LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS Vak: AV/TV /Fysica/Toegepaste fysica/ (2/2 lt/w) Basisvorming en specifiek gedeelte Studierichting: Biotechnische wetenschappen Studiegebied: Land- en tuinbouw Onderwijsvorm: TSO Graad: tweede graad Leerjaar: eerste en tweede leerjaar Leerplannummer: 2015/020 (vervangt: 2012/020 en 2013/008) Nummer inspectie: 2015/1121/1//V17 (vervangt 2012/730/1//D en 2012/735/1//V15/H) Pedagogische begeleidingsdienst Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/TV /Fysica/Toegepaste fysica/ (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 2 Inhoud Visie 3 Wetenschappen voor de burger van morgen Beginsituatie Algemene doelstellingen 3 4 5 Wetenschap en samenleving Wetenschappelijke vaardigheden Leerplandoelstellingen en leerinhouden Algemene pedagogisch-didactische wenken 5 7 9 30 Planning Fysica – tweede graad Minimale materiële vereisten Evaluatie Bibliografie 34 36 39 39 TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/TV /Fysica/Toegepaste fysica/ (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 3 Visie Wetenschappen voor de burger van morgen Wetenschappen zijn een belangrijke component van onze cultuur. Ze reiken niet alleen middelen en methoden aan om de materiële werkelijkheid te begrijpen, maar ook om deze werkelijkheid te veranderen in overeenstemming met de menselijke noden. Wetenschappen bepalen in belangrijke mate het wereldbeeld van de maatschappij. Omgekeerd hebben waarden en opvattingen die in de samenleving leven ook een invloed op de wetenschappen en op hun ontwikkeling. Wetenschappen beogen de natuurlijke nieuwsgierigheid van jongeren tegenover de hen omringende wereld te stimuleren en te ondersteunen door er een wetenschappelijke fundering aan te geven. Dit gebeurt door hen in beperkte mate te introduceren in verschillende benaderingen van de natuurwetenschappen, namelijk: − − − − wetenschappen als middel om toestanden en verschijnselen uit de dagelijkse ervaringswereld te verklaren. Hier gaat het om het leggen van de verbinding tussen praktische toepassingen uit het dagelijkse leven en natuurwetenschappelijke kennis; wetenschappen als middel om op proefondervindelijke wijze gefundeerde kennis over de werkelijkheid te vinden. Het gaat dan om het ontwikkelen van een rationeel en objectief raamwerk voor het oplossen van problemen en het begrijpen van concepten die de verschillende natuurwetenschappelijke disciplines met elkaar verbinden; wetenschappen als middel om via haar technische toepassingen de materiële leefomstandigheden te verbeteren. Leerlingen herkennen hoe natuurwetenschappelijke ontwikkelingen invloed hebben op hun persoonlijke, sociale en fysieke omgeving; wetenschappen als cultuurverschijnsel en natuurwetenschap als mensenwerk. Leerlingen hebben notie van historische, filosofische, sociale en ethische aspecten van de natuurwetenschappen. Hierdoor zien en begrijpen ze relaties met andere disciplines. De leerlingen worden voorbereid om als burger deel te nemen aan een moderne duurzame kennismaatschappij. In een steeds veranderende maatschappij zullen zij een actieve rol spelen als burger en als gebruiker van wetenschappelijke kennis en zullen zij bijdragen tot technologische innovatie. Zij beschikken over wetenschappelijke vaardigheden en zij zijn voldoende communicatievaardig om de relaties tussen wetenschappen en de contextgebieden duurzaamheid, cultuur en maatschappij te duiden. Bij deze functies zal de leerling nood hebben aan een fundamentele basiskennis van de wetenschappen en zal hij probleemoplossende vaardigheden en technisch-technologische vaardigheden gebruiken. Zo zal de leerling ook verschillende attitudes nodig hebben om levenslang te leren, om in groep of zelfstandig, nauwkeurig en milieubewust te werken. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/TV /Fysica/Toegepaste fysica/ (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 4 Beginsituatie Alle leerlingen die de tweede graad aanvatten, hebben de leerplandoelstellingen van het vak natuurwetenschappen van de eerste graad (A- stroom) bereikt. Tijdens de lessen natuurwetenschappen hebben ze kennis gemaakt met enkele kernbegrippen van materie, energie, interactie tussen materie en energie en systemen. Verschijnselen uit de niet-levende en de levende natuur komen beide aan bod. Behandelde aspecten uit de niet-levende natuur zijn onder andere het deeltjesmodel, omkeerbare en niet- omkeerbare stofomzettingen. Naast inhoudelijke leerplandoelstellingen hebben de leerlingen ook een aantal wetenschappelijke vaardigheden en informatievaardigheden ingeoefend. De leerlingen uit de basisopties Industriële wetenschappen, Latijn en Moderne wetenschappen hebben ruimer kennis kunnen maken met wetenschappelijke vaardigheden, de wetenschappelijke methode en leren onderzoeken tijdens het Wetenschappelijk werk natuurwetenschappen. Het is duidelijk dat we in de tweede graad starten met leerlingen die op een verschillend niveau vaardigheden hebben ingeoefend naargelang de gekozen basisoptie. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/TV /Fysica/Toegepaste fysica/ (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 5 Algemene doelstellingen “Het PPGO is een referentiekader waar binnen leerlingen begeleid worden in hun persoonlijke ontplooiing enerzijds en in hun ontwikkeling naar samenleven in diversiteit en harmonie anderzijds. Daarbij is het wezenlijk dat de leerlingen bewust en kritisch nadenken over hun handelen en op grond daarvan verantwoorde keuzes maken. Daaruit blijkt dat het GO! naast onderwijs ook de opvoeding van de gehele persoonlijkheid van de leerlingen beoogt.” – (tekst uit PPGO!) Het leerplan fysica streeft er naar om de leerling de noodzakelijke wetenschappelijke en technische geletterdheid bij te brengen zodat hij als burger van morgen aangenaam kan leven en werken. Als burger zal de leerling binnen zijn leefwereld in contact komen met natuurwetenschappelijke toepassingen en zal hij zijn natuurwetenschappelijke kennis gebruiken om bewuste keuzes i.v.m. met veiligheid en gezondheid te maken of om maatschappelijke standpunten in te nemen. De natuurwetenschappelijke kennis inzetten voor waarden zoals duurzaamheid, veiligheid en gezondheid is een belangrijk streefdoel van de leerplannen biologie, chemie en fysica in de tweede graad KSO/TSO. De algemene doelstellingen komen overeen met de eindtermen over “wetenschap en samenleving” en “wetenschappelijke vaardigheden”. Deze algemene doelstellingen worden vooral gerealiseerd binnen de context van de wetenschapsvakken. Een aantal eindtermen zijn omgezet in concrete leerplandoelstellingen met als doel inhoudelijke ondersteuning te bieden voor de realisatie van de algemene doelstellingen. Wetenschap en samenleving In het domein “wetenschap en samenleving” maken de leerlingen kennis met de maatschappelijke relevantie en de verschillende toepassingen van hun wetenschappelijke kennis. Vanuit de contextgebieden duurzaamheid, cultuur en maatschappij worden een aantal informatievaardigheden ingeoefend. Leerlingen voeren minimum twee informatieopdrachten voor het vak fysica uit tijdens de tweede graad voor één van de contextgebieden: duurzaamheid, cultuur en maatschappij. In de vakgroep wetenschappen worden afspraken gemaakt zodat elke context minstens één maal per graad aan bod komt. Algemene doelstelling 1: Bij het verduidelijken van en het zoeken naar oplossingen van duurzaamheidvraagstukken onder begeleiding wetenschappelijke principes hanteren die betrekking hebben op grondstoffengebruik en energiegebruik. (ET 10) Leerlingen verwerven inzicht in het belang van duurzaamheid bij het gebruik van grondstoffen en energiegebruik. Algemene doelstelling 2: Onder begeleiding de natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling van de maatschappij duiden en de wisselwerking tussen natuurwetenschappen en maatschappij op ecologisch, economisch, ethisch en technisch vlak illustreren. (ET 11) De natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling duiden komt overeen met de ontwikkeling van de wetenschappelijke geletterdheid van de leerlingen. Vanuit een concept-context benadering leren leerlingen in dagdagelijkse situaties de wetenschappelijke begrippen herkennen en begrijpen. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/TV /Fysica/Toegepaste fysica/ (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 6 De wisselwerking tussen natuurwetenschappen en maatschappij op ecologisch, economisch, ethisch en technisch vlak komt aan bod in thema’s zoals kracht en beweging (verkeersveiligheid), EM-straling en geluid (beschermingsmaatregels) … De informatieopdracht behandelt minstens één van de volgende contextgebieden. − Duurzaamheid: gebruik van hernieuwbare energiebronnen, passief huis …; rendement van technische systemen zoals verbrandingsmotor, zonnecel … − Cultuur: kennis van optische verschijnselen bij het gebruik van toestellen zoals bril, fototoestel, glasvezel in de geneeskunde en in de communicatie …; het gebruik van wetenschappelijke kennis en moderne technologieën in hedendaagse kunst toelichten; het verschil tussen wetenschappelijke kennis en pseudo – wetenschappelijke kennis en kunnen duiden. − Maatschappij: belang van technische ontwikkelingen in de geneeskunde en communicatie; kennis van energieomzettingen en rendement bij praktisch en duurzaam energiegebruik in de woning. Om de informatievaardigheden van leerlingen te ontwikkelen is het noodzakelijk dat leerlingen informatie efficiënt leren opzoeken (gebruik van zoekmachines) en dat zij informatie kunnen verwerken tot een leesbare en goed gestructureerde tekst of korte presentatie. Doordat de informatieopdracht een apart werkstuk is van één of enkele leerling(en) is het aan te bevelen om deze taak in de evaluatie op te nemen. Informatie- en communicatievaardigheden kunnen ingeoefend worden door verschillende actieve werkvormen aan bod te laten komen: − − − − − − − − − een discussiegesprek waarbij gefundeerde argumenten worden gebruikt; een stellingenspel of andere werkvorm waarbij de communicatie wordt geactiveerd; een presentatie van een onderzoek met gebruik van een poster, PowerPoint; taalactiverende opdrachten of taalondersteunende opdracht zoals een slangenspel, placemat, bingo; verslag van bedrijfsbezoek of natuureducatief centrum, musea of wetenschapscentra; expert als gastleraar in de school; projectwerk/informatieopdracht over technische toepassingen, historische figuren …; gebruik van artikels uit de media of internet; gebruik van een begrippenkaart. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/TV /Fysica/Toegepaste fysica/ (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 7 Wetenschappelijke vaardigheden Leerlingen voeren minimum vier leerlingenproeven uit per leerjaar. Algemene doelstelling 3: Steunend op wetenschappelijke inzichten verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in leefwereldsituaties met betrekking tot stoffen, geluid en straling.(ET12) Leerlingen verwerven vanuit de specifieke doelstellingen fundamentele wetenschappelijke inzichten over stoffen, geluid en straling. Bij het veilig en verantwoord omgaan met geluid en straling leren leerlingen het belang van persoonlijke beschermingsmiddelen kennen. Algemene doelstelling 4: Courante grootheden en SI – eenheden hanteren die voorkomen in leefwereldsituaties (ET13) Grootheden en SI - eenheden gebruiken in betekenisvolle contexten behoort bij de ontwikkeling van de wetenschappelijke geletterdheid. Algemene doelstelling 5: Onder begeleiding illustreren dat natuurwetenschappelijke kennis wordt opgebouwd via natuurwetenschappelijke methoden.(ET14) Leerlingen hebben tijdens de eerste graad kennis gemaakt met fasen van de natuurwetenschappelijke methode en zetten in de tweede graad de ontwikkeling van de wetenschappelijke vaardigheden verder. Om de beginsituatie van de leerlingen bij aanvang van de tweede graad duidelijk te stellen is een overleg tussen de leraars natuurwetenschappen van de eerste graad noodzakelijk, zodat het duidelijk is welke deelvaardigheden van de natuurwetenschappelijke methode de leerlingen tijdens de eerste graad hebben geoefend. De uitdrukking “Onder begeleiding …. illustreren” betekent dat de leerlingen de proeven uitvoeren waarbij zij de wetenschappelijke methode bewust en stapsgewijze inoefenen onder leiding van de leraar. Met een leerlingenproef wordt bedoeld een proef die de leerlingen zelfstandig (onder begeleiding) in kleine groepjes (max. drie leerlingen) uitvoeren, verwerken en ook rapporteren. Indien er in de klas maar één proefopstelling in voorraad is kan het experiment worden uitgevoerd als klasproef. De werkvorm waarbij verschillende opstellingen worden aangeboden als een roterend leerlingenpracticum kan wel als leerlingenproef fungeren. Bij de aanvang van elke leerlingenproef voldoende aandacht besteden aan de veiligheidsaspecten. Leerlingen moeten voldoende op de hoogte zijn van de gevaren van bepaalde opstellingen, stoffen of instrumenten. Ook zal de leraar aandacht besteden aan andere attitudes zoals zin voor samenwerking en respect voor materiaal en milieu. Een klasgroep van twintig leerlingen is voor de uitvoering van leerlingenproeven didactisch verantwoord en wat veiligheid betreft aanvaardbaar. Tijdens de uitvoering van demo-experimenten kan steeds een didactische aanpak toegepast worden waarbij tijdens elke fase van de demoproef de algemene doelstellingen geëxpliciteerd en nagestreefd worden. (onderzoekend leren). TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/TV /Fysica/Toegepaste fysica/ (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 8 Het is belangrijk dat de verslaggeving persoonlijk gebeurt en dat leerlingen het verslag nauwkeurig en met de nodige discipline leren afmaken. bij het aanleren van de opmaak van een verslag kan eventueel een voorgedrukt werkblad ter ondersteuning worden gebruikt. leerlingen leren zo onder begeleiding rapporteren in de vorm van een verslag. Doordat het verslag een apart werkstuk is van een leerling wordt deze taak in de evaluatie genomen. bij de bespreking van de resultaten van de leerlingenproef is het van belang om hierover klassikaal te rapporteren. bij de evaluatie van de leerlingenproef aandacht hebben voor verschillende vaardigheden en attitudes die bij uitvoering van de proef en het maken van het verslag aan bod komen: goede meetresultaten, nauwkeurigheid, respect voor het materiaal, samenwerking, uitvoeren van instructies, aandacht voor veiligheid ... TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 9 Leerplandoelstellingen en leerinhouden Bij elke leerplandoelstelling wordt een verwijzing gemaakt naar één van volgende symbolen: − − − − in de eerste kolom staat het nummer van de vakgebonden eindterm natuurwetenschappen D: leerplandoelstellingen die cursief staan zijn bedoeld als differentiatie en zijn niet verplicht; de uitvoering van minimaal vier leerlingenproeven per leerjaar is verplicht, de leerplandoelstellingen i.v.m. leerlingenproeven zijn suggesties. de uitvoering van twee informatieopdrachten per graad is verplicht. DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN Het SI-eenhedenstelsel 13 1. het verschil tussen een grootheid en een eenheid verwoorden. Grootheid, eenheid 13 2. de hoofdgrootheden en SI- basiseenheden omschrijven. Hoofdgrootheden en SI-basiseenheden 13 3. de belangrijkste voorvoegsels omschrijven en gebruiken bij omzettingen tussen eenheden. Afgeleide eenheden, omzettingen 13 4. beduidende cijfers gebruiken bij de notatie van een meetresultaat of een berekening met meetresultaten. Beduidende cijfers TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 10 Specifieke pedagogisch-didactische wenken LPD 1- 4 Aandacht vestigen op het verschil tussen grootheden en eenheden met hun respectievelijke symbolen. Het verschil tussen grootheden en variabelen (x, y) uit de wiskunde aangeven. In de fysica hoort bij elk getal een eenheid en het getal is een maatgetal van de grootheid. Het is niet de bedoeling de wetenschappelijke definitie van de hoofdeenheden te bespreken. Bij de notatie van de waarde van een grootheid aandacht hebben voor de meetnauwkeurigheid van het meettoestel. Bij berekeningen met meetresultaten de vereenvoudigde regels voor beduidende cijfers gebruiken. Bij het maken van opgaven is het best het aantal beduidende cijfers van de gegevens tot drie te beperken. Aandacht hebben voor de moeilijkheid die leerlingen hebben bij de omzetting van de decimale schrijfwijze van een tijdstip naar de schrijfwijze met uren en minuten en omgekeerd. De oefeningen van de omzettingen beperkt houden en vooral inoefenen tijdens de volgende hoofdstukken. De noodzaak om voorvoegsels te gebruiken doordat het werkterrein van de fysica zich uitstrekt van de microscopisch kleine massa van een atoom tot het reusachtig grote heelal en van de zeer korte periode van een atoomklok tot de leeftijd van het heelal. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 11 LEERINHOUDEN Massadichtheid 4, 13 5. de massadichtheid van een stof als stofconstante verwoorden en berekenen. Massadichtheid 4, 13, 14 6. de massadichtheid van een vaste stof, vloeistof of gas bepalen en deze methode beschrijven. Leerlingenproef: Bepaling van de massadichtheid van een vaste stof, vloeistof of gas Specifieke pedagogisch-didactische wenken LPD 5 Laat de leerlingen het begrip dichtheid met een concreet voorbeeld op een eigen manier correct verwoorden en oefen in het omzetten van de eenheden. Inzicht ontwikkelen in de grootteorde van de dichtheden en de massadichtheid van een stof in een tabel leren opzoeken. LPD 6 Laat de leerlingen op een experimentele manier de stofconstante massadichtheid ontdekken van een vaste stof of vloeistof. Tijdens de leerlingenproef over dichtheid leren de leerlingen een aantal apparaten gebruiken zoals: de balans (digitaal), meetlat, maatglas ... Werk systematisch met duidelijke afspraken voor de leerlingen. Breng de verschillende vaardigheden voor het uitvoeren van de proef stapsgewijze aan en besteed voldoende aandacht aan het maken van een grafische voorstelling. Geef hierbij aan dat we de punten van de grafiek niet punt per punt verbinden maar een rechte tekenen die zo goed mogelijk aansluit bij de punten. Breng de helling van de rechte in verband met de massadichtheid van de stof. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 12 LEERINHOUDEN Krachten 5, 7 7. het begrip kracht als fysische grootheid beschrijven en de effecten van een kracht illustreren. Kracht, effecten van een kracht 5 8. de informatie die een vectorvoorstelling bevat toelichten en de krachtvectoren op schaal tekenen. Vectorvoorstelling van een kracht 5, 7 9. krachten volgens dezelfde richting samenstellen. Resultante van krachten met dezelfde richting 10. hoekmakende krachten samenstellen en ontbinden op grafische wijze. Resultante van hoekmakende krachten 11. de zwaartekracht op de massa van een voorwerp berekenen en de zwaarteveldsterkte verwoorden. Zwaartekracht, zwaarteveldsterkte 12. het verband beschrijven tussen de vervorming van een elastisch systeem en de uitgeoefende kracht en het verband grafisch voorstellen. Veerkracht, veerconstante de veerconstante van een veer experimenteel bepalen. Leerlingenproef: Bepaling van de veerconstante van een veer 14. Het moment van een kracht verwoorden en berekenen. Moment van een kracht 15. De momentenstelling toepassen in concrete situaties. Momentenstelling 16. het zwaartepunt omschrijven en de invloed van de positie van het zwaartepunt op het evenwicht beschrijven. Zwaartepunt, evenwicht het zwaartepunt van een voorwerp experimenteel bepalen. Leerlingenproef: bepaling van het zwaartepunt van een voorwerp 5 13. 17. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 13 Specifieke pedagogisch-didactische wenken LPD 7 Het begrip kracht met verschillende voorbeelden illustreren en hierbij het onderscheid aangeven tussen een krachtwerking door contact en een krachtwerking op afstand. De effecten van een kracht met praktische voorbeelden illustreren. LPD 8 Bij de vectorvoorstelling de krachten tekenen met een krachtenschaal en duidelijk het verschil tussen een vectoriële grootheid en een niet-vectoriële grootheid aangeven. Besteed voldoende aandacht aan de positie van het aangrijpingspunt van de vector in de figuur. LPD 9 Bij het samenstellen van krachten met dezelfde richting, zowel krachten met dezelfde zin als met tegengestelde zin samenstellen en hierbij een krachtenschaal gebruiken. LPD 10 Bij de samenstelling van hoekmakende krachten kan de bepaling van de grootte van de resultante grafisch gebeuren met gebruik van een krachtenschaal en in het geval dat de krachten loodrecht op elkaar staan wiskundig. LPD 11 Het begrip zwaarteveldsterkte invoeren waarbij een massa van één kilogram wordt aangetrokken met een kracht van 9,81 N. Verduidelijk het onderscheid tussen massa en gewicht. Met de waarde van de veldsterkte g = 9,81 N/kg de zwaartekracht Fz op een voorwerp met een gegeven massa m berekenen, Fz = m g. Bij bepaling van de grootte van de kracht leren de leerlingen met een dynamometer werken. LPD 14-15 Het moment van kracht en de momentenstelling zoveel mogelijk illustreren met voorbeelden van hefbomen in het menselijk lichaam (aanhechtingspunten van spieren), in de bouw bv. kraan, ophaalbrug, in sportcontexten zoals zeilboot. Als context bij momenten zijn er voorbeelden van hefbomen uit het dagelijks leven zoals de kruiwagen, de koevoet, knipscharen, hefboomsystemen bij hydraulische persen, buigmoment of torsiemoment bij terrassen of vloeren. Zie ook www.leifiphysik.be - Eenvoudige werktuigen LPD 16-17 De invloed van de positie van het zwaartepunt op het evenwicht met eenvoudige voorbeelden beschrijven. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 14 LEERINHOUDEN Licht 18. de begrippen lichtbron, lichtstraal, donker lichaam, rechtlijnige voortplanting en lichtbundel omschrijven en met een voorbeeld illustreren. Lichtbron, donker lichaam, rechtlijnige voortplanting, lichtbundel 19. het principe van de camera obscura uitleggen. (D) Camera obscura (D) 20. gerichte en diffuse terugkaatsing beschrijven aan de hand van een voorbeeld. Gerichte terugkaatsing, diffuse terugkaatsing 21. een experiment i.v.m. terugkaatsing uitvoeren. Leerlingenproef i.v.m. de terugkaatsing 22. de terugkaatsingwetten formuleren en de stralengang construeren. Wetten van de terugkaatsing 23. het beeld bij een vlakke spiegel construeren en de eigenschappen van het beeld toelichten. Constructie van het beeld bij een vlakke spiegel 24. het brandpunt bij een holle en bolle spiegel toelichten met concrete toepassingen. Brandpunt holle en bolle spiegel 25. het brekingsverschijnsel beschrijven en de stralengang construeren. Brekingsverschijnsel 26. de brekingswet van Snellius formuleren en toepassen. Brekingswetten 27. de brekingsindex van een stof toelichten en gebruiken. Brekingsindex 28. een experiment i.v.m. breking uitvoeren. Leerlingenproef i.v.m. breking 29. de grenshoek en totale terugkaatsing beschrijven met concrete voorbeelden. Grenshoek, totale terugkaatsing 30. de kleurenschifting door een prisma beschrijven. (D) Kleurenschifting (D) beeldvorming bij de dunne bolle lens experimenteel verifiëren. Leerlingenproef: beeldvorming bij de dunne bolle lens 31. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 15 32. het beeld bij dunne bolle lenzen construeren en de eigenschappen van het beeld toelichten. Beeldvorming bij de dunne bolle lens 33. de beeldvorming bij het menselijk oog beschrijven. Beeldvorming bij menselijk oog: bijziend, verziend 34. additieve en subtractieve kleurenmenging beschrijven en illustreren. (D) Additieve en subtractieve kleurenmenging(D) Specifieke pedagogisch-didactische wenken LPD 18-20 Volgende leerplandoelstellingen zijn aan bod gekomen in het vak natuurwetenschappen van de eerste graad: o het onderscheid tussen lichtbronnen en donkere lichamen beschrijven met een voorbeeld; o uit waarnemingen vaststellen dat licht uit verschillende kleuren bestaat; o benadrukken dat je maar voorwerpen kan zien doordat het licht van dat voorwerp op je oog invalt. Het voorwerp zendt zelf geen licht uit, het voorwerp weerkaatst licht ook in de richting van je ogen. het principe van de camera obscura met eenvoudig materiaal illustreren. Licht is een vorm van energie. Met een zonnepaneel kun je aantonen dat licht een energievorm is. Licht wordt door het zonnepaneel omgezet in elektrische energie. De lichtstralen van de zon lijken divergent maar zijn evenwijdig. Deze indruk ontstaat doordat we kijken naar lichtstralen afkomstig van een grote afstand. Hetzelfde verschijnsel zien we als naar spoorstaven kijken in de verte, het is alsof de spoorstaven vanuit één punt komen. Mogelijke onderzoeksopdrachten: LPD 20-24 het gebruik van applets over beeldvorming bij spiegels ondersteunt het begripsvermogen en inzicht van de leerlingen. LPD 25-29 bij het brekingsverschijnsel de begrippen grensvlak, gebroken straal en brekingshoek toelichten. het brekingsverschijnsel illustreren met schijneffecten zoals schijnbare verhoging van een voorwerp onder water, evenwijdige verschuiving, totale terugkaatsing ...; TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 16 met eenvoudige experimenten verduidelijken dat het invallend licht op doorzichtig voorwerpen gedeeltelijk terugkaatst en gedeeltelijk breekt. LPD 31-33 bij de beeldvorming bij een lens er op wijzen dat naast de hoofdstralen er ook andere stralen afkomstig van de lichtbron het beeld vormen. Hierbij ook aandacht besteden aan de misvatting waarbij leerlingen denken dat een gedeelte van het beeld verdwijnt indien een gedeelte van de lens wordt afgedekt. het gebruik van applets over beeldvorming bij lenzen ondersteunt het begripsvermogen en inzicht van de leerlingen. bij de bespreking van de beeldvorming bij het menselijk oog en de oogafwijkingen is overleg met de leraar biologie aangewezen. technische toepassingen zoals de ontwikkeling van het fototoestel, het gebruik van spiegels in het verkeer, het gebruik van optische vezels in de geneeskunde, gebruik van optische verschijnselen in kunstwerken kunnen aan bod komen bij de uitvoering van de informatieopdracht. Mogelijke informatieopdrachten: Onderzoek naar de kleurmenging bij inktjetprinters ( CMYK : Yellow, Cyaan, Magenta , Black) (subtractieve kleurmenging) Onderzoek naar de kleurmenging bij een computerscherm (additieve kleurmenging: RGB Red – Green - Blue). Je kunt hiervoor bijvoorbeeld een witte pixel op het beeldscherm bekijken met een vergrootglas. LED’s :de kleine lampjes in je tv of computer: http://archief.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050725_communicatie01 Revolutionaire LED-lamp http://www.kennislink.nl/publicaties/nobelprijs-voor-blauwe-leds http://eoswetenschap.eu/artikel/nobelprijs-natuurkunde-revolutionaire-led-lamp Lichtgeleiding in glasvezelkabels Telecommunicatiesysteem werkend op licht. Hoe worden glasvezels gemaakt ? http://www.schooltv.nl/video/het-klokhuis-glasvezelkabel/ Snelheid van informatie op het internet: Visual trace route tool Photonics Explorer project, http://www.eyest.eu/Programs/Photonics-Explorer TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 17 LEERINHOUDEN Druk bij vaste stoffen en vloeistoffen 6 35. het begrip druk vanuit kracht en oppervlakte toelichten en de grootte ervan berekenen. Begrip druk bij vaste stoffen Eenheden: Pa, hPa, bar, mbar 6, 13 36. de grootteorde van druk met voorbeelden toelichten. Grootteorde van druk 6, 13 37. de druk in een vloeistof verklaren en de grootte van de vloeistofdruk berekenen. Hydrostatische druk 6, 13 38. de drukvoortplanting op een vloeistof beschrijven en een praktisch voorbeeld ervan omschrijven. Wet van Pascal 39. de evenwichtsvoorwaarde voor twee niet - mengbare vloeistoffen in een Uvormige buis opstellen. Verbonden vaten 40. uit het evenwicht van twee niet - mengbare vloeistoffen de dichtheid van één van de vloeistoffen bepalen. Leerlingenproef: bepaling van de dichtheid van een vloeistof met een U-vormige buis 41. de invloedsfactoren op de grootte van de archimedeskracht omschrijven en de grootte van de kracht in een eenvoudige situatie berekenen. Wet van Archimedes 42. onder begeleiding een proef in verband met de archimedeskracht uitvoeren. Leerlingenproef: i.v.m. de wet van Archimedes 43. uit het zinken, zweven en drijven van een voorwerp een besluit formuleren over de dichtheid van de vloeistof. Zinken, zweven en drijven TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 18 Specifieke pedagogisch-didactische wenken LPD 35-36 Het is ook aangewezen om een grootteordeschaal van de druk te bespreken en te illustreren met voorbeelden. De omzettingen van eenheden van druk inoefenen. De eenheid atm en mm-Hg druk zijn niet toegelaten technische eenheden. Als context kan men verschillende voorbeelden bespreken waarbij een vergroting van het oppervlak een drukverkleining teweegbrengt of omgekeerd zoals: sneeuwschoenen, een nagelbed, gevolgen van een verkeersongeval (airbag, scherpe randen) … LPD 37-38 Aandacht besteden aan het verschil tussen druk als niet- vectoriële grootheid (werkt in alle richtingen in een punt) en de kracht als vectoriële grootheid (loodrecht op een oppervlak). De invloed van de atmosferische druk bespreken bij berekening van de totale druk in een vloeistof. De krachtvergroting die ontstaat door drukvoortplanting in verband brengen met technische systemen zoals remsysteem van een auto, hydraulische persen … De technische context van verbonden vaten illustreren met voorbeelden zoals de watertoren, een peilglas, niveau van het grondwater, een sifon … LPD 41-43 Als context bij de wet van Archimedes het historisch verhaal over Archimedes vertellen. Bij het onderzoek van de archimedeskracht is het aangewezen de onderzoeksopdrachten op te splitsen in deelopdrachten zoals het onderzoek van de invloed van het ondergedompelde volume en van de massa van het voorwerp … op de grootte van archimedeskracht. Als voorbeelden bij de archimedeskracht verwijzen naar zwemmen, schepen, duikboten, zwemvest, densimeter ... TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 19 LEERINHOUDEN Kracht en beweging 7, 13 44. voor een eenparige rechtlijnige beweging de snelheid berekenen en deze beweging grafisch voorstellen. Eenparige rechtlijnige beweging Gemiddelde snelheid, ogenblikkelijke snelheid 7, 13, 14 45. bij een eenparige rechtlijnige beweging het verband tussen de verplaatsing en de tijdsduur experimenteel bepalen en de beweging grafisch voorstellen. Leerlingenproef: studie van de eenparige rechtlijnige beweging 7 46. de traagheidswet illustreren in enkele concrete situaties. Eerste wet van Newton 7 47. de krachtenvoorwaarde voor rust of eenparige rechtlijnige beweging toepassen. Voorwaarde voor rust of een eenparige rechtlijnige beweging 48. de wet van actie en reactie verwoorden en toepassen in eenvoudige situaties. Derde wet van Newton 49. het begrip versnelling omschrijven bij een eenparige versnelde beweging zonder beginsnelheid. Versnelling, ERVB zonder beginsnelheid een experiment uitvoeren i.v.m. de ERVB zonder beginsnelheid. Leerlingenproef: proef i.v.m. een eenparige versnelde beweging zonder beginsnelheid 51. de valbeweging omschrijven als een ERVB. Valversnelling 52. de valbeweging experimenteel onderzoeken. Leerlingenproef: bepaling van de valversnelling 53. het verband tussen kracht, massa en versnellingen kwalitatief en kwantitatief hanteren. Leerlingenproef: Tweede wet van Newton 54. het verband tussen kracht, massa en versnellingen kwalitatief en kwantitatief hanteren. Tweede wet van Newton 50. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 20 Specifieke pedagogisch-didactische wenken LPD 44 Als context bij ogenblikkelijke en gemiddelde snelheid is het nuttig deze snelheid te bespreken met voorbeelden zoals de snelheidsmeter in een auto, de functie van een flitspaal, de snelheid van een honderd meter loper. De omzetting van de eenheden van snelheid (km/h en m/s) en het inzicht in de grafische voorstelling van de eenparige rechtlijnige beweging inoefenen. LPD 45 Een mogelijke proef voor de studie van de eenparige rechtlijnige beweging is de beweging van een luchtbel in een glazen buis of de beweging van een speelgoedauto. LPD 46-47 Verkeerveiligheid bespreken met voorbeelden zoals: veiligheidsgordels, reactieafstand, airbag … aandacht hebben voor mogelijke misvattingen rond kracht en beweging die leerlingen hebben opgebouwd in het dagelijks leven; “Als een voorwerp beweegt werkt er een resulterende kracht op het voorwerp.”; “Als het voorwerp niet beweegt werkt er geen enkele kracht op het voorwerp.”; “Als het voorwerp in snelheid vermindert dan is de kracht opgebruikt.”; “Bij een constante snelheid werkt er een constante kracht.” LPD 48 − De derde wet van Newton lijkt eenvoudig maar het is aangewezen deze wet uitvoerig te bespreken: zin, richting, aangrijpingspunten van de krachten die telkens paarsgewijze optreden illustreren met verschillende voorbeelden en proefjes zoals twee leerlingen die elk op een balans staan en op elkaars handen duwen, twee magneten boven elkaar op een balans in evenwicht plaatsen … Het gebruik van de notatie F1,2 is nuttig om aan te geven dat de kracht wordt uitgeoefend door voorwerp 1 op voorwerp 2. − Aandacht hebben voor mogelijke misvattingen die leerlingen hebben over actie en reactie (61). o “De aangrijpingspunten van de actie- en de reactiekracht vallen samen zodat de krachten elkaar opheffen.” o “Tussen twee voorwerpen met verschillende massa is de aantrekking ook verschillend.” LPD 49-50 Een mogelijke proef voor de studie van de eenparige rechtlijnige versnelde beweging zonder beginsnelheid kan zijn: de proef met de valgeul (als klasproef), een valproef (met ICT of videometen). TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 21 LEERINHOUDEN Arbeid en energie 8, 13 55. het begrip arbeid correct gebruiken en in concrete situaties omschrijven. Arbeid 8 56. de arbeid bij een constante kracht evenwijdig met de verplaatsing berekenen in een concrete situatie. Arbeid bij een constante kracht 8 57. het begrip vermogen beschrijven en in een concrete situatie berekenen. Vermogen 13, 14 58. experimenteel het vermogen van een leerling bepalen. Leerlingenproef: bepaling van het vermogen van een leerling 8, 13 59. de zwaarte-energie van een voorwerp omschrijven, de formule afleiden en toepassen in een concrete situatie. Potentiële energie in het zwaarteveld (zwaarteenergie) 8, 13 60. de kinetische energie van een voorwerp omschrijven en berekenen. Kinetische energie (bewegingsenergie) 61. de veerenergie van een veer omschrijven en berekenen. Elastische potentiële energie (veerenergie) 8 62. de behoudswet van energie formuleren en illustreren in concrete voorbeelden. Behoudswet van mechanische energie 8 63. in concrete situaties energieomzettingen beschrijven en het rendement berekenen. Rendement van een energieomzetting 11 64. het belang van duurzame energiebronnen en energiebesparing toelichten met praktische tips. Energie en duurzaamheid TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 22 Specifieke pedagogisch-didactische wenken LPD 55-57 Aandacht hebben voor mogelijke misvattingen rond energie en arbeid die leerlingen hebben opgebouwd in het dagelijks leven: “Arbeid is verbonden aan een menselijk gevoel, zodat vermoeidheid overeenkomt met het verrichten van veel arbeid.”; “Energie wordt zoals brandstof verbruikt in een toestel.” Het verschil tussen arbeid en vermogen duidelijk aanbrengen en een grootteordeschaal van vermogen met voorbeelden illustreren. LPD 58-61 Het is voldoende als de leerlingen de formules voor zwaarte-energie, kinetische energie en veerenergie kwalitatief en kwantitatief kunnen hanteren. LPD 62 De behoudswet van energie met voorbeelden (vallende knikker + warmtegevoelig papier) illustreren en verduidelijken dat de behoudswet geldt binnen “een afgesloten systeem”. LPD 63 Leerlingen laten kennis maken met een verschil in rendement van een aantal toestellen zoals verschillende soorten lampen of auto’s, … LPD 64 Mogelijke informatieopdracht: gebruik van duurzame energievormen zoals: zonne-energie, windenergie, energie uit biomassa ... Leerlingen wijzen op de beperkte voorraad van de grondstoffen, aandacht hebben voor rationeel energiegebruik met voorbeelden zoals de code voor energiegebruik bij elektrische toestellen … TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 23 LEERINHOUDEN Straling en geluid 12 65. eigenschappen van belangrijke gebieden in het elektromagnetisch spectrum beschrijven en mogelijke bronnen van deze straling aangeven. Elektromagnetische golf, golflengte, frequentie, lichtsnelheid, elektromagnetisch spectrum. 12 66. de fysische eigenschappen van geluid zoals toonhoogte, geluidssterkte, toonklank verwoorden en illustreren met een voorbeeld. Geluidsgolven, geluidsbron, fysische eigenschappen: toonhoogte, geluidssterkte, toonklank 12 67. de geluidsterkte situeren op de decibelschaal en mogelijke invloeden van hoog geluidsniveau op de mens beschrijven. decibelschaal, decibelmeter, gevolgen van gehoorschade 12 68. beschermingsmaatregelen beschrijven om veilig en verantwoord om te gaan met straling en geluid. Gevaar en bescherming bij straling en geluid TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) Specifieke pedagogisch-didactische wenken LPD 65 Bij de bespreking van de elektromagnetische golven de verschillende gebieden van het EM-spectrum uitvoerig met voorbeelden illustreren. LPD 66-67 Met proeven illustreren dat geluid ontstaat door een geluidsbron (trillend voorwerp) en een middenstof nodig heeft om zich voort te planten. bv. geluid plant zich voort door de lucht, door glas (raam), door een koordje … De toonhoogte en toonklank van het geluid met proeven illustreren en aantonen dat het menselijk gehoor een bepaald frequentiebereik heeft van ongeveer 20 Hz tot 20000 Hz. Het gebruik van ultrasonore geluiden beschrijven in toepassingen zoals verwijderen van tandsteen, echografie bij zwangerschap … De snelheid van het geluid hangt af van de middenstof, in lucht is de geluidsnelheid gelijk aan 340 m/s, in helium is de snelheid veel hoger (965 m/s) wat het Mickey Mouse stem-effect geeft. Op de decibelschaal de belangrijkste gebieden zoals stil, matig, heel luid, hinderlijk-kans op beschadiging, pijnlijk-schadelijk toelichten. LPD 68 Mogelijke informatieopdracht i.v.m. beschermingsmaatregels EM-straling en geluid: Het gevaar van straling en geluid voor de mens hangt af van verschillende factoren zoals soort straling, soort toepassing, de intensiteit van de straling/geluid, de tijd van blootstelling aan straling/geluid. Info i.v.m. gsm-straling: Uitleggen dat gsm-straling een soort microgolfstraling is met frequentie 0,9 tot 1,8 GHz en onderlijnen dat gevaar van gsm-gebruik (wegens straling zendmast en telefoon) een erg complexe zaak is. Bij gsm-gebruik gaat het grotendeels over drie soorten straling: de straling van de zendmast, de straling van het gsm-toestel, de (eventuele) straling van een WiFi-netwerk. SAR-waarde: SAR staat voor Specific Absorption Ratio en de SAR-waarde geeft aan (in categorieën A, B, C, D, E) hoeveel stralingsenergie door het lichaam van de telefoongebruiker wordt geabsorbeerd. Hoewel er nog geen schadelijke effecten van gsm-gebruik zijn vastgesteld, is het toch steeds beter een toestel met een lage SAR-waarde aan te schaffen. De maximaal toegelaten SAR-waarde bedraagt 2 W/kg, maar er zijn ook toestellen van minder dan 0,2 W/kg. WiFi (wireless fidelity) is elektromagnetische straling, die werkt op de radiofrequentie van de 2,4- en/of 5,0GHz-band. Van deze elektromagnetische straling is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld UV-straling) niet aangetoond dat dit veranderingen in ons DNA teweeg brengt. Meer informatie op http://www.beperkdestraling.org/index.php?option=com_content&id=49:draadloos-internet-wifi&catid=35&Itemid=53 1G, 2G, 3G, 4G. De technische aspecten voor het draadloos communiceren (gesprek, sms'en en data) vind je hier: http://www.lne.be/themas/milieu- 24 TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 25 en-gezondheid/zendantennes/gsm-umts-4g Nuttige info: o “Straling en kanker: feiten versus vermoedens” – http://www.kanker.be/node/37595 o “Verantwoord omgaan met Wi-Fi en gsm-straling op school” – uitgave Departement Onderwijs & Vorming o “Slimmer in de zon” – campagne Stichting tegen kanker – www.slimmerindezon.be o Info over gevaren van straling: http://www.beperkdestraling.org Info: “Gehoor en gehoorproblemen” – Tijdschrift MENS – nr 86 – Uitgeverij ACCO Interessante info: o App : “Help ze niet naar de tuut” maakt een inschatting van het risico op gehoorschade op het moment en de locatie van de meting – Dep. Leefmilieu, Natuur en Energie o www.oorcheck.nl o www.ietsminderisdemax.be TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 26 LEERINHOUDEN Gassen 69. de druk, volume, temperatuur en massa van een gas beschrijven en benoemen. Toestandsfactoren van een ideaal gas 70. voor een bepaalde hoeveelheid gas het verband tussen druk en volume bij constante temperatuur beschrijven en grafisch weergeven. Wet van Boyle 71. voor een bepaalde hoeveelheid gas het verband tussen volume en temperatuur bij een constante druk beschrijven en grafisch weergeven. Wet van Gay-Lussac 72. voor een bepaalde hoeveelheid gas het verband tussen druk en temperatuur bij een constant volume beschrijven en grafisch weergeven. Wet van Regnault 73. de kinetische opvatting van het begrip temperatuur beschrijven en in verband brengen met het absolute nulpunt. Absolute temperatuur, absoluut nulpunt onder begeleiding een gaswet experimenteel afleiden en grafisch weergeven. Leerlingenproef: experimentele studie van één van de gaswetten 75. voor een bepaalde hoeveelheid ideaal gas het verband tussen de druk, het volume en de temperatuur beschrijven. De ideale gaswet 76. de toestandsvergelijking van een ideaal gas beschrijven en gebruiken. De algemene gaswet 74. Specifieke pedagogische wenken LPD 69: − Tijdens het eerste leerjaar van de eerste graad hebben de leerlingen in het vak natuurwetenschappen kennis gemaakt met de samenstelling van lucht en luchtdruk. Volgende leerplandoelstellingen zijn aan bod gekomen: o de samenstelling van lucht beschrijven; o de druk van de lucht uitleggen steunend op het deeltjesmodel. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) LPD 70-72: − Voldoende aandacht besteden aan de grafische voorstelling van de gaswetten. LPD 73: − Via de extrapolatie van een volume(temperatuur) of druk(temperatuur)-grafiek het bestaan van het absoluut nulpunt toelichten. De extrapolatie is enkel geldig voor de ideale gastoestand, in werkelijkheid wordt het gas eerst vloeibaar en daarna vast. LPD 75-76 − De toestandsvergelijking van een ideaal gas als benadering van de beschrijving van het gedrag van de reële gassen toelichten. − Informatie opzoeken over de verschillende wetenschappers die de gaswetten hebben geformuleerd. − Als context bij de algemene gaswet voorbeelden bespreken zoals de zon (hete gasbol), de werking van de airbag …. 27 TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) DECR. NR. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 28 LEERINHOUDEN Warmte-uitwisseling en faseovergangen 77. met het deeltjesmodel de inwendige energie beschrijven en in verband brengen met warmte-uitwisseling. Warmtehoeveelheid en inwendige energie 78. Warmtetransport door geleiding, convectie en straling beschrijven met concrete voorbeelden. Warmte transport 79. het begrip specifieke warmtecapaciteit verwoorden en in eenvoudige situaties gebruiken. Specifieke warmtecapaciteit 80. bij een warmte-uitwisseling tussen twee stoffen een warmtebalans opstellen. Warmtebalans bij warmte-uitwisseling de soortelijke warmtecapaciteit van een vaste stof of vloeistof bepalen. Leerlingenproef: bepaling van de soortelijke warmtecapaciteit van een vaste stof of vloeistof. 82. het smelten en stollen van een stof met het deeltjesmodel verklaren. Smelten en stollen, smeltpunt, stolpunt 83. Het begrip specifieke smeltingswarmte omschrijven en in verband brengen met de smeltlijn. Specifieke smeltingswarmte 4 84. de invloed van de druk op het smeltpunt van een stof beschrijven en grafisch weergeven (D). Invloed van de druk op het smeltpunt (D) 4 85. de verandering van het volume en de dichtheid bij smelten en stollen beschrijven. Verandering van volume en dichtheid bij het smelten en stollen 4 86. verdampen en condenseren van een stof met het deeltjesmodel verklaren. Verdampen en condenseren 87. eigenschappen van verzadigde en onverzadigde dampen in een eenvoudige situatie beschrijven. Verzadigde en onverzadigde dampen 81. 4 TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV Fysica/Toegepaste fysica (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 4 29 88. het kookverschijnsel beschrijven en warmte-uitwisseling toelichten. Kookverschijnsel, kookpunt 89. de invloed van de druk op het kookpunt van een stof beschrijven en grafisch weergeven (D). Invloed van de druk op het kookpunt (D) 90. het onderscheid tussen een gas en een damp aangeven en hierbij het begrip kritische temperatuur gebruiken (D). Kritische temperatuur (D) 91. Sublimeren van een stof met het deeltjesmodel verklaren.(D) Sublimeren(D) Specifieke pedagogisch-didactische wenken LPD 78 Het warmtetransport door geleiding, stroming en straling vaststellen en in concrete voorbeelden beschrijven. LPD 79 Als context voor de begrippen specifieke warmtecapaciteit is het nuttig de grootteorde te bespreken en in verband hiermee het belang van water aanduiden als middel om warmte te vervoeren en ook om de invloed van de zee op het klimaat te verduidelijken. LPD 82-83 het deeltjesmodel in verband brengen met faseovergangen; de warmte-uitwisseling tijdens de faseovergang beschrijven; het temperatuursverloop van een faseovergang bepalen en grafisch voorstellen; LPD 83-84-85 Het begrip specifieke smeltingswarmte kwalitatief en kwantitatief hanteren. Verschijnselen bij smelten en stollen zoals volumeverandering, onderkoeling, smeltpuntverlaging uitvoerig illustreren met proeven en voorbeelden uit het dagelijks leven. LPD 89 Het kookverschijnsel en koken bij verhoogde of verlaagde druk illustreren met voorbeelden uit het dagelijks leven zoals een snelkookpan. LPD 91 Het sublimatieverschijnsel illustreren met voorbeelden uit onze leefwereld. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 30 Algemene pedagogisch-didactische wenken Wenken bij de uitvoering van de leerlingenproef Met een leerlingenproef wordt bedoeld een proef die de leerlingen zelfstandig in kleine groepjes (max. drie leerlingen) uitvoeren, verwerken en ook rapporteren in de vorm van een persoonlijk verslag. Het is de bedoeling de proeven een uitdagend en motiverend karakter te geven en het verband met een dagelijkse context te illustreren. Om de eigen inbreng van leerlingen te stimuleren en leerlingen in toenemende mate van zelfstandigheid te laten werken bij de uitvoering van de leerlingenproeven zijn volgende factoren van belang: − een motiverende en uitdagende stimulus bieden waardoor het experiment een duidelijk doel en betekenis bekomt; − de mogelijkheid bieden aan de leerlingen om actief en zelfstandig een aantal beslissingen te nemen; − de mogelijkheid bieden om hun eigen ideeën te verwoorden en te overleggen tijdens de uitvoering van de proef. De leerlingenproef kan ondersteund worden met een instructieblad dat kan variëren van een gesloten opdracht tot een open opdracht naargelang het niveau van zelfstandigheid van de leerlingen. De uitvoering van de leerlingenproef gebeurt in kleine groepjes en hierbij leren de leerlingen zelfstandig een verslag opmaken en hierbij zoveel mogelijk gebruik maken van ICT. Het verslag bevat minimaal volgende punten: − − − − − − doel van de proef in de verwoording van een onderzoeksvraag; hypothese (eventueel); een beschrijving of tekening van de opstelling; een beschrijving van onderzoeksmethode, relevante formules, oplossingsformule; uitvoering van de proef: weergave van meetwaarden met aandacht voor beduidende cijfers in een tabel en/of een grafiek; evaluatie: formuleren van het besluit en opmerkingen. Het is belangrijk dat de verslaggeving persoonlijk gebeurt zodat leerlingen het verslag nauwkeurig en met de nodige discipline leren afmaken. Leerlingen leren zo onder begeleiding rapporteren in de vorm van een verslag en maken hierbij geen gebruik van een voorgedrukt invulblad. Bij het aanleren van de opmaak van een verslag kan eventueel een voorgedrukt werkblad ter ondersteuning worden gebruikt. Doordat het verslag een apart werkstuk is van een leerling is het aan te bevelen om deze taak in de evaluatie op te nemen en bij de bespreking van de resultaten van de leerlingenproef hierover klassikaal te rapporteren. Bij de evaluatie aandacht hebben voor verschillende vaardigheden en attitudes die bij uitvoering van de proef en het maken van het verslag aan bod komen: goede meetresultaten, nauwkeurigheid, orde en netheid, gedrag, opvolgen van instructies, aandacht voor de veiligheid, opmaak van het verslag ... Bij de aanvang van de leerlingenproef voldoende aandacht besteden aan de veiligheidsaspecten. Leerlingen moeten voldoende op hoogte zijn van de gevaren van bepaalde opstellingen, stoffen of instrumenten. Een klasgroep van twintig leerlingen is voor de uitvoering van leerlingenproeven didactisch verantwoord en wat veiligheid betreft aanvaardbaar. De leerlingen leren ook veilig en milieubewust omgaan met allerlei stoffen. Laat de leerlingen niet met giftige stoffen (bijv. kwik) werken. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 31 Situering van de leerlingenproeven in het leerplan Minimaal vier leerlingenproeven per leerjaar uitvoeren. Het is aangewezen om uit de voorgestelde lijst een keuze te maken. Andere leerlingenproeven die duidelijk aansluiten bij de leerstofinhouden zijn ook toegestaan, mits rekening wordt gehouden met een evenwichtige spreiding over de verschillende leerstofonderdelen. Eerste leerjaar 1 2 3 4 5 Het SI - eenhedenstelsel Dichtheid Leerlingenproef: bepaling van dichtheid van vaste stof of vloeistof Krachten Leerlingenproef: bepaling van de veerconstante van een veer Leerlingenproef: bepaling van het zwaartepunt van een voorwerp Licht Leerlingenproef: i.v.m. de terugkaatsing Leerlingenproef: i.v.m. de breking Leerlingenproef: beeldvorming bij dunne bolle lenzen Druk Leerlingenproef: bepaling van de dichtheid met een U-vormige buis Leerlingenproef: i.v.m. de wet van Archimedes Tweede leerjaar 6 7 8 9 Kracht en beweging Leerlingenproef: studie van de eenparige rechtlijnige beweging Leerlingenproef: bepaling van de valversnelling Leerlingenproef: tweede wet van Newton Arbeid, vermogen, energievormen Leerlingenproef: bepaling van het vermogen van een leerling Gassen Leerlingenproef: experimentele studie van één van de gaswetten Warmte-uitwisseling en faseovergangen Leerlingenproef: bepaling van de soortelijke warmte capaciteit van een vaste stof Wenken bij de informatieopdracht Om de eindtermen natuurwetenschappen te bereiken voeren de leerlingen twee informatieopdrachten uit per graad. Bij de uitvoering van deze opdracht ontwikkelen de leerlingen communicatievaardigheden waarbij zij de relaties tussen wetenschappen en de contextgebieden duurzaamheid, cultuur en maatschappij leren duiden. Het is aangewezen om taalactiverende werkvormen te gebruiken zodat de leerlingen leerinhouden gebruiken door interactie met elkaar in een motiverende context met aandacht voor taal. Om de informatievaardigheid van leerlingen te ontwikkelen is het noodzakelijk dat leerlingen informatie efficiënt leren opzoeken (gebruik van zoekmachines) maar ook dat zij informatie kunnen verwerken tot een leesbare en goed gestructureerde tekst of korte presentatie. Doordat de opdracht een apart TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 32 werkstuk is van één of enkele leerling(en) is het aan te bevelen om deze taak in de evaluatie op te nemen. Het is belangrijk de doelstellingen van deze opdracht duidelijk te stellen en beperkt te houden. Mogelijke werkvormen zijn: − − − − − − − − − een discussiegesprek waarbij gefundeerde argumenten worden gebruikt; een stellingenspel of andere werkvorm waarbij de communicatie wordt geactiveerd; een presentatie van een onderzoek met gebruik van een poster, PowerPoint …; taalactiverende opdrachten of taalondersteunende opdracht zoals een slangenspel, placemat, bingo …; verslag van bedrijfsbezoek of natuureducatief centrum, musea of wetenschapscentra; expert als gastleraar in de school; projectwerk/informatieopdracht over technische toepassingen, historische figuren …; gebruik van artikels uit de media of internet; gebruik van een begrippenkaart. Wenken bij de ontwikkeling van probleemoplossende vaardigheden De verwerking en toetsing van de leerinhouden op het niveau van kennis, inzicht en toepassing gebeurt meestal door het oplossen van vragen en vraagstukken. De ontwikkeling van probleemoplossende vaardigheden kan gebeuren onder begeleiding van de leraar door een systematisch probleem aanpak. − analyse van het probleem lees de opgave aandachtig; maak eventueel een tekening en duid daarin de grootheden die in de opgave voorkomen aan; noteer alle gegevens met symbolen in het gegeven; noteer het gevraagde met symbolen. − plan schrijf de basisformules bij het probleem; herleid de formules tot de oplossingsformule. − uitvoering vul de gegevens in en bereken het resultaat. − evaluatie controleer de eenheid, het aantal beduidende cijfers en de grootteorde van het resultaat; controleer of het resultaat een antwoord is op het gevraagde. Het is de bedoeling dat leerlingen de probleemoplossende vaardigheden onder begeleiding ontwikkelen waarbij zij leren reflecteren over hun eigen werkmethode. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 33 Misvattingen van leerlingen In de wenken zijn voor bepaalde fysische concepten ook enkele misvattingen of misconcepties opgenomen. Door allerlei ervaringen in het dagelijks leven hebben leerlingen reeds heel wat informele kennis hebben opgebouwd. In bepaalde gevallen is bij deze spontane kennisconstructie een misvatting aanwezig doordat de leerlingen een verklaring hebben gezocht die steunt op foutieve inzichten. Het is van belang dat de leraar deze misvattingen of misconcepties kent zodat hij met gerichte proeven of toepassingen deze foutieve inzichten van de leerlingen kan omzetten tot juiste fysische concepten. Aandacht hebben voor het exact gebruik van de taal en voor een nauwkeurige verwoording van de begrippen. Het is nuttig leesoefeningen te ontwikkelen waarbij leerlingen hun kennis en vaardigheden toepassen bij het lezen van een tekst uit een tijdschrift, krant, website... TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 34 Planning Fysica – tweede graad In het volgende overzicht van de leerinhouden, lestijden en leerplandoelstellingen is bedoeld als richtlijn voor het opstellen van de jaarplanning. Eerste leerjaar (2 lestijden/week) – 50 lestijden per leerjaar Thema Concepten Lestijden Nr. lpd SI-eenhedenstelsel (2) Grootheden, eenheden en beduidende cijfers 2 1-4 Massadichtheid (3) Massadichtheid 3 5, 6 Krachten 6 Zwaartekracht, veerkracht 6 Moment, momentenstelling 4 Zwaartepunt 2 Terugkaatsing 6 Kracht (18) 7 tot 17 Licht (14) Druk (8) 18 - 34 Breking 8 Druk bij vaste stoffen en vloeistoffen 8 Leerlingenproeven (4) 4 Informatieopdracht (1) 1 35 - 43 TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 35 Tweede leerjaar (2 lestijden/week) – 50 lestijden per leerjaar Thema Kracht en beweging(13) Arbeid en energie(9) Straling en geluid(8) Concepten Lestijden Eenparig rechtlijnige beweging 4 Eerste wet van Newton 1 ERVB - valbeweging 4 Tweede en derde wet van Newton 4 Arbeid en vermogen 2 Mechanische energiesoorten, veerenergie 3 Behoud van energie, rendement 4 Nr. lpd 44 - 54 55 - 64 Elektromagnetische spectrum Geluidsgolven – aard 8 65 - 68 6 69 - 76 Bescherming bij straling en geluid Gassen(6) Gaswetten, algemene gaswet Specifieke warmtecapaciteit Warmtebalans 4 Smelten en stollen Warmte-uitwisseling en faseovergangen(8) Verdampen en condenseren, sublimeren Verzadigde en onverzadigde damp 77 - 87 4 Kookverschijnsel Sublimeren Leerlingenproeven(4) Informatieopdracht(1) 4 1 TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 36 Minimale materiële vereisten1 Algemene bemerkingen AV Fysica is een vak waarbij de leerlingen hun dagelijkse ervaringswereld kunnen uitbreiden door het volgen en zelf uitvoeren van proeven in de klas. Het proefondervindelijk karakter van het vak is daarom zeer belangrijk. De uitvoering van demonstratieproeven door de leraar en de uitvoering van leerlingenproeven door de leerlingen dragen zeker bij tot een beter begrip en inzicht van de leerinhouden. Deze werkvormen blijven voor de leerlingen de beste manier om inzicht in de eigenheid van de fysica te verwerven. In bepaalde gevallen kunnen een video, een film of een computersimulatie de plaats van de demonstratieproef innemen. Deze hulpmiddelen zullen de begripsvorming ongetwijfeld verhogen maar kunnen nooit het experimenteel aspect van de wetenschappelijke methode vervangen. De lessen fysica moeten plaatsvinden in een lokaal met een aangepaste infrastructuur, zodat alle proeven veilig kunnen gebeuren. Dit betekent dat volgende voorzieningen essentieel zijn in het fysicalokaal: elektriciteit-, water- en gasvoorziening centraal met noodstop, de mogelijkheid tot volledige verduistering van het lokaal en elektriciteitsvoorziening op de leerlingentafels. Hierbij moet speciaal gelet worden op nodige veiligheidsvoorzieningen in het algemeen en op de specifieke voorzieningen, zoals het gebruik van kwik, naftaleen en metaalgaas met asbest vermijden in de lessen. In het lokaal moet een inventaris van het materiaal zijn en het lokaal moet ook een nooduitgang hebben met een deur die naar buiten opendraait. De lijst geeft een overzicht van het basismateriaal. Het leerlingenmateriaal aanschaffen in veelvoud zodat de leerlingen in kleine groepjes (max. drie leerlingen) de proeven kunnen uitvoeren. Basismateriaal − meetapparatuur meetlat; klaschronometer; handchronometer; balans (digitaal); schuifpasser; rolmeter; thermometer (analoog of digitaal); dynamometer; 1 Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: Codex ARAB AREI Vlarem Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: De uitrusting en inrichting van lokalen; De aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat: Duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; Alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; De collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden; - De persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 37 statiefmateriaal; stangen en voeten, noten en statiefklemmen; driepikkel en metaalgaas; glaswerk (eventueel kunststof); reageerbuizen; bekerglazen, kolven en trechters; maatcilinders; meetspuiten; glazen buizen. Toestellen vacuümpomp en toebehoren; spanningsbron; bunsenbrander (of kookplaat); metaalbarometer; overheadprojector; computer met interface en sensoren; multimeter; beamer. Diversen gereedschapskist; verbindingsdraden; gummislangen en stoppen; batterijen, lampen. Verbruiksmateriaal De leraar moet de mogelijkheid hebben tot aankoop van materiaal dat regelmatig te vernieuwen is: schuurpapier, batterijen, lampen, lucifers, touw, plakband, gedestilleerd water, aluminiumfolie, ballonnen, botsballen, fysicaspeelgoed … Specifiek materiaal per onderdeel Dichtheid kubussen van verschillende grootte en uit verschillende stoffen; glazen bol voor dichtheidsbepaling van lucht. Krachten toestel voor de wet van Hooke; schietlood; ijkmassa's; veren. Licht demonstratiemateriaal zoals optische bank of een opticaset van het type “laserbox” in combinatie met toebehoren; materiaal voor leerlingenproeven: lichtbron, spiegels, lenzen, prisma, planparallelle plaat. Druk toestel bij druk (plankje met klein en groot oppervlak); TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 38 Vloeistoffen verbonden vaten; toestel principe van Pascal; glazen buis met afsluitplaatje; vliesmanometer. Kracht en beweging toestel om de eenparige beweging te onderzoeken (bijv. glazen buis met glycerol en luchtbel); toestel om de eenparig versnelde beweging te onderzoeken (bijv. valgeul, rolbaan met tikker, luchtkussenbaan met optische poort); Energievormen, energiebehoud en rendement lanceertoestel met veer, model van waterturbine verbonden met dynamo. Straling en geluid Stemvork, klankkast; Frequentiegenerator, luidspreker. Warmteleer toestellen voor het onderzoek van de gaswetten; joulemeter; metalen cilinders (bijv. aluminium, ijzer, lood); koker met loodkorrels. TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 39 Evaluatie Doelstelling Evaluatie wordt beschouwd als de waardering van het werk waarmee leraar en leerlingen samen bezig zijn. Het is de bedoeling dat zowel de leraar als de leerling informatie krijgen over het bereiken van de doelstellingen en over het leerproces. De leraar gebruikt deze informatie bij toekomstige besluiten over de manier van lesgeven. Daarenboven is evaluatie – de evaluatie- en rapporteringspraktijk – een belangrijke pijler binnen de kwaliteitszorg van de school en als dusdanig spoort de evaluatie met de schoolvisie op leren. Omdat evaluatie naar de leerlingen toe eenvormigheid moet vertonen over de vakken en de leerjaren heen, is het logisch dat: de school hierover haar visie ontwikkelt; de betrokken leerkrachten deze visie concretiseren voor hun vak in de vakgroepwerking. De leerling en zijn ouders vinden in de rapportering (score, commentaar, remediëring) bruikbare informatie over de doelmatigheid van de gevolgde studiemethode. Kwaliteitsvol evalueren De leraar houdt rekening met verschillende criteria die bijdragen tot kwaliteitsvolle leerlingenevaluatie: Geïntegreerde evaluatie De leraar stemt de doelstellingen, het lesgeven en de evaluatie op elkaar af. Er zijn verschillende vragen of opdrachten voorzien voor verschillende doelstellingen. De lat ligt voldoende hoog voor iedereen. De leerlingen weten wat ze moeten doen. Het is ook nuttig om eventueel de evaluatietaak te maken voor je de les uitwerkt. Representativiteit/validiteit De leraar ontwerpt een evaluatietaak die de competenties die hij wil beoordelen goed weerspiegelt. Daarvoor moet wat de leraar wil meten geëxpliciteerd zijn en moet hij meten wat hij wil weten. Transparantie De leraar maakt aan de leerlingen duidelijk wat hij evalueert, hoe hij evalueert en welke beoordelingscriteria hij gebruikt. Reproduceerbaarheid/betrouwbaarheid De leraar zorgt dat evaluatieresultaten niet worden beïnvloed door toevalligheden en storende factoren. De vragen zijn onderling onafhankelijk en er zijn voldoende vragen voorzien. Een leerling moet steeds een vergelijkbaar resultaat halen, ongeacht wie de evaluatietaak afneemt en beoordeelt of in welke omstandigheden de evaluatietaak wordt afgenomen. Bij twijfel kan per twee beoordeeld worden. Eerlijkheid De leraar zorgt ervoor dat de evaluatie fair is voor alle leerlingen (ongeacht geslacht, etnische achtergrond, sociaaleconomische status, beperking …). Betrokkenheid De leraar laat leerlingen mee participeren in het evaluatieproces (voor, tijdens (bv. via zelf-, peer of coevaluatie) en/of na de evaluatie). TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) 40 Authenticiteit De leraar gaat in de evaluatietaak uit van levensechte, reële situaties. Cognitieve complexiteit De leraar daagt leerlingen uit om in de evaluatietaak hogere cognitieve vaardigheden toe te passen (bv. probleemoplossend denken, kritisch denken, redeneren …). Verantwoording De leraar rechtvaardigt de beoordeling van de evaluatietaak. Impact De leraar houdt rekening met de invloed die de evaluatie heeft op het leergedrag van de leerlingen en op de eigen onderwijspraktijk. Differentiatie In de evaluatie kan de leraar differentiëren door keuzevragen te voorzien, voorbeeldvragen uit de les als toetsvragen aan te bieden, verschillende wijzen van toetsen toe te laten voor dezelfde doelstellingen, te variëren in toetsmateriaal … Feedback geven (mondeling en schriftelijk) is een goede manier om via evaluatie gedifferentieerd te werken met leerlingen. Door feedback te geven stimuleert en motiveert de leraar het leerproces van de leerlingen zodat ze de vooropgestelde doelstellingen kunnen bereiken. Feedback geven kan op taakniveau (juist of fout), op procesniveau (het leerproces, de gebruikte strategie), zelfregulatie (gericht op zelf evalueren en zelfstandig werken) en op persoonlijk niveau. Effectieve feedback beantwoordt volgende vragen: hoe doet de leerling het, wat is het doel van de leerling en wat nu? Soorten Er bestaand verschillende evaluatievormen: observeren, co-evaluatie (waarbij leerling en leraar samen evalueren), peerevaluatie (waarbij leerlingen elkaars werk beoordelen), zelfevaluatie, portfolio, toets, projectwerk … Het gaat niet zozeer om welke evaluatievorm de beste is, wel om afwisseling te brengen in de evaluatiepraktijk gezien de verscheidenheid aan leerlingen. Het kiezen van de juiste evaluatievorm hangt bovendien af van het doel van de evaluatie (bv. vaststellen, rapporteren, remediëren, onderwijsaanpak evalueren, vaardigheden evalueren …) en het moment waarop je evalueert. Bronnen BERBEN, M. & VAN TEESELING, M, Differentiëren is te leren. Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs., CPS Onderwijsontwikkeling en advies, Amersfoort, 2014 COUBERGS, C., Struyven, K., Engels, N., COOLS, W. & DE MARTELAER, K., Binnenklasdifferentiatie. Leerkansen voor alle leerlingen., Acco, Leuven, 2013 COUBERGS, C. & STRUYVEN, K., Zomerdriedaagse. Verschillen als troef., Brussel, 1-3 juli 2014 HARRE, K., SMEYERS, L. & VANHOOF, J., Evaluatiepraktijk op school. 10 pijlers voor een kwaliteitsvolle leerlingenevaluatie., Politeia nv, 2014 HATTIE, J., Leren zichtbaar maken., Abimo, 2013 Steunpunt Diversiteit en Leren, Evalueren om te leren. Document geraadpleegd op 19/11/2014: http://www.diversiteitenleren.be/sites/default/files/Evalueren_om_te_leren_0.pdf TSO – 2e graad – Basisvorming en specifiek gedeelte Biotechnische wetenschappen AV/tv / Fysica/Toegepaste fysica / (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week) Bibliografie Een bibliografie kunt u terugvinden in de wiki van de virtuele klas fysica op Smartschool GO! 41