De stelling van socioloog Wout Ultee: er is meer sociale daling nodig

advertisement
In : NRC datum: 25-03-2006 | rubriek: De stelling van | pagina: 19
De stelling van socioloog Wout Ultee: er is meer sociale dalingnodig
We hebben veel te veel vage, goedbetaalde functies in Nederland, zegtsocioloog Wout Ultee tegen
Kees Versteegh.
Er zijn allerlei aanwijzingen dat de samenleving minder open wordt: de opwaartse mobiliteit in het
onderwijs en op de arbeidsmarkt neemt af volgens een recent OESO-rapport. Hoe komt dat?
'Onder meer omdat er te weinig sociale daling is vanuit de hoogste inkomensgroepen. Openheid in een
samenleving betekent namelijk twee dingen:dat het gemakkelijk wordt om van lagere
inkomensgroepen omhoog te komen.Maar ook: dat er niet te veel mensen met een goede baan en een
hoog inkomenvast blijven zitten aan de top. Er moet immers ruimte zijn aan de top om naar toe te
stijgen. De politiek en het sociaalwetenschappelijk onderzoek kijken te veel naar het eerste, de
opwaartse mobiliteit. Welke politieke partij durft nou in haar verkiezingsprogramma te zetten: er moet
meersociale daling komen in Nederland.'
Dat is niet alleen een kwestie van durf, maar ook van urgentie. Erlijkt nu eenmaal een groter probleem
te zijn met bijvoorbeeld drop-outs inhet onderwijs die aan de kant dreigen te blijven staan en daardoor
nietkunnen stijgen.
'Maar dat probleem heeft de politiek voor een belangrijk deel aan zichzelf te wijten. Een groei van
drop-outs kun je zien aankomen als je besluit de leerplichtige leeftijd op te trekken. Dan kan iedereen
snappen dat er meer mensen buiten de boot vallen. Dat kun je oplossen met een bonnensysteem dat het
mogelijk maakt gratis onderwijs op hogere leeftijd te krijgen. Waarom moeten we al onze
onderwijsrechten opsouperen in onze jeugd? Waarom mag je geen rechten op gratis onderwijs
reserveren voor het tijdstip dat je ontdekt dat je onderwijs tekort komt voor die ene geweldige baan die
je wilt hebben? Dit is een organisatievraagstuk. Hiermee vergeleken is het probleem van sociale daling
belangrijker.'
Dat vindt de politiek dus niet. Die wil nog steeds dat mensen sociaal stijgen. De afgelopen week
bijvoorbeeld ging het nog om hoogopgeleide vrouwen die de PvdA aan de slag wil houden en verder
omhoog wil duwen. Als ze thuis gaan zitten, zouden ze voor straf zelfs een deel van de studiekosten
moeten terugbetalen.
'Dat probleem wordt door de politiek overdreven. Alsof steeds meerhoogopgeleide vrouwen thuis
zitten. Het omgekeerde is het geval, blijktuit lange termijn onderzoek. Bleven vroeger hoogopgeleide
vrouwen meteen na hun huwelijk thuis om voor de kinderen te zorgen, dat is langzaam op geschoven
naar het eerste en zelfs tweede kind. Ook in dit opzicht wordt het steeds voller aan de top en wordt het
steeds belangrijker na te denken over de vraag hoe je daar meer ruimte kunt scheppen.'
Laten we eens een poging doen. Welke factoren bepalen de ruimte aan de top?
'Die kan voor een deel komen uit economische groei en daarmee groei van de werkgelegenheid, of uit
de groei van de bureaucratie waar veelgoedbetaalde banen zitten. Maar dat is niet genoeg. De
werkgelegenheid groeit er niet hard genoeg voor, onder meer omdat de politiek het strevennaar
volledige werkgelegenheid stilletjes heeft laten vallen. In de jaren zestig van de vorige eeuw vonden
we twee procent werkloosheid nog veel. Nu vinden we vier procent werkloosheid vergeleken met
andere EU-landen 'best meevallen' , zeggen we dan. Langzaamaan zijn de doelstellingen op dit gebied
de laatste decennia bijgesteld. Dat is ten koste gegaan van de ruimte voor allerlei groepen om te
groeien.'
Maar er is toch genoeg groei aan de top? De kenniseconomie vertoont juist gaten, - we moeten mensen
uit India halen - en de bureaucratie zorgt voor zichzelf als het om groei gaat.
'Nee. Bij die kenniseconomie in bijvoorbeeld de IT-sector gaat het om hele dure of heel specialistische
banen waar lang niet iedereen voor in aanmerking komt. En bij de groei van de bureaucratie zitten
vaak verkeerde banen, waar we juist een keer van af moeten. We zijn bij onze faculteit netweer
begonnen met het maken van de beroepenladder voor Nederland: een overzicht van de
beroepenstructuur van de laatste tien jaar. En wat blijkt nu al?Nederland heeft er een karrenvracht aan
vage beroepstitels bijgekregen: beleidsmedewerkers, consultants, dat soort werk. Ik heb geen flauw
idee wat die mensen allemaal doen. Maar het gaat wel om hoge functies die goed betaald worden. In
dat soort banen moet je schrappen, als je ruimte wilt scheppen aan de top.'
Hoe ziet u dat voor zich? Je kunt die beleidsmedewerkers toch niet zomaar wegsturen?
'Klopt. Dat kan niet. We zullen er vooral ons onderwijs voor moeten aanpakken, proberen andere
vaardigheden aan te spreken, andere opleidingen aan te bieden. Dat is een kwestie van lange adem.'
Vertel.
'We hebben ons bij onderwijsdiscussies geconcentreerd op de structuur,vmbo, middenschool,
basisvorming. We verwachtten daar alle heil van als het ging om sociale stijging voor kinderen uit de
lage inkomensgroepen. We hebben weinig gekeken naar wat er intussen in de klas zelf, in het
onderwijs zelf gebeurde. Leerlingen worden steeds meer aangesproken op hunverbale vaardigheden en
minder op het produceren van kennis, het opdreunen van feitjes en het kennen van algemene
beginselen. Er wordt van kinderen verwacht dat ze een verhaaltje kunnen houden of iets kunnen
schrijven over de textielindustrie in Lancashire in 1830. Daar moet je 'flux de bouche' voor hebben.
Maar leerlingen hoeven steeds minder te weten wat bijvoorbeeld de zwarte bladzijden in de
Nederlandse geschiedenis zijn.'
Maar wat heeft dat nu met mobiliteit te maken?
'Mijn stelling is dat stampen, uit het hoofd leren, opdreunen gemakkelijker is voor kinderen uit de
lagere inkomensgroepen. Die beschikken meestal niet over die verbale vaardigheden waar kinderen nu
steeds meer op aangesproken worden en die nodig zijn om bijvoorbeeld zo'n vage baan als
beleidsmedewerker te krijgen. Als er meer op klassieke vaardigheden, kennis en geheugen wordt
getest, dan helpt dat op den duur ook de beroepenstructuur wijzigen. Cultureel opgeklopte talenten uit
dehogere inkomensgroepen komen dan niet zo gemakkelijk meer op die hoge posities terecht.'
Cultureel opgeklopte talenten?
'Ja, over hen gaat het te weinig in het mobiliteitsdebat. Er is veel te veel aandacht voor de klassiek
sociaal-democratische school van redeneren die er de nadruk op legt dat er talenten verloren gaan door
een - vroegtijdige - selectiviteit in ons onderwijs. Maar er zijn ook groepen die juist veel te
gemakkelijk door het schoolsysteem heen komen. Kinderen die over een goede achtergrond
beschikken. Die ouders hebben die weten hoe hun kind kan inspelen op wat op een school gebeurt en
wat van hen gevraagd wordt. Die vriendjes hebben die ze op het hockeyveld tegenkomen.''
Ah, bah, wat een cliché.
'Ja, maar het klopt waarschijnlijk wel. Het is een hypothese, maar wijdenken dat sportverenigingen een
belangrijke rol spelen als hefboom van emancipatie, of liever gezegd speelden. Dat is door de
verstedelijking minder geworden. Als je in een dorp wilt voetballen als notariszoontje, word je
gedwongen er de nodige niet-notariszoontjes bij te halen, want er is maar één notaris. In de
hockeyvereniging van de stad heb je veel meer mogelijkheden om onder gelijken te verkeren, en dat
gebeurt ook, blijktuit onderzoek. De sociale mix is daar minder sterk. De grote stad is geen plek waar
mensen uit verschillende lagen gemakkelijk mengen. Segregatie is daar juist veel gemakkelijker. Ook
dat maakt de samenleving minder open.'
Foto-onderschrift: Wout Ultee, hoogleraar algemene en theoretische sociologie aan de Radboud
Universiteit Nijmegen (Foto Merlin Daleman)
Download