Datum: 29.04.2014 BESCHERMING TEGEN PSYCHOSOCIALE BELASTING WAARONDER GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG Op 28 april 2014 verscheen in het Belgisch Staatsblad de wet van 28 februari 2014 tot aanvulling van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de preventie van psychosociale risico’s op het werk betreft, waaronder inzonderheid geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Gelijktijdig verscheen eveneens in het Belgisch Staatsblad het koninklijk besluit van 10 april 2014 die de uitvoering van de hiervoor vermelde wetswijziging bepaald. Dit KB vervangt het KB van 17 mei 2007. Ook het KB van 27 maart 1998 betreffende het beleid werd deels aangepast in kader van de verplichtingen toegewezen aan de werkgever en hiërarchisch leidinggevenden inzake de psychosociale aspecten van het werk en het KB van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor Preventie en Bescherming op het werk kent aanpassingen inzake de verplichte vermeldingen binnen in het jaarverslag. Opmerking: Deze commentaartekst coördineert de bepalingen opgenomen in de wet als de specifieke invulling opgelegd door het Koninklijk Besluit. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 1 VOORAF: BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN TOV VOORGAANDE REGELGEVING Alvorens tot een volledige bespreking over te gaan van de regelgeving inzake psychosociale belasting, geven we hieronder de belangrijkste wijzigingen weer tegenover de voorgaande regelgeving psychosociale belasting. Voortaan is er sprake van “psychosociale risico’s op het werk”. In de wetgeving werd een definitie van dit begrip opgenomen. De wettelijke bepalingen hebben betrekking op de preventie van het geheel van de psychosociale risico’s en zijn niet langer enkel gericht op de preventie van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. In het kader van het preventiebeleid van de onderneming dient rekening gehouden te worden met de psychosociale risico’s, zoals dit ook geldt voor alle andere risico’s die de gezondheid en de veiligheid van de werknemers kunnen aantasten. De rol van de verschillende actoren die betrokken zijn bij de preventie van de psychosociale risico’s, namelijk de werkgever, de hiërarchische lijn, het comité voor preventie en bescherming op het werk, de vertrouwenspersoon, de preventieadviseur psychosociale aspecten, de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en de preventieadviseur van de interne dienst voor preventie op het werk, alsook de uitwisseling van informatie tussen deze actoren werden aangepast. Er werden wijzigingen aangebracht aan het statuut van de vertrouwenspersoon: Nieuwe onverenigbaarheden werden ingevoerd; De verwijdering uit zijn functie kan gevraagd worden door de werknemersvertegenwoordigers in het comité; Het volgen van een opleiding van 5 dagen, waarvan de inhoud werd bepaald door het koninklijk besluit, wordt opgelegd alsook het volgen van een jaarlijkse supervisie. De instellingen die deze opleiding organiseren moeten voldoen aan bepaalde criteria en opgenomen zullen worden op een lijst gepubliceerd op de website van de FOD WASO; De preventieadviseur van de interne dienst zal automatisch de informatieopdrachten van de vertrouwenspersoon uitoefenen, indien geen vertrouwenspersoon werd aangeduid. Er werden mechanismen uitgewerkt die de preventie van de psychosociale risico’s op het collectieve niveau bevorderen: Een risicoanalyse van een specifieke arbeidssituatie waarin een gevaar werd vastgesteld kan gevraagd worden door het comité of een lid van de hiërarchische lijn; De individuele verzoeken met een collectief karakter worden eerst behandeld door de werkgever en besproken in overleg met het comité of de vakbondsafvaardiging. Wanneer de preventie op collectief niveau niet heeft kunnen voorkomen dat er zich schadelijke situaties voordoen, heeft de werknemer die meent gezondheidsschade te ondervinden door psychosociale risico’s op het werk toegang tot interne procedures die werden uitgebreid naar het geheel van de psychosociale risico’s op het werk (en die niet langer beperkt zijn tot geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk). Men spreekt voortaan van een verzoek tot informele of formele psychosociale interventie en niet langer van een formele of informele klacht. De specifieke procedure voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk werd behouden en aangepast. De belangrijkste wijzigingen die aan deze procedure zijn aangebracht, zijn de volgende: Verruiming van de definitie van pesterijen op het werk zodat rekening wordt gehouden met gedragingen die afzonderlijk genomen als onschuldig kunnen beschouwd worden maar waarvan de herhaling een onrechtmatig gedrag vormt; De mogelijkheid voor de preventieadviseur psychosociale aspecten om verzoeken te weigeren wanneer deze manifest geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk inhouden; De verplichting voor de preventieadviseur psychosociale aspecten om, alvorens zijn advies mee te delen, bewarende maatregelen voor te stellen wanneer de ernst van de feiten dit vereist; Inkorting van de termijn waarbinnen de preventieadviseur psychosociale aspecten zijn advies moet meedelen aan de werkgever; Het informeren van de partijen over de inhoud van het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten; Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 2 De verplichting voor de preventieadviseur psychosociale aspecten om, in tweegevallen, een beroep te doen op de inspectie het Toezicht op het Welzijn op het Werk wanneer de werkgever niet de nodige maatregelen heeft getroffen; De inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk en het arbeidsauditoraat hebben onder bepaalde voorwaarden toegang tot de verklaringen die werden afgelegd tijdens de interne procedure; De mogelijkheid voor het slachtoffer van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag om voor de arbeidsrechtbank een forfaitaire schadevergoeding tot herstel van de morele en materiële schade te vorderen bij de dader van de feiten. TOEPASSINGSGEBIED De wet en het KB zijn van toepassing op alle werkgevers en werknemers en de met werknemers gelijkgestelden, zoals vastgelegd binnen de welzijnswet: Personen die anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten onder het gezag van personen; Personen die een beroepsopleiding volgen waarvan het programma voorziet in een vorm van arbeid die al dan niet in een opleidingsinstelling wordt verricht; Personen verbonden met een leerovereenkomst; Stagiairs; de leerlingen en studenten die een studierichting volgen waarvan het opleidingsprogramma voorziet in een vorm van arbeid die in de onderwijsinstelling wordt verricht. De andere personen die in contact komen met de werknemers bij de uitvoering van hun werk. INWERKINGTREDING De nieuwe reglementering treedt in werking op 1 september 2014. Het arbeidsreglement moet tegen 1 maart 2015 van toepassing zijn in de ondernemingen. DEFINITIES Psychosociale risico’s: de kans dat een of meerdere werknemers psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk die objectief een gevaar inhouden. Geweld op het werk: elke feitelijkheid waarbij een werknemer of een andere persoon waarop dit hoofdstuk van toepassing is psychisch of fysiek wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk. Pesterijen op het werk: een onrechtmatig geheel van meerdere gelijkaardige of uiteenlopende gedragingen, buiten of binnen de onderneming of instelling, die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een werknemer of een andere persoon waarop dit hoofdstuk van toepassing is bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd en die zich inzonderheid uiten in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige geschriften. Deze gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met leeftijd, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysieke of genetische eigenschap, sociale afkomst, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, geslacht, seksuele geaardheid, genderexpressie en genderidentiteit. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 3 Ongewenst seksueel gedrag: elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. PREVENTIE VOORAFGAANDE ‘ALGEMENE’ RISICOANALYSE Bepalen van de maatregelen, aan de hand van een risico-analyse, in het kader van het dynamisch risicobeheersingssysteem m.b.t. psychosociale belasting. Bij de opmaak van de risicoanalyse dient rekening te worden gehouden met volgende elementen: de situaties die aanleiding kunnen geven tot stress of burn-out veroorzaakt door het werk schade aan de gezondheid die voortvloeit uit conflicten verbonden aan het werk of uit geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. De risicoanalyse bestaat uit een evaluatie van de de psychosociale risico’s op het werk rekening houdend met: de arbeidsorganisatie: de arbeidsinhoud: de arbeidsvoorwaarden: de arbeidsomstandigheden: de interpersoonlijke relaties op het werk: De risicoanalyse van de psychosociale risico’s wordt uitgevoerd door de werkgever met medewerking van de werknemers en met bijstand van de preventieadviseur psychosociale aspecten. RISICOANALYSE OP NIVEAU VAN EEN SPECIFIEKE ARBEIDSSITUATIE WAARIN EEN GEVAAR WERD VASTGESTELD OP COLLECTIEF NIVEAU Naast de algemene risicoanalyse, kan een risicoanalyse van de psychosociale risico’s op het werk gebeuren op het niveau van een specifieke arbeidssituatie waarin een gevaar werd vastgesteld. Deze risicoanalyse moet worden uitgevoerd wanneer een lid van de hiërarchische lijn of ten minste één derde van de werknemersvertegenwoordigers in het Comité hierom vragen. Ze wordt uitgevoerd door de werkgever met medewerking van de werknemers. De werkgever betrekt er de preventieadviseur psychosociale aspecten bij wanneer hij deel uitmaakt van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Bij ontstentenis betrekt hij er de preventieadviseur psychosociale aspecten van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk bij, wanneer de complexiteit van de situatie het vereist. Ook deze risicoanalyse houdt rekening met de elementen die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico’s, de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden, de interpersoonlijke relaties op het werk. Wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten niet bij de analyse wordt betrokken, moeten de werknemers de mogelijkheid hebben informatie op een anonieme wijze mee te delen. De manier waarop dit gebeurt wordt beschreven in het hoofdstuk “De verschillende documenten bij de afwikkeling van de interventies“. In de hypothese dat de preventieadviseur psychosociale aspecten bij de analyse wordt betrokken, deelt hij aan de werkgever de anonieme gegevens mee die voortvloeien uit de gesprekken met de werknemers. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 4 OP INDIVIDUEEL NIVEAU Een werknemer die meent gezondheidsschade te ondervinden door psychosociale risico’s op het werk, kan eveneens vragen dat een risicoanalyse van zijn specifieke arbeidssituatie wordt uitgevoerd door de preventieadviseur psychosociale aspecten door bij hem een verzoek tot formele psychosociale interventie in te dienen. Voor dit laatste verwijzen we ook naar het hoofdstuk “interne procedures” waar ook het deel “psychosociale interventie” verder wordt besproken. DE MAATREGELEN De werkgever treft, voor zover hij een impact heeft op het gevaar, de passende preventiemaatregelen om de psychosociale risico’s op het werk te voorkomen. In ieder geval dienen minimaal onderstaande maatregelen te worden genomen: Bepalen van de maatregelen die getroffen moeten worden om de werknemers te beschermen tegen geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag. Deze maatregelen behandelen minimum: De materiële en organisatorische maatregelen waardoor geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk kan worden voorkomen; De procedures (op te nemen in het arbeidsreglement) ondermeer m.b.t.: het onthaal en adviesverlening aan de personen die verklaren het slachtoffer te zijn geweest van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag de regels volgens welke een beroep kan worden gedaan op de preventieadviseur of de vertrouwenspersoon de snelle en volledig onpartijdige interventie van de vertrouwenspersoon en de preventieadviseur de wedertewerkstelling van de werknemers die verklaard hebben het slachtoffer te zijn geweest van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag De specifieke maatregelen ter bescherming van de werknemers die bij de uitvoering van hun werk in contact komen met andere dan de eigen werknemers (derden, leveranciers, bezoekers, studenten, dienstverleners …) De verplichtingen van de hiërarchische lijn m.b.t. het voorkomen van feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag De voorlichting en opleiding van de werknemers; De voorlichting van het comité. Met uitzondering van de procedures, die bij akkoord van het de werknemersvertegenwoordiging wordt genomen, worden de maatregelen vastgesteld na advies van het Comité. In kader van de specifieke risicoanalyse aangevraagd door een lid van de hiërarchische lijn of 1/3 van de werknemersdelegatie, worden de maatregelen aan de verzoeker, de betrokken preventieadviseurs en aan alle andere personen die hierbij nuttig worden geacht de resultaten mee van de analyse en de beslissing met betrekking tot de maatregelen. De resultaten van de risicoanalyse bevatten uitsluitend anonieme gegevens. De resultaten van de risicoanalyse en de preventiemaatregelen worden opgenomen in het globaal preventieplan en, in voorkomend geval, in het jaarlijks actieplan. EVALUATIE VAN DE MAATREGLEN De werkgever evalueert minstens eenmaal per jaar deze preventiemaatregelen. De evaluatie wordt uitgevoerd door de werkgever met betrokkenheid van de interne of externe preventieadviseur psychosociale aspecten. Deze evaluatie houdt rekening met de volgende elementen: de verzoeken tot risicoanalyse van een specifieke arbeidssituatie; de verzoeken tot formele psychosociale interventie; de door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer meegedeelde elementen die nuttig zijn voor de evaluatie; Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 5 de conclusies uit incidenten van psychosociale aard die zich bij herhaling hebben voorgedaan en het voorwerp hebben uitgemaakt van een informele psychosociale interventie; de feiten ingeschreven in het register (derden); de cijfermatige gegevens vervat in deel van het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het. Het globaal preventieplan en eventueel het jaaractieplan wordt bijgewerkt ten gevolge van deze evaluatie. INTERNE PROCEDURES In het kader van de maatregelen stelt de werkgever procedures vast die rechtstreeks toegankelijk zijn voor de werknemer die meent schade te ondervinden ten gevolge van psychosociale risico’s: een informele psychosociale interventie: de betrokken werknemer vraagt aan de vertrouwenspersoon of aan de preventieadviseur op een informele wijze te zoeken naar een oplossing door middel van gesprekken, een interventie bij een derde of een verzoening; een formele psychosociale interventie: de betrokken werknemer vraagt via de preventieadviseur aan de werkgever de gepaste collectieve en individuele maatregelen te nemen op basis van een analyse van de specifieke arbeidssituatie van de verzoeker en op basis van de voorstellen van maatregelen, die werden gedaan door deze preventieadviseur en die opgenomen zijn in een advies. De werknemers blijven het recht hebben om zich rechtstreeks te wenden tot de werkgever, een lid van de hiërarchische lijn of een lid van het CPBW om zo tot een interventie te komen. PSYCHOSOCIALE INTERVENTIE DE INFORMELE PSYCHOSOCIALE INTERVENTIE De werknemer kan de interventie vragen bij de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten met het oog op het zoeken naar een oplossing door middel van de informele weg. Dit kan bestaan uit het voeren van persoonlijke gesprekken waarbij wordt geluisterd naar de werknemer en hem advies wordt gegeven, een interventie bij een andere persoon van de onderneming (werkgever, lid van de hiërarchische lijn, …) of een verzoening tussen de betrokken personen voor zover zij hiermee akkoord gaan. Deze informele interventie kan gevraagd worden zowel voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag als voor alle andere situaties waarbij er sprake is van psychosociaal leed op het werk. DE FORMELE PSYCHOSOCIALE INTERVENTIE De werknemer kan een verzoek tot formele psychosociale interventie enkel indienen bij de preventieadviseur psychosociale aspecten. Het doel van deze interventie bestaat erin de werkgever te vragen om passende preventiemaatregelen te nemen. De preventieadviseur psychosociale aspecten zal een analyse uitvoeren van de arbeidssituatie van de verzoeker en aan de werkgever een advies verstrekken dat onder meer de resultaten van deze analyse bevat evenals voorstellen over de te treffen collectieve en individuele maatregelen, zodat hij de passende maatregelen kan nemen. Er kunnen op verschillende manieren psychosociale interventies aangebracht worden, de regelgeving onderscheidt 3 types “formele psychosociale interventies”: 1. 2. Verzoek met een hoofdzakelijk individueel karakter BUITEN geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag Verzoek met een hoofdzakelijk collectief karakter Wanneer het verzoek hoofdzakelijk betrekking heeft op collectieve risico’s is de preventieadviseur psychosociale aspecten ertoe gehouden de werkgever hiervan op de hoogte te brengen opdat de werkgever de nodige maatregelen zou treffen. De wijze waarop het verzoek zal behandeld worden en de gevolgen die aan Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 6 het verzoek worden gegeven, dienen het voorwerp uit te maken van sociaal overleg in het comité voor preventie en bescherming op het werk of met de vakbondsafvaardiging, wanneer deze organen aanwezig zijn in de onderneming of instelling. De behandeling van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten wordt opgeschort gedurende de periode waarin de specifieke arbeidssituatie wordt onderzocht door de werkgever. Dit doet echter geen afbreuk aan de verplichting van de preventieadviseur psychosociale aspecten om, tijdens de behandeling van het verzoek door de werkgever, preventiemaatregelen die een bewarende karakter kunnen hebben voor te stellen aan de werkgever wanneer de gezondheid van de verzoeker ernstig kan aangetast worden. Indien het probleem van psychosociale aard wordt opgelost door de maatregelen die de werkgever heeft getroffen, komt er een einde aan de behandeling van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten. Het is echter mogelijk dat de werkgever geen gevolg geeft aan het verzoek, dat hij beslist dat er geen maatregelen moeten getroffen worden of dat de verzoeker meent dat de preventiemaatregelen niet aangepast zijn aan zijn individuele situatie. In deze gevallen zal de preventieadviseur psychosociale aspecten alsnog de behandeling van het verzoek op zich nemen, op voorwaarde dat hij nog niet betrokken is geweest bij de behandeling van het verzoek door de werkgever en onder voorbehoud van het akkoord van de werknemer. 3. Verzoek tot interventie omwille van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag Wanneer de situatie volgens de werknemer die het verzoek indient echter betrekking heeft op geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk spreekt men van “verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk”. De behandeling van dit verzoek verloopt zoals de behandeling van een verzoek tot formele psychosociale interventie, maar vertoont enkele bijzonderheden: Het document waarbij het verzoek wordt ingediend, moet een aantal specifieke gegevens bevatten (zoals een nauwkeurige beschrijving van de feiten en het ogenblik en de plaats waarop de feiten zich hebben voorgedaan). Het document waarbij het verzoek wordt ingediend moet persoonlijk worden afgeleverd bij de preventieadviseur psychosociale aspecten of verstuurd worden per aangetekende brief (wordt geacht te zijn ontvangen op de derde dag na de verzendingsdatum). De verzoeker en de directe getuigen genieten de bescherming. De preventieadviseur psychosociale aspecten kan, alvorens zijn advies aan de werkgever te overhandigen, bewarende maatregelen voorstellen indien de ernst van de feiten dit vereist. Indien de werkgever deze maatregelen niet treft, is de preventieadviseur psychosociale aspecten ertoe gehouden een beroep doen op de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk (Toezicht Welzijn op het Werk). De preventieadviseur psychosociale aspecten is er eveneens toe gehouden een beroep te doen op de inspectie van Toezicht Welzijn op het Werk wanneer hij, nadat hij zijn advies heeft verstrekt, vaststelt dat de werkgever geen (geschikte) maatregelen treft en dat hetzij er een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de werknemer bestaat, hetzij de aangeklaagde de werkgever is of deel uitmaakt van het leidinggevend personeel. Het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten kan onder bepaalde voorwaarden worden meegedeeld aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding en aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. In bijlage 2 kan u de blokdiagramma’s terugvinden welke elk van deze interventies, met zijn verschillende stappen, schematisch weergeven. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 7 ANDERE MOGELIJKHEDEN: VIA DE INSPECTIE (TOEZICHT OP HET WELZIJN OP HET WERK) Een werknemer beschikt steeds over de mogelijkheid om zelf een beroep te doen op de inspectie. Deze mogelijkheid staat open ten aanzien van alle psychosociale risico’s op het werk. De inspectie zal echter slechts in tweede lijn optreden: wanneer een werknemer rechtstreeks een individuele klacht indient bij de inspectie dient zij de werknemer te informeren over het bestaan van de interne procedure en hem door te sturen naar de bevoegde preventieadviseur psychosociale aspecten. Indien de werknemer al beroep heeft gedaan op de interne procedure zal de inspectie proberen de situatie te normaliseren door bijvoorbeeld maatregelen op te leggen (eventueel deze die door de preventieadviseur psychosociale aspecten werden voorgesteld). ARBEIDSAUDITORAAT Wanneer de interventie door de inspectie mislukt is, kan deze een pro-justitia opstellen, dat in geval van een strafrechtelijke inbreuk bezorgd wordt aan de arbeidsauditeur. De werkgever, zijn aangestelden en lasthebbers alsook de daders van onrechtmatige gedragingen kunnen strafrechtelijk vervolgd worden wanneer zij de verplichtingen die voortvloeien uit de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers niet naleven. De arbeidsauditeur vertegenwoordigt het Openbaar Ministerie dat bevoegd is deze inbreuken te vervolgen voor de correctionele rechtbank. Een zaak wordt bij het arbeidsauditoraat aanhangig gemaakt door middel van een pro-justitia van de dienst Toezicht Welzijn op het Werk, door middel van een klacht die de werknemer rechtstreeks bij de arbeidsauditeur indient of door middel van een klacht die de werknemer bij de politiediensten heeft ingediend. Het auditoraat zal eveneens proberen de situatie te regulariseren en zal haar eigen onderzoek voeren. Indien de werknemer rechtstreeks een klacht heeft ingediend bij het arbeidsauditoraat zonder eerst gebruik te maken van de interne procedure, zal de arbeidsauditeur in de meeste gevallen de werknemer verzoeken deze procedure te gebruiken aangezien deze beter geschikt is voor het oplossen van psychosociale problemen dan de gerechtelijke procedure. BEMIDDELING Om een vaak lange en dure gerechtelijke procedure, die leidt tot een uitspraak die wordt opgelegd aan de partijen, te vermijden is het eveneens mogelijk een beroep te doen op een erkende bemiddelaar die onafhankelijk en onpartijdig is en gehouden is door het beroepsgeheim. De rol van de bemiddelaar bestaat erin de partijen te begeleiden bij het zoeken naar een akkoord dat voor elk van hen aanvaardbaar is. De bemiddeling wordt geregeld in het Gerechtelijke Wetboek. Voor een gedetailleerde toelichting, zie de brochure “De bemiddeling > Een alternatief voor de rechtbank” van de Federale Overheidsdienst Justitie. RECHTBANK De strafrechtelijke procedure Het arbeidsauditoraat oordeelt zelf over de noodzaak en de opportuniteit om strafvervolging in te stellen. Wanneer de auditeur het dossier niet seponeert, kan hij de dader van de onrechtmatige gedragingen, en in bepaalde omstandigheden de werkgever, zijn aangestelden en lasthebbers die een inbreuk op de wetgeving zouden hebben gepleegd, dagvaarden voor de correctionele rechtbank. DE BURGERRECHTELIJKE PROCEDURE De bevoegdheid van de arbeidsrechtbanken werd uitgebreid tot het geheel van de psychosociale risico’s op het werk. Het is namelijk mogelijk dat de werkgever zou aansprakelijk worden gesteld voor andere problemen dan geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, zoals stress of burn-out. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 8 In het specifieke geval van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kan elke persoon (werknemer, werkgever, derde) die meent het slachtoffer te zijn van gedragingen onmiddellijk een vordering instellen bij de arbeidsrechtbank om: een schadevergoeding te bekomen tot herstel van de materiële en morele schade. Deze schadevergoeding is, naar keuze van het slachtoffer gelijk aan hetzij de werkelijk geleden schade (waarvan het slachtoffer de omvang moet bewijzen), hetzij een forfaitair bedrag dat overeenstemt met drie maanden brutoloon van het slachtoffer. Het bedrag dat in aanmerking wordt genomen, is geplafonneerd1. In de volgende drie gevallen wordt het bedrag verhoogd tot zes maanden brutoloon: Wanneer de gedragingen ingegeven zijn door een vorm van discriminatie (huidskleur, geloof, seksuele geaardheid, …). Wanneer de dader zich in een gezagsrelatie bevindt ten aanzien van het slachtoffer. Omwille van de ernst van de feiten Dit forfaitair bedrag kan echter niet worden geëist door een derde die slachtoffer is van onrechtmatige gedragingen in zijn privésfeer (bijvoorbeeld de klant van een supermarkt die gepest wordt door de kassa-bediende). Aan de werkgever maatregelen te laten opleggen om een einde te maken aan de feiten of andere maatregelen met betrekking tot preventie. Indien de rechter vaststelt dat de werknemer zich tot hem richt zonder eerst een beroep te doen op de interne procedure die van toepassing is in de onderneming, kan hij aan de werknemer bevelen deze procedure toe te passen en de gerechtelijke procedure opschorten in afwachting van de resultaten van de interne procedure. PREVENTIEADVISEUR PSYCHOSOCIALE BELASTING De werkgever dient een preventieadviseur gespecialiseerd in de psychosociale aspecten van het werk waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag aan te stellen. Deze preventieadviseur belast met de psychosociale aspecten wordt verder ook nog de “bevoegde preventieadviseur” genoemd. In twee gevallen moet bovenvermelde preventieadviseur verplicht deel uitmaken van een externe dienst: De onderneming heeft minder dan 50 werknemers; Er wordt binnen het comité geen akkoord bereikt m.b.t. de aanstelling van een preventieadviseur welke deel zou uitmaken van de interne dienst PBW (ook niet na advies van de met het toezicht belaste ambtenaar). De beslissing van de werkgever om de taken m.b.t. de psychosociale belasting intern dan wel extern uit te voeren worden opgenomen in het identificatiedocument, zie de commentaartekst betreffende “de interne dienst preventie en bescherming op het werk”. De personen die deel uitmaken van het leidinggevend personeel mogen de functie van gespecialiseerd preventieadviseur niet uitoefenen. De preventieadviseur heeft de plicht om zich te houden aan het beroepsgeheim. WIE KAN PREVENTIEADVISEUR PSYCHOSOCIALE BELASTING ZIJN? 1 De houder van een einddiploma van een universiteit of van een einddiploma van hoger onderwijs op universitair niveau waarvan het curriculum een belangrijk aandeel psychologie en sociologie omvat én met daarenboven reeds een eerste specialisatie in de domeinen van arbeid en organisatie; Die het bewijs levert met vrucht een multidisciplinaire basisvorming en een module specialisatie psychosociale aspecten van het werk waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk te hebben beëindigd; En die bovendien vijf jaar ervaring bewijst op het vlak van de psychosociale aspecten van de arbeid. Begrensd volgens art. 39 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 9 De preventieadviseurs psychosociale aspecten die aangeduid waren vanuit de vorige regelgeving mogen hun functie blijven uitvoeren. VERTROUWENSPERSOON De werkgever heeft de mogelijkheid één of meerdere vertrouwenspersonen aan te stellen. Voor werkgevers die meer dan 20 werknemers hebben en beroep doen op een EXTERNE preventieadviseur dient ten minste één van de vertrouwenspersonen te behoren tot het eigen personeelsbestand. Het is dus niet verplicht om in eerste instantie een vertrouwenspersoon aan te stellen. Het is echter aan te raden een INTERNE vertrouwenspersoon aan te stellen omdat de regelgeving sterk de nadruk wil leggen op de interne afhandeling van de conflicten ín de onderneming. MAAR: indien alle leden vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het comité hierom verzoeken, is de werkgever verplicht een vertrouwenspersoon aan te duiden. WIE KAN VERTROUWENSPERSOON ZIJN? NIET De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer kan noch vertrouwenspersoon noch preventieadviseur psychosociale aspecten zijn. De vertrouwenspersoon die deel uitmaakt van het personeel van de onderneming welke werkgevers- of werknemersvertegenwoordiger zijn in de ondernemingsraad of in het comité voor preventie en bescherming op het werk van die onderneming, of die deel uitmaken van de vakbondsafvaardiging. De personen die deel uitmaken van het leidinggevend personeel mogen evenmin de functie van vertrouwenspersoon uitoefenen. Onder leidinggevend personeel wordt verstaan: de personen belast met het dagelijks bestuur van de onderneming of instelling, die gemachtigd zijn om de werkgever te vertegenwoordigen en te verbinden, evenals de personeelsleden, onmiddellijk ondergeschikt aan die personen, wanneer zij eveneens opdrachten van dagelijks bestuur vervullen. De lijst van leidinggevenden bij de sociale verkiezingen is hier bepalend. WEL De preventieadviseur psychosociale aspecten behorend tot de interne of externe dienst Een medewerker behorend tot het personeelsbestand van de onderneming voor zover hij/zij voldoet aan de opleidingsvoorwaarden De interne preventieadviseur (arbeidsveiligheid) voor zover hij/zij voldoet aan de opleidingsvoorwaarden, behalve: in de ondernemingen met minder dan 20 werknemers waar de functie van preventieadviseur wordt uitgeoefend door de werkgever; de betrokkene zelf of het comité hiermee niet akkoord gaat. De personen die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, namelijk 1 september 2014, als vertrouwenspersoon werden aangeduid en die reeds een opleiding hebben gevolgd, mogen de functie van vertrouwenspersoon verder blijven uitoefenen zelfs wanneer deze opleiding niet beantwoordt aan alle voorwaarden (zoals bepaald in KB van 10 april 2014) Wanneer deze personen geen opleiding hebben gevolgd vóór de inwerkingtreding van dit besluit, mogen zij de functie van vertrouwenspersoon verder blijven uitoefenen op voorwaarde dat zij: hetzij de vaardigheden en kennis bedoeld in bijlage 1 verwerven binnen de twee jaar die volgen op de inwerkingtreding van dit besluit; Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 10 hetzij een nuttige ervaring van 5 jaar als vertrouwenspersoon kunnen aantonen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. De vertrouwenspersoon heeft de verplichting om zich te houden aan het beroepsgeheim. STATUUT VAN DE VERTROUWENSPERSOON De vertrouwenspersoon krijgt de nodige tijd om zijn taken ten volle te vervullen, hiertoe: Hangt de interne vertrouwenspersoon functioneel af van de interne dienst voor Preventie en Bescherming; Beschikt hij over de nodige tijd voor de uitoefening van zijn opdrachten; Beschikt hij over een passend lokaal om zijn opdrachten op een vertrouwelijke wijze te kunnen uitvoeren (dit kan een vergaderzaal zijn waar hij discreet de betrokkenen kan ontvangen); Heeft hij het recht beroep te doen op de bevoegde preventieadviseur, in elk geval, wanneer het verzoek tot interventie betrekking heeft op de werkgever zelf of een lid van de hiërarchische lijn en deze interventie zijn autonomie in het gedrang kan brengen of zij hem een nadeel kan berokkenen; Beschikt hij over de nodige opleiding die nodig is om zijn taken te vervullen. OPLEIDING VAN DE VERTROUWENSPERSOON Anders dan vroeger is het vanaf 1 september 2014 verplicht dat de nieuwe vertrouwenspersoon een opleiding heeft genoten, binnen de twee jaar die volgen op zijn aanstelling. Daarenboven dient de vertrouwenspersoon ook minstens 1 maal per jaar deel te nemen aan een ervaringsuitwisselingsmoment (supervisie genoemd) tussen vertrouwenspersonen onder begeleiding van een facilitator. De functie van een facilitator is die van een supervisie van een groep vertrouwenspersonen die ervaringen uitwisselen. De kosten verbonden aan de opleidingen alsook de verplaatsingskosten zijn ten laste van de werkgever. De tijd besteed aan deze opleidingen wordt bezoldigd als arbeidstijd. Wanneer deze personen geen opleiding hebben gevolgd vóór de inwerkingtreding van dit besluit, mogen zij de functie van vertrouwenspersoon verder blijven uitoefenen op voorwaarde dat zij: hetzij de vaardigheden en kennis via een opleiding verwerven binnen de twee jaar die volgen op de inwerkingtreding; hetzij een nuttige ervaring van 5 jaar als vertrouwenspersoon kunnen aantonen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. De instellingen of werkgevers die een vorming verstrekken met het oog op het verwerven van de vaardigheden en kennis van vertrouwenspersonen voldoen aan de volgende voorwaarden: er zorg voor dragen dat de inhoud van de cursussen beantwoordt aan de modules zoals in bijlage 1 weergegeven, en de best beschikbare praktijken voortdurend integreert; alleen een beroep doen op lesgevers die geactualiseerde kennis en vaardigheden bezitten in de onderwezen materies; over de gepaste middelen beschikken, inzonderheid leslokalen en lesmateriaal; de cursus derwijze organiseren dat hij respectievelijk minimaal 3 effectieve lesuren omvat voor module 1, 3 effectieve lesuren omvat voor module 2, 6 effectieve lesuren omvat voor module 3 en 18 effectieve lesuren omvat voor module 4. In totaal bevat de volledige opleiding dus 30 uur; het aantal cursisten per lesgever en per les beperken tot maximaal 20; na het beëindigen van de cursus aan de cursisten een vormingsattest afleveren. De instellingen die een vorming verstrekken met het oog op het verwerven van de vaardigheden en de kennis van vertrouwenspersonen, kunnen een aanvraag indienen om opgenomen te worden in de lijst die wordt gepubliceerd door de Algemene directie HUA. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 11 ADVIES EN AKKOORD VAN HET COMITE Er is een advies van het comité preventie en bescherming nodig in volgende gevallen: De maatregelen, op basis van de resultaten van de algemene risicoanalyse, die dienen genomen te worden ter voorkoming van gevallen van psychosociale aspecten De analyse van de incidenten die moeten onderzocht worden Er wordt aan het comité preventie en bescherming steeds enkel anonieme en collectieve gegevens mee gegeven. Er is een voorafgaand akkoord van het comité preventie en bescherming nodig in volgende gevallen: Het uitwerken en opnemen van de procedures m.b.t. geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag De aanstelling én verwijdering van een INTERNE preventieadviseur belast met de psychosociale aspecten (De aanstelling én verwijdering van de vertrouwenspersoon, indien aangeduid. o Een vertrouwenspersoon kan ook verwijderd worden uit functie met akkoord van de werkgever op vraag van alle leden van de werknemersdelegatie binnen het CPBW. o De werkgever verwijdert de vertrouwenspersoon uit functie op eigen initiatief en na voorafgaand akkoord van alle leden vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het comité. Wanneer geen akkoord wordt bereikt voor de aanstelling van een VP/PA (intern of extern) binnen het comité PBW dan vraagt de werkgever het advies aan de met toezicht belaste ambtenaren (Toezicht Welzijn op het Werk). Deze ambtenaar zal beide partijen horen en deze trachten te verzoenen. Indien geen verzoening kan worden bereikt zal de bevoegde ambtenaar via aangetekend schrijven een advies uitbrengen. Indien nadien nog geen akkoord wordt bereikt dan kan de werkgever de maatregelen, meer specifiek de procedures, treffen voor zover er ten minste 2/3 van de leden-vertegenwoordigers van de personeelsleden binnen het comité hun akkoord geven. DOCUMENTEN HET ARBEIDSREGLEMENT In het arbeidsreglement dienen volgende elementen te worden opgenomen: de coördinaten van de preventieadviseur of van de dienst voor preventie en bescherming op het werk waarvoor deze preventieadviseur zijn opdrachten uitvoert en, in indien aangesteld, deze van de vertrouwenspersoon; De interne procedures om een informele of formele interventie te starten. JAARVERSLAG INTERNE DIENST In het jaarverslag van de Interne dienst Preventie en Bescherming op het Werk dienen collectieve gegevens te worden vermeld m.b.t. de feiten die zich hebben voorgedaan inzake pesterijen, geweld en ongewenst seksueel gedrag. In dit kader stellen de preventieadviseur psychosociale aspecten en de eventuele vertrouwenspersoon de pertinente gegevens ter beschikking aan de interne preventieadviseur. REGISTER VAN FEITEN VAN DERDEN De werkgever moet bijzondere aandacht besteden aan de maatregelen die moeten getroffen worden ten voordele van werknemers die met derden in contact komen. Dit contact kan namelijk een belangrijke oorzaak van emotionele belasting zijn: een termijn die ten aanzien van klanten moet gerespecteerd worden, het psychisch en lichamelijk lijden van patiënten, onrechtmatige gedragingen, … Opdat de werkgever een globaal zicht zou hebben op de onrechtmatige gedragingen vanwege derden, voorziet de regelgeving in het bijhouden van een register van feiten van derden. In dit register kunnen de werknemers feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag noteren waarvan zij menen het voorwerp te zijn geweest en die gepleegd zijn door personen die niet tot hun onderneming behoren. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 12 De risicoanalyse en de preventiemaatregelen getroffen binnen de onderneming moeten jaarlijks geëvalueerd worden. Onder meer de verzoeken tot formele psychosociale interventie, de incidenten die zich bij herhaling hebben voorgedaan en werden behandeld tijdens een informele psychosociale interventie, de nuttige elementen die voortvloeien uit de medische onderzoeken door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk zijn belangrijke elementen die meegenomen moeten worden in deze evaluatie. Deze evaluatie laat toe om op basis van de individuele en concrete gevallen die zich in de onderneming hebben voorgedaan de nodige conclusies te treffen voor de toekomst. Alleen de werkgever, de preventieadviseur psychosociale aspecten, de vertrouwenspersoon en de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk hebben toegang tot dit register. Het register wordt gedurende 5 jaar, vanaf de dag dat de verklaring is opgenomen, bewaard en wordt ter beschikking gehouden van de met toezicht belaste ambtenaar. VERZOEK TOT FORMELE INTERVENTIE Het gedateerde en ondertekend document waarbij het verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag wordt ingediend, bevat de volgende gegevens: de nauwkeurige beschrijving van de feiten die volgens de werknemer constitutief (vormend, tot stand brengend, tot een geheel samenstellend zijn voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk; het ogenblik en de plaats waarop elk van deze feiten zich hebben voorgedaan; de identiteit van de aangeklaagde; het verzoek aan de werkgever om geschikte maatregelen te nemen om een einde te maken aan de feiten. HET INDIVIDUEEL DOSSIER Het individueel dossier wordt bijgehouden door de preventieadviseur psychosociale aspecten gedurende twintig jaar vanaf de datum van de indiening van het verzoek en valt uitsluitend onder zijn verantwoordelijkheid. Van zodra het volledig is, mag het dossier bewaard worden op een elektronische drager op voorwaarde dat de authenticiteit van en de toegang tot de documenten worden beschermd en beveiligd. Het individueel dossier wordt ter beschikking gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaar. Het individueel dossier bevat: het document dat het informatief persoonlijk onderhoud met preventieadviseur psychosociale aspecten of vertrouwenspersoon bevestigt; het document betreffende het type informele psychosociale interventie gekozen door de verzoeker (indien van toepassing); het document dat het verplicht persoonlijk onderhoud met de preventieadviseur psychosociale aspecten bedoelt; het verzoek tot formele psychosociale interventie; het document dat de weigering of de aanvaarding van de indiening van het verzoek bevat (indien van toepassing); het document waarbij de werkgever op de hoogte wordt gebracht van het feit dat een verzoek tot formele psychosociale interventie werd ingediend; het document waarbij de verzoeker op de hoogte wordt gebracht van het feit dat zijn verzoek hoofdzakelijk betrekking heeft op risico’s die een collectief karakter vertonen; de gedateerde en ondertekende verklaringen van de personen die werden gehoord door de preventieadviseur psychosociale aspecten; het document betreffende de verlenging van de termijn om een advies te verstrekken aan de werkgever (indien van toepassing); het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten; het document dat de datum van overhandiging van het advies aan de werkgever meedeelt; Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 13 het document waarbij het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten wordt meegedeeld aan de werkgever en indien de verzoeker ermee akkoord gaat aan de vertrouwenspersoon die betrokken was bij de informele gesprekken; de documenten die werden meegedeeld aan de verzoeker, aan de andere rechtstreeks betrokken persoon en aan de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Deze documenten bevatten; o de datum waarop hij zijn advies aan de werkgever heeft overhandigd; o de voorstellen van preventiemaatregelen en hun verantwoording, voor zover deze verantwoording hen toelaat de situatie gemakkelijker te begrijpen en de afloop van de procedure gemakkelijker te aanvaarden. het document dat de gemotiveerde beslissing bevat van de werkgever betreffende de gevolgen die hij geeft aan het verzoek; het document aan de werkgever dat de voorstellen van preventiemaatregelen, die een bewarend karakter hadden, bevat (indien van toepassing); het document waarbij de werkgever (die geen analyse liet uitvoeren) op de hoogte wordt gebracht van de analyse door de preventieadviseur psychosociale, voor zover de verzoeker hiermee akkoord ging. VERSCHILLENDE DOCUMENTEN BIJ DE AFWIKKELING VAN DE INTERVENTIES Er zijn tal van documenten die in het leven geroepen zijn tijdens de afwikkeling van de interventies. Documenten die informatie bevatten die door de preventieadviseur psychosociale belasting schriftelijk meegedeeld dient te worden, zowel naar de verzoeker/werknemer, werkgever, … Hieronder een chronologisch overzicht betreffende welke informatie, aan wie en binnen welke termijn: I. FASE VOORAFGAAND AAN HET VERZOEK Onderstaande tabellen zijn overgenomen van de memorie van toelichting betreffende dit onderwerp op de website van de FOD WASO (welzijn op het werk > psychosociale risico’s) FASE VAN DE PROCEDURE Informatie over de mogelijkheden tot interventie Indien deze tijdens een onderhoud meegedeeld SCHRIFTELIJK MEE TE DELEN INFORMATIE Document ter bevestiging van het persoonlijk onderhoud (identiteit van de werknemer, datum van het onderhoud en van het opstellen van het document) BESTEMMELINGEN Op verzoek van de werknemer TERMIJN BESTEMMELINGEN Verzoeker TERMIJN informatie persoonlijk werd II. VERZOEK TOT INFORMELE PSYCHOSOCIALE INTERVENTIE FASE VAN DE PROCEDURE SCHRIFTELIJK MEE TE DELEN INFORMATIE Kopie van het document waarin het type informele psychosociale interventie gekozen door de verzoeker werd opgenomen (gesprekken – verzoening – interventie bij een derde) ondertekend door de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten en door de verzoeker In geval van een verzoening: identiteit van de betrokken persoon Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 14 In geval van een interventie bij een derde: Identiteit van de derde Eventueel: precisering van het doel van de interventie III. VERZOEK TOT FORMELE PSYCHOSOCIALE INTERVENTIE MET EEN HOOFDZAKELIJK INDIVIDUEEL KARAKTER BUITEN GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK FASE VAN DE PROCEDURE Verplicht persoonlijk onderhoud Inontvangstneming van het verzoek Weigering of aanvaarding van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten SCHRIFTELIJK MEE TE DELEN INFORMATIE Kopie van het document dat het verplicht persoonlijk onderhoud bevestigt 1) Verzoek wordt persoonlijk overhandigd of verstuurd bij gewone brief: kopie van het verzoek (ondertekend door preventieadviseur psychosociale aspecten of Externe Dienst Preventie en Bescherming op het Werk) persoonlijk overhandigen of versturen bij brief 2) Verzoek wordt verstuurd bij aangetekende brief Beslissing tot weigering van het verzoek → Oorzaak van de weigering: de situatie beschreven in het verzoek houdt kennelijk geen psychosociale risico’s op het werk in BESTEMMELINGEN Werknemer Verzoeker Verzoeker beslissing tot aanvaarding van het verzoek geen kennisgeving van de beslissing Kwalificatie van het type verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten en informeren van de werkgever Het feit dat een verzoek tot formele psychosociale interventie met een hoofdzakelijk individueel karakter werd ingediend De identiteit van de verzoeker (zonder de situatie te beschrijven) Optioneel: de uiterlijke datum waarop de preventieadviseur psychosociale aspecten zijn advies moet meedelen (= max. 3 maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek, onder voorbehoud van een verlenging) Optioneel: de uiterlijke datum waarop de werkgever zijn gemotiveerde beslissing moet meedelen aan de preventieadviseur psychosociale aspecten de verzoeker, de andere rechtstreeks betrokken persoon en TERMIJN Uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek Uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek Het verzoek wordt geacht te zijn aanvaard de 11e kalenderdag na de inontvangstneming van het verzoek Werkgever Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 15 aan de preventieadviseur belast met de leiding van de Interne Dienst Preventie en Bescherming op het Werk wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten deel uitmaakt van een Externe Dienst (= 2 maanden na ontvangst van het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten Interne behandeling van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten 1. Horen van personen 2. Verlenging van de termijn om het advies te verstrekken 3. Mededeling van het volledige advies Indien de gehoorde persoon kiest voor een geschreven verklaring: kopie van de gedateerde en ondertekende verklaring eventueel: vermelding van zijn toestemming tot mededeling van zijn verklaring aan het Openbaar Ministerie door de preventieadviseur psychosociale aspecten of door Toezicht Welzijn op het Werk Mededeling van de verlenging van de termijn (max. 3 maanden) Redenen voor de verlenging Inhoud van het advies: 1° de beschrijving van het verzoek en de context ervan; 2° de identificatie van de gevaren voor de verzoeker en het geheel van de werknemers; 3° de elementen die een positieve en negatieve invloed hebben op de risicosituatie inzonderheid op het niveau van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden of de interpersoonlijke relaties op het werk; 4° in voorkomend geval, de voorafgaande stappen die werden genomen om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken; 5° de voorstellen voor de nodige collectieve en individuele preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken evenals de verantwoording van deze voorstellen; Personen gehoord door de preventieadviseur psychosociale aspecten Werkgever Verzoeker De andere rechtstreeks betrokken persoon/persone n Werkgever De vertrouwenspers oon die op informele wijze is tussengekomen, mits het akkoord van de verzoeker Maximum 3 maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek (onder voorbehoud van een verlenging) Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 16 4. Mededeling van een gedeelte van het advies (bewarende maatregelen) Externe behandeling van het verzoek (door Toezicht Welzijn op het Werk of het Openbaar Ministerie) Op initiatief van de verzoeker 6° de voorstellen voor collectieve preventiemaatregelen die moeten toegepast worden om elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen en de verantwoording van deze voorstellen. De datum waarop de preventieadviseur psychosociale aspecten zijn advies aan de werkgever heeft overhandigd De voorstellen voor preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken De verantwoording van deze voorstellen voor preventiemaatregelen, enkel indien dit toelaat de situatie gemakkelijker te begrijpen en de afloop van de procedure gemakkelijker te aanvaarden De voorstellen voor preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken De voorstellen voor preventiemaatregelen om elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen De verantwoording van deze voorstellen voor preventiemaatregelen, enkel indien dit de PA belast met de leiding van de IDPB toelaat zijn coördinatie-opdrachten uit te voeren Het individueel dossier, met inbegrip van de getekende en ondertekende verklaringen indien de gehoorde persoon hiermee heeft ingestemd in zijn verklaring Het individueel dossier, met inbegrip van de getekende en ondertekende verklaringen indien de gehoorde persoon hiermee heeft ingestemd in zijn verklaring Verzoeker De andere rechtstreeks betrokken persoon/persone n Zo snel mogelijk Preventieadviseur belast met de leiding van de Interne Dienst Preventie en Bescherming op het Werk wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten deel uitmaakt van een Externe dienst Preventie en Bescherming op het Werk Zo snel mogelijk Op verzoek van de bevoegde ambtenaar van Toezicht Welzijn op het Werk Op verzoek van het Openbaar Ministerie IV. VERZOEK TOT FORMELE PSYCHOSOCIALE INTERVENTIE VOOR FEITEN VAN GEWELD, PESTERIJEN OF ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 17 FASE VAN DE PROCEDURE Verplicht persoonlijk onderhoud Inontvangstneming van het verzoek Weigering of aanvaarding van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten SCHRIFTELIJK MEE TE DELEN INFORMATIE Kopie van het document dat het verplicht persoonlijk onderhoud bevestigt Verzoek wordt persoonlijk overhandigd: kopie van het verzoek (ondertekend door preventieadviseur-psychosociale aspecten of Externe dienst voor Preventie en bescherming op het werk) persoonlijk overhandigen Verzoek wordt verstuurd bij aangetekende brief: geen formaliteit Beslissing tot weigering van het verzoek → Oorzaak van de weigering = de situatie beschreven in het verzoek houdt kennelijk geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk in beslissing tot aanvaarding van het verzoek BESTEMMELINGEN Werknemer Verzoeker Verzoeker geen kennisgeving van de beslissing Interne behandeling van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten 1. Informeren van de werkgever Indiening van een verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk TERMIJN Uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek Uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek Het verzoek wordt geacht te zijn aanvaard de 11e kalenderdag na de inontvangstneming van het verzoek Werkgever De identiteit van de verzoeker (zonder de situatie te beschrijven) De bescherming van de verzoeker + de datum van de start van de bescherming (= datum waarop het verzoek in ontvangst werd genomen) Optioneel: de uiterlijke datum waarop de preventieadviseur psychosociale aspectenzijn advies moet meedelen (= max. 3 maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek, onder voorbehoud van een verlenging) Optioneel: de uiterlijke datum waarop de werkgever zijn gemotiveerde beslissing moet meedelen aan de preventieadviseur Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 18 2. Indien de ernst van de feiten het vereist: bewarende maatregelen 3. Horen van personen 4. Verlenging van de termijn om het advies te verstrekken 5. Mededeling van het volledige advies psychosociale aspecten, de verzoeker, de andere rechtstreeks betrokken persoon en aan de PA belast met de leiding van de IDPB wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten deel uitmaakt van een EDPB (= 2 maanden na ontvangst van het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten) Voorstellen voor bewarende maatregelen Het feit dat de werkgever geen bewarende maatregelen heeft genomen of geen geschikte bewarende maatregelen heeft genomen Kopie van de gedateerde en ondertekende verklaring + eventueel: vermelding van de toestemming tot mededeling van zijn verklaring aan het Openbaar Ministerie door de preventieadviseur-psychosociale aspecten of door Toezicht Welzijn op het Werk Bescherming van de directe getuigen Identiteit van deze getuigen Identiteit van deze getuigen Mededeling van de verlenging van de termijn (max. 3 maanden) Redenen voor de verlenging Inhoud van het advies: 1° de beschrijving van het verzoek en de context ervan; 2° de identificatie van de gevaren voor de verzoeker en het geheel van de werknemers; 3° de elementen die een positieve en negatieve invloed hebben op de risicosituatie inzonderheid op het niveau van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden of de interpersoonlijke relaties op het werk; 4° in voorkomend geval, de voorafgaande stappen die werden genomen om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken; 5° de voorstellen voor de nodige collectieve en individuele preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken evenals de verantwoording van deze voorstellen; Werkgever Alvorens zijn advies mee te delen Toezicht Welzijn op het Werk Aangeklaagde Getuigen Andere gehoorde personen (indien deze gehoorde personen kiest voor een geschreven verklaring) Werkgever Werkgever Verzoeker De aangeklaagde Werkgever De vertrouwenspers oon die op informele wijze is tussengekomen, mits het akkoord van de verzoeker Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijdin g of Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, wanneer zij hierom schriftelijk verzoeken en voor zover de verzoeker schriftelijk zijn akkoord heeft gegeven Onmiddellijk Maximum 3 maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek (onder voorbehoud van een verlenging) Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 19 6° de voorstellen voor collectieve preventiemaatregelen die moeten toegepast worden om elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen en de verantwoording van deze voorstellen. 6. Mededeling van een gedeelte van het advies Externe behandeling van het verzoek (door Toezicht Welzijn op het Werk of het Openbaar Ministerie) Op initiatief van de verzoeker Op initiatief van de preventieadviseur psychosociale aspecten De datum waarop de preventieadviseurpsychosociale aspectenzijn advies aan de werkgever heeft overhandigd De voorstellen voor preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken De verantwoording van deze voorstellen voor preventiemaatregelen, enkel indien dit toelaat de situatie gemakkelijker te begrijpen en de afloop van de procedure gemakkelijker te aanvaarden De voorstellen voor preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken De voorstellen voor preventiemaatregelen om elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen De verantwoording van deze voorstellen voor preventiemaatregelen, enkel indien dit de PA van de IDPB toelaat zijn coördinatie-opdrachten uit te voeren Het individueel dossier, met inbegrip van de getekende en ondertekende verklaringen indien de gehoorde persoon hiermee heeft ingestemd in zijn verklaring Het individueel dossier, met inbegrip van de getekende en ondertekende verklaringen indien de gehoorde persoon hiermee heeft ingestemd in zijn verklaring Het feit dat de werkgever geen maatregelen heeft genomen of geen geschikte maatregelen heeft genomen Verzoeker De aangeklaagde Zo snel mogelijk PA belast met de leiding van de IDPB, wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten deel uitmaakt van een Externe Dienst Preventie en Bescherming op het Werk Zo snel mogelijk Op verzoek van Toezicht Welzijn op het Werk Op verzoek van het Openbaar Ministerie Toezicht Welzijn op het Werk V. VERZOEK TOT FORMELE PSYCHOSOCIALE INTERVENTIE MET EEN HOOFDZAKELIJK COLLECTIEF KARAKTER FASE VAN DE PROCEDURE SCHRIFTELIJK MEE TE DELEN INFORMATIE BESTEMMELINGEN TERMIJN Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 20 Verplicht persoonlijk onderhoud Inontvangstneming van het verzoek Kopie van het document dat het verplicht persoonlijk onderhoud bevestigt 1) Verzoek wordt persoonlijk overhandigd of verstuurd bij gewone brief: kopie van het verzoek (ondertekend door preventieadviseur psychosociale aspecten of EDPB) persoonlijk overhandigen of versturen bij brief 2) Verzoek wordt verstuurd bij aangetekende brief Werknemer Weigering of aanvaarding van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten Beslissing tot weigering van het verzoek → Oorzaak van de weigering = de situatie beschreven in het verzoek houdt kennelijk geen psychosociale risico’s op het werk in Verzoeker Verzoeker Verzoeker Uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek Uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek Het verzoek wordt geacht te zijn aanvaard de 11e kalenderdag na de inontvangstneming van het verzoek Zo snel mogelijk Werkgever Zo snel mogelijk OF beslissing tot aanvaarding van het verzoek OF geen kennisgeving van de beslissing Informeren verzoeker typeverzoek van van de het Informeren werkgever van de Het feit dat zijn verzoek hoofdzakelijk betrekking heeft op risico’s met een collectief karakter Uitleg over de verschillende etappes van de behandeling van het verzoek De uiterlijke datum waarop de werkgever zijn beslissing moet nemen betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft (= max. 3 maanden vanaf de mededeling van de informatie aan de werkgever of max. 6 maanden indien de werkgever de risicoanalyse) Het feit dat een verzoek tot formele psychosociale interventie met een hoofdzakelijk collectief karakter werd ingediend Uitleg over de verschillende etappes van de behandeling van het verzoek De risicosituatie beschreven door de verzoeker, zonder de identiteit van de verzoeker mee te delen De uiterlijke datum waarop de werkgever zijn beslissing betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft, moet meedelen aan de preventieadviseur psychosociale aspecten, de PA belast met de leiding van Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 21 de IDPB wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten deel uitmaakt van een EDPB en aan het Comité of de vakbondsafvaardiging (= max. 3 maanden vanaf de mededeling van de informatie aan de werkgever of max. 6 maanden indien de werkgever de risicoanalyse uitvoert) Interne behandeling van het verzoek 1. Indien noodzakelijk om een ernstige aantasting van de gezondheid van de verzoeker te voorkomen: voorafgaande maatregelen 2. Behandeling van het verzoek door de werkgever 3. Behandeling van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten (in de hypothesen bedoeld in artikel 23 KB van 10 april 2014 en mits schriftelijk akkoord van de verzoeker) Interne behandeling van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten 1. Horen van personen 2. Verlenging van de termijn om het advies te verstrekken Voorstellen voor maatregelen (mededeling van de identiteit van de verzoeker is toegelaten) Werkgever Beslissing van de werkgever betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft Feit dat het verzoek wordt behandeld overeenkomstig de artikelen 25 tot 32 KB (optioneel: uitleg over de verschillende etappes van de behandeling overeenkomstig deze artikelen) De identiteit van de verzoeker Optioneel: de reden voor de behandeling door de preventieadviseur psychosociale aspecten Optioneel: de uiterlijke datum waarop de preventieadviseur psychosociale aspecten zijn advies moet meedelen (= max. 3 maanden vanaf de datum waarop de werknemer zijn akkoord heeft gegeven, onder voorbehoud van een eventuele verlenging) Verzoeker Indien de gehoorde persoon kiest voor een geschreven verklaring (art. 39 KB: altijd geschreven met datum en handtekening): kopie van de gedateerde en ondertekende verklaring eventueel: vermelding van zijn toestemming tot mededeling van zijn verklaring aan het Openbaar Ministerie door de preventieadviseur psychosociale aspecten of door Toezicht Welzijn op het Werk Mededeling van de verlenging van de termijn (max. 3 maanden) Redenen voor de verlenging Personen gehoord door de preventieadviseur psychosociale aspecten Werkgever Binnen de 3 maanden die volgen op het informeren van de werkgever Zo snel mogelijk Werkgever Verzoeker De andere rechtstreeks Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 22 3. Mededeling van het volledige advies 4. Mededeling van een gedeelte van het advies Inhoud van het advies: 1° de beschrijving van het verzoek en de context ervan; 2° de identificatie van de gevaren voor de verzoeker en het geheel van de werknemers; 3° de elementen die een positieve en negatieve invloed hebben op de risicosituatie inzonderheid op het niveau van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden of de interpersoonlijke relaties op het werk; 4° in voorkomend geval, de voorafgaande stappen die werden genomen om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken; 5° de voorstellen voor de nodige collectieve en individuele preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken evenals de verantwoording van deze voorstellen; 6° de voorstellen voor collectieve preventiemaatregelen die moeten toegepast worden om elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen en de verantwoording van deze voorstellen. De datum waarop de preventieadviseur psychosociale aspecten zijn advies aan de werkgever heeft overhandigd De voorstellen voor preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken De verantwoording van deze voorstellen voor preventiemaatregelen, enkel indien dit toelaat de situatie gemakkelijker te begrijpen en de afloop van de procedure gemakkelijker te aanvaarden De voorstellen voor preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken De voorstellen voor preventiemaatregelen om elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen De verantwoording van deze voorstellen betrokken persoon/personen Werkgever De vertrouwenspers oon die op informele wijze is tussengekomen, mits het akkoord van de verzoeker Maximum 3 maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek (onder voorbehoud van een verlenging) Verzoeker De andere rechtstreeks betrokken persoon/persone n Zo snel mogelijk PA belast met de leiding van de IDPB, wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten deel uitmaakt van een EDPB Zo snel mogelijk Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 23 voor preventiemaatregelen, enkel indien dit de PA belast met de leiding van de IDPB toelaat zijn coördinatie-opdrachten uit te voeren Externe behandeling van het verzoek (door Toezicht Welzijn op het Werk of het Openbaar Ministerie) Op initiatief van de verzoeker Het individueel dossier, met inbegrip van de getekende en ondertekende verklaringen indien de gehoorde persoon hiermee heeft ingestemd in zijn verklaring Het individueel dossier, met inbegrip van de getekende en ondertekende verklaringen indien de gehoorde persoon hiermee heeft ingestemd in zijn verklaring Op verzoek van Toezicht Welzijn op het Werk naar hen Op verzoek van het Openbaar Ministerie naar hen INFORMATIE EN VOORLICHTING 1. 2. De werkgever dient de werknemers, de leden van de hiërarchische lijn en de leden van het CPBW de nuttige informatie te verschaffen over: De resultaten van de risicoanalyse en de evaluatie; De toepasselijke preventiemaatregelen; De van toepassing zijnde procedures; Het recht van de werknemer om een verklaring te laten opnemen in het register (zie register van feiten van derden); de gespecialiseerde diensten of instellingen waarop een beroep wordt gedaan om werknemers die voorwerp zijn geweest van een daad van grensoverschrijdend gedrag een passende psychologische ondersteuning krijgen; de verplichting om zich te onthouden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. De werkgever dient de leden van het comité PBW bijkomend te informeren inzake: Het feit dat een risicoanalyse wordt uitgevoerd op niveau van een specifieke arbeidssituatie waarin een gevaar werd vastgesteld en deelt de resultaten en preventiemaatregelen mee, uitsluitend met anonieme gegevens; Het gebruik van de procedures; minstens eenmaal per jaar, het geheel mee van de voorstellen tot collectieve preventiemaatregelen die door de preventieadviseur werden voorgesteld om elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen. De werkgever deelt aan het comité uitsluitend anonieme gegevens mee De diensten of instellingen waarop beroep kan gedaan worden in het kader van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag; De verplichting om zich te onthouden van geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag. Daarnaast zorgt de werkgever ervoor dat de werknemers, de leden van de hiërarchische lijn en de leden van het comité de nodige opleiding ontvangen opdat zij de preventiemaatregelen, de procedures en de rechten en plichten waarover zij informatie krijgen ook kunnen toepassen. BESCHERMING TEGEN ONTSLAG Deze bescherming is enkel van toepassing op werknemers die menen het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Ze heeft tot doel hen te helpen durven deze gedragingen ter sprake te brengen Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 24 zonder te moeten vrezen voor represailles voor hun beroepsloopbaan. Daarom bestaan er een aantal beschermingsmechanismen: De werkgever mag de arbeidsverhouding niet beëindigen. De werkgever mag geen nadelige maatregel treffen tijdens het bestaan van de arbeidsverhoudingen, noch na de beëindiging van de arbeidsverhoudingen. Wanneer de arbeidsverhouding wordt beëindigd of de nadelige maatregelen worden getroffen binnen twaalf maanden die volgen op het indienen van het verzoek tot formele interventie, het indienen van de externe klacht of het afleggen van de getuigenverklaring, moet de werkgever voor de rechter het bewijs leveren dat de redenen voor zijn beslissing vreemd zijn aan het verzoek, de klacht of de getuigenverklaring. Dit geldt eveneens wanneer de arbeidsverhouding werd beëindigd of de nadelige maatregel werd getroffen nadat een rechtsvordering werd ingesteld, en dit tot drie maanden nadat de uitspraak definitief is geworden. De werkgever kan echter maatregelen treffen ten aanzien van zijn werknemers om een einde te maken aan de feiten die aan het licht werden gebracht, op voorwaarde dat deze maatregelen een proportioneel en redelijk karakter hebben. Wanneer de bescherming geschonden wordt door de werkgever, kan de werknemer een forfaitaire vergoeding vorderen die is vastgesteld op zes maand brutoloon of het bedrag dat overeenstemt met de werkelijk geleden schade die moet bewezen worden door de werknemer. Vooraleer deze vergoeding te vorderen, kan de werknemer bij de werkgever zijn re-integratie in de onderneming vragen onder de voorwaarden die bestonden voor de beëindiging van de arbeidsverhouding of voor het treffen van de maatregelen. De volgende werknemers genieten de ontslagbescherming: De werknemer die een verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk heeft ingediend bij de preventieadviseur psychosociale aspecten. De werknemer die een klacht wegens geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk heeft ingediend bij de inspectiediensten om één van de volgende redenen: o De werkgever heeft geen preventieadviseur psychosociale aspecten aangeduid. o De werkgever heeft geen interne procedure voorzien. o Volgens de werknemer heeft de behandeling van zijn verzoek er niet toe geleid dat een einde werd gesteld aan de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk o Volgens de werknemer werd de interne procedure niet wettig toegepast. De werknemer die een klacht wegens geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk heeft ingediend bij de politiediensten, bij een lid van het Openbaar Ministerie of bij de onderzoeksrechter om één van de volgende redenen: o De werkgever heeft geen preventieadviseur psychosociale aspecten aangeduid. o De werkgever heeft geen interne procedure voorzien. o Volgens de werknemer heeft de behandeling van zijn verzoek er niet toe geleid dat een einde werd gesteld aan de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. o Volgens de werknemer werd de interne procedure niet wettig toegepast o De interne procedure is niet geschikt, gelet op de ernst van de feiten waarvan de werknemer het voorwerp is geweest. De werknemer die wegens feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk een rechtsvordering instelt of voor wie een rechtsvordering wordt ingesteld. De werknemer die optreedt als directe getuige in het kader van het onderzoek van een verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk of die optreedt als getuige in rechte. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 25 BIJLAGE 1: OPLEIDING VAN DE VERTROUWENSPERSOON Kennis en vaardigheden van de vertrouwenspersonen. A) Kennis en vaardigheden Module 1. Wettelijk kader betreffende de rol en het statuut van de vertrouwenspersoon Verwerven van de kennis over: Het welzijnsbeleid binnen de onderneming, meer bepaald: Het dynamisch risicobeheersingssysteem, in het bijzonder de risicoanalyse en de preventiemaatregelen toegepast op de psychosociale risico's op het werk; De actoren die betrokken zijn bij het preventiebeleid en hun opdrachten. De preventie van psychosociale risico's op het werk, meer bepaald: De opdrachten van de actoren die betrokken zijn bij de preventie van psychosociale risico's op het werk en de samenwerking tussen deze actoren, in het bijzonder de preventieadviseur psychosociale aspecten, de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk en het comité voor preventie en bescherming op het werk; De opdrachten en het statuut van de vertrouwenspersoon; De interne procedures die toegankelijk zijn voor werknemers die menen schade te ondervinden ten gevolge van psychosociale risico's op het werk; De externe procedures bij de inspectie van het toezicht op het welzijn op het werk en bij de rechtbanken. c) Het Belgische gerechtelijk systeem, de straf- en burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de personen die betrokken zijn bij het preventiebeleid en de straf- en burgerrechtelijke gevolgen van de schade die voortvloeit uit psychosociale risico's op het werk. d) De vrijwillige en gerechtelijke bemiddeling bedoeld in het Gerechtelijk Wetboek. e) De wetgeving betreffende de strijd tegen discriminatie. f) Elementen van deontologie: inzonderheid het beroepsgeheim, de vertrouwelijkheid, de onafhankelijkheid, ... Module 2. De psychosociale risico's op het werk Verwerven van de kennis over: De definitie en de kenmerken van psychosociale risico's op het werk (oorzaken, gevolgen, omvang, symptomen, ...); De individuele en collectieve risicofactoren (met inbegrip van de individuele en collectieve hulpbronnen) die specifiek zijn voor psychosociale risico's op het werk; De schade op individueel niveau (lichamelijke, psychologische, sociale en professionele gevolgen), op het niveau van een groep en op het niveau van de organisatie; De verschillende typologieën van situaties waarin er sprake is van relationeel leed op het werk: een onderscheid kunnen maken tussen soorten conflicten, gevallen van pesterijen of van ongewenst seksueel gedrag, het fenomeen van de zondebok, het wanbeleid,... De methodes voor het uitvoeren van een risicoanalyse. Module 3. Psychosociale interventie: gesprekstechnieken De kennis en vaardigheden verwerven om een gesprek te voeren met alle betrokken personen (verzoeker, aangeklaagde, lid van de hiërarchische lijn, ...), onder meer met betrekking tot : Het onthaal: de voorwaarden voor een goed gesprek, de ruimtelijke inrichting van de ontvangstruimte, het identificeren van de verwachtingen van de verzoeker, een kader scheppen voor het onderhoud; De doeltreffende communicatie: het communicatieproces tussen personen, het actief luisteren, de assertiviteit, de verbale en non-verbale communicatie; Het beheersen van de eigen emoties en deze van de gehoorde persoon; Advies verlenen met betrekking tot strategieën die de probleemsituatie kunnen oplossen; Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 26 Het herkaderen waardoor de betrokken persoon een andere perceptie kan krijgen van de situatie. Aan de hand van praktische oefeningen worden de bekwaamheden verworven om een gesprek te voeren met alle betrokken personen. Module 4. Psychosociale interventie: de beheersing van probleemsituaties Kennis verwerven over de verschillende technieken voor psychosociale interventie rekening houdend met de interindividuele, de groeps- en de organisatorische dimensies van situaties waarbij er sprake is van relationeel leed op het werk. In het bijzonder, de kennis verwerven over de volgende technieken voor de beheersing van conflicten: de interventie bij een derde, de verzoening en de bemiddeling (doelstellingen en procedure). Aan de hand van praktische oefeningen worden de bekwaamheden verworven om de technieken voor psychosociale interventie toe te passen. B) Supervisie De supervisie bestaat in een uitwisseling van ervaringen tussen vertrouwenspersonen over praktische gevallen, onder begeleiding van een facilitator. Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 27 BIJLAGE 2: PSYCHOSOCIALE INTERVENTIES Onderstaande tabellen zijn overgenomen van FOD WASO – link naar tabellen Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 28 Commentaartekst “Psychosociale belasting” – pagina 29