Preek op 29 mei 2016 in de Morgensterkerk over Lukas 10: 38-42 Dienst van schrift en tafel Vriendinnen en vrienden in Christus, Het verhaal over Marta en Maria zit ons dwars. Marta heeft gelijk, voelen we. Haar zus Maria laat haar alleen sloven. En Jezus laat haar in de steek, om niet te zeggen: veroordeelt haar. Maar iemand moet de dingen toch wat organiseren? Wij voelen met Marta mee. Daarom gaan preken over deze tekst vaak deze kant uit: Lieve gemeente, er is niets mis met Marta. Het is gewoon goed dat er verschillende mensen zijn. We hebben Maria’s en Marta’s nodig. Je hebt mensen die luisteren en mensen die praten, introverte en extraverte mensen, mensen die zich bezinnen en mensen die aanpakken. Prima bezig, die Marta. Maar we voelen dan toch ook wel allemaal, denk ik, dat we zo op die manier de tekst niet uitleggen, maar… er een draai aan geven. Dat we de tekst wat bijstellen, zo dat ie wat lekkerder in het gehoor ligt. Wij zeggen dan niet zozeer iets over de tekst, maar vooral iets tegen onszelf: Als je nu toevallig een doener bent, als je graag aanpakt, prima! Jij bent OK! (Overigens, als je er dan toch een draai aan wilt geven, doe het dan zoals Bert Bouman in zijn illustratie voor de kinderbijbel Woord voor Woord: Marta, Maria én Jezus samen aan de afwas!) Maar we vóelen dat de tekst toch net iets anders wil: Maar, één ding is nodig. Maria heeft het goede deel gekozen, dat wordt haar niet ontnomen. Het ene nodige. En Marta mist dat ene. Ze loopt, leeft, draaft er langsheen. Om het maar open op tafel te leggen: Marta is ergens niet prima bezig. Er is iets niet OK. II Misschien hebben we toch, met al onze goede bedoelingen, Marta nog helemaal niet goed begrepen. Misschien hebben we haar nog helemaal niet goed gezien, in hoe ze er nu eigenlijk aan toe is. Dus, goed lezen. Wij moeten de tekst goed lezen. Zoals wij ook elkaar goed moeten lezen: hoe ben je er echt aan toe? Waar ben jij ten diepste mee bezig? Waar sta je? Marta werd in beslag genomen door het vele dienen. Zo staat het er. Met een zwaar woord, dat de hele situatie tekent: Marta is bezet gebied door dat vele. Ze gaat erin op, ze zit erin vast. Marta zit klem in wat er móet. Het vele! Ze is helemaal niet een lekker doenerig type, lekker bezig. Nee, ze zit vast. En wie dat ziet, wie háár écht ziet, dat is Jezus. Hij leest haar: hoe ze er aan toe is. En dan is het eerlijk en enorm liefdevol om dat ook te zéggen. In een enkel woord legt hij de vinger op de zere plek: Marta, Marta, jij bent bezorgd en onrustig over veel. Dat is echte zorg. Dat is vriendschap. Benoemen wat is. Tegenspreken ook, als dat moet. En dat moet hier. Maar op zachte toon: ‘Tjonge Marta, ik zie jouw onrust. Wat ben je bezorgd. Ik zie hoe je erin vast zit.’ Jezus veroordeelt Marta niet. Integendeel, hij ziet haar in de klem. En roept haar daar uit. Want Marta mist het ene nodige. Het meest wezenlijke van het moment. De kern. Daar wordt zij naar teruggeroepen. III En daar gaat het hier om, geloof ik. Wat is het ene nodige? Dat vind ik voor ons, hier en nu, ook een enorme vraag: wat is het ene nodige? Wat is het wezenlijke, wat is de kern in het leven? En proberen we daarbij te zijn, of leven we alle kanten op en leven we langs het wezenlijke heen? Dat ene nodige: het staat niet definitief vast wat dat is. Dat is niet in alle eeuwigheid stil aan de voeten van de Heer zitten luisteren. Het verhaal dat in Lukas 10 precies hieraan vooraf gaat, is de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Het verhaal over hoe er een reiziger halfdood langs de kant van de weg ligt. En er komt iemand voorbij, die kijkt weg. En er komt nog iemand voorbij, die kijkt weg. Terwijl het ene nodige is, daar, op dat moment: toesnellen, wonden verzorgen, vuile handen maken, helpen. Dat is dan, daar, het ene nodige. In een andere situatie is er weer iets anders de kern, het ene nodige. Nu zit onze tijd zo in elkaar, dat wij toch wel allemaal Marta lijken te zijn. Dat we aan alle kanten maar doorrennen. En maar bezig zijn, en maar organiseren, en maar redderen. En maar alle ballen in de lucht houden. En maar presteren. En maar roepen: druk druk druk! En voor hoeveel mensen is dat een manier om mooi mens te zijn, om tot je recht te komen… en voor hoeveel mensen is dat: klem zitten? Eigenlijk diep van binnen zuchtend: Er móet zoveel… Daarin ligt misschien toch wel de actualiteit van deze tekst. Dat wij met z’n allen vaak Marta zijn. Maar niet omdat we ‘lekker bezig’ zijn. Nee, dat we met z’n allen Marta zijn… omdat we het ene nodige niet meer weten. Dat we langs het meest wezenlijke heen leven. Dat we niet meer voelen, niet meer proeven, waar het écht om gaat. Dat zou ons allemaal wel eens heel goed kunnen doen: dat we onze dingen even neerleggen en ons afvragen: waar gaat het nu echt om? Waartoe ben ik geroepen, hier en nu, op dit moment in mijn bestaan? Wat is nu voor mij het ene nodige? … Een goede vraag voor ons allemaal persoonlijk. Een goede vraag ook, bijvoorbeeld, voor liefdesrelaties: wat is voor ons samen ook al weer datgene waar het echt om gaat? Een goede vraag voor afdelingen in bedrijven: iedereen z’n laptop dicht, en dan die vraag maar eens op tafel: waar was het ook al weer om begonnen in dit werk dat wij doen? En dat is vast ook héél goed voor ons als gemeente: wat is ook al weer het ene nodige? Doe alles even aan de kant, zet het koffiezetapparaat nog maar even uit, leg je breipennen nog maar even neer, laat de grasmaaier nog maar éven staan, leg je vergaderstukken nog maar even aan de kant, doe je toga nog maar even uit… En bedenk nu eerst nog eens: wat is ook al weer het ene nodige? Waar gaat het in de kern om? Is het misschien… dat daar die ene is, die mens die ons roept: Marta, Marta! Samuël, Samuël! Die ene, die met zijn roepstem ons bevrijdt uit wat ons beknelt. Jezus, die ene, die met zijn roepstem ons tot mensen maakt… Wat is ook al weer het ene nodige? Waar gaat het in de kern om? Dat hier een tafel staat, met een boek erop. Een schaal met brood, een beker wijn. En dat dat boek en dat brood en die wijn ons vertellen van hem: die het levende woord spreekt, die zichzelf gebroken heeft als brood, om uit te delen, door de dood heen, leven voor allen. Lof zij u, Christus!