Beleid Kindermishandeling “Vermoeden = Handelen” 1. Inleiding Jarabee heeft in de afgelopen jaren zowel intern als extern inspanningen geleverd op het gebied van hulp en dienstverlening aan mishandelde kinderen en hun omgeving. Een belangrijke externe ontwikkeling was het voornemen tot vorming van een Centrum Kindermishandeling Twente door diverse instellingen in de regio. Hoewel delen van dat plan zijn geïntegreerd in het Project Masterplan Huiselijk Geweld Twente, is dit regionale samenwerkingsverband inmiddels stopgezet. Dit doet er niet aan af, dat Jarabee nog steeds actueel betrokken is in minder centraal aangestuurde samenwerkingsverbanden, omdat Jarabee geen afwachtende houding aan wil nemen ten aanzien van externe ontwikkelingen op dit gebied. Jarabee meent op dit gebied een maatschappelijke verantwoordelijkheid te hebben en neemt die ook. 2. Visie en missie Het beleid kindermishandeling is direct ontleend aan de visie en missie van Jarabee. “Mensen hebben het recht om te groeien, zich te ontwikkelen (…). Kenmerkend voor alles wat wij doen, is dat de draagkracht versterkt en de draaglast verminderd wordt (…). Daarmee willen wij bereiken dat kinderen, jongeren en ouders in staat zijn zelfstandig, met vertrouwen in zichzelf en hun omgeving te functioneren in de maatschappij” (Meerjarenbeleidsplan Jarabee 2002-2005, versie 5 maart 2002, pag. 12). De uitgangspunten die in par. 4 worden genoemd, zijn direct aan deze visie en missie ontleend. 3. Juridisch kader Het juridisch kader wordt gevormd door bepalingen, gevat in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), de Wet op de Jeugdhulpverlening (WJHV) en de Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening i.v.m. de advies- en meldpunten kindermishandeling (WWJHV-AMK. Dit wetsvoorstel is op 24 september 2002 in de 1e Kamer behandeld en aangenomen). Deze (meest relevante) bepalingen dienen in onderlinge samenhang begrepen te worden. Artikel 19 IVRK, lid 1 “ De Staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen en maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, terwijl het kind onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de zorg voor het kind heeft”. Art. 1 lid 1 sub c WJHV “ Jeugdhulpverlening: activiteiten gericht op het bij jeugdigen voorkomen, verminderen of opheffen van problemen of stoornissen van lichamelijke, geestelijke, sociale of pedagogische aard die hun ontwikkeling naar volwassenheid ongunstig kunnen beïnvloeden”. Art. 34a WWJHV-AMK “ 1. Een advies- en meldpunt kindermishandeling heeft, onverminderd de taken van de raad voor de kinderbescherming, tot taak: a. het naar aanleiding van een melding van kindermishandeling of een vermoeden daarvan onderzoeken of sprake is van kindermishandeling; b. het beoordelen van de vraag of en zo ja tot welke stappen de melding van kindermishandeling of een vermoeden daarvan aanleiding geeft; c. het initiatief nemen tot de voor de minderjarige meest aangewezen hulpverlening; d. het, na overleg met de raad voor de kinderbescherming, aan deze overdragen van e. f. een geval van kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan, indien een maatregel met betrekking tot het gezag over de minderjarige overwogen dient te worden; het in kennis stellen van andere justitiële autoriteiten van kindermishandeling of een vermoeden daarvan, indien het belang van de minderjarige dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft, daartoe aanleiding geeft; het op de hoogte stellen van degene die een melding heeft gedaan, van de stappen die door het advies- en meldpunt kindermishandeling zijn ondernomen. 2. Een advies- en meldpunt kindermishandeling heeft bovendien tot taak het verstrekken van advies aan een persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft over de stappen die door hem in verband hiermee kunnen worden ondernomen en het zonodig ondersteunen daarbij”. 4. Definitie en uitgangspunten Onder kindermishandeling verstaan wij: “elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel”( Zie art. 34a WWJHV-AMK lid 3). Aan de visie van Jarabee, het wettelijk kader en de definitie van kindermishandeling ontlenen wij de volgende uitgangspunten: Kindermishandeling wordt steeds in brede zin begrepen: elke handeling van een persoon die in seksuele, psychische of fysieke zin aan een kind of jongere schade toebrengt, wordt geacht in strijd te zijn met de doelstellingen van Jarabee. Preventie van kindermishandeling is niet op te vatten als een particuliere aangelegenheid, maar eerder als een universele. Concreet betekent dit, dat Jarabee de maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt, zoals die zich voordoet: hier en nu, binnen de context van de reeds geboden zorg of de te bieden zorg. Kindermishandeling is dus ook niet op te vatten als een exclusieve, buiten Jarabee gelegen aandachtsgebied: preventie van kindermishandeling maakt integraal onderdeel uit van de zorg die Jarabee aan kinderen en jongeren biedt. Als adagium geldt steeds: “Vermoeden = Handelen”. 5. Doelstellingen en activiteiten Het hoofddoel van dit beleid is het voorkomen, verminderen of opheffen van schade als gevolg van kindermishandeling. Van dit hoofddoel worden de volgende subdoelen en activiteiten afgeleid. Jarabee brengt in kaart wat reeds aan zorg geboden wordt op dit gebied binnen de eigen organisatie en binnen de externe samenwerkingsverbanden en maakt hier een meer samenhangend geheel van. De gewenste deskundigheid van dat samenhangend geheel wordt met behulp van studiemateriaal, studiedagen, methodiekontwikkeling, protocollering, bundeling van expertise en overdracht van expertise tot stand gebracht. De afdelingen van Jarabee die totnogtoe niet of niet voldoende ingesteld zijn op de preventie van kindermishandeling zullen bij de verdere implementatie van dit beleid zonodig met voorrang- betrokken worden. Deskundigheidsbevordering heeft daarbij de hoogste prioriteit. Jarabee zal ingaan op vragen vanuit de samenleving, indien beroep gedaan wordt op expertise en inzet van Jarabee. Jarabee zal zonodig andere organisaties inschakelen, dan wel samenwerkingsverbanden aangaan, indien dit noodzakelijk is om dit beleid nader gestalte te geven. Jarabee zal melding maken van kindermishandeling bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), indien uit zorgvuldig, intern onderzoek blijkt dat een vermoeden van kindermishandeling redelijkerwijze gegrond lijkt. Het bestuur van Jarabee zal te allen tijde in overleg treden met het AMK, indien er binnen Jarabee een vermoeden van kindermishandeling bestaat en dat vermoeden berust op een gedraging van een hulpverlener. 6. Werkwijze en protocol Jarabee is een organisatie die zich volop aan het ontwikkelen is. Veel is er gaande en veel is er aan het veranderen. Daarbij komt, dat de problematiek die met dit beleid bestreken wordt niet de eenvoudigste is. Dit laat al hetgeen hiervoor beschreven is evenwel onverlet. De projectgroep kindermishandeling stelt dan ook het volgende pragmatischerwijze voor: Er wordt een centrale coördinator aangesteld, die verantwoordelijk zal zijn voor de implementatie van het beleid kindermishandeling. Binnen de verschillende sectoren worden contactpersonen aangesteld die bij de uitvoering van kindermishandelingproblematiek volgens het protocol betrokken worden. Deskundigheidsbevordering op dit gebied krijgt hoge prioriteit binnen de sectoren. De coördinator is verantwoordelijk voor de inhoud daarvan. De coördinator functioneert tevens als schakel tussen het management en de werkeenheid, waar het beleid implementatie behoeft en/ of waar de deskundigheidsbevordering nader op gang gebracht dient te worden. De te ondernemen activiteiten op het gebied van deskundigheidsbevordering -in al de genoemde facetten- zal voor wat betreft de facilitering steeds afgestemd worden met de betreffende manager. De implementatie van dit beleid zal steeds afgestemd worden op de behoeftes van de betreffende werkeenheden én er zal steeds rekening gehouden worden met de ontwikkelingsprocessen van die werkeenheden, waarbij evenwel steeds voorop gesteld is dat de bediening van het primaire proces op dit gebied in beginsel niet ten koste kan gaan van de organisatorische processen. Werkwijzen en methodieken worden nader uitgewerkt, in samenhang met dit beleid en in overleg tussen de coördinator, de betreffend werkeenheid en de verantwoordelijke manager. Het protocol kindermishandeling is onlosmakelijk onderdeel van het beleid kindermishandeling en dient als leidraad bij het verrichten van handelingen, indien er sprake is van vermoeden van kindermishandeling. Hengelo versie mei 2003 Projectgroep Kindermishandeling