13 De tijd van de Koude Oorlog

advertisement
13 De tijd van de Koude Oorlog
13.1 ORIËNTATIEKENNIS - EXAMENSTOF - BASISVRAGEN
(AB blz. 228)
Oorlogen: te voorkomen of ‘fatsoenlijk’ te voeren? (blz. 228-231 Handboek)
ste
1 Noem enkele voorbeelden van vredesinitiatieven in de 20 eeuw.
Oprichting van de Volkenbond in 1919, op initiatief van de Amerikaanse president Wilson.
Tijdens WO II stelden president Roosevelt en premier Churchill het 'Atlantisch Handvest' op
(1941).
In juni 1945 werd de Organisatie der Verenigde Naties (VN) opgericht als uitwerking van het
'Atlantisch Handvest'.
2
Vergelijk de Volkenbond met de Verenigde Naties op de volgende twee punten:
a het aantal lidstaten
Volkenbond:
Veel staten in de wereld waren er geen lid van. De 24 leden waren overwegend Europese staten.
Verenigde Naties:
Bijna alle staten van de wereld zijn lid.
b de mogelijkheden om andere staten tot de orde te roepen en naleving van besluiten af te
dwingen
Volkenbond:
De Volkenbond had geen militaire middelen (geen eigen leger).
De Volkenbond kon wel economische sancties opleggen, maar daarvoor was eenstemmigheid
van de leden nodig.
Verenigde Naties:
De VN heeft wel militaire middelen: de Veiligheidsraad kan een VN-leger laten ingrijpen. Maar de
vijf permanente leden van de Veiligheidsraad hebben ieder het vetorecht.
De VN kan een 'vredesmacht' sturen om geweldloos als buffer tussen strijdende partijen te
fungeren.
De VN kan een land (economische) sancties opleggen.
3
a
In welke opzichten heeft het beleid van de Volkenbond succes gehad?
De Volkenbond ondernam een groot aantal humanitaire en economische activiteiten.
In de jaren ‘20 werden ook politieke successen behaald, bijvoorbeeld bij conflicten tussen Zweden
en Finland, en tussen Griekenland en Bulgarije.
b In welke opzichten niet?
Een verdrag tot wederzijdse bijstand bij agressie kwam niet tot stand.
In de jaren '30 werd niet of onvoldoende opgetreden tegen agressie van Japan, Italië, Duitsland
en de Rusland.
De Volkenbond kon de Tweede Wereldoorlog niet voorkomen.
4
a In welke opzichten heeft het beleid van de VN succes gehad?
Er is sinds WO II geen nieuwe wereldoorlog uitgebroken.
De VN trad met succes op tegen de agressie van Noord-Korea (1950) en tegen die van Irak in
Koeweit (1991).
De VN heeft bij veel conflicten als 'vredesmacht' kunnen optreden. De VN bemiddelde dan om
een vrede tot stand te brengen en stuurde troepen om de strijdende partijen uit elkaar te houden.
Speciale instellingen van de VN zoals UNICEF en FAO hebben goede resultaten behaald.
b In welke opzichten niet?
Er zijn sinds WO II wel veel kleinere oorlogen gevoerd. De grote mogendheden hebben daarbij
niet de rol van vredeshandhaver gespeeld.
In veel lidstaten worden de mensenrechten geschonden.
Er zijn nog steeds grote verschillen op economisch gebied tussen rijke en arme lidstaten.
Onder de lidstaten wordt zeer verschillend gedacht over democratie en het al dan niet scheiden
van Kerk (godsdienst) en staat.
5
Welke factoren droegen bij tot het ontstaan van het humanitaire oorlogsrecht?
De burgerbevolking werd steeds meer bij de oorlogvoering betrokken als gevolg van:
• de opkomst nationalisme
• dienstplichtlegers
• steeds dodelijker wapens en steeds meer burgerslachtoffers
6
7
-
Door het ontstaan van de massapers konden veel mensen lezen over de gruwelen van de oorlog.
Vanuit christelijke Kerken werden acties tegen de oorlog opgezet.
De Zwitser Henry Dunant schreef een boek over de verschrikkingen van de oorlog (1862) en
organiseerde een conferentie om tot invoering van oorlogsregels te komen (1863).
De Zwitserse overheid organiseerde vervolgens de conferentie van Genève (1864). Hier werden
de eerste internationale afspraken gemaakt over gedrag tijdens de oorlog.
Waarover werden afspraken gemaakt in de Eerste Conventie van Genève (1864)?
In deze Conventie werden afspraken gemaakt over:
de wijze waarop de strijdende partijen (vijandelijke) gewonden moesten behandelen en verzorgen;
de wijze waarop de veiligheid van het medische personeel geregeld moest worden.
Waarover werden regels opgesteld op de vredesconferenties in Den Haag (1899 en 1907)?
Er werden regels opgesteld over:
een 'menselijke' (humanitaire) manier van oorlogvoeren;
het beschermen van gewone burgers.
DE VERDELING VAN DE WERELD IN TWEE IDEOLOGISCHE BLOKKEN IN DE GREEP VAN EEN
WAPENWEDLOOP EN DE DAARUIT VOORTVLOEIENDE DREIGING VAN EEN ATOOMOORLOG
Het bondgenootschap tussen Oost en West valt uiteen (blz. 232-233 Handboek)
8
a Noem zes oorzaken voor het onderlinge wantrouwen tussen Rusland en het Westen vóór WO
II.
Zes oorzaken van het oude wantrouwen tussen de Rusland en het Westen vóór WO II:
Het communistisch geworden Rusland sloot tijdens WO I apart vrede met Duitsland. Westerse
troepen vielen toen Rusland binnen.
In 1919 werd te Moskou de Komintern opgericht met het doel de communistische wereldrevolutie
te bevorderen. Hierdoor voelde het Westen zich bedreigd.
Als enig communistisch land ter wereld voelde Rusland zich bedreigd door het Westen; zij
noemde dit de ‘kapitalistische omsingeling’.
In 1938 trok Stalin uit het verdrag van München de conclusie dat de Rusland niet op hulp vanuit
West-Europa hoefde te rekenen bij een Duitse aanval.
Eind augustus 1939 sloten Hitler en Stalin een niet-aanvalsverdrag.
In september 1939 werd Polen, de bondgenoot van Frankrijk en Engeland, door Duitsland en
Rusland aangevallen en verdeeld.
b Door welke twee kwesties werd het wantrouwen versterkt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Licht elk kort toe.
Twee kwesties die het wantrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog versterkten:
Het Tweede Front:
In 1941-1944 vocht driekwart van het Duitse leger aan het Oostfront. Stalin wilde een ‘tweede
front’ (invasie in Frankrijk). Dat gebeurde echter pas in (juni) 1944. Volgens Stalin stelde het
Westen met opzet de invasie in Frankrijk uit om eigen kracht te sparen en die van Rusland te
verzwakken.
De Poolse kwestie:
• De Poolse regering, die naar Engeland was gevlucht en door Engeland werd gesteund, eiste
teruggave van door Rusland veroverd gebied. Dat wees Stalin af.
• In 1943 vermoordden Russen tienduizenden krijgsgevangen Poolse officieren.
• In 1944 kwam Rusland niet te hulp bij een opstand van het Poolse verzet in Warschau.
• Aan het eind van de oorlog werd Polen door Rusland naar het westen ‘opgeschoven’.
• Rusland hielp in Polen een communistische regering aan de macht.
9
Welke besluiten werden genomen over Duitsland?
Over Duitsland namen de Grote Drie de volgende besluiten:
Duitsland en Oostenrijk werden elk in vier bezettingszones verdeeld.
Duitsland moest alle gebieden ten oosten van de Oder-Neisse-lijn afstaan.
Oostenrijk werd weer losgekoppeld van Duitsland.
Het politieke leven zou op democratische grondslag worden gereorganiseerd.
Het nazisme zou worden uitgeroeid (denazificatie) en de oorlogsmisdadigers zouden worden
berecht.
Duitsland zou volledig worden ontwapend en de oorlogsindustrie zou worden ontmanteld.
Duitsland zou vergoeding moeten geven voor de in de oorlog aangerichte schade
(‘herstelbetalingen’).
Duitsland zou gedurende de tijd van de bezetting als een economische eenheid worden
beschouwd.
10 a Om welke reden verdeelden de Geallieerden Europa in invloedssferen?
De Geallieerden verdeelden Europa in invloedssferen, omdat ze het niet eens waren over de toekomst
van de bevrijde gebieden.
b Van welk principe ging men daarbij uit?
Men ging daarbij uit van het principe dat degene die een bepaald gebied op de Duitsers (en de
Japanners) had veroverd, in dat gebied de grootste invloed had.
c Welk verschil van mening bestond er over de rol van de Geallieerden in hun invloedssferen?
Stalin vond dat de Geallieerden geen rekening hoefden te houden met de wil van de bevolking in hun
invloedssfeer. De Westelijke Geallieerden wilden dat er, overeenkomstig het Atlantisch Handvest,
overal vrije verkiezingen zouden worden gehouden.
De Koude Oorlog (blz. 233-239 Handboek)
11 Voor welke belangrijke onderlinge politieke tegenstellingen hadden zowel het Westen als Rusland
onvoldoende oog?
Het Westen had geen begrip voor Ruslands behoefte aan veiligheid en was het ervan overtuigd
dat Rusland de hele wereld in haar macht wilde krijgen.
Rusland had geen begrip voor de westerse idealen van zelfbeschikking en democratie voor alle
volken en dacht dat het Westen alleen maar uit was op economische overheersing van de wereld
en het terugdringen van de Russische invloed.
12 Waardoor groeide in de jaren 1945-1946 in de VS de overtuiging dat Rusland naar uitbreiding
streefde?
Drie oorzaken van de Amerikaanse vrees voor Russische uitbreiding:
Rusland had bijna alle Oost-Europese staten en Noord-Korea bezet en was bezig daar
communistische regeringen aan de macht te helpen.
In Iran en Griekenland waren communisten in opstand gekomen, waarvoor men in het Westen
Rusland grotendeels verantwoordelijk stelde.
De communistische partijen in West-Europa volgden de door Stalin aangegeven partijlijn en
bleken daardoor sterk onder invloed van Rusland te staan.
13 a Welke twee soorten samenlevingen werden door Truman onderscheiden?
Truman onderscheidde twee soorten samenlevingen:
De ene is gebaseerd op de wil van de meerderheid, heeft vrije instellingen, vrije verkiezingen,
individuele vrijheid, vrijheid van meningsuiting en van godsdienst, en er is geen politieke
onderdrukking.
De andere is gebaseerd op terreur en onderdrukking, censuur van pers en radio, geleide
verkiezingen en onderdrukking van persoonlijke vrijheden.
b Wat wordt verstaan onder Trumanleer (politiek van containment)?
Onder Trumanleer (politiek van containment) wordt verstaan het in bedwang houden van het
communisme door zich te verzetten tegen iedere communistische aanval of opstand, gericht tegen
vrije volken, waar ook ter wereld.
c Waardoor was de Trumanleer moeilijk toepasbaar?
De Trumanleer was moeilijk toepasbaar, doordat er in de meeste landen waar de VS een
communistische dreiging zagen, geen vrije verkiezingen waren. Daardoor was het onmogelijk precies
te weten te komen wat de bevolking zelf dacht.
14 a Wat hield het Marshallplan in?
Het Marshallplan hield in dat de Europese staten een programma zouden ontwerpen voor het
economisch herstel van Europa en dat de VS dit plan zouden financieren.
b Om welke reden wees Rusland het plan af?
De SU wees het plan af, omdat volgens haar de Europese staten economisch en ook politiek
afhankelijk zouden worden van de VS.
c Waar is het plan uitgevoerd?
Het plan is uitgevoerd in West-Europa, Joegoslavië, Griekenland en Turkije.
d Welke politieke redenen waren voor het Amerikaanse Congres belangrijk bij het aanvaarden
van het Marshallplan?
Belangrijke politieke redenen bij het aanvaarden van het Marshallplan:
De VS zagen armoede als voedingsbodem voor het communisme. Door het plan moest worden
voorkomen dat West-Europa communistisch zou worden. Vrees daarvoor nam toe na
communistische staatsgreep in Tsjecho-Slowakije in februari 1848.
Een welvarend West-Europa zou de VS kunnen helpen bij het bestrijden van het communisme
elders in de wereld.
e Noem een bedoeld en een onbedoeld gevolg van het Marshallplan.
-
Een bedoeld gevolg van het Marshallplan: het droeg bij tot de economische opbloei van WestEuropa
Een onbedoeld gevolg was dat het plan de tegenstellingen tussen Oost en West verscherpte.
15 a Tussen Rusland en de Westelijke Geallieerden was onenigheid over de Duitse toekomst.
Welke doelen werden door elk nagestreefd?
Over de toekomst van Duitsland was er onenigheid tussen Rusland en de Westelijke Geallieerden:
Rusland had als doelen: Duitsland militair zwak houden, hoge herstelbetalingen opleggen, alleen
een regering die niet anti-Russisch was, toestaan;
de Westelijke geallieerden stelden zich ten doel: een Duitsland dat in eigen behoeften zou kunnen
voorzien, een democratische regering had en geen hoge herstelbetalingen hoefde te doen.
b Welke middelen gebruikte elk daarbij?
Rusland en de Westelijke Geallieerden gebruikten verschillende middelen:
Rusland schafte in haar zone het particulier bezit van grond, fabrieken, banken en
verzekeringsmaatschappijen af en haalde zoveel mogelijk schadevergoeding uit haar zone;
de Westelijke Geallieerden handhaafden het particulier bezit en bevorderden het economisch
herstel in hun zones.
c Naar aanleiding van welke gebeurtenis mislukten de onderhandelingen over Duitsland
definitief?
In 1947 voegden de VS en Engeland hun zones samen tot een economische eenheid. Uit protest
daartegen verliet Rusland het overlegorgaan dat de toekomst van Duitsland moest regelen.
16 a Wat was de aanleiding voor de blokkade van West-Berlijn? En wat de dieper liggende
oorzaak?
De aanleiding was de invoering van de nieuwe mark in West-Berlijn.
De dieper liggende oorzaak was het feit dat Rusland West-Berlijn als een kapitalistisch
reclamebord in het communistische Oost-Duitsland beschouwde.
b Welke mogelijke doelen had Stalin met de blokkade op het oog?
Met de blokkade had Stalin vermoedelijk een van de volgende twee doelen op het oog: West-Berlijn
aan Oost-Duitsland toevoegen of zijn oplossing voor de kwestie Duitsland erdoor drukken.
c Wat waren de belangrijkste onbedoelde gevolgen van de blokkade?
Onbedoelde gevolgen van de blokkade:
De splitsing van Duitsland in BRD en DDR.
De oprichting van de NAVO en het Warschaupact.
d Wat was het doel van de NAVO? En van het Warschaupact?
Doel van de NAVO: de gezamenlijke verdediging tegen buitenlandse (communistische) aanvallen.
Doel van het Warschaupact: de gezamenlijke verdediging tegen westerse aanvallen.
17 a Welke rol speelden de VS in de Chinese burgeroorlog?
In de Chinese burgeroorlog steunden de VS de regering van Chiang Kaisjek tegen de communisten.
b Welk gevolg had het aan de macht komen van de communisten in China voor het Westen in
het algemeen en de binnenlandse politiek van de VS in het bijzonder?
Toen China in handen van de communisten viel, groeide in het Westen de vrees voor het
communisme.
Een heksenjacht op mensen die ervan werden verdacht communistisch gezind te zijn.
18 a Wat was de aanleiding voor de Koreaanse Oorlog? En wat de dieper liggende oorzaak?
ste
Aanleiding: In juni 1950 trok het Noord-Koreaanse leger over de grens met Zuid-Korea, de 38
breedtegraad.
Dieper liggende oorzaak: Korea was als gevolg van WO II verdeeld geraakt in een door de
Russen opgerichte communistische staat en een door het Westen gesteunde dictatuur.
b Waardoor kon een VN-leger Zuid-Korea te hulp komen?
De Russische afgevaardigde kon zijn veto in de Veiligheidsraad niet uitspreken, omdat Rusland de
Veiligheidsraad boycotte na een Amerikaans veto tegen de toelating van de Chinese Volksrepubliek tot
de VN. Zo kon een leger van de VN Zuid-Korea te hulp komen.
c Waardoor werd de Koreaanse Oorlog vooral een Amerikaanse oorlog?
De Koreaanse Oorlog werd vooral een Amerikaanse oorlog, doordat de VS aan het VN-leger dat ZuidKorea te hulp kwam, vijfmaal zoveel troepen leverden als de andere staten samen.
19 Noem een ander gevolg van de Koude Oorlog.
Een ander gevolg van de Koude Oorlog werd de wedloop in kernbewapening.
Voortzetting Koude oorlog of vreedzame coëxistentie? (blz. 239-247 Handboek)
20 a Welke wijziging in de buitenlandse politiek van de VS werd door de Amerikaanse minister van
buitenlandse zaken Dulles voorgesteld?
De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Dulles wilde buitenlandse politiek van containment
vervangen door een politiek van ‘roll back’: de bevrijding van volken die door het communisme
onderworpen waren.
b Door welke omstandigheden kon Dulles zijn ideeën niet uitvoeren?
Hij kon zijn ideeën niet uitvoeren door de volgende omstandigheden:
De Republikeinse partij wilde voor de uitvoering van de ‘roll back’ niet voldoende geld ter
beschikking stellen.
Doordat Rusland intussen was begonnen met de opbouw van een eigen kernmacht, werd een
oorlog met Rusland voor de VS veel gevaarlijker.
21 a Wat bedoelde Chroesjtsjov met ‘vreedzame coëxistentie’?
Met ‘vreedzame coëxistentie’ bedoelde Chroesjtsjov dat de rivaliteit tussen communisme en
kapitalisme wel bleef bestaan, maar niet tot een oorlog mocht leiden.
b Bij welke gebeurtenis toonde Chroesjtsjov zijn goede wil?
Chroesjtsjov toonde zijn goede wil bij het vredesverdrag met Oostenrijk (1955), waarin werd
vastgelegd dat dit land op een westers-democratische basis werd georganiseerd.
c Bij welke gebeurtenissen toonde Chroesjtsjov zich minder vreedzaam?
Chroesjtsjov toonde zich minder vreedzaam bij:
de opstand in Hongarije, die hij bloedig liet onderdrukken (1956);
het conflict tussen Egypte en Groot-Brittannië en Frankrijk omtrent het Suezkanaal, waarbij hij
Groot-Brittannië en Frankrijk met raketten bedreigde (1956).
22 Welke wijziging bracht Kennedy aan in de buitenlandse politiek van de VS?
Kennedy’s wijziging in de buitenlandse politiek van de VS:
Hij wilde met meer kracht de idealen van vrijheid en welvaart verbreiden, bijvoorbeeld door
hulpprogramma’s aan de Derde Wereld zoals de ‘Alliance for Progress’ voor Latijns-Amerika.
23 a Welke conflicten kreeg Chroesjtsjov met Kennedy?
Chroesjtsjov kreeg enkele ernstige conflicten met Kennedy: de Berlijnse Muur en de Cubacrisis.
b Waarom vond Chroesjtsjov dat de DDR geen mislukking mocht worden?
De leider van de Chinese communisten, Mao Zedong, wierp zich op als rivaal van Chroesjtsjov.
Chroesjtsjov kon daarom enkele successen goed gebruiken, maar zeker geen mislukking en de DDR
dreigde een mislukking te worden.
c Waarom werd de Berlijnse Muur gebouwd?
Sinds de oprichting van de DDR in 1949 waren drie miljoen DDR-burgers naar West-Duitsland
getrokken. Voor de meesten liep de vluchtweg via West-Berlijn. Om aan het ‘leegbloeden’ van de DDR
een einde te maken werd een muur gebouwd dwars door Berlijn.
d Met welk compromis bleken de VS en de SU tevreden?
De VS en Rusland bleken tevreden met het compromis dat West-Berlijn als vluchtroute was
uitgeschakeld, maar bleef bestaan als ‘etalage en voorpost van het kapitalisme’ middenin de DDR.
24 a Welke maatregelen nam Fidel Castro tegen de VS, nadat hij op Cuba aan de macht was
gekomen?
Fidel Castro nationaliseerde alle Amerikaans bezit op Cuba en sloot een handelsovereenkomst met
Rusland.
b Welke maatregelen namen de VS tegen Cuba?
De regering-Eisenhower reageerde met een economische boycot van Cuba.
De regering-Kennedy steunde Cubaanse emigranten, die in de Varkensbaai op Cuba landden met
de bedoeling Castro ten val te brengen (april 1961).
c Wanneer en waarom plaatste Chroesjtsjov kernraketten op Cuba?
In 1962 begon Chroesjtsjov kernraketten te plaatsen op Cuba. Hiermee wilde hij Cuba beschermen
tegen de VS en de militaire druk op de VS opvoeren.
d Welk akkoord bereikten Kennedy en Chroesjtsjov in de Cubacrisis?
Kennedy en Chroesjtsjov bereikten een akkoord: Kennedy verklaarde dat de VS Cuba nooit zou
aanvallen en Chroesjtsjov haalde de raketten van Cuba terug en liet de bases afbreken.
25 a Tussen wie ontstond er na de Tweede Wereldoorlog een conflict in Vietnam?
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond in Vietnam een conflict tussen de Fransen en een Vietnamese
bevrijdingsbeweging: de Vietminh onder leiding van de communist Ho Tsji Minh.
b Wat werd er bij de wapenstilstand van 1954 over Vietnam bepaald?
Bij de wapenstilstand van 1954 werd over Vietnam het volgende bepaald:
de
De Vietminh moest zich terugtrekken ten noorden van de 17 breedtegraad, de Fransen ten
zuiden daarvan.
Binnen een jaar moesten de Franse troepen Vietnam verlaten.
-
Binnen twee jaar zouden verkiezingen gehouden worden om Vietnam te herenigen onder een zelf
gekozen regering.
c Waarom vonden de VS steun aan Zuid-Vietnam noodzakelijk?
De VS vond steun aan Zuid-Vietnam noodzakelijk op grond van de domino-theorie: als Vietnam
communistisch werd, zou een reeks landen als dominostenen voor het communisme vallen: Laos,
Cambodja, Thailand, Birma, Maleisië, Indonesië
d Welke twee partijen kwamen in Zuid-Vietnam tegenover elkaar te staan? En door welke landen
werden zij gesteund?
In Zuid-Vietnam kwamen tegenover elkaar te staan:
de Zuid-Vietnamese regering, gesteund door de VS;
het Nationale Bevrijdingsfront (‘Vietcong’) onder leiding van communisten, gesteund door NoordVietnam en Rusland.
26 Welk beleid voerden de presidenten Kennedy, Johnson en Nixon ten aanzien van de burgeroorlog
in Vietnam. En wat kwam ervan terecht?
Kennedy probeerde:
• de grens tussen Nood- en Zuid-Vietnam af te sluiten,
• het Zuid-Vietnamese leger met ‘militaire adviseurs’ te steunen,
• de Zuid-Vietnamese leider Diem een minder autoritair beleid te laten voeren.
Maar de toevoer van Noord- naar Zuid-Vietnam liep daarna langs de ‘Ho Tsji Minh-route’ in de
buurlanden. Er drongen steeds meer Noord-Vietnamese troepen het Zuiden binnen. En Diem
bleef autoritair.
Johnson besloot er een ‘Amerikaanse’ oorlog van te maken en stuurde ruim een half miljoen
Amerikaanse soldaten naar Zuid-Vietnam.
Maar steeds meer Amerikaanse troepen en bombardementen konden niet verhinderen dat er
steeds weer Noord-Vietnamese troepen Zuid-Vietnam binnendrongen.
Nixon probeerde een andere aanpak: ‘vietnamisering’ van de oorlog, wat inhield dat het ZuidVietnamese leger versterkt werd en de Amerikanen zich geleidelijk uit Vietnam terugtrokken.
Er kwam in 1973 een wapenstilstand die het definitieve einde aan de oorlogsactiviteiten van de
VS in Vietnam betekende. In 1975 veroverde Noord-Vietnam Zuid-Vietnam.
27 Welke gevolgen had de verovering van Zuid- door Noord-Vietnam voor de Zuid-Vietnamese
bevolking?
De verovering bleek een overheersing door het Noorden te zijn.
Tienduizenden Zuid-Vietnamezen werden in ‘heropvoedingskampen’ opgesloten.
Duizenden Zuid-Vietnamezen vluchtten in wrakke boten (‘bootvluchtelingen).
28 Welke gevolgen had de afloop van de Vietnam-Oorlog voor de verhouding Oost-West. Licht elk
kort toe.
Gevolgen van de afloop van de oorlog in Vietnam voor de verhouding Oost-West:
De betrekkingen tussen de VS en China verbeterden. Dit veroorzaakte een belangrijke
verschuiving in de verhouding Oost-West: van vijand van het Westen was China nu een land
geworden dat streefde naar samenwerking met het Westen. Het communistisch blok verlloor zijn
eenheid.
De VS stapten af van het idee dat iedere communistische beweging geleid werd door Moskou of
Peking.
De VS beschouwden niet langer ieder bewind, hoe ondemocratisch ook, als een geschikte
bondgenoot tegen het communisme.
29 a Welke verandering bracht bondskanselier Brandt aan in de Duitse politiek tegenover OostEuropa?
Brandt bracht een belangrijke verandering aan in de Duitse politiek tegenover Oost-Europa: de
Bondsrepubliek tekende in 1970 het Verdrag van Moskou. In dat verdrag werden de grenzen van de
DDR ‘onschendbaar’ verklaard. In ruil voor deze West-Duitse concessie garandeerde Rusland het
verkeer tussen West-Duitsland en West-Berlijn nooit meer te zullen hinderen.
b Waartoe leiddde de ontspanning in Europa in Polen?
In Polen werd de niet-communistische vakbond Solidariteit opgericht (1980), maar al spoedig onder
druk van Rusland weer verboden (1982).
c Wat was de Russische reactie hierop?
Rusland bleek geen enkel risico te willen lopen haar invloed in Oost-Europa te verliezen.
30 a Waarom probeerden de VS en Rusland invloed te krijgen in het Midden-Oosten?
De VS en de SU probeerden invloed te krijgen in het Midden-Oosten wegens de olierijkdom en de
geografische ligging. Voor het Westen was de olie het belangrijkst, voor de SU ging het om de ligging
aan haar grenzen.
b Welke rol speelden de VS en Rusland in het conflict tussen de Arabische staten en Israël?
Rusland steunde de Arabische staten in het conflict met Israël. Vooral Syrië en Egypte kregen
economische en militaire steun. In 1973 echter brak Egypte met Rusland.
De VS steunden Israël, maar bemiddelden ook tussen Israël en de Arabische staten om vrede te
sluiten. Na 1973 steunden de VS Egypte, dat in 1979 vrede sloot met Israël.
c Welke moeilijkheden ondervonden Rusland en de VS bij het onderhouden van goede
betrekkingen met de landen in het Midden-Oosten?
Moeilijkheden van Rusland en de VS bij het onderhouden van goede betrekkingen met de landen in
het Midden-Oosten:
Voor Rusland was het een groot probleem dat het communisme en de islam zich moeilijk laten
combineren.
De steun aan Israël was voor de VS een hinderpaal om meer invloed te krijgen.
31 a In welke staten in Afrika ten zuiden van de Sahara zijn marxisten / communisten aan de macht
gekomen? Geef aan van wanneer tot wanneer.
Ethiopië (communistische regering 1974-1991), Angola (communistische regering van MPLA, 19751991), Mozambique (communistische regering van FRELIMO, 1975-1994).
b Met steun van welke communistische staten?
Met steun van Rusland tot de val van communisme in Rusland, en wat Mozambique en Angola betreft
ook van Cuba, dat zwarte Cubaanse soldaten naar Angola stuurde.
32 Welke drie kernwapenstrategieën werden achtereenvolgens toegepast? Verklaar waarom de
strategie tweemaal werd gewijzigd.
Kernwapenstrategieën:
Eerst was er de ‘strategie van de afschrikking door massale vergelding’. Daaronder werd
verstaan: als Rusland West-Europa zou aanvallen, zouden de VS de Russische steden met
atoombommen bombarderen. Het doel ervan was Rusland zodanig af te schrikken dat zij geen
aanval zou durven beginnen.
Daarna kwam de strategie van ‘wederzijdse afschrikking’. Daaronder werd verstaan: degene die
met een kernoorlog begon, kon erop rekenen dat zijn eigen land ook verwoest zou worden. Het
doel ervan was dat geen van beide partijen een aanval zou durven beginnen. De wijziging in de
strategie was nodig omdat de Russen met raketten steden in de VS konden bereiken.
Kennedy wilde een atoomoorlog voorkomen en voerde daarom de ‘strategie van het aangepaste
(of: passende) antwoord’ in. Daaronder werd verstaan: een Russische aanval zou niet direct met
kernwapens beantwoord worden, maar met middelen die aangepast waren aan de situatie. Het
doel ervan was het gebruik van kernwapens zolang mogelijk uit te stellen.
33 Wat werd de directe oorzaak / aanleiding tot massale vredesdemonstraties in verschillende WestEuropese staten?
In 1977 voerde Rusland een nieuwe raket in voor (eventuele) strijd in Europa.
Als antwoord daarop volgde twee jaar later het NAVO-dubbelbesluit: de NAVO zou eveneens
nieuwe raketten invoeren, tenzij de nieuwe Russische raketten zouden worden teruggetrokken.
34 Na de Cuba-crisis gingen Oost en West onderhandelen om een einde te maken aan de
kernwapenwedloop. Welke verdragen kwamen tot stand? En wat hielden zij in?
Het Non-Proliferatie-Verdrag (1968):
de VS, Engeland, Rusland en 108 andere landen verbonden zich geen kernwapens te leveren
aan landen die er nog geen hadden, of geen kernwapens te willen bezitten.
De SALT-verdragen (1972 en 1979):
de VS en Rusland spraken af het aantal intercontinentale kernraketten te verminderen.
Einde van de Koude Oorlog brengt grote veranderingen in Europa (blz. 248-249 Handboek)
35 a Wat waren de belangrijkste oorzaken van de verbetering in de verhouding tussen Rusland en
het Westen in de jaren 1988-1990?
De belangrijkste oorzaken van de verbetering in de verhouding tussen Rusland en het Westen in de
jaren 1988-1990:
Eind 1988 trok Gorbatsjov de Russische troepen uit Afghanistan terug.
Eind 1989 liet Gorbatsjov toe dat in veel Oost-Europese landen het communisme werd afgeschaft.
In 1990 ging Gorbatsjov ermee akkoord dat de DDR uit het Pact van Warschau trad en zichzelf
ophief.
In 1991 viel Rusland uiteen en werd het Warschaupact opgeheven.
b Waaruit bleek de goede verstandhouding tussen de SU en het Westen in het Midden-Oosten?
De goede verstandhouding kwam tot uiting in een nieuwe crisis in het Midden-Oosten (augustus
1990): Irak veroverde Koeweit. Voor het eerst stonden Oost en West nu niet tegenover elkaar, maar
naast elkaar.
36 In welke landen zijn de communisten nog steeds aan de macht?
De communisten zijn nog steeds aan de macht op Cuba en in China, Laos, Noord-Korea en Vietnam.
37 Wat waren de twee belangrijkste oorzaken van de veranderingen in het ’wonderjaar’? Licht elke
oorzaak kort toe.
Te hoge kosten van de Koude Oorlog De Koude Oorlog kostte zowel de SU als de VS veel geld
aan onder andere de wapenwedloop en andere militaire uitgaven. Voor de SU telde ook mee dat
er meer kans op economische hulp uit het Westen was, als de Koude Oorlog werd beëindigd.
Verlies aan vertrouwen in het communisme Oost-Europa raakte in welvaart steeds verder achter
bij West-Europa. Daardoor hadden de communistische leiders hun zelfvertrouwen verloren. Toen
de bevolking massaal ging demonstreren, konden de communistische leiders de situatie niet meer
aan.
DE EENWORDING VAN EUROPA
Steeds meer economische samenwerking in Europa
(blz. 249-251 Handboek en schema ‘Groeiende samenwerking in Europa – B’ bij opdracht 2 op blz.
230 van het AB)
38 De EGKS wordt opgericht:
a Door welke landen werd in 1951 de EGKS opgericht?
De EGKS opgericht door Frankrijk, West-Duitsland, Italië, België, Luxemburg en Nederland.
b Waartoe besloten deze landen in een verdrag?
Om samen de gemeenschappelijke kolen- en staalproductie te beheren.
c Noem drie argumenten waarom de EGKS werd opgericht.
Het Marshallplan maakte het nodig dat de West-Europese landen gingen samenwerken.
Het gemeenschappelijk gezag over kolen en staal voorkwam een buitensporige bewapening van
één of meer van de leden van de EGKS.
En samen stonden ze sterker tegenover Rusland.
d Door het succes van de EGKS kwam er steeds meer economische samenwerking tussen de
landen in Europa. Welke twee verdragen van de EG/EU op economisch terrein traden in de jaren
ste
’90 van de 20 eeuw in werking? En waartoe besloten zij?
Verdrag van Schengen: vrij verkeer van personen en goederen tussen de lidstaten (vanaf 1995.
Verdrag van Maastricht: financiële markt zonder binnengrenzen, invoering ECB (1998) en een
gemeenschappelijke munt, de Euro (2002).
39 a De landbouwpolitiek wordt een groot probleem. Waardoor werd de landbouwpolitiek een groot
probleem?
Door het verstrekken van garantieprijzen aan de boeren werd de productie in de landbouw veel meer
uitgebreid dan voor de markt nodig was. Deze overproductie kostte de EG/EU enorm veel geld.
b In hoeverre slaagde men erin de problemen op te lossen?
Er ontstond onenigheid tussen de EG-landen. De tot nu toe genomen maatregelen hebben nog geen
einde gemaakt aan de overschotten.
40 a Op welke manier probeert de EU sinds 1972 de politieke samenwerking te verbeteren?
Sinds 1972 plegen de ministers (van Buitenlandse Zaken) geregeld overleg in de Europese Politieke
Samenwerking (EPS).
b Waardoor kwam het tot nu toe bij belangrijke gebeurtenissen niet tot een gemeenschappelijk
Europees beleid?
Door het ontbreken van de vereiste ‘eenparigheid’.
(zie ook schema ‘Staatsinrichting van de Europese Unie’ bij opdracht 3 op blz. 230 van het AB)
41 Wat zijn de samenstelling en de belangrijkste taak / taken van de volgende instellingen van de
EU: Europese Commissie, Raad van Ministers, Europese Raad, Europees Parlement en Hof van
Justitie?
De Europese Commissie bestaat uit 27 commissarissen en doet voorstellen aan de Raad van
Ministers en voert diens besluiten uit.
De Raad van Ministers bestaat uit leden van de nationale regeringen (de samenstelling verandert
per onderwerp) en neemt de besluiten die het EU-beleid vormen.
De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders van de lidstaten en bepaalt de beleidslijnen
voor de Europese Commissie.
Het Europees Parlement bestaat uit per land gekozen afgevaardigden (afhankelijk van het aantal
inwoners) en houdt toezicht op de Europese Commissie en geeft daaraan advies.
-
Het Hof van Justitie bestaat uit één rechter per lidstaat en controleert de Raad van Ministers en de
Europese Commissie op uitleg en toepassing van EU-regels.
Burgers kunnen bij hun nationale rechter rechtstreeks een beroep doen op regels van het
Gemeenschapsrecht van de EU. Dat recht gaat zelfs boven het nationale recht van de lidstaat.
(blz. 252-253 Handboek)
42 Heeft de natie-staat zijn tijd gehad?
Verschillende uitwerkingen van de natie-staat in West-Europa
a Welke verschillende uitwerkingen van de natie-staat zijn er in West-Europa? Geef van elk een
voorbeeld.
In staten met aanzienlijke verschillen tussen bevolkingsgroepen pogen de meeste regeringen aan de
ene kant de identiteit, het eigen karakter van de verschillende groepen zo veel mogelijk recht te doen
en aan de andere kant bij alle inwoners een nationaal gevoel te stimuleren. Een voorbeeld van een
staat met vergaande autonomie voor een of meer groepen is Zwitserland/België. Een voorbeeld van
een land met weinig of geen autonomie voor minderheden is Frankrijk.
b Door welke twee ontwikkelingen verliest de natie-staat in Europa aan betekenis?
Regionalisme ondermijnt de natie-staat van onderop: de bevolking van regio’s vragen en krijgen
meer aandacht voor de eigen cultuur en de eigen etnische groep (gedecentraliseerde
besluitvorming).
Internationale organisaties perken de natie-staat van bovenaf in.
14 Kolonisatie en dekolonisatie
15 De opkomst van Azië
(AB blz. 254 e.v.)
14/15.1 ORIËNTATIEKENNIS - EXAMENSTOF - BASISVRAGEN
Hoofdstuk 14
Oude culturen in Amerika, Afrika en Azië
1
Voor de komst van de Europeanen hebben in Amerika, Afrika en Azië indrukwekkende
culturen bestaan. Noem per werelddeel:
a onder welke naam of namen deze culturen bekend zijn;
b in welke gebieden deze culturen ontstonden;
c minstens twee kenmerken die deze culturen indrukwekkend maakten.
Amerika
a
Maya’s, Azteken en Inca’s
b
Maya’s: in het tegenwoordige Honduras, Guatemala en het Mexicaanse Yucatan;
Azteken: in Mexico en Midden-Amerika;
Inca’s: van Ecuador tot het midden van Chili.
c
Prachtige bouwwerken (waaronder piramidetempels van de Azteken, afbeelding blz.
256), gebruiksvoorwerpen, sieraden en andere kunstvoorwerpen; een hoge graad van
organisatie van de samenleving.
Afrika
a
Ghana, Monomapata, Mali
b
Ghana: delen van de tegenwoordige staten Mauretanië, Senegal en Mali;
Mali: het gebied ten oosten van Ghana en uiteindelijk Ghana zelf;
Monomapata: zuidelijke Afrika (Zimbabwe en omgeving).
c
De beheersing van de trans-Sahara-handel (Mali), de hoofdstad Timboektoe als
centrum van handel, godsdienst en wetenschap, de bouwwerken van Zimbabwe
(afbeelding, blz. 257).
Azië
a
Chinese keizerrijk / het Rijk van het Midden; het oude Japan; het Oude India: Guptarijk, Mogolrijk
b
Chinese keizerrijk: (delen van) het huidige China;
Het oude Japan: het huidige Japan;
Het oude India: (delen van) het huidige India en omgeving.
c
China: het ambtenarenapparaat / de bureaucratie (incusief het staatsexamen), het
confucianisme, het keizerlijke hof met rituelen en omgangsvormen.
Japan: het sjintoïsme, de bestuursvorm met tenno, sjogoen, daimyo en samoerai.
India: wetenschap (aarde rond, decimale stelsel, medische kennis), literatuur,
bibliotheken (Gupta-rijk); (tijdelijk) gelijkheid tussen moslims en hindoes (Mogolrijk).
Wat verandert er door de kolonisatie?
2
Noem vier veranderingen op economisch gebied in de niet-westerse wereld als gevolg
van de kolonisatie. Geef bij elke verandering enkele voorbeelden.
Er kwamen betere verbindingen: spoorlijnen van de kust naar het binnenland, wegen,
vliegvelden, havens.
Er ontstond een uitwisseling van producten: de Europeanen voerden in de koloniën
nieuwe landbouwgewassen, dieren en industrieproducten in; zij importeerden
gewassen en delfstoffen uit de koloniën.
Er ontstond een uitgebreide delfstoffenindustrie: producten als goud, zilver, steenkool,
koper, olie, uranium.
Een deel van de bevolking werd gedwongen te werken voor de koloniale overheid of
voor Europese bedrijven: de verplichting voor mannen een aantal dagen per jaar
zonder betaling te werken; de verplichting voor boeren om meer te verbouwen dan ze
zelf wilden of een bepaald product voor de Europese markt; het invoeren van
belasting, waardoor veel mensen voor Europeanen moesten gaan werken.
3
-
-
Noem twee veranderingen op sociaal gebied in de niet-westerse wereld als gevolg van
de kolonisatie. Licht elke verandering kort toe.
Steden groeiden in aantal en omvang, mede door de acitiviteiten van de Europeanen
(bestuur, handel, industrie). Er ontstonden grote verschillen tussen de zaken- en
woonwijken van de Europeanen en de wijken van de inheemse bevolking.
De samenstelling van de bevolking veranderde:
 zeer sterk in Amerika: veel Indianen kwamen om (ziekten, oorlogen, slechte
behandeling); er kwamen miljoenen Europeanen, Afrikanen (als slaaf) en Brits-Indiërs
(als contractarbeiders) naar Amerika;
 nauwelijks in Afrika: er kwamen weinig blanken bij (behalve in Zuid-Afrika).
4
a In welke mate werd op godsdienstig gebied in de niet-westerse wereld het christelijk
geloof verbreid? Beantwoord deze vraag per gebied.
Latijns-Amerika:
In Spaans-Amerika werden de meeste Indianen bekeerd tot het christendom.
In Portugees-Amerika kwamen de Indianen nauwelijks in aanraking met blanken en
hielden hun eigen godsdienst.
Afrika:
Miljoenen Afrikanen werden christen. In veel Afrikaanse landen vormen zij de
meerderheid.
In Afrika worden vaak christelijke en Afrikaanse gebruiken met elkaar vermengd.
Vanuit het noorden drong de islam door, vaak met meer succes dan het christendom.
Azië:
Missionarissen en zendelingen hadden hier heel weinig succes.
b In Azië verliep de verbreiding van het christendom anders dan in andere
werelddelen. Geef daarvan twee oorzaken.
De Aziaten vonden hun eigen cultuur beter dan die van anderen.
Aziatische godsdiensten hadden net als het christendom miljoenen aanhangers, heilige
geschriften en een goede organisatie.
5
6
-
-
-
Op de westerse cultuur werd verschillend gereageerd. Licht dit toe met voorbeelden uit
Afrika.
Vooral de bewoners van de steden namen veel van de westerse cultuur over.
Anderen hielden meer vast aan hun eigen cultuur.
Ook waren er velen die hun eigen cultuur en de westerse cultuur met elkaar
combineerden.
Weer anderen bestreden de westerse cultuur.
Noem drie veranderingen op politiek gebied in de niet-westerse wereld als gevolg van
de kolonisatie. Licht elke verandering kort toe.
Indianen raakten alle macht kwijt
In Amerika verloren de Indianen bijna overal hun politieke zelfstandigheid. Zij werden
tweederangsburgers in hun eigen land.
Eerst alleen factorijen in Afrika en Azië
In Afrika en Azië vestigden de Europeanen in de 16de en 17de eeuw alleen maar
factorijen, meestal met toestemming van Afrikaanse en Aziatische heersers.
Volken werden direct of indirect door Europeanen bestuurd
In sommige koloniën regelden de Europese machthebbers het bestuur helemaal zelf.
Dit systeem van direct bestuur (met een groot aantal ambtenaren) hadden Franse,
Portugese en Belgische kolonies.
De Britten en de Nederlanders kozen voor het systeem van indirect bestuur. De
inheemse heersers mochten hun macht gedeeltelijk houden en bleven de bevolking
besturen. Een klein aantal Europese ambtenaren hield toezicht.
Waardoor wordt de dekolonisatie bevorderd?
7
a Waardoor was er aanvankelijk geen sprake van nationalisme in de koloniën?
In elke kolonie leefden meestal verschillende volken, elk met een eigen cultuur en een
eigen geschiedenis.
b Waardoor ontstonden er in veel koloniën nationalistische bewegingen?
Door het kolonialisme kregen de mensen in een kolonie een gemeenschappelijk
verleden.
8
-
-
-
-
9
-
-
-
-
Welke vier omstandigheden van binnenuit droegen bij tot de groei van het nationalisme
en nationalistische bewegingen in veel koloniën?
Onderwijs in West-Europese geschiedenis en staatsinrichting
Een klein deel van de inheemse bevolking leerde begrippen als democratie, vrijheid,
gelijkheid en nationalisme kennen.
Onderwijs in de eigen cultuur
Missionarissen en zendelingen gaven hun kennis van de inheemse culturen door aan
inheemse leerlingen. Zij droegen zo bij tot het ontstaan van nationale gevoelens.
Onderdrukking door de koloniale overheerser
Dwang en onderdrukking door het opdringen van een ander bestuur, een andere
godsdienst en andere arbeid droegen bij tot het verlangen naar de vrijheid om zichzelf
te besturen.
Ongelijkwaardige behandeling
Westers geschoolde inheemsen en arbeiders voelden zich door de Europeanen als
niet gelijkwaardig behandeld. Het nationalisme oefende op velen van hen
aantrekkingskracht uit.
Welke vier omstandigheden van buitenaf droegen bij tot de groei van het nationalisme
en nationalistische bewegingen in veel koloniën?
De Tweede Wereldoorlog
De nationalisten kregen door de Tweede Wereldoorlog hoop de koloniale overheersers
te kunnen overwinnen. Die koloniale overheersers leden nederlagen. En bleken de
hulp van de koloniën nodig te hebben (voedsel, tin, rubber en soldaten).
Verschuiving van machtscentra in de wereld
Na de Tweede Wereldoorlog kregen de VS en Rusland het voor het zeggen in de
wereld. Net als de meeste landen in de VN waren zij vóór dekolonisatie.
Stimulerende voorbeelden van dekolonisatie in Azië en Afrika
De voorbeelden van Gandhi in Brits-Indië, van Indonesië en Vietnam inspireerden
anderen in de wereld, zoals Nkroemah in Goudkust. Die werd weer een voorbeeld voor
andere Afrikaanse leiders.
Groeiend inzicht dat het koloniale tijdperk ten einde liep
Groot-Brittannië, Frankrijk en België wilden liever met de nationalistische leiders in de
koloniën afspraken maken dan een dure oorlog te beginnen. Portugal probeerde dat
wel, evenals Frankrijk in Algerije.
Latijns-Amerika (par. 4)
10 In bijna alle staten van Latijns-Amerika kwam na de onafhankelijkheid een democratie.
Noem drie oorzaken waardoor dat democratisch systeem slecht functioneerde.
Geen ervaring in het democratisch besturen van een land.
Militaire leiders die hun grote invloed op de politiek wilden behouden.
Onvoldoende gevoel voor de democratie onder de grote massa van het volk; deze was
arm en analfabeet en had het gevoel dat de politiek zich ver van haar wereld
afspeelde, net als in de koloniale tijd.
Midden-Oosten (par. 5)
11 Ruim een eeuw na de dood van Mohammed hadden de Arabieren een enorm rijk
opgebouwd. Wat waren de oorzaken van deze snelle verovering?
Het godsdienstige enthousiasme van de moslims.
De strijdlustige aard van de bedoeïenen; door hun ruiterij beschikten de Arabieren over
een sterk leger.
In Arabië heerste overbevolking.
Het Perzische en het Oost-Romeinse rijk hadden elkaar bestreden en verzwakt.
Velen in het (godsdienstig) onverdraagzame Oost-Romeinse rijk zagen de
verdraagzame Arabieren als bevrijders.
12
-
-
13
-
-
-
Licht de volgende twee hoofdoorzaken van de ondergang van het Arabisch imperium
kort toe:
a interne verdeeldheid,
b aanvallen van buitenaf.
Interne verdeeldheid
Families streden om de functie van kalief. Een afscheiding waren het gevolg. Zo
kwamen er drie kalifaten met als hoofdsteden: Bagdad, Cordoba en Caïro.
Aanvallen van buitenaf
• Gedurende de Kruistochten gingen tijdelijk gebieden verloren.
• Vanuit West-Europa werden de moslims in 1492 definitief uit Spanje verdreven.
• Vanuit Azië werden de Arabieren door het leger van Chengiz Chan aangevallen;
Bagdad werd veroverd.
• Vanuit Centraal-Azië vielen de Turken Klein-Azië binnen.
a In welke periode bouwden de Turken een imperium op? Omschrijf de omvang van
dat imperium op zijn grootst.
Periode: van de 13de eeuw tot kort na 1453
Omvang van het Turks imperium: Klein-Azië; de resten van het Oost-Romeinse
(Byzantijnse) rijk, inclusief Constantinopel (1453), de Balkan en het grootste deel van
het Midden-Oosten
b Welke overeenkomst was er tussen het Arabische en het Turkse rijk?
In beide was de islam de heersende godsdienst.
c Welke verschillen waren er tussen het Arabische en het Turkse rijk?
De Turken regeerden met harde hand. Regelmatig braken er in het Turkse rijk
opstanden uit (in tegenstelling tot het Arabische rijk). De bevolking in het
Midden-Oosten bleef de Turken als bezetters zien, terwijl de Arabieren zich met de
oorspronkelijke bevolking hadden vermengd.
Onder de Arabische overheersing had het Midden-Oosten een culturele bloeiperiode
meegemaakt. Onder de Turken kregen kunsten en wetenschappen weinig gelegenheid
zich verder te ontwikkelen.
14
a Noem vier indirecte oorzaken die bijdroegen aan het einde aan het Turkse rijk.
Beschrijf elke oorzaak in één zin of enkele zinnen.
Door invloeden vanuit West-Europa drongen westerse denkbeelden als vrijheid,
gelijkheid, democratie, nationalisme en scheiding tussen staat en godsdienst in het
Turks rijk door.
Arabisch en ander nationalisme in het Turkse rijk werd gestimuleerd door activiteiten
van missionarissen en zendelingen.
West-Europees imperialisme kreeg greep op het Turkse rijk: West-Europeanen kregen
voorrechten in het Turkse rijk en sommige delen van het rijk werden door Frankrijk of
Groot-Brittannië veroverd.
De opkomst van de Jong-Turken die de macht van de sultan wilden overnemen.
b Wat was de directe oorzaak van de val van het Turkse rijk?
WO I bracht de laatste slag aan het Turkse rijk toe. De Britten en Fransen kregen de steun
van de Arabieren tegen de Turken en hun Duitse bondgenoten. Na de nederlaag moest de
Turkse regering een vredesverdrag tekenen dat het einde betekende van het Turkse rijk.
c Welke delen bleven over in het nieuwe Turkije?
In Europa werd het Turkse grondgebied teruggebracht tot Istanboel en directe omgeving. In
het Midden-Oosten bleef alleen Klein-Azië behouden.
15 a Wat was het hoofddoel van de regering van Moestafa Kemal?
De regering van Moestafa Kemal wilde van Turkije een moderne staat naar westers model
maken.
b Welke bevolkingsgroepen waren tegen de door Moestafe Kemal beoogde
veranderingen? Waarom?
Grootgrondbezitters waren tegen landhervormingen, omdat zij land moesten afstaan.
Islamitische geestelijken waren tegen de hervormingen, omdat die de invloed van de
islam beperkten.
16
-
-
Eén grote, onafhankelijke Arabische staat kwam na de Eerste Wereldoorlog niet tot
stand. Wat waren daarvan mogelijke oorzaken?
De Turken executeerden in de Eerste Wereldoorlog dertig vooraanstaande Arabische
nationalisten.
De grenzen van de (door het Westen opgelegde) mandaatgebieden bemoeilijkten
onderlinge samenwerking en leidden tot het ontstaan van plaatselijke nationale
bewegingen.
Ieder mandaatgebied had eigen problemen waaraan de Arabieren elders geen
aandacht schonken.
Het Arabisch nationalisme was nog maar van recente datum en bleef beperkt tot de
bovenlaag.
Zwart-Afrika (par. 6)
17 Om welke twee redenen beperkten de Europeanen zich in Afrika voornamelijk tot het
stichten van factorijen (handelsnederzettingen)?
Afrika bleek bijzonder ongezond voor de blanken.
Vanuit het Afrikaanse binnenland werden voldoende slaven en andere producten
aangevoerd door Afrikaanse handelaars.
18
-
19
-
Noem drie mogelijke gevolgen van de slavenhandel voor het verdere verloop van de
Afrikaanse geschiedenis.
Bepaalde rijken gingen ten onder.
Bepaalde Afrikaanse staten kwamen tot bloei.
De slavenhandel droeg bij tot een gevoel van superioriteit onder de blanken ten opzichte
van de zwarten.
In de 19de eeuw trokken veel ontdekkingsreizigers het binnenland van Afrika in. Noem
hiervoor drie oorzaken en licht elk kort toe.
De Wetenschappelijke Revolutie: Onder invloed daarvan wilde men Afrika volledig
verkennen.
Het christendom: Met het toenemen van de belangstelling voor mensen uit verre streken
groeide ook de behoefte ‘verre heidenen’ te bekeren.
Het zoeken naar andere handelsmogelijkheden dan de slavenhandel. Zowel grote
bedrijven als regeringen staken met dat doel geld in ontdekkingsreizen.
India (par. 7)
20 a Wat waren de belangrijkste doelstellingen van Gandhi?
Gandhi ijverde voor het samengaan van hindoes en moslims.
Hij pleitte voor geweldloosheid en burgerlijke ongehoorzaamheid als middelen om de
onafhankelijkheid te bereiken.
Ook kwam hij op voor de lagere kasten en de onaanraakbaren.
b Hoe reageerden de Britten op het optreden van Gandhi?
De Britten waren het onderling niet eens over de wijze waarop ze moesten reageren.
Gandhi werd vaak gevangen gezet, maar ook vaak voor gesprekken uitgenodigd.
c Wat bereikte Gandhi vóór de onafhankelijkheid?
In 1935 kregen de rechtstreeks door de Britten bestuurde provincies volledig
zelfbestuur en een eigen gekozen volksvertegenwoordiging.
Achttien procent van de bevolking kreeg kiesrecht.
21
-
Welk twee directe gevolgen had de onafhankelijkheid?
Brits-Indië werd verdeeld in twee onafhankelijke staten: India en Pakisten.
Er begon een grote trek van ruim 15 miljoen mensen (hindoes uit Pakistan naar India
en moslims uit India naar Pakistan).
Hoofdstukken 14 en 15
In hoofdstuk 14, paragrafen 4 t/m 7, wordt de periode van de kolonisatie en de
dekolonisatie in Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika, Zwart-Afrika en India
beschreven. In hoofdstuk 15, paragrafen 1 en 2, komt de geschiedenis van China en Japan
in dezelfde periode aan de orde.
Een deel van de oriëntatiekennis uit de hoofdstukken 14 en 15 kun je verzamelen met
behulp van schema’s (zie de voorbeelden op blz. 255). Daarmee ben je goed in staat de
werelddelen met elkaar te vergelijken. Download deze schema’s (SV-Digitaal) en
beantwoord daarin per gebied de vragen 22, 23 en 24.
22 Schema 1: Wat het Westen veroverde
Welke Europese landen veroverden of verwierven rechten in welke delen van dit
gebied en in welke eeuw?
Gebruik voor het antwoord het historisch overzicht van hoofdstuk 14 en 15. Vul je
antwoord aan met informatie uit het AB blz. 208-209 en de kaarten in HB blz. 254-255,
288.
NB Het pdf-antwoordschema (Ked-61 schema 1) voor de docent staat op de website
onder het tabblad Antwoorden SV-Digitaal.
23
Schema 2: De inheemse bevolking en de Europeanen
Hoe was tijdens de kolonisatie de verhouding tussen de inheemse bevolking en de
Europeanen? Zoek per aspect (in de linker kolom) twee voorbeelden. Spreid de
voorbeelden zoveel mogelijk over de werelddelen.
a discriminatie en racisme
b bestuurlijk ingrijpen in de inheemse cultuur
c westers respect voor de inheemse cultuur
d aanpassing van de inheemsen aan de westerse cultuur
e de inheemse cultuur combineren met de westerse cultuur
f volledig afwijzen van de westerse cultuur en verzet bieden
NB Het pdf-antwoordschema (Ked-61 schema 2) voor de docent staat op de website
onder het tabblad Antwoorden SV-Digitaal.
24
Schema 3: De dekolonisatie
Wanneer en op welke manier kwam de onafhankelijkheid tot stand in (delen van)
Latijns-Amerika, Midden-Oosten en Noord-Afrika, Zwart Afrika?
NB Het pdf-antwoordschema (Ked-61 schema 3) voor de docent staat op de website
onder het tabblad Antwoorden SV-Digitaal.
Hoofdstuk 15
China en het Westen
25 a Wat was directe oorzaak (aanleiding) voor het Britse ingrijpen in China in 1839?
De aanleiding voor het Britse ingrijpen in China was het feit dat de Chinese regering in 1839
alle Britse opiumvoorraden in Guangzhou (Canton) liet verbranden.
b Noem een indirecte oorzaak.
De Britse wens om China meer open te stellen voor de handel en door de oorlog te dwingen
tot onderhandelingen
26 a Welke idealen had Sun Yatsen?
Sun Yatsen vatte zijn idealen samen in de ‘drie volksbeginselen’: nationalisme, democratie en
volkswelvaart.
b Wat veranderde er op politiek gebied na de revolutie van 1911?
Na de revolutie van 1911 werd China een republiek met een president aan het hoofd.
27
-
a Waarom gingen de GMD en de CCP vanaf 1921 samenwerken?
Om de gezamenlijke vijanden te verslaan:
• de regering in Beijing onder leiding van president Yuan Shikai;
• de warlords die in de meeste provincies het gezag in handen hadden en zich van de
centrale regering meestal niet veel aantrokken.
Omdat de Sovjet-Unie erop aandrong, het enige land dat zowel de GMD als de CCP
steunde en niet de regering in Beijing.
b Wanneer werd die samenwerking beëindigd, door wie en waarom?
1927: Actie van de GMD onder leiding van Chiang Kaisjek, die de groeiende invloed van de
communisten wilde tegengaan.
c Waarom kwam het vanaf 1936 toch weer tot een - tijdelijke - samenwerking tussen
de GMD en de CCP?
Om de aanval van Japan op China te kunnen weerstaan vormden de GMD en de CCP een
‘Verenigd Front’.
28
-
-
In 1927 had de GMD in bijna heel China de macht in handen weten te krijgen. Door
welke oorzaken moest de GMD in 1949 haar macht afstaan aan de CCP?
De communisten hadden op het platteland veel meer steun weten te krijgen dan de GMD.
Een belangrijke rol speelde hierbij het Rode Leger, grotendeels bestaande uit arme
boeren die geschoold werden in de leer van het marxisme. Met behulp van dit leger
werden rijke boeren gedwongen hun land aan arme boeren af te staan.
De GMD had meer dan de CCP te lijden onder Japanse agressie, omdat zij aanvankelijk
het grootste deel van China beheerste en moest verdedigen.
In de Burgeroorlog van 1946-1949 bleek het Rode Leger inmiddels veel sterker geworden
dan het leger van de GMD.
Japan en het Westen
29 a Om welke reden werd Japan in 1639 bijna volledig afgesloten?
De sjogoen voelde zich bedreigd door de bekering van honderdduizend Japanners door
Portugese en Spaanse missionarissen, te meer daar de missionarissen vuurwapens naar
Japan hadden meegebracht. Tegenstanders, zoals katholieke daimyo, zouden met
buitenlandse steun in opstand kunnen komen.
b Waarom kregen de Hollanders als enige westerlingen het recht om handel te
drijven met Japan?
Met hulp van de Hollanders werden alle missionarissen het land uitgezet en Japanse
christenen vervolgd. De Hollanders ging het alleen om het drijven van handel.
30
-
Japan kreeg in 1868 een parlement, maar werd nog geen democratie. Waarom niet?
De keizer benoemde ministers en legerleiding en kon de volksvertegenwoordiging tijdelijk
buiten werking stellen.
De meeste macht lag in handen van leiders op de achtergrond. Uit hun midden werden
ministers en legerleiders naar voren geschoven. Vooral zij bepaalden het regeringsbeleid.
31 Noem de belangrijkste motieven voor het Japanse imperialisme.
Motieven voor het Japanse imperialisme waren het verwerven van voldoende voedsel voor de
groeiende bevolking en van voldoende grondstoffen voor de zich uitbreidende industrie. Ook
hoopte de Japanse regering de dreiging van het in Azië oprukkende Rusland tegen te gaan.
32 a Leg uit op welke wijze nationalisten en militairen Japan in hun greep kregen.
De herleving van het imperialisme viel samen met een sterke groei van het nationalisme. Dit
werd aangewakkerd door antiwesterse gevoelens. Gematigde politici in de regering moesten
wijken voor radicale. In feite was er geen sprake meer van een democratie in Japan.
Voorbereidingen werden getroffen voor ‘de bevrijding van Azië’: de oorlogsindustrie ging op
volle toeren draaien en radio en film werden ingeschakeld.
b Welke gevolgen had de politiek van de nationalisten en militairen?
Deze politiek had rampzalige gevolgen:
De Japanse agressie maakte naar schatting 20 miljoen slachtoffers.
Japan werd bezet door de VS (augustus 1945).
Er waren twee miljoen Japanners in de oorlog omgekomen, de industrie was
grotendeels verwoest, de voedselvoorziening was ontoereikend en alle veroverde
gebieden waren verloren gegaan.
Opkomend Azië na de Tweede Wereldoorlog
33
Waardoor was het nationalisme tijdens de Tweede Wereldoorlog in Azië sterk gegroeid?
De Japanners hadden tijdens de oorlog het nationalisme aangewakkerd in de westerse
koloniën die zij veroverden. Zo hoopten zij de bevolking in die gebieden voor hun politiek te
winnen.
34
a Welke westerse landen wilden na de oorlog welke koloniën met geweld terug veroveren? In welke
periode?
-
Nederland voerde tussen 1946 en 1949 strijd in Indonesië
-
Frankrijk van 1945 tot 1954 in Vietnam
b Welke westerse landen werkten mee aan de dekolonisatie van welke koloniën?
Engeland (grootste koloniën India en Pakistan) en de VS (Filipijnen) werkten mee aan de dekolonisatie van hun
voormalige koloniën.
35
a Welke overeenkomsten waren er tussen de dekolonisatie van Vietnam en
Indonesië?
-
In beide gevallen wilde een Europese staat het koloniale gezag herstellen.
-
De Fransen en Nederlanders werden in 1945 geconfronteerd met vijandig gezinde
‘staten-in-wording’: de Republiek Vietnam en de Republiek Indonesia.
Vervolgens probeerden zowel Frankrijk als Nederland de staten-in-wording door een
combinatie van geweld en onderhandelingen uit te schakelen.
Maar de meerderheid van de inheemse bevolking stond achter de eigen nationale
leiders.
b En welke verschillen?
De macht in Vietnam werd in 1945 in handen genomen door Russisch georiënteerde
communisten, onder leiding van Ho Tsji Minh. De leiders van de Republiek Indonesië,
waaronder Soekarno, waren geen communisten en kregen juist de steun van de VS,
Frankrijk leed een militaire nederlaag, terwijl Nederland door de VN en de VS onder
druk werd gezet om overwinningen bij de ‘politionele acties’ niet uit te buiten.
In Vietnam vond na 1954 een militaire confrontatie plaats tussen Oost en West, terwijl
Indonesië zich buiten de Koude Oorlog hield.
-
-
-
36
a Welke binnenlandse hervormingen werden in Japan onder druk van de VS
ingevoerd?
Japan werd een parlementaire democratie naar westers voorbeeld. De keizer verloor in
de grondwet zijn goddelijke positie, maar behield wel groot aanzien.
De rechten van de mens werden hersteld en uitgebreid. Daardoor werd in het bijzonder
de positie van de vrouw verbeterd.
Het leger werd afgeschaft en de oorlogsindustrie werd opgeheven.
Door de landhervormingen werd het grootgrondbezit beperkt.
De onafhankelijkheid van de media ten opzichte van de overheid werd beschermd.
b Welke buitenlandse politiek ging Japan voeren?
Japan sloot in 1952 een veiligheidsverdrag met de VS: de VS zouden zorgen voor de
Japanse defensie en kregen luchtmachtbases in Japan. Zo werd het officieel neutrale
Japan in de praktijk een trouwe bondgenoot van het Westen.
37
-
In welke opzichten volgden de Filipijnen de VS?
De staatsinrichting werd naar het voorbeeld van de VS ingericht.
De Filipijnen werden bondgenoot van de VS. Op militair gebied werd dit vastgelegd in
een verdrag over Amerikaanse vloot- en luchtmachtbases op de Filipijnen. Op
economisch gebied werden al in 1935 vastgelegde afspraken voortgezet.
38 Waardoor bleef Groot-Brittannië invloed houden in de voormalige kolonie Maleisië?
De economie bleef grotendeels in handen van Britse firma’s. Ook op militair terrein werden
de Britse belangen veiliggesteld, doordat Singapore een aparte kroonkolonie bleef, waar de
Britse vloot een grote basis had.
39
-
-
Welke conflicten deden zich wanneer voor tussen welke communistische landen in het
oosten van Azië? Als gevolg waarvan?
In 1979 verdreef het communistische Vietnam de communistische Rode Khmer uit het
grootste deel van Cambodja. De Rode Khmer had in Cambodja op een bevolking van
7 miljoen naar schatting 2 miljoen mensen vermoord.
China wil liever geen machtige buurlanden. Daarom probeerde het in hetzelfde jaar
tijdens een korte oorlog - vergeefs - Vietnam te dwingen zich uit Cambodja terug te
trekken (pas na 1989 trok Vietnam zich, uit eigen beweging, uit Cambodja terug).
Natievorming, communisme, democratie en patronage
40
In hoeverre werd het ideaal van de natiestaat in het oosten van Azië na 1945
gerealiseerd?
-
-
Alle landen hadden al lange tijd een vorm van gecentraliseerd gezag met een
omvangrijk ambtenarenapparaat.
In de meeste landen strekte het centrale gezag zich niet uit over het gehele
grondgebied. Over de grenzen van dat grondgebied bestond bovendien nog
onduidelijkheid.
Met uitzondering van Japan en Korea bestaat de bevolking van die staten uit
verschillende etnische en godsdienstige groepen.
De meeste landen zijn ‘plurale samenlevingen’, waarin het de vraag is hoe uit
verschillende groepen een natie kan ontstaan.
41 a Welke Aziatische landen werden na de Tweede Wereldoorlog een democratie?
Japan, India
b Welke werden communistisch?
China (vanaf 1949), Vietnam (eerst alleen Noord-Vietnam, sinds 1975 ook Zuid-Vietnam),
Noord-Korea
c Welke wisselden van regeringsvorm?
Indonesië, Filipijnen, Zuid-Korea, Cambodja, Zuid-Vietnam
d In welk land was er een ‘beperkte democratie’ (zeggenschap voor maar een deel
van de bevolking)?
Maleisië
42
-
43
-
a Welke twee fasen zijn te onderscheiden in de ontwikkeling van de communistische
staten China en Vietnam?
Fase van opbouw van een gecentraliseerde communistische staat
Fase van interne hervormingen en versoepeling van de ideologie
b Als gevolg van welke factoren ging fase 1 over in fase 2?
Het mislukken van de economische politiek van Mao Zedong in China
En economische problemen in Vietnam:
• door de glasnost viel de financiële steun vanuit Rusland weg
• het handhaven van een groot leger (mede als gevolg van de inmenging in
Cambodja) drukte zwaar op de economie van het land
Waardoor neemt Noord-Korea een aparte plaats in tussen de communistische landen
in Azië?
Doordat Noord-Korea eigen atoombommen en raketten produceert
Doordat in Noord-Korea (nog) steeds in de eerste fase van communistische dictatuur
verkeert.
44
a Waarom werden in China zowel de Grote Sprong Voorwaarts als de Culturele
Revolutie een grote mislukking?
Door de Grote Sprong Voorwaarts daalde de landbouwproductie sterk. Het gevolg was
een zeer ernstige hongersnood, die aan tallozen het leven kostte.
Door de Culturele Revolutie werd het leven in de steden zo grondig ontwricht, dat Mao
een einde liet maken aan de Culturele Revolutie.
b Welke belangrijke veranderingen bracht de opvolger van Mao, Deng Xiaoping, in de
binnen- en buitenlandse politiek?
Deng bracht Vier Moderniseringen tot stand: die van landbouw, industrie, wetenschap en
defensie. De moderniseringen hielden in:
meer vrijheid op alle gebieden, maar vooral op economisch gebied;
minder waarde hechten aan de communistische ideologie;
samenwerking op technisch-wetenschappelijk gebied met het Westen en met Japan.
45 a Welke staatsinrichting kreeg India in 1947?
India kreeg een staatsinrichting naar het voorbeeld van Engeland en de VS. Het parlement
functioneert vooral als het Engelse; van de VS nam men de mensenrechten en de richting
in deelstaten met een grote zelfstandigheid over.
b Door welke aanpak wist Nehru de eenheid van India te behouden?
Nehru loste conflicten op een vreedzame wijze op door compromissen tussen
belangengroepen te sluiten.
46
-
Welke gebeurtenissen en ontwikkelingen sinds de jaren ‘70 tonen aan dat de westerse
democratie in India werkt?
Indira Gandhi schakelde enerzijds tijdelijk het parlement uit, maar anderzijds liet zij ook
vrije verkiezingen houden en accepteerde een verkiezingsnederlaag.
Rajiv Gandhi trad ten gevolge van financiële schandalen af, waarna de oppositie aan
de macht kwam.
De belangrijkste politieke partijen steunen de democratie en werken mee aan
wisselende regeringscoalities.
47 a Leg uit wat een patronage-verhouding inhoudt.
Een patronage-verhouding bestaat uit een persoonlijke relatie tussen een patroon en een
cliënt. De cliënt verkrijgt bepaalde voordelen in ruil voor loyaliteit aan de patroon.
b Hoe wordt de invloed van het parlement in veel staten in het oosten van Azië door
patronage-verhoudingen teruggedrongen?
In het oosten van Azië wordt het maatschappelijke, economische en politieke verkeer in
belangrijke mate bepaald door netwerken van patronage-verhoudingen. In de politiek is het
belangrijkste netwerk geconcentreerd rond de president of de premier. Hij onderhoudt
nauwe banden met topfiguren uit de politiek en het bedrijfsleven. In deze beperkte groep
worden de belangrijke beslissingen over het te voeren regeringsbeleid genomen.
c Welke vorm van patronage was in Indonesië te zien?
Het land werd beheerst door president Soeharto en een kleine groep van hoge militairen,
die de politieke en economische macht deelden. Zij gaven, in ruil voor volgzaamheid,
economische voordelen aan hun ondergeschikten. Privé-ondernemingen bijvoorbeeld
waren in handen van bepaalde legeronderdelen. Ook de familie van de president zelf was
eigenaar van grote zakenimperia.
Grote economische groei in delen van Azië
48
Noem minstens drie factoren die sterk hebben bijgedragen aan de economische groei
van Japan na de Tweede Wereldoorlog.
Japan kon zich na WO II snel herstellen door:
de reeds aanwezige infrastructuur,
het hoge onderwijspeil dat al voor de oorlog bereikt was.
Verder droegen de volgende factoren ertoe bij:
Het voorrang geven aan het ontwikkelen van hoogwaardiger technologie.
Het rationaliseren en ecologisch verantwoorder maken van het productieproces
Het verplaatsen van arbeidsintensieve en technologisch minder gecompliceerde
industrieën naar landen met een lager loonpeil.
49
Door welke hervormingen wist Deng Xiaoping in China een sterke economische groei
tot stand te brengen?
Op economisch gebied werden meer vrijheden toegestaan:
Boeren konden eigen stukjes land krijgen en de opbrengst ervan op de vrije markt
verkopen.
Op technisch-wetenschappelijk gebied werden er samenwerkingsverbanden met het
Westen en met Japan aangegaan.
De export werd gestimuleerd en buitenlandse investeringen in China toegelaten.
De oostelijke zeeprovincies kregen een speciale rol. Sinds 1980 bestaan daar
zogenaamde speciale economische zones, die bedoeld zijn als ‘experimenteergebieden’ met een westers kapitalistisch economisch systeem.
In 1984 werd een beurs- en geldmarktsysteem geïntroduceerd en mochten
staatsbedrijven hun eigen beleid voeren.
50
-
a Noem twee factoren die in India de vooruitgang op economisch gebied
belemmerden.
De regering van India boekte weinig succes met het afremmen van de bevolkingsgroei.
De regering slaagde er niet in een einde te maken aan het grootgrondbezit.
Grootgrondbezitters beheersen de regeringen van deelstaten en houden het beleid van
de centrale regering tegen.
b Tussen de deelstaten van India bestaan grote verschillen. Geef daarvan twee
voorbeelden op het gebied van de landbouw.
-
-
51
In sommige gebieden is de productie verhoogd door het gebruik van betere zaden en
kunstmest. In andere gebieden is te weinig water en hadden de meeste boeren te
weinig geld om betere zaden en kunstmest te kopen.
In de Punjab wordt per hectare tweemaal zoveel geproduceerd als elders in India.
ste
c Toch werd India aan het begin van de 21 eeuw na China de snelst groeiende
economie ter wereld. Welke vier omstandigheden speelden daarbij een rol?
De regering ging de bureaucratie bestrijden.
De deelstaten kregen meer vrijheid van de centrale regering om zich economisch te
ontwikkelen.
Een sterke groei van het hoger onderwijs. De laatste decennia keren steeds meer
Indiërs na een studie in het buitenland terug.
Steeds meer westerse bedrijven vestigden zich in India (vanwege de lage lonen).
a Welke landen in het oosten van Azië worden aangeduid als Newly Industrialising
Economies (NIE’s)?
Hongkong, Zuid-Korea, Singapore en Taiwan
b Noem vier gemeenschappelijke kenmerken van deze landen?
Er is een verschuiving opgetreden van landbouw naar industrie.
Door gunstige investeringsvoorwaarden en lage lonen konden de NIE’s internationale
bedrijven ertoe brengen een deel van hun productie naar hun landen te verleggen.
De industrialisatie werd gericht op export.
De nationale overheden hadden een leidende rol en slaagden erin voor politieke en
maatschappelijke stabiliteit te zorgen (beheersing van de lonen, arbeidsrust en goed
onderwijs).
Download