Afdeling Herentals - Volkstuinen herentals tuiniieren groenten

advertisement
WERK VAN DEN AKKER
Afdeling Herentals
NEUSROT BIJ PAPRIKA EN TOMAAT
Lesgever : Frans Van Hout
17 – 02 – 08
Verslag : Michel Peeters
1. Fysiologische ziekten .
Neusrot is een van de ziektes die niet ontstaan door een besmetting door
insecten of virussen, maar wel ten gevolge van omgevingsituaties of voeding .
Daarom volgt er een studie van de groeifactoren die aanwezig dienen te zijn
om planten optimaal te laten groeien en vruchten te produceren .
1.1 Het Klimaat.
1.1.1 De temperatuur .
Er bestaat een temperatuur waarbij planten optimaal groeien . Hierbij is er
nog een onder en bovengrens . Wanner men spreekt over temperatuur dan
bedoelt men hiermede de gemiddelde etmaal temperatuur .
Voorbeeld : Tomaten groeien optimaal bij 18°C . Er ontstaan problemen
wanneer de temp. onder de 15 °C daalt . Bij een temperatuur minder dan
11°C groeit de tomaat niet meer . Planten in onze streken groeien niet meer
bij temperaturen onder 0°C . Als planten en vruchten bevriezen zet het
water in de cellen zodanig uit dat de celwand barst en bij het ontdooien
loopt de cel leeg .
Wanner de temperatuur te hoog wordt vallen de eiwitten uiteen . Bij de
tomaat ligt deze kritische temperatuur rond 37 à 38°C .
1.1.2 De vochtigheid .
Hierbij dienen twee waarden onderscheiden te worden nl. de
luchtvochtigheid en de grondvochtigheid . De luchtvochtigheid wordt
gemeten als relatieve luchtvochtigheid ( RV ) . Als men meet dat de lucht
60 % RV heeft wil dit zeggen dat er bij deze temperatuur 60 % van het
maximale vocht ( mist ) in de lucht aanwezig is . Hoe hoger de temperatuur
is, hoe meer vocht er in deze lucht kan opgenomen worden .
Omdat de vruchten trager opwarmen dan bladeren en stengels zal de
waterdamp in de lucht condenseren op de vrucht . Een goede
luchtvochtigheid ligt rond de 70 % RV en wordt met een hygrometer of
1
natte bol gemeten .
Voor planten speelt de vochtigheid van de grond natuurlijk een voorname
rol . Hiervoor bestaat geen meter en het gieten doet men op gevoel ( kennis
en ervaring ) . Men kan wel een vuistregel hanteren . Hiervoor maken we
een put van een spade diep . Van de bodem nemen we een handvol grond
en knijpen deze samen . Plakt deze samen dan is alles ok, valt de grond
uiteen moet men gieten , wanneer er vocht tussen de vingers komt is de
grond te nat .
1.1.3 Zuurstof.
De lucht bevat 21 % zuurstof . Als algemene regel dient de grond ongeveer
25 % lucht te bevatten . Dit wil zeggen dat de grond kruimelig dient te zijn
1.1.4 Licht.
Algemene regel: 1 % licht is 1 % productie . Daarom is de plaatsing van
een serre belangrijk . Ook het aantal planten per m² is belangrijk om
voldoende licht tot de gehele te kunnen brengen ( planten niet te dicht tegen
elkaar ).
1.1.5 Wind en luchtbeweging .
Door de luchtbeweging geven planten sneller vocht en temperatuur af .
Bv.Wanner de grond bevroren is kan de plant geen vocht aanvoeren en de
wind neemt het vocht van de plant mee . Het gevolg is het uitdrogen van de
plant .
1.2 Voeding .
Stikstofgebrek
Fosforgebrek als gevolg van de koude , planttijdstip respecteren
Kalium ( sterkte van de plant ) bij bruine bladranden te kort.
Magnesiumgebrek . Er ontstaan gele vlekken in de bladeren halverwege de
plant . De wortels nemen te weinig op vooral wanneer
de tomatenplant het zwaarst belast is . Dit is tussen de
vorming van de 6de en 8ste tros .
Kalk is noodzakelijk voor de vorming van stevige celwanden .
IJzergebrek: heel fijne vergeling in het blad . Toedienen van humus .
Boor . Te kort aan voor veroorzaakt het afsterven van het groeipunt bij
knolgewassen zoals knolselder, bieten ……….
1.3 Bestuiving
Slechte bestuiving ten gevolge van licht en vocht . Hommels zoeken
stuifmeel en geen nectar op in tomatenbloemen . Ook schudden met de
plant geeft een bestuiving van goede kwaliteit .
2. Opkweek van Tomaten
2.1 Zaaien .
Zaai acht tot tien weken voor het uitplanten ( in een bakje uit isomo ) . De
2
zaaigrond bestaat uit 4 delen potgrond en 1 deel mager zand . Na
bevochtigen laten klimatiseren bij een temperatuur van 20°C . Verspreid
het zaad bovenop vrij dun en dek af met max. een halve cm mager zand .
Het geheel afdekken met een glasplaat . Overdag wat luchten door de
glasplaat op een kier te zetten . (stokje onder de plaat ) Door dun te zaaien
kan het verspenen wat uitgesteld worden . Maximum 80 % van het zaad
komt boven .
Ideale opkweektemperaturen
Nachttemperatuur Dagtemperatuur
Zaaien tot kieming
22 – 25°C
22 – 25°C
Tot verspenen
20°C
23°C
Na verspenen
18°C
20°C
Tijdens afkweek
15°C
18°C
2.2 Verspenen .
Het verspenen kan gebeuren kan gebeuren wanneer het eerste echte blaadje
te voorschijn komt . Dit is zo’n 14 dagen na het zaaien . Eventueel wachten
op het tweede echte blaadje . Plantjes die duidelijk kleiner zijn dan de rest
worden niet gebruikt . Het verspenen gebeurt in potten van 12 cm diameter,
gevuld met potgrond voor groenten . Om voetziektes te vermijden moeten
de kiemblaadjes na het verspenen nog steeds boven de grond uitkomen .
2.3 Verzorging .
Tomatenplanten kweken is niet echt gemakkelijk .Toch zijn er een aantal
spelregels die de opkweek doen lukken . Teelt bij voldoende hoge
temperatuur, nachttemperaturen onder de 12°C veroorzaken een
groeistilstand .Niet te veel of te weinig water, in het ene geval bekomt men
een plant met een bleek geel blad ; in het andere geval een gedrongen,
donkere plant . Pas de watergift aan volgens zonlicht en temperatuur . Door
de lange teeltduur raken de voedingsstoffen uitgeput . Geef een bij
bemesting, los daartoe 2,5 g/l kaliumrijke meststof op en geef dit aan de
planten telkens men water geeft . Men kan ook een vloeibare meststof
gebruiken .
2.4 Planten .
De planten zijn plantklaar als de eerste tros zichtbaar wordt .Onder glas
uitplanten doet men ten vroegste eind april . In open lucht heeft planten
voor 20 mei weinig zin . Tomatenplanten zijn absoluut vorstgevoelig .
Werkwijze
Plant in opgewarmde grond om de kans op wortel – en voetziektes zo klein
mogelijk te houden . Men kan de grondtemperatuur verhogen door de
3
grondstrook een tiental dagen af te dekken met plastiekfolie . Een te dichte
stand van de planten verhoogt problemen met schimmelziektes . De
potkluit moet bij het uitplanten goed vochtig zijn, want dit is de reserve
voor de eerste dagen . De bovenkant van de potkluit mag niet bedekt
worden , de kiemblaadjes komen ook hier niet onder de grond . Om het
aanspoelen van de grond en de inworteling te bespoedigen gebeurt het
aangieten met water van ongeveer 20°C .
2.5 Toppen .
Bij een goede groei wordt in de serre ten laatste op 10 augustus getopt, het
groeipunt wordt uitgeknepen boven de laatste bloeiende tros . Deze
vruchten kan men dan begin oktober oogsten . Er verlopen ongeveer zes
( zomer ) tot acht ( later seizoen ) tussen vruchtzetting en rijping . In open
lucht toppen na vier of vijf trossen .
2.6 Blad snijden .
Enkele weken na het planten kan men de onderste vier blaadjes verwijderen
Het is heel belangrijk dat de vruchten niet constant door rechtstreekse
zonnestralen beschenen worden . De vruchttemperatuur loopt hierdoor
sterk op met als gevolg dat delen van de vrucht groen blijven . Niet zozeer
het licht, maar wel de temperatuur doet de vruchten rijpen . Pas vanaf
september heeft het zin de trossen bloot te maken om extra zonnewarmte te
benutten .
3. Neusrot bij tomaten
De naam neusrot is misleidend, het immers geen schimmelaantasting . Ook
geen virussen of bacteriën zijn in het spel . Het is eigelijk geen ziekte in de
echte zin van het woord, al zou de uitgedroogde, bruinzwarte punt van de
vrucht dat wel doen vermoeden . Hoe ontstaat het dan?
1 Het wordt warm . Op een zonnige warme dag moet de plant veel water
opnemen ( 3 à 4 l/dag ).Kan de plant dit aan? Is de grond vochtig genoeg
Is het wortelstel wel sterk genoeg? ( te weinig wortels, wortelziekte ).
2 De plant kan niet genoeg water opnemen .Dit gaan we merken aan de
spanning van de bladeren ( flets ) . Ook de tomaat bevat veel water .
3 De plant haalt water uit de vrucht . Dat kan, de plant heeft ’s nachts
immers geen watergebrek en vult dan de voorraad in de vrucht weer aan
( Daarom ’s morgens tomaten oogsten )
4 De cellen worden hierbij beschadigd en gaan lekken . Hoe zwakker de
celwand hoe meer cellen lekken met het bruinzwarte, uitgedroogde
uiterlijk tot gevolg.
5 Een juiste pH ( bekalken ) geeft stevigheid aan de celwand . Te veel kalk
geeft andere problemen .
6 Er kan voldoende kalk in de bodem aanwezig zijn, maar de plant kan
deze niet ophalen . Te veel kalium en magnesium is de reden, maar er
moet wel voldoende aanwezig zijn . Ook de grondvochtigheid speelt een
grote rol (’s nachts ) om de kalk naar de vrucht te brengen .
4
Download