Aan: Van: Betreft: Datum: VWS VGN NHC en integraal tarief per 2018 augustus 2016 Voorgeschiedenis Het Kabinet zette in 2011 definitief de koers in richting integrale bekostiging, gebaseerd op het principe van één all-in tarief (voor zorg en huisvesting) per te leveren prestatie. Anders geformuleerd: niet langer een gegarandeerde huisvestingsvergoeding ongeacht het bezettingspercentage, maar een vaste vergoeding per aanwezige cliënt. De vergoeding van het vastgoed wordt direct gekoppeld aan de bezettingsgraad van het vastgoed. In de AWBZ (nu: Wlz) is een overgangsfase (ingroeitraject) van 2012 – 2018 afgesproken, waarin de zorgcomponent (ZZP-tarief) en de NHC nog gescheiden blijven (beide wel op basis van het bezettingspercentage). De NHC-vergoeding wordt langzaam opgebouwd in de periode tot en met 2017 (geoormerkte middelen binnen het BKZ), onder gelijktijdige afbouw van de nacalculatie, zodat in 2018 een vergoedingsniveau van 100% van de NHC is bereikt, waarmee het integrale tarief een feit is. Vervolgens onderhandelt de aanbieder met het zorgkantoor over de hoogte van het (ene, integrale) tarief, dus ook over de hoogte van de NHC. Nieuw speelveld in 2017 Ten opzichte van 2011 is in de optiek van de VGN het ‘speelveld’ in 2017 gewijzigd. 1. Per 2015 werd de extramuralisering ingezet. Dat leidt tot een langzaam oplopende leegstand (dan wel verkleining van het gebouwenbestand). Daar zijn weliswaar maatregelen tegen te nemen, maar deze situatie was in 2011 niet aan de orde en dit leidt tot een neerwaartse ontwikkeling van de inkomsten uit de NHC’s. De financierbaarheid van het vastgoed wordt daarmee moeilijker. 2. De banken worden kritischer na ‘Basel III’ (Europese wetgeving met als doel de financiële gezondheid van banken te waarborgen). De businesscase wordt steeds kritischer beoordeeld, zowel door banken als door het WfZ. 3. De visie op ‘persoonsvolgende bekostiging’ is in de afgelopen jaren flink ontwikkeld ten opzichte van 2011, zowel bij VWS als bij de VGN. Persoonsvolgende bekostiging gaat uit van vaste integrale tarieven, dus ook voor de NHC. De cliënt neemt een vast tarief mee en de instelling draagt het risico voor de uitgaven. Daarbij past geen onderhandeling met of kwaliteitsbeoordeling (ook niet over huisvesting) door het zorgkantoor. De NHC is nu een vast tarief, wordt in de toekomst bij PVB een vast tarief; dan is een periode van vrij onderhandelen over de betaling van de huisvesting in de tussentijd ongewenst. 4. Visie op kwaliteit van de bouw: het zorgkantoor wordt in de positie geplaatst om de kwaliteit van de gebouwen te beoordelen, ten einde een tarief af te spreken. Deze rol komt het zorgkantoor niet toe en het zorgkantoor heeft daarvoor ook onvoldoende kennis in huis. De kwaliteit is een zaak tussen aanbieder en cliënt, waarbij de cliënt beoordeelt en waarbij persoonsvolgende bekostiging het betaal-vehikel is. 1 Nieuwe risico’s Een wisselend tarief bij vaste lasten. Een vrij onderhandelbaar tarief betekent een jaarlijks wisselend (meestal dus dalend) huisvestingstarief, terwijl de lasten (rente/aflossing naar de bank) gelijk blijven of (in geval van huur) zelfs jaarlijks stijgen. Het jaarlijks moeten onderhandelen brengt geen financiële standvastigheid en daarmee wel een reëel risico op extra korting door de zorgkantoren met zich mee. Huidige lage rente? De huidige rente voor leningen op de woningmarkt (ongeveer 23%) lijkt laag, maar de meeste lopende leningen zijn afgesloten vóór de rentedaling en lopen vaak lang, zodat voor oversluiten een hoge boete betaald moet worden. Bovendien is de rente in de utiliteitsbouw minder laag dan in de woningbouw. Knelpunten bij de financiering van toekomstige investeringen. Een instelling moet ‘sparen’ voor toekomstige investeringen: een nieuwe investering vraagt extra geld, maar de NHC wordt niet hoger (badkuip of zaagtand genoemd). Als de NZa per 2018 het NHC-tarief aftopt (verlaging van de index en de rente) en dàt als het maximumtarief vaststelt, waarop vervolgens de zorgkantoren ook nog eens kunnen gaan korten, riskeren we een dubbele korting per 2018. Daarmee komt het ‘sparen’ voor toekomstige (en noodzakelijke) renovaties en investeringen onder zware druk te staan. Opbouw van de NHC. In de afgelopen jaren bleek dat diverse elementen in de samenstelling van de NHC ontbreken, zoals brandveiligheid en duurzaamheid. Dat behoeft correctie en dat staat op gespannen voet met dreigende kortingen. Dreigende verschraling van de zorg. Bij een tekort op middelen voor huisvesting moeten instellingen middelen uit het zorgbudget overhevelen. Bij te weinig zorggeld kun je nog personeel ontslaan, maar bij te weinig bouwgeld moet je wel je aangegane financiële verplichting jegens de bank of de corporatie nakomen. Het risico is dus dat je zorgmiddelen (ZZP-geld) voor huisvesting (NHC-geld) gaat gebruiken, met verdere verschraling van de zorg tot gevolg. Visie van de VGN De VGN is op basis van het bovenstaande van mening dat het gesprek over de onderhandelbaarheid van de NHC binnen het integrale tarief opnieuw gevoerd moet worden. Onze inzet is daarbij: 1. de NHC moet als vast (niet-onderhandelbaar) tarief zichtbaar blijven binnen het integrale tarief; 2. de techniek om dat te realiseren is bespreekbaar in technische overleggen in het najaar van 2016, tussen NZa, ZN, VWS en de brancheorganisaties die met de Wlz te maken hebben. 2