B&W nr. 07.0980 d.d. 02-10-2007 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Schriftelijke vragen Stadspartij Leiden Ontzet (SLO) inzake de verkoop van gemeentelijk vastgoed BESLUITEN Behoudens advies van de commissie ROW 1. De beantwoording op de schriftelijke vragen van het raadslid de heer Boer van Stadspartij Leiden Ontzet (SLO) inzake de verkoop van Burgsteeg 14-16 waarin gehuisvest Sociëteit De Burcht d.d. 3 september 2007 vast te stellen; 2. De beantwoording op de aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid de heer Boer van Stadspartij Leiden Ontzet (SLO) inzake Sociëteit De Burcht en Apothekersdijk/Vrouwensteeg d.d. 13 september 2007 vast te stellen. 3. Dit besluit ter kennisname te brengen aan de vragenstellers en overige leden van de raad. Samenvatting Het College van Burgemeester en Wethouders heeft de schriftelijke vragen inzake de verkoop van Burgsteeg 14-16 en Apothekersdijk/Vrouwensteeg, beantwoord. 57. Schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders door het raadslid J. BOER (Stadspartij Leiden Ontzet) inzake de verkoop van het gebouw waarin gevestigd Sociëteit De Burcht. (ingekomen 3 september 2007) Proloog. In juli van dit jaar heeft de Stadspartij Leiden Ontzet haar grote zorgen aan het College van Burgemeester en Wethouders overgebracht, onder andere bij monde van haar duo-raadslid Joost van Breukelen die in de betreffende raadscommissievergadering op 4 juli 2007 daar het volgende over heeft uitgesproken: “Voorzitter, De Stadspartij Leiden Ontzet maakt zich zorgen over de berichten rond het door de gemeente in de verkoop gezette pand, waarin al lange tijd Sociëteit de Burcht is gevestigd. In dit pand wordt door de huidige huurder ongesubsidieerd een buitengewoon actief laagdrempelig cultuurminnend beleid gevoerd, waar menig gesubsidieerde instelling een puntje aan kan zuigen. Onder andere de X programmeert -na een tijd dakloos te zijn geweest- met medewerking van de wethouder cultuur in de zogenaamde tuinzaal van Sociëteit de Burcht. Ook in de charitatieve sfeer zijn daar diverse activiteiten zeer welkom. Mijn partij, voorzitter, maakt zich grote zorgen over de toekomst van deze -voor Leiden zo belangrijke- culturele en sociale ontmoetingsplaats (misschien wel de belangrijkste in Leiden) en wil de wethouder van Cultuur en Sociale Zaken, maar vooral ook de wethouder belast met de verkoop van het Leidse onroerend goed, vragen zich goed te realiseren dat verkoop van het onroerend goed aan een nieuwe vervreemdende partij, grote en vooral niet meer terug te schroeven consequenties kan hebben voor Sociëteit De Burcht en daarmee voor heel cultureel Leiden. Consequenties die mogelijk ook financieel negatief voor de gemeente kunnen gaan uitvallen. De SLO vraagt het voltallige College zeer goed te kijken naar de onbedoelde, maar mogelijk negatieve consequenties van de verkoop van dit stukje vastgoed en in overweging te nemen het pand niet te verkopen, mede op grond van het feit dat er gewoon huur wordt betaald en daarmee de noodzaak tot snelle verkoop niet aan de orde is. Er zijn nog genoeg panden om te verkopen.” Naar nu bekend is geworden is het bedoelde pand van Sociëteit De Burcht tot groot ongenoegen van de Stadspartij Leiden Ontzet recent verkocht aan een Wassenaarse speculant waarvan bekend is dat deze in Leiden al eerder “snelle zaken” heeft gedaan waar niemand, behalve hijzelf, beter van is geworden. Deze speculant bracht het hoogste bod uit en verwierf daarmee simpel met een pakje geld het hart van Leiden en het hart van de Leidse cultuur. De Stadspartij Leiden Ontzet wil een ultieme poging wagen om het Linkse Leidse College te verzoeken deze verkoop aan een speculant terug te draaien en daarmee te voorkomen dat het hart van Leiden -de Burcht- op termijn verandert in zoiets als bijvoorbeeld een Kentucky Fried Chicken schuur. In een eerste reactie op (een laatste) poging tot behoud van Sociëteit De Burcht door duoraadslid Joost van Breukelen enkele dagen geleden, reageerde de verantwoordelijke wethouder Witteman per mail als volgt: “………….Gisteren heeft het college inderdaad een besluit genomen over de verkoop van dit pand. Daarbij zijn de belangen die je schetst zeer uitgebreid aan de orde geweest. Het college hecht, net als de Stadspartij Leiden Ontzet, grote waarde aan het voortbestaan van deze culturele activiteiten. Daarom heeft dit onderwerp bij dit besluit voor ons een belangrijke rol gespeeld. Op grond van een analyse van de juridische positie van de huidige huurders c.q. gebruikers zijn we tot de conclusie gekomen dat verkoop niet hoeft te leiden tot een probleem voor het voortbestaan van deze belangrijke activiteiten. Overigens investeren wij de opbrengsten uit de verkoop van onroerend goed ook weer voor een belangrijk deel in (sociale) doelen in onze stad. …………….” Antwoord van Burgemeester en Wethouders (ingezonden 2 oktober 2007) Op grond van artikel 43 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad willen wij u namens de fractie van de Stadspartij Leiden Ontzet dan ook de volgende vragen stellen: 1. Is het College het eens met de Stadspartij Leiden Ontzet dat met de verkoop van De Burcht aan een speculant er een onnodige vervreemding heeft plaatsgevonden van het hart en de ziel van Leiden en dat door het College het risico wordt genomen dat Cultureel Leiden op straat komt te staan? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee. De verkoop van Sociëteit de Burcht past in het beleid van dit college om onroerend goed dat geen strategische functie heeft te verkopen. 2. Is het College het eens met de Stadspartij Leiden dat het College onnodig, maar wel bewust, het onnodige risico heeft genomen schadeclaims te moeten gaan betalen die de “winst” op de vervreemding van eigendommen –de Burcht- van Leidse burgers verre kan overstijgen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, het college ziet in deze verkoop geen enkele aanleiding tot schadeclaims van derden. 3. Is het linkse College het eens met de Stadspartij Leiden Ontzet dat verkoop van onroerend goed aan speculanten zelden of nooit in het belang is van de Leidse gemeenschap? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee. Veel onroerend goed in onze gemeente is in eigendom bij beleggers in vastgoed. In beginsel is dat niet strijdig met het belang van de Leidse gemeenschap. 4. Heeft de overdracht al plaatsgevonden en/of ziet het College nog mogelijkheden om de verkoop van De Burcht aan een speculant per direct te annuleren? Zo ja: is het College bereid dit per direct te doen en mogelijke schadeclaims te accepteren of te pareren? Zo nee: kan het College dan aangeven welke materiele en immateriële claims zij verwacht zoals mogelijk inboedel en goodwill verlies van de huidige huurders- en uit welke middelen zij deze gaat financieren, daar deze mogelijke claim(s) de meeropbrengst door verkoop aan een speculant waarschijnlijk gaan overtreffen? Antwoord: De overdracht van het betreffende pand heeft op 28 september 2007 plaats gevonden. Bij de overdracht blijven alle rechten en plichten van de huidige huurder in stand. Bovendien is er in de overeenkomst een antispeculatiebeding opgenomen waardoor de belegger de eerstkomende 5 jaar niet kan verkopen zonder de meeropbrengst te delen met de gemeente. 5. Is het College het eens met de Stadspartij Leiden Ontzet dat als er vanuit de Raad duidelijke signalen komen voorzichtig om te gaan met de verkoop van De Burcht en er zelfs signalen vanuit de Raad zijn afgegeven om De Burcht niet te verkopen: er vinden immers belangrijke maatschappelijke en culturele activiteiten plaats (die niet worden gesubsidieerd en er wordt een stevige huur betaald) dat het niet verstandig is (ook omdat het College in haar bidform aangeeft niet verplicht te zijn het vastgoed aan de hoogste bieder te gunnen) deze signalen te negeren en De Burcht desondanks alsnog te verkopen aan de hoogste bieder? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, het college heeft bij de verkoop van dit pand uitgebreid stilgestaan bij de gevolgen die dat zou hebben voor de huidige gebruikers c.q. het huidige activiteitenaanbod. Op grond van een analyse van de juridische positie van de huurders zijn wij tot de conclusie gekomen dat de onderhavige verkoop buitengewoon verantwoord was en geen afbreuk doet aan het aanbod van maatschappelijke en culturele activiteiten in de stad. 6. Op 20 december 2005 is een raadsvoorstel vastgesteld waarin besloten werd dat: “het College de inspanningsverplichting op zich neemt voor de panden in het kernwinkelgebied potentiële kopers te benaderen die een toegevoegde waarde kunnen leveren aan de kwaliteit van het kernwinkelgebied en de verkoopprocedure daarop te richten.” Kan het College aangeven waar de raakvlakken zijn met deze dwingende afspraak met de Raad en de verkoop van De Burcht aan een speculant? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het onderhavige pand is verkocht aan een belegger in onroerend goed die in het centrum van Leiden beschikt over verschillende monumentale panden. Voor de waardeontwikkeling van dit onroerend goed is het ook in het belang van de belegger zelf om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het kernwinkelgebied. 7. Is het College het eens met de Stadspartij Leiden Ontzet dat, omdat de huidige huurders volgens specialisten een ordentelijk en zakelijk verantwoord bod hebben uitgebracht op het vastgoed en het College desondanks toch kiest voor het bod van een speculant die geen enkel belang heeft bij Leiden, haar Leidse burgers of de Leidse cultuur, het College de belangen van alle Leidenaars heeft verkwanseld? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee. Voorafgaand aan de verkoop van onroerend goed laten wij een taxatie uitvoeren door een beëdigd Makelaar/Taxateur. De huidige huurder heeft een bod uitgebracht dat ver onder de getaxeerde waarde lag. In het kader van staatssteun zou verkoop aan de huurders een ongeoorloofde transactie zijn geweest. 8. Kan het College aangeven welke analyse van de juridische positie van de huidige huurders c.q. gebruikers –zoals aangegeven door de verantwoordelijke wethouder- tot de conclusie heeft geleid dat verkoop niet hoeft te leiden tot een probleem voor het voortbestaan van deze belangrijke activiteiten.? En voor hoeveel maanden of jaren dat niet hoeft te leiden tot een probleem? En door wie deze analyse is gemaakt? Antwoord: Op basis van de huurwet is gekeken naar de rechtspositie van huurders inzake verkoop, huurverhogingen en opzegging van de huur. De positie van de huurder is daarin over het algemeen veel sterker dan die van verhuurder. Gedurende de looptijd van het huidige contract is er geen aanleiding voor opzegging, huurverhoging of anderszins. En na het aflopen van het huurcontract biedt de wetgeving nog voldoende bescherming om de huur van het pand voort te zetten. Het contract van Sociëteit de Burcht loopt af eind 2010. De analyse is gemaakt door de afdeling Grondzaken en is daarbij geadviseerd door de makelaar en zijn huurrechtspecialist. 9. Kan het College aangeven wat de verantwoordelijke wethouder precies bedoeld met: ….. “Overigens investeren wij de opbrengsten uit de verkoop van onroerend goed ook weer voor een belangrijk deel in (sociale) doelen in onze stad. …….” ? En wat de relevantie van deze opmerking is met de opheffingsuitverkoop van de Leidse Cultuur ? Antwoord: De opbrengst van de verkoop van onroerend goed worden door dit college ingezet ten behoeve van investeringen die in het kader van het Pril worden gedaan. Voor 2007 gaat het in totaal om een bedrag van ca. 7,5 miljoen euro. Dit geld komt dus rechtstreeks ten goede aan allerlei investeringen die in het Pril staan opgenomen. Daaronder zitten ook investeringen in maatschappelijk vastgoed. 10. Kan het College het – in relatie tot vraag 8- eens zijn met de Stadspartij Leiden Ontzet dat Sociëteit De Burcht sowieso een niet gesubsidieerd en niet elitair maar zeer sociaal event is dat al ruim 20 jaar bestaat, dus dat het College –op kosten van de Leidse burgerswater naar de zee aan het dragen is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, de rechten van de huidige huurder worden door de verkoop niet aangetast en ook de huurprijzen blijven, gedurende de looptijd van het huidige contract, op het huidige niveau. 11. Is het College het eens met de Stadspartij Leiden Ontzet dat het College, door blind in te zetten op het grote geld, daarmee een signaal afgeeft dat het centrum van Leiden, het hart van Leiden, mag veranderen in een grote Kentucky Fried Chicken ? Antwoord: Het college zet niet blind in op het grote geld. Wel voeren wij een zorgvuldig beleid ten aanzien van de verkoop van die delen van ons onroerend goed die voor de uitvoering van de gemeentelijke taken niet noodzakelijk zijn. Dit beleid is mede ingegeven door het onevenredige grote beslag dat alle gemeentelijke panden leggen op onze investeringsmogelijkheden in ontwikkeling van de stad en op onderhoudsbudgetten. 12. Wil het College aangeven –of zover nodig onderzoeken- of er met de (mogelijk) nieuwe eigenaar van het voormalig Leids bezit “Sociëteit De Burcht” ook andere vastgoed deals in de Leidse regio zijn gemaakt en/of er mogelijk sprake is van package deals, zodat de Raad zich een beeld kan vormen van het verdere verloop van het afstoten van vastgoed in het centrum van Leiden? Antwoord: De verkoop van Sociëteit De Burcht was een op zichzelf staande verkoop en maakte geen deel uit van een grotere overeenkomst met betrekking tot de verkoop van onroerend goed aan dezelfde koper. 58. Aanvullende schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders van het raadslid J. BOER (SLO) inzake de verkoop van het gebouw waarin gevestigd Sociëteit De Burcht en de door de gemeente geëffectueerde all-in-one-deal verkoop van 4 panden: de Vrouwensteeg 7, de Vrouwensteeg 9 de Apothekersdijk 35 en de Apothekersdijk 37. (ingekomen 13 september 2007) Proloog. Op 4 juli jl. heeft de Stadspartij Leiden Ontzet een aantal vragen gesteld aan het College over de wijze waarop de verkoop van het vastgoed, waarin gevestigd het algemeen bekende en niet gesubsidieerde cultuurcentrum Sociëteit De burcht, heeft plaatsgevonden. En waarvan wellicht binnenkort de koopakte notarieel zal passeren. Deze vragen zijn door het College nog niet beantwoord. Omdat naar aanleiding van deze vragen een groot aantal Leidenaren andere problemen hebben aangedragen rond de wijze waarop de gemeente Leiden meent om te kunnen gaan met vervreemding/verkoop van vastgoed en de belangen van diegenen die een directe relatie hebben met dit vastgoed, zoals huurders, heeft de Stadspartij Leiden Ontzet er dringend behoefte aan aanvullende vragen te stellen en het College te verzoeken deze vragen met grote spoed en uitputtend te beantwoorden omdat –naar nu blijkt- er niet slechts financiële belangen in het geding zijn, maar een aantal Leidenaren –tegen wil en dank- ook immateriële elementen in het geding moeten en willen brengen. Op grond van artikel 43 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad willen wij u namens de fractie van de Stadspartij Leiden Ontzet dan ook de volgende aanvullende vragen stellen: 1. Begin juli van dit jaar heeft de Stadspartij Leiden Ontzet al met redenen omkleed aangegeven dat verkoop van het vastgoed waarin gevestigd Sociëteit De Burcht aan de hoogste bieder bijzonder onverstandig zou zijn en zeker niet in het belang van een groot aantal Leidse Burgers, dus niet in het belang van Leiden. Nu het College deze verkoop aan hoogste bieder blijkbaar toch willens en wetens heeft doorgezet, wil de Stadspartij Leiden Ontzet van het College weten wat de kosten zullen zijn van het alsnog annuleren van deze verkoop. De overdracht heeft immers nog niet plaatsgevonden. Daarbij wil de Stadspartij ook weten welke schadeloosstelling (er zijn immers kosten gemaakt) ter genoegdoening betaald dient te worden aan de (potentiële) koper ter voorkoming van langdurige processen en de daaraan verbonden veelal -extreem hoge- juristen vergoedingen. Antwoord: Het college is niet bereid om de verkoop van het pand terug te draaien, derhalve is het bepalen van de hoogte van een schadeloosstelling dan ook niet relevant. 2. De Stadspartij Leiden Ontzet wil graag van het College vernemen of zij, nu het ook uit andere bronnen bekend is dat verkoop van voornoemd vastgoed -zoals benoemd in vraag 1- op buitengewoon grote weerstand stuit binnen een groot en nog groeiend aantal culturele groeperingen (met in het achterhoofd dat het gaat om niet door Leiden gesubsidieerde activiteiten) bereid is de verkoop te annuleren en de extra kosten, daardoor veroorzaakt op haar vastgoedschouders te nemen. Zo nee, waarom niet? Nee, het college ziet daartoe geen enkele aanleiding. Het huidige gebruik kan gewoon worden voortgezet. 3. De Stadspartij Leiden Ontzet wenst niet te besturen op basis van geruchten, maar op basis van feiten. Het gerucht gaat dat het adviserend/beleidmakend ambtelijke apparaat de wethouder heeft geadviseerd voornoemd pand niet te verkopen aan de inmiddels bekende koper, zijnde de hoogste bieder. Kan de verantwoordelijke wethouder bevestigen dat hij dit advies heeft gekregen? Zo ja, waarom heeft hij dan toch anders beslist? Zo nee, kan de verantwoordelijke wethouder aangeven waarom deze geruchten dan toch heftig de kop opsteken en verwarring veroorzaken? Nee, de verantwoordelijk wethouder en het voltallige College hebben dit advies niet gekregen. Wij kunnen ook niet aangeven waarom deze geruchten de kop opsteken. 4. Aan de voet van het hart van Leiden, De Burcht, tegenover de Sociëteit, staat het Koetshuis. Het Koetshuis is een prachtige locatie en fungeert ondermeer als een bijzonder aangenaam restaurant. Het heeft bovendien een uniek terras en is bijzonder gewild als bijzondere Leidse receptie- en feestlocatie, zowel in de sfeer van trouwpartijen als wel promoties. Dit vastgoed is vorige maand (gelukkig wel in financiële harmonie) verkocht aan de huidige exploitant van dit fraaie restaurant. Kan de verantwoordelijke wethouder aangeven waarom deze locatie wel voor een -vanuit het Koetshuis geredeneerdbedrijfstechnisch verantwoorde prijs is verkocht en de verantwoordelijke wethouder in het geval van Sociëteit de Burcht slechts gaat voor de hoogste bieder, daarmee alle signalen negerend dat dit niet verstandig is daar de exploitant van de Burcht ook een bedrijfstechnisch zeer verantwoord bod heeft uitgebracht? Met de huurder van het Koetsthuis hebben wij overeenstemming bereikt over een verkoopprijs die overeenkwam met de getaxeerde waarde van het pand. 5. De Stadspartij Leiden Ontzet meent dat, helaas, nu horende de vele signalen uit de stad, het moment is aangebroken om in plaats van kaderstellend en controlerend-op-afstand te besturen, alle zaken gerelateerd aan vervreemding en/of verkoop en/of verwerving en/of ruil van vastgoed en grond, van zeer nabij te moeten volgen. En daarmee haar bestuurlijke eindverantwoordelijkheid, mogelijk en liefst gezamenlijk met raadsleden van andere politieke partijen, tot eventuele correctie te moeten nemen. Wil de verantwoordelijke wethouder de toezegging doen dat er geen enkele vastgoedtransactie meer zal plaatsvinden, of enige overdracht notarieel zal passeren, totdat de door de Stadspartij Leiden Ontzet gestelde vragen volledig en helder zijn beantwoord? Zo nee, waarom niet? Nee, de verkoop van vastgoed is een bevoegdheid van het college 6. Het College heeft aangegeven de verkoop van vastgoed transparant en eerlijk te willen uitvoeren. Kan de verantwoordelijke wethouder wat dat betreft gedetailleerd aangeven waarom en gesteund op wiens deskundigheid hij denkt dat de (inmiddels plaatsgevonden) verkoop van 4 panden in het centrum van Leiden te weten: Vrouwensteeg 7, Vrouwensteeg 9, Apothekersdijk 35 en Apothekerdijk 37 in een door verkoper (de wethouder) verplichte allin-one-package-deal meer zou kunnen opbrengen dan de verkoop per pand afzonderlijk? (de SLO refereert hierbij tevens aan het “toegevoegde waarde standpunt” van de Raad). Zo ja waarom? Zo nee, waarom niet? De gemeente Leiden heeft voor de verkoop van het vastgoed een viertal makelaars geselecteerd die namens de gemeente het vastgoed taxeren en verkopen. Zij geven daarbij ook advies in de wijze waarop verkoop het beste resultaat zal opleveren. In het geval van bovengenoemde panden is het advies gegeven deze panden in een keer te verkopen. Hiervoor zijn verschillende redenen. Het is efficiënter voor het verkoopproces en beter voor het financiële verkoopresultaat. 7. En wat dit package-deal te maken heeft met het toegevoegde waarde standpunt van de Raad? Een belegger zal zijn investering in het pand terug willen verdienen door de ruimte goed te verhuren. De markt is daarin zelfregulerend en zal de kwaliteit bepalen die past bij de locatie van het pand. Door op deze wijze te verkopen wordt er een optimaal rendement gehaald en zal de toegevoegde waarde door de markt zelf worden opgepakt. In de verkoopinformatie is tevens aangegeven dat ‘in het kader van het Aalmarkt-project, de uitbreiding van het winkelgebied, hecht de gemeente Leiden waarde aan de huisvesting van kwalitatief hoogwaardige winkels in dat gebied. 8. Is de wethouder het eens met de Stadspartij Leiden Ontzet dat de wethouder de door de wethouder verplicht gestelde package-deal verkoop van voornoemde 4 panden slechts ten faveure is van speculanten? Leidse burgers die wellicht een van de panden zouden willen kopen gaan (en kunnen) veelal niet 4 panden kopen om er 1 definitief te verwerven. Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? En kan het College aangeven wat hier transparant en eerlijk aan is? Nee, in principe kan iedereen bij een verkoop per inschrijving een bod uitbrengen op het te koop aangeboden object. Het proces in deze dan ook zeer transparant verlopen. Daarnaast is de term speculant een woordkeuze waarbij partijen onjuist bejegend worden. Bij de verkooptransacties die tot op heden gesloten zijn is bij het College nog niet de indruk ontstaan dat er met ‘speculanten’ is gehandeld. Er wordt immers uitgegaan van de verkoop tegen optimale marktwaarde waardoor speculatief handelen vrijwel uitgesloten is. Door beleggers en vastgoedinvesteerders als speculanten in de pers af te schilderen ontstaat er een onbedoelde negatieve sfeer rond de verkoop van gemeentelijk vastgoed en de betrokken kopers. Enige nuance in de berichtgeving in de pers door Raadsleden zou op zijn plaats zijn. 9. Is de verantwoordelijke wethouder het eens met de Stadspartij Leiden Ontzet dat met het aanbieden van package-deals aan speculanten de Gemeente Leiden uiteindelijk minder verdient dan zou kunnen en dat individuele Leidenaren die niet meer dan 1 pand willen verwerven zich door deze handelwijze van het College moeten wenden tot speculanten, waardoor de prijzen van huizen in Leiden mede door de werkwijze van het College veel hoger is geworden dan gewenst? En dat het huidige College daardoor alleen maar bezig is vastgoedspeculanten meer te laten verdienen en daardoor Leidenaren vanwege de pan uit rijzende vastgoedprijzen de stad uit te jagen? Zo nee, waarom niet? Nee, inzet van ons college is realisatie van de beste prijs in relatie tot de mogelijkheden van het pand. Per geval bekijken wij welke verkoopwijze daarop het beste aansluit. Daarbij laten wij ons adviseren door een viertal deskundige makelaars, notaris en juristen.