Woordpakket 33 Regel: Groep 8 Woorden: het bessensap de bruidsschat de dorpsschool het geboortekaartje de groentesoep Samenstellingen de horlogemaker Knip het woord ‘in je hoofd’ in losse stukken. de kattenbak de koekenpan 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’ de meisjesstem 2. Herken je twee woorden? Schrijf het eerste, dan het de paardebloem tweede woord. Schrijf de woorden aan elkaar. de pannenkoek 3. Denk bij iedere klankgroep goed na hoe je het schrijven de prullenbak moet. de stationschef 4. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. de veiligheidsspeld Specifiek voor het tussen -s: de zonnebank n,s ! 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 2. Hoor je een /s/ tussen twee woorden van een samenstelling? Bedank dan een andere samenstelling met hetzelfde eerste woord. Hoor je een tussen-s, schrijf dan ook een tussen-s in de samenstelling waarvan het tweede woord begint met een s. 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Specifiek voor het tussen -n: 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 2. Schrijf je het eerste woord in het meervoud met –en? Schrijf dat woord in de samenstelling dan ook met –n. 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Specifiek voor uitzonderingen op tussen-s en tussenn: Je schrijft geen tussen-s of tussen-n in de samenstelling als het eerste woord: - (ook) een meervoud op –s heeft - uniek is. woordpakket 34 op volgende bladzijde Woordpakket 34 Groep 8 Regel: Woorden: n,s ! Samenstellingen Knip het woord ‘in je hoofd’ in losse stukken. 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’ 2. Herken je twee woorden? Schrijf het eerste, dan het tweede woord. Schrijf de woorden aan elkaar. 3. Denk bij iedere klankgroep goed na hoe je het schrijven moet. 4. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Specifiek voor het tussen -s: 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 2. Hoor je een /s/ tussen twee woorden van een samenstelling? Bedank dan een andere samenstelling met hetzelfde eerste woord. Hoor je een tussen-s, schrijf dan ook een tussen-s in de samenstelling waarvan het tweede woord begint met een s. 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Specifiek voor het tussen -n: 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 2. Schrijf je het eerste woord in het meervoud met –en? Schrijf dat woord in de samenstelling dan ook met –n. 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Specifiek voor uitzonderingen op tussen-s en tussenn: Je schrijft geen tussen-s of tussen-n in de samenstelling als het eerste woord: - (ook) een meervoud op –s heeft - uniek is. het aangiftebiljet de boekenbon de bramenjam de breedtegraad de gedaanteverwisseling de Koninginnedag het krantenartikel het passagiersschip de pijpenstelen de schoonheidsspecialist de stadsschouwburg het verkeersslachtoffer de verkiezingsstrijd de vliegenmepper de vliegezwam Woordpakket 35 Groep 8 Regel: Woorden: de aquaria bijv. blz. enz. etc. Woorden met meer klankgroepen incl. Knip het woord ‘in je hoofd’ in losse stukken. m.a.w. de media 5. Luister naar het woord ‘in je hoofd’ de monniken 6. Denk bij iedere klankgroep goed na hoe je het schrijven de musea moet. n.a.v. 7. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. o.a. de perziken Regel-woorden > Let op! Pas de regel toe. de slechteriken z.o.z. Specifiek voor –a bij meervoud: mv a iken afk. 4. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 5. Herken je een meervoud op /aa/? Let dan op. Kijk naar het woord in het enkelvoud. Schrijf je het enkelvoud met –um aan het eind? Schrijf dan een meervoud –a. 6. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Specifiek voor –iken bij meervoud: 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 2. Herken je een meervoud op /ikun/? Let dan op. Kijk naar het woord in het enkelvoud. Schrijf je het enkelvoud met –ik aan het eind en krijgt ik geen klemtoon? Schrijf dan –en achter het enkelvoud. 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Specifiek voor afkortingen: 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 2. Herken je een afkorting? Let dan op: - is het één woord? Maak het korter. Schrijf de afkorting in kleine letters. Zet er een punt achter. - is het meer dan één woord? Schrijf van elk woord de eerste letter op. Gebruik kleine letters. Zet achter elke letter een punt 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Woordpakket 36 Groep 8 Regel: Woorden: de botteriken de criteria de dommeriken d.w.z. e.a. Woorden met meer klankgroepen e.d. Knip het woord ‘in je hoofd’ in losse stukken. excl. jl. 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’ de leeuweriken 2. Denk bij iedere klankgroep goed na hoe je het schrijven de lycea moet. m.b.t. 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. m.i.v. m.u.v. Regel-woorden > Let op! Pas de regel toe. de terraria z.s.m. Specifiek voor –a bij meervoud: mv a iken afk. 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 2. Herken je een meervoud op /aa/? Let dan op. Kijk naar het woord in het enkelvoud. Schrijf je het enkelvoud met –um aan het eind? Schrijf dan een meervoud –a. 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Specifiek voor –iken bij meervoud: 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 2. Herken je een meervoud op /ikun/? Let dan op. Kijk naar het woord in het enkelvoud. Schrijf je het enkelvoud met –ik aan het eind en krijgt ik geen klemtoon? Schrijf dan –en achter het enkelvoud. 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Specifiek voor afkortingen: 1. Luister naar het woord ‘in je hoofd’. 2. Herken je een afkorting? Let dan op: - is het één woord? Maak het korter. Schrijf de afkorting in kleine letters. Zet er een punt achter. - is het meer dan één woord? Schrijf van elk woord de eerste letter op. Gebruik kleine letters. Zet achter elke letter een punt 3. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. Werkwoorden Taalverhaal Groep 8 Woordpakket 37 Woordpakket 38 Woordpakket 39 Woordpakket 40 bepraten beschuldigen cruisen faxen herleiden hockeyen inzetten omgeven ophouden opsporen overdekken picknicken shampooën tapen weerspiegelen afbranden besteden crawlen cricketen doorkruisen inzoomen kidnappen likkebaarden onderwerpen ontplooien schuilhouden shoppen speechen vaststellen verenigen aansporen afwenden barbecuen brunchen finishen interviewen ontbloten overbruggen overladen relaxen samenbinden showen vergulden verontschuldigen weerkaatsen coachen gebieden handhaven herleven inchecken kicken minachten ontgelden opwinden overreden recyclen shockeren sprayen uitstoten volladen