Wijzigingsvoorstel Reglementen Reglement artikelnummer: A. Statuten In samenhang met; Tuchtreglement Ingediend door: In overleg met: Bondsbestuur Tuchtcommissie, commissie van beroep Dossiernummer 2017-04-01 Motivatie: In het afgelopen jaar is er verder gewerkt aan het project modernisering tuchtrecht. In dit project zijn de volgende thema’s specifiek benoemd: kwalitatieve waarborgen; openbaar aanklager, het eventueel onderbrengen thema’s doping, seksuele intimidatie en matchfixing bij het Instituut Sportrechtspraak (ISR) en aanpassing van reglementen. Op basis daarvan heeft het bestuur besloten de bovengenoemde onderdelen in het tuchtrecht over te hevelen naar het ISR en maximaal te voldoen aan de criteria van de kwalitatieve waarborging die voorwaardelijk zijn voor het verkrijgen van subsidie. Om dit mogelijk te maken zijn de statuten en reglementen daarop aangepast. Huidig Reglement: (geef hieronder het artikelnummer en reglement) Art. nr. Beschrijving Deel A. A. Statuten Zie bijlage, zwarte tekst Reglement L L. Tuchtrechtspraak Zie bijlage, zwarte tekst Wijzigingsvoorstel: (geef hieronder het artikelnummer, reglement en de ingangsdatum) Nieuwe tekst Deel A. A. Statuten Zie bijlage, toevoegingen staan in rood aangegeven. Reglement L L. Tuchtrechtspraak Zie bijlage, toevoegingen staan in rood aangegeven. Ingangsdatum: 1 mei 2017 (na passeren door notaris) Advies AR reglementzaken met reactie bondsbestuur: Reactie bondsbestuur op opmerkingen Adviesraad Reglementszaken inzake statutenwijziging KNZB. Naar aanleiding van een mail van 16 februari 2017 aan de Adviesraad Reglementszaken inzake enkele wijzigingsvoorstellen voor de ALV van 22 april 2017 met betrekking tot de statuten heeft het bondsbestuur op 22 februari 2017 enkele opmerkingen ontvangen van de Adviesraad Reglementszaken. Onderstaand worden deze opmerkingen weergegeven en voorzien van een reactie vanuit het bondsbestuur. In art. 9.11 staat dat alle verenigingen verplicht zijn om bepalingen in hun statuten op te nemen; hoe wordt dat gerealiseerd? Alle verenigingen moeten dan kosten maken om nieuwe statuten te deponeren via de notaris. Wat als verenigingen of ALV's van verenigingen niet akkoord gaan met statutenwijziging binnen hun vereniging, wat heeft dat voor consequenties voor de toepasbaarheid van deze nieuwe bepalingen voor leden van leden? Hoe wordt hier dan in de praktijk mee omgegaan of moeten onze Statuten dusdanig worden aangepast dat leden van leden rechtstreeks lid zijn c.q. worden van de KNZB. Omdat de KNZB de constructie van direct lidmaatschap (in tegenstelling tot veel andere bij het ISR aangesloten bonden) niet kent, dient binding van de leden om bij het ISR aan te kunnen sluiten via een andere vorm van aansluiting gerealiseerd te worden. Hiervoor zijn twee mogelijkheden. De eerste is de z.g. verenigingsrechtelijke binding. Hierbij wordt een doorkoppeling gemaakt in de statuten van de KNZB naar de verenigingen, naar de individuele leden. De tweede mogelijkheid is een de z.g. directe contractuele binding. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande contracten/licenties waarin wordt opgenomen dat zij zijn onderworpen aan de reglementen en de rechtspraak van het ISR. De KNZB kiest voor een combinatie van beide mogelijkheden, om de binding zo sterk mogelijk te maken. Wat betreft de kosten hanteert KNZB een ingroei-model. Op het moment dat de vereniging de statuten gaat aanpassen, worden de voorgeschreven wijzigingen meegenomen. Art. 9.12 Hoe gaan verenigingen (in de praktijk) realiseren dat niet-betaalde personen die een functie binnen de vereniging vervullen zich binden aan de rechtspraak van de KNZB en ISR? Dit is enerzijds middels het lidmaatschap geregeld, anderzijds, indien er geen sprake is van een lidmaatschap dan dient dit geregeld te worden via de hierboven genoemde contractuele binding, bijvoorbeeld via een licentie-overeenkomst, een arbeidsovereenkomst, of andere overeenkomst. Daarnaast is er een verklaring – overeenkomst- “onderwerping tuchtrecht” via het ISR beschikbaar. 12 Art 9.13 staat dat verenigingen ervoor moeten zorgen dat er geen bepalingen van strijdigheid in hun statuten of huishoudelijk reglement is opgenomen. Hoe kunnen zij dit bepalen en worden ze straks hierop niet juridisch niet 'afgerekend' door advocaten van leden die zich op die Statuten en reglementen beroepen? Dit gebeurt nu al via (oud) artikel 9.8 en is in nieuwe artikel 9.13 moderner vorm gegeven In het kader van eenheid van beleid is het sowieso nodig dat de statuten van de aangesloten verenigingen zijn afgestemd. De eis dat binnen de sportbond, eenheid van beleid moet bestaan maakt overigens ook onderdeel uit van de code Goed Sportbestuur Terzijde, ook bij vergelijkbare organisaties buiten de sport is dit een gebruikelijke bepaling, omdat sprake moet zijn van eenheid van beleid. In artikel 12 A lid 2 staat dat het Bondsbestuur de overeenkomst met ISR kan aangaan en kan wijzigen. Wij denken dat ook de bevoegdheid op te zeggen of te beëindigen aan het Bondsbestuur toekomt en dat dit hier volledigheidshalve aan toegevoegd moet worden. Zeker waar de bevoegdheid om het tuchtreglement van de ISR te wijzigen exclusief aan het ISR toekomt, dient het Bondsbestuur het recht voor te behouden (bij een zodanige reglementswijziging) de overeenkomst met ISR op te zeggen/te beëindigen. Met betrekking tot opzegging behoeft statutair niets opgenomen te worden omdat opzegging “gewoon” tot stand kan komen via het contractenrecht. Het gaat hier om dat er verenigingsrechtelijk een ledencontract tot stand komt. Opzegging is dus mogelijk en niet nodig om in statuten te regelen. Het tuchtreglement van ISR inzake doping, seksuele intimidatie en matchfixing, is mij onbekend en dit zou, uit oogpunt van zorgvuldigheid, ook nog inhoudelijk beoordeeld moeten worden. Hoe ziet een procedure bij ISR er uit (de formele kant) en welke straffen legt ISR op (zijn dat andere dan de straffen die de KNZB tot dusverre oplegde? Die inhoudelijke toets (op hoofdlijnen) van het reglement van ISR, bijvoorbeeld door de CvB en Tuchtcommissie, zou m.i. aan het besluit tot overdracht van de rechtsmacht aan het ISR vooraf moeten gaan. De van kracht zijnde reglementen van het ISR zijn in samenwerking met NOC*NSF opgesteld en zijn van toepassing voor sportbonden. Een inhoudelijke toets op de reglementen is prima maar het ISR zal de (collectieve) regelementen niet wijzigen. Het huidige reglement Seksuele Intimidatie van de KNZB is overigens volledig gebaseerd op de blauwdruk van NOC*NSF en daarmee volledig in lijn met het reglement Seksuele Intimidatie van het ISR. De KNZB kent geen reglement Matchfixing en neemt het reglement daaromtrent over van het ISR. Dit reglement is in samenwerking met NOC*NSF tot stand gekomen en geldt als blauwdruk voor de andere (top)sportbonden. Door deze overname voldoet de KNZB aan alle gestelde voorwaarden. Het dopingreglement wordt opgesteld door de Dopingautoriteit en kan door niemand worden gewijzigd, dus ook niet door het ISR. Dit reglement is in beton gegoten is voor alle sportbonden gelijk. Betreffende reglementen zijn via de website van het 13 ISR te raadplegen en/of te downloaden De wijzigingsvoorstellen met betrekking tot de statuten zijn ook gecommuniceerd met beide voorzitters van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep terwijl beide commissie ook in het voortraject voorafgaand aan de besluitvorming in het bestuur betrokken geweest en de besluitvorming ondersteunen. De ALV zal een volledige kopie van de ISR bepalingen moeten krijgen om te kunnen oordelen of zij eea willen overdragen aan deze externe instantie ten faveure van de eigen rechtsprekende macht. De actueel van kracht zijnde reglementen staan gepubliceerd op de website van het ISR. De betreffende reglementen zijn via de links te raadplegen. Reglement Seksuele Intimidatie Reglement Matchfixing Dopingreglement De (on)mogelijkheden van wijzigingen zijn bij het voorgaande punt aangegeven. Hoe zit het met de aansprakelijkheid indien ISR een uitspraak doet die juridisch wordt aangevochten en of waaruit achteraf blijkt dat er mogelijk fouten zijn gemaakt, wie draait er dan op voor deze kosten? Is of wordt daarover iets opgenomen in de overeenkomst of is men daarvoor verzekerd? De aansprakelijkheid voor het ISR is uitgesloten. Tot nu toe is er bij zowel het ISR als bij de rechtsprekende commissies van de KNZB nog nooit een aansprakelijkheidszaak voorgekomen. Door de “overheveling” van de tuchtrechtspraak inzake Seksuele Intimidatie, Matchfixing en Doping van de KNZB naar het ISR blijft de tuchtrechtspraak nog steeds geconstrueerd als een orgaan van de KNZB en daarmee ook als een rechtsprekend orgaan van de KNZB. Door toenemende complexiteit op de voornoemde thema’s is bij het ISR meer kennis en ervaring voorhanden. Wel heeft het ISR gevraagd aan de KNZB om goede tuchtrechters voor te dragen om zitting te nemen in de tuchtrechtsprekende organen van het ISR. Inmiddels hebben een aantal tuchtrechters aangegeven op dit aanbod in te willen gaan. Het ISR bepaalt uiteindelijk of de betrokken personen voldoen aan de kwaliteitseisen van het ISR en dus kunnen toetreden. Komt reglement P in zijn geheel te vervallen? Reglement P komt als reglement van de KNZB te vervallen en wordt vervangen door het (nationaal) dopingreglement van het ISR. Dit reglement komt goeddeels overeen met het “KNZB-regelement” aangezien dit door de dopingautoriteit is opgesteld en voor alle sportbonden van toepassing is. Het verschil betreft het feit dat het ISR met een aanklager zal gaan werken. Hetgeen door sportbonden in de regel als plezierig wordt ervaren, omdat de bond dan niet tegenover de eigen sporter komt te staan. De aanpassingen in het ISR reglement zijn door de Dopingautoriteit akkoord bevonden. 14 In reglement Q (1.2) staat bestraffingen worden uitgevoerd door Tuchtcommissie KNZB, dit dient te worden aangepast. In art 3.6 staat trouwens stikt ipv strikt. Reglement Q heeft betrekking op de beroepscode en is derhalve niet van toepassing als het gaat om doping, seksuele intimidatie en matchfixing die bij het ISR worden ondergebracht. Executie van de bestraffingen in het kader van doping, seksuele intimidatie en matchfixing worden gedaan door het ISR. De taalfout in artikel 3.6. zal worden aangepast. Er is ook gesproken over een overgangsregeling mbt de termijn dat leden van de CvB en TC kunnen aanblijven. Het bondsbestuur is reeds nu in overtreding en loopt het risico dat uitspraken van deze instanties obv het feit dat enkele leden van genoemde instanties langer dan de maximale termijn dienen, terecht worden aangevochten met alle consequenties van dien. Ook zal het bondsbestuur in dat geval moeten aangeven waarom er een overgangstermijn wordt toegevoegd aan reeds bestaande en geaccordeerde Statuten. Aangezien dit al is vastgelegd in de Statuten zal ook dit punt een aanvullende Statutenwijziging vereisen of de betreffende leden zullen om juridische en statutaire redenen direct uit hun ambt moeten worden gezet. Hierdoor loopt de continuïteit van de rechtspraak mogelijk gevaar, maar dat had het bondsbestuur ook bij indiening van deze wijziging destijds zich kunnen realiseren. Het bondsbestuur zal overeenkomstig hetgeen ook in 2016 heeft plaatsgevonden in aankomende vergadering een voorstel doen aan de ALV om in te stemmen met een tijdelijke verlenging van de zittingstermijn tot 2018. Zo wordt de continuïteit geborgd. Advies Bondsraad: De Bondsraad heeft kennisgenomen van het voorstel, de vragen van de Adviesraad Reglementszaken en de antwoorden hierop en adviseert de ALV met het voorstel in te stemmen. Advies Bondsbestuur: Het Bondsbestuur adviseert de ALV in te stemmen met het voorstel. Bijlage: Statuten en reglementswijzigingen 15