Toelichting jurist

advertisement
NB Op verzoek van de AWN is de passage over verzekeringen dik gedrukt (CW) PER E-­‐MAIL: NVAO, Cees Witteveen Vught, 20 september 2011 Inzake: NVAO vrijwilligerscontract Beste Cees, Op jouw verzoek heb ik het vrijwilligerscontract juridisch beoordeeld en aangepast. Hieronder zal ik mijn bevindingen uiteenzetten. Allereerst heb ik gekeken of de overeenkomst een zuivere vrijwilligersovereenkomst is of dat er wellicht toch sprake is van een arbeidsovereenkomst. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het van belang eerst even kort de arbeidsovereenkomst en de vrijwilligersovereenkomst te bespreken. Vervolgens heb ik stilgestaan bij de aansprakelijkheid en de verzekeringen. Arbeidsovereenkomst Artikel 610 boek 7 lid 1 BW definieert de arbeidsovereenkomst als “de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten”. Een arbeidsovereenkomst kenmerkt zich dus door de volgende vier elementen: -­‐ een gezagsverhouding; -­‐ een verplichting tot persoonlijke arbeid; -­‐ arbeid gedurende zekere tijd en -­‐ loonbetaling. Indien aan al deze vier kenmerken is voldaan, is sprake van een arbeidsovereenkomst. Dit brengt met zich mee dat loonbelasting zal moeten worden ingehouden en dat er werknemerspremies betaald moeten worden. Daarnaast gelden er allerlei dwingend rechtelijke bepalingen waar niet van afgeweken mag worden. Vrijwilligersovereenkomst Een vrijwilligersovereenkomst is in beginsel een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst van opdracht, vastgelegd in artikel 400 boek 7 BW, bepaalt dat de opdrachtnemer zich jegens de opdrachtgever verbindt, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard. 1 Toelichting StamReitsma
NB Op verzoek van de AWN is de passage over verzekeringen dik gedrukt (CW) Een overeenkomst van opdracht kan echter toch bezien worden als arbeidsovereenkomst met alle (vergaande) gevolgen van dien. Onafhankelijk van wat partijen zelf als benaming voor een overeenkomst geven, zal de rechter nagaan of er in de feitelijke situatie is voldaan aan de vier elementen genoemd in artikel 610 boek 7 BW. Indien immers voldaan is aan deze elementen is er sprake een arbeidsovereenkomst. Gezagsverhouding Er is sprake van een gezagsverhouding als de vrijwilligers gehouden is de aanwijzingen en instructies op te volgen van betaalde medewerkers van de bedrijven waar zij werken. Er zal niet aan ontkomen worden dat er sprake is van een zekere gezagsverhouding. Het is immers wel vrijwillig, maar niet geheel vrijblijvend. De vrijwilliger zal zich te houden hebben aan bepaalde aanwijzingen en instructies. In het contract heb ik de nadruk meer gelegd op dat hetgeen de vrijwilliger toezegt, in plaats van wat hij krijgt opgedragen. Verplichting persoonlijke arbeid De vrijwilliger kan zich – naar ik aanneem -­‐ niet door ander laten vervangen. De verplichting tot het verrichten van persoonlijke arbeid is in dat geval aanwezig. Indien de vrijwilliger zich wel makkelijk kan laten vervangen, en er dus geen verplichting tot persoonlijke arbeid bestaat, is dit typerende kenmerk voor een arbeidsovereenkomst niet aanwezig. Gedurende zekere tijd Ook de duur is vastgelegd in de overeenkomst: de vrijwilliger verbindt zich voor een bepaalde periode. Loonbetaling Een vrijwilligerscontract heeft niet de status van een regulier arbeidscontract, indien de vrijwilliger geen loon ontvangt. Loon is een vergoeding door de werkgever aan de werknemer verschuldigd ter zake van de bedongen arbeid. Ingevolge het bepaalde in artikel 617 boek 7 lid 1 BW onder d BW kan loon (onder meer) worden betaald in de vorm van voorzieningen door of voor rekening van de van de werkgever te verrichten. Aan een vrijwilliger mag wel onkostenvergoeding worden betaald, zonder dat er een dienstbetrekking ontstaat en er loonbelasting moet worden ingehouden. Belangrijk is dus wat aan een vrijwilliger mag worden betaald. De eventueel ontvangen vergoeding mag niet in verhouding staan tot de omvang en het tijdsbeslag van de verrichte werkzaamheden en moet het karakter hebben van een onkostenvergoeding. Vaste vergoeding De Belastingdienst heeft een zogenaamde vaste onkostenvergoedingregeling vastgesteld. Vrijwilligers kunnen een onbelaste vergoeding krijgen van maximaal € 150,-­‐
-­‐ per maand (en niet meer dan € 4,50 euro per uur boven de 23 jaar en € 2,50 onder de 23 jaar en niet meer dan € 1.500,-­‐-­‐ euro per jaar). Een vergoeding van ineens € 1.500,-­‐-­‐ mag dus niet. 2 Toelichting StamReitsma
Vrijwilligers of werknemers? NB Op verzoek van de AWN is de passage over verzekeringen dik gedrukt (CW) Let op! Dit geldt niet voor commerciële bedrijven. Als de commerciële bedrijven vrijwilligers inzetten dan geldt volgens de Belastingtelefoon de vaste onkostenvergoeding niet. Geen vaste vergoeding Als alternatief kunnen vrijwilligers ook de werkelijk gemaakte kosten, die aantoonbaar zijn door middel van bewijsstukken (bonnetjes), worden vergoed. Er geldt dan geen limiet aan de vergoeding. Alle gemaakte en aangetoonde kosten die met het vrijwilligerswerk te maken hebben, kunnen worden vergoed. Over deze vergoeding is men geen belasting verschuldigd. Dit betekent echter wel dat alle kosten aantoonbaar moeten zijn door middel van bewijsstukken, bonnetjes en declaraties. Voor de reiskostenvergoeding geldt dat zowel de kosten voor het openbaar vervoer als de kosten voor het gebruik van eigen auto kunnen worden vergoed. Als de vrijwilliger met het openbaar vervoer reist, is de onderbouwing redelijk eenvoudig. De kaartjes voor trein, bus, tram en taxi gelden als legitieme onderbouwing. Bij gebruik van de eigen auto mag de vergoeding kostendekkend zijn. De kilometervergoeding mag dus meer bedragen dan de grens van € 0,19 per kilometer die voor werknemers in loondienst geldt. Er moet goed gekeken worden naar de onkostenvergoeding. Als het bedrijf andere zaken of faciliteiten aanbiedt dan geldt dit als verkapt loon, hierop moeten zij dus bedacht zijn. Veilige werkomgeving Vrijwilligers hebben net als werknemers in loondienst recht op veilige en gezonde werkomstandigheden. Dezelfde voorschriften ten aanzien van de Arbo-­‐voorschriften. Bij het creëren van een veilige werkomgeving speelt voorlichting een grote rol. Vrijwilligers moeten goed op de hoogte zijn van eventuele risico‟s en weten hoe zij moeten omgaan met de beschikbare hulp-­‐ en beschermingsmiddelen. Ten aanzien van de veiligheid is een apart atikel opgenomen in de overeenkomst. Aansprakelijkheid In het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de werkgever op grond van artikel 7:658 in principe aansprakelijk is voor schade die een werknemer oploopt tijdens de uitvoering van diens werkzaamheden. Deze bepaling is ook van overeenkomstige toepassing op vrijwilligers. Er gelden twee uitzonderingen op deze regel. Het inlenende bedrijf is niet aansprakelijk als hij aantoont dat hij zijn verplichting om maatregelen te nemen ter voorkoming van schade is nagekomen. Hij is evenmin aansprakelijk als de schade in belangrijke mate het gevolg is van 'opzet of bewuste roekeloosheid' van de vrijwilliger. De praktijk wijst uit dat de werkgever (lees: inlenende bedrijf) vaak verantwoordelijk wordt gehouden, ook als een werknemer (lees: vrijwilliger) bepaalde aanwijzingen niet goed heeft opgevolgd. Het is daarom raadzaam dat het bedrijf zich goed verzekert. 3 Toelichting StamReitsma
Het maximumbedrag van 150,-­‐-­‐ euro per maand is een maximum voor alle betalingen, dus inclusief een vergoeding voor reiskosten en andere gemaakte onkosten. De vrijwilligersvergoeding sluit dus een aanvullende vergoeding van werkelijk gemaakte kosten uit. NB Op verzoek van de AWN is de passage over verzekeringen dik gedrukt (CW) Verzekeringen Vrijwilligers kunnen schade veroorzaken waarvoor zij zelf aansprakelijk zijn en waarvoor ook het inlenende bedrijf aansprakelijk gesteld kan worden. Een vrijwilliger kan door een gedupeerde als „medewerker‟ worden betiteld als de vrijwilliger werk verricht in opdracht of onder regie van het inlenende bedrijf. Zoals hiervoor aangegeven, is er al snel sprake van een gezagsverhouding. De gedupeerde kan in dat geval de vrijwilliger, het bedrijf maar ook beide aansprakelijk stellen. De verzekeringsmaatschappijen of de rechter zullen in zo'n geval bepalen wie uiteindelijk de schade gaat vergoeden. Ook kunnen ze, zoals hiervoor aangegeven, zelf schade oplopen waarvoor het inlenende bedrijf aansprakelijk is. Het is van belang dat de aansprakelijkheidsverzekering van het inlenende bedrijf daar rekening mee houdt. Naast de aansprakelijkheidsverzekering is ook een ongevallenverzekering van belang. Als er schade ontstaat dan is het toch vaak het bedrijf zal moeten opdraaien voor de schade. Goed verzekeren is dus absoluut belangrijk. Ik hoop dat ik je met bovenstaande voldoende heb geïnformeerd. Mocht je naar aanleiding van het contract en/of toelichting nog vragen hebben, neem dan gerust even contact met mij op. Met vriendelijke groet, Karen van Aken 4 Toelichting StamReitsma
Zoals aangegeven is het belangrijk dat bij het samenstellen van de verzekeringsportefeuille ook de positie van vrijwilligers wordt betrokken. 
Download