3 Europa (1815-1848)

advertisement
Deelcontext
3
Europa (1815-1848)
Hoofdvraag
Welke invloed had de Verlichting op de politieke
cultuur, 1815-1848?
Kenmerkende aspecten
28 Voortbestaan van het ancien régime met
pogingen om het vorstelijk bestuur een eigentijdse vorm te geven (verlicht absolutisme)
30 De democratische revoluties in westerse
landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
36 De opkomst van de politiek-maatschappelijke
stromingen: liberalisme, nationalisme,
socialisme, confessionalisme en feminisme
Bron 1
De Vrijheid leidt het volk. Schilderij van Eugène Delacroix (1830).
1848
1815
Diverse revoluties in Europa
Congres van Wenen
Europa
Congres van Wenen
Restauratie
conservatieven
liberalisme
socialisme
In 1814-1815 kwamen de landen die Napoleon hadden verslagen (Engeland, Oostenrijk, Pruisen en
Rusland) bijeen op het Congres van Wenen om een vredesverdrag te sluiten. De bondgenoten wilden
veiligheid en stabiliteit na de vele oorlogen sinds 1792. De democratische revoluties hadden in hun visie tot niets dan chaos geleid. 30 Daarom herstelden de overwinnaars de meeste gekroonde hoofden
in hun macht, zij het nu als constitutionele monarchen. Ook de adel en de kerk kregen in de meeste
gevallen privileges terug, terwijl de burgers macht en rechten verloren. Tevens moest er een machtsevenwicht komen tussen de grote landen in Europa. Frankrijk werd nu omringd door sterkere staten,
zoals het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. Aanhangers van deze Restauratie heetten conservatieven.
Veel burgers wezen de Franse Revolutie niet in haar geheel af en wilden een aantal hervormingen
uit de revolutionaire periode behouden. Aanhangers van het liberalisme benadrukten dat fundamentele rechten van burgers, zoals persvrijheid, vrijheid van vereniging, religievrijheid en vrijheid
van bezit, beschermd moesten worden in een grondwet. De vrijheid om je te ontplooien en anderen
te overtuigen was volgens liberalen uiteindelijk in het belang van de economie en de staat. Liberalen
wilden niet voor iedereen gelijke politieke rechten: bestuur door het volk leidde volgens hen tot
uitwassen zoals tijdens de regering van de jacobijnen. Alleen de rijkere burgers – die ook meer
belasting betaalden en de juiste capaciteiten zouden hebben – kregen inspraak. Volgens de liberalen
zou zo’n bestuur de welvaart van het hele land ten goede komen. Zij streefden daarbij naar een
vrijemarkteconomie. 36
Aanhangers van het socialisme hadden een heel andere visie op wat goed was voor de samenleving. 36
In de 18e eeuw waren er al denkers die meer nadruk legden op gelijkheid dan op vrijheid, zoals JeanJacques Rousseau. Deze stroming werd populairder door de gevolgen van de industrialisatie, die
vanaf 1800 overal in Europa op gang kwam, en van het economisch liberalisme (of kapitalisme) dat
arbeiders onbeschermd liet tegen de macht van ondernemers. Extreem lage lonen, kinderarbeid
in fabrieken en gevaarlijke werkomstandigheden kwamen veel voor. In tegenstelling tot liberalen
vonden socialisten juist arbeiders de meest nuttige leden van de samenleving: met hun arbeid zorgden
ze ervoor dat grondstoffen en halffabricaten in waarde vermeerderden. Die winst ging echter alleen
naar de fabriekseigenaren. Socialisten wilden de ongelijkheid in bezit verminderen of zelfs opheffen.
53
Bron 2
Kaart van Europa in 1815.
Verlichtingsideeën en de democratische revoluties 1650-1848
Volgens hen hielden koning, rijke burgerij en kerk de bestaande orde in stand. Veel socialisten
waren antireligieus en voorstander van een republiek, met algemeen kiesrecht. Zij identificeerden
zich nadrukkelijk met de jacobijnen.
Pogingen om algemeen kiesrecht te verkrijgen mislukten echter. Sommige denkers, van wie Karl Marx
Karl Marx
de belangrijkste was, gingen daarom een stap verder en wilden de samenleving met geweld omvormen.
Marx meende halverwege de 19e eeuw dat de klassenstrijd, de strijd tussen de klasse die de productiemiddelen bezit (kapitaal, fabrieken en grondstoffen) en de bezitlozen (de arbeiders of het proletariaat),
zou eindigen in een revolutie waarin de arbeiders de macht overnemen. Na een periode van ‘dictatuur
van het proletariaat’ waarin de samenleving omgevormd wordt, zouden macht en productiemiddelen in
communisme het bezit van de gemeenschap komen. Marx noemde zijn theorie het communisme. 36
Na 1815 bleven burgers betrokken bij de politiek via kranten, tijdschriften en in allerlei verenigingen.
Door de industrialisatie (spoorwegen en telegraaf) verspreidden nieuws en revolutionaire ideeën zich
Bron 3 Europese leiders bespreken de kaart van Europa op het Congres van Wenen in 1815. Prent
uit de 19e eeuw.
54
natiestaat
nationalisme
Belgische Opstand
Congres van Verona
Frankfurter Parlement
sneller en makkelijker. De discussies over wie de soevereiniteit zou moeten bezitten, leidden tot meer
aandacht voor de eenheid onder burgers van één volk. Tijdens de Franse Revolutie waren de Fransen
niet langer onderdaan, maar in theorie lid van een gemeenschap die zichzelf moest besturen en
verdedigen. Nationalisten vonden dat mensen verbonden waren door taal, cultuur en een gemeenschappelijk, roemrijk verleden. Zij streefden een natiestaat na, een staat waarin één volk woont.
Machthebbers maakten gebruik van dit nationalisme om eensgezindheid onder het volk te stimuleren
en hun eigen positie te verstevigen. 36 Maar nationalisme kon ook juist leiden tot een opstand,
zoals de Belgische Opstand in 1830.
Na het Congres van Wenen werden de Europese grootmachten al snel geconfronteerd met
opstanden en revoluties op allerlei plekken in Europa. Machthebbers probeerden verspreiding van
het revolutionaire gedachtegoed door censuur te voorkomen, revoluties zo snel mogelijk neer te
slaan en telkens de oude situatie te herstellen. Zo besloten zij op het Congres van Verona (1822) dat
Frankrijk de Spaanse koning
mocht helpen bij het herstel
van diens absolute macht. Zij
konden niet voorkomen dat
in 1830 en in 1848 wederom
op vele plekken in Europa
revoluties plaatsvonden.
Nationalistische en liberale
burgers eisten een (natie)staat
waarin zij macht hadden en
hun burgerrechten beschermd
werden. In 1848 liep dit in
Duitsland, met het zogenoemde Frankfurter Parlement, op
niets uit, maar in Frankrijk
waren liberalen wel succesvol.
De burgerij werd gesteund
Bron 4 De Italiaanse componist Guiseppe Verdi maakte in de 19e
door het arme volk dat hoopte
eeuw zeer populaire, nationalistische opera’s en werd zo zelf symbool
op een beter bestaan, maar
van het Italiaanse streven naar eenwording. Nationalisten probeerden
van socialistische of comVictor Emanuel, koning van Sardinië, tot koning van heel Italië te maken.
‘Verdi’ stond volgens hen ook voor: Vittorio Emanuele Re D’Italia (Victor
munistische revoluties was in
Emanuel Koning van Italië). Tekening uit 1859.
deze tijd nog geen sprake.
Vragen
1
2
3
4
Historici benadrukken achteraf wel eens de ‘fouten’ die op het Congres van Wenen zijn
gemaakt.
a Geef een voorbeeld van een maatregel waarvan je achteraf zou kunnen beweren dat het
een verkeerde beslissing is geweest.
b Ga uit van de maatregel genoemd bij a.
– Leg uit waarom deze maatregel vanuit de visie van de aanwezigen op het Congres van
Wenen wel logisch was.
– Leg uit dat ook gebeurtenissen na het Congres van Wenen van invloed zijn op hoe een
maatregel achteraf wordt beoordeeld.
Noem twee belangrijke verschillen tussen het socialisme en het liberalisme in de 19e eeuw.
Noem drie kenmerken die volgens nationalisten in de 19e eeuw een groep mensen tot één
volk maakten.
Volgens de eindexamenvoorschriften hoort bij deze deelcontext ook kenmerkend aspect 8,
‘verlicht absolutisme’. Je vindt een verwijzing daarnaar niet terug in de tekst. Beredeneer
waarom de auteurs ervoor gekozen hebben dit kenmerkend aspect niet op te nemen in de
tekst.
30 democratische revoluties, blz. 190-195;
36 opkomst politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme,
blz. 226-228; opkomst politiek-maatschappelijke stromingen: economisch liberalisme, blz. 209-210; opkomst
politiek-maatschappelijke stromingen: socialisme/communisme, blz. 234-237; opkomst politiek-maatschappelijke
stromingen: nationalisme blz. 212-217.
55
Wat moet je kennen en kunnen?
Personen
Karl Marx (1818-1883)
• grondlegger van het communisme
• schrijver van het Communistisch Manifest (1848) en Das Kapital (3 delen: 1867,
1885, 1894)
De ideeën van de Duitse denker Karl Marx bouwen voort op het gedachtegoed
van socialistische denkers uit de 18e en begin 19e eeuw. Ook zij meenden dat
ongelijke bezitsverhoudingen leiden tot ongelijkheid tussen burgers. In Das
Kapital onderzoekt Marx vanuit dat perspectief de geschiedenis en concludeert
hij dat deze bepaald wordt door de sociaal-economische verhoudingen. De
geschiedenis (en ook de toekomst) wordt gedreven door de strijd tussen klassen
om het bezit van de productiemiddelen. De Franse Revolutie was in zijn ogen
een ‘burgerrevolutie’, waarbij niet de armen maar de rijke burgers de macht
overnamen en het feodalisme vervingen door een nieuwe sociaal-economische
ordening, voortkomend uit het kapitalisme. Deze nieuwe ordening zou volgens
Marx onvermijdelijk uitlopen op weer een revolutie, waarna uiteindelijk het
communisme een eind zou maken aan de klassentegenstellingen. Zie basisboek,
blz. 234-235.
Voorbeelden
Verlichtingsideeën en de democratische revoluties 1650-1848
Bron 5 Een liberale
officier die in 1820 tegen
de Spaanse koning
Ferdinand VII van Spanje
in opstand was gekomen,
wordt neergeschoten
door royalistische
troepen. Afbeelding uit
de 19e eeuw.
1822 – Congres van Verona
In 1822 kwamen de Europese grootmachten (Engeland,
Frankrijk, Oostenrijk, Pruisen en Rusland) in Verona bijeen.
Zij deden dat sinds het Congres van Wenen (1815) met
enige regelmaat om het machtsevenwicht in Europa te
bewaken. Een van de aanleidingen nu was een opstand
van liberale burgers en legerofficieren in Spanje tegen
hun ‘gerestaureerde’ koning. De opstandelingen hadden
de koning van zijn absolute macht ontdaan en hem in zijn
paleis opgesloten. Voortaan berustte de hoogste macht bij
het parlement, gekozen door alle volwassen mannen.
Ook garandeerde de nieuwe grondwet persvrijheid.
De Fransen waren bang dat deze liberale revolutie, net als
56
de Franse Revolutie, zou ontsporen. In Verona drongen
zij aan op ingrijpen. Engeland weigerde echter in te
stemmen met de Franse aanval op Spanje, omdat zij Franse
machtsuitbreiding vreesde. Oostenrijk, Pruisen en Rusland
stemden onder voorwaarden wel toe, waarna Frankrijk
in 1823 Spanje binnenviel en de revolutie hardhandig
neersloeg.
Het meningsverschil over de aanpak van de Spaanse
opstand was van grote betekenis. In 1815 hadden de
Europese grootmachten afgesproken nauw samen te werken
om nieuwe revoluties en veroveraars als Napoleon te
voorkomen. Tijdens het Congres van Verona kwam aan die
samenwerking een einde. Zie basisboek, blz. 226.
Bron 6
Opstandelingen op de Grote Markt in Brussel in september 1830. Schilderij van G. Wappers uit 1835.
1830 – De Belgische Opstand
Na de opvoering van een nationalistisch toneelstuk in
Brussel, in 1830, braken er rellen uit die uitgroeiden tot een
opstand tegen de Nederlandse koning. De opstandelingen
waren geïnspireerd door de juli-revolutie in Frankrijk,
waarbij de koning werd afgezet. Zij ontvingen ook steun
uit Frankrijk. Sinds 1815 waren de vroegere Zuidelijke
Nederlanden onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden.
Deze grotere staat was gecreëerd op het Congres van Wenen,
maar al vanaf het begin was er verzet in het Zuiden. Liberale
burgers protesteerden tegen de grote macht die de koning
in de grondwet van 1815 kreeg en tegen het gebrek aan
burgerrechten, zoals persvrijheid. Daarnaast verzetten vooral
katholieken zich tegen de pogingen van de (protestantse)
koning om de katholieke kerk en katholieke scholen onder
staatsinvloed te brengen. Rond 1830 eisten veel katholieken
een scheiding van kerk en staat. Daarnaast voelden
inwoners in het Zuiden zich tweederangsburgers. Het
Nederlands was tot officiële taal gemaakt en zuiderlingen
(veelal Franstalig) waren ook ondervertegenwoordigd in
het bestuur. Koning Willem I reageerde op deze protesten
vooral met repressie en deed slechts enkele concessies.
In hetzelfde jaar nog maakte het Zuiden (daarna België)
zich los van het Koninkrijk der Nederlanden. Zie basisboek,
blz. 229-230.
57
1848 – Het Frankfurter Parlement
De grondwet loste de voornaamste wensen in van
nationalistische, liberale burgers. Radicale, soms communistische, revolutionairen, die steun kregen van arbeiders en
handwerkslieden, was men tegemoetgekomen door het invoeren van algemeen kiesrecht voor één van de twee kamers
in het parlement (maar er kwam geen sociale gelijkheid of
republiek). Toen afgevaardigden van het Frankfurter Parlement de keizerskroon aan de Pruisische koning aanboden,
omschreef de koning deze echter als ‘een kroon uit het
slijk’ en de grondwet noemde hij een ‘ijzeren band van het
knechtschap’. Zijn politieke draai had alles te maken met
het feit dat de Duitse vorsten kort daarvoor de revolutie hadden neergeslagen. Het Frankfurter Parlement had daardoor
geen machtsbasis meer. Zo mislukte het liberaal nationalisme van de Duitse burgerij. Zie basisboek, blz. 214-215.
In het revolutiejaar 1848 kwamen ook in de Duitse staten
burgers in opstand tegen hun vorsten. Zij dwongen concessies
af en bovendien kwam er in Frankfurt een nationaal parlement
met afgevaardigden uit alle Duitse staten bijeen. Dat moest
zorgen voor een nieuwe grondwet voor een verenigd Duitsland. De grondwet, die een jaar later in maart 1849 gereed
was, voorzag in burgerrechten en een federatief Duitsland.
Aan het hoofd zou een Duitse keizer komen wiens macht
beperkt werd door een parlement met wetgevende macht.
Bron 7 ‘Het ging goed, maar het gaat niet.’ Duitse spotprent
uit 1849. Naast de Pruisische koning Frederik Willem IV staan de
Russische en Oosten rijkse keizer en de (kleine) Duitse vorsten.
Onder druk van de opstandelingen had de koning zich eerder
nadrukkelijk aan het hoofd gesteld van de liberale, nationale
beweging toen hij zei: ‘Einheit mit Freiheit’. In 1849 kwam hij op
die woorden terug.
Jaartallen
1815
1822
Congres van Verona
1848
1830
Belgische Opstand
Verlichtingsideeën en de democratische revoluties 1650-1848
Congres van Wenen
Frankfurter Parlement
Diverse revoluties in Europa
Begrippen
communisme
natiestaat
Stroming binnen het socialisme die het lot van de
Een staat waarin het gehele volk woont en waarin zijn cultuur
arbeidersklasse wil verbeteren door middel van een
sterk domineert.
revolutie, die moet leiden tot een klasseloze samenleving en
nationalisme
gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen.
Sterke voorliefde voor de taal, de geschiedenis en de cultuur
Congres van Wenen
van het volk waartoe men zich rekent en het streven naar de
Congres dat gehouden werd na de overwinning op Napoleon
eenheid van dat volk binnen een nationale staat.
en dat als doel had om het machtsevenwicht in Europa te
Restauratie
herstellen.
Herstel van maatschappelijke en politieke verhoudingen van
conservatisme
vóór de Franse Revolutie.
Behoudende politieke stroming die zich keerde tegen de
socialisme
maatschappelijke vernieuwingen van de Franse Revolutie, het
Politieke stroming die opkomt voor de arbeidersklasse, hetzij
liberalisme en het socialisme.
door een revolutie, hetzij door te streven naar kiesrecht-
liberalisme
uitbreiding en hervormingen langs parlementaire weg.
Politieke stroming die het opneemt voor de vrijheid van het
individu tegenover de macht van de staat.
58
Download