uit de inspectie Voorrang voor patiënten met kanker Wachtlijsten voor patiënten met kanker moeten strikt worden gehanteerd. Het is de verantwoordelijkheid van de arts om patiënten verder te verwijzen als de wachttijd langer dan twee weken dreigt te worden. Patrick Edgar E nige tijd geleden werd bij de inspectie gemeld dat een nog jonge patiënt was overleden aan de gevolgen van een longcarcinoom. Dit is op zich niet bijzonder, ware het niet dat deze patiënt op de wachtlijst stond voor een in opzet curatieve chirurgische behandeling. Maar toen hij uiteindelijk aan de beurt was, was de tumor te groot om curatief te worden behandeld. Over de gevolgen van wachttijden zijn slechts weinig harde cijfers. Een Brits onderzoek uit 1999, waarin 87 onderzoeken naar borstkanker werden vergeleken, vond een 12 procent lagere vijfjaarsoverleving bij een wachttijd langer dan drie maanden. Recent Nederlands onderzoek toonde aan dat ook het wachten op radiotherapie na een chemokuur voor niet-kleincellige longtumoren de prognose negatief beïnvloedt. Onbehandelde tumoren bleken zich veel minder snel te verdubbelen dan door chemotherapie ernstig aangeslagen tumoren. Sommige behandelde longtumoren verdubbelden Beeld: corbis, zefa Op chemokuur bij kleincellige longtumoren moet zo snel mogelijk radiotherapie volgen. 874 zich al binnen tien dagen, terwijl onbehandelde longtumoren daar nog minstens drie maanden over deden. Deze tumoren moeten dus zo snel mogelijk na de chemokuur de genadeklap krijgen met radiotherapie, anders werkt het averechts. Er zijn weinig gegevens over hoe lang een patiënt met een maligniteit op behandeling moet wachten. Gelet op het bovenstaande vroeg de IGZ zich af of er een veldnorm is te identificeren voor de maximaal verantwoorde wachttijd voor een in opzet curatieve ingreep voor oncologische patiënten, zo nodig gedifferentieerd naar aandoening. Verder wilde de IGZ weten in hoeverre de hoofdbehandelaar of de zorgverzekeraar actief naar een behandeling in een ander ziekenhuis moet zoeken als deze termijn dreigt te worden overschreden. Wachttijdnormen Deze vragen zijn onder andere voorgelegd aan enkele wetenschappelijke verenigingen. Er zijn geen evidencebased richtlijnen voor de maximaal aanvaardbare wachttijd voor maligniteiten. Daarom moet worden teruggevallen op algemene normen. De signaleringscommissie Kanker van KWF Kanker­ bestrijding heeft onlangs een advies inzake wachttijdnormen in de kankerzorg uitgebracht. Sedert 2000 beschikken wij over de Treeknormen. Het wordt aanvaardbaar geacht als 80 procent van de patiënten voor klinische behandeling binnen vijf weken en 100 procent binnen zeven weken na registratie op de wachtlijst wordt behandeld. De signaleringscommissie vindt dat er voor levensbedreigende ziekten zoals kanker striktere wachtlijstnormen moeten komen. Zo moet een patiënt na doorverwijzing door de huisarts binnen vijf dagen bij een specialist terechtkunnen, moet binnen tien dagen daarna tot behandeling zijn besloten, die vervolgens binnen vijftien dagen daarna moet worden gestart. De vraag is of ook voor patiënten met andere levensbedreigende ziekten zoals ernstig hartfalen dezelfde verkorte wachttijden moeten gelden. Redelijk Wie komt er in actie als de behandeling later start dan de Treeknorm voorschrijft: de patiënt, de hoofdbehandelaar of de zorgverzekeraar? De hoofdbehandelaar is niet verantwoordelijk voor een tekortschietende capaciteit: wel is hij gehouden om datgene te doen wat redelijkerwijs mogelijk is. Redelijk lijkt mij dat de hoofdbehandelaar de patiënt informeert over de te verwachten wachttijd en de mogelijkheid elders binnen twee weken te worden behandeld. De patiënt kan in vele gevallen ook gebruikmaken van de wachtlijstbemiddeling door de zorgverzekeraar. Als de patiënt sneller wil worden geholpen, is het redelijk dat de hoofdbehandelaar snel een overdrachtsbrief schrijft. Ook al is er weinig bewijs dat patiënten die bij een maligniteit voor een curatieve behandeling in aanmerking komen, ernstige gezondheidsschade oplopen als ze op de wachtlijst staan, toch kampen ze meer dan ‘gewone’ patiënten met angst, onrust en onzekerheid. Goede voorlichting over de wachttijd en het eventueel verwijzen naar een ander ziekenhuis is iets wat een patiënt van zijn behandelaar mag verwachten. n P. Edgar, Hoofdinspecteur voor de curatieve gezondheidszorg, Staatstoezicht op de volksgezondheid Correspondentieadres: [email protected], cc: [email protected] MEDISCH CONTACT • 26 MEI 2006 • 61 nr. 21