In de arbowet worden agressie, geweld en seksuele

advertisement
BELEIDSPLAN PSYCHOSOCIALE
ARBEIDSBELASTING
STICHTING LIMA
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
1
vastgesteld GMR 15-05-2008
Toelichting
Sociale veiligheid is een actueel thema en komt bijna dagelijks in diverse vormen in het nieuws
voorbij. Agressie, geweld, (seksuele) intimidatie, conflicten en pesten worden algemeen gezien als
onaanvaardbare gedragsvormen, maar zijn aan de orde van de dag. Psychosociale arbeidsbelasting
is dus een arbeidsrisico in een school en wordt specifiek in de Arbowet (artikel 1, lid e en f; artikel 3, lid
2) genoemd. Onder psychosociale arbeidsbelasting wordt in de wet verstaan: seksuele intimidatie,
agressie en geweld (AG&SI), pesten en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg brengt. Door
de Arbeidsinspectie wordt op de naleving van deze wet toegezien. Bij haar inspecties op scholen is
psychosociale arbeidsbelasting één van de aandachtspunten. Ook de Onderwijsinspectie controleert
als onderdeel van het schoolklimaat of scholen een veiligheidsbeleid voeren om leerlingen en
personeel zoveel mogelijk te vrijwaren van veiligheidsrisico’s als letsel, diefstal, agressie en geweld. In
de Wet op het primair onderwijs (artikel 4a en 5a) en de Wet op de expertisecentra (artikel 4a en 5a)
zijn passages opgenomen, die de werkgever verplichten om overleg te voeren of aangifte te doen
inzake zedenmisdrijven. Dit alles noodzaakt scholen om gericht beleid te voeren op het terrein van
psychosociale arbeidsbelasting
Beleid op het terrein van psychosociale arbeidsbelasting is een onderdeel van het arbobeleid. Het
beleidsplan ”psychosociale arbeidsbelasting” vormt samen met het verzuimprotocol, het LIMAplan van
aanpak n.a.v. de RI&E en het LIMAarbojaarplan het LIMAarbobeleidsplan. Dit betekent dat
psychosociale arbeidsbelasting één van de onderwerpen moet zijn van de Risico Inventarisatie en
Evaluatie (RI&E). De werkgever dient regelmatig na te gaan of er risico’s op dit gebied zijn. Eventuele
verbeteracties worden dan in het plan van aanpak van de RI&E opgenomen en via dit plan van
aanpak wordt ook de voortgang in de uitvoering bewaakt.
Een belangrijk aspect is dat het beleidsplan (evenals elk ander beleidsplan) geen papieren tijger
wordt. Het beleid dient geïmplementeerd te worden op onze LiMa-scholen. Dit vergt op de scholen tijd
en energie van team en MR. Samen met de (G)MR en personeel willen wij werken aan een
beleidsplan dat aansluit op onze situatie en dat wordt gedragen door alle geledingen van de scholen
van de stichting LIMA..
Lijst met afkortingen
AG&SI
MR
RI&E
RPBO
Agressie, geweld & seksuele intimidatie
Medezeggenschapsraad
Risico Inventarisatie en Evaluatie
Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
2
vastgesteld GMR 15-05-2008
Inhoudsopgave:
1. Uitgangspunten
4
2. Preventief beleid
6
3. Curatief beleid
7
4, Registratie en evaluatie
8
Bijlagen:
Bijlage 1: Intentieverklaring
9
Bijlage 2: Gedragsregels en gedragscodes
10
Bijlage 3: Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten
14
Bijlage 4: Protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten
17
Bijlage 5: Protocol voor melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal en fysiek)
of seksuele intimidatie
18
Bijlage 6: Registratieformulier (intern gebruik)
21
Bijlage 7: Ongevallenmeldingsformulier arbeidsinspectie
23
Bijlage 8: Belangrijke adressen en telefoonnummers
25
Bijlage 9: Internetprotocol
26
Bijlage 10: Anti Pestbeleid
27
Bijlage 11: Gedragscode seksuele intimidatie LiMa-scholen
29
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
3
vastgesteld GMR 15-05-2008
1. Uitgangspunten
Deel 1 (blz 1 t/m 8) van het beleidsplan “psychosociale arbeidsbelasting” geldt voor alle LIMAscholen.
Dit geeft houvast, duidelijkheid van handelen en eenduidigheid ten opzichte van alle personeel,
leerlingen en ouders. In deel 2 (bijlagen) wordt dit beleidsplan schoolspecifiek aangevuld met:
- intentieverklaring
- gedragsregels en gedragscodes incl. gedragscode seksuele intimidatie
- protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten
- protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten
- protocol voor melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal en fysiek) of seksuele
intimidatie
- registratieformulier agressie en geweld
- ongevallenmeldingsformulier arbeidsinspectie
- lijst belangrijke adressen en telefoonnummers
- internet protocol
- pestprotocol
Het beleidsstuk “psychosociale arbeidsbelasting” vormt samen met het verzuimprotocol, het
schoolspecifieke plan van aanpak n.a.v. de RI&E en het schoolspecifieke arbojaarplan het
schoolarbobeleidsplan en is gericht op voorkoming en indien dat niet mogelijk is beperking van
psychosociale arbeidsbelasting Gezien de situatie in onze regio verdient de veiligheid van personeel
en leerlingen in preventieve zin voorrang
Om een breed draagvlak voor het beleid op het gebied van psychosociale arbeidsbelasting binnen de
school te creëren is, voordat tot een beschrijving en implementatie van het beleid op dit onderwerp is
overgegaan, een intentieverklaring t.a.v. AG&SI opgesteld, die door alle geledingen van de school is
ondertekend (zie bijlage 1).
Het beleidsplan betreft een integraal beleidsplan voor psychosociale arbeidsbelasting. Dit wil zeggen
dat het beleidsplan zich richt op alle vormen van psychosociale arbeidsbelasting die binnen of in de
directe omgeving van de school kunnen voorkomen. Het beleid richt zich met name op de volgende
vormen:
agressor
personeel
leerlingen
ouders
slachtoffer
personeel leerlingen
X
X
X
X
X
-
ouders
X
-
De werkgever dient regelmatig na te gaan of er risico’s zijn op het gebied van psychosociale
arbeidsbelasting. Deze risico’s worden binnen de LIMAorganisatie in kaart gebracht door de
vragenlijst sociale veiligheid (behorende bij werken met kwaliteitskaarten van Cees Bos) in te laten
vullen door leerkrachten, leerlingen en ouders. Dit is reeds één keer per twee jaar een verplichting
i.v.m de kwaliteitskaart “schoolklimaat”.
Het bestuur van de Stichting LiMa en de schoolleiding van de LiMa-scholen zijn samen
verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid met betrekking tot psychosociale arbeidsbelasting
aan de hand van het beleidsplan. Het bestuur zorgt in de eerste plaats voor het opzetten van het
beleid voor de hele organisatie en voor een adequate overlegstructuur. De schoolleiding zorgt voor de
uitvoering van het beleid. Het schooloverstijgende deel van dit beleidsplan (deel 1) wordt in overleg
met de GMR vastgesteld en het schoolspecifieke deel (deel 2) in overleg met de MR van de school.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
4
vastgesteld GMR 15-05-2008
In aansluiting op de eigen interne organisatie worden er afspraken gemaakt met instanties als politie,
jeugdzorg, RIAGG, maatschappelijk werk (via het JAT) en Arbo-dienst over de rol van deze instanties
ten aanzien van preventie en in geval van incidenten. Voor adressen zie bijlage 8
In het kader van dit beleidsplan worden binnen LIMA de volgende taken onderscheiden
Op schoolniveau is er ieder geval een BHV coördinator en/of een ARBO coördinator (veiligheid en
preventie) en een vertrouwenscontactpersoon (seksuele intimidatie). De interne begeleider kan als
melder ook een taak hierin hebben
Op LIMAniveau is er de preventiemedewerker en de vertrouwenspersoon
Het beleidsplan psychosociale arbeidsbelasting bestaat uit drie onderdelen:
 preventief beleid, ter voorkoming van incidenten;
 curatief beleid, ter voorkoming van verdere escalatie ingeval van incidenten;
 registratie en evaluatie.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
5
vastgesteld GMR 15-05-2008
2. Preventief beleid
Preventief beleid houdt in dat maatregelen worden genomen om psychosociale arbeidsbelasting te
voorkomen. Hiertoe worden de volgende activiteiten ondernomen:
 personeelsleden die met psychosociale arbeidsbelasting worden geconfronteerd, wordt de
mogelijkheid geboden deel te nemen aan cursussen met betrekking tot het voorkomen van
en omgaan met psychosociale arbeidsbelasting.
 er zijn gedragsregels en protocollen opgesteld (zie bijlage 2) en deze worden door alle
personeelsleden consequent gehandhaafd. In de diverse overleggen wordt de naleving van
de gedragsregels besproken;
 personeel, leerlingen en ouders worden geïnformeerd over de geldende gedragregels;
 als onderdeel van de RI&E wordt een analyse van gevaren en risico’s op het terrein van
psychosociale arbeidsbelasting gemaakt. Daar waar van toepassing worden maatregelen
genomen om de gevaren en risico’s te minimaliseren.
 Eenmaal per 2 jaren wordt er een vragenlijst sociale veiligheid afgenomen bij ouders,
leerlingen en leerkrachten. Deze vragenlijst levert gegevens op naar aanleiding waarvan
gepaste maatregelen genomen kunnen worden,
Psychosociale Arbeidsbelasting wordt aan de orde gesteld:
 tijdens individuele gesprekken met medewerkers (functioneringsgesprekken,
loopbaangesprekken);
 tijdens teamvergaderingen;
 tijdens het directieoverleg;
 tijdens het bestuursoverleg;
 in overleggen met en van de medezeggenschapsraden;
 in het plan van aanpak n.a.v. de RI&E en in het arbojaarplan
De directie van de school probeert psychosociale arbeidsbelasting tegen te gaan door te zorgen voor
goede arbeidsomstandigheden, een prettig sociaal klimaat, een gepaste wijze van leidinggeven en
voldoende aandacht voor het individuele personeelslid, leerling en ouder. Een goede tijdregistratie en
een reële normjaartaak kunnen hulpmiddelen zijn
Het personeelslid draagt bij aan de preventie van psychosociale arbeidsbelasting door problemen
tijdig te onderkennen en te bespreken. Alleen als schoolleiding én personeel zich volledig inzetten met
betrekking tot het voorkomen van psychosociale arbeidsbelasting, is het beleid effectief.
Voorlichting is een essentieel onderdeel van de aanpak van psychosociale arbeidsbelasting.
Personeel en ouders worden door de directie geïnformeerd over het beleidsplan, protocollen e.d. in de
schoolgids. Door de leerkrachten worden gedragsregels met de leerlingen besproken en opgesteld in
de eerste weken van het schooljaar. Zij komen hierop regelmatig terug.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
6
vastgesteld GMR 15-05-2008
3. Curatief beleid
Om verdere escalatie van problemen als gevolg van incidenten te voorkomen, biedt de directie
afdoende begeleiding aan personeelsleden, leerlingen en ouders, die geconfronteerd zijn met een
vorm van psychosociale arbeidsbelasting.
Om adequaat te kunnen handelen naar aanleiding van incidenten worden de volgende maatregelen
doorgevoerd:
 er is een protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten opgesteld (zie bijlage 3);
 er is een protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten opgesteld (zie bijlage 4);
 er is een protocol voor melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal en fysiek) of
seksuele intimidatie opgesteld (zie bijlage 5);
 er is een procedure voor schorsing en verwijdering leerlingen vastgesteld;
 schorsing van personeel vindt plaats conform het geldende CAO PO / Rechtspositiebesluit
WPO/WEC;
 bij ernstige incidenten vindt er op schoolniveau gezamenlijk overleg plaats tussen die
personen die in de school een relevante taak hebben in het kader van de psychosociale
arbeidsbelasting. Wanneer een ernstig incident het schoolniveau overstijgt voert de voorzitter
van het BMT gezamenlijk overleg met door hem als relevant geachte functionarissen (o.a.
preventiemedewerker, vertrouwenspersoon)
 alle medewerkers die een taak hebben in het kader van de psychosociale arbeidsbelasting
wordt de mogelijkheid geboden om aan cursussen deel te nemen.
Indien een incident leidt tot ziekteverzuim, wordt gehandeld conform het algemeen geldende
ziekteverzuimbeleid van de Stichting LiMa. Ook als een incident niet tot verzuim leidt, is aandacht voor
het slachtoffer (en eventueel agressor) gewenst. De directeur stimuleert (indien de betrokkene dit op
prijs stelt) de betrokkenheid van collega’s bij de situatie. Telefoontjes, persoonlijke gesprekken en
dergelijke worden aangemoedigd.
De voorzitter van het BMT onderhoudt de contacten met de media en derden ingeval van incidenten.
Het personeel van de school verwijst de media en derden dan ook consequent naar de voorzitter van
het BMT.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
7
vastgesteld GMR 15-05-2008
4. Registratie en evaluatie
Meldpunt
Er wordt door het bestuur een meldpunt ingericht voor personeel, leerlingen en ouders die incidenten
willen melden. Het meldpunt is vrij toegankelijk en anonimiteit is gewaarborgd.
De meldingen worden gedaan bij de vertrouwenspersoon wiens naam in de schoolgids is vermeld
Registratiesysteem
Om te kunnen sturen, evalueren en bij te stellen zorgt de directeur van de school voor een
nauwkeurige registratie en administratie van incidenten inzake vormen van psychosociale
arbeidsbelasting. Hiervoor maakt de directeur gebruik van het registratiesysteem, waarin de
gegevens van het interne meldingsformulier (zie bijlage 6) en ongevallenmeldingsformulier
arbeidsinspectie (zie bijlage 7) zijn verwerkt. Tijdens het jaarlijkse schoolbezoek van het Bovenschools
Management Team wordt het aantal meldingen en de aard van de meldingen besproken
Aantal meldingen
De directeur maakt regelmatig (minimaal 1 maal per jaar) een overzicht van het aantal meldingen in
de school. Dit overzicht bevat algemene (dit wil zeggen geen individuele) gegevens, die in de diverse
overlegvormen (bestuursoverleg, directieoverleg, MR-overleg en teamoverleg) van de school worden
besproken.
Inventarisatie
Eén maal per twee jaar vindt een onderzoek plaats onder alle personeelsleden, leerlingen en ouders
waarbij het aantal incidenten wordt geïnventariseerd, de bekendheid en handhaving van het beleid
wordt onderzocht en onveilige plekken/situaties kunnen worden aangegeven. (Vragenlijst sociale
veiligheid WMK)
Verbetervoorstellen
Verbetervoorstellen met betrekking tot het beleidsplan kunnen door eenieder worden gemeld bij de
BHV-coördinator danwel de Arbocoördinator en de vertrouwenscontactpersoon. Het beleidsplan wordt
jaarlijks geëvalueerd in een vergadering van het BMT, in het directieberaad en met de MR.
Eventuele verbeteracties voortkomende uit de evaluatie worden opgenomen in het plan van aanpak
van de RI&E en het arbojaarplan. Via dit plan van aanpak wordt ook de voortgang in de uitvoering
bewaakt.
Klachten
Ingeval zich op het terrein van psychosociale arbeidsbelasting klachten en/of bezwaren voordoen,
wordt de algemene procedure van de klachtenregeling gehanteerd.
Sociaal jaarverslag
In het sociaal jaarverslag worden de activiteiten in het kader van psychosociale arbeidsbelasting
beschreven en wordt het aantal meldingen vermeld.
Begroting
In de jaarlijkse budgetteringsronde worden de activiteiten in het kader van de psychosociale
arbeidsbelasting begroot. De omvang van de kosten wordt mede bepaald door het aantal te
ondernemen verbeteractiviteiten die zijn opgenomen in het plan van aanpak van de RI&E of het
arbojaarplan en wordt gefinancierd uit het beschikbare ARBObudget
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
8
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 1: Intentieverklaring
Intentieverklaring van de Stichting LiMa voor katholiek primair onderwijs
Datum
Binnen de Stichting LiMa wordt agressie, geweld en seksuele intimidatie niet
geaccepteerd. Agressie, geweld en seksuele intimidatie verpesten de schoolsfeer en
zijn slecht voor het werk- en leefklimaat. Een slechte sfeer heeft een negatieve invloed
op de werkprestaties van het personeel en de studieresultaten van de leerlingen. Om
agressie, geweld en seksuele intimidatie tegen te gaan, geven het bestuur, de
directie, de MR en het voltallige personeel de volgende intentieverklaring af:
1. Het bestuur, de directie en het personeel willen een schoolklimaat handhaven
waarin iedereen elkaars integriteit respecteert;
2. Hiertoe zullen het bestuur, de directie en het personeel een actief beleid voeren
gericht op het voorkomen en bestrijden van agressie, geweld en seksuele
intimidatie;
3. Het bestuur en de directie zullen klachten dienaangaande serieus behandelen;
4. Het bestuur, de directie en het personeel zullen agressie, geweld en seksuele
intimidatie niet tolereren. Passende gedragsregels en een passend sanctiebeleid
zullen hieraan vormgeven.
Ondertekend door:
bestuur,
…………………………..
[Naam vertegenwoordiger bestuur]
directie,
…………………………..
[Naam vertegenwoordiger directie]
personeel,
…………………………..
[Naam vertegenwoordiger personeel]
MR
…………………………..
[Naam vertegenwoordiger MR]
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
9
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 2: Gedragsregels en gedragscodes1
Binnen onze school gelden de volgende basisgedragsregels:
 wij accepteren elkaar zoals we zijn in geslacht, geaardheid, geloof, ras fysieke en/of geestelijke
beperking;
 wij onthouden ons van elke vorm van agressie, geweld en/of seksuele intimidatie;
 wij pesten niet;
 wij vernielen niets;
 wij tolereren geen wapenbezit;
 wij tolereren geen vuurwerkbezit;
 wij …
N.B.: Het betreffen uitsluitend gedragsregels in het kader van AG&SI. Deze krijgen o.a. vorm in de ‘3
kapstokregels’ die de school hanteert. Daarnaast zijn er de algemene gedragsregels van de school
( over te laat komen, eten en drinken in klas, mobiele telefoons, roken e.d.)
De gedragsregels zijn algemeen geformuleerd en gelden dus ook voor digitale media als e-mail,
chatbox, SMS e.d. Op onze school hebben wij een ook een internetprotocol (Bijlage 9) en een Anti
Pestbeleid (bijlage 10)
Hieronder zijn voor een drietal aspecten gedragscodes nader uitgewekt, te weten:
1. voorkomen ongewenst seksueel gedrag;
2. voorkomen pesten;
3. voorkomen discriminatie.
1. Gedragscode ‘voorkomen ongewenst seksueel gedrag’
Schoolcultuur/pedagogisch klimaat
 Het personeel, leerlingen en ouders onthouden zich van seksistisch taalgebruik, seksueel
getinte grappen, seksistisch getinte gedragingen, of gedragingen die door een andere als
zodanig kunnen worden ervaren;
 Het personeel ziet er op toe dat dergelijke gedragingen niet voorkomen tussen leerlingen
onderling;
 Het personeel zorgt er voor dat binnen de school geen seksueel getinte affiches, tekeningen,
artikelen in bladen (o.a. schoolkrant), e-mail e.d. worden gebruikt of opgehangen die
kwetsend kunnen zijn voor een bepaalde groep of individu.
Eén op één contacten leerkrachten - leerlingen
 Leerlingen worden buiten schooltijd niet langer dan een half uur alleen op school gehouden.
Wanneer een leerling na schooltijd op school wordt gehouden, worden de ouders en de
directie op de hoogte gebracht. Wanneer een leerkracht alleen met een leerling in een lokaal
is, zorgt hij/zij ervoor dat de deur geopend is;
 Uit de aard van het docentschap vloeit de norm voort dat een leraar een zekere
terughoudendheid betracht ten aanzien van het mee naar huis nemen van leerlingen. Indien
dit wel gebeurt, dan dient dit alleen met de nodige waarborgen van toezicht te geschieden.
Zonder medeweten van de ouders, worden leerlingen daarom niet bij een personeelslid thuis
uitgenodigd. In voorkomende gevallen worden de redenen en tijdsduur aangegeven. Tevens
wordt dit gemeld bij de directie.
Troosten/belonen/feliciteren e.d. in de schoolsituatie
 De wensen en gevoelens van zowel kinderen en ouders met betrekking tot troosten, belonen
en feliciteren worden gerespecteerd. Kinderen hebben het recht aan te geven wat ze prettig of
niet prettig vinden (kussen, omhelzen, hand geven of geen fysiek contact). Spontane reacties
bij troosten of belonen in de vorm van een zoen zijn mogelijk, ook in de hogere groepen, mits
het hier genoemde recht van de kinderen wordt gerespecteerd;
1
De gedragscodes zijn ontleend aan het protocol van het primair onderwijs van de gemeente Deventer.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
10
vastgesteld GMR 15-05-2008


Het is mogelijk kinderen op schoot te nemen. Ook hier dienen de wensen en gevoelens van
de kinderen te worden gerespecteerd. Spontane reacties, ook in hogere groepen, zijn
mogelijk, mits het hier bovengenoemde recht van de kinderen wordt gerespecteerd;
Felicitaties moeten een spontaan gebeuren blijven. Het personeel houdt hierbij rekening met
het bovenvermelde. In alle groepen volgt de groepsleerkracht in principe zijn eigen gewoonten
in deze, rekening houdend met wat de kinderen hier als normaal ervaren.
Hulp bij aan-uit-omkleden
 Bij de kleuters komt het regelmatig voor, dat er geholpen moet worden bij het aan- en
uitkleden. Bijvoorbeeld bij het naar het toilet gaan, omkleden bij gym, zwemmen en verkleden.
Ook in hogere groepen kan dit nog een enkele keer voorkomen. Deze hulp behoort tot de
normale taken van de betrokken groepsleerkracht. De leerkrachten houden hierbij rekening
met de wensen en gevoelens van de leerlingen. Een vraag als: ‘Wil je het zelf doen of heb je
liever dat de juffrouw/meester je helpt?’ wordt door de oudere leerlingen als heel normaal
ervaren en meestal ook eerlijk beantwoord;
 Vanaf groep 4 worden jongens en meisjes gescheiden bij het aan-, uit- en omkleden. De
(vak)leerkracht van een andere sekse betreedt de kleedruimte uitsluitend na een duidelijk
vooraf gegeven teken. De (vak)leerkracht beoordeelt of het gezamenlijk aan-, uit- en
omkleden in lagere groepen als onprettig wordt ervaren. In dat geval worden de jongens en
meisjes gescheiden.
Eerste hulp
 Wanneer er eerste hulp wordt geboden waarbij het kind zich moet ontkleden, moet er naast
de hulpgevende een derde aanwezig zijn. De leerling mag zelf aangeven of dit een man of
een vrouw is. Indien er hulp geboden moet worden bij ongevallen, ziek worden/zijn of
anderszins, waarbij het schaamtegevoel van de kinderen een rol kan spelen, wordt de
uitdrukkelijke wens van het kind gerespecteerd.
Buitenschoolse activiteiten
 Tijdens het schoolkamp of andere meerdaagse schoolreizen slapen jongens en meisjes
gescheiden. De begeleiding slaapt zo mogelijk op een andere plaats dan de leerlingen. Is dit
laatste niet mogelijk dan slaapt de mannelijke begeleiding bij de jongens en de vrouwelijke
begeleiding bij de meisjes;
 Tijdens het aan-, uit- en omkleden van de leerlingen worden de betreffende ruimtes uitsluitend
door de leiding betreden na een duidelijk vooraf gegeven teken. Dit is van toepassing als de
mannelijke begeleiding de ruimtes van de meisjes binnengaat of als vrouwelijke begeleiders
de ruimtes van de jongens binnengaan. Op deze manier wordt rekening gehouden met het
zich ontwikkelend schaamtegevoel bij jongens en meisjes;
 Jongens en meisjes maken gebruik van gescheiden douches;
 In principe gaat een begeleider niet alleen met een leerling op pad. Mocht dit toch
noodzakelijk zijn, dan moet dit gemeld worden bij de directie en moet de reden en de tijdsduur
aangegeven worden;
 Ten aanzien van schoolreizen en sportevenementen gelden deze regels – voor zover van
toepassing – ook.
Zie verder Gedragscode Seksuele Intimidatie Pastoor van Arsschool. (bijlage 11)
2. Gedragscode voorkomen pesten
Pesten is onaanvaardbaar gedrag en vormt een bedreiging voor het individu (met name voor de
leerlingen) en voor de sfeer op school. Wij hebben hiervoor een pestprotocol opgesteld dat jaarlijks
met de leerlingen besproken wordt. (zie bijlage 10)
Hieronder is nogmaals een aantal regels geformuleerd voor zowel leerlingen als leerkrachten.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
11
vastgesteld GMR 15-05-2008
Pestregels leerlingen
 Maak aan de leerlingen duidelijk dat signalen van pesten (iets anders dan plagen!)
doorgegeven moeten worden aan de leerkracht. Leg uit dat dit geen klikken is;
 Personeel en leerlingen noemen leerlingen niet met een bijnaam die als kwetsend ervaren
kan worden;
 Personeel en leerlingen maken geen opmerkingen over kleding en/of uiterlijk die als kwetsend
ervaren kunnen worden;
 Indien de leerkracht pesten heeft gesignaleerd:
o geeft hij duidelijk en ondubbelzinnig aan dat hij dergelijk gedrag verafschuwt en
afkeurt;
o probeert hij zicht te krijgen op de oorzaak, de omvang van het pestgedrag en de
mogelijke gevolgen voor het slachtoffer;
o probeert hij het invoelend vermogen van de pester en de ‘zwijgende meerderheid’ te
vergroten (“als jij nu eens gepest werd...”);
o brengt hij het probleem in de teamvergadering ter sprake en wordt een plan van
aanpak opgesteld;
o stelt hij de ouders van de betrokkenen (pester, gepeste) op de hoogte en geeft aan
hoe de school dit probleem gaat aanpakken.
Pesten van personeel
Pesten komt niet alleen voor tussen leerlingen. Ook personeelsleden kunnen onderling hiermee
worden geconfronteerd. Om pesten tegen te gaan kunnen de volgende ‘regels’ worden gegeven:
 Maak de pester duidelijk dat hij te ver gaat, dat zijn ‘grapjes’ niet meer leuk zijn;
 Zoek steun bij de contactpersoon van de school of de vertrouwenspersoon. Vergeet niet de rol
van de directie/leidinggevende te bespreken. Een goede leidinggevende kan het pesten in de
kiem smoren;
 Houd zelf een logboek bij. Zo weet u wanneer er ongewenste zaken plaats hadden en wie
erbij aanwezig waren. Het logboek kan dienen als bewijs, maar ook om uw hart te luchten;
 Bedenk dat u niet alleen het slachtoffer bent, maar ook de organisatie. Uiteindelijk heeft ook
het bestuur belang bij goede onderlinge verhoudingen;
 Vraag u af wat de motieven zijn van de pester. Dan weet u beter hoe u moet optreden.
Sommige mensen pesten simpelweg omdat ze er voordeel mee verwachten te behalen;
 Praat met mensen die getuige zijn van het pestgedrag. Vaak vormen zij de zwijgende
meerderheid. Ze zien het pesten wel, maar treden niet op, misschien om te voorkomen dat ze
het volgende slachtoffer worden;
 Lees over het onderwerp. Verhalen van anderen kunnen u het gevoel geven dat u niet alleen
staat. U kunt leren van hun ervaringen;
 Neem contact op met uw bestuur. Het bestuur is op grond van de Arbowet verplicht
maatregelen te nemen.
3. Gedragscode voorkomen discriminatie
Discriminatie kan op verschillende zaken betrekking hebben. Te denken valt aan: huidskleur,
levensovertuiging, seksuele voorkeur, volksgewoonten zoals kleding en voedsel, op grond van ziekten
enzovoort.
We leven in een multiculturele samenleving. Dit houdt in dat verschillende groepen uit onze
samenleving hun eigen cultuur hebben. Op veel scholen is de schoolbevolking een afspiegeling
hiervan en wordt dit binnen het onderwijs als een verrijking ervaren. Op onze school is dat niet het
geval: wij hebben een overwegend blanke schoolbevolking met een katholieke (christelijke )
achtergrond. Daarom vraagt het van ons extra inzet en aandacht/alertheid om respect te kweken voor
andere culturen en levenswijzen.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
12
vastgesteld GMR 15-05-2008
Het volgende wordt van iedereen binnen de school verwacht:

Het personeel, de leerlingen en hun ouders worden gelijkwaardig behandeld;

Er wordt geen discriminerende taal gebruikt;

Er wordt voor gezorgd dat er in school geen discriminerende teksten en/of afbeeldingen
voorkomen op posters, in de schoolkrant, in te gebruiken boeken, e-mail e.d.;

Er wordt op toegezien dat leerlingen en ouders ten opzichte van medeleerlingen en hun
ouders geen discriminerende houding aannemen in taal en gedrag;

De leerkracht, leerling en ouders nemen duidelijk afstand van discriminerend gedrag en
maken dit ook kenbaar;

Bij discriminatie door personeel wordt het personeelslid door de directie uitgenodigd voor een
gesprek. Bij het herhaaldelijk overtreden van de gedragsregels wordt melding gedaan bij het
bestuur, dat vervolgens bepaalt of en zo ja welke disciplinaire maatregelen er worden
genomen;

Bij discriminatie door vrijwilligers, stagiaires, ouders en/of leerlingen worden deze door de
directie uitgenodigd voor een gesprek. Bij herhaaldelijk overtreding van de gedragsregels
wordt melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of en zo ja welke maatregelen er
worden genomen. In het uiterste geval kan hierbij gedacht worden aan schorsing of
verwijdering/ontzegging van betrokkene tot de school en het schoolterrein.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
13
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 3: Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten 2
Op het moment dat een ernstig incident van AG&SI met een personeelslid als slachtoffer heeft
plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de veiligheidscoördinator geïnformeerd. Deze meldt de
gebeurtenis bij een lid van het opvangteam. Het lid van het opvangteam neemt contact op met de
betrokken slachtoffer(s) om, indien gewenst, een afspraak te maken. Tevens wordt door de betrokken
slachtoffer(s) of de veiligheidscoördinator het meldingsformulier ingevuld.
Taken en verantwoordelijkheden
Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij
 Een luisterend oor bieden;
 Advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis;
 Informatie geven over opvangmogelijkheden;
 De eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken
naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties);
 Aan belanghebbenden informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen;
 Vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen.
Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis
 De directe collegae en de veiligheidscoördinator zijn verantwoordelijk voor een goede eerste
opvang;
 De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het
meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en
de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d.;
 De directeur bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer;
 De directeur is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (onder
andere opvang klas);
 De directeur is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het
slachtoffer;
 De arboarts heeft een signalerende functie. Hij/zij informeert de werkgever als er signalen
binnen komen die wijzen op het gepasseerd zijn van schokkende gebeurtenissen en/of
problemen die daarmee samenhangen en leiden tot mogelijke uitval van medewerkers.
De opvangprocedure
Als een medewerker een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd:
 Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen.
De veiligheidscoördinator wordt zo snel mogelijk geïnformeerd;
 De veiligheidscoördinator meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van
het opvangteam;
 Het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer;
 De directeur neemt binnen drie dagen contact op met het slachtoffer en biedt adequate hulp;
 De directeur onderhoudt contact met het slachtoffer en zorgt ervoor, dat hij/zij op een
verantwoorde wijze kan terugkeren op het werk of in de klas.
2
Het protocol is ontleend aan ‘Veilig onderwijs. Het schoolveiligheidsplan’ van de Algemene Onderwijsbond.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
14
vastgesteld GMR 15-05-2008
Contact met slachtoffer
Het is de taak van de directeur/ veiligheidscoördinator om contact te houden met het slachtoffer en de
medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het
slachtoffer niet het contact met het werk of de klas.
Binnen drie dagen na het incident heeft de directie een gesprek met de betrokkene(n). Tijdens dit
gesprek wordt ondermeer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een
vervolggesprek plaats, waarin de directie ondermeer informeert of de opvang naar tevredenheid
verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats.
In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier
waarop deze zijn daad verwerkt.
Terugkeer op het werk
De directie en het opvangteam hebben de verantwoordelijkheid de betrokkene bij de terugkeer te
begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats
waar - of de persoon met wie de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk
moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis
moeten worden gelegd voor een werkbare relatie met de leerling of collega, in ieder geval zal het
vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Extra aandacht van
collega's kan ondersteunend werken. Twee weken na terugkeer moet door de directie worden
onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven
ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken
lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zonodig moeten door
de directie in overleg met de veiligheidscoördinator maatregelen worden genomen om herhaling te
voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen.
Ziekmelding
Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de
betrokkene, wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. Hoewel de situatie dit
bemoeilijkt, dient in verband met de praktische consequenties de betrokkene ziek te worden gemeld
(waarbij aangegeven wordt dat de aard van de ziekte ten gevolge van een incident op het werk is).
Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het
opvangteam.
Materiële schade
De directie heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en
te zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend
arbeidsongeschikt wordt, geldt zijn / haar normale verzekering, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid
of nalatigheid te verwijten valt.
Melding bij de politie
Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie.
Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
15
vastgesteld GMR 15-05-2008
Toelichting:
Aangifte doen
Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder
die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven
waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en
daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van
zwangerschap, mensenroof en verkrachting.
Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Openbare colleges,
en daarmee besturen van openbare scholen, zijn verplicht onverwijld aangifte te doen van misdrijven
waarvan ze bij de uitoefening van hun bediening kennis krijgen (art.162). Voor werkgevers in het
bijzonder onderwijs geldt dit (nog) niet.
Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de
aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de
bevoegde ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier
zijn in te zien voor verdachte(n).
Arbeidsinspectie
De directie kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten om de arbeidsinspectie
in te schakelen. Melding bij Arbeidsinspectie dient in ieder geval plaats te vinden indien sprake is van
ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk schade aan de
gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter
observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; Artikel 9.1 Arbowet).
Interne melding
In geval van een ernstig ongeval meldt de directie direct aan de bedrijfshulpverleners en aan de MR,
dat een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden (Artikel 9.2 Arbo-wet).
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
16
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 4:Protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten 3
Op het moment dat een ernstig incident van AG&SI met een leerling als slachtoffer heeft
plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de veiligheidscoördinator geïnformeerd. Deze meldt de
gebeurtenis bij een lid van het opvangteam. Het lid van het opvangteam beoordeelt de situatie ter
plekke. De veiligheidscoördinator vult (eventueel samen met het slachtoffer) het meldingsformulier in.
Taken en verantwoordelijkheden
Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij
 Een luisterend oor bieden;
 Advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis;
 Informatie geven over opvangmogelijkheden;
 De eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken
naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties);
 Aan leerling en ouders informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen;
 Vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen;
Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis
 Het bij het incident aanwezige personeel en de veiligheidscoördinator zijn verantwoordelijk
voor een goede eerste opvang;
 De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het
meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en
de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d.;
 De veiligheidscoördinator bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer;
 De veiligheidscoördinator/directeur is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit
in de school (bijvoorbeeld opvang klas indien leerkracht bij slachtoffer blijft);
 De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van
het slachtoffer;
 De directie neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met de
ouders van het slachtoffer;
De opvangprocedure
Als een leerling een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd:
 Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen.
De veiligheidscoördinator wordt zo snel mogelijk geïnformeerd;
 De veiligheidscoördinator meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van
het opvangteam;
 Het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer;
 De veiligheidscoördinator neemt binnen drie dagen contact op met de ouders van het
slachtoffer en biedt adequate hulp;
 De veiligheidscoördinator onderhoudt contact met de ouders van het slachtoffer en zorgt voor
een verantwoorde wijze van terugkeer naar de school.
Contact met slachtoffer
Het is de taak van de veiligheidscoördinator om (via de ouders) contact te houden met het slachtoffer
en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest
het slachtoffer niet het contact met de school.
Binnen drie dagen na het incident heeft de directie een gesprek met de ouders van de betrokkene(n).
Tijdens dit gesprek wordt ondermeer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken
vindt een vervolggesprek plaats, waarin de directie ondermeer informeert of de opvang naar
tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats.
In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier
waarop deze zijn daad verwerkt.
3
Het protocol is ontleend aan ‘Veilig onderwijs. Het schoolveiligheidsplan’ van de Algemene Onderwijsbond.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
17
vastgesteld GMR 15-05-2008
Terugkeer op school
De groepsleerkracht en de veiligheidscoördinator hebben de verantwoordelijkheid de leerling bij de
terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met
de plaats waar - of de persoon met wie - de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan
een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer
een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie, in ieder geval zal het vertrouwen in
zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Twee weken na terugkeer moet door de
directie worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan
worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol
krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken.
Zonodig moeten door de directie in overleg met de veiligheidscoördinator maatregelen worden
genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen.
Ziekmelding
Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de leerling,
wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. De leerling wordt conform de hiervoor
geldende procedure ziek gemeld. Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte
termijn contact te hebben met het opvangteam.
Materiële schade
De directie heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en
zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend letsel
heeft, geldt zijn / haar normale verzekering, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid of nalatigheid te
verwijten valt.
Melding bij de politie
Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie.
Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Bij kinderen jonger
dan 18 jaar kunnen alleen de ouders aangifte doen.
Toelichting:
Aangifte doen
Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder
die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven
waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en
daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van
zwangerschap, mensenroof en verkrachting.
Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Openbare colleges,
en daarmee besturen van openbare scholen, zijn verplicht onverwijld aangifte te doen van misdrijven
waarvan ze bij de uitoefening van hun bediening kennis krijgen (art.162). Voor werkgevers in het
bijzonder onderwijs geldt dit (nog) niet.
Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de
aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de
bevoegde ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier
zijn in te zien voor verdachte(n).
Onderwijsinspectie
Klachten over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ernstig fysiek of geestelijk geweld worden
gemeld bij de vertrouwensinspecteurs. Het centrale meldpunt is: 0900 – 111 3 111.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
18
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 5: Protocol voor melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal
en fysiek) of seksuele intimidatie 4
Uitgangspunt is dat op het schoolterrein en binnen de schoolpoorten iedere vorm van verbaal en
fysiek geweld/agressie en seksuele intimidatie, door ouders, personeel, leerlingen, vrijwilligers,
stagiaires, e.d. niet getolereerd wordt. Hieronder worden tevens verstaan aanhoudend pesten,
diefstal, vernieling, vuurwerkbezit en/of wapenbezit.
Geweld door personeel richting leerling
Fysiek geweld als straf door de leerkracht wordt niet getolereerd. Mocht het toch voorkomen dat een
lid van het personeel bijvoorbeeld op grond van een emotionele reactie de leerling een corrigerende
tik geeft, dan deelt de leerkracht dit onmiddellijk mee aan de directie. Verder neemt de leerkracht in
overleg met de directie zo snel mogelijk contact op met de ouders om het gebeurde te melden en uit
te leggen. Als de ouders van de leerling een klacht indienen bij de directie wordt een gesprek geregeld
tussen de ouders en de directie. De directie houdt van elk voorval een dossier bij. Let wel: ondanks
het feit dat valt uit te leggen dat er sprake was van een emotionele reactie, houden ouders het recht
aangifte te doen bij de politie en gebruik te maken van de officiële klachtenprocedure.
(Dreigen met) geweld e.d. door lid personeel
 Het slachtoffer meldt het incident bij de directie;
 Personeelslid wordt door de directie onmiddellijk uitgenodigd voor een gesprek;
 De ernst van het voorval wordt door de directie gewogen en besproken met betrokkenen;
 Ingeval van daadwerkelijk fysiek geweld of seksuele intimidatie wordt door de directie
onmiddellijk melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens samen met de directie bepaalt of,
en zo ja welke, ordemaatregelen worden genomen;
 De directie houdt van elk voorval een dossier bij. De directie kan gebruik maken van zijn
bevoegdheid een schorsingsmaatregel op te leggen;
 Ten slotte wordt medegedeeld dat er een brief volgt met daarin de sanctie. In de brief wordt
ook melding gemaakt van mogelijke rechtspositionele maatregelen, bijvoorbeeld
waarschuwing of schorsing;
 De directie stelt – voorzover van toepassing – de direct leidinggevende op de hoogte van het
voorval en van de afspraken die zijn gemaakt;
 Het bestuur zal alles in het werk stellen, dat er ingeval van wetsovertreding aangifte bij de
politie wordt gedaan door (de ouders van) het slachtoffer.
Ingeval van herhaling van bedreiging door het personeelslid wordt door de directie onmiddellijk
melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of, en zo ja welke, rechtspositionele
maatregelen worden genomen.
(Dreigen met) geweld e.d. door leerlingen, ouders of derden
4
Het voorbeeldprotocol is deels ontleend aan het protocol van het primair onderwijs van de gemeente Deventer.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
19
vastgesteld GMR 15-05-2008






Slachtoffer meldt incident bij directie;
De directie voert zo spoedig mogelijk een ‘ordegesprek’ met betrokkene;
De ernst van het voorval wordt door directie gewogen en besproken met betrokkenen;
Door de directie wordt aan de agressor medegedeeld, dat er een brief volgt met daarin de
sanctie. In de brief wordt ook melding gemaakt van mogelijke maatregelen (waarschuwing,
gele kaart) of dat aan het bestuur een voorstel zal worden gedaan om betrokkene van school
te verwijderen, dan wel de toegang tot de school te ontzeggen (rode kaart);
De directie stelt – voor zover van toepassing – de groepsleerkracht op de hoogte van het
voorval en van de afspraken die zijn gemaakt. Ingeval van herhaling van bedreiging door de
ouders e.d. wordt door de directie melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of,
en zo ja welke, ordemaatregelen worden genomen. De directie beoordeelt samen met het
bestuur of er een gesprek met de betreffende ouders e.d. dient plaats te vinden;
Het bestuur doet altijd aangifte bij de politie ingeval van wetsovertreding.
Administratieve procedure naar aanleiding van melding
De betrokken medewerker/leerling/ouder:
 vult (met of zonder hulp) het meldingsformulier in;
 geeft het formulier aan de directie.
De leidinggevende:
 bewaakt het invullen van het meldingsformulier;
 parafeert het meldingsformulier en stuurt per omgaande een exemplaar naar de
veiligheidscoördinator;
 meldt mondeling de schokkende gebeurtenis bij de directie;
 directie kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten dat de
arbeidsinspectie in te schakelen. Melding bij de Arbeidsinspectie is wettelijk verplicht ingeval
van een ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk
schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname
in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn;
Artikel 9 Arbowet).
De veiligheidscoördinator:
 administreert elke melding en verwerkt dit anoniem in een jaarverslag. Het jaarverslag wordt
besproken in het directieteam en (de personeelsgeleding van) de medezeggenschapsraad.
Toelichting:
Het meldingsformulier wordt om een aantal redenen ingevuld.
• Voor de medewerker zelf om op een rijtje te zetten wat er is gebeurd. Het meldingsformulier komt
o.a. terecht bij de directie. Op deze wijze worden zij geïnformeerd;
• De informatie uit de formulieren wordt gebruikt om schokkende gebeurtenissen daar waar mogelijk
tot een minimum te beperken en daar waar noodzakelijk de opvang te verbeteren.
Alle schokkende gebeurtenissen worden – anoniem – in een (digitaal) bestand opgenomen.
Overzichten en analyses met informatie over het aantal, de frequentie, de aard en de omstandigheden
waaronder de schokkende gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, komen op deze wijze ter
beschikking van directie, opvangteam en medezeggenschapsraad.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
20
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 6: Registratieformulier AG&SI (intern gebruik)
Naam getroffene: ………………………………………………………………….….………………
Adres: ………………………………………………………………………………….….……………
Postcode en plaats: ……………………………….………………………………………...………
Getroffene is: Werknemer / stagiair / leerling / ouder / anders namelijk * .…………..…….….
Plaats van het incident: ……………………………………………………………………….……
Datum en tijdstip incident: ………………………..………………………………………….…...
Vorm van agressie / geweld:
 fysiek
nl:……………………………….………….………………………
 verbaal
nl: ………………………………………….……………………...
 dreigen
nl: ………………………………………….……………………...
 vernielzucht
nl: ………………………………………….……………………...
 diefstal
nl: ……………………………….…………………………………
 seksuele intimidatie nl. ……………………………….…………………..…………….
 anders
nl: ……………………………….…………………………………
Behandeling:
 géén
 behandeling in ziekenhuis / EHBO*
 opname in ziekenhuis
 ziekteverzuim / leerverzuim
 anders nl: ……………………………………………………………………………
Schade:
 materieel
 fysiek letsel
 psych. letsel
 anders
nl: ……………………………..
nl: ……………………………..
nl: ……………………………..
nl: ……………………………..
Afhandeling:
 politie ingeschakeld
 melding arbeidsinspectie
 psychische opvang
aangifte gedaan:
ernstig ongeval**:
nazorg:
Kosten:
€ ……………………..
€ ……………………..
€ ……………………..
€ ……………………..
ja / nee*
ja / nee*
ja / nee*
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
** Indien ja, ongevallenmeldingsformulier Arbeidsinspectie invullen en opsturen,verplicht!
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
21
vastgesteld GMR 15-05-2008
Korte beschrijving van het incident:
…………………………………………………………………………………………………………..
.............................................................................................…............................................…..
............................................................................................…...................................................
...............................................................................................……............................................
.....................................................................................................….........................................
.….............................................................................................................................................
…..............................................................................................................................................
…….…………………………………………………………………………………………………….
....…..........................................................................................................................................
......…........................................................................................................................................
Suggesties voor verdere afhandeling:
................................................................................................................................................
................................................................................................................................................
…………………………………………………………………………………………………………
Suggesties voor preventie in de toekomst:
................................................................................................................................................
................................................................................................................................................
………………………………………………………………………………………………………….
Plaats…………………………………
Datum……………………………….
Naam………………………………….
Handtekening………………………
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
22
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 7: Ongevallenmeldingsformulier arbeidsinspectie
1. Werkgever (bevoegd gezag)
Naam: …………………………………………………………………………………………………………..
Adres:…………………………………………………………………………………………………………...
(geen Postbusnummer)
Postcode en plaats:……………………………………………………………………………………………
Registratienummer Kamer van Koophandel:……………………………………………………………….
(voor zover van toepassing)
Aantal werkzame personen:………………………………………………………………………………….
Naam melder:………………………………………………………………………………………………….
Telefoon:……………………………………………………………………………………………………….
2. Getroffene(n)
Naam: …………………………………………………………………………………………………………..
Adres:…………………………………………………………………………………………………………...
Postcode en woonplaats:……………………………………………………………………………………..
Geboortedatum en geslacht:…………………………………………………………………………………
Nationaliteit:……………………………………………………………………………………………………
De getroffene is: werknemer/stagiair/uitzendkracht/leerling/student/overig
*
Datum indiensttreding:………………………………………………………………………………………..
Soort letsel:…………………………………………………………………………………………………….
Plaats van het letsel:………………………………………………………………………………………….
Noodzaak ziekenhuisopname: ja/nee*
Dodelijke afloop:
ja/nee*
Vermoedelijke verzuimduur:………………………………………………………………………………….
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
23
vastgesteld GMR 15-05-2008
3. Omstandigheden van het ongeval
Plaats van het ongeval:……………………………………………………………………………………….
Naam school:…………………………………………………………………………………………………..
Adres:…………………………………………………………………………………………………………...
Postcode en plaats:……………………………………………………………………………………………
Datum en tijdstip ongeval:……………………………………………………………………………………
Direct voorafgaand aan het ongeval door getroffene verrichte werkzaamheden:……………………...
Aard van het ongeval:…………………………………………………………………………………………
Eventueel betrokken arbeidsmiddelen of stoffen:………………………………………………………….
* Doorhalen wat niet van toepassing is
Plaats:…………………………… Datum:…………… Handtekening aanmelder:……………………….
Telefoonnummers en adressen voor melding van arbeidsongevallen
Arbeidsinspectie
Engelse Kamp 4
9722 AX Groningen
Postbus 30016
9700 RM Groningen
Tel. 050-522 58 80
Fax. 050-526 72 02
Arbeidsinspectie
Radarweg 60
1043 NT Amsterdam
Postbus 58366
1040 HJ Amsterdam
Tel. 020-581 26 12
Fax. 020-686 47 03
Arbeidsinspectie
Stadionweg 43C
3077 AS Rotterdam
Postbus 9580
3007 AN Rotterdam
Tel. 010-479 83 00
Fax. 010-479 70 93
Arbeidsinspectie
Janspoort 2
6811 GE Arnhem
Postbus 9018
6800 DX Arnhem
Tel. 026-355 71 11
Fax. 026-442 4046
Arbeidsinspectie
Oudenoord 6
3513 ER Utrecht
Postbus 820
3500 AV Utrecht
Tel. 030-230 56 00
Fax. 030-230 56 80
Arbeidsinspectie
Godsweerdersingel 10
6041 GL Roermond
Postbus 940
6040 AX Roermond
Tel. 0475-356 666
Fax. 0475-356 660
(zie voor actuele informatie: www.arbeidsinspectie.nl )
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
24
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 8 Belangrijke adressen en telefoonnummers
Arbeidsinspectie
Janspoort 2
6811 GE Arnhem
Postbus 9018
6800 DX Arnhem
Tel. 026-355 71 11
Fax. 026-442 4046
Vertrouwensinspecteur.
Centrale Meldpunt :
Tel. 0900 – 1113111.
Arbo arts
Dhr. T. Waegemaekers
0314- 374747
Politie
Spoedeisende hulp: 112
Meldingen, problemen, vragen:
0900-8844
Bureau Slachtofferhulp
Tel. 099-0101
www.slachtofferhulp.nl
Informatiepunt Slachtoffers
0575-593693
Bureau Jeugdzorg Achterhoek
0314-430438
Bureau HALT Doetinchem
0314-366123
AMK
026-4424222
De Kindertelefoon
0800-0432
Steunpunt Anti-Discriminatie
Doetinchem
0314-375616
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
25
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 9 Internetprotocol
Internet op school:
De startpagina is door elke school zelf vast te stellen.
De kinderen bezoeken alleen websites die voor hun werk relevant zijn.
Leerkrachten maken met de kinderen bespreekbaar welke sites onwenselijk zijn.
Het kan voorkomen dat zo’n site per ongeluk geopend wordt. Sluit hem dan af en meld het bij de
leerkracht.
Leerlingen maken alleen gebruik van internet als er toezicht is van een leerkracht.
Leerkrachten maken met de kinderen bespreekbaar welk soort spellen onwenselijk is
De kinderen mogen nooit programma’s, muziek, films enz. downloaden.
Geef nooit persoonlijke informatie van jezelf of anderen door via het internet zonder toestemming van
de leerkracht.
Maak geen contacten via internet zonder toestemming van je leerkracht.
Op school wordt geen gebruik gemaakt van chatprogramma’s en chatsites.
Publiceer geen respectloze teksten, opmerkingen, foto’s enz.
Deze regels gelden in principe ook voor leerkrachten. Hiervan kan echter worden afgeweken na
overleg met de ICT-er.
Het verdient de aanbeveling om het protocol bij de werkplekken zichtbaar op te hangen.Het protocol
zou er voor kinderen als volgt uit kunnen zien:
-
Je bezoekt alleen websites die je nodig hebt voor je werk in de klas.
Kom je op een site waarvan je weet dat je er niet op mag komen, sluit hem dan snel af en
vertel het even aan je juf of meester.
Je mag alleen op internet met de toestemming van de juf of meester.
Downloaden mag niet!
Je mag soms persoonlijke informatie doorgeven van jezelf of anderen als je dit gevraagd
hebt.
Chatten en MSN-en mag niet!
Bijlage 10 Anti Pestbeleid LiMa - scholen
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
26
vastgesteld GMR 15-05-2008
Anti-pestbeleid
Inleiding
In het kader van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen zijn we in het schooljaar
2001-2002 gestart met enige acties op groeps- en schoolniveau.
Dit alles met het doel om kinderen op onze school beter te kunnen begeleiden in deze ontwikkeling.
Een van deze acties is het opzetten van een anti-pestbeleid.
Pesten is een maatschappelijk kwaad dat helaas overal bij groepen mensen opduikt.
Pesten is machtsmisbruik. Binnen een school of groep waarin gepest wordt , voelen kinderen niet
veilig. Veiligheid is een van de belangrijkste basisbehoeften van de mens. Onderzoek heeft
aangetoond dat pesters later vaak geweldsdelicten plegen en in het criminele circuit terecht komen.
Van slachtoffers is bekend dat de voortdurende angst, onzekerheid en het isolement waarin ze
verkeren zorgen voor een laag zelfbeeld. Ze zitten in een neerwaartse spiraal en hebben een
allesoverheersend gevoel van waardeloosheid. Ontwikkelingsstoornissen en sociaal-emotionele
problemen kunnen het gevolg zijn. Soms ziet een slachtoffer zelfdoding als enige uitweg.
Uitgangspunten en doelstellingen
Wij willen stelling nemen tegen machtsmisbruik: pesten mag in onze groepen niet voor komen.
Kinderen moeten veilig naar school kunnen.
We beseffen dat het heeft te maken met hoe je omgaat met kinderen en hoe je in de groep staat. Het
raakt normen en waarden. Hoe gaan we met de kinderen om en hoe gaan de kinderen met elkaar om.
Om pesten te bestrijden is het niet voldoende om af en toe eens een project te draaien. Preventie en
bestrijding vraagt om een constante alertheid op signalen, het vraagt tolerantie voor verschillen.
Vandaar de volgende acties en afspraken tussen kinderen, ouders en team.
De afspraken
Om ons doel te bereiken hebben we afspraken gemaakt om pesten te
:
 Voorkomen: afspraken hoe te handelen in de groep en het pestprotocol
 Bestrijden: de 5-sporen aanpak.
Voorkomen van pesten
Om te voorkomen dat een kind gepest wordt, zelf gaat pesten of een meeloper wordt, proberen we ze
een paar dingen te leren:
- we leren een kind voor zich zelf en een ander op te komen. We leren ze te zeggen wat ze wel
willen en wat ze niet willen . Ze moeten samen leren overleggen en onderhandelen over
oplossingen .
- we leren de kinderen om hulp te vragen aan anderen die ze vertrouwen. We laten merken dat
we een vraag om hulp serieus nemen en steunen ze bij het vinden van eigen oplossingen.
- We treden kinderen op een positieve wijze tegemoet.
- We leren kinderen zoveel mogelijk zelf conflicten op te lossen door erover te praten.
- We proberen kinderen respect bij te brengen voor mensen met verschillende culturen ,
gewoonten enz.
- We proberen kinderen bewust te maken van wat kinderen doormaken die gepest worden om
zo hun inlevingsvermogen te vergroten.
- We stellen met de kinderen een pestprotocol op en letten op de naleving.
Bij het bovenstaande maken we o.a. gebruik van :
 de katechesemethode Trefwoord
 drama-opdrachten
 wereldorientatie
 het pestprotocol
 de methode sociaal-emotionele ontwikkeling Soemo kaarten.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
27
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bestrijden van pesten
Bij het bestrijden van pesten willen we uitgaan van de 5-sporen aanpak:
1.
-
Steun bieden aan het kind dat gepest wordt:
naar het kind luisteren en zijn/haar probleem altijd serieus nemen.
Met het kind overleggen over mogelijke oplossingen
Samen met het kind overleggen of /hoe het pestgeval besproken kan worden met de pesters.
Zonodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt; bijvoorbeeld een sociale
vaardigheidstraining (speelpraatgroep)
2.
-
Steun bieden aan het kind dat zelf pest:
met het kind bespreken wat pesten voor een ander betekent
het kind helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere kinderen.
Het kind helpen om zich aan regels en afspraken te houden
Zonodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijv sociale vaardigheidstraining.
(speelpraatgroep)
3. De middengroep betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem:
- met de kinderen praten over pesten en hun eigen rol daarbij
- met de kinderen overleggen over mogelijke oplossingen en wat ze zelf kunnen bijdragen aan
die oplossingen.
- Samen met de kinderen werken aan oplossingen , waarbij ze zelf een actieve rol spelen.
4.
-
steun bieden aan de ouders:
Ouders die zich zorgen maken over pesten altijd serieus nemen
In samenwerking met ouders het pestprobleem aanpakken
Zonodig ouders doorverwijzen naar deskundige ondersteuning
Informatie en advies geven over pesten en de manier waarop pesten kan worden aangepakt.
5. Steun bieden aan het schoolteam:
- het team voorzien van voldoende informatie over pesten als algemeen verschijnsel en over
het pesten in de eigen groep en de eigen school. Hiervoor hebben we een
“pestmap”samengesteld die iedere groepsleerkracht in zijn bezit heeft.
- We werken aan een algemeen beleid rond veiligheid en pesten waar de hele school bij
betrokken is. Jaarlijks komt het pestbeleid aan het begin van het jaar ter sprake en wordt het
“pestprotocol “ door middel van een themaweek weer actueel gemaakt .
We proberen ook inzicht te krijgen in de sociale processen in de groep door twee maal per
jaar een sociogram af te nemen, observaties te doen tijdens het buitenspelen.
Een maal per twee jaar wordt de lijst ‘sociale veiligheid” bij de leerlingen van de groepen 5 t/m
8 afgenomen.
- We geven elkaar relevante informatie door wanneer er een leerling gepest wordt ,
zodat collega’s kunnen observeren bij situaties buiten de groep ( speelplein,
fietsenhok, na school ). Dit wordt dan op papier bijgehouden.
Bespreken/oplossen van ruzies
Betrokken kinderen vertellen om de beurt hun verhaal. Degene die niet vertelt, luistert zonder de
ander in de rede te vallen. Geef een korte samenvatting van ieders verhaal. Probeer tot een
gezamenlijk kloppend verhaal te komen. Laat de gevoelens vertellen die erbij los komen.
Laat iedere partij oplossingen aandragen en kies samen een gezamenlijke oplossing.
Als dit niet lukt, kiest de leerkracht de oplossing.
Maak vervolgafspraken.
Bijlagen :
* pestprotocol school
* pictogrammen voor de kleuterbouw
* regels in de groep (algemeen)
bijgewerkt december 2006
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
28
vastgesteld GMR 15-05-2008
Bijlage 11 Gedragscode seksuele intimidatie basisschool LiMa - scholen.
1. Wat verstaan we onder seksuele intimidatie?
De grens tussen intimiteit en seksuele intimidatie is moeilijk aan te geven, het is
persoongebonden. Intimitiet hoort erbij; spontaniteit en hartelijkheid dienen behouden te
blijven. Seksuele intimidatie is ongewenste seksueel getinte aandacht, in de vorm van
verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag, dat door degene die ermee geconfronteerd wordt als
onaangenaam wordt ervaren. Dit gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn.
Seksueel getinte aandacht jegens leerlingen is principieel fout.
2. Ten aanzien van het schoolklimaat
Op school wordt seksistisch taalgebruik geweerd. Seksueel getinte grappen, toespelingen
zijn niet toelaatbaar. Dit geldt ook voor afbeeldingen. (affiches, tekeningen, schoolkrant)
3. In de schoolsituatie
Een troostende, bemoedigende, beschermende arm om de schouder, het schouderklopje, de
aai over de bol moeten mogelijk blijven. Tenzij het kind aangeeft dat het dat niet prettig vindt.
4. Toezicht in kleed- en doucheruimten.
Het is belangrijk dat er begrip bestaat voor het zich lichamelijk ontwikkelende kind. Vanaf 7
jaar gaan de jongens en meisjes gescheiden omkleden. In principe blijven de mannelijke
leerkrachten bij de jongens, vrouwelijke bij de meisjes. Indien het noodzakelijk is dat zij naar
de andere groep gaan, laten zij dat vooraf duidelijk weten. Bijvoorbeeld door te kloppen of
met de kinderen een tijdslimiet af te spreken.
5. Eén-op-één contacten.
Als een leerkracht in een één-op-één situatie met een leerling is houden we bij voorkeur de
deur open. Als regel wordt het niet raadzaam geacht leerlingen langere tijd voor of na de
reguliere schooltijden alleen op school te houden. Voor gevallen dat dit toch noodzakelijk is
dienen er afspraken gemaakt te worden met de directeur en dienen de ouders / verzorgers
ervan op de hoogte te zijn.
6. Buitenschoolse activiteiten
In situaties waarin de omgang in het algemeen wat losser is, is het belang van duidelijke
afspraken over de genoemde omgangsregels des te groter. Dit geldt bijvoorbeeld voor
excursies, kampen en sportdagen.
(dit moet nader uitgewerkt worden door de desbetreffende leerkrachten)
Interne procedure seksuele intimidatie op school
-
op school zijn twee contactpersonen
zij mogen overleggen met elkaar en met de vertrouwenspersoon. Verder hebben zij
ZWIJGPLICHT
indien een van beiden in het geding is, mag de ander alleen contact opnemen met de
vertrouwenspersoon.
Een kind, ouder of collega kan rechtstreeks naar (een van) beiden gaan.
Ook kan men, in eerste instantie, terecht bij de groepsleerkracht. Deze stelt dan
duidelijk, dat een klacht in principe gemeld wordt bij de contactpersonen.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
29
vastgesteld GMR 15-05-2008
-
-
-
-
-
-
Wordt de groepsleerkracht in die richting zwijgplicht opgelegd door de klager of het
slachtoffer, dan probeert men in overleg met de klager of het slachtoffer een opening
te vinden richting regionale vertrouwenspersoon.
Bij een klacht overleggen de contactpersonen onderling en wegen zij af of zij de
vertrouwenspersoon al dan niet zullen consulteren en / of inschakelen., Het kan dus
voorkomen, dat een klacht ook intern / zelfstandig tot een oplossing gebracht kan
worden.
Elke klacht wordt uiterst serieus behandeld. Bij een klacht wordt de klager of het
slachtoffer direct te woord gestaan op een daarvoor op dat moment beschikbare,
geschikte plaats.
Consultatie van de vertrouwenspersoon vindt in eerste instantie telefonisch plaats.
Ook vermoedens, ontstaan door observatie door wie dan ook, worden gemeld bij de
contactpersonen en deze raadplegen zeker de vertrouwenspersoon. (art. 249/160 lid
1)
De contactpersonen moeten binnen de eerste twee werkdagen na de klacht actie
ondernemen, i.c.:
a.
Onderling overleg hebben gehad.
b.
Eventueel de vertrouwenspersoon geconsulteerd hebben.
c.
Met de klager weer contact gehad hebben over de stand van zaken.
De contactpersonen proberen daarnaast, van aanvang af, een goede opvang voor
het vermeende slachtoffer te zijn.
Het team heeft bij vermoedens van, c.q. zekerheid van een “zaak”, hierover totale
zwijgplicht naar buiten toe.
Als een klacht neergelegd wordt bij de vertrouwenspersoon, dan bepaalt hij / zij de
vervolgprocedure.
De vertrouwenspersoon houdt de contactpersonen wel zoveel mogelijk op de hoogte.
Dezen houden in school wel hun zorgtaak richting slachtoffer(s).
Het bestuur zorgt voor een adequate inrichting van een “spreekkamer”.
Deze moet zo te gebruiken zijn dat de anonimiteit zoveel mogelijk wordt
gewaarborgd.
Eventuele aantekeningen worden op een, alleen voor de contactpersonen
toegankelijke plaats, bewaard.
Iedere werknemer heeft meld- en aangevingsplicht!! Dit wil zeggen: een werknemer
die van een collega ziet, c.q. ernstig vermoedt dat er sprake is van seksueel misbruik,
is verplicht dit te melden bij zijn of haar bestuur.
Art. 249 van het Wetboek voor strafrecht stelt, dat er GEEN klacht noodzakelijk is voor
vervolging als het gaat om verkrachting of aanranding van een minderjarig kind (reeds 12
maar jonger dan 16 jaar) door iemand aan wiens zorg, opleiding of waakzaamheid het kind
was toevertrouwd (onderwijssituatie).
Voor vervolging is in die gevallen geen klacht noodzakelijk, waarmee tevens de
bevoegdheidsbeperking van een aantal personen die een klacht kunnen indienen, komt te
vervallen. Een ieder is daartoe bevoegd.
Op grond van Art. 160 lid 1 van het Wetboek van strafvordering is een ieder, derhalve ook
openbare colleges, ambtenaren, vertrouwenspersonen (ook die geen ambtenaar zijn) en
leden van interne en externe klachtencommissies VERPLICHT aangifte te doen van
verkrachting bij de officier van justitie of de politie.
Deze verplichting is van toepassing ongeacht of men werkzaam is in of werkzaamheden
verricht voor het openbaar of bijzonder onderwijs.
Art. 160 lid 1 van het Wetboek van strafvoering luidt: ieder die kennis draagt van een der
misdrijven omschreven in…., van menschenroof of verkrachting, is verplicht daarvan
onverwijld aangifte te doen bij een opsporingsambtenaar”.
Dit geldt ook in de situatie dat het slachtoffer besluit zelf geen aangifte te doen.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
30
vastgesteld GMR 15-05-2008
Definities:
-
ontucht
: handelingen als voorspel op feitelijke seks.
(kan best zonder aanraking, bv. Boekjes).
-
aanranding
: door geweld, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
iemand dwingen tot het plegen of dulden van ontuchtige
handelingen anders dan verkrachting.
-
verkrachting : penetratie van vagina, mond of anus. Deze penetratie moet
plaatsgevonden hebben met geweld of andere feitelijkheid.
Hier geldt dus een aangifteplicht voor het onderwijspersoneel / bevoegd gezag. Dit kan
rechtstreeks bij de officier van justitie. Het bestuur draagt verantwoordelijkheid in deze.
Beleidsplan Psychosociale Arbeidsbelasting Stichting LIMA
31
vastgesteld GMR 15-05-2008
Download