Johan Arnold Zoutman (1724–1793) Zoutman werd als commandant van een eskader bestaande uit zeven schepen belast met het begeleiden en beschermen van een konvooi koopvaardijschepen naar de Oostzee. Daar ontmoette hij op 5 augustus 1781 een eskader Engelsen onder admiraal Hyde-Parker, die onmiddellijk tot de aanval overging. Daarop volgde een heftig gevecht, dat uiteindelijk aan 140 Nederlanders en 108 Britten het leven kostte. Zoutman wist de aanval af te slaan en in de stijl van de Ruyter had hij "zijn taak volbracht": de koopvaardijvloot was ongeschonden gebleven. Het treffen wordt echter algemeen als onbeslist beoordeeld. Op voorstel van stadhouder Willem V werd de Doggersbankmedaille ingesteld. De eerste Nederlandse onderscheiding die aan een lint gedragen wordt. (foto) Zoals uit de jaren waarin hij leefde al blijkt, heeft Zoutman nimmer iets met de Ruyter te maken gehad, maar zijn gevecht kan als één van de laatste zeeslagen tussen Engeland en Nederland worden beschouwd. De Nederlandse marine was sterk verzwakt en de Engelse was in grote bloei, de tijden van de Ruyter's hegemonie waren voorgoed voorbij, maar met later van Speijk was Zoutman nog een overblijfsel van die gouden marine historie.