WHITEPAPER DE INTEGRATIEVE PREVENTIE EN BEHANDELING VAN GEWRICHTSKLACHTEN © Uitgave september 2016, Natura Foundation, Numansdorp. De informatie in deze whitepaper is uitsluitend bestemd voor beroepsbeoefenaars. Deze whitepaper is niet geschikt voor consumenten en dient in geen geval aan consumenten ter beschikking te worden gesteld. WHITEPAPER DE INTEGRATIEVE PREVENTIE EN BEHANDELING VAN GEWRICHTSKLACHTEN André Frankhuizen Flexibele gewrichten zijn van groot belang voor een goede kwaliteit van leven. Ze geven ons de mogelijkheid om te werken, lekker te sporten en fysiek expressie te geven aan onze gevoelens en emoties. De belangrijkste voorwaarden voor het behoud van deze vrijheid zijn een goede voeding, voldoende beweging en de nodige suppletie met micro- en macronutriënten. Ook wanneer er gewrichtsproblemen ontstaan, is er nog veel mogelijk met natuurlijke middelen. Daarbij is het essentieel dat men beseft dat alleen een integratieve benadering resultaat oplevert. Bij het ontstaan, verloop en de prognose van gewrichtsklachten speelt het hele lichaam een rol: laaggradige ontstekingen, oxidatieve stress en het zuur-base-evenwicht zijn slechts een kleine greep. Therapie gericht op slechts één daarvan kan dus nooit succesvol zijn. In deze whitepaper behandelen we allereerst de belangrijkste stressoren van de gewrichten. Vervolgens kijken we hoe deze betrokken zijn bij diverse ziektebeelden. Tot slot gaan we dieper in op de natuurlijke preventie en behandeling met voeding, suppletie en beweging. Daarbij staat onze evolutionaire achtergrond centraal. Zo heeft u een goed uitgangspunt voor een integratieve, preventieve en curatieve aanpak van gewrichtsproblemen in uw praktijk. NATURA FOUNDATION WHITEPAPER GEWRICHTEN EN HUN STRESSOREN De gewrichten vormen de verbindingen tussen de skeletdelen en zorgen voor stevigheid en flexibiliteit. Wanneer ze niet goed functioneren, is de bewegingsruimte van de mens beperkt. Hoe ernstiger de beperking is, hoe groter de impact op de kwaliteit van leven. Het kniegewricht is het grootste synoviale gewricht van het lichaam. Omdat de meeste gewrichten overeenkomen, zeker op het gebied van mogelijke stressoren, fungeert het kniegewricht in deze whitepaper als model voor alle andere gewrichten. SYNOVIAAL KNIEGEWRICHT Femur Chemische stressoren Roken verhoogt de kans op de ontwikkeling van reuma. Te veel eten is ook een chemische stressor; het bevordert de aanmaak van vetcellen, die een belangrijke bron zijn van ontstekingsstoffen. Het eten van verzurende voeding zorgt op termijn voor afbraak van botweefsel. Een gebrek aan antioxidanten zorgt voor oxidatieve schade. Een gebrek aan eiwitten zorgt voor afbraak van spieren, die stevigheid aan het gewricht bieden. Meer over een optimale voeding leest u in het hoofdstuk Hedendaagse voeding: de grootste stressor. Synoviaal membraan Gewrichtskapsel Kraakbeen Tibia • • • • • Stevigheid wordt geboden door het gewrichtskapsel, banden en spieren. Het kraakbeen beschermt tegen schokken en slijtage en bestaat uit type-2 collageen, water, proteoglycanen en chondrocyten. Collageen geeft weerstand aan trekkrachten en verticale belasting. Het water zorgt samen met de proteoglycanen voor celdruk, elasticiteit en remt frictie. De chondrocyten maken matrix aan en verteren het weer. Lijst gebaseerd op (Robbins & Cotran, 2010) Homeostase en stressoren Het lichaam past zich voortdurend aan de omstandigheden aan om de homeostase te handhaven. Dit is essentieel om alle cellen in het lichaam een stabiele omgeving te bieden waarin ze optimaal hun taken kunnen uitvoeren. Stressoren zijn alle chemische, fysieke en microbiologische factoren die deze homeostase (tijdelijk) verstoren. Een verstoorde homeostase werkt door in alle lichaamssystemen en raakt dus ook het kniegewricht (Schuitemaker, 2012). NATURA FOUNDATION Fysieke stressoren Fysieke stressoren zijn wél lokaal. Deze worden over het algemeen veroorzaakt door een al te repetitief bewegingspatroon. Fitnessapparatuur, te rigide oefenschema’s, te vaak dezelfde beweging met de muis: het zijn allemaal oorzaken van spierkwetsuren, RSI en een tennisarm. Hoe u fysieke stressoren kunt vervangen door opbouwende lichaamsoefeningen, leest u onder Het belang van beweging. Microbiologische stressoren Voorbeelden van microbiologische stressoren zijn onder andere ontstekingen veroorzaakt door virussen, bacteriën, wormen en andere micro-organismen. Hoe meer stressoren er in meerdere mate actief zijn, hoe moeilijker het lichaam het heeft om de homeostase te handhaven. En dus ook hoe meer bijvoorbeeld een kniegewricht blootgesteld staat aan oncontroleerbare schade. Wat lokale slijtage lijkt, komt voort uit de interactie van het gewricht met het hele lichaam, dus genen, voeding, beweging, immuunsysteem, antioxidantstatus, zuurbase-evenwicht en nog talloze andere subsystemen en reactiepaden. Maar hoe reageren al deze systemen dan met elkaar? Waarom veroorzaken ze een hele reeks aan aandoeningen, waarvan gewrichtsproblemen nog maar het topje van de ijsberg zijn? Daarvoor kijken we in de volgende paragrafen eerst naar oxidatieve stress en laaggradige ontstekingen, waarna we de meest voorkomende gewrichtsproblemen bespreken. OXIDATIEVE STRESS Oxidatieve stress, laaggradige ontstekingen en gewrichtsproblemen zijn nauw aan elkaar verwant. Oxidatieve stress speelt een rol in de celveroudering en daaraan gerelateerd functieverlies. Laaggradige ontstekingen zorgen weer voor oxidatieve stress. Bij gewrichtsproblemen is het zaak om deze negatieve spiraal zo snel mogelijk te doorbreken. Zuurstof is een uiterst reactieve stof. Ingeademde zuurstof reageert met moleculen in het lichaam, waarbij stoffen ontstaan die reageren met alles in hun omgeving, van eiwitten en vetzuren tot aan het DNA. Het antioxidantsysteem bij de mens is onder normale omstandigheden goed in staat hieraan tegengewicht te bieden en dit proces in balans te houden. Wanneer het systeem uit balans is, ontstaat in toenemende mate schade en treedt veroudering op. De boosdoeners in dit proces worden vrije radicalen genoemd (Harman, 1992, 2001, 2006). VRIJE RADICALEN AAN HET WERK Gezonde atoom Elektron wordt afgepakt Vrije radicaal Vitaminen In essentie ontstaat oxidatieve schade door een voedingstekort. Wanneer het lichaam voldoende goede voedingsstoffen binnenkrijgt, zou het antioxidantsysteem naar behoren moeten functioneren en wordt de ergste schade voorkomen en hersteld. We eten tegenwoordig echter steeds minder antioxidantrijke groente, fruit en vis (CBS, 2015) en kruiden. Groene bladgroenten bevatten carotenoïden, vitamine C en E: allemaal belangrijke antioxidanten die bijdragen aan een goede functie van het antioxidantsysteem. Fruit bevat vitamine C, maar ook bioflavonoïden zoals anthocyanidinen, die ook een antioxidatieve werking hebben. Mineralen De antioxidantenzymen SOD en GSHPx hebben voor een goede functie vooral de mineralen zink, mangaan, koper en selenium nodig. Oesters en vis bevatten onder andere zink. Mangaan zit in noten, bladgroenten en fruit. De rijkste bronnen van koper zijn garnalen, chocolade (>80% cacao) en noten. Selenium zit in mosselen, paranoten en schol. Het is overigens opvallend dat veel stoffen die ons antioxidantsysteem nodig heeft, te vinden zijn in vis en zeevruchten. Een verklaring hiervoor is wellicht gelegen in onze evolutionaire ontwikkeling binnen het landwaterecosysteem (Broadhurst et al, 1998). Vrije radicalen zijn energetisch niet in balans, waardoor ze altijd ‘op zoek gaan’ naar negatief geladen elektronen. Wanneer een vrije radicaal een ander molecuul tegenkomt, probeert het daarvan een elektron af te pakken. Hierdoor raakt ook dit molecuul uit balans en verandert zelf in een vrije radicaal. Zo ontstaat een in principe eindeloze reactieketen, welke veel schade kan aanrichten aan de cellen en weefsels in het lichaam. Alleen antioxidanten zijn in staat deze kettingreactie te stoppen. ORAC WAARDE VAN FLAVANOLRIJKE VOEDING eenheden pruimen 10,350 pure chocolade 9080 zwarte bessen 8708 cacao 8260 artisjokken 8100 bramen 7500 frambozen 6895 chocolade (ongezoet) 6400 appels 5900 pecannoten 5382 cranberries 5201 aardbeien 4800 kersen 4705 pintobonen 4100 walnoten 4062 gedroogde pruimen 3431 melk chocolade 3200 grapefruitsap 3200 druiven 1764 amandelen 1336 rozijnen 1215 1. Chocolate data from Gu et al. FASEB J 2005-20-598. Other foods from Wu et al. J Ag Food Chem 2004;52;4026-37 2. ORAC (Oxygen Radical Absorbance Capacity) is a measure of antioxidant capacity. WHITEPAPER NATURA FOUNDATION LAAGGRADIGE ONTSTEKINGEN Een ontsteking is een normale reactie van het lichaam op infecties en/of traumatische schade aan het weefsel. Een ontsteking wordt gekenmerkt door warmte, pijn, zwelling, roodheid en, uiteindelijk, functieverlies. Onder normale omstandigheden hoort een ontstekingsreactie binnen 72 uur over te gaan, waarna het herstelproces kan aanvangen en celresten kunnen worden opgeruimd. Alleen in (levens)bedreigende situaties zou men ervoor moeten kiezen in te grijpen op een fysiologische ontstekingsreactie. In andere gevallen vervult deze reactie juist een belangrijke functie en kent een natuurlijk verloop. Te vroeg ingrijpen kan het herstel juist in de weg staan. Infection Bacteria, viruses and protozoa Helminths Type 1 immune response IL-12, IL-17 and IFNγ Type 2 immune response IL-4, IL-5, IL-13 and IL-10 TH1 cell TH17 cell γδ T cell ILC2 B cell Neutrophil Harmful inflamation TH2 cell γδ T cell B cell M1 macrophage Eosinophil M2 macrophage Homeostasis Type 2 immunity Autoimmunity Metabolic disorders Harmful inflamation Fibrosis Allergy Type 1 immunity In deze afbeelding worden twee soorten immuunreacties getoond, in dit geval veroorzaakt door twee verschillende microbiologische stressoren. Wanneer de homeostase na afloop niet wordt hersteld, neemt de kans op ontstekingsaandoeningen significant toe. Afhankelijk van het type stressor, leidt dit tot auto-immuunaandoeningen en stofwisselingsziekten, of allergieën en fibrose. WHITEPAPER Ontspoorde ontstekingen Wanneer het lichaam langdurig niet over alle voedingsstoffen beschikt om het immuunsysteem weer te remmen en de homeostase te herstellen, kunnen ontstekingen ontsporen. Als deze langdurig actief blijven, worden het laaggradige ontstekingen en ontstaat er veel schade aan cellen en weefsels (Calder et al., 2011). Herstel vindt niet plaats en celen andere resten worden niet opgeruimd. Uit onderzoek blijkt dat laaggradige ontstekingsprocessen aan de basis staan van een hele reeks aandoeningen. Dit geldt duidelijk voor reuma, dat ontstekingsgemedieerd is, maar ook voor artrose. Andere aandoeningen waarbij een verband is aangetoond, zijn onder andere hart- en vaatziekten, diabetes type 2, alzheimer, parkinson, astma, maagzweren en prikkelbare darmsyndroom (o.a: Singh, 2011). Verband tussen laaggradige ontsteking en oxidatieve stress Oxidatieve processen en laaggradige ontstekingen zijn nauw aan elkaar verwant (Biswas, 2016). Ontstekingscellen maken reactieve zuurstofdeeltjes (ROS) vrij in het ontstoken lichaamsweefsel. Dit mechanisme rekent af met ongewenste indringers, maar er ontstaat ook schade aan de omliggende weefsels. Andersom zijn ROS in staat om een signaleringscascade aan te zetten waarlangs er extra transcriptie van genen plaatsvindt die coderen voor pro-inflammatoire stoffen. Deze vicieuze cirkel verklaart het verband tussen chronische laaggradige ontstekingen, oxidatieve processen, weefselschade en moeilijk te behandelen moderne ziektebeelden. Het verklaart waarschijnlijk ook waarom het geven van alleen ontstekingsremmers of alleen antioxidanten niet werkt bij gewrichtsaandoeningen (Biswas, 2016). TRX, REF1, Nrf2 Antioxidant systems NF-κB, AP-1 IL-6, TNF-α, chemokines ROS Inflammasomes IL-1β, IL-18 Mitochondrial dysfunction Telomere uncapping DNA damage NATURA FOUNDATION DNA damage response γ-H2AX Cell senescence Inflammation ZIEKTEBEELDEN VAN DE GEWRICHTEN In Nederland hebben bijna 2 miljoen mensen last van reumatische gewrichtsaandoeningen. Daarvan hebben 1,1 miljoen mensen artrose en 420.000 mensen ontstekingsreuma. Meer dan 1,6 miljoen mensen staan voor hun gewrichtsaandoening onder behandeling bij een arts (Reumafonds, 2016). Men spreekt van reumatoïde artritis wanneer er meer dan zes maanden lang sprake is van chronische ontsteking in de gewrichten. Het begint in kleine gewrichten van handen en voeten. Het ziektebeeld is symmetrisch, hetgeen aangeeft dat het probleem niet lokaal van aard is. Er is sprake van vochtophoping en een dikke, warme, gespannen huid. Factoren die de gevoeligheid voor reuma beïnvloeden De belangrijkste stap in het ontstaan van autoimmuunziekten is de activatie van zelfreactieve TD4-helpercellen (Levinson, 2014). Afweerstoffen in de gewrichtsvloeistof herkennen het lichaamseigen collageen niet meer, waardoor er een ontsteking in de slijmvlieslaag ontstaat. Omdat het een systemische ontstekingsziekte is, kunnen veel weefsels en organen aangedaan zijn, maar het treft vooral de gewrichten. Verlies van kraakbeen 1. Reuma komt vooral voor bij personen met het HLA-DRB1 gen. Maar niet alle mensen die dit gen bij zich dragen ontwikkelen de ziekte. Er zijn dus meerdere factoren aan het werk. 2. Zo is er een hormonale component die ervoor zorgt dat vooral vrouwen auto-immuunziekten krijgen: 90 procent van de patiënten is vrouw. Het blijkt dat oestrogeen de aard van en het aantal B-cellen van het immuunsysteem op ongunstige wijze beïnvloedt. 3. De omgeving speelt een rol: virussen (Eppstein bar) en bacteriën kunnen een auto-immuunreactie veroorzaken. Maar ook zware metalen in de voeding, ingeademd of anderszins, hebben een negatieve invloed. 4. Ouderdom speelt een rol, niet zozeer in de vorm van slijtage, maar in de vorm van een leeftijdsgerelateerde daling in het aantal T-regelcellen. Deze cellen houden normaal gesproken het aantal zelfreactieve TD-4 helpercellen in de hand. Vallen die langzaam weg, krijgen de zelfreactieve cellen de overhand en ontstaan sneller auto-immuunaandoeningen. 5. De aanwezigheid van een systemische laaggradige ontsteking, verstoorde homeostase en een niet goed functionerend antioxidantsysteem spelen een belangrijke rol. Pannus Ontstoken Synovium Erosie Pannus veroorzaakt boterosie, kraakbeenverlies, fibrose en ankylose. Eerst raakt het kraakbeen beschadigd, vervolgens ook het bot. Dit proces is onomkeerbaar: wanneer het weefsel eenmaal ontstoken is vindt chronische vernietiging door T-cellen plaats. Uiteindelijk vervormen en vergroeien de gewrichten waardoor bewegen pijnlijk, of nauwelijks meer mogelijk is. Ontstekingsreuma kan niet genezen worden. De behandeling bestaat daarom regulier vooral uit fysiotherapie en medicijnen, waaronder metatrexaat, TNF-α-blokkers en ontstekingsremmers zoals NSAID’s, COX-2-remmers en glucocorticosteroïden (Robbins & Cotran, 2011). Preventie en een zo natuurlijk mogelijke behandeling zijn daarom van het grootste belang. Lijst gebaseerd op (Levinson, 2014) WHITEPAPER Artrose Na hart- en vaatziekten is artrose de grootste oorzaak van blijvende invaliditeit. Het staat bekend als een slijtageziekte die vooral bij ouderen voorkomt. Er is inderdaad een toename die te wijten valt aan de vergrijzing, maar toch komt het ook bij jongeren voor. Het is dus zeker niet alleen een slijtageziekte. Maar wat is het dan wel? Artrose is een ziekte van het kraakbeen die vooral gepaard gaat met biochemische en metabole veranderingen bij personen die daar genetisch bevattelijk voor zijn. De belangrijkste omgevingsfactor is biomechanische stress veroorzaakt door overgewicht, afgenomen spierkracht en – stabiliteit. Na het vijftigste levensjaar vindt een exponentiële toename plaats. Vanaf het zestigste levensjaar heeft 80% tot 90% van de mensen last van artrose (Robbins & Cotran, 2011). Ontstekingen Onderzoek aan de universiteit van Stanford heeft in 2011 echter uitgewezen dat artrose in veel grotere mate het gevolg is van ontstekingsprocessen, waarbij het hele lichaam betrokken is (Wang et al., 2011). Bij mensen is namelijk vastgesteld dat de kenmerkende ontstekingseiwitten al vindbaar zijn vóórdat slijtageklachten zich voordoen. Artrose blijkt dus te bestaan uit een interactie van lokale stressoren en systeembrede stressoren, zoals systemische laaggradige ontsteking. Dit inzicht maakt het mogelijk artrose aan te pakken via een aantal lifestyleoplossingen, waaronder een betere kwaliteit voeding en het reduceren van stressoren die de homeostase verstoren. “In Nederland hebben bijna 2 miljoen mensen last van reumatische gewrichtsaandoeningen” – Reumafonds, 2016 NATURA FOUNDATION HEDENDAAGSE VOEDING: DE GROOTSTE STRESSOR Een goede voeding is de beste preventie van laaggradige ontstekingen en oxidatieve schade. Langs deze weg kan het een belangrijke bijdrage leveren aan de beheersing van ontstekingsgemedieerde aandoeningen zoals reumatoïde artritis, maar vooral ook aan de preventie van gewrichtsklachten. Vooral stressoren in voeding hebben een grote impact op onze gezondheid, omdat we dit een heel leven lang dagelijks meerdere malen tot ons nemen. Hieronder een overzicht van de belangrijkste ontstekingsbevorderende voedingsmiddelen die het best vermeden kunnen worden, dus ook wanneer uw cliënt (nog) geen gewrichtsklachten heeft. Gluten en caseïne Veel mensen zijn overgevoelig of allergisch voor gluten (graaneiwit) en caseïne (kaaseiwit). Allergieën en overgevoeligheden verhogen de ontstekingsbelasting in het lichaam. Andere voedingsstoffen die hieraan bijdragen zijn zuivelproducten, eieren (meer dan 8 per dag), varkensvlees en rundvlees. Minderen met... Suiker Suiker bevordert de vrijmaking van inflammatoire cytokinen (Jenkins et al., 2002). Dit zijn boodschapperstoffen van het immuunsysteem. In reactie op suiker verhogen deze stoffen de ontstekingsactiviteit. Daarbij is overmatige consumptie van suiker één van de belangrijkste oorzaken voor overgewicht. Zeker bij een BMI hoger dan 28 produceren de vetcellen rondom de middel veel ontstekingsbevorderende stoffen (hypoxie). Aspartaam Deze bekende suikervervanger is niet alleen neurotoxisch, het kan ook een immuunreactie uitlokken (Choudhary, 2015). Transvetten en gehydrogeneerde vetten De inname van transvetten vertoont een relatie met de toename van systemische ontstekingen bij vrouwen (Mozaffarian, 2004). Omega-6 (linolzuur) Wanneer de verhouding omega-3/omega-6 doorslaat in de richting van omega-6, produceert het immuunsysteem voornamelijk ontstekingsbevorderende stoffen en minder stoffen die de ontsteking weer kunnen remmen (Simopoulos, 2002, 2008). Linolzuur zit in margarine, plantaardige oliën zoals zonnebloemolie en vlees. Geraffineerde koolhydraten Wit brood, witte rijst en aardappelen hebben een hoog-glykemische lading. Hoog-glykemische voeding verhoogt de glycatie, verhoogt de aanmaak van AGE-producten en verhoogt daardoor de ontstekingsbelasting in het systeem (Uribarri, 2010). Monosodiumglutamaat Deze stof zit veel in Aziatische (kant-en-klaar) gerechten en heeft, naast een invloed op de GABA/ glutamaat stofwisseling in de hersenen, ook invloed op bepaalde reactiepaden die belangrijk zijn binnen het ontstekingsproces (Nakanishi, 2008). Alcohol Een overdaad aan alcohol en andere stoffen die de lever verzwakken kunnen indirect een ontsteking uitlokken. Dagelijkse kost Voor veel mensen is bovenstaande lijst dagelijkse kost. Het is niet moeilijk voor te stellen dat onze huidige voeding dan een behoorlijke ontstekingsbelasting met zich meebrengt en druk legt op de volksgezondheid. Door bovenstaande voedingsstoffen minder te eten, wordt een goed begin gemaakt met het wegnemen van stressoren, zodat de homeostase zich weer kan gaan herstellen. Mediterraan en oervoeding Een andere belangrijke stap is het consumeren van vooral groente, fruit, noten, vis en gevogelte. Dit kan middels een mediterraan dieet, of met oervoeding. Mediterraan Een mediterraan dieet bestaat vooral uit fruit, groente, noten, zaden, olijfolie, eieren, gevogelte en vis. Het voedingspatroon heeft ontstekingsremmende eigenschappen (Galland, 2010). Het bevat weinig zuivel en rood vlees; overconsumptie van rood vlees is in verband gebracht met gewrichtsontstekingen zoals jicht (Doherty, 2009). De kruiden oregano, basilicum, tijm, rozemarijn, dille en munt bevatten veel antioxidanten en kunnen als zoutvervangers dienen. Oervoeding Oervoeding bestaat vooral uit mager vlees en gevogelte, (vette) vis, eieren, groenten, noten, fruit, bessen en zaden. Melk, granen en peulvruchten worden niet gegeten. Daardoor bevat deze voeding WHITEPAPER minder koolhydraten, meer eiwitten en heeft een lagere verhouding tussen omega-6- en omega3-vetzuren. In vergelijking met een select aantal andere voedingspatronen, werd bij oervoeding een grotere reductie gemeten in vetmassa, buikvet en middelomtrek. Ook daalde het triglyceridengehalte in het bloed veel sterker (Mellberg, 2014). Meer eten van... Welk voedingspatroon men ook kiest, de volgende voedingsmiddelen dragen in ieder geval bij aan een goede homeostase, lage ontstekingsbelasting en een goede antioxidantdefensie. Vis De omega-3-vetzuren EPA en DHA remmen het arachidonzuur in de immuuncellen, dat anders wordt omgezet in ontstekingsbevorderende stoffen. Ook stimuleren deze vetzuren de aanmaak van resolvinen, belangrijke stoffen die betrokken zijn bij het uitzetten van de ontsteking. Uit onderzoek blijkt dat bij toediening van EPA en DHA reumapatiënten met minder NSAID’s afkunnen (Park, 2013). Sowieso draagt omega-3 bij aan een betere balans tussen omega-6 en omega-3 in de voeding. Deze verhouding ligt nu rond 20-25:1, terwijl een verhouding van 5:1 of zelfs 1:1 wenselijk is. Goed opneembare omega-3-vetzuren zijn voornamelijk van dierlijke oorsprong, dus vis, krill en andere zeedieren. Ook algen die aan de basis staan van de zeevoedselketen bevatten goede omega-3-vetzuren. Olijfolie Waar veel plantaardige oliën juist een bron zijn van omega-6, levert olijfolie veel van het belangrijke omega-9. Omdat het geen omega-6 levert, doet het geen bijdrage aan de ontstekingsbelasting van het lichaam. Maar daarnaast bevat het nog een interessante stof: oleocanthal. Deze stof is ontstekingsremmend (Linos, 1999). Avocado Avocado is cholesterolverlagend en bevat net als olijfolie vooral omega-9. Kersen De anthocyaninen in kersen, aardbeien, frambozen en bramen zijn natuurlijke ontstekingsremmers. Van kersen is bovendien een gunstig effect bij jicht aangetoond NATURA FOUNDATION (Zhang, 2012). Groene bladgroenten Groene bladgroenten bevatten carotenoïden, vitamine C en E: allemaal belangrijke antioxidanten die bijdragen aan een goede functie van het antioxidantsysteem. Bovendien zijn ze rijk aan calcium dat belangrijk is voor de botten en vitamine D dat belangrijk is voor calciumabsorptie. Bovendien vervult vitamine D een belangrijke rol in het immuunsysteem. Broccoli Uit onderzoek blijkt dat de stof sulforafaan uit broccoli de progressie van artrose kan vertragen of voorkomen (Davidson, 2013). Bovendien bevat het calcium, dat goed is voor de botten. Groene thee De polyfenolen in groene thee zijn ontstekingsremmend. EGCG blokkeert de productie van stoffen die verantwoordelijk zijn voor gewrichtsschade bij reumatoïde artritis (Riegsecker, 2013). Citrusvruchten De mineraalgebonden vitamine C in citrusvruchten helpt bij de preventie van ontstekingen in gewrichten en draagt bij aan het behoud van een goede gewrichtsfunctie (Sanghi, 2015). Knoflook De stof diallyl-disulfine remt mogelijk kraakbeenschade (Lee, 2009). Noten Alfalinoleenzuur (ALA) in noten stimuleert het immuunsysteem op een gunstige manier. Macademianoten zijn daarbij een bron van omega-9. Paddenstoelen Bètaglucanen in paddenstoelen zijn belangrijke vezels die als voedingsstof voor het immuunsysteem dienen. Daarnaast is de zogenaamde basissuppletie altijd aan te bevelen om veelvoorkomende tekorten in de voeding aan te vullen. Hierover leest u meer in onze whitepaper “Basissuppletie is voor iedereen onontkoombaar”. GERICHTE SUPPLETIE BIJ GEWRICHTSPROBLEMEN De lijst op de vorige pagina is een richtlijn die vooral is bedoeld ter preventie en om verergering te voorkomen. Wanneer er al schade heeft plaatsgevonden, is het belangrijk om daarbij ook gerichte suppletie te geven. Waarom moeten we eigenlijk suppleren? Dat komt omdat onze huidige voeding niet voldoende meer lijkt op die van onze verre voorouders. Veel gewassen bevatten door intensieve landbouw minder magnesium, calcium en andere belangrijke mineralen dan de wilde varianten. Wereldwijde handel zorgt ervoor dat we tussen de tien en twintig procent minder gevarieerd eten dan onze verre voorouders, die honderden verschillende kruiden en planten op jaarbasis aten (Şerban, 2008). In onze huidige voeding ontbreken dus veel antioxidanten, maar ook bijvoorbeeld immuunondersteunende stoffen. Suppletie met natuurlijke en natuuridentieke stoffen kan deze tekorten goed aanvullen en is daarom geïndiceerd voor een optimale gezondheid van het bewegingsapparaat. Daarbij heeft gerichte suppletie een aantal zeer gunstige effecten op ziektebeelden zoals reumatoïde artritis, artrose, jicht en wekedelenreuma. Glucosamine Glucosamine helpt bij artrose van de knie. De stof is een bouwsteen voor proteoglycanen. Ook stimuleert glucosamine de aanmaak van synoviaal vocht. Het heeft echter wel voldoende kraakbeen nodig om zich in te bouwen, dus hoe meer er reeds verdwenen is, hoe minder goed glucosamine zijn werk kan doen. Onderzoek in de Lancet laat zien dat drie jaar lang dagelijks 1500 mg glucosamine leidt tot minder voortschrijding in pijn, stijfheid en fysieke beperkingen bij artrose van de knie dan bij placebo (Reginster, 2001). Het heeft echter geen effect op het ontstekingsproces dat eraan ten grondslag ligt. UC-II UC-II staat voor ongedenatureerd collageen type-2. Het verbetert zowel de onderliggende ontstekingsprocessen bij reumatoïde artritis en artrose, als de bijkomende klachten (Bagchi, 2002). Interactie met Peyerse platen in het Gut Associated Lymphoid Tissue WHITEPAPER (GALT) geeft een hyporesponsief immuunsysteem, waardoor pijnintensiteit in de gewrichten afneemt. De Peyerse platen zijn een opeenstapeling van immuuncellen ingebed in het darmepitheel. Daar neutraliseren ze pathogene organismen en eiwitten. UC-II wordt aldaar gefagociteerd, wat de aanmaak van T-regulatorcellen stimuleert, die op hun beurt weer TGF-β en IL-10 afscheiden. Deze stoffen worden door het bloed en de lymfe getransporteerd naar de gewrichten. Dit bevordert de gezonde immuunrespons en zorgt er uiteindelijk voor dat chondrocyten weer collageen en proteoglycanen gaan produceren in plaats van ontstekingsbevorderende cytokinen. Ook de T-regulatorcellen zelf dragen bij aan het herstel. Wanneer UC-II samen met glucosamine gegeven wordt, pakt men de problematiek dus zowel bij de oorzaak (ontsteking) als bij de gevolgen (schade) aan. Astaxanthine Astaxanthine remt zowel ontstekingen als vrije radicalen. Het is een superantioxidant die verantwoordelijk is voor de roze kleur van bijvoorbeeld garnalen, krill en zalm. Het blijkt in staat te zijn om laaggradige ontstekingen te downreguleren (Lindsey, 2013). Het werkt niet op COX-1 of COX-2, maar heeft meer algemene regulerende eigenschappen. Het duurt ongeveer 2 tot 4 weken voordat de gewrichtspijn minder wordt en kracht en mobiliteit toenemen. Groenlipmossel Groenlipmossel is bijzonder omdat het één van de weinige voedingsmiddelen is met glucosamine die we direct kunnen eten. Bovendien is het een remmer van 5-LOX en COX-2, enzymen die omega-6 (linolzuur, arachidonzuur) omzetten in ontstekingsbevorderende stoffen. Groenlipmossel remt COX-2 en 5-LOX, waardoor er minder ontstekingsstoffen vrijkomen (McPhee, 2007). Hiervoor zijn doseringen nodig die het best uit een extract gehaald kunnen worden. Groenlipmossel is overigens niet geschikt bij jicht, omdat het urinezuur produceert dat neer kan slaan als kristallen in de gewrichten. Curcuma longa Over de indicaties en werking van Curcuma longa kan een bibliotheek gevuld worden. Hier behandelen we alleen het effect bij reumatoïde artritis. Bij reuma staat de transcriptiefactor NF-kB centraal, de stof die ontstekingsbevorderende cytokines transcribeert van het DNA. Dankzij de remmende werking op NF-kB kan Curcuma longa zowel de acute als chronische fase van reuma remmen (Funk, 2006). Bovendien is Curcuma longa net zo effectief gebleken als NSAID’s (aspirine, ibuprofen, diclofenac) bij de behandeling van pijn, zwelling en de ochtendstijfheid die zo kenmerkend is voor reumatoïde artritis. Chondroïtine Chondroïtine is onderdeel van de tussenstof en wordt geproduceerd door kraakbeencellen. Het is een van de belangrijkste componenten van kraakbeenweefsel en draagt bij aan de drukweerstand. Wanneer de kraakbeencellen verdwijnen, neemt de productie af. Dit gebeurt onder andere bij het ouder worden. Dierlijk kraakbeen is de belangrijkste natuurlijke bron, hetgeen niet binnen het hedendaagse westerse voedingspatroon wordt gegeten. Suppletie is dus vereist. Vitamine C en E Vitamine C en E zijn antioxidanten die het lichaam nodig heeft om vrije radicalen te remmen welke kunnen bijdragen aan gewrichtsschade. Een lage antioxidantstatus is een risicofactor voor reumatoïde artritis (Heliovaara, 1994). Vooral een laag gehalte aan vitamine C kan problemen opleveren: hierdoor neemt de kans op polyartritis met 300 procent toe. Visvetzuren De richtlijn voor visconsumptie wordt door slechts 14% van de Nederlandse bevolking gehaald (CBS, 2015). Het is dus aannemelijk dat bij de meeste mensen onvoldoende EPA en DHA aanwezig zijn voor de productie van resolvinen die de ontsteking moeten uitzetten. Bovendien dragen omega-3-vetzuren bij aan een betere balans tussen omega-3 en omega-6 (zie: Meer eten van...). Dit blijft ook belangrijk wanneer de gewrichtsproblemen zich al hebben aangediend. NATURA FOUNDATION MSM MSM is zwavel in zijn organische vorm, zoals het in groente en vlees voorkomt. Bij artrose kan er sprake zijn van een sterk verlaagde zwavelspiegel. Suppletie met MSM heeft een goed effect op pijn en functie en is een goede combinatie met glucosamine. Vitamine D De kans op de ontwikkeling van gewrichtsklachten is groter bij een vitamine D-tekort (Jeffery, 2016). Vooral bij vrouwen met reumatoïde artritis worden lage gehaltes vitamine D in het bloed gevonden. Daarbij geldt: hoe ernstiger de ziekteverschijnselen, hoe groter het tekort. Daarbij is het zo dat, hoe verder men van de evenaar af woont, hoe groter de kans op reumatoïde artritis is. Over het algemeen hebben personen met knie-artrose bij lagere concentraties meer pijn en minder beweeglijkheid. Ook de verergering van het ziektebeeld gaat sneller bij een gebrek aan vitamine D. ZUURBASE-EVENWICHT Een ander belangrijk aspect voor gezonde gewrichten is het handhaven van een goed zuurbase-evenwicht. Zowel in de preventie, als bij de behandeling. Bij verkeerde pH-waardes van vloeistoffen en/of weefsels, kunnen bepaalde enzymen niet actief worden. Zo worden spijsverteringsenzymen uit de alvleesklier in de darm alleen geactiveerd bij een pH hoger dan 7. Ligt dit lager, dan worden voedingsstoffen niet langer optimaal verteerd en komen voedingsstoffen niet meer aan waar ze nodig zijn, waaronder bij de gewrichten. De halfverteerde resten kunnen weer ontstekingen uitlokken, die ook op de gewrichten hun weerslag hebben. Regulering en zuurbuffers Gelukkig kent het lichaam een reguleringsmechanisme dat bestaat uit zuurbuffers en de mogelijkheid om zuren uit te scheiden via nieren en longen. De sterkste buffers zijn hemoglobine, albumine en bicarbonaat. In mindere mate kunnen ook calcium, magnesium en kalium bijdragen als buffer. Deze moeten dan wel via de voeding worden opgenomen, hetgeen in de regel onvoldoende gebeurt (zie ook whitepaper: “Het belang van een goede magnesiumstatus”). Zuur-basetabel In de tabel hiernaast vindt u de PRAL-waarden van diverse veel gegeten voedingsmiddelen. PRAL staat voor Potential Renal Acid Load. Dit is de geschatte potentiële zuurbelasting op het lichaam per 100 gram voedingsmiddel. De tabel kan als betrouwbare referentie dienen bij de behandeling van uw cliënt die last heeft van (de gevolgen van) een verstoord zuur-base-evenwicht. De tabel kan goed fungeren als voedingswijzer voor uw cliënt. Ook kunt u hem gebruiken om een alkaliserend dieet samen te stellen, dat bij de persoonlijke situatie van uw cliënt past. “Bij langdurige consumptie van een zeer zure voeding ontstaat een metabole acidose, een verzuring van het totale lichaamssysteem” – Pocock, 2013 Anderzijds zorgt een zuuroverschot in de voeding ervoor dat reguleringsmechanismen het overtollige zuur willen kwijtraken en – wanneer dat niet meer lukt – compenseren met basische stoffen, bijvoorbeeld uit de botten. Basenrijke voeding ontlast het buffersysteem, zodat er geen mineralen aan de botten worden onttrokken. Dit voorkomt ook een relatief mineraaltekort in het lichaam. Idealiter is de voeding 80% basisch en 20% zuur (Nieuwenhuis, 1999). Zuur is niet altijd verzurend Het is overigens een misverstand dat zaken die zuur smaken ook verzurend werken. Citrusvruchten smaken zuur en ascorbinezuur is een zuur, zoals de naam het al zegt. Maar vitamine C komt in citrusvruchten alleen gebonden voor, als ascorbatencomplex. Aan het zuur zit dan een mineraalverbinding vast. Het zuur wordt in de citroenzuurcyclus opgenomen en het basische mineraal blijft over. Hierdoor gaat de pH-waarde juist omhoog, wat gunstig is. Verband met laaggradige ontstekingen Bij langdurige consumptie van een zeer zure voeding ontstaat een metabole acidose, een verzuring van het totale lichaamssysteem (Pocock, 2013). Dit leidt tot een verstoorde homeostase, verhoogde ontstekingsgevoeligheid en een verminderde weerstand. Aandoeningen die daarmee in verband zijn gebracht, zijn onder andere reumatoïde artritis, artrose, bindweefselzwakte, jicht, doorbloedingsstoornissen, osteoporose en andere reumatische aandoeningen. Bij de meeste van deze aandoeningen – zo niet bij alle – spelen laaggradige ontstekingen een nauwelijks te overschatten rol. WHITEPAPER ZUURBASETABEL DRANKEN Voedingsmiddel MELK & ZUIVELPRODUCTEN VLEES & VLEESPRODUCTEN PRAL- waarde Voedingsmiddel PRAL- waarde -18,4 Roomijs (vanille) 0,6 Hotdog 6,7 0,7 Rundvlees (mager) 7,8 Basisch water PRAL- waarde Tomatensap -2,8 Rode wijn -2,4 Mineraalwater -1,8 Melk (vol, seerd) Eiwit Koffie -1,4 Room (vers, zuur) 1,2 Kalfsvlees Witte wijn, droog -1,2 Yoghurt (vol) 1,5 Kalkoenvlees Coca cola 0,4 Ei 8,2 Vleeswaren 10,2 0,9 Hüttenkäse 8,7 Leverworst 10,6 11,1 Salami 11,6 Cornedbeef (blik) 13,2 Bier gepasteuri- Voedingsmiddel 1,1 Kwark GRAANPRODUCTEN Voedingsmiddel PRAL- waarde Tarwebrood, volkoren Tarwebrood, wit Roggebrood Goudse kaas 18,6 8,7 Kaas, 48+ 19,2 3,7 Eigeel 23,4 Voedingsmiddel Cheddar, vetarm 26,4 Rozijnen Parmezaanse kaas 34,2 Zwarte bes 4,6 Cornflakes 14,6 7,9 Kip 1,8 4 Rijst (wit) Camembert Varkensvlees (mager) 6 VRUCHTEN(DRANK) & NOTEN -5,5 -4,8 PEULVRUCHTEN Spaghetti (wit) 6,5 Voedingsmiddel Tarwebloem 6,9 Sperziebonen -3,1 Kersen Spaghetti (volkoren) 7,3 Erwten 1,2 Volkorenmeel 8,3 Linzen 3,5 Havervlokken 10,7 Pinda’s 8,3 Sinaasappelsap zoet) Peer Rijst (bruin) 12,5 GROENTE Voedingsmiddel PRAL- waarde Spinazie Selderij -14 -5,2 Wortels (jong) -4,9 Courgette -4,6 Bloemkool Aardappelen -4 -4 Radijs (rood) -3,7 Aubergine -3,4 Tomaten Sla (gemiddelde van 4 soorten) Cichorei -3,1 -2,5 -2 Voedingsmiddel Jam Honing -2,8 Sinaasappels -2,7 Ananas -2,7 Citroensap -2,5 Perzik -2,4 Appelsap (ongefilterd) -2,2 -2,2 -2,2 Cake 3,7 Watermeloen -1,9 Druivensap (ongezoet) VETTEN EN OLIE Voedingsmiddel Margarine Olijfolie Zonnebloemolie Boter Voedingsmiddel -1,4 Schelvis -1,4 Haring -1,2 Kabeljauw -0,4 Hazelnoten Aardbeien -1,5 Asperges -2,9 Appels Uien -0,8 -2,9 2,4 -1,6 Komkommer -3,6 (onge- Chocola (melk) IJsbergsla Broccoli -4,1 -0,1 -1,8 Pepers (groen) -1,5 -0,3 Kiwi Suiker (wit) Prei Champignons PRAL- waarde -21 -6,5 Abrikozen 6,4 SUIKER & SUIKERRIJKE PRODUCTEN PRAL- waarde Bananen Noedels (ei) PRAL- waarde 9 9,9 Walnoten PRAL- waarde -0,5 0 0 0,6 VIS Forel PRAL- waarde 6,8 7 7,1 10,8 Gebaseerd op Remer T, Manz F, Potential renal acid load of foods and its influence on urine pH, J Am Die t Assoc. 1995 Jul;95(7):791-7. NATURA FOUNDATION -1 6,8 “Wie het meest zit heeft 112% meer kans op diabetes, 147% meer kans op hart- en vaatziekten en 49% meer kans op algehele mortaliteit” – McCarthy, 2012 WHITEPAPER HET BELANG VAN BEWEGING Natuurlijke selectie heeft het menselijk genoom niet aangepast om marathons te rennen of alleen maar zeer zware gewichten te tillen. Natuurlijke selectie heeft er juist voor gezorgd dat we kunnen overleven en succesvol kunnen zijn als zeer actieve buitenmensen. Ook zijn we niet gemaakt om langdurig op een bureaustoel te zitten. Dit blijkt wel uit het verhoogde risico dat men loopt op een hele reeks aandoeningen wanneer men met grote regelmaat ‘helemaal niets doet’: wie het meest zit heeft 112% meer kans op diabetes, 147% meer kans op hart- en vaatziekten en 49% meer kans op algehele mortaliteit (McCarthy, 2012). Mensen die veel zitten, hebben vaker hoog cholesterol, lage rugpijn, darmkanker en slechte doorbloeding. Het probleem is dat lichaamsbeweging alleen dit niet voldoende compenseert. Zeer lange werkdagen zittend doorbrengen (> 10 uur) kan zelfs de gezonde effecten van lichaamsbeweging geheel teniet doen. Sitting disease De hedendaagse werkomgeving op kantoor wordt gekenmerkt door groot lichamelijk comfort. Aangezien elke diersoort de aangeboren neiging heeft geen onnodige energie te verspillen, valt te verwachten dat iemand die eenmaal zit en niet op hoeft te staan, dat ook niet uit zichzelf zal doen. Om af te rekenen met sitting disease is het daarom van belang om de werkomgeving aan onze evolutionaire behoeften aan te passen. Aanpassingen zijn onder andere staand werken, elk half uur sitting breaks inlassen, bewegingsoefeningen achter het bureau doen en wandelend vergaderen. Evolutionaire achtergrond Wetenschappers in Progress in Cardiovascular Disease laten goed zien waar hem de schoen wringt: “Het alledaagse bestaan was de enige lichaamsbeweging die onze voorouders in de steentijd nodig hadden om in een prima conditie te verkeren. De instincten die zorgden voor het behoud van energie, kracht en uithoudingsvermogen dat hiervoor nodig was, gaven een overlevingsvoordeel. Deze instincten liggen nog steeds in het genoom van de moderne mens opgeslagen. Maar binnen de energierijke 21e eeuw werkt dit averechts” - (O’Keefe, 2011) Om lichamelijk weer een beetje op ons evolutionaire spoor te komen, is het aan te bevelen om te kiezen voor een bewegingspatroon dat er ongeveer zo uitziet: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Kortdurend intensief bewegen, gevolgd door rust (intermittent exercise) Zoveel mogelijk wandelen Regelmatig oppakken van gewichten Meer, sneller en harder is zeker niet altijd beter Bij voorkeur buiten, in een sociale setting Zo min mogelijk zitten NATURA FOUNDATION Op het gebied van beweging is dit de beste preventie tegen gewrichtsaandoeningen. Wel of niet bewegen bij artritis en artrose? Juist bij reumatische aandoeningen is het van belang om regelmatig te bewegen (Reumafonds, 2016). Het maakt botten en spieren sterk en houdt de gewrichten soepel, waardoor er minder schade kan optreden. Bij ontstekingsreuma is het aan te bevelen om in de actieve fase wel te blijven bewegen maar niet over de pijngrens heen te gaan; kraakbeen slijt daardoor overigens niet sneller. In een rustige fase kan er meer ondernomen worden. Bij artrose is het van belang om te blijven bewegen om zo stijfheid te voorkomen. Ook hier treedt door beweging geen extra kraakbeenslijtage op. Wel is het zo dat al te intensief bewegen tot blessures en uitputting kan leiden en dus vermeden moet worden. Eventueel kan men de natuurlijke pijnstiller PEA (palmitoylethanolamide) geven om een eerste bewegingsimpuls mogelijk te maken. Bewegen, overgewicht en CRP Maar bewegen doet meer: het remt overgewicht, waardoor er minder gewicht op de gewrichten rust. Maar ook de ontstekingsbelasting gaat omlaag. Overgewicht bevordert ontstekingen omdat vetcellen in het buikvet CRP en IL-6 produceren. In reactie op IL-6 gaat ook de lever meer van de ontstekingsstof CRP produceren. CRP wordt bovendien verhoogd door inname van highfructose corn syrup (HFCS), hoog-glykemische voeding zoals aardappelen en witbrood, rood vlees en alcohol. Bloedtesten CRP wordt gebruikt in bloedtesten als niet-specifieke indicator van ontstekingsactiviteit. Als marker kan daarmee het verloop van de ziekte in de gaten gehouden worden. Zeer sensitieve CRP-testen zijn in staat om laaggradige ontstekingen op te sporen (hsCRP-test). CRP-waarden kunnen verlaagd worden door gezond te eten, af te vallen, regelmatig te bewegen en door antioxidanten te suppleren. Antioxidanten kunnen CRP verlagen, doordat ze vrije radicalen remmen die ontstekingen bevorderen. Overige voordelen van beweging • Zorgt voor goede doorbloeding zodat nutriënten goed aankomen • Gaat botontkalking tegen • Verstevigt de botten • Goed voor de algehele conditie CONCLUSIE Flexibele gewrichten zijn van groot belang voor een goede kwaliteit van leven. De belangrijkste voorwaarden voor het behoud daarvan liggen in een goede voeding, voldoende beweging en de nodige suppletie met micro- en macronutriënten. Ook wanneer er al problemen zijn ontstaan, is het belangrijk om ons eerst te richten op de voeding: hoe voeden we ons lichaam zo optimaal mogelijk zodat het goed zijn werk kan doen? Maar ook: hoe bewegen we het best en hoe kunnen we minder zitten? Inzichten uit de paleoantropologie op het gebied van oervoeding en -beweging helpen ons hier goed op weg. Maar ook onmisbaar zijn inzichten uit de natuurgeneeskunde en de integratieve wetenschappen zoals systeembiologie, evolutiebiologie en klinische PNI. Met name als de problemen een significante impact krijgen op het dagelijks leven en pathologische processen zijn ontstaan. Voor een groot deel vinden deze hun oorsprong in laaggradige ontstekingen en oxidatieve processen die samen de homeostase ernstig verstoren. Pas wanneer de evolutionair onderbouwde benadering geen uitkomst meer biedt, is het tijd om door te verwijzen, te kiezen voor medicijnen, of over te gaan tot een chirurgische ingreep. Helemaal mooi zou zijn, als de keuze voor een natuurlijke, evolutionaire levensstijl al in een vroeg stadium en bij volle gezondheid genomen wordt. Hier valt nog een wereld te winnen voor de gezondheidsprofessional van nu. WHITEPAPER LITERATUUR 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. Bagchi D, Misner B, Bagchi M, Kothari SC, Downs BW, Fafard RD et al. Effects of orally administered undenatured type II collagen against arthritic inflammatory diseases: a mechanistic exploration. Int J Clin Pharm Res. 2002;22(3-4):101-10 Biswas S.K., Review Article: Does the Interdependence between Oxidative Stress and Inflammation Explain the Antioxidant Paradox?, Oxidative Medicine and Cellular Longevity Biswas SK., Does the Interdependence between Oxidative Stress and Inflammation Explain the Antioxidant Paradox?, Oxid Med Cell Longev. 2016;2016:5698931. Broadhurst CL, Cunnane SC, Crawford MA, Rift Valley lake fish and shellfish provided brain-specific nutrition for early Homo, Br J Nutr. 1998 Jan;79(1):3-21. Review. Calder PC, Ahluwalia N, Brouns F, Buetler T, Clement K, Cunningham K, Esposito K, Jönsson LS, Kolb H, Lansink M, Marcos A, Margioris A, Matusheski N, Nordmann H, O’Brien J, Pugliese G, Rizkalla S, Schalkwijk C, Tuomilehto J, Wärnberg J, Watzl B, Winklhofer-Roob BM., Dietary factors and low-grade inflammation in relation to overweight and obesity, Br J Nutr. 2011 Dec;106 Suppl 3:S5-78. Choudhary AK, Sheela Devi R, Longer period of oral administration of aspartame on cytokine response in Wistar albino rats, Endocrinol Nutr. 2015 Mar;62(3):114-22. Crowley DC, Lau FC, Sharma P, Evans M, Guthrie N, Bagchi M et al., Safety and efficacy of undenatured type II collagen in the treatment of osteoarthritis of the knee: a clinical trial. Int J Med Sci 2009 Oct 9;6(6):312-21 David JA Jenkins, Cyril WC Kendall, Livia SA Augustin, Silvia Franceschi, Maryam Hamidi, Augustine Marchie, Alexandra L Jenkins, and Mette Axelsen, Glycemic index: overview of implications in health and disease, Am J Clin Nutr July 2002, vol. 76 no. 1 266S-273S Davidson RK, Jupp O, de Ferrars R, Kay CD, Culley KL, Norton R, Driscoll C, Vincent TL, Donell ST, Bao Y, Clark IM, Sulforaphane represses matrix-degrading proteases and protects cartilage from destruction in vitro and in vivo, Arthritis Rheum. 2013 Dec;65(12):3130-40. Deparle LA, Gupta RC, Canerdy TD, Goad JT, D’Altilio M, Bagchi M. Efficacy and safety of glycosylated undenatured type-II collagen (UC-II) in therapy of arthritic dogs. J Vet Pharmacol Ther 2005 Aug;28(4):385-90 Doherty M, New insights into the epidemiology of gout, Rheumatology (Oxford), 2009 May;48 Suppl 2:ii2-ii8 Drake R.L., Wayne Vogl A., Mitchell A.W.M., Gray’s Anatomy for Students, Churchill Livingstone Elsevier, 2015. Funk JL, Oyarzo JN, Frye JB et al. Turmeric extracts containing curcuminoids prevent experimental rheumatoid arthritis. J Nat Prod. 2006;69(3):351-5. Galland L., Diet and inflammation, Nutr Clin Pract. 2010 Dec;25(6):634-40. Gupta RC, Canerdy TD, Skaggs P, Stocker A, Zyrkowski G, Burke R et al. Therapeutic efficacy of undenatured type-II collagen (UC-II) in comparison to glucosamine and chondroitin in arthritic horses. J Vet Pharmacol Ther 2009 Dec;32(6):577-84 Harman D., Aging: overview, Ann N Y Acad Sci. 2001 Apr; 928:1-21. Harman D., Free radical theory of aging, Mutat Res. 1992 Sep;275(3-6):257-66. Harman D., Free radical theory of aging: an update: increasing the functional life span, Ann N Y Acad Sci. 2006 May; 1067:10-21. Heliovaara M, Knekt P, Aho K, Aaran RK, Alfthan G, Aromaa A. Serum antioxidants and risk of rheumatoid arthritis. Ann Rheum Dis. 1994;53:51–53. Jiang JX, Yu S, Huang QR, Zhang XL, Zhang CQ, Zhou JL et al. Collagen peptides improve knee osteoarthritis in elderly women. Agrofood industry hi-tech 2014;25(2)1-5 Kumar V., Abbas A.K., Fausto N., Aster J.C., Robbins & Cotran Pathologic Basis of Disease, 8th Ed., 2010. Lee HS1, Lee CH, Tsai HC, Salter DM., Inhibition of cyclooxygenase 2 expression by diallyl sulfide on joint inflammation induced by urate crystal and IL-1beta, Osteoarthritis Cartilage. 2009 Jan;17(1):91-9. Levinson W., Review of Medical Microbiology and Immunology, McGraw-Hill Education, 2014. Lindsey L. Kimble, Bridget D. Mathison, and Boon P. Chew, Astaxanthin Mediates Inflammation Biomarkers Associated with Arthritis in Human Chondrosarcoma Cells Induced with Interleukin-1β, American Journal of Advanced Food Science and Technology (2013) 2: 37-51. Linos A, Kaklamani VG, Kaklamani E, Koumantaki Y, Giziaki E, Papazoglou S, Mantzoros CS., Dietary factors in relation to rheumatoid arthritis: a role for olive oil and cooked vegetables?, Am J Clin Nutr. 1999 Dec;70(6):1077-82. Lopez HL. Collagen supplements: do they work? Agrofood industry hi-tech 2012;23(4):1-2 Lugo JP, Saiyed ZM, Lau FC, Molina JP, Pakdaman MN, Shamie AN et al. Undenatured type II collagen (UC-II®) for joint support : a randomized, double-blind, placebo-controlled study in healthy volunteers. J Int Soc Sports Nutr 013 Oct 24;10(1):48 Louisa E. Jeffery, Karim Raza, Martin Hewison, Vitamin D in rheumatoid arthritis—towards clinical application, Nature Reviews Rheumatology 12, 201–210 (2016) Manheimer E.W., van Zuuren E.J., Fedorowicz Z., Pijl H., Paleolithic nutrition for metabolic syndrome: systematic review and meta-analysis, Am J Clin Nutr October 2015, vol. 102 no. 4 922-932. Marone PA, Lau FC, Gupta RC, Bagchi M, Bagchi D. Safety and toxicological evaluation of undenatured type II collagen. Toxicol Mech Methods 2010 May;20(4):175-89 McPhee S, Hodges LD, Wright PF et al., Anti-cyclooxygenase effects of lipid extracts from the New Zealand green-lipped mussel, Perna canaliculus, Comp Biochem Physiol B Biochem Mol Biol. 2007; 146(3):346-56. Mellberg C, Sandberg S, Ryberg M, et al. Long-term effects of a Palaeolithic-type diet in obese postmenopausal women: a 2-year randomized trial. Eur J Clin Nutr. 2014 Mar;68(3):350-7. Council, N., Nordic Nutrition Recommendations 2012 - Part 1 2013: Copenhagen. Mozaffarian D, Pischon T, Hankinson SE, Rifai N, Joshipura K, Willett WC, Rimm EB., Dietary intake of trans fatty acids and systemic inflammation in women, Am J Clin Nutr. 2004 Apr;79(4):606-12. Nakanishi Y1, Tsuneyama K, Fujimoto M, Salunga TL, Nomoto K, An JL, Takano Y, Iizuka S, Nagata M, Suzuki W, Shimada T, Aburada M, Nakano M, Selmi C, Gershwin ME., Monosodium glutamate (MSG): a villain and promoter of liver inflammation and dysplasia, J Autoimmun. 2008 Feb-Mar;30(1-2):42-50. Nieuwenhuis R.A., Handboek Vitamines & Zelfzorg, Uitgeverij Elmar BV, Rijswijk, 1999. O’Keefe J.H., Vogel R., Lavie C.J., Cordain L., Exercise Like a Hunter-Gatherer: A Prescription for Organic Physical Fitness, May–June, 2011 Volume 53, Issue 6, Pages 471–479. Park Y, Lee A, Shim SC, Lee JH, Choe JY, Ahn H, Choi CB, Sung YK, Bae SC., Effect of n-3 polyunsaturated fatty acid supplementation in patients with rheumatoid arthritis: a 16-week randomized, double-blind, placebo-controlled, parallel-design multicenter study in Korea, J Nutr Biochem. 2013 Jul;24(7):1367-72. Peal A, D’Altilio M, Simms C, Alvey M, Gupta RC, Goad JT et al. Therapeutic efficacy and safety of undenatured type-II collagen (UC-II) alone or in combination with (-)-hydroxycitric acid and chromemate in arthritic dogs. J Vet Pharmacol Ther 2007 Jun;30(3):275-8 Pocock G., Richards C.D., Richards D.A., Human Physiology, OUP, Oxford, 2013. Reginster JY, Deroisy R, Rovati LC, Lee RL, Lejeune E, Bruyere O, Giacovelli G, Henrotin Y, Dacre JE, Gossett C., Long-term effects of glucosamine sulphate on osteoarthritis progression: a randomised, placebo-controlled clinical trial., Lancet. 2001 Jan 27;357(9252):251-6. Reumafonds.nl, 2016. Riegsecker S, Wiczynski D, Kaplan MJ, Ahmed S., Potential benefits of green tea polyphenol EGCG in the prevention and treatment of vascular inflammation in rheumatoid arthritis, Life Sci. 2013 Sep 3;93(8):307-12. Sanghi D, Mishra A, Sharma AC, Raj S, Mishra R, Kumari R, Natu SM, Agarwal S, Srivastava RN., Elucidation of dietary risk factors in osteoarthritis knee—a casecontrol study, J Am Coll Nutr. 2015;34(1):15-20. Schuitemaker G., Gewrichten en voeding, Ortho Communications & Science BV., 2012. Şerban P., Wilson J.R.U., Vamosi J.C. en Richardson D.M., Plant Diversity in the Human Diet: Weak Phylogenetic Signal Indicates Breadth, BioScience, Volume 58, Issue 2, 2008, pp. 151-9. Simopoulos A.P., The importance of the omega-6/omega-3 fatty acid ratio in cardiovascular disease and other chronic diseases, Exp Biol Med (Maywood). 2008 Jun;233(6):674-88. Stahl A.B., Hominid Dietary Selection Before Fire, Current Anthropology Vol. 25, No. 2, April 1984. Trentham DE, Townes AS, Kang AH. Autoimmunity to type II collagen an experimental model of arthritis. J Exp Med 1977 Sep 1;146(3):857-68 Uribarri et al., Advanced Glycation End Products in Foods and a Practical Guide to Their Reduction in the Diet, J Am Diet Assoc. 2010 Jun; 110(6): 911–16.e12. Volume 2016 (2016) Wang Q., Rozelle A.L., Robinson W.H., Identification of a central role for complement in osteoarthritis, Nat Med 2011; 17(12):1674-9. www.idrc.ca/EN/Resources/Publications/Pages/ArticleDetails.aspx?PublicationID=565 Zhang Y, Neogi T, Chen C, Chaisson C, Hunter DJ, Choi HK, Cherry consumption and decreased risk of recurrent gout attacks, Arthritis Rheum. 2012 Dec;64(12):4004-11. NATURA FOUNDATION WHITEPAPER NATURA FOUNDATION Natura Foundation Postbus 7279 NL-3280 AB Numansdorp 0186 577 177 [email protected] www.naturafoundation.nl