whitepaper

advertisement
WHITEPAPER
DE INTEGRATIEVE PREVENTIE EN BEHANDELING
VAN GEWRICHTSKLACHTEN
© Uitgave september 2016, Natura Foundation, Numansdorp.
De informatie in deze whitepaper is uitsluitend bestemd voor beroepsbeoefenaars. Deze whitepaper is niet geschikt voor consumenten en
dient in geen geval aan consumenten ter beschikking te worden gesteld.
WHITEPAPER
DE INTEGRATIEVE PREVENTIE
EN BEHANDELING VAN
GEWRICHTSKLACHTEN
André Frankhuizen
Flexibele gewrichten zijn van groot belang voor
een goede kwaliteit van leven. Ze geven ons de
mogelijkheid om te werken, lekker te sporten en
fysiek expressie te geven aan onze gevoelens en
emoties. De belangrijkste voorwaarden voor het
behoud van deze vrijheid zijn een goede voeding,
voldoende beweging en de nodige suppletie met
micro- en macronutriënten.
Ook wanneer er gewrichtsproblemen ontstaan, is er nog
veel mogelijk met natuurlijke middelen. Daarbij is het
essentieel dat men beseft dat alleen een integratieve
benadering resultaat oplevert. Bij het ontstaan, verloop
en de prognose van gewrichtsklachten speelt het hele
lichaam een rol: laaggradige ontstekingen, oxidatieve
stress en het zuur-base-evenwicht zijn slechts een
kleine greep. Therapie gericht op slechts één daarvan
kan dus nooit succesvol zijn.
In deze whitepaper behandelen we allereerst
de belangrijkste stressoren van de gewrichten.
Vervolgens kijken we hoe deze betrokken zijn bij
diverse ziektebeelden. Tot slot gaan we dieper in op
de natuurlijke preventie en behandeling met voeding,
suppletie en beweging. Daarbij staat onze evolutionaire
achtergrond centraal. Zo heeft u een goed uitgangspunt
voor een integratieve, preventieve en curatieve aanpak
van gewrichtsproblemen in uw praktijk.
NATURA FOUNDATION
WHITEPAPER
GEWRICHTEN EN HUN STRESSOREN
De gewrichten vormen de verbindingen tussen de skeletdelen en zorgen voor stevigheid en flexibiliteit.
Wanneer ze niet goed functioneren, is de bewegingsruimte van de mens beperkt. Hoe ernstiger de
beperking is, hoe groter de impact op de kwaliteit van leven.
Het kniegewricht is het grootste synoviale gewricht
van het lichaam. Omdat de meeste gewrichten
overeenkomen, zeker op het gebied van mogelijke
stressoren, fungeert het kniegewricht in deze
whitepaper als model voor alle andere gewrichten.
SYNOVIAAL KNIEGEWRICHT
Femur
Chemische stressoren
Roken verhoogt de kans op de ontwikkeling van reuma.
Te veel eten is ook een chemische stressor; het bevordert
de aanmaak van vetcellen, die een belangrijke bron zijn
van ontstekingsstoffen. Het eten van verzurende voeding
zorgt op termijn voor afbraak van botweefsel. Een gebrek
aan antioxidanten zorgt voor oxidatieve schade. Een
gebrek aan eiwitten zorgt voor afbraak van spieren,
die stevigheid aan het gewricht bieden. Meer over een
optimale voeding leest u in het hoofdstuk Hedendaagse
voeding: de grootste stressor.
Synoviaal membraan
Gewrichtskapsel
Kraakbeen
Tibia
•
•
•
•
•
Stevigheid wordt geboden door het
gewrichtskapsel, banden en spieren.
Het kraakbeen beschermt tegen schokken en
slijtage en bestaat uit type-2 collageen, water,
proteoglycanen en chondrocyten.
Collageen geeft weerstand aan trekkrachten en
verticale belasting.
Het water zorgt samen met de proteoglycanen voor
celdruk, elasticiteit en remt frictie.
De chondrocyten maken matrix aan en verteren het
weer.
Lijst gebaseerd op (Robbins & Cotran, 2010)
Homeostase en stressoren
Het lichaam past zich voortdurend aan de
omstandigheden aan om de homeostase te handhaven.
Dit is essentieel om alle cellen in het lichaam een stabiele
omgeving te bieden waarin ze optimaal hun taken
kunnen uitvoeren. Stressoren zijn alle chemische, fysieke
en microbiologische factoren die deze homeostase
(tijdelijk) verstoren. Een verstoorde homeostase werkt
door in alle lichaamssystemen en raakt dus ook het
kniegewricht (Schuitemaker, 2012).
NATURA FOUNDATION
Fysieke stressoren
Fysieke stressoren zijn wél lokaal. Deze worden over
het algemeen veroorzaakt door een al te repetitief
bewegingspatroon. Fitnessapparatuur, te rigide
oefenschema’s, te vaak dezelfde beweging met de muis:
het zijn allemaal oorzaken van spierkwetsuren, RSI en
een tennisarm. Hoe u fysieke stressoren kunt vervangen
door opbouwende lichaamsoefeningen, leest u onder Het
belang van beweging.
Microbiologische stressoren
Voorbeelden van microbiologische stressoren zijn
onder andere ontstekingen veroorzaakt door virussen,
bacteriën, wormen en andere micro-organismen.
Hoe meer stressoren er in meerdere mate actief zijn,
hoe moeilijker het lichaam het heeft om de homeostase
te handhaven. En dus ook hoe meer bijvoorbeeld een
kniegewricht blootgesteld staat aan oncontroleerbare
schade. Wat lokale slijtage lijkt, komt voort uit de
interactie van het gewricht met het hele lichaam,
dus genen, voeding, beweging, immuunsysteem,
antioxidantstatus, zuurbase-evenwicht en nog talloze
andere subsystemen en reactiepaden.
Maar hoe reageren al deze systemen dan met
elkaar? Waarom veroorzaken ze een hele reeks aan
aandoeningen, waarvan gewrichtsproblemen nog maar
het topje van de ijsberg zijn? Daarvoor kijken we in
de volgende paragrafen eerst naar oxidatieve stress
en laaggradige ontstekingen, waarna we de meest
voorkomende gewrichtsproblemen bespreken.
OXIDATIEVE STRESS
Oxidatieve stress, laaggradige ontstekingen en gewrichtsproblemen zijn nauw aan elkaar verwant.
Oxidatieve stress speelt een rol in de celveroudering en daaraan gerelateerd functieverlies. Laaggradige
ontstekingen zorgen weer voor oxidatieve stress. Bij gewrichtsproblemen is het zaak om deze negatieve
spiraal zo snel mogelijk te doorbreken.
Zuurstof is een uiterst reactieve stof. Ingeademde
zuurstof reageert met moleculen in het lichaam,
waarbij stoffen ontstaan die reageren met alles in hun
omgeving, van eiwitten en vetzuren tot aan het DNA.
Het antioxidantsysteem bij de mens is onder normale
omstandigheden goed in staat hieraan tegengewicht
te bieden en dit proces in balans te houden. Wanneer
het systeem uit balans is, ontstaat in toenemende mate
schade en treedt veroudering op. De boosdoeners in dit
proces worden vrije radicalen genoemd (Harman, 1992,
2001, 2006).
VRIJE RADICALEN AAN HET WERK
Gezonde atoom
Elektron wordt afgepakt
Vrije radicaal
Vitaminen
In essentie ontstaat oxidatieve schade door een
voedingstekort. Wanneer het lichaam voldoende
goede voedingsstoffen binnenkrijgt, zou het
antioxidantsysteem naar behoren moeten functioneren
en wordt de ergste schade voorkomen en hersteld.
We eten tegenwoordig echter steeds minder
antioxidantrijke groente, fruit en vis (CBS, 2015) en
kruiden. Groene bladgroenten bevatten carotenoïden,
vitamine C en E: allemaal belangrijke antioxidanten
die bijdragen aan een goede functie van het
antioxidantsysteem. Fruit bevat vitamine C, maar ook
bioflavonoïden zoals anthocyanidinen, die ook een
antioxidatieve werking hebben.
Mineralen
De antioxidantenzymen SOD en GSHPx hebben
voor een goede functie vooral de mineralen zink,
mangaan, koper en selenium nodig. Oesters en vis
bevatten onder andere zink. Mangaan zit in noten,
bladgroenten en fruit. De rijkste bronnen van koper
zijn garnalen, chocolade (>80% cacao) en noten.
Selenium zit in mosselen, paranoten en schol. Het
is overigens opvallend dat veel stoffen die ons
antioxidantsysteem nodig heeft, te vinden zijn in vis en
zeevruchten. Een verklaring hiervoor is wellicht gelegen
in onze evolutionaire ontwikkeling binnen het landwaterecosysteem (Broadhurst et al, 1998).
Vrije radicalen zijn energetisch niet in balans,
waardoor ze altijd ‘op zoek gaan’ naar negatief
geladen elektronen. Wanneer een vrije radicaal een
ander molecuul tegenkomt, probeert het daarvan een
elektron af te pakken. Hierdoor raakt ook dit molecuul
uit balans en verandert zelf in een vrije radicaal. Zo
ontstaat een in principe eindeloze reactieketen, welke
veel schade kan aanrichten aan de cellen en weefsels
in het lichaam. Alleen antioxidanten zijn in staat deze
kettingreactie te stoppen.
ORAC WAARDE VAN
FLAVANOLRIJKE VOEDING
eenheden
pruimen
10,350
pure chocolade
9080
zwarte bessen
8708
cacao
8260
artisjokken
8100
bramen
7500
frambozen
6895
chocolade (ongezoet)
6400
appels
5900
pecannoten
5382
cranberries
5201
aardbeien
4800
kersen
4705
pintobonen
4100
walnoten
4062
gedroogde pruimen
3431
melk chocolade
3200
grapefruitsap
3200
druiven
1764
amandelen
1336
rozijnen
1215
1. Chocolate data from Gu et al. FASEB J 2005-20-598.
Other foods from Wu et al. J Ag Food Chem 2004;52;4026-37
2. ORAC (Oxygen Radical Absorbance Capacity) is a measure of antioxidant capacity.
WHITEPAPER
NATURA FOUNDATION
LAAGGRADIGE ONTSTEKINGEN
Een ontsteking is een normale reactie van het lichaam op infecties en/of traumatische schade aan
het weefsel. Een ontsteking wordt gekenmerkt door warmte, pijn, zwelling, roodheid en, uiteindelijk,
functieverlies.
Onder normale omstandigheden hoort een
ontstekingsreactie binnen 72 uur over te gaan, waarna
het herstelproces kan aanvangen en celresten kunnen
worden opgeruimd. Alleen in (levens)bedreigende
situaties zou men ervoor moeten kiezen in te grijpen op
een fysiologische ontstekingsreactie. In andere gevallen
vervult deze reactie juist een belangrijke functie en kent
een natuurlijk verloop. Te vroeg ingrijpen kan het herstel
juist in de weg staan.
Infection
Bacteria, viruses
and protozoa
Helminths
Type 1 immune response
IL-12, IL-17 and IFNγ
Type 2 immune response
IL-4, IL-5, IL-13 and IL-10
TH1 cell
TH17 cell
γδ T cell
ILC2
B cell
Neutrophil
Harmful
inflamation
TH2 cell
γδ T cell
B cell
M1 macrophage
Eosinophil
M2 macrophage
Homeostasis
Type 2 immunity
Autoimmunity
Metabolic disorders
Harmful
inflamation
Fibrosis
Allergy
Type 1 immunity
In deze afbeelding worden twee soorten immuunreacties getoond, in dit geval veroorzaakt door twee verschillende microbiologische
stressoren. Wanneer de homeostase na afloop niet wordt hersteld, neemt de kans op ontstekingsaandoeningen significant toe. Afhankelijk
van het type stressor, leidt dit tot auto-immuunaandoeningen en stofwisselingsziekten, of allergieën en fibrose.
WHITEPAPER
Ontspoorde ontstekingen
Wanneer het lichaam langdurig niet over alle
voedingsstoffen beschikt om het immuunsysteem
weer te remmen en de homeostase te herstellen,
kunnen ontstekingen ontsporen. Als deze langdurig
actief blijven, worden het laaggradige ontstekingen
en ontstaat er veel schade aan cellen en weefsels
(Calder et al., 2011). Herstel vindt niet plaats en celen andere resten worden niet opgeruimd.
Uit onderzoek blijkt dat laaggradige
ontstekingsprocessen aan de basis staan van een
hele reeks aandoeningen. Dit geldt duidelijk voor
reuma, dat ontstekingsgemedieerd is, maar ook
voor artrose. Andere aandoeningen waarbij een
verband is aangetoond, zijn onder andere hart- en
vaatziekten, diabetes type 2, alzheimer, parkinson,
astma, maagzweren en prikkelbare darmsyndroom
(o.a: Singh, 2011).
Verband tussen laaggradige ontsteking
en oxidatieve stress
Oxidatieve processen en laaggradige ontstekingen
zijn nauw aan elkaar verwant (Biswas, 2016).
Ontstekingscellen maken reactieve zuurstofdeeltjes
(ROS) vrij in het ontstoken lichaamsweefsel. Dit
mechanisme rekent af met ongewenste indringers, maar
er ontstaat ook schade aan de omliggende weefsels.
Andersom zijn ROS in staat om een signaleringscascade
aan te zetten waarlangs er extra transcriptie van genen
plaatsvindt die coderen voor pro-inflammatoire stoffen.
Deze vicieuze cirkel verklaart het verband
tussen chronische laaggradige ontstekingen,
oxidatieve processen, weefselschade en moeilijk te
behandelen moderne ziektebeelden. Het verklaart
waarschijnlijk ook waarom het geven van alleen
ontstekingsremmers of alleen antioxidanten niet werkt
bij gewrichtsaandoeningen (Biswas, 2016).
TRX, REF1, Nrf2
Antioxidant
systems
NF-κB, AP-1
IL-6, TNF-α,
chemokines
ROS
Inflammasomes
IL-1β, IL-18
Mitochondrial
dysfunction
Telomere
uncapping
DNA
damage
NATURA FOUNDATION
DNA
damage
response
γ-H2AX
Cell
senescence
Inflammation
ZIEKTEBEELDEN VAN DE GEWRICHTEN
In Nederland hebben bijna 2 miljoen mensen last van reumatische gewrichtsaandoeningen. Daarvan
hebben 1,1 miljoen mensen artrose en 420.000 mensen ontstekingsreuma. Meer dan 1,6 miljoen mensen
staan voor hun gewrichtsaandoening onder behandeling bij een arts (Reumafonds, 2016).
Men spreekt van reumatoïde artritis wanneer er
meer dan zes maanden lang sprake is van chronische
ontsteking in de gewrichten. Het begint in kleine
gewrichten van handen en voeten. Het ziektebeeld is
symmetrisch, hetgeen aangeeft dat het probleem niet
lokaal van aard is. Er is sprake van vochtophoping en
een dikke, warme, gespannen huid.
Factoren die de gevoeligheid voor reuma beïnvloeden
De belangrijkste stap in het ontstaan van autoimmuunziekten is de activatie van zelfreactieve
TD4-helpercellen (Levinson, 2014). Afweerstoffen in
de gewrichtsvloeistof herkennen het lichaamseigen
collageen niet meer, waardoor er een ontsteking in de
slijmvlieslaag ontstaat. Omdat het een systemische
ontstekingsziekte is, kunnen veel weefsels en organen
aangedaan zijn, maar het treft vooral de gewrichten.
Verlies van kraakbeen
1.
Reuma komt vooral voor bij personen met het
HLA-DRB1 gen. Maar niet alle mensen die dit gen
bij zich dragen ontwikkelen de ziekte. Er zijn dus
meerdere factoren aan het werk.
2.
Zo is er een hormonale component die ervoor
zorgt dat vooral vrouwen auto-immuunziekten
krijgen: 90 procent van de patiënten is vrouw. Het
blijkt dat oestrogeen de aard van en het aantal
B-cellen van het immuunsysteem op ongunstige
wijze beïnvloedt.
3.
De omgeving speelt een rol: virussen (Eppstein
bar) en bacteriën kunnen een auto-immuunreactie
veroorzaken. Maar ook zware metalen in de
voeding, ingeademd of anderszins, hebben een
negatieve invloed.
4.
Ouderdom speelt een rol, niet zozeer in de
vorm van slijtage, maar in de vorm van een
leeftijdsgerelateerde daling in het aantal
T-regelcellen. Deze cellen houden normaal
gesproken het aantal zelfreactieve TD-4
helpercellen in de hand. Vallen die langzaam weg,
krijgen de zelfreactieve cellen de overhand en
ontstaan sneller auto-immuunaandoeningen.
5.
De aanwezigheid van een systemische laaggradige
ontsteking, verstoorde homeostase en een niet
goed functionerend antioxidantsysteem spelen
een belangrijke rol.
Pannus
Ontstoken Synovium
Erosie
Pannus veroorzaakt boterosie, kraakbeenverlies,
fibrose en ankylose. Eerst raakt het kraakbeen
beschadigd, vervolgens ook het bot. Dit proces
is onomkeerbaar: wanneer het weefsel eenmaal
ontstoken is vindt chronische vernietiging door
T-cellen plaats. Uiteindelijk vervormen en vergroeien
de gewrichten waardoor bewegen pijnlijk, of nauwelijks
meer mogelijk is.
Ontstekingsreuma kan niet genezen worden. De
behandeling bestaat daarom regulier vooral uit
fysiotherapie en medicijnen, waaronder metatrexaat,
TNF-α-blokkers en ontstekingsremmers zoals NSAID’s,
COX-2-remmers en glucocorticosteroïden (Robbins &
Cotran, 2011). Preventie en een zo natuurlijk mogelijke
behandeling zijn daarom van het grootste belang.
Lijst gebaseerd op (Levinson, 2014)
WHITEPAPER
Artrose
Na hart- en vaatziekten is artrose de grootste oorzaak
van blijvende invaliditeit. Het staat bekend als een
slijtageziekte die vooral bij ouderen voorkomt. Er
is inderdaad een toename die te wijten valt aan de
vergrijzing, maar toch komt het ook bij jongeren voor.
Het is dus zeker niet alleen een slijtageziekte. Maar wat
is het dan wel?
Artrose is een ziekte van het kraakbeen die vooral
gepaard gaat met biochemische en metabole
veranderingen bij personen die daar genetisch
bevattelijk voor zijn. De belangrijkste omgevingsfactor
is biomechanische stress veroorzaakt door overgewicht,
afgenomen spierkracht en – stabiliteit. Na het vijftigste
levensjaar vindt een exponentiële toename plaats.
Vanaf het zestigste levensjaar heeft 80% tot 90% van
de mensen last van artrose (Robbins & Cotran, 2011).
Ontstekingen
Onderzoek aan de universiteit van Stanford heeft in
2011 echter uitgewezen dat artrose in veel grotere
mate het gevolg is van ontstekingsprocessen, waarbij
het hele lichaam betrokken is (Wang et al., 2011). Bij
mensen is namelijk vastgesteld dat de kenmerkende
ontstekingseiwitten al vindbaar zijn vóórdat
slijtageklachten zich voordoen. Artrose blijkt dus
te bestaan uit een interactie van lokale stressoren
en systeembrede stressoren, zoals systemische
laaggradige ontsteking. Dit inzicht maakt het mogelijk
artrose aan te pakken via een aantal lifestyleoplossingen, waaronder een betere kwaliteit voeding
en het reduceren van stressoren die de homeostase
verstoren.
“In Nederland hebben bijna 2 miljoen mensen last van
reumatische gewrichtsaandoeningen”
– Reumafonds, 2016
NATURA FOUNDATION
HEDENDAAGSE VOEDING:
DE GROOTSTE STRESSOR
Een goede voeding is de beste preventie van laaggradige ontstekingen en oxidatieve schade. Langs deze
weg kan het een belangrijke bijdrage leveren aan de beheersing van ontstekingsgemedieerde aandoeningen
zoals reumatoïde artritis, maar vooral ook aan de preventie van gewrichtsklachten.
Vooral stressoren in voeding hebben een grote impact
op onze gezondheid, omdat we dit een heel leven lang
dagelijks meerdere malen tot ons nemen. Hieronder een
overzicht van de belangrijkste ontstekingsbevorderende
voedingsmiddelen die het best vermeden kunnen
worden, dus ook wanneer uw cliënt (nog) geen
gewrichtsklachten heeft.
Gluten en caseïne
Veel mensen zijn overgevoelig of allergisch voor gluten
(graaneiwit) en caseïne (kaaseiwit). Allergieën en
overgevoeligheden verhogen de ontstekingsbelasting
in het lichaam. Andere voedingsstoffen die hieraan
bijdragen zijn zuivelproducten, eieren (meer dan 8 per
dag), varkensvlees en rundvlees.
Minderen met...
Suiker
Suiker bevordert de vrijmaking van inflammatoire
cytokinen (Jenkins et al., 2002). Dit zijn
boodschapperstoffen van het immuunsysteem.
In reactie op suiker verhogen deze stoffen de
ontstekingsactiviteit. Daarbij is overmatige consumptie
van suiker één van de belangrijkste oorzaken
voor overgewicht. Zeker bij een BMI hoger dan 28
produceren de vetcellen rondom de middel veel
ontstekingsbevorderende stoffen (hypoxie).
Aspartaam
Deze bekende suikervervanger is niet alleen
neurotoxisch, het kan ook een immuunreactie uitlokken
(Choudhary, 2015).
Transvetten en gehydrogeneerde vetten
De inname van transvetten vertoont een relatie met
de toename van systemische ontstekingen bij vrouwen
(Mozaffarian, 2004).
Omega-6 (linolzuur)
Wanneer de verhouding omega-3/omega-6 doorslaat
in de richting van omega-6, produceert het
immuunsysteem voornamelijk ontstekingsbevorderende
stoffen en minder stoffen die de ontsteking weer
kunnen remmen (Simopoulos, 2002, 2008).
Linolzuur zit in margarine, plantaardige oliën zoals
zonnebloemolie en vlees.
Geraffineerde koolhydraten
Wit brood, witte rijst en aardappelen hebben
een hoog-glykemische lading. Hoog-glykemische
voeding verhoogt de glycatie, verhoogt de aanmaak
van AGE-producten en verhoogt daardoor de
ontstekingsbelasting in het systeem (Uribarri, 2010).
Monosodiumglutamaat
Deze stof zit veel in Aziatische (kant-en-klaar)
gerechten en heeft, naast een invloed op de GABA/
glutamaat stofwisseling in de hersenen, ook invloed op
bepaalde reactiepaden die belangrijk zijn binnen het
ontstekingsproces (Nakanishi, 2008).
Alcohol
Een overdaad aan alcohol en andere stoffen die de lever
verzwakken kunnen indirect een ontsteking uitlokken.
Dagelijkse kost
Voor veel mensen is bovenstaande lijst dagelijkse kost.
Het is niet moeilijk voor te stellen dat onze huidige
voeding dan een behoorlijke ontstekingsbelasting met
zich meebrengt en druk legt op de volksgezondheid. Door
bovenstaande voedingsstoffen minder te eten, wordt een
goed begin gemaakt met het wegnemen van stressoren,
zodat de homeostase zich weer kan gaan herstellen.
Mediterraan en oervoeding
Een andere belangrijke stap is het consumeren van
vooral groente, fruit, noten, vis en gevogelte. Dit kan
middels een mediterraan dieet, of met oervoeding.
Mediterraan
Een mediterraan dieet bestaat vooral uit fruit,
groente, noten, zaden, olijfolie, eieren, gevogelte en
vis. Het voedingspatroon heeft ontstekingsremmende
eigenschappen (Galland, 2010). Het bevat weinig zuivel
en rood vlees; overconsumptie van rood vlees is in
verband gebracht met gewrichtsontstekingen zoals jicht
(Doherty, 2009). De kruiden oregano, basilicum, tijm,
rozemarijn, dille en munt bevatten veel antioxidanten en
kunnen als zoutvervangers dienen.
Oervoeding
Oervoeding bestaat vooral uit mager vlees en
gevogelte, (vette) vis, eieren, groenten, noten, fruit,
bessen en zaden. Melk, granen en peulvruchten
worden niet gegeten. Daardoor bevat deze voeding
WHITEPAPER
minder koolhydraten, meer eiwitten en heeft een
lagere verhouding tussen omega-6- en omega3-vetzuren. In vergelijking met een select aantal
andere voedingspatronen, werd bij oervoeding een
grotere reductie gemeten in vetmassa, buikvet en
middelomtrek. Ook daalde het triglyceridengehalte in
het bloed veel sterker (Mellberg, 2014).
Meer eten van...
Welk voedingspatroon men ook kiest, de volgende
voedingsmiddelen dragen in ieder geval bij aan een
goede homeostase, lage ontstekingsbelasting en een
goede antioxidantdefensie.
Vis
De omega-3-vetzuren EPA en DHA remmen het
arachidonzuur in de immuuncellen, dat anders wordt
omgezet in ontstekingsbevorderende stoffen. Ook
stimuleren deze vetzuren de aanmaak van resolvinen,
belangrijke stoffen die betrokken zijn bij het uitzetten
van de ontsteking. Uit onderzoek blijkt dat bij toediening
van EPA en DHA reumapatiënten met minder NSAID’s
afkunnen (Park, 2013). Sowieso draagt omega-3 bij
aan een betere balans tussen omega-6 en omega-3
in de voeding. Deze verhouding ligt nu rond 20-25:1,
terwijl een verhouding van 5:1 of zelfs 1:1 wenselijk is.
Goed opneembare omega-3-vetzuren zijn voornamelijk
van dierlijke oorsprong, dus vis, krill en andere
zeedieren. Ook algen die aan de basis staan van de
zeevoedselketen bevatten goede omega-3-vetzuren.
Olijfolie
Waar veel plantaardige oliën juist een bron zijn van
omega-6, levert olijfolie veel van het belangrijke
omega-9. Omdat het geen omega-6 levert, doet het
geen bijdrage aan de ontstekingsbelasting van het
lichaam. Maar daarnaast bevat het nog een interessante
stof: oleocanthal. Deze stof is ontstekingsremmend
(Linos, 1999).
Avocado
Avocado is cholesterolverlagend en bevat net als
olijfolie vooral omega-9.
Kersen
De anthocyaninen in kersen, aardbeien, frambozen en
bramen zijn natuurlijke ontstekingsremmers. Van kersen
is bovendien een gunstig effect bij jicht aangetoond
NATURA FOUNDATION
(Zhang, 2012).
Groene bladgroenten
Groene bladgroenten bevatten carotenoïden, vitamine
C en E: allemaal belangrijke antioxidanten die bijdragen
aan een goede functie van het antioxidantsysteem.
Bovendien zijn ze rijk aan calcium dat belangrijk is
voor de botten en vitamine D dat belangrijk is voor
calciumabsorptie. Bovendien vervult vitamine D een
belangrijke rol in het immuunsysteem.
Broccoli
Uit onderzoek blijkt dat de stof sulforafaan uit broccoli
de progressie van artrose kan vertragen of voorkomen
(Davidson, 2013). Bovendien bevat het calcium, dat goed
is voor de botten.
Groene thee
De polyfenolen in groene thee zijn
ontstekingsremmend. EGCG blokkeert de productie van
stoffen die verantwoordelijk zijn voor gewrichtsschade
bij reumatoïde artritis (Riegsecker, 2013).
Citrusvruchten
De mineraalgebonden vitamine C in citrusvruchten
helpt bij de preventie van ontstekingen in gewrichten
en draagt bij aan het behoud van een goede
gewrichtsfunctie (Sanghi, 2015).
Knoflook
De stof diallyl-disulfine remt mogelijk kraakbeenschade
(Lee, 2009).
Noten
Alfalinoleenzuur (ALA) in noten stimuleert
het immuunsysteem op een gunstige manier.
Macademianoten zijn daarbij een bron van omega-9.
Paddenstoelen
Bètaglucanen in paddenstoelen zijn belangrijke vezels
die als voedingsstof voor het immuunsysteem dienen.
Daarnaast is de zogenaamde basissuppletie altijd aan
te bevelen om veelvoorkomende tekorten in de voeding
aan te vullen. Hierover leest u meer in onze whitepaper
“Basissuppletie is voor iedereen onontkoombaar”.
GERICHTE SUPPLETIE BIJ
GEWRICHTSPROBLEMEN
De lijst op de vorige pagina is een richtlijn die vooral is bedoeld ter preventie en om verergering te
voorkomen. Wanneer er al schade heeft plaatsgevonden, is het belangrijk om daarbij ook gerichte
suppletie te geven.
Waarom moeten we eigenlijk suppleren? Dat komt
omdat onze huidige voeding niet voldoende meer
lijkt op die van onze verre voorouders. Veel gewassen
bevatten door intensieve landbouw minder magnesium,
calcium en andere belangrijke mineralen dan de wilde
varianten. Wereldwijde handel zorgt ervoor dat we
tussen de tien en twintig procent minder gevarieerd
eten dan onze verre voorouders, die honderden
verschillende kruiden en planten op jaarbasis aten
(Şerban, 2008).
In onze huidige voeding ontbreken dus
veel antioxidanten, maar ook bijvoorbeeld
immuunondersteunende stoffen. Suppletie met
natuurlijke en natuuridentieke stoffen kan deze
tekorten goed aanvullen en is daarom geïndiceerd voor
een optimale gezondheid van het bewegingsapparaat.
Daarbij heeft gerichte suppletie een aantal zeer
gunstige effecten op ziektebeelden zoals reumatoïde
artritis, artrose, jicht en wekedelenreuma.
Glucosamine
Glucosamine helpt bij artrose van de knie. De stof is
een bouwsteen voor proteoglycanen. Ook stimuleert
glucosamine de aanmaak van synoviaal vocht. Het
heeft echter wel voldoende kraakbeen nodig om zich
in te bouwen, dus hoe meer er reeds verdwenen is,
hoe minder goed glucosamine zijn werk kan doen.
Onderzoek in de Lancet laat zien dat drie jaar lang
dagelijks 1500 mg glucosamine leidt tot minder
voortschrijding in pijn, stijfheid en fysieke beperkingen
bij artrose van de knie dan bij placebo (Reginster, 2001).
Het heeft echter geen effect op het ontstekingsproces
dat eraan ten grondslag ligt.
UC-II
UC-II staat voor ongedenatureerd collageen type-2. Het
verbetert zowel de onderliggende ontstekingsprocessen
bij reumatoïde artritis en artrose, als de bijkomende
klachten (Bagchi, 2002). Interactie met Peyerse
platen in het Gut Associated Lymphoid Tissue
WHITEPAPER
(GALT) geeft een hyporesponsief immuunsysteem,
waardoor pijnintensiteit in de gewrichten afneemt.
De Peyerse platen zijn een opeenstapeling van
immuuncellen ingebed in het darmepitheel. Daar
neutraliseren ze pathogene organismen en eiwitten.
UC-II wordt aldaar gefagociteerd, wat de aanmaak
van T-regulatorcellen stimuleert, die op hun beurt
weer TGF-β en IL-10 afscheiden. Deze stoffen worden
door het bloed en de lymfe getransporteerd naar de
gewrichten. Dit bevordert de gezonde immuunrespons
en zorgt er uiteindelijk voor dat chondrocyten weer
collageen en proteoglycanen gaan produceren in
plaats van ontstekingsbevorderende cytokinen. Ook
de T-regulatorcellen zelf dragen bij aan het herstel.
Wanneer UC-II samen met glucosamine gegeven wordt,
pakt men de problematiek dus zowel bij de oorzaak
(ontsteking) als bij de gevolgen (schade) aan.
Astaxanthine
Astaxanthine remt zowel ontstekingen als
vrije radicalen. Het is een superantioxidant die
verantwoordelijk is voor de roze kleur van bijvoorbeeld
garnalen, krill en zalm. Het blijkt in staat te zijn om
laaggradige ontstekingen te downreguleren (Lindsey,
2013). Het werkt niet op COX-1 of COX-2, maar heeft
meer algemene regulerende eigenschappen. Het duurt
ongeveer 2 tot 4 weken voordat de gewrichtspijn
minder wordt en kracht en mobiliteit toenemen.
Groenlipmossel
Groenlipmossel is bijzonder omdat het één van de
weinige voedingsmiddelen is met glucosamine die
we direct kunnen eten. Bovendien is het een remmer
van 5-LOX en COX-2, enzymen die omega-6 (linolzuur,
arachidonzuur) omzetten in ontstekingsbevorderende
stoffen. Groenlipmossel remt COX-2 en 5-LOX, waardoor
er minder ontstekingsstoffen vrijkomen (McPhee,
2007). Hiervoor zijn doseringen nodig die het best uit
een extract gehaald kunnen worden. Groenlipmossel is
overigens niet geschikt bij jicht, omdat het urinezuur
produceert dat neer kan slaan als kristallen in de
gewrichten.
Curcuma longa
Over de indicaties en werking van Curcuma longa
kan een bibliotheek gevuld worden. Hier behandelen
we alleen het effect bij reumatoïde artritis. Bij reuma
staat de transcriptiefactor NF-kB centraal, de stof die
ontstekingsbevorderende cytokines transcribeert van
het DNA. Dankzij de remmende werking op NF-kB kan
Curcuma longa zowel de acute als chronische fase van
reuma remmen (Funk, 2006). Bovendien is Curcuma
longa net zo effectief gebleken als NSAID’s (aspirine,
ibuprofen, diclofenac) bij de behandeling van pijn,
zwelling en de ochtendstijfheid die zo kenmerkend is
voor reumatoïde artritis.
Chondroïtine
Chondroïtine is onderdeel van de tussenstof en wordt
geproduceerd door kraakbeencellen. Het is een van
de belangrijkste componenten van kraakbeenweefsel
en draagt bij aan de drukweerstand. Wanneer de
kraakbeencellen verdwijnen, neemt de productie af.
Dit gebeurt onder andere bij het ouder worden. Dierlijk
kraakbeen is de belangrijkste natuurlijke bron, hetgeen
niet binnen het hedendaagse westerse voedingspatroon
wordt gegeten. Suppletie is dus vereist.
Vitamine C en E
Vitamine C en E zijn antioxidanten die het lichaam
nodig heeft om vrije radicalen te remmen welke
kunnen bijdragen aan gewrichtsschade. Een lage
antioxidantstatus is een risicofactor voor reumatoïde
artritis (Heliovaara, 1994). Vooral een laag gehalte aan
vitamine C kan problemen opleveren: hierdoor neemt de
kans op polyartritis met 300 procent toe.
Visvetzuren
De richtlijn voor visconsumptie wordt door slechts 14%
van de Nederlandse bevolking gehaald (CBS, 2015).
Het is dus aannemelijk dat bij de meeste mensen
onvoldoende EPA en DHA aanwezig zijn voor de
productie van resolvinen die de ontsteking moeten
uitzetten. Bovendien dragen omega-3-vetzuren bij aan
een betere balans tussen omega-3 en omega-6 (zie:
Meer eten van...). Dit blijft ook belangrijk wanneer de
gewrichtsproblemen zich al hebben aangediend.
NATURA FOUNDATION
MSM
MSM is zwavel in zijn organische vorm, zoals het in
groente en vlees voorkomt. Bij artrose kan er sprake
zijn van een sterk verlaagde zwavelspiegel. Suppletie
met MSM heeft een goed effect op pijn en functie en is
een goede combinatie met glucosamine.
Vitamine D
De kans op de ontwikkeling van gewrichtsklachten is
groter bij een vitamine D-tekort (Jeffery, 2016). Vooral
bij vrouwen met reumatoïde artritis worden lage
gehaltes vitamine D in het bloed gevonden. Daarbij
geldt: hoe ernstiger de ziekteverschijnselen, hoe groter
het tekort. Daarbij is het zo dat, hoe verder men van de
evenaar af woont, hoe groter de kans op reumatoïde
artritis is. Over het algemeen hebben personen met
knie-artrose bij lagere concentraties meer pijn en
minder beweeglijkheid. Ook de verergering van het
ziektebeeld gaat sneller bij een gebrek aan vitamine D.
ZUURBASE-EVENWICHT
Een ander belangrijk aspect voor gezonde gewrichten is het handhaven van een goed zuurbase-evenwicht.
Zowel in de preventie, als bij de behandeling.
Bij verkeerde pH-waardes van vloeistoffen en/of
weefsels, kunnen bepaalde enzymen niet actief worden.
Zo worden spijsverteringsenzymen uit de alvleesklier
in de darm alleen geactiveerd bij een pH hoger dan 7.
Ligt dit lager, dan worden voedingsstoffen niet langer
optimaal verteerd en komen voedingsstoffen niet meer
aan waar ze nodig zijn, waaronder bij de gewrichten.
De halfverteerde resten kunnen weer ontstekingen
uitlokken, die ook op de gewrichten hun weerslag
hebben.
Regulering en zuurbuffers
Gelukkig kent het lichaam een reguleringsmechanisme
dat bestaat uit zuurbuffers en de mogelijkheid om
zuren uit te scheiden via nieren en longen. De sterkste
buffers zijn hemoglobine, albumine en bicarbonaat.
In mindere mate kunnen ook calcium, magnesium en
kalium bijdragen als buffer. Deze moeten dan wel via
de voeding worden opgenomen, hetgeen in de regel
onvoldoende gebeurt (zie ook whitepaper: “Het belang
van een goede magnesiumstatus”).
Zuur-basetabel
In de tabel hiernaast vindt u de PRAL-waarden van
diverse veel gegeten voedingsmiddelen. PRAL staat
voor Potential Renal Acid Load. Dit is de geschatte
potentiële zuurbelasting op het lichaam per 100
gram voedingsmiddel. De tabel kan als betrouwbare
referentie dienen bij de behandeling van uw cliënt
die last heeft van (de gevolgen van) een verstoord
zuur-base-evenwicht. De tabel kan goed fungeren
als voedingswijzer voor uw cliënt. Ook kunt u hem
gebruiken om een alkaliserend dieet samen te stellen,
dat bij de persoonlijke situatie van uw cliënt past.
“Bij langdurige consumptie
van een zeer zure voeding
ontstaat een metabole acidose,
een verzuring van het totale
lichaamssysteem”
– Pocock, 2013
Anderzijds zorgt een zuuroverschot in de voeding
ervoor dat reguleringsmechanismen het overtollige
zuur willen kwijtraken en – wanneer dat niet meer
lukt – compenseren met basische stoffen, bijvoorbeeld
uit de botten. Basenrijke voeding ontlast het
buffersysteem, zodat er geen mineralen aan de botten
worden onttrokken. Dit voorkomt ook een relatief
mineraaltekort in het lichaam. Idealiter is de voeding
80% basisch en 20% zuur (Nieuwenhuis, 1999).
Zuur is niet altijd verzurend
Het is overigens een misverstand dat zaken die zuur
smaken ook verzurend werken. Citrusvruchten smaken
zuur en ascorbinezuur is een zuur, zoals de naam het
al zegt. Maar vitamine C komt in citrusvruchten alleen
gebonden voor, als ascorbatencomplex. Aan het zuur zit
dan een mineraalverbinding vast. Het zuur wordt in de
citroenzuurcyclus opgenomen en het basische mineraal
blijft over. Hierdoor gaat de pH-waarde juist omhoog,
wat gunstig is.
Verband met laaggradige ontstekingen
Bij langdurige consumptie van een zeer zure voeding
ontstaat een metabole acidose, een verzuring van
het totale lichaamssysteem (Pocock, 2013). Dit
leidt tot een verstoorde homeostase, verhoogde
ontstekingsgevoeligheid en een verminderde
weerstand. Aandoeningen die daarmee in verband zijn
gebracht, zijn onder andere reumatoïde artritis, artrose,
bindweefselzwakte, jicht, doorbloedingsstoornissen,
osteoporose en andere reumatische aandoeningen.
Bij de meeste van deze aandoeningen – zo niet bij alle
– spelen laaggradige ontstekingen een nauwelijks te
overschatten rol.
WHITEPAPER
ZUURBASETABEL
DRANKEN
Voedingsmiddel
MELK & ZUIVELPRODUCTEN
VLEES & VLEESPRODUCTEN
PRAL- waarde
Voedingsmiddel
PRAL- waarde
-18,4
Roomijs (vanille)
0,6
Hotdog
6,7
0,7
Rundvlees (mager)
7,8
Basisch water
PRAL- waarde
Tomatensap
-2,8
Rode wijn
-2,4
Mineraalwater
-1,8
Melk (vol,
seerd)
Eiwit
Koffie
-1,4
Room (vers, zuur)
1,2
Kalfsvlees
Witte wijn, droog
-1,2
Yoghurt (vol)
1,5
Kalkoenvlees
Coca cola
0,4
Ei
8,2
Vleeswaren
10,2
0,9
Hüttenkäse
8,7
Leverworst
10,6
11,1
Salami
11,6
Cornedbeef (blik)
13,2
Bier
gepasteuri-
Voedingsmiddel
1,1
Kwark
GRAANPRODUCTEN
Voedingsmiddel
PRAL- waarde
Tarwebrood, volkoren
Tarwebrood, wit
Roggebrood
Goudse kaas
18,6
8,7
Kaas, 48+
19,2
3,7
Eigeel
23,4
Voedingsmiddel
Cheddar, vetarm
26,4
Rozijnen
Parmezaanse kaas
34,2
Zwarte bes
4,6
Cornflakes
14,6
7,9
Kip
1,8
4
Rijst (wit)
Camembert
Varkensvlees (mager)
6
VRUCHTEN(DRANK) & NOTEN
-5,5
-4,8
PEULVRUCHTEN
Spaghetti (wit)
6,5
Voedingsmiddel
Tarwebloem
6,9
Sperziebonen
-3,1
Kersen
Spaghetti (volkoren)
7,3
Erwten
1,2
Volkorenmeel
8,3
Linzen
3,5
Havervlokken
10,7
Pinda’s
8,3
Sinaasappelsap
zoet)
Peer
Rijst (bruin)
12,5
GROENTE
Voedingsmiddel
PRAL- waarde
Spinazie
Selderij
-14
-5,2
Wortels (jong)
-4,9
Courgette
-4,6
Bloemkool
Aardappelen
-4
-4
Radijs (rood)
-3,7
Aubergine
-3,4
Tomaten
Sla
(gemiddelde van 4 soorten)
Cichorei
-3,1
-2,5
-2
Voedingsmiddel
Jam
Honing
-2,8
Sinaasappels
-2,7
Ananas
-2,7
Citroensap
-2,5
Perzik
-2,4
Appelsap (ongefilterd)
-2,2
-2,2
-2,2
Cake
3,7
Watermeloen
-1,9
Druivensap (ongezoet)
VETTEN EN OLIE
Voedingsmiddel
Margarine
Olijfolie
Zonnebloemolie
Boter
Voedingsmiddel
-1,4
Schelvis
-1,4
Haring
-1,2
Kabeljauw
-0,4
Hazelnoten
Aardbeien
-1,5
Asperges
-2,9
Appels
Uien
-0,8
-2,9
2,4
-1,6
Komkommer
-3,6
(onge-
Chocola (melk)
IJsbergsla
Broccoli
-4,1
-0,1
-1,8
Pepers (groen)
-1,5
-0,3
Kiwi
Suiker (wit)
Prei
Champignons
PRAL- waarde
-21
-6,5
Abrikozen
6,4
SUIKER & SUIKERRIJKE
PRODUCTEN
PRAL- waarde
Bananen
Noedels (ei)
PRAL- waarde
9
9,9
Walnoten
PRAL- waarde
-0,5
0
0
0,6
VIS
Forel
PRAL- waarde
6,8
7
7,1
10,8
Gebaseerd op Remer T, Manz F, Potential renal acid load of foods and its influence on urine pH, J Am Die t Assoc. 1995 Jul;95(7):791-7.
NATURA FOUNDATION
-1
6,8
“Wie het meest zit heeft 112% meer kans op
diabetes, 147% meer kans op hart- en vaatziekten
en 49% meer kans op algehele mortaliteit”
– McCarthy, 2012
WHITEPAPER
HET BELANG VAN BEWEGING
Natuurlijke selectie heeft het menselijk genoom niet aangepast om marathons te rennen of alleen maar
zeer zware gewichten te tillen. Natuurlijke selectie heeft er juist voor gezorgd dat we kunnen overleven en
succesvol kunnen zijn als zeer actieve buitenmensen.
Ook zijn we niet gemaakt om langdurig op een
bureaustoel te zitten. Dit blijkt wel uit het verhoogde
risico dat men loopt op een hele reeks aandoeningen
wanneer men met grote regelmaat ‘helemaal niets doet’:
wie het meest zit heeft 112% meer kans op diabetes,
147% meer kans op hart- en vaatziekten en 49%
meer kans op algehele mortaliteit (McCarthy, 2012).
Mensen die veel zitten, hebben vaker hoog cholesterol,
lage rugpijn, darmkanker en slechte doorbloeding.
Het probleem is dat lichaamsbeweging alleen dit niet
voldoende compenseert. Zeer lange werkdagen zittend
doorbrengen (> 10 uur) kan zelfs de gezonde effecten van
lichaamsbeweging geheel teniet doen.
Sitting disease
De hedendaagse werkomgeving op kantoor wordt
gekenmerkt door groot lichamelijk comfort. Aangezien
elke diersoort de aangeboren neiging heeft geen
onnodige energie te verspillen, valt te verwachten
dat iemand die eenmaal zit en niet op hoeft te staan,
dat ook niet uit zichzelf zal doen. Om af te rekenen
met sitting disease is het daarom van belang om de
werkomgeving aan onze evolutionaire behoeften
aan te passen. Aanpassingen zijn onder andere
staand werken, elk half uur sitting breaks inlassen,
bewegingsoefeningen achter het bureau doen en
wandelend vergaderen.
Evolutionaire achtergrond
Wetenschappers in Progress in Cardiovascular Disease
laten goed zien waar hem de schoen wringt:
“Het alledaagse bestaan was de enige lichaamsbeweging
die onze voorouders in de steentijd nodig hadden
om in een prima conditie te verkeren. De instincten
die zorgden voor het behoud van energie, kracht en
uithoudingsvermogen dat hiervoor nodig was, gaven een
overlevingsvoordeel. Deze instincten liggen nog steeds
in het genoom van de moderne mens opgeslagen. Maar
binnen de energierijke 21e eeuw werkt dit averechts”
- (O’Keefe, 2011)
Om lichamelijk weer een beetje op ons evolutionaire
spoor te komen, is het aan te bevelen om te kiezen voor
een bewegingspatroon dat er ongeveer zo uitziet:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Kortdurend intensief bewegen, gevolgd door rust
(intermittent exercise)
Zoveel mogelijk wandelen
Regelmatig oppakken van gewichten
Meer, sneller en harder is zeker niet altijd beter
Bij voorkeur buiten, in een sociale setting
Zo min mogelijk zitten
NATURA FOUNDATION
Op het gebied van beweging is dit de beste preventie
tegen gewrichtsaandoeningen.
Wel of niet bewegen bij artritis en artrose?
Juist bij reumatische aandoeningen is het van belang
om regelmatig te bewegen (Reumafonds, 2016). Het
maakt botten en spieren sterk en houdt de gewrichten
soepel, waardoor er minder schade kan optreden.
Bij ontstekingsreuma is het aan te bevelen om in de
actieve fase wel te blijven bewegen maar niet over
de pijngrens heen te gaan; kraakbeen slijt daardoor
overigens niet sneller. In een rustige fase kan er meer
ondernomen worden. Bij artrose is het van belang om te
blijven bewegen om zo stijfheid te voorkomen. Ook hier
treedt door beweging geen extra kraakbeenslijtage op.
Wel is het zo dat al te intensief bewegen tot blessures
en uitputting kan leiden en dus vermeden moet
worden. Eventueel kan men de natuurlijke pijnstiller
PEA (palmitoylethanolamide) geven om een eerste
bewegingsimpuls mogelijk te maken.
Bewegen, overgewicht en CRP
Maar bewegen doet meer: het remt overgewicht,
waardoor er minder gewicht op de gewrichten rust. Maar
ook de ontstekingsbelasting gaat omlaag. Overgewicht
bevordert ontstekingen omdat vetcellen in het buikvet
CRP en IL-6 produceren. In reactie op IL-6 gaat ook de
lever meer van de ontstekingsstof CRP produceren.
CRP wordt bovendien verhoogd door inname van highfructose corn syrup (HFCS), hoog-glykemische voeding
zoals aardappelen en witbrood, rood vlees en alcohol.
Bloedtesten
CRP wordt gebruikt in bloedtesten als niet-specifieke
indicator van ontstekingsactiviteit. Als marker kan
daarmee het verloop van de ziekte in de gaten
gehouden worden. Zeer sensitieve CRP-testen zijn in
staat om laaggradige ontstekingen op te sporen (hsCRP-test). CRP-waarden kunnen verlaagd worden door
gezond te eten, af te vallen, regelmatig te bewegen en
door antioxidanten te suppleren. Antioxidanten kunnen
CRP verlagen, doordat ze vrije radicalen remmen die
ontstekingen bevorderen.
Overige voordelen van beweging
• Zorgt voor goede doorbloeding zodat nutriënten
goed aankomen
• Gaat botontkalking tegen
• Verstevigt de botten
• Goed voor de algehele conditie
CONCLUSIE
Flexibele gewrichten zijn van groot belang voor
een goede kwaliteit van leven. De belangrijkste
voorwaarden voor het behoud daarvan liggen in een
goede voeding, voldoende beweging en de nodige
suppletie met micro- en macronutriënten.
Ook wanneer er al problemen zijn ontstaan, is het
belangrijk om ons eerst te richten op de voeding: hoe
voeden we ons lichaam zo optimaal mogelijk zodat het
goed zijn werk kan doen? Maar ook: hoe bewegen we
het best en hoe kunnen we minder zitten? Inzichten uit
de paleoantropologie op het gebied van oervoeding en
-beweging helpen ons hier goed op weg.
Maar ook onmisbaar zijn inzichten uit de
natuurgeneeskunde en de integratieve wetenschappen
zoals systeembiologie, evolutiebiologie en klinische PNI.
Met name als de problemen een significante impact
krijgen op het dagelijks leven en pathologische processen
zijn ontstaan. Voor een groot deel vinden deze hun
oorsprong in laaggradige ontstekingen en oxidatieve
processen die samen de homeostase ernstig verstoren.
Pas wanneer de evolutionair onderbouwde benadering
geen uitkomst meer biedt, is het tijd om door te
verwijzen, te kiezen voor medicijnen, of over te gaan tot
een chirurgische ingreep. Helemaal mooi zou zijn, als de
keuze voor een natuurlijke, evolutionaire levensstijl al
in een vroeg stadium en bij volle gezondheid genomen
wordt. Hier valt nog een wereld te winnen voor de
gezondheidsprofessional van nu.
WHITEPAPER
LITERATUUR
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
53.
Bagchi D, Misner B, Bagchi M, Kothari SC, Downs BW, Fafard RD et al. Effects of orally administered undenatured type II collagen against arthritic inflammatory
diseases: a mechanistic exploration. Int J Clin Pharm Res. 2002;22(3-4):101-10
Biswas S.K., Review Article: Does the Interdependence between Oxidative Stress and Inflammation Explain the Antioxidant Paradox?, Oxidative Medicine and
Cellular Longevity
Biswas SK., Does the Interdependence between Oxidative Stress and Inflammation Explain the Antioxidant Paradox?, Oxid Med Cell Longev. 2016;2016:5698931.
Broadhurst CL, Cunnane SC, Crawford MA, Rift Valley lake fish and shellfish provided brain-specific nutrition for early Homo, Br J Nutr. 1998 Jan;79(1):3-21. Review.
Calder PC, Ahluwalia N, Brouns F, Buetler T, Clement K, Cunningham K, Esposito K, Jönsson LS, Kolb H, Lansink M, Marcos A, Margioris A, Matusheski
N, Nordmann H, O’Brien J, Pugliese G, Rizkalla S, Schalkwijk C, Tuomilehto J, Wärnberg J, Watzl B, Winklhofer-Roob BM., Dietary factors and low-grade
inflammation in relation to overweight and obesity, Br J Nutr. 2011 Dec;106 Suppl 3:S5-78.
Choudhary AK, Sheela Devi R, Longer period of oral administration of aspartame on cytokine response in Wistar albino rats, Endocrinol Nutr. 2015 Mar;62(3):114-22.
Crowley DC, Lau FC, Sharma P, Evans M, Guthrie N, Bagchi M et al., Safety and efficacy of undenatured type II collagen in the treatment of osteoarthritis of the
knee: a clinical trial. Int J Med Sci 2009 Oct 9;6(6):312-21
David JA Jenkins, Cyril WC Kendall, Livia SA Augustin, Silvia Franceschi, Maryam Hamidi, Augustine Marchie, Alexandra L Jenkins, and Mette Axelsen, Glycemic
index: overview of implications in health and disease, Am J Clin Nutr July 2002, vol. 76 no. 1 266S-273S
Davidson RK, Jupp O, de Ferrars R, Kay CD, Culley KL, Norton R, Driscoll C, Vincent TL, Donell ST, Bao Y, Clark IM, Sulforaphane represses matrix-degrading
proteases and protects cartilage from destruction in vitro and in vivo, Arthritis Rheum. 2013 Dec;65(12):3130-40.
Deparle LA, Gupta RC, Canerdy TD, Goad JT, D’Altilio M, Bagchi M. Efficacy and safety of glycosylated undenatured type-II collagen (UC-II) in therapy of arthritic
dogs. J Vet Pharmacol Ther 2005 Aug;28(4):385-90
Doherty M, New insights into the epidemiology of gout, Rheumatology (Oxford), 2009 May;48 Suppl 2:ii2-ii8
Drake R.L., Wayne Vogl A., Mitchell A.W.M., Gray’s Anatomy for Students, Churchill Livingstone Elsevier, 2015.
Funk JL, Oyarzo JN, Frye JB et al. Turmeric extracts containing curcuminoids prevent experimental rheumatoid arthritis. J Nat Prod. 2006;69(3):351-5.
Galland L., Diet and inflammation, Nutr Clin Pract. 2010 Dec;25(6):634-40.
Gupta RC, Canerdy TD, Skaggs P, Stocker A, Zyrkowski G, Burke R et al. Therapeutic efficacy of undenatured type-II collagen (UC-II) in comparison to glucosamine
and chondroitin in arthritic horses. J Vet Pharmacol Ther 2009 Dec;32(6):577-84
Harman D., Aging: overview, Ann N Y Acad Sci. 2001 Apr; 928:1-21.
Harman D., Free radical theory of aging, Mutat Res. 1992 Sep;275(3-6):257-66.
Harman D., Free radical theory of aging: an update: increasing the functional life span, Ann N Y Acad Sci. 2006 May; 1067:10-21.
Heliovaara M, Knekt P, Aho K, Aaran RK, Alfthan G, Aromaa A. Serum antioxidants and risk of rheumatoid arthritis. Ann Rheum Dis. 1994;53:51–53.
Jiang JX, Yu S, Huang QR, Zhang XL, Zhang CQ, Zhou JL et al. Collagen peptides improve knee osteoarthritis in elderly women. Agrofood industry hi-tech 2014;25(2)1-5
Kumar V., Abbas A.K., Fausto N., Aster J.C., Robbins & Cotran Pathologic Basis of Disease, 8th Ed., 2010.
Lee HS1, Lee CH, Tsai HC, Salter DM., Inhibition of cyclooxygenase 2 expression by diallyl sulfide on joint inflammation induced by urate crystal and IL-1beta,
Osteoarthritis Cartilage. 2009 Jan;17(1):91-9.
Levinson W., Review of Medical Microbiology and Immunology, McGraw-Hill Education, 2014.
Lindsey L. Kimble, Bridget D. Mathison, and Boon P. Chew, Astaxanthin Mediates Inflammation Biomarkers Associated with Arthritis in Human Chondrosarcoma
Cells Induced with Interleukin-1β, American Journal of Advanced Food Science and Technology (2013) 2: 37-51.
Linos A, Kaklamani VG, Kaklamani E, Koumantaki Y, Giziaki E, Papazoglou S, Mantzoros CS., Dietary factors in relation to rheumatoid arthritis: a role for olive oil
and cooked vegetables?, Am J Clin Nutr. 1999 Dec;70(6):1077-82.
Lopez HL. Collagen supplements: do they work? Agrofood industry hi-tech 2012;23(4):1-2
Lugo JP, Saiyed ZM, Lau FC, Molina JP, Pakdaman MN, Shamie AN et al. Undenatured type II collagen (UC-II®) for joint support : a randomized, double-blind,
placebo-controlled study in healthy volunteers. J Int Soc Sports Nutr 013 Oct 24;10(1):48
Louisa E. Jeffery, Karim Raza, Martin Hewison, Vitamin D in rheumatoid arthritis—towards clinical application, Nature Reviews Rheumatology 12, 201–210 (2016)
Manheimer E.W., van Zuuren E.J., Fedorowicz Z., Pijl H., Paleolithic nutrition for metabolic syndrome: systematic review and meta-analysis, Am J Clin Nutr
October 2015, vol. 102 no. 4 922-932.
Marone PA, Lau FC, Gupta RC, Bagchi M, Bagchi D. Safety and toxicological evaluation of undenatured type II collagen. Toxicol Mech Methods 2010 May;20(4):175-89
McPhee S, Hodges LD, Wright PF et al., Anti-cyclooxygenase effects of lipid extracts from the New Zealand green-lipped mussel, Perna canaliculus, Comp
Biochem Physiol B Biochem Mol Biol. 2007; 146(3):346-56.
Mellberg C, Sandberg S, Ryberg M, et al. Long-term effects of a Palaeolithic-type diet in obese postmenopausal women: a 2-year randomized trial. Eur J Clin
Nutr. 2014 Mar;68(3):350-7. Council, N., Nordic Nutrition Recommendations 2012 - Part 1 2013: Copenhagen.
Mozaffarian D, Pischon T, Hankinson SE, Rifai N, Joshipura K, Willett WC, Rimm EB., Dietary intake of trans fatty acids and systemic inflammation in women, Am J
Clin Nutr. 2004 Apr;79(4):606-12.
Nakanishi Y1, Tsuneyama K, Fujimoto M, Salunga TL, Nomoto K, An JL, Takano Y, Iizuka S, Nagata M, Suzuki W, Shimada T, Aburada M, Nakano M, Selmi C,
Gershwin ME., Monosodium glutamate (MSG): a villain and promoter of liver inflammation and dysplasia, J Autoimmun. 2008 Feb-Mar;30(1-2):42-50.
Nieuwenhuis R.A., Handboek Vitamines & Zelfzorg, Uitgeverij Elmar BV, Rijswijk, 1999.
O’Keefe J.H., Vogel R., Lavie C.J., Cordain L., Exercise Like a Hunter-Gatherer: A Prescription for Organic Physical Fitness, May–June, 2011 Volume 53, Issue 6,
Pages 471–479.
Park Y, Lee A, Shim SC, Lee JH, Choe JY, Ahn H, Choi CB, Sung YK, Bae SC., Effect of n-3 polyunsaturated fatty acid supplementation in patients with rheumatoid
arthritis: a 16-week randomized, double-blind, placebo-controlled, parallel-design multicenter study in Korea, J Nutr Biochem. 2013 Jul;24(7):1367-72.
Peal A, D’Altilio M, Simms C, Alvey M, Gupta RC, Goad JT et al. Therapeutic efficacy and safety of undenatured type-II collagen (UC-II) alone or in combination
with (-)-hydroxycitric acid and chromemate in arthritic dogs. J Vet Pharmacol Ther 2007 Jun;30(3):275-8
Pocock G., Richards C.D., Richards D.A., Human Physiology, OUP, Oxford, 2013.
Reginster JY, Deroisy R, Rovati LC, Lee RL, Lejeune E, Bruyere O, Giacovelli G, Henrotin Y, Dacre JE, Gossett C., Long-term effects of glucosamine sulphate on
osteoarthritis progression: a randomised, placebo-controlled clinical trial., Lancet. 2001 Jan 27;357(9252):251-6.
Reumafonds.nl, 2016.
Riegsecker S, Wiczynski D, Kaplan MJ, Ahmed S., Potential benefits of green tea polyphenol EGCG in the prevention and treatment of vascular inflammation in
rheumatoid arthritis, Life Sci. 2013 Sep 3;93(8):307-12.
Sanghi D, Mishra A, Sharma AC, Raj S, Mishra R, Kumari R, Natu SM, Agarwal S, Srivastava RN., Elucidation of dietary risk factors in osteoarthritis knee—a casecontrol study, J Am Coll Nutr. 2015;34(1):15-20.
Schuitemaker G., Gewrichten en voeding, Ortho Communications & Science BV., 2012.
Şerban P., Wilson J.R.U., Vamosi J.C. en Richardson D.M., Plant Diversity in the Human Diet: Weak Phylogenetic Signal Indicates Breadth, BioScience, Volume 58,
Issue 2, 2008, pp. 151-9.
Simopoulos A.P., The importance of the omega-6/omega-3 fatty acid ratio in cardiovascular disease and other chronic diseases, Exp Biol Med (Maywood). 2008
Jun;233(6):674-88.
Stahl A.B., Hominid Dietary Selection Before Fire, Current Anthropology Vol. 25, No. 2, April 1984.
Trentham DE, Townes AS, Kang AH. Autoimmunity to type II collagen an experimental model of arthritis. J Exp Med 1977 Sep 1;146(3):857-68
Uribarri et al., Advanced Glycation End Products in Foods and a Practical Guide to Their Reduction in the Diet, J Am Diet Assoc. 2010 Jun; 110(6): 911–16.e12.
Volume 2016 (2016)
Wang Q., Rozelle A.L., Robinson W.H., Identification of a central role for complement in osteoarthritis, Nat Med 2011; 17(12):1674-9.
www.idrc.ca/EN/Resources/Publications/Pages/ArticleDetails.aspx?PublicationID=565
Zhang Y, Neogi T, Chen C, Chaisson C, Hunter DJ, Choi HK, Cherry consumption and decreased risk of recurrent gout attacks, Arthritis Rheum. 2012 Dec;64(12):4004-11.
NATURA FOUNDATION
WHITEPAPER
NATURA FOUNDATION
Natura Foundation
Postbus 7279
NL-3280 AB Numansdorp
0186 577 177
[email protected]
www.naturafoundation.nl
Download