Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijzen en verzamelingen Gerrit Oomens [email protected] Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Universiteit van Amsterdam 8 september 2016 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} (“natuurlijke getallen”) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} (“natuurlijke getallen”) Z Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} (“natuurlijke getallen”) Z = {. . . , −2, −1, 0, 1, 2, . . .} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} (“natuurlijke getallen”) Z = {. . . , −2, −1, 0, 1, 2, . . .} Gerrit Oomens (“gehele getallen”) Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} (“natuurlijke getallen”) Z = {. . . , −2, −1, 0, 1, 2, . . .} (“gehele getallen”) Q Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} (“natuurlijke getallen”) Z = {. . . , −2, −1, 0, 1, 2, . . .} (“gehele getallen”) Q = {p/q : p, q ∈ Z en q 6= 0} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} (“natuurlijke getallen”) Z = {. . . , −2, −1, 0, 1, 2, . . .} (“gehele getallen”) Q = {p/q : p, q ∈ Z en q 6= 0} Gerrit Oomens (“rationale getallen”) Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} (“natuurlijke getallen”) Z = {. . . , −2, −1, 0, 1, 2, . . .} (“gehele getallen”) Q = {p/q : p, q ∈ Z en q 6= 0} (“rationale getallen”) R Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Verzamelingen Een verzameling is een collectie objecten. Bijvoorbeeld: Z = {koe, varken, neushoorn}. We noemen de objecten in Z de elementen van Z . We schrijven koe ∈ Z voor “koe is een element van Z ”. Veelvoorkomende verzamelingen zijn N = {1, 2, 3, . . .} (“natuurlijke getallen”) Z = {. . . , −2, −1, 0, 1, 2, . . .} (“gehele getallen”) Q = {p/q : p, q ∈ Z en q 6= 0} (“rationale getallen”) (“reële getallen”) R Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. De elementen van verzamelingen kunnen allerlei objecten zijn Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. De elementen van verzamelingen kunnen allerlei objecten zijn, waaronder verzamelingen: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. De elementen van verzamelingen kunnen allerlei objecten zijn, waaronder verzamelingen: A = {∅, 3, koe} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. De elementen van verzamelingen kunnen allerlei objecten zijn, waaronder verzamelingen: A = {∅, 3, koe}, B = {A, ∅, R}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. De elementen van verzamelingen kunnen allerlei objecten zijn, waaronder verzamelingen: A = {∅, 3, koe}, B = {A, ∅, R}. Let op: verzamelingen zijn ongeordend Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. De elementen van verzamelingen kunnen allerlei objecten zijn, waaronder verzamelingen: A = {∅, 3, koe}, B = {A, ∅, R}. Let op: verzamelingen zijn ongeordend en bevatten ieder element maximaal één keer Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. De elementen van verzamelingen kunnen allerlei objecten zijn, waaronder verzamelingen: A = {∅, 3, koe}, B = {A, ∅, R}. Let op: verzamelingen zijn ongeordend en bevatten ieder element maximaal één keer: {1, 1, 2} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. De elementen van verzamelingen kunnen allerlei objecten zijn, waaronder verzamelingen: A = {∅, 3, koe}, B = {A, ∅, R}. Let op: verzamelingen zijn ongeordend en bevatten ieder element maximaal één keer: {1, 1, 2} = {1, 2} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Voorbeelden van verzamelingen Andere veelvoorkomende verzamelingen: Het vlak R2 = {(x, y ) : x, y ∈ R}. Intervallen in R: [a, b] = {x ∈ R : a ≤ x ≤ b}, (a, b) = {x ∈ R : a < x < b}, (a, ∞) = {x ∈ R : x > a}. De lege verzameling ∅ = {}. De elementen van verzamelingen kunnen allerlei objecten zijn, waaronder verzamelingen: A = {∅, 3, koe}, B = {A, ∅, R}. Let op: verzamelingen zijn ongeordend en bevatten ieder element maximaal één keer: {1, 1, 2} = {1, 2} = {2, 1}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, ∃: “er bestaat een”. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, ∃: “er bestaat een”. Bovenstaande uitspraken zijn dan te schrijven als Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, ∃: “er bestaat een”. Bovenstaande uitspraken zijn dan te schrijven als ∃n, n > 3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, ∃: “er bestaat een”. Bovenstaande uitspraken zijn dan te schrijven als ∃n, n > 3 ∀n, (n ∈ N → n > 0). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, ∃: “er bestaat een”. Bovenstaande uitspraken zijn dan te schrijven als ∃n, n > 3 ∀n, (n ∈ N → n > 0). Voor dit soort uitspraken is de context belangrijk Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, ∃: “er bestaat een”. Bovenstaande uitspraken zijn dan te schrijven als ∃n, n > 3 ∀n, (n ∈ N → n > 0). Voor dit soort uitspraken is de context (het universum) belangrijk Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, ∃: “er bestaat een”. Bovenstaande uitspraken zijn dan te schrijven als ∃n, n > 3 ∀n, (n ∈ N → n > 0). Voor dit soort uitspraken is de context (het universum) belangrijk: de eerste uitspraak is waar als we het hebben over R Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, ∃: “er bestaat een”. Bovenstaande uitspraken zijn dan te schrijven als ∃n, n > 3 ∀n, (n ∈ N → n > 0). Voor dit soort uitspraken is de context (het universum) belangrijk: de eerste uitspraak is waar als we het hebben over R, maar onwaar als we het hebben over [0, 1]. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Quantoren Vaak komen we uitspraken tegen als “er bestaat een getal groter dan 3” of “ieder natuurlijk getal is positief”. We kunnen hier de volgende quantoren gebruiken: ∀: “voor alle”, ∃: “er bestaat een”. Bovenstaande uitspraken zijn dan te schrijven als ∃n, n > 3 ∀n, (n ∈ N → n > 0). Voor dit soort uitspraken is de context (het universum) belangrijk: de eerste uitspraak is waar als we het hebben over R, maar onwaar als we het hebben over [0, 1]. Als dit niet uit de context duidelijk is, moet het expliciet worden vermeld. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)” Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)”, oftewel “voor alle x geldt p(x) niet”. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)”, oftewel “voor alle x geldt p(x) niet”. In symbolen: ¬∃x, p(x) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)”, oftewel “voor alle x geldt p(x) niet”. In symbolen: ¬∃x, p(x) is equivalent met ∀x, ¬p(x). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)”, oftewel “voor alle x geldt p(x) niet”. In symbolen: ¬∃x, p(x) is equivalent met ∀x, ¬p(x). Zo ook is ¬∀x, p(x) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)”, oftewel “voor alle x geldt p(x) niet”. In symbolen: ¬∃x, p(x) is equivalent met ∀x, ¬p(x). Zo ook is ¬∀x, p(x) equivalent met ∃x, ¬p(x). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)”, oftewel “voor alle x geldt p(x) niet”. In symbolen: ¬∃x, p(x) is equivalent met ∀x, ¬p(x). Zo ook is ¬∀x, p(x) equivalent met ∃x, ¬p(x). Dit geeft ¬(∃y , ∀x, x + y = 0) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)”, oftewel “voor alle x geldt p(x) niet”. In symbolen: ¬∃x, p(x) is equivalent met ∀x, ¬p(x). Zo ook is ¬∀x, p(x) equivalent met ∃x, ¬p(x). Dit geeft ¬(∃y , ∀x, x + y = 0) ⇔ Gerrit Oomens ∀y , ¬(∀x, x + y = 0) Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)”, oftewel “voor alle x geldt p(x) niet”. In symbolen: ¬∃x, p(x) is equivalent met ∀x, ¬p(x). Zo ook is ¬∀x, p(x) equivalent met ∃x, ¬p(x). Dit geeft ¬(∃y , ∀x, x + y = 0) ⇔ ∀y , ¬(∀x, x + y = 0) ⇔ ∀y , ∃x, ¬(x + y = 0) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Volgorde van quantoren, negatie Bekijk de volgende uitspraak over reële getallen: ∀x, ∃y , x + y = 0. Deze uitspraak is waar, in tegenstelling tot ∃y , ∀x, x + y = 0. Wat is de negatie van een dergelijke uitspraak? De negatie van “er is een x zodat p(x)” is “er is geen x zodat p(x)”, oftewel “voor alle x geldt p(x) niet”. In symbolen: ¬∃x, p(x) is equivalent met ∀x, ¬p(x). Zo ook is ¬∀x, p(x) equivalent met ∃x, ¬p(x). Dit geeft ¬(∃y , ∀x, x + y = 0) ⇔ ∀y , ¬(∀x, x + y = 0) ⇔ ∀y , ∃x, ¬(x + y = 0) ⇔ ∀y , ∃x, x + y 6= 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B Gerrit Oomens A Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. We bewijzen eerst T ⊆ S: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. We bewijzen eerst T ⊆ S: Neem t ∈ T . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. We bewijzen eerst T ⊆ S: Neem t ∈ T . Dan is t = s 2 voor zekere s ∈ S. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. We bewijzen eerst T ⊆ S: Neem t ∈ T . Dan is t = s 2 voor zekere s ∈ S. Het kwadraat van een oneven getal is oneven Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. We bewijzen eerst T ⊆ S: Neem t ∈ T . Dan is t = s 2 voor zekere s ∈ S. Het kwadraat van een oneven getal is oneven, dus t ∈ S. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. We bewijzen eerst T ⊆ S: Neem t ∈ T . Dan is t = s 2 voor zekere s ∈ S. Het kwadraat van een oneven getal is oneven, dus t ∈ S. Om in te zien dat T 6= S Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. We bewijzen eerst T ⊆ S: Neem t ∈ T . Dan is t = s 2 voor zekere s ∈ S. Het kwadraat van een oneven getal is oneven, dus t ∈ S. Om in te zien dat T 6= S, is het voldoende op te merken dat −1 ∈ S Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. We bewijzen eerst T ⊆ S: Neem t ∈ T . Dan is t = s 2 voor zekere s ∈ S. Het kwadraat van een oneven getal is oneven, dus t ∈ S. Om in te zien dat T 6= S, is het voldoende op te merken dat −1 ∈ S, maar −1 6∈ T . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Deelverzamelingen Definitie Zij A, B verzamelingen. We schrijven A ⊆ B (“A is bevat in B” of “A is een deelverzameling van B”) als voor elke x ∈ A geldt x ∈ B. B A Merk op A ⊆ A. We schrijven A ( B als A ⊆ B maar niet A = B. Bijv.: S = {n ∈ Z : n is oneven},T = {s 2 : s ∈ S}. Claim: T ( S. Bewijs. We bewijzen eerst T ⊆ S: Neem t ∈ T . Dan is t = s 2 voor zekere s ∈ S. Het kwadraat van een oneven getal is oneven, dus t ∈ S. Om in te zien dat T 6= S, is het voldoende op te merken dat −1 ∈ S, maar −1 6∈ T . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A∪B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A∩B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Voorbeeld: A = {1, 2, 3} en B = {2, 3, 6}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Voorbeeld: A = {1, 2, 3} en B = {2, 3, 6}. Dan is A∪B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Voorbeeld: A = {1, 2, 3} en B = {2, 3, 6}. Dan is A ∪ B = {1, 2, 3, 6} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Voorbeeld: A = {1, 2, 3} en B = {2, 3, 6}. Dan is A ∪ B = {1, 2, 3, 6}, A∩B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Voorbeeld: A = {1, 2, 3} en B = {2, 3, 6}. Dan is A ∪ B = {1, 2, 3, 6}, A ∩ B = {2, 3}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Voorbeeld: A = {1, 2, 3} en B = {2, 3, 6}. Dan is A ∪ B = {1, 2, 3, 6}, A A ∩ B = {2, 3}. B A∪B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Voorbeeld: A = {1, 2, 3} en B = {2, 3, 6}. Dan is A ∪ B = {1, 2, 3, 6}, A A ∩ B = {2, 3}. B A∪B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Voorbeeld: A = {1, 2, 3} en B = {2, 3, 6}. Dan is A ∪ B = {1, 2, 3, 6}, A A ∩ B = {2, 3}. B A∪B A A∩B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 B Vereniging en doorsnede Definitie Zij A, B verzamelingen. De vereniging van A en B is A ∪ B = {x : x ∈ A of x ∈ B}. De doorsnede is A ∩ B = {x : x ∈ A en x ∈ B}. Voorbeeld: A = {1, 2, 3} en B = {2, 3, 6}. Dan is A ∪ B = {1, 2, 3, 6}, A A ∩ B = {2, 3}. B A∪B A A∩B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 B Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A\B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A\B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A \ B = {1} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A \ B = {1}, B \A Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A \ B = {1}, B \ A = {6} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A \ B = {1}, B \ A = {6}, Gerrit Oomens Ac Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A \ B = {1}, B \ A = {6}, Gerrit Oomens Ac = {4, 5, 6, . . .}. Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A \ B = {1}, A B \ A = {6}, Ac = {4, 5, 6, . . .}. B A\B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A \ B = {1}, A B \ A = {6}, Ac = {4, 5, 6, . . .}. B A\B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A \ B = {1}, A B \ A = {6}, Ac = {4, 5, 6, . . .}. B A Ac A\B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 B Complement Definitie Zij A, B verzamelingen. De verschilverzameling van A en B is A \ B = {x ∈ A : x 6∈ B}. Binnen een universum X is het complement van A gedefinieerd als de verzameling Ac = X \ A. Voorbeeld: A = {1, 2, 3}, B = {2, 3, 6} en X = {1, 2, 3, . . .}. Dan A \ B = {1}, A B \ A = {6}, Ac = {4, 5, 6, . . .}. B A Ac A\B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 B Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). A B C Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). A ∪ (B ∩ C ) A B C Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). A ∪ (B ∩ C ) A B C Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). A ∪ (B ∩ C ) A B C Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). A ∪ (B ∩ C ) (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) A B A C Gerrit Oomens B Basiswiskunde Hoorcollege 2 C Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). A ∪ (B ∩ C ) (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) A B A C Gerrit Oomens B Basiswiskunde Hoorcollege 2 C Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). A ∪ (B ∩ C ) (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) A B A C Gerrit Oomens B Basiswiskunde Hoorcollege 2 C Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). A ∪ (B ∩ C ) (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) A B A C Gerrit Oomens B Basiswiskunde Hoorcollege 2 C Een distributieve wet Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). A ∪ (B ∩ C ) (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) A B A C B Is dit een bewijs? Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 C Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Merk op dat A = B dan en slechts dan als A ⊆ B en B ⊆ A beiden gelden. Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Neem x ∈ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Neem x ∈ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Neem x ∈ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C . We onderscheiden twee gevallen: x ∈ A en x 6∈ A. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Neem x ∈ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C . We onderscheiden twee gevallen: x ∈ A en x 6∈ A. Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Neem x ∈ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C . We onderscheiden twee gevallen: x ∈ A en x 6∈ A. Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Als x 6∈ A Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Neem x ∈ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C . We onderscheiden twee gevallen: x ∈ A en x 6∈ A. Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Als x 6∈ A, dan moet x ∈ B Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Neem x ∈ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C . We onderscheiden twee gevallen: x ∈ A en x 6∈ A. Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Als x 6∈ A, dan moet x ∈ B en x ∈ C . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Neem x ∈ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C . We onderscheiden twee gevallen: x ∈ A en x 6∈ A. Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Als x 6∈ A, dan moet x ∈ B en x ∈ C . Dus x ∈ B ∩ C . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Gelijkheid van verzamelingen Stelling Zij A, B, C verzamelingen. Dan is A ∪ (B ∩ C ) = (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Bewijs. We bewijzen eerst A ∪ (B ∩ C ) ⊆ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ): Neem x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Dan is x ∈ A of x ∈ B ∩ C . Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C , dus in de doorsnede. Als x ∈ B ∩ C , dan x ∈ B en x ∈ C , dus in A ∪ B en A ∪ C . Nu (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ) ⊆ A ∪ (B ∩ C ): Neem x ∈ (A ∪ B) ∩ (A ∪ C ). Dan x ∈ A ∪ B en x ∈ A ∪ C . We onderscheiden twee gevallen: x ∈ A en x 6∈ A. Als x ∈ A, dan x ∈ A ∪ (B ∩ C ). Als x 6∈ A, dan moet x ∈ B en x ∈ C . Dus x ∈ B ∩ C . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 , dus n2 = 2k 2 . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 , dus n2 = 2k 2 . n2 is even Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 , dus n2 = 2k 2 . n2 is even Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 , dus n2 = 2k 2 . n2 is even ⇒ n is even. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 , dus n2 = 2k 2 . n2 is even ⇒ n is even. m en n zijn beide even Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 , dus n2 = 2k 2 . n2 is even ⇒ n is even. m en n zijn beide even, dus deelbaar door 2. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 , dus n2 = 2k 2 . n2 is even ⇒ n is even. m en n zijn beide even, dus deelbaar door 2. Tegenspraak! Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 , dus n2 = 2k 2 . n2 is even ⇒ n is even. m en n zijn beide even, dus deelbaar door 2. √ Tegenspraak! Dus 2 is niet rationaal. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Een irrationaal getal Stelling 5.2 √ 2 is geen rationaal getal. Bewijs. Stel dat √ 2 rationaal is. √ Dan geldt 2 = m n voor zekere m, n ∈ N. We mogen aannemen dat m en n geen gemeenschappelijke delers hebben: geen getal deelt zowel m als n. √ Er geldt 2 · n = m, dus 2n2 = m2 . m2 is even, dus m ook: m = 2k voor zekere k. Er geldt 2n2 = (2k)2 = 4k 2 , dus n2 = 2k 2 . n2 is even ⇒ n is even. m en n zijn beide even, dus deelbaar door 2. √ Tegenspraak! Dus 2 is niet rationaal. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0 Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0 Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) = |x||y |. Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) = |x||y |. Als y ≥ 0 en x < 0 Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) = |x||y |. Als y ≥ 0 en x < 0, dan is |x| = −x, |y | = y Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) = |x||y |. Als y ≥ 0 en x < 0, dan is |x| = −x, |y | = y en |xy | Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) = |x||y |. Als y ≥ 0 en x < 0, dan is |x| = −x, |y | = y en |xy | = −xy : Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) = |x||y |. Als y ≥ 0 en x < 0, dan is |x| = −x, |y | = y en |xy | = −xy : |xy | = −xy Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) = |x||y |. Als y ≥ 0 en x < 0, dan is |x| = −x, |y | = y en |xy | = −xy : |xy | = −xy = (−x)y Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) = |x||y |. Als y ≥ 0 en x < 0, dan is |x| = −x, |y | = y en |xy | = −xy : |xy | = −xy = (−x)y = |x||y |. Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Absolute waarde Stelling 5.3 Zij x, y ∈ R. Dan is |xy | = |x||y |. Bewijs. Als x, y ≥ 0, dan is |x| = x, |y | = y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = |x||y |. Als x, y < 0, dan is |x| = −x, |y | = −y en |xy | = xy . Dus |xy | = xy = (−x)(−y ) = |x||y |. Als y ≥ 0 en x < 0, dan is |x| = −x, |y | = y en |xy | = −xy : |xy | = −xy = (−x)y = |x||y |. Definitie De absolute(waarde x van een reëel getal x is gedefinieerd als x als x ≥ 0, |x| = −x als x < 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is, en laat zien dat dit tot een tegenspraak leidt. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is, en laat zien dat dit tot een tegenspraak leidt. Onderscheiden van gevallen. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is, en laat zien dat dit tot een tegenspraak leidt. Onderscheiden van gevallen. Opsplitsen in eenvoudigere beweringen. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is, en laat zien dat dit tot een tegenspraak leidt. Onderscheiden van gevallen. Opsplitsen in eenvoudigere beweringen. Voorbeeld van het laatste: Stelling Zij k een geheel getal. Dan is k even dan en slechts dan als k 2 even is. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is, en laat zien dat dit tot een tegenspraak leidt. Onderscheiden van gevallen. Opsplitsen in eenvoudigere beweringen. Voorbeeld van het laatste: Stelling Zij k een geheel getal. Dan is k even dan en slechts dan als k 2 even is. Bewijs. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is, en laat zien dat dit tot een tegenspraak leidt. Onderscheiden van gevallen. Opsplitsen in eenvoudigere beweringen. Voorbeeld van het laatste: Stelling Zij k een geheel getal. Dan is k even dan en slechts dan als k 2 even is. Bewijs. We moeten hier twee dingen bewijzen: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is, en laat zien dat dit tot een tegenspraak leidt. Onderscheiden van gevallen. Opsplitsen in eenvoudigere beweringen. Voorbeeld van het laatste: Stelling Zij k een geheel getal. Dan is k even dan en slechts dan als k 2 even is. Bewijs. We moeten hier twee dingen bewijzen: Als k even is, dan is k 2 even. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is, en laat zien dat dit tot een tegenspraak leidt. Onderscheiden van gevallen. Opsplitsen in eenvoudigere beweringen. Voorbeeld van het laatste: Stelling Zij k een geheel getal. Dan is k even dan en slechts dan als k 2 even is. Bewijs. We moeten hier twee dingen bewijzen: Als k even is, dan is k 2 even. Als k 2 even is, dan is k even. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Samenvatting: bewijzen Een aantal veelvoorkomende strategieëen om iets te bewijzen: Bewijs uit het ongerijmde: neem aan dat hetgeen dat je probeert te bewijzen onwaar is, en laat zien dat dit tot een tegenspraak leidt. Onderscheiden van gevallen. Opsplitsen in eenvoudigere beweringen. Voorbeeld van het laatste: Stelling Zij k een geheel getal. Dan is k even dan en slechts dan als k 2 even is. Bewijs. We moeten hier twee dingen bewijzen: Als k even is, dan is k 2 even. Als k 2 even is, dan is k even. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Als we echter willen laten zien dat de claim niet waar is Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Als we echter willen laten zien dat de claim niet waar is, dan is het voldoende om één x ∈ Z aan te wijzen waarvoor de claim niet geldt Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Als we echter willen laten zien dat de claim niet waar is, dan is het voldoende om één x ∈ Z aan te wijzen waarvoor de claim niet geldt (een tegenvoorbeeld). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Als we echter willen laten zien dat de claim niet waar is, dan is het voldoende om één x ∈ Z aan te wijzen waarvoor de claim niet geldt (een tegenvoorbeeld). In dit geval voldoet x = 3. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Als we echter willen laten zien dat de claim niet waar is, dan is het voldoende om één x ∈ Z aan te wijzen waarvoor de claim niet geldt (een tegenvoorbeeld). In dit geval voldoet x = 3. Voorbeeld Bewijs of ontkracht: voor elke n ∈ Z+ is n2 + n + 41 priem. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Als we echter willen laten zien dat de claim niet waar is, dan is het voldoende om één x ∈ Z aan te wijzen waarvoor de claim niet geldt (een tegenvoorbeeld). In dit geval voldoet x = 3. Voorbeeld Bewijs of ontkracht: voor elke n ∈ Z+ is n2 + n + 41 priem. De eerste waarden zijn 43, 47, 53, 61, 71, 83, 97. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Als we echter willen laten zien dat de claim niet waar is, dan is het voldoende om één x ∈ Z aan te wijzen waarvoor de claim niet geldt (een tegenvoorbeeld). In dit geval voldoet x = 3. Voorbeeld Bewijs of ontkracht: voor elke n ∈ Z+ is n2 + n + 41 priem. De eerste waarden zijn 43, 47, 53, 61, 71, 83, 97. Maar voor n = 41: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Als we echter willen laten zien dat de claim niet waar is, dan is het voldoende om één x ∈ Z aan te wijzen waarvoor de claim niet geldt (een tegenvoorbeeld). In dit geval voldoet x = 3. Voorbeeld Bewijs of ontkracht: voor elke n ∈ Z+ is n2 + n + 41 priem. De eerste waarden zijn 43, 47, 53, 61, 71, 83, 97. Maar voor n = 41: 412 + 41 + 41 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2 Bewijs en tegenvoorbeeld Claim Zij x een geheel getal. Dan is x even. Als we willen aantonen dat de claim waar is, dan moeten we een willekeurig geheel getal x nemen en laten zien dat dit even is. Als we echter willen laten zien dat de claim niet waar is, dan is het voldoende om één x ∈ Z aan te wijzen waarvoor de claim niet geldt (een tegenvoorbeeld). In dit geval voldoet x = 3. Voorbeeld Bewijs of ontkracht: voor elke n ∈ Z+ is n2 + n + 41 priem. De eerste waarden zijn 43, 47, 53, 61, 71, 83, 97. Maar voor n = 41: 412 + 41 + 41 = 41(41 + 1 + 1). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 2