Archeologienota: Het archeologisch bureauonderzoek aan de

advertisement
Archeologienota: Het archeologisch bureauonderzoek aan
deBierenbergteSint-Genesius-Rode
AnneliesDeRaymaeker
Kessel-Lo,2016
StudiebureauArcheologiebvba
Archeologienota:HetarcheologischbureauonderzoekaandeBierenbergteSint-Genesius-Rode
Hoofdstuk2
Programmavanmaatregelen
2.1Gemotiveerdadvies
Tot op heden kon enkel een bureauonderzoek uitgevoerd worden. Het terrein is op dit moment
bebost. Voor het rooien van de bomen wordt samen met de verkavelingsvergunning een
kapvergunningaangevraagd.Hetuitvoerenvanveldwerkisbinnenditprojectpraktischonmogelijk.
Degunstigetopografischeliggingvanhetprojectgebiedopderandvaneenhogergelegenplateau,
maaktditterreininteressantvoorbewoning.Eventuelebewoningssporenkunnendaterenvanafhet
neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Een opeenvolging van historisch kaartmateriaal
toontenkelegebouweninhetnoordelijkdeelvanhetprojectgebied.
Het onderzochte terrein heeft een oppervlakte van ca. 9211 m2. Op basis van het uitgevoerde
bureauonderzoek kan onvoldoende aangetoond worden dat er zich geen relevante archeologische
waardenopditterreinbevinden.Bovendienbetekentdegeplandeontwikkelingeenverstoringvan
hetmogelijkaanwezigearcheologischebodemarchief.Daaromlijktvervolgonderzoekaangewezen.
Omdathetprojectgebieddeeluitmaaktvaneenzeerlandelijkeruimereregio,kandeinformatiedie
tijdens het aanbevolen archeologische (voor)onderzoek wordt ingezameld in de toekomst worden
uitgebreidbijanderebouwontwikkelingen.Bovendieniseropditmomentzeerweinigarcheologisch
gekendmetbetrekkingtotderegio.Hierdoorbevathetonderzoekveelpotentieeltotkenniswinst.
Omdathetterreinmomenteelnogbebostis,dienthetonderzoektewordenuitgevoerdinuitgesteld
traject.
Eerst wordt de opportuniteit van de diverse methoden van vooronderzoek zonder ingreep in de
bodemafgewogen.
Methode
Opportuun
Motivering
Landschappelijke
Nee
Tijdens het bureauonderzoek kwamen geen
boringen
elementen aan het licht die wijzen op de
mogelijke aanwezigheid van verstoringen. De
archeologische verwachting naar prehistorische
artefactensites is dermate laag, dat een
booronderzoek binnen dit onderzoek enkel een
meerkost en onnodige verstoring van de
bodemopbouwbetekent.
Landschappelijke
Nee
Tijdens het bureauonderzoek kwamen geen
profielputten
elementen aan het licht die wijzen op de
mogelijke aanwezigheid van verstoringen. De
archeologische verwachting naar prehistorische
artefactensites is dermate laag, dat een
booronderzoek binnen dit onderzoek enkel een
meerkost en onnodige verstoring van de
bodemopbouwbetekent.
Geofysischonderzoek
Nee
Geofysisch onderzoek is niet aangewezen omdat
26
Archeologienota:HetarcheologischbureauonderzoekaandeBierenbergteSint-Genesius-Rode
Veldkartering
Nee
dit geen gegevens over de chronologie van de
eventueel gedetecteerde fenomenen kan
opleveren. Ook dient er op gewezen te worden
dat vooral grote en specifieke sporen opgemerkt
worden tijdens dit soort onderzoek. Kleinere
sporen die mogelijk deel uit maken van een
plattegrondwordenalsnellernietopgemerkt.
Ook dient na de uitvoering van geofysisch
onderzoek steeds verder onderzoek met ingreep
indebodemplaatstevindenomdeaardvande
aangetroffenanomalieënteverifiëren.
Binnen dit onderzoek biedt deze methode geen
meerwaarde en zal dit vermoedelijk niet tot
kenniswinstleiden.
Vervolgenswordtdeopportuniteitvandediversemethodenvoorvooronderzoekmetingreepinde
bodemafgewogen.
Methode
Opportuun
Motivering
Verkennend
Nee
Tijdens het bureauonderzoek kwamen geen
archeologisch
elementen aan het licht die wijzen op de
booronderzoek
mogelijke aanwezigheid van verstoringen. De
archeologische verwachting naar prehistorische
artefactensites is dermate laag, dat een
booronderzoek binnen dit onderzoek enkel een
meerkost en onnodige verstoring van de
bodemopbouwbetekent.
Waarderend
Nee
Tijdens het bureauonderzoek kwamen geen
archeologisch
elementen aan het licht die wijzen op de
booronderzoek
mogelijke aanwezigheid van verstoringen. De
archeologische verwachting naar prehistorische
artefactensites is dermate laag, dat een
booronderzoek binnen dit onderzoek enkel een
meerkost en onnodige verstoring van de
bodemopbouwbetekent.
Proefputten in functie Nee
Tijdens het bureauonderzoek kwamen geen
van
steentijd
elementen aan het licht die wijzen op de
artefactensites
mogelijke aanwezigheid van verstoringen. De
archeologische verwachting naar prehistorische
artefactensites is dermate laag, dat een
booronderzoek binnen dit onderzoek enkel een
meerkost en onnodige verstoring van de
bodemopbouwbetekent.
Proefsleuven
en/of Ja
Het is nuttig deze methodetoetepassenophet
proefputten
terrein, omdat de onderzoekstechniek een beter
ruimtelijk inzicht biedt dan de voorgaande
onderzoekstechnieken. Omwille daarvan, en de
verwachting dat er geen complexe verticale
27
Archeologienota:HetarcheologischbureauonderzoekaandeBierenbergteSint-Genesius-Rode
strategie
aanwezig
is,
is
een
proefsleuvenonderzoekaangewezen.
Om beter ruimtelijk inzicht toe te laten is het
nodig een groter percentage van het terrein
(12,5%) te onderzoeken dan de voorgaande
onderzoeksmethoden, wat resulteert in een
grotere schadelijke impact op het bodemarchief.
Deze methode is echter niet overdreven
schadelijktenoemen.
Ondanks de grotere schadelijke impact op het
bodemarchief is deze onderzoeksmethode nodig
om verdere uitspraken te kunnen doen over de
eventuele aanwezigheid van een archeologische
siteophetterrein.
Naafwegingvandeopportuniteitvanelkeindividueleonderzoeksmethodewordtdecombinatievan
verschillende methoden afgewogen op basis van dezelfde criteria. Op basis van hogerstaande
afwegingenwordteenvooronderzoekvoorgestelddatbestaatuiteenproefsleuvenonderzoek.
Hetproefsleuvenonderzoekkanenkelwordenuitgevoerdwanneerhetprojectgebiedvolledigwerd
vrijgemaaktvangebouwenenbomen.Omdatdedieptevanhetarcheologischongekendis,wordtbij
het vrijmaken de ingreep in de bodem beperkt. Alle bomen worden enkel bovengronds gerooid.
Stronken en wortels dienen in de grond te blijven. Voor de gebouwen geldt dat deze enkel
bovengronds mogen worden afgebroken. Bij de uitbraak van eventuele ondergrondse massieven
dientdeerkendarcheoloogverantwoordelijkvoorhetuitgesteldevooronderzoekaanwezigtezijn.
2.2Programmavanmaatregelenvooruitgesteldvooronderzoekmetingreepindebodem
2.2.1Vraagstellingenonderzoeksdoelen
Doelstellingvaneenvooronderzoekmetingreepindebodemis nagaanofarcheologischeniveau’s
aanwezigzijninhetprojectgebiedenopwelkediepte,omeeninschattingtekunnenmakenvande
verstorende impact van de geplande werken. Verder dient het vooronderzoek met ingreep in de
bodemuitsprakentekunnendoenoverdeaan-ofafwezigheidvaneenarcheologischesitebinnen
hetonderzoeksgebiedenoverhetpotentieelopkennisvermeerdering.
Kunnen de gegevens uit het vooronderzoek met ingreep in de bodem bijkomende informatie
aanleverendietoelatendehypothesengebaseerdophetbureauonderzoekbevestigen,verfijnenof
bij te sturen op vlak van de opbouw van de ondergrond, aanwezigheid van intacte bodems,
verstoringvandeoorspronkelijkebodem,verwachteperiodeenaardvandesitebijvoorbeeld?
Volgendeonderzoeksvragenwordenbehandeld:
- Hoegoedzijndearcheologischesporenbewaard?
- Opwelkediepteonderhethuidigemaaiveldwordeneventuelesporenaangetroffenenwat
ishetgevolghiervanvooreenbehoudinsituofniet?
- Vanwelkeaardzijndesporen?
- Naarwelkeactiviteitofsoortsiteverwijzendesporen?
28
Archeologienota:HetarcheologischbureauonderzoekaandeBierenbergteSint-Genesius-Rode
-
Zijnersporenuitéénofmeerdereperiodesaanwezig?
Welkezoneskomeninaanmerkingvooreenverderonderzoek?
Kan een link gemaakt worden met reeds gekende archeologische sites in de omgeving van
hetprojectgebied?
Het vooronderzoek in zijn geheel kan als volledig worden beschouwd als er voldoende informatie
werdgegenereerdom:
- een te bekrachtigen nota op te maken die de hoogstwaarschijnlijke afwezigheid van een
archeologischesiteafdoendestaaft.
- een te bekrachtigen nota op te maken die het ontbreken van potentieel op kennisvermeerdering
afdoendestaaft.
-eentebekrachtigennotaoptemakendiedeonmogelijkheidvooreenbehoudinsitustaafteneen
planvanaanpakhiervoorbiedt.
-eentebekrachtigennotaoptemakendiedemogelijkheidvooreenbehoudinsitustaafteneen
planvanaanpakhiervoorbiedt.
Deonderzoeksmethodebeslaatdeoppervlaktevan9211m2,zoalsdieisafgebakendopbasisvanhet
uitgevoerde bureauonderzoek (fig. 2.1). De onderzoeksdoelen zijn succesvol bereikt wanneer de
vooropgestelde onderzoeksvragen en de bijkomende onderzoeksvragen van het assessment
beantwoordzijn.
Fig.2.1:Syntheseplanmetaanduidingvandezonegeselecteerdvoorverderonderzoek.
29
Archeologienota:HetarcheologischbureauonderzoekaandeBierenbergteSint-Genesius-Rode
2.2.2Onderzoeksstrategie,methodeentechnieken
Voordegehanteerdeonderzoekstechniekenishoofdstuk8.6vandeCodevandeGoedePraktijkvan
toepassing.
DesleuvenwordenaangelegdvolgensdeCodevanGoedePraktijk(CGP8.6).
Intotaalwordenzesproefsleuvenvoorzienineenparallelpatroon.Desleuvenzijnzodanigingepland
datzerekeninghoudenmetdetopografischesituatievanhetterrein.Hierdoorhebbendriesleuven
een noord – zuid oriëntatie en drie sleuven een oost-west oriëntatie. Omwille van praktische
aspecten zoals snelheid en efficiëntie wordt geopteerd voor 2m brede proefsleuven met een
tussenafstand die niet meer dan 15 m van middenpunt tot middenpunt bedraagt. Onderzoek
uitgevoerddoorhetAgentschapOnroerendErfgoedwijsteroverigensopdatderesultatenvandeze
onderzoeksmethode de beste zijn. De sleuven worden aangelegd tot op het eerste archeologisch
relevantevlak.
30
Download