Lever (Hepar) - Galwegen en Galblaas De lever is een parenchymateus orgaan. Het bevat het galwegkanaal. 1 STRUCTUUR MACRO-ANATOMIE RECHTER EN LINKER LEVERLOB, GALBLAAS Belangrijk: de lever bestaat uit twee lobben. Stel een tumor in één deel dan kan men dat deel weghalen. Later groeit dat deel terug. 2 De lever is het enige orgaan dat zichzelf terug kan aanmaken. De linkerleverlob is kleiner en kan zich na drie maanden herstellen tot een normale lever. Men kan bv. de linkerlob aan een kind geven en de rechter aan een volwassene ter donatie. Je kan als levende een donor zijn. Ze doen dit niet graag want er is een risico van 1/100 dat de donor overlijdt. Voornamelijk een dode als donor. Elk orgaan in ons lichaam heeft een slagader die zuurstof aanvoert, in het orgaan wordt het zuurstof verbruikt en dan komt zuurstofarm bloed in de ader die dit naar het hart voert. Dit is de normale circulatie. De circulatie in de lever is dermate complex. Dit is een ander iets dan daarboven. Orgaan 1 is de darm en orgaan 2 is de lever. De slagader mesenteria loopt naar de darm. Via de darmader loopt het bloed naar de lever. Het geeft aanleiding tot een soort poortsysteem dat voedingstoffen levert aan de lever. Een poortader is een ader tussen twee organen, hier tussen darm en lever die zorgt voor transport van voedingstoffen. 3 BLOEDVATEN – GALWEGEN De vena mesenterica loopt van de darmen naar de lever. De milt die geeft ook een ader af, de miltader. De darmader en miltader komen samen in dezelfde ader, de vena portae (poortader). Die poortader komt in de lever en splitst in twee takken die elk naar een lob gaan, linker- en rechterlob. En elk segment daarvan krijgt een eigen tak. Arteria hepatica : slagader naar lever. Die splitst ook op naar de lobben. Het veneus bloed gaat naar de gearceerde ader, de vena cava inferior (onderste holle ader) Pijltjes staan voor richting bloed. Dat buisje eronder met pijl naar beneden is de galweg die de gal wegvoert. Drie wegen naar lever : slagader, ader, galweg. Die vertakken allemaal naar lobben en segmenten. Structuur van de lever voorstellen als boom in de herfst. Er lopen steeds drie takken samen : slagader, ader en galweg. 4 VENA CAVA INFERIOR De grootste onderste holle ader. Zorgt voor het terugvloeien van zuurstofarm bloed van het onderste gedeelte van het lichaam (bv. de benen) naar het hart. MICRO-ANATOMIE PORTAVELD De 3 structuren lopen samen: slagader (rood), ader (blauw) en galweg (groen) Ergens een willekeurige doorsnede dan zie je die vertakkingen samen. Portaveld: de samenkomst van de drie structuren. 5 LEVERLOBJE – PARENCHYMCELLEN – SINUSOIDEN – VENA CENTROLOBULARIS De lever is opgebouwd uit leverlobjes. Een leverlobje is een zeshoekige/hexagonale structuur en op elke hoek zet je een portaveld en dan de zeshoek verder opvullen met cellen. Dit zijn parenchymcellen. De muren/balkjes, gevormd door deze cellen, zijn één cel dik. Tussen deze muren liggen open ruimtes. Die witte spleten zijn de kleinste bloedvaten van uw lever tussen uw levercellen, dit zijn de sinusoiden. Het bloed verlaat de portacel en loopt tussen de muren en de levercellen baden aan beide zijden, want maar één cel dikke muur, in het bloed. Dus zeer intensieve uitwisseling. In het centrum van het leverlobje ligt een kleine vena: de vena centralobularis (de kleinste vertakkingen van de afvoerende aders), zorgt voor bloedafvoer. De cellen rond de portaveldjes krijgen de meeste voeding. Die zijn bevoordeeld op die dichter bij de vena centrolobularis. Dus bij hepatitis eerst beschadiging dicht bij de vena centrolobularis. De stamcellen (hernieuwing) van de lever liggen bij de portavelden. Dus de nieuwste cellen liggen het dichtste bij de portavelden en de oudste bij het centrum. Daardoor dus ook meeste beschadiging en problemen in het centrum. 6 GALCANALICULI – GALDUCTI Galcanaliculi Galducti Linkse prent: De gal wordt geproduceerd door levercellen en deze levercellen gaan die secreteren naar kleine kanaaltjes, canaliculi, tussen de cellen. Rechtse prent: rode blokjes staan voor levercellen. De groene buisjes zijn kleine galcanaliculi. De gal wordt opgevangen door de tweede kleinste kanaaltjes, de ducti in de portavelden. De gal stroomt dan naar grotere vertakkingen en dan naar de galweg. Eerste galwegen binnen de lever en dan buiten de lever. 7 Je hebt twee grote niveaus van galwegen : Microscopisch: Galcanaliculi en ducti in portavelden. Niet te zien op foto dus biopsie nodig. Als je een ziekte vermoedt op dit niveau moet je dus een biopsie nemen. Macroscopisch: Grotere galwegen in lever en grote galwegen buiten lever. Radiologie. FUNCTIES Metabole functies : het grote metabole orgaan, chemische fabriek Glucose Aminozuren Cholesterol Geneesmiddelen Hormonen Bv. Oestrogenen worden gemetaboliseerd in de lever. Een man produceert ook een beetje oestrogeen. Stel dat een man levercirrose, verminderde 8 functie van lever heeft (door alcohol). Bij deze man gaat de concentratie aan oestrogenen stijgen want de lever functioneert minder. Die krijgen dan borstontwikkeling. Ze krijgen vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken: gyenacomastie. Exocriene functie: productie van gal METABOLISME VAN GLUCOSE Postprandiaal : na de maaltijd. In de darm worden polysachariden afgebroken en dan komt er glucose in de sinosoiden. Na de maaltijd komt uit de pancreas insuline vrij. Insuline is dus aanwezig (vandaar plusje). Alle stappen die we nu zien worden gestimuleerd door de aanwezigheid van insuline. Onder invloed van insuline wordt glucose opgenomen in de cellen. (Bij suikerziekte blijft het slot dicht en blijft het suiker in het bloed. Dus vandaar hoge bloedsuiker want suiker wordt niet opgenomen in de cellen.) In onze lever gaan we glucose terug omzetten naar een polysacharide, glycogeen (kan slechts in bepaalde hoeveelheid aangemaakt worden). Deze omzetting naar glycogeen gebeurt in periodes van overvloed om zo een reserve aan te leggen. De glycogeenaanmaak wordt gestimuleerd door insuline. Glycolyse brengt al wat energie vrij door een deel af te breken. Alles wat je nog over hebt aan suikers na de vorming van glycogeen, wordt ingebouwd in vetzuren. Die worden dan gekoppeld aan glycerol die in de lever aanwezig is. Glycerol en de vetzuren bouwen dan op tot triglyceriden. Levercellen scheiden ook wat cholesterol uit. Triglyceriden en cholesterol worden dan getransporteerd via lipoproteïnen. Very low density (VLDL) lipoproteïnen. Ongeveer dezelfde partikels als chylomicronen maar die komen uit de darm en deze uit de lever. LDL : slechte cholesterol 9 Als de lipoproteïnen in het bloed komen, dan worden ze aangepakt door lipase. De triglyceriden worden gesplitst en ook de cholesterol wordt afgesplitst. Deze LDL cholesterol is slecht voor hart- en bloedvaten. Interdigestief: tussen twee maaltijden. Insuline is afwezig (-). We gaan onze reserves aanspreken. Vooral onze hersenen hebben de energie nodig van suiket om te kunnen werken. De suiker wordt dan eerst uit de opgeslagen voorraad, glycogeen, gehaald. Glycogeen wordt dus afgebroken tot glucose en vrijgegeven aan het bloed. Bij suikerziekte (afwezigheid van insuline ofwel door geen/te weinig aanmaak insuline ofwel door verminderde gevoeligheid van receptoren voor insuline) dus stimulatie van afbraak glycogeen. Dus twee redenen voor hoge bloedsuiker : geen opname van glucose na de maaltijd, dus blijft in bloed, en omzetten van glycogeen naar glucose tussen de maaltijden. 10 Vasten : geen glycogeen meer want uitgeput dus suiker ergens anders halen voor hersenen. In afwezigheid van insuline afbraak van spierproteïnen tot aminozuren. In de lever worden de aminozuren dan omgevormd tot glucose. Nieuwe vorming van suiker: neo-genese van glucose : gluconeogenese. Derde reden voor hoge bloedsuiker van mensen met suikerziekte en belangrijkste. Persoon met levercirrose heeft een metabolisme die zich elke nacht gedraagt als bij vasten. Atrofie van armen en benen : zeer mager. Dus zou elke nacht nog een goede maaltijd moeten eten. METABOLISME VAN AMINOZUREN Aminozuren worden opgenomen in de levercellen en worden omgezet in andere aminozuren. Deze omzetting gebeurt onder invloed van bepaalde enzymen, transamanisen (afgekort AST en ALT). Betrokken bij omzetting aminozuren en bevindt zich in de lever. Stel bij leverbeschadiging dan komen die 11 transaminasen vrij in het leverbeschadiging nagaan. bloed dus via bloedonderzoek kan men Normaal 30units/liter Stel bij leverbeschadiging 3000units/liter bloed De concentratie van aminasen in het bloed nagaan is dus een goede test om na te gaan of er problemen met de lever zijn. Als ze verhoogd zijn, kan dit een indicatie van leverproblemen zijn. Van aminozuren kan men terug eiwitten maken. De lever is een orgaan waarin heel wat eiwitten worden aangemaakt. Twee eiwitten met extra aandacht: Albumine: osmotisch effect, zonder de juiste hoeveelheid albumine krijg je problemen met oedeem. Bij levercirrose problemen want lage albumine dus gemakkelijk oedeem. Stollingseiwitten!: voor stollen deze nodig en bloedplaatjes. Bij meten in bloed kan je dit uitdrukken via ptt (protrombine tijd): bij leverbeschadiging lagere ptt. Dit is de beste functietest van de lever!!!!! Als de bloedstolling heel slecht is dan is dit een goede indicatie. Ammoniak (NH3) is afkomstig van afbraak van eiwitten in de darm. Deze wordt opgenomen in de lever (is giftig voor het lichaam) en wordt daar omgezet tot ureum. Deze gaat naar de sinusoiden, daarna via bloedbaan naar de nieren en wordt dan uitgescheiden. Wat gebeurt er bij nierfalen? Stijging van ureum in het bloed. Eindstadium van nierfalen is uremisch coma (coma door opstapelen van ureum) Stijging ammoniak als de levercellen niet meer werken ammoniak coma/lever coma. METABOLISME VAN CHOLESTEROL 1. Cholesterol in de levercellen is constant (door aan- en afvoer) 2. Je hebt altijd aanvoer: opname uit bloed + synthese 3. Je hebt altijd afvoer: galzouten en cholesterol 12 In onze gal zit altijd cholesterol. Galstenen bestaan vooral uit cholesterol. Uitgescheiden door galwegen. Vanuit cholesterol worden galzouten gevormd. Galzouten zorgen voor vetabsorptie, via vorming van mycellen. De manier waarop de lever zich ontdoet van gal is dat de galzouten door osmotisch effect water aan trekken en zo ontstaat galsecretie. Secundair effect van secretie van galzouten. Aanvoer cholesterol. We maken normaal cholesterol aan in de lever, de synthese. Bij overgewicht meer cholesterol dus stijging in levercellen. Maar de hoeveelheid cortisol in de levercel moet constant blijven dus meer uitscheiding van cholesterol door galzouten te secreteren. Dus groter risico op galstenen bij overgewicht. 13 Je neemt cholesterol op. Er zit een cholesterol receptor (LDL receptor) op de levercel die cholesterol uit uw bloed opneemt (in vorm van cholesterolrijke lipoproteïnen). Als de cholesterol niet wordt opgenomen (doordat de LDL receptor niet goed functioneert) en er te veel cholesterol in het bloed blijft dan zorgt dit hart- en vaatproblemen. Normaal 190 cholesterol maar bij sommigen 700/800 door niet goed werken door genetische afwijking. Oestrogenen zorgen voor meer opname cholesterol uit bloed. Als gevolg meer risico op galstenen (een vrouw vormt altijd meer galstenen, vanaf puberteit verschil in galstenen) en na zwangerschap veel hoger risico. Dus hoogste risico op een hartinfarct is bij een man want bij een man minder opname door levercellen dus langer in bloed. Profielen van risico’s: vrouwen meer risico op galstenen, mannen meer risico op een hartinfarct Krachtig geneesmiddel (zocor, lipidor, …): statines, meest verkocht. Om een bloedcholesterol te doen dalen. Statines werken door te zorgen voor een afname in de synthese van cholesterol waardoor de levercellen meer cholesterol uit het bloed gaan opnemen omdat deze constant moet blijven in de levercellen en er wordt minder aangemaakt in de lever. METABOLISME VAN GENEESMIDDELEN Alle lichaamsvreemde stoffen worden in de lever gemetaboliseerd. Je neemt een product X in, die gemetaboliseerd wordt. Cyt P450 = enzymensysteem belangrijk voor metabolisme (in centrum leverlobben, minste voeding en zuurstof). Het geneesmiddel wordt omgezet in een product Y. Dit zijn vaak toxische metabolieten. Bv. Dafalgan innemen leidt tot toxische metabolieten. Maar genoeg stoffen in de lever (glutadion) die de toxische metabolieten inactiveert. Als je echter een hele doos in één keer inneemt, vorm je zo’n massa toxische metabolieten die uw glutadion niet allemaal kan kapot maken. Je vormt vnl. toxische metabolieten in het centrum van leverlobben want daar zit het enzymensysteem. Na grote dosis XTC levercirrose. 14 Exocrien: secretie van gal Waterige vloeistof : water wordt aangezogen door galzouten Bevat verschillende stoffen: Galzouten, Cholesterol, H2O Bicarbonaat (neutraliseert maagzuur): HCO3- : gal gaat dit secreteren en daar gaat water mee weg Bilirubine pigment : gele kleurstof geelzucht Tussen maaltijden stapeling gal in galblaas: concentratie gal Bij maaltijd Vrijzetting cholecystokinine door duodenale mucosa Contractie galblaas Relaxatie sfincter van Oddi METABOLISME EN EXCRETIE VAN BILIRUBINE In de rode bloedcellen zit hemoglobine waaraan ijzer bindt. Bilirubine is een afvalstof die vrijkomt bij de afbraak van rode bloedcellen. Het is een afbraakproduct van hemoglobine. Het bestaat uit vier verbonden vijfhoeken: niet geconjugeerd, is toxisch én niet oplosbaar in water. Via nieren of via de lever & gal kan je iets uitscheiden, allebei in water. Als je het niet wegkrijgt gaat het naar de hersenen (vetten) en dan maken ze de hersenen kapot. Je gaat de bilirubine dan conjugeren door het te verbinden met een suikermolecule, een glucuronzuur. Dit is nu perfect 15 wateroplosbaar en kan met de gal worden uitgescheiden, gaat naar de darm en geeft normale bruine kleur aan de stoelgang (onder invloed van bacteriën in de darm wordt kleur bruin). Een enzym zorgt voor de omzetting naar de geconjugeerde vorm: glucuronalytransferase-enzym. Als je dit enzym niet hebt: dodelijk. Kindje dat onder blauwe stralen moet slapen want anders gaat het dood. Bij te vroeg geboren baby’s is het enzym voor de omzetting soms nog niet in voldoende mate aanwezig. De indirecte bilirubine in het bloed kan dan leiden tot hersenbeschadiging. De grote hoeveelheid van bilirubine kan verminderd worden door het kind onder een blauwe lamp te leggen waardoor de bilirubine wordt omgezet tot een betere wateroplosbare vorm die door het lichaam uitgescheiden kan worden. Indien dit niet werkt kan een wisseltransfusie gebeuren, waarbij het bloed van de baby door dat van een donor vervangen wordt. Bij normale opname geconjugeerde bilirubine: Bij blokkade galsecretie (bv. pancreaskanker), de bilirubine is wel geconjugeerd maar kan niet met de gal naar de darmen. Dan komt het in de huid en in de ogen, die geel worden door de gal die niet meer weg kan) 16 Drie kenmerken blokkade galsecretie: gele huid en het wit van de ogen wordt geel (geelzucht), donkere urine en witte stoelgang Bij blokkade van de galsecretie kunnen de galzouten niet weg en dan (hypothese) komen ze in het bloed en geven ze jeuk. ONDERZOEKSMETHODEN FUNCTIONEEL: BLOEDONDERZOEK Functioneel beginnen Dan starten met bloedonderzoek : levertesten (drie soorten) Necrose-tests (1) : testen die stijgen als levercellen kapot gaan bv. Bij hepatitis Komen vrij uit levercellen bij necrose van cellen AST, ALT (zie vorige) Bv. 4000 transaminazen : zegt iets over beschadiging maar niet over het functioneren 17 Excretie-tests (3) : gestoord als galexcretie gestoord is, drie testen Alkalische fosfatasen: grotere concentratie in het bloed Gamma Glutamyltranspeptidase (gamma GT) : bijzonder gevoelig aan alchoholabusus, indicator voor alcholgebruik als er een verhoging van gamma GT in het bloed is, ook verhoging bij sedativa/ slaappillen Geconjugeerd bilirubine stijgt in het bloed Vooral verhoogd bij gestoorde galexcretie Functietest (2): albumineconcentratie en ptt (stollingsfactoren) Bij zwaar leverlijden kijken naar ptt en als die slecht is, gaan kijken voor nieuwe lever MELD score: wereldwijd de parameter die gebruikt wordt om de dringendheid voor een transplantatie af te wegen. Model of Endstage Liver Disease: drie eenvoudige parameters in het bloed: concentratie bilirubine in het bloed, ptt en creatinine (maat voor nierfunctie) invullen in bepaalde formule en geeft dan tijd voor transplantatie; hoe hoger MELD, hoe dringender STRUCTUREEL Leverbiopsie : prikken tussen twee ribben (lever ligt beschermd achter ribben) en stukje lever wegnemen, voor microscopisch kleine structuren te kunnen onderzoeken Bij vermoeden pathologie o Levercellen o Portavelden Risico o Bloeding o Perforatie ander orgaan (stel te laag en prikken in galblaas dan naar de chirurg, te hoog en dan geprikt in de long massief bloed ophoesten) dus eerst echografie om juist te weten waar te prikken!!!! Radiologie Bij vermoeden pathologie lever of grote galwegen Niet-invasieve beeldvorming o Echografie o ACT scan : bij tumor zie je dit hierop o NMR en NMRCP: bij tumor zie je dit hierop, om kanalen te zien NMR Invasieve beeldvorming van galwegen o ERCP: om kanalen te zien 18 o PTC: percutane transhepatische cholangiografie: om kanalen te zien Pathologie 1. ACUTE HEPATITIS ALGEMENE KENMERKEN Begrip Acuut ontstekingsproces over heel de lever Necrose (= afsterven) van leverparenchymcellen, vooral centrolobulair: de cellen in het midden krijgen minder voeding en zuurstof en zijn ouder dus meer vatbaar voor schade Ontstekingsinfiltraat in portavelden: lymfocyten, stijging witte bloedcellen want er is een ontsteking o Overal in portaveldjes ontstekingscellen o Onderscheid tussen twee witte bloedcellen: in de portacellen lymfocyten Oorzaken Viraal Medicamenteus ! Drug induced hepatitis (bij hepatitis altijd nagaan welke medicatie een patiënt met hepatitis neemt) o Voorspelbare levertoxiciteit: bij bepaalde medicatie weet je als je het geeft dat het zeker de lever vergiftigt, die komen niet op de markt want daarvoor zijn klinische tests, maar bij een heel doosje dafalgan krijg je ook levertoxiciteit 19 o Niet-voorspelbare levertoxiciteit: uit klinische tests lijkt dat het veilig is en dan komt dat op de markt en blijkt dat toch enkele mensen geelzucht krijgen, bv. antibioticum augmentine: heel wat mensen die dit nemen krijgen geelzucht Je hebt twee verschillende witte bloedcellen: Granulocyten: meerdere kernen o Vreet bacteriën op o Bij bacteriële infectie krijg je granulocyten bv. bij een zweer op de huid, bij slijmen in keel: etter en slijm zijn kapot gegane granulocyten Lymfocyten: één kern o Dragers van het immuunsysteem, immunologische cellen o Verdedigen tegen virussen, tumorcellen (we ontwikkelen allemaal regelmatig tumorcellen die kapot gemaakt worden) en andere microorganismen bv. tbc o Hepatitis heeft een virale oorzaak lymfocyten stijgen bij hepatitis Granulocyt Lymfocyt 20 Symptomen: klassiek verloop Prodromale fase (hierbij denkt men nog niet aan hepatitis of leverfalen, heel aspecifiek) o Vermoeidheid o Nausea, braken o Verdwijnt na twee of drietal weken Icterische fase (geelzucht: icterus) o Geelzucht, donkere urine, bleke stoelgang: bilirubine stijgt o Jeuk: galzouten (Als de levercellen kapotgaan dan krijg je ook problemen met de gal) o Verdwijnt na twee of drietal weken Herstelfase o Vermoeidheid : je kunt min of meer moe blijven o Moeilijk te meten (zolang je moe bent, ga je niet werken moeilijk om te onderscheiden wie echt moe is en wie faked om niet te moeten gaan werken) Bijzondere vormen: niet-klassiek verloop An-icterische en asymptomatische hepatitis (continuüm): o Asymptomatisch: zonder symptomen o An-icterisch: zonder geelzucht o Kan later tot levercirrose leiden terwijl je niet weet dat je hepatitis had Fulminante hepatitis met leverfalen en hoge mortaliteit o Stormachtig verloop: uitvallen van lever, volledige afbraak o Drie mogelijkheden: ofwel tot sterfte, ofwel nog regeneratie mogelijk, ofwel transplantatie (indicatie voor levertransplantatie!) o Bv. na te veel paracetamol een levertransplantatie nodig, jongen met XTC vergiftiging Diagnose Gestoorde levertests o Vooral hoge necrosetests: AST, ALT (zie standaardocument bij chemie: alkalische fosfatase, ALST, ALT, Gamma GT, bilirubine) (bij pancreatitis: lipase meten; hemoglobine is laag bij anemie; bij ferriprieve anemie: onder chemie: ijzer; bij pernicieuze anemie Vit B12 aanduiden; bij pijn in onderbuik: witte bloedcellen tellen) o Ook gestoorde excretietests Antistoffen tegen virussen 21 Links boven: zwarte bolletjes: lymfocyten Therapie Geen specifieke behandeling Rust, niet werken Vetarme voeding: mensen met hepatitis mogen alles eten (eieren, chocolade, enz.) maar ze worden misselijk van baklucht; geen dieet nodig want de lever kan het op zich verdragen Preventieve maatregelen bij virale hepatitis: vaccinatie Risico op evolutie naar chronisch leverlijden Nooit bij hepatitis A en E Frequent bij hepatitis B en C: gevolg hepatitis B cirrose en hepatitis C cirrose HEPATITIS A VIRUS Transmissie: faeco-oraal: faecale residues van een met hepatitis besmette persoon besmetten water dat doorgegeven wordt bv. bij vakantie in het buitenland (Zuid-Frankrijk) schaal- en schelpdieren gegeten: besmet via voedsel Incubatie: 2-4 weken (in augustus op vakantie en in september ziek) Vooral in populaties met lage levensstandaard, gebrekkige hygiëne: ontwikkelingslanden bv. vluchtelingenkampen, op de Filippijnen momenteel Bij ons: 22 Reizigers naar endemische gebieden: je moet niet ver gaan, bv. ZuidFrankrijk Kinderdagverblijven Tehuizen voor mentaal geretardeerden (epidemies) Voedselnijverheid, militairen Geen evolutie naar chronische hepatitis Kinderen 80% asymptomatisch 0,1% fulminant: met levercoma Volwassenen 80% symptomatisch (vermoeidheid, geelzucht, enz.) 1% fulminant Eigenlijk beter als kind want kleiner risico op levercoma Diagnose: HAV-IgM: acute infectie HAV-IgG: oude infectie Preventie: vaccinatie Havrix (Hepatitis A Virus gemaakt in Rix… in Wallonië): tijdstip 0 en 6 maand: twee dosissen en je bent voor de rest van je leven beschermd (antistoffen heel je leven aanwezig na 2x vaccinatie of 1 keer virus gehad) Pre- en postexposure: je kan je voor blootstelling vaccineren, je kan je ook een dag of twee na blootstelling nog vaccineren maar niet als je zelf de ziekte al hebt 23 IMMUNOGLOBULINES Eiwitten in bloed: -globulinen Immunoglobulinen (Ig), antistoffen Dragers van immuniteit Geproduceerd door B lymfocyten IgM: vroegtijdig, verdwijnend IgG: levenslange immuniteit IgE: allergie Immunoglobulines: antistoffen in het bloed zijn eiwitten van het immuunsysteem Het eerste wat stijgt, is uw IgM en daarna IgG Diagnose van acute hepatitis door IgM inhet bloed te vinden Je ben immuun als je IgG stoffen hebt, je kan maar één keer in je leven een hepatitis A infectie doen (zie laboblad immuno bij immuunglobulinen) HEPATITIS E VIRUS (niet besproken in les) Transmissie: faeco-oraal In bepaalde delen Azië, Zuid-Amerika, Rusland Bij ons: Reizigers naar endemische gebieden Geen evolutie naar chronische hepatitis Hoge mortaliteit (20-30%) bij zwangeren HEPATITIS B VIRUS DNA-virus: het virus zit in de kern Transmissie Bloed en –producten Seksueel: het is een SOA Neonataal: groot probleem in zuidoost Azië: ten tijde van geboorte wordt dit doorgegeven van moeder op kind (zie gevolgen hiervan later) Incubatie: 2-6 maanden Evolutie naar chroniciteit 5-10% bij volwassenen 24 90-100% bij neonati: bijna altijd chronisch, grote kans op leverkanker op leeftijd van 30 (daarom cijfers leverkanker zo hoog in zuidoost Azië), het immuunsysteem van de neonatus reageert niet op de hepatitis want de hepatitis B komt al door de placenta tijdens de zwangerschap waardoor het immuunsysteem denkt dat het een lichaamseigen stof is dus die valt het niet aan Of het chronisch wordt of niet hangt af van uw immuunsysteem, als dit niet sterk genoeg is dan wordt het chronisch Fulminante hepatitis: als uw immuunsysteem té sterk reageert en alle levercellen uitschakelt Links: Bij tattoos: bij geen propere naald in onhygiënische omstandigheden Rechts: tekenen van intraveneus druggebruik, doorgeven van naalden (daarom naalden ter beschikking stellen om te voorkomen dat hepatitis wordt doorgegeven) De cirkel stelt het virus voor. Het is een DNA virus dus het virus zit in de kern (C) 25 Zie laboratorium blad voor testen microbiologie bij deel virale serologie (merk op geen core antigenen in het bloed! Zie later) Je hebt in je bloed antigenen (bestanddelen van het virus) en antistoffen (stoffen gevormd door het immuunsysteem zoals IgG en IgM bij hepatitis A) Het eerste wat stijgt is het surface antigen (sAG) en dan ontwikkel je surface antibodies: bij acute hepatitis ACUTE HEPATITIS B sAg sAb cAb eAb eAg Als je surface antibodies hebt dan ben je “genezen”, sAG’s zijn uitgeschakeld Bij een chronische hepatitis blijft de surface antigen aanwezig en ontwikkel je geen surface antibodies 26 CHRONISCHE HEPATITIS B sAg cAb eAg DNA Je ben gevaccineerd dus je hebt nu sAb’s in je lichaam en dan ben je zogezegd “genezen”. Het is echter een illusie dat je genezen bent want het DNA van het virus blijft in de lever zitten maar je weet dat het onderdrukt wordt door uw immuunsysteem. Maar stel dat later je immuunsysteem onderdrukt wordt dan komt het virus weer boven. Bv. bij chemotherapie. Dan krijgen ze een fulminante hepatitis B. Dan sterven ze hieraan en niet aan de kanker. Core antigen (dus ook niet op laboblad te vinden) kan je niet meten want zit niet in het bloed. Wat je wel kan meten is core antibodies. Bij contact met het virus heb je altijd core antibodies. Ondanks vaccinatie toch core antibodies vinden: je hebt zeker contact gehad met het virus voor vaccinatie. Core antibodies krijg je niet van vaccinatie want je wordt nooit gevaccineerd met kernelement. eAntigen: er is actieve virale replicatie. eantigen komt ook uit vanuit de kern. Zolang het virus vermenigvuldigt, is er eantigen, dus vnl. in het begin van het virus. Bij “genezing” is er eAb. Patiënt blijft hepatitis DNA behouden in eigen cellen. Zolang het blijft repliceren bij chronische dan blijf je hepatitis B DNA positief en eAg blijft aanwezig. Twee jaar na acute heb je nog sAb, cAb en eAb Wat is er positief bij chronische hepatitis B? sAg, cAb, eAg, DNA (geen sAb want dan was je genezen) Verdwijnen van HBsAg en optreden van HBsAb Genezing 27 Immuun Positief blijven van HBeAg en DNA Persisterende virale replicatie Evolutie naar chronisch lijden Preventie door vaccinatie Engerix vaccin Tijdstip 0, 1, 2 en 12 maanden (vier tijdstippen) Pre-exposure o Bij risicoberoepen bv. in gezondheidssector o Globale vaccinatie : kinderen op school Post-exposure (binnen bepaalde tijd), na blootstelling o Na besmette naaldprik o Neonataal: een kind uit een B positieve moeder moet gevaccineerd worden!!!! Vaccinatie voor A en B samen: twinrix Hepatitis C virus Groot probleem in gezondheidszorg, veel levertransplantaties door hepatitis C RNA-virus Transmissie 28 Bloed en –producten Sporadisch: ? ; meestal weten we de oorzaak eigenlijk niet Incubatie: 2 maanden Evolutie naar chroniciteit: 70-80%: eventueel evolutie tot cirrose Diagnose Hepatitis C antistoffen (blad virale serologie) PCR-RNA (Polymerase chain reaction): RNA van virus in het bloed proberen opsporen o Zie laboblad microbiologie onder detectie van infectieuze agentia (links in het midden) o Door PCR techniek het RNA in de proefbuis laten vermenigvuldigen zodat de hoeveelheid groot genoeg wordt zodat je het kan detecteren Geen preventie: geen vaccinatie 2. Chronische hepatitis Begrip Chronische ontsteking over heel de lever Minimum duur hepatitis 6 maanden (als acuut meer dan 6mnd aanhoudt) Necrose parenchymcellen, vooral centrolobulair Ontstekingsinfiltraat in portavelden, lymfocyten Symptomen (continuüm) Geen, toevallige vondst bij bloedonderzoek Gestoorde transaminasen (AST en ALT) Symptomen van hepatitis: vermoeidheid, geelzucht, … Oorzaken Hepatitis B o HBeAg en DNA o HBsAg Hepatitis C o Antistoffen, PCR 29 ontwikkeling tot cirrose Auto-immuun: immuunsysteem reageert tegen eigen celbestanddelen o Vooral vrouwen o Jong of rond menopauze: twee grote leeftijdscategorieën o Bij jonge vrouwen: begint met acne, dan maandstonden verdwijnen, geelzucht en moe o AST en ALT hoog o Weefselantistoffen: hoe weet je dat het auto-immuun is : er zijn autoantistoffen (laboblad immunologie onder auto-antistoffen: antistoffen tegen eigen weefsel) + negatief voor hepatitis B en C ANF: Antinucleaire factor ASMF: Anti gladde spier factor o Hoge -globulinen Milde vorm Ontsteking beperkt tot portavelden Weinig symptomen, transaminasen Alle lymfocyten blijven beperkt tot de portavelden Diagnose door leverbiopsie want microscopisch Agressieve vorm Ontsteking ook buiten portavelden 30 Littekenweefsel bij chronische ontsteking (altijd littekenvorming bij een chronische ontsteking) Centrolobulaire necrose: Celuitval. Het bindweefsel blijft bestaan en uiteindelijk krijg je bindweefsel vanuit het centrolobulair gebied. De lever wordt opgesplitst door littekens. Bolletjes leverweefsel omgeven door littekenweefsel. Hobbelige cirrotische lever Meer symptomen, transaminasen Evolutie naar cirrose Behandeling Autoimmune hepatitis (onderscheiden van twee hieronder!!!!): immuunsysteem onderdrukken o Corticoiden ± Imuran o Cortisone onderdrukt het immuunsysteem!!!! o Soms levenslang, soms aantal jaren Virale hepatitis B o Interferon SC (laatste twintig jaar gebruikt als behandeling) ons eigen lichaam maakt interferon aan bij besmetting met virus, door deze interferon voel je je grieperig. Het is een antiviraal product. o Nevenwerkingen: depressie, suïcide, griepaal gevoel Kan zeer zware depressies uitlokken In het begin een aantal suïcides geweest gewoon bij opstarten van interferon o Contra-indicatie: depressie (nu: antidepressiva, SSRI) o Zeffix per os, Hepsera per os, Baraclude, Viread per os, mogelijk levenslang (deze medicatie ter info) Virale hepatitis C o Interferon SC + Ribavirine per os + nieuwe antivirale drug 3. Cirrose ALGEMENE KENMERKEN BEGRIP 31 Hobbelig weefsel, bindweefsel nobuli omgeven door Eindstadium van diverse leveraandoeningen (niet enkel chronische hep B) Irreversibel (zoals de chronische pancreatitis) Gevolg van Necrose van parenchym: chronische beschadiging van parenchym Vorming van bindweefsel Nodulaire regeneratie van minder getroffen weefsel: het minder getroffen weefsel probeert zich te herstellen maar lukt nooit want omgeven door bindweefsel (lever is enige orgaan dat zichzelf kan herstellen) Abnormale reconstructie van leverparenchym OORZAKEN 1. Chronische virale hepatitis: B en C 2. Alcoholische cirrose: bij ons de meest voorkomende, schaf alcohol af en dan kan je de helft van de leverspecialisten afschaffen (veroorzaakt ook chronische pancreatitis) 32 3. Secundaire biliaire cirrose: cirrose als gevolg van een galwegpathologie (bile = gal) stel je hebt verstopping van de galweg dan krijg je cirrose want de lever kan niet tegen afsluiting van zijn galweg Lever is hobbelig Donkebruin is bindweefsel Primaire biliaire cirrose (PBC) Auto-immune ontsteking Gaat kleine galwegen in de portavelden aantasten: auto-immune aanval hierop Begint als een ontsteking en kan na vele jaren dan tot cirrose leiden Galwegen in portavelden: diagnose door leverbiopt Typisch voor vrouwen Vooral « vrouwen middelbare leeftijd » (type/profiel van patiënt) Klachten van jeuk (gestoorde galafloop, galzouten kunnen niet weg) Klagen van jeuk bloedonderzoek biopsie AMF (antimitochondriale factor) positief (zie laboblad immunologie) Leidt tot cirrose/levertransplantatie Primaire scleroserende cholangitis (PSC) Primair: het is auto-immuun maar we kennen de drijvende krachten niet Auto-immune ontsteking Galwegen die aangetast zijn o In portavelden: diagnose door biopsie o Grote galwegen: diagnose door ERCP Vooral « jonge mannen » !! (bij diagnose rekening houden met geslacht en leeftijd!) Associatie met colitis ulcerosa en ziekte van Crohn Mensen met PSC en colitis ulcerosa hebben verhoogde kans op galwegcarcinoom (als dit er is dan kan je niet meer opereren) en colonkanker pANCA (anti-neutrofiele cytoplasmatische antistoffen) positief Leidt tot cirrose/levertransplantatie 33 Leidt tot galwegcarcinoom (20%) Bij diagnosestelling: ongeveer 10 jaar tot verwikkelingen (cirrose) ERCP primaire scleroserende cholangitis (PSC) De galgang (Latijn: ductus choledochus) is de centrale afvoergang van gal tussen de galblaas en de twaalfvingerige darm. Ze wordt afgesloten door de papil van Vater. Hereditaire hemochromatose (ijzerstapelingsziekte) Genetisch bepaald Verhoogde ijzeropname (ziet blauw op prent) Ijzerstapeling in organen Ons lichaam geraakt bijna geen ijzer kwijt We nemen maar een fractie ijzer op uit voedsel om het tekort te compenseren. Als je meer opneemt dan je kwijt geraakt dan kan het opstapelen en tot beschadiging leiden Secundaire hemochromatose: o Secundair aan toediening ijzer: bv. vrouw die jaren lang om de zoveel tijd een inspuiting ijzer kreeg in de billen, had cirrose en heel harde, groene benen (oppassen met ijzerpillen!) o Bij chronisch bloedtekort: om de zoveel tijd moet men bloed krijgen en daarin zit ook ijzer Orgaanbeschadiging: ijzer is toxisch voor cellen (leidt tot kanker o.a.) o Lever: cirrose o Pancreas: diabetes o Huid: huidpigmentatie (bronsdiabetes) o Gewrichtspijn o Impotentie bij man: ijzeropstapeling in teelballen Hoge ijzerindices in bloed Heel slecht gekende ziekte 34 Hemochromatose en –gen Het gen dat hier aangetast is, kennen we nog maar twintig jaar. Dit is het hemochromatose gen. Je hebt een paar allelen op een paar van chromosomen. Dit gen zorgt voor de productie van het HFE eiwit. Op uw cellen van de duodenum zit, om het transport van de cel naar het bloed te regelen, een eiwit. Dit eiwit, ferropartine, zorgt ervoor dat ijzer doorgelaten wordt. In onze lever wordt een klein hormoon geproduceerd, hepcidine. Hepcidine is een eiwit dat ons verdedigt tegen bacteriële infecties. Want bacteriën die ons invaderen, hebben ijzer nodig om te groeien. Hoe kan hepcidine antibacterieel werken? Door te proberen het ijzer in ons lichaam te verlagen. We gaan ervoor zorgen dat er meer hepcidine in onze lever geproduceerd wordt en dan wordt er minder ijzer in het bloed opgenomen en zijn we beschermd tegen bacteriën. Hepcidine bindt aan ferroportine en blokkeert dit. Zo wordt de ijzeropname tegen gehouden en komt er minder ijzer in het bloed. En dan bescherm je je tegen bacteriën (proces maar vijf jaar gekend). Hemochromatose: HFE eiwit stimuleert normaal hepcidine. Normaal leidt dit dan tot blokkering. Stel dat je een mutatie hebt van HFE eiwit en het HFE eiwit is afwezig. Dan daalt de hepcidine. Dan stijgt de ferroportine werking en dan komt er meer ijzer in het bloed. Om de ziekte te krijgen moet je homozygoot zijn voor de mutatie. De beide allelen moeten dan deze mutatie hebben. Het is dus een recessieve ziekte. Het is een autosomaal (niet op geslachtschromosoom), recessieve ziekte. Komt 1/300 voor in de populatie. Als je één mutatie hebt, dan ben je heterozygote carrier. Het risico van dragerschap is dat je het kan doorgeven. 1/10 is drager. Hoe behandel je een patiënt met hemochromatose. Hoe kan je het ontrekken? Hoe neem je ijzer weg? Door u te doen bloeden. Door aderlatingen te doen. Dit is de enige ziekte waarbij de goede oude manier van aderlaten telt. In 500ml bloed zit 250mg ijzer. Je hebt bv. 40g ijzer in het bloed en je mag er maar 4g hebben. Dan moet je drie jaar lang elke week een halve liter bloed geven. Je hebt voldoende ijzer om nieuw bloed te maken. Dit bloed gaat de vuilbak in want dit is geen vrijwillige bloedafgave. 35 Mogelijke gevolgen: kapotte gewrichten, cirrose, impotentie, en dergelijke en deze gaan niet weg! Dus vroegtijdige detectie nodig! Dus als dat in de familie zit dan moeten ze zich eigenlijk genetisch laten testen. We onderzoeken de hoeveelheid ijzer ook in het bloed. Ziekte van Wilson: koperstapelingziekte Genetisch bepaalde koperstapeling in organen Zeldzame autosomale, recessieve erfelijke aandoening waarbij de uitscheiding van koper via de gal is verminderd. Hierdoor worden op den duur vele organen vergiftigd, vooral de lever en de hersenen. Geen uitscheiding naar gal opstapeling van koper in lever schade koper via bloed naar andere lichaamsdelen Lever: cirrose Centraal zenuwstelsel: neuropsychiatrisch lijden in de brede zin van het woord bv. spasticiteit, daling schoolse prestaties, manisch-depressief, schizofrenie , enz. Rode bloedcellen: hemolyse (uiteenvallen van rode bloedcellen) Ogen: ring van Kayser-Fleischer: de oogarts laten kijken of er een koperring in de ogen is (moet niet aanwezig zijn, maar aanwezigheid is wel bewijs van de ziekte) Diagnose o Hoge koperexcretie in urine o Laag ceruloplasmine (hierin wordt koper normaal ingebouwd) in bloed: transporteiwit dat in het bloed zorgt voor het transport van koperionen D-penicilamine : levenslange therapie hiermee, bindt metaalionen en houdt deze in oplossing zodat deze door de nieren met de urine worden uigescheiden (stopt ziekteprogressie maar reeds aanwezige beschadigingen worden hierdoor niet hersteld daarom vroegtijdige prognose nodig) Vaker bij mannen en bij mensen van Spaanse afkomst 36 Overgewicht NASH (non-alcoholische steatohepatitis): steatose van de lever Typisch metabool syndroom: vrouw middelbare leeftijd met overgewicht, diabetes, pilletjes nemen voor bloeddruk, hartproblemen, abdominale vetophoping, … In de levercellen zitten vetcellen Op basis hiervan ontstaat er steatohepatitis Mensen met overgewicht meer risico op cirrose en leverkanker, vaak ook diabetes SYMPTOMEN – Asymptomatisch – Oorzakelijke aandoening – Verwikkelingen – Gedecompenseerde cirrose Symptomen: een spectrum met aan de ene kant zonder symptomen en aan de andere kant de gedecompenseerde cirrose (geel, alle verwikkelingen, symptomen van de oorzakelijke aandoening, levertransplantatie nodig binnen het half jaar) KLINISCHE TEKENEN Spider naevi: rood plekje met uitlopers, als je er op drukt even weg en dan terug, meestal op bovenlichaam, als patiënt hiermee vol staat dan indicatie cirrose, tijdens de zwangerschap kunnen deze ook ontstaan (vermoedelijk door verhoogd oestrogeengehalte in plasma) Palmair erytheem: vuurrode verkleuring over basis vingers, duim en pink Stollingstoornissen: bloedingen, goed nadrukken bij bloedafname bij iemand met cirrose!!! Anders massieve bloeding Gynecomastie: feminisatie, borstontwikkeling bij oestrogeen mannen door verhoging 37 Hypogonadisme: te weinig gonadale functie (niet hetzelfde als feminisatie), zowel bij mannen als vrouwen, de geslachtsklieren vallen uit: Testisatrofie-impotentie: Bij mannen valt testosteron uit, teelballen worden klein: als de teelballen kapot zijn dan onvruchtbaar, ze krimpen ook Menstruatiestoornissen: Bij vrouwen vroegtijdige menstruatie en onvruchtbaarheid, zonder oestrogeen ontwikkel je osteoperose. Bij levertransplantatie en je staat er niet bij stil dan kan ze zwanger worden. Dit kan omkeerbaar zijn door levertransplantatie. Malnutritie: spieratrofie (gluconeogenese, iemand die cirrose heeft, gedraagt zich als iemand die vast) Geelzucht: icterus, stijging bilirubine, laattijdig: vijf voor twaalf want levercellen werken dan zo slecht (laattijdig) DIAGNOSE Cirrose: leverbiopsie Oorzaak: labo-onderzoek Hepatitis B serologie Hepatitis C serologie Antimitochondriale factor (PBC) ERCP en pANCA (PSC) Antinucleaire en antigladde spier factoren (Autoimmune cirrose) 24-uur Koper excretie en Ceruloplasmine (Wilson) 38 Ijzerparameters in bloed en 282-mutaties (Hemochromatose) THERAPIE Alcoholverbod Aderlatingen (Hemochromatose) D-Penicillamine (Wilson) Ursodeoxycholzuur bij PBC, PSC (Ursochol, Ursofalk) Verwikkelingen Levertransplantatie Verwikkelingen PORTALE HYPERTENSIE Begrip Verhoogde druk in gebied Vena Portae Oorzaken Levercirrose: De druk stijgt in de bloedaanvoer omdat de bloedafvoer via de vena centrolobularis wordt afgeknepen door het bindweefsel Trombose Vena Portae (leverpoortader) Trombose Venae Hepaticae (syndroom van Budd-Chiari): Trombose van de afvoerende venen, venae hepaticae: aders die naar het hart lopen die zijn 39 geblokkeerd en dus kan er geen bloed weg. Die lever is helemaal opgezwollen. Komt in drie omstandigheden voor. o Vroeger waren er veel meer hormonen in de pil. o Na een bevalling. o Als uw beenmerg te veel bloed produceert. Navelader: ader tussen vena porta naar uw navel. Normaal is deze ader toe. Bij vena porta trombose. Men komt na de geboorte de navel ontsmetten. Stel dat hier een infectie op komt en dat die doorgeleidt wordt naar uw navelader. Dan ontstaat er ontsteking van een ader en ontstaat er een klonter. Op tienjarige leeftijd gaan die massief bloed opgeven. Gevolgen-verwikkelingen Splenomegalie: grote milt o Hypersplenisme: te veel werken van de milt: te veel afbraak van bloedcellen Anemie: tekort aan RBC Leucopenie: tekort aan WBC Thrombocytopenie: tekort aan bloedplaatjes Porto-systemische collaterale circulatie: je krijgt bloedvaten collateraal (parallel aan de lever), van de portale circulatie naar de systemische circulatie o Slokdarmvarices (spataders) o Varicesbloedingen!!!! o Buikwandvarices 40 Normaal doorheen de lever van portaal naar systemisch. Maar stel vergroot. Dus dan gaat het bloed niet meer door de lever maar door andere bloedvaten, collateraal, gaan. Via de navelader. Dus meer bloed naar de navel. Dan krijg je spataders op u buik. De maagader komt uit op uw vena porta. Het bloed van de maag gaat ook naar uw lever. Als de druk gestegen is, gaat het bloed dat door de darmen komt, de weg zoeken naar bloedvaten die het bloed wegvoeren van de lever. Dan is de maagader een goede escape route. Die loopt ook naar de slokdarm, dan krijg je dikke spataders onder het slijmvlies van de slokdarm: slokdarmspataders. Deze staan onder hoge druk dus die hebben grote kans om te barsten na een tijd. Dan krijg je hematemesis: bloedbraken. Behandeling Acute varicesbloeding o Vasoconstrictie van arteria mesenterica Somatostatine of Glypressine: de bloeding stopt door het geven van somatostatine o Ballon van Sengstaken: sonde in de neus. De sonde heeft vanonder een ballon tot de ballon in de maag komt en dan blazen we de ballon op met water. En dan trekken we aan de sonde tot die ballon tegen de oesofagale sfincter komt. Dan stopt de bloeding direct. Er komt geen bloed meer van de varices dus dan sluit de ader in de maag. Dan maak je een koord vast en dan zet je een raster aan het einde van het bed en dan hang je de sonde met een gewicht omhoog. Via een ander lumen dan kan de maag spoelen en het bloed eruit halen. Die sonde mag niet te lang blijven zitten anders scheuring cardia. o Injectie sclerotherapie: scleroserende vloeistof inspuiten 41 o Ligaturen op varices: rubber bandje erover Preventie van recidief ß-blokkers (Inderal): je blokkeert de werking van het orthosympatisch zenuwstelsel en dit doet de druk in de vena porta dalen Chronische sclerotherapie Ligaturen Heelkundige porto-cavale shunt TIPSS: Transjugulaire intrahepatitische porto-systemische shunt: bij bloedingen die je niet onder controle krijgt. o Vena jugularis: halsader, vanuit deze komt het bloed in de bovenste holle ader. o Intrahepatitis: in de lever o Je gaat van vena jugularis, naar bovenste holle ader, naar onderste holle ader naar levervenen. Een lange naald tot daar en je prikt die naald in de rechtertak van de vena porta. Je steekt een metalen stent en maakte een shunt tussen de hoge en lage druk en de portale druk verdwijnt. Risico op levercoma want bloed gaat ongefilterd door lever. 42 ASCITES Begrip Vochtuitstorting in de peritoneale ruimte Dikke buik bij mens met cirrose, er zit water in de buik 43 Symptomen Opgezet abdomen Snelle gewichtstoename: 10 kg op een dag (bij snelle gewichtsverandering is dat door vocht) Breuken (op prent navelbreuk) Ademhalingsproblemen Als je vocht uit de bloedvaten verliest, dan is dit ter hoogte van de capillairen. In de lever is bij portale hypertensie door levercirrose de druk in de sinusoïden verhoogd en dan sijpelt het vocht uit de lever in de buik onder invloed van de lokale hypertensie. Bijkomend mechanisme bij de nier: er gaat een prikkel van de lever naar de nier om meer zout te retineren. Algemeen principe natriumchloride is volume. Als je natrium ophoudt dan ook vocht. Als ik het volume wil herstellen dan een infuus met NaCl geven. Oorzaken Levercirrose o Portale hypertensie (bloed gaat dan weg via navel- en maagvenen) o Zoutretentie in nieren Trombose venae hepaticae Peritoneale metastasen: stel bij maagkanker, uitzaaiigenen op het buikvlies en dan krijg je vochtopstapeling Butt chiares syndroom Ovariele tumoren Tuberculeuze peritonitis Verwikkelingen Behandeling Zoutarm dieet 44 Diuretica: verhogen renale zoutuitscheiding (plaspil) o Lasix o Aldactone Paracentese (naald steken in de buik en 10l vocht uit laten aflopen directe verlichting) en toediening van albumine 8 g/l TIPSS: portale druk verdwijnt Transplantatie Bij SBP o Curatief antibiotica: Claforan I.V. o Preventie van recidief: Tavanic P.O. HEPATISCHE ENCEFALOPATHIE Begrip (onder de leverlijden) Neuropsychiatrische stoornissen t.g.v. cirrose Pathogenese Toxische stoffen uit de darm onvoldoende verwerkt door de lever bv. ammoniak (problemen met ureum) Een collaterale circulatie, een omlegging van de bloedsomloop langs bestaande venen, tussen het portale vaatbed en de grote bloedsomloop. Deze venen nemen daarbij in aantal en diameter toe. Zo kan het gestuwde bloed buiten de lever om toch vloeien naar het rechterdeel van het hart. De collateralen vindt men in het onderste derde deel van de slokdarm, in de maagfundus, tussen lever en middenrif, in de huid rond de navel, eventueel als een caput Medusae door verbreding van paraumibilicale venen, ook in het retro-peritoneum en zelden t.h.v. de hemorroïdale venen. Op die plaatsen zijn de collaterale venen variceus uitgezet. Dit is vooral belangrijk t.h.v. de slokdarm en de maagrundus waar uit deze varices massale bloedingen kunnen ontstaan. Deze kunnen optreden na een minimaal ‘trauma’. (extra info van internet) 45 1e kolom: twee klinische omstandigheden waarin de patiënt door leverschade in coma kan gaan: acute en chronische leverschade 2e kolom: mechanismen via welke je in coma gaat 1e mechanisme: leverfalen, levercellen zijn ziek en werken niet goed meer, onverwerkte stoffen gaan naar de hersenen en je krijgt ammoniakcoma (beide klinische omstandigheden kunnen hiertoe leiden) 2e mechanisme: een pad weg van de lever (collaterale circulatie), enkel bij chronische omstandigheden, ammoniak komt zelfs niet meer in de lever en gaat direct naar de hersenen en geeft daar coma 3e mechanisme: door bepaalde uitlokkende factoren zoals sedativa, iemand met cirrose is heel vatbaar voor bv. valium (tranquilizers), die gaat hierdoor direct in coma Waar snelste evolutie? Bij acute bv. door paracetamoltoxicatie Bij iemand met cirrose die zich niet goed verzorgt, kan het na een tijd komen Symptomen Bewustzijnstoornissen o Toegenomen slaperigheid o Omkering dag- nachtritme: ’s nachts hele nacht wakker en in de dag continu in slaap vallen o Precoma (kan je uit gewekt worden door bv. pijnprikkel) en coma Karakterveranderingen o Verlies sociale inhibities: vervelend gedrag, niet om lastig te doen maar door effecten van ammoniak Intellectuele veranderingen 46 o o o Geheugenstoornissen Aandachtstoornissen Reitan number connection test Flapping tremor: uniek klinisch teken bij iemand die in coma zal gaan door leverfalen, grove tremor van de handen, flappen van de handen, enkel bij dit te zien! Foetor hepaticus: heel specifieke geur die mensen die in levercoma zijn, verspreiden (muizengeur, rottend stro geur) zwavelhoudende stof mercaptaan zorgt voor deze geur EEG: elektro encephalo grafie: via elektrische stromen gegenereerd door de hersenen meten, stadia van coma nagaan bv. iemand met acute levercoma eerst stadium 2 en uur later stadium 3-4 Behandeling Acuut levercoma (maar drie uitkomsten, twee hieronder / dood) o Intensieve zorgen o Levertransplantatie Chronische encefalopathie o Lactulose (Bifiteral/Duphalac) (op lijst medicatie!!!!): Siroop (geeft men ook aan oudere mensen voor zachtere stoelgang) Lavement o Vermijden morfine, sedativa o Bij voorkeur geen eiwitbeperking Werking Bifiteral bij levercoma Lactose is een disaccharide, kan niet opgenomen worden, moet gesplitst worden door disaccharidase Lactulose is een synthetisch gemaakte disaccharide, we hebben geen disaccharidase in onze darm om dit af te breken (want pas 10 jaar geleden ontwikkelt, lichaam kent dit niet), gaat naar colon en gist daar en wordt 47 omgezet tot zuur en dan krijgt men waterstofionen (deze zijn belangrijk want vormen samen met het gevaarlijke ammoniak het onschadelijke ammonium) Ammoniak kan opgenomen worden door de leverwand en in de hersenen komen en daar neurotoxisch werken Ammoniak + waterstofion = NH4+ (ammonium): dit kan niet door de leverwand en wordt uitgescheiden met de stoelgang (kan dus geen schade in de hersenen aanbrengen) HEPATOCELLULAIR CARCINOOM (HCC) Begrip (primaire leverkanker) Kwaadaardige tumor uitgaande van levercellen Slechte prognose Oorzaken Cirrose: ontstaat meestal o.b. hiervan o Hepatitis B en C o Andere Niet-cirrotici (niet onfrequent), heel regelmatig bij NASH (leververvetting): o.b.v. vervetting alleen al, nog voor dat ze cirrose hebben, kunnen ze dit vaak krijgen o Oestrogenen: vrouwelijke geslachtshormonen, in de pil, geven potentieel ontstaan tot leverkanker, zeer laag risico (zie later de werking) o Anabole steroïden: spierversterkende middelen, op doping lijst, afgeleiden van mannelijk geslachtshormoon testosteron, kan je ook leverkanker van krijgen Follow up cirrose (want verhoogd risico op kanker): 2x per jaar worden cirrosepatiënten gezien Echo lever: een bolletje/tumor zullen we dan normaal zien Alfa foetoproteïne; standaard laboblad, 1e kolom bij tumormerkers Om de 6 maanden Behandeling (voor specialisten) Resectie Transplantatie Chemo-embolisatie Radiofrequency ablatie Ethanol injectie 48 4. ENKELE ANDERE LEVERGEZWELLEN GOEDAARDIG ADENOOM Goedaardig gezwel van levercellen (~ poliep) Ontstaat groeit o.i.v. oestrogenen: probleem bij jonge vrouwen met pilgebruik, niet uitgesloten maar weinig voorkomend tegenwoordig, Risico’s Bloeding, kan gepaard met plotse zeer hevige pijn in bovenbuik Ruptuur Ontaarding tot HCC Behandeling: altijd opereren want groot risico op bloeding Resectie zo mogelijk Pilstop: nooit meer, mirenaspiraal mag nog GOEDAARDIG HEMANGIOOM Goedaardig gezwel van kleine bloedvaatjes Frequent Klein tot massief Risico’s: ~ geen Behandeling Meestal geen Soms resectie CYSTEN EN POLYCYSTISCHE LEVER Polycystiche lever en nieren: een orgaan met meerdere cysten in Aangeboren genetische aandoening Een, enkele of zeer talrijke goedaardige cysten in lever Evt. gepaard met nierpolycystose (zie op prent, stukjes met N op) Lever kan collosaal vergroot zijn hierdoor, dus grote dikke buik 49 Toevallige vondst Drukkingsgevoel bovenbuik Normale leverfunctie: geeft geen leverfalen Gestoorde nierfunctie Levertransplantatie omwille van zoveel klachten, zeer zware ongemakken Indicatie voor niertransplantatie want nierpolycystose kan leiden tot nierfalen vaak gecombineerde lever en nieren transplantatie LEVERMETASTASEN Kwaadaardige uitzaaiingen van tumoren elders in lichaam Negatieve impact op prognose Behandeling Chemotherapie Evt. Resectie (colontumoren): chirurgische verwijderen (op prent hiernaast gaat niet want te veel) 5. CHOLESTASE EN ICTERUS CHOLESTASE – Stoornis in de secretie van gal, stase van gal, gestoorde galafloop: veroorzaakt door bepaalde leverziekte – Terugloop van galbestanddelen naar het bloed – Geconjugeerd bilirubine (zie schema vorige les, komt van niet-geconj., die komt van afbraak hemoglobine van RBC): loopt terug naar bloed en je krijgt geelzucht, donkere urine, witte stoelgang Galzouten: jeuk, Cholesterol Stoornis kan gelegen zijn (verschillende galwegen binnen en buiten lever, kleine en grote) In lever: « intrahepatisch »: oorzaak in de lever, levercellen of portavelden zijn ziek o Levercellen o Portavelden Buiten lever: « extrahepatisch »: oorzaak buiten de lever, in de grote galwegen die naar papil van vater lopen 50 o Grote galwegen bv. Bij pancreaskanker, vergrote pancreas duwt de galweg dicht geelzucht ICTERUS – Symptoom geelzucht: deelsymptoom van cholestase of als geïsoleerd fenomeen (lever is verder normaal buiten dat je geel wordt, wel normale galafloop) – Veroorzaakt door toename van bilirubine pigment in bloed – Icterus als geïsoleerd fenomeen – Icterus als deelsymptoom van cholestase ICTERUS ALS GEÏSOLEERD FENOMEEN TOENAME VAN NIET-GECONJUGEERD BILIRUBINE Niet geconjugeerde bilirubine: omgezet uit RBC (hemoglobine) en bepaald eiwit (glucuronyltransferase) nodig Haemolyse Verhoogde afbraak van rode bloedcellen, geen leverziekte Glucuronyltransferase deficiëntie (lichte tot ernstige vorm mogelijk) Syndroom van Gilbert: lichte vorm van geelzucht door tekort aan enzyme, lichte verminderde werking, bij meer stress of door griep ofzo iets gelere ogen; men is geel door vermoeidheid, niet erg, wordt je 100 mee Crigler-Najjar: mutatie in het gen dat zorgt voor het enzyme en nu vorm je het enzyme niet meer; dan ben je van bij de geboorte knalgeel Niet elk kind dat geel ziet bij de geboorte, heeft deze ziekte niet, kan verdwijnen na een tijd, , onder blauwe lamp leggen bestraald met blauw licht die verandering in die bilirubine brengt Je kan sterven als die ongeconjugeerde bilirubine naar de hersenen gaat, enkel te helpen door levertransplantatie ICTERUS ALS SYMPTOOM BIJ CHOLESTASE TOENAME VAN GECONJUGEERD BILIRUBINE Cholestase Icterus 51 Donkere urine Stopverfstoelgang Jeuk (galzouten) Xantelasmata (cholesterol): gele vlekken op bovenste en onderste ooglid, plekken van cholesterol (vaak bij chronisch gestoorde galafloop) Gestoorde levertests o Alkalische fosfatase o GammaGT Symptomen van cholestase Cholestase Intrahepatische cholestase Parenchymcellen ziek o Acute hepatitis, cirrose o Zwangerschaps- en pilcholestase: zwangerschapscholestase: jeuk aan einde zwangerschap en bij bloedonderzoek gestoorde levertesten (gamma GT, …), voor vrouw niet gevaarlijk maar wel voor kind (doodgeboorte, vroeggeboorte, groeiachterstand); komt door oestrogenen die stijgen: genetisch voor voorbeschikt, bepaalde transporter op levercellen die latent aanwezig is en in combinatie met verhoogde oestrogenen aan einde zwangerschap kan je cholestase krijgen, (dus ook bij pil met verhoging oestrogenen) Ducti in portavelden ziek o PBC, PSC, medicatie Extrahepatische cholestase Grote galwegen ziek 52 o o o Stenen Tumoren PSC Binnen het uur weet men waar de oorzaak ligt (in kleine of grote galwegen): dit is het schema Op scan nagaan of er uitzetting is van galwegen in de lever Door wat gaan die uitzetten? Door verstopping van grote galweg buiten de lever dus probleem is extrahepatisch Grote zwarte buizen = uitgezette galwegen 53 THERAPIE VAN CHOLESTASE Intrahepatisch: zieke levercellen Bestrijden van jeuk: medicatie om jeuk te stillen o Questran (klassieker): zakjes met poeder, een soort harspreparaat dat je oraal inneemt en de galzouten die in de darm zitten worden hieraan gebonden en deze kunnen hier niet meer af en die worden dan afgescheiden met de stoelgang onttrekking galzouten zodat de jeuk afneemt o Antihistaminica Vetoplosbare vitaminen Transplantatie bij PBC, PSC Extrahepatisch (mechanisch probleem dus met handen te verhelpen) Heelkunde Endoscopie (ERCP) o Stenting bij tumoren: dan kan de gal terug aflopen o Sfincterotomie bij stenen: doorsnijden sfincter van Oddi en dan kunnen de stenen uit de galweg gehaald worden 6. GALSTENEN BEGRIPPEN Volgens lokalisatie Cholecystolithiase: stenen in de galblaas (echografie, prent: je ziet een steen met zwarte vlek erachter) 54 Choledocholithiase : stenen in de grote galweg (twee technieken om te zien: ERCP (inspuiten en zwarte bolletjes zien) en NMRCP (niet invasief) Volgens samenstelling Cholesterolstenen : belangrijkste stenen, o.b.v. cholesterol kan je stenen vormen, bij overgewicht meer kans, bij vrouwen, bij vrouwen na zwangerschap (effect oestrogenen op cholesterol) Pigmentstenen SYMPTOMEN EN VERWIKKELINGEN Vrouwen 25% kans op galstenen Galkoliekpijn: galcrisis Hevige pijn in rechter hypochonder, bandvormig uitstralend naar rug, tussen schouderbladen (vrouwen die bevallen zijn en ooit galcrisis hadden liever bevallingspijn dan galcrisis) Minimum 15-30 minuten pijn (belangrijke karakteristiek) Bewegingsdrang (belangrijkste karakteristiek): je kan niet blijven stilzitten (ook bij niercrisis) ( peritonitis/ontsteking buikvlies: stil blijven liggen) Verwikkelingen Acute cholecystitis: + koorts Hydrops, empyeem Acute cholangitis: + koorts en icterus Acute biliaire pancreatitis Galblaascarcinoom: kwaadaardige tumor van galblaas, zeer slecht, laattijdig gevolg van galstenen, galblaas ligt vlak onder lever dus ook slecht daardoor dus slechte prognose Verwikkelingen galblaasstenen 55 THERAPIE – Galblaasstenen Asymptomatische stenen (stenen maar geen crisis): geen behandeling Koliekpijn: Buscopan i.v. (intraveneus): inspuiting Buscopan, neemt de spasmen weg (een pilletje is niet voldoende, wel even verlichting) Behandeling van cholecystitis: antibiotica Behandeling van stenen: cholecystectomie, wegnemen galblaas (vroeger open operatie, nu laproscopisch: maar 1 dag binnen en ‘s avonds al buiten) Choledocholithiase (stenen in galweg) ERCP met endoscopische sfincterotomie: stenen eruit halen door de sfincter van Oddi open te snijden (sfincterotomie) en daarna stenen verwijderen 56