Taal actief - Groen Educatief

advertisement
Taal actief
versie voor de christelijke school
Informatiebrochure
Taal en spelling | Groep 4 tot en met 8
Taal actief
lnhoud
De methode
lCT
• De speerpunten van Taal actief - versie voor
• Visuele en auditieve ondersteuning
de christelijke school
4
Taal
de christelijke school?
6
Structuur en organisatie
• Makkelijk werken in een vaste structuur
8
• De handleiding
14
• Een ankerverhaal
16
• Een les taal verkennen
18
• Een les schrijven
20
• Het plusboek
22
Spelling
lnhoud en didactiek
24
Structuur en organisatie
• Dezelfde vaste opbouw als taal
26
Differentiatie
• Differentiëren op drie niveaus in één werkboek! lnformatie
28
Materialen
• Een les spelling: onveranderlijke woorden
30
• Een les werkwoordspelling
32
de christelijke school?
38
Inhoudsopgave
12
Voorbeeldpagina’s
• Oefenen en herhalen voor het beste resultaat
36
• Meer weten over Taal actief - versie voor
10
Materialen
• Basismaterialen en waardevolle extra’s
35
Extra: woordenschat extra
• Voor kinderen met een beperkte woordenschat
Differentiatie
• Differentiëren op drie niveaus in één taalboek! Een christelijke taalmethode
• Waarom een versie van Taal actief voor
lnhoud en didactiek
• Een resultaatgerichte methode met houvast 34
Taal actief
De methode
De speerpunten van Taal actief - versie voor de christelijke school
Taal actief staat voor kwaliteit. Taal actief helpt
om het optimale uit kinderen te halen. Goed
resultaat is belangrijk. De beste taalexperts
en bekende kinderboekenschrijvers werkten
aan deze editie mee. Daarnaast zijn tientallen
testscholen betrokken geweest bij de
ontwikkeling van ‘Taal actief’, waardoor de
methode optimaal aansluit bij de praktijk.
Inhoudelijk is deze editie van Taal actief - versie voor de
Werken op je eigen niveau
Weet wat je leert!
christelijke school helemaal up-to-date. De methode
Vanaf dag één wordt er in Taal actief - versie voor de
Kinderen leren beter als ze weten wat en waarom ze
voldoet aan het referentiekader voor taal en ondersteunt
christelijke school gedifferentieerd op drie niveaus. Ook in
iets leren. Met Taal actief - versie voor de christelijke
opbrengstgericht werken.
instructie wordt gedifferentieerd. Verlengde instructie is
school maakt u ze daarvan bewust. De lesdoelen zijn ook
opgenomen in de handleiding.
opgenomen in het leerlingmateriaal.
De speerpunten van Taal actief - versie voor de christelijke
Taal actief - versie voor de christelijke school heeft een
school zijn:
plusboek met daarin een uitdagend programma voor
Veel aandacht voor woordenschat
taalbegaafde kinderen.
Taal actief - versie voor de christelijke school besteedt in
het basisprogramma veel aandacht aan woordenschat. Zo
komen alle themawoorden meerdere keren aan de orde.
Voor kinderen met een beperkte woordenschat is er nog
De methode
De methode
een aanvullend programma: woordenschat extra.
Uitdagende spellinglijn
Het spellingprogramma is overzichtelijk. Per week wordt er
één nieuwe spellingcategorie aangeboden en worden er
categorieën herhaald.
Praktische methode
Taal actief - versie voor de christelijke school is makkelijk om
mee te werken. U bent er snel in thuis en u heeft door de
overzichtelijke handleiding weinig voorbereidingstijd nodig.
Taal actief - versie voor de christelijke school, dat spreekt
voor zich!
4
“De heldere lijn, het eenduidige leerstofaanbod
en de kwalitatief sterke inhoud van de methode
maakt het werken met Taal actief gemakkelijk”
“De taalbeheersing van onze leerlingen vraagt
om bijzonder goed taalonderwijs: met
Taal actief 4 menen wij dat te kunnen
geven. Taal actief 4 trekt het niveau van ons
taalonderwijs boven verwachting omhoog!”
Meester ten Hoor, Eben Haëzerschool, Oldebroek
Meester ten Hoor, Eben Haëzerschool, Oldebroek
5
Taal actief
lnhoud en didactiek - Taal
Het beste resultaat en houvast voor ieder kind
Taal actief - versie voor de christelijke school
heeft een duidelijk instructie-model. De
methode bestaat uit een leerlijn taal en een
leerlijn spelling. Binnen de leerlijn taal worden
de volgende vier domeinen in aparte lessen
behandeld:
• woordenschat
• taal verkennen
• spreken & luisteren
• schrijven
Geïntegreerde leerlijnen
De leerlijnen taal en spelling in Taal actief - versie voor de
christelijke school zijn volledig op elkaar afgestemd. De
ankerverhalen vormen het vertrekpunt voor alle lessen. De
verhalen zijn geschreven door bekende kinderboekenauteurs
als Willemijn de Weerd, Christine Stam en Roland Kalkman.
Het kind centraal door differentiatie
Vanaf dag één werken alle kinderen op hun eigen niveau.
Dit ga je leren
the ma 1
les
Het zelfstandig
naamwoord
the ma 2
2
Inhoud en didactiek
de
het
een
the ma 4
Klinkers en
medeklinkers
2
Het bijvoeglijk
naamwoord
4
Janvaltopstraat.
4
Het bijvoeglijk
naamwoord
dewittebroek
eenlievemama
klinkers
a,e,i,…
medeklinkers
b,c,d,f,…
De zin
les
2
Deagentheefteenpen.
hoofdletterpunt
Een zin maken
4
Mijnzusjeaaiteenhondje.
7
meesterheeft2klankgroepen:
mees+ter
de gekke, rode stoel
eigen niveau. Ook in de instructie wordt gedifferentieerd.
Verlengde instructie is opgenomen in de handleiding. Voor
4
Het lidwoord
ding
les
Inhoud en didactiek
basis van het resultaat gaan kinderen aan de slag op hun
dier
the ma 3
2
Het werkwoord
mens
Direct na de instructie maken ze drie beginopdrachten. Op
les
De samenstelling
taalbegaafde kinderen heeft Taal actief - versie voor de
Het alfabet
7
9
christelijke school een plusboek met uitdagende opdrachten.
fiets
+
abcdefghijklm
12
Weet wat je leert!
Samenwerken
kinderen over wat ze leren. Elk taal- en werkboek start met
Woordenschat
14
Dejongenisblij.
Werkwoord
en zelfstandig
naamwoord
in een zin
Praatrustig.
41themawoorden
vis+je=visje
boom+pje=boompje
deur+tje=deurtje
dee-mail
hetbeeldscherm
De woordparachute
De samenstelling 7
9
Samenwerken
Woordenschat
Juflooptmettweepaarsekrukken.
eet
+
lepel
Woorden verdelen in
klankgroepen
Het pictogram
9
eetlepel
devis
Woorden leren door
naar een plaatje
te kijken
12
14
Kijkelkaaraanen
gebruikelkaarsnaam.
41themawoorden
Woorden onthouden
door er een tekening
van te maken
12
debaarsdescholdetong
decomputer
Taal actief - versie voor de christelijke school informeert de
9
Het verkleinwoord
nopqrstuvwxyz
detv
De woordspin
7
Leestekens: de punt
bel
fietsbel
12
devitrine
Samenwerken
14
Woordenschat
Praatomdebeurt.
41themawoorden
rolstoel
Samenwerken
Woordenschat
14
Wachtopelkaar.
41themawoorden
een visuele leerlijn. In deze leerlijn zien de kinderen wat ze
de komende thema’s gaan leren.
Daarnaast wordt aan het begin van iedere les het
de christelijke school doet dit in de lessen woordenschat en
‘instapkaartje’ behandeld. Het instapkaartje geeft een
met woordspelletjes, maar ook in de overige lessen taal en
duidelijke doelbeschrijving (‘Dit ga je leren’) en een uitleg in
spelling komen de woorden terug. Taal actief - versie voor
begrijpelijke taal (‘Dit moet je weten’). Zo weten kinderen
de christelijke school is zo opgebouwd dat de kinderen
wat ze gaan leren. Het instapkaartje vormt ook een goed
meerdere keren in aanraking komen met de themawoorden.
hulpmiddel bij het zelfstandig werken. Elke les wordt
afgesloten met een ‘uitstapkaartje’. Dit is een belangrijk
Voor kinderen met een beperkte woordenschat is er een
reflectiemoment voor de kinderen; ze kijken terug op het
aanvullend programma: woordenschat extra. Zie pagina 34.
lesdoel.
Veel oefenen en herhalen
6
Veel aandacht voor woordenschat
In Taal actief - versie voor de christelijke school wordt veel
Taal actief - versie voor de christelijke school besteedt veel
geoefend. Ook herhaling van de lesdoelen is een vast
aandacht aan woordenschat. De leerlijn woordenschat zit in
onderdeel van het basisprogramma. Aan het eind van week
het basisprogramma en volgt de didactiek uit Met woorden
1 en 2 herhaalt u met de kinderen de doelen van die week
in de weer van Dirkje van den Nulft & Marianne Verhallen:
in een toepassingsles. De doelen worden voor de toets ook
De kern van consolideren is veel en speels herhalen van
herhaald in een les samenwerkend leren en na de toets in
zowel het woord als de betekenis. Taal actief - versie voor
de weektaak.
7
Taal actief
Structuur en organisatie - Taal
Makkelijk werken in een vaste structuur
Structuur en organistaie
Een jaarplanning met ruimte
Vaste opbouw per basisweek
Taal actief - versie voor de christelijke school heeft acht
Op maandag staat Taal actief - versie voor de christelijke
jaarlijks terugkerende thema’s die elk vier weken duren.
school altijd in het teken van woordenschat, inclusief het
Er zijn dus 32 lesweken per jaar, wat ruimte geeft in
lezen van het ankerverhaal. Op dinsdag tot en met vrijdag
het jaarprogramma. Voor een zinvolle invulling van de
staat er een taalles van 40 minuten op het programma.
uitloopruimte heeft Taal actief - versie voor de christelijke
school diverse suggesties in de vorm van een instapweek,
De organisatie van een basisweek Taal ziet er als volgt uit:
uitstapweek en parkeerweken. De parkeerweek kan onder
andere gebruikt worden voor uitloop in het programma
of het afnemen van niet-methodegebonden toetsen. Taal
taallessen
actief - versie voor de christelijke school heeft lessen voor de
lesdag
lesduur
materiaal
Er is ook een instapprogramma beschikbaar. De kinderen
maandag
60 min.
taalboek
maken kennis met de structuur van de methode en
dinsdag
40 min.
taalboek
woensdag
40 min.
werkboek
donderdag
40 min.
taalboek
vrijdag
40 min.
werkboek
parkeerweek.
worden inhoudelijk voorbereid op de eerste thema’s. Het
instapprogramma vindt u op www.groen-educatief.nl
Elk thema een vaste opbouw
Een thema duurt vier weken en begint altijd met een
ankerverhaal. Alle ankerverhalen zijn geschreven op het
Structuur en organistaie
Taal actief - versie voor de christelijke school
heeft een vaste opbouw. Dat zorgt ervoor
dat leerkrachten en kinderen makkelijk
met de methode kunnen werken. Elke
taalles heeft een leerkrachtgebonden
lesdeel en een lesdeel zelfstandig werken.
In combinatiegroepen kunt u de lesdelen
tegenover elkaar zetten. In de handleiding
staat bij elke les een suggestie hoe u dit
eenvoudig kunt doen.
Duidelijke handleiding
De leerkrachtenhandleiding van Taal actief - versie voor de
christelijke school is overzichtelijk, makkelijk en volledig. U
juiste technisch leesniveau. Het ankerverhaal vormt het
Op dinsdag tot en met vrijdag staat er tevens een les spelling
krijgt een duidelijke uitleg van de methode en de manier
uitgangspunt voor het gehele thema. In de eerste drie weken
van 20 minuten op het programma. U geeft dus per dag
waarop u, zonder veel voorbereiding, uw lessen stap voor
geeft u de basislessen. Tijdens de basislessen differentieert u
60 minuten les met Taal actief - versie voor de christelijke
stap kunt uitvoeren. Bij elke les vindt u ook suggesties voor
op drie niveaus. Aan het eind van week 3 volgt een taaltoets.
school.
het werken in combinatiegroepen.
Elk lestype een vaste opbouw
Werken met de weektaak
De lessen binnen Taal actief - versie voor de christelijke
Onderdelen van Taal actief - versie voor de christelijke
school hebben dezelfde herkenbare opbouw. Een les
school zijn heel geschikt om in te zetten tijdens de dag- of
bestaat uit een leerkrachtgebonden lesdeel en een lesdeel
weektaak. In de handleiding treft u hiervoor concrete tips
zelfstandig werken.
aan.
In week 4 gaan kinderen aan de hand van de toetsresultaten
remediëren, herhalen of verrijken (r-h-v).
week 1
week 2
week 3
3 basisweken
differentiatie op 3 niveaus
8
week 4
toets
r-h-v
9
Taal actief
Differentiatie - Taal
Differentiëren op drie niveaus in één taalboek!
Met Taal actief - versie voor de christelijke
school kunt u moeiteloos differentiëren op drie
niveaus. En wat het nog makkelijker maakt: de
drie niveaus staan allemaal in één taalboek. Zo
werkt ieder kind op zijn eigen niveau. Ook in
de instructie wordt gedifferentieerd. Verlengde
instructie is opgenomen in de handleiding.
Differentiëren vanaf dag 1
Het resultaat bepaalt op welk niveau ze de les kunnen
aparte reflectielessen voor schrijven. Daarin ordenen en
Taal actief - versie voor de christelijke school differentieert in
instappen.
beoordelen de kinderen zelf hun schrijfproducten voor een
schrijfportfolio.
elke les op drie niveaus:
Thematoets
drempelniveau
Bij elk thema maken de kinderen aan het eind van week
Differentiatie na de toets
basisniveau
3 een toets. De toets is opgenomen in een toetsboek
In elk thema neemt u aan het eind van week 3 een toets af.
verrijkingsniveau
en bestaat uit meerkeuzevragen. De taaltoets heeft drie
Het toetsresultaat bepaalt het niveau waarop de kinderen in
onderdelen: taal verkennen, woordenschat en plusvragen.
week 4 werken. De taalzwakke kinderen geeft u verlengde
De resultaten bepalen het startniveau van het kind in week 4.
instructie. Daarna maken zij samen met u de
lesonderdeel Eerst proberen. Aan de hand van het aantal
Plustoets
-opdracht. De gemiddelde kinderen werken zelfstandig in
fouten bepaalt u op welk niveau de kinderen aan de slag
De plustoets wordt gemaakt door de kinderen die in het
het taalboek. De taalbegaafde kinderen werken verder in
gaan.
plusboek werken en/of door de kinderen die het plusboek
het plusboek.
In Taal actief - versie voor de christelijke school start de
in het taalboek en werken zelfstandig verder met de
Differentiatie
Differentiatie
differentiatie al direct na de beginopdrachten in het
-opdracht
volgens u aankunnen. De plustoets geeft een goede
Kinderen die een fout maken bij het onderdeel Eerst
indicatie of de kinderen voldoende taalniveau hebben
proberen, beginnen met
bereikt om te werken met het plusboek.
bij
en maken ook de opdracht
.
De overige kinderen beginnen met
ook de opdracht bij
. Zij maken vervolgens
.
De taalbegaafde kinderen maken de opdracht bij
Toetsing spreken & luisteren en schrijven
Taal actief - versie voor de christelijke school heeft
en
observatie- en beoordelingsformulieren waarmee u
werken daarna in het plusboek. Op deze manier halen alle
het niveau van elk kind op het onderdeel spreken &
kinderen het kerndoelen- en referentieniveau en laat u elk
luisteren en schrijven kunt bepalen. Daarnaast zijn er
kind werken op zijn eigen niveau.
Toetsing voor een optimale leerweg
In Taal actief - versie voor de christelijke school speelt
toetsing een belangrijke rol. Het is een hulpmiddel om op
verschillende momenten het niveau van kinderen te bepalen
en de beste leerweg voor elk individueel kind uit te kiezen.
Eerst proberen
Na de instructie start elke les taal verkennen en
woordenschat met het onderdeel Eerst proberen. Dit is
een minitoets waarbij de kinderen drie opdrachten maken.
10
11
Taal actief
Materialen - Taal
Basismaterialen en waardevolle extra’s
Taal actief
Taal actief
Taal actief
4
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
versie voor de christelijke school
groep
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
Taal actief
antwoordenboek A spelling
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
werkboek A spelling
groep
handleiding spelling
4
versie voor de christelijke school
Taal actief
groep
antwoordenboek B spelling
werkboek B spelling
Dit werkboek is van:
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Dit werkboek is van:
Materaialen
Materaialen
De materialen voor de leerlijn taal bestaan
uit basismateriaal en extra materiaal. Het
basismateriaal is minimaal nodig voor de
uitvoering van het programma. Met de extra
materialen komt Taal actief - versie voor de
christelijke school tegemoet aan de vraag van
veel scholen. Zo is er een aanvullend pakket
woordenschat extra voor kinderen met een
beperkte woordenschat (zie pagina 36 in
deze brochure). Voor taalbegaafde kinderen
heeft Taal actief - versie voor de christelijke
school een plusboek (zie pagina 37 in deze
brochure). Met de software voor het digitaal
schoolbord maakt u de lessen interactiever
en effectiever.
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief
Taal actief
4
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
4
Taal actief
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
versie voor de christelijke school
versie voor de christelijke school
Taal actief
groep
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
handleiding taal
antwoordenboek A taal
werkboek A taal
taalboek A
Dit werkboek is van:
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief
basismateriaal
extra materiaal
handleiding
antwoordenboek
taalboek a/b
plusboek (zie bladzijde 35)
werkboek a/b
digibordsoftware
toetsboek
pakket woordenschat extra (zie bladzijde 34)
Taal actief
4
Taal actief
groep
4
versie voor de christelijke school
versie voor de christelijke school
groep
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief
groep
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
toetsboek taal
antwoordenboek B taal
werkboek B taal
taalboek B
Dit werkboek is van:
12
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
13
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal
De handleiding taal
Weinig
voorbereidingstijd
zien.
STAP 1 Introductie
de pagina’s uit de les- en
werkboeken afgebeeld.
De korte, actiegerichte
teksten in de handleiding
maken het mogelijk om al
Lesdoelen
belangrijke informatie;
Materiaal
• De kinderen kunnen het gezegde
aanwijzen in een zin.
• De kinderen begrijpen dat een
vertelzin en een vraagzin uit
minimaal een onderwerp met
gezegde bestaat
Lesduur
• Taalboek, blz. 18-19
• Antwoordenboek taal,
blz. 8
• Plusboek
Aanwijzingen bij de les
• 40 minuten
lezende les te geven, na een
beperkte voorbereidingstijd.
Handig voor invallers!
Overzichtelijk
In concrete stappen staan
per lesonderdeel de
aanwijzingen voor het geven
van de les.
De gele blokken zijn
instructiegerelateerd.
De blauwe blokken zijn
gekoppeld aan de zelfstandig
werken momenten.
STAP 2 Instructie
1 Lees samen de eerste alinea van
het ankerverhaal. Laat de kinderen de onderwerpen en persoonsvormen opzoeken. Herhaal indien
nodig hoe dat moet. In twee zinnen staat er nog een werkwoord
bij. Kunnen jullie die werkwoorden
vinden? Schrijf de onderwerpen en
werkwoorden op: Ik ben geboren. Dat was wennen.
2 Neem ‘Dit moet je weten’ met de
kinderen door en bespreek de
voorbeeldzin. Nanouck is klinkt
nog niet af. Nanouck is geboren
vertelt veel meer over Nanouck.
Maar vaak is het gezegde alleen de
persoonsvorm. Bijvoorbeeld in:
Nanouck schreef een stuk voor de
schoolkrant.
3 Laat de kinderen zelf een zin
maken met: Ik kan… en dan een
werkwoord. (Ik kan dansen).
Vraag wat het onderwerp is, wat
de persoonsvorm en wat het
gezegde.
TAALBOEK
we ek 2
th em a 5
les 7
1 Mijn vader kon in Nederland werken.
Doe het zo:
¡ Mijn vader kon werken.
2 Mijn oma heeft een bontjas voor me genaaid.
3 Zelfs mijn opa moest bijna huilen bij ons vertrek.
Heb je een fout? Begin bij
Heb je alles goed? Begin bij
Dit ga je leren
Je leert wat het gezegde is.
Je leert hoe je het gezegde vindt in een zin.
1 Kika en Luca mogen samen een spreekbeurt houden.
Doe het zo:
¡ mogen houden
Ik ben klaar.
Jij ook?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
Ze hebben de spreekbeurt samen bedacht.
Kika heeft alle hoofdpunten al opgeschreven.
Luca moet nog afbeeldingen zoeken.
Hij gaat dat zo snel mogelijk doen.
2 a Schrijf het onderwerp en het gezegde op.
Onderstreep de persoonsvorm.
1 De kinderen maken item 2 en 3
Oproep
1 Zeehondjes worden nog steeds massaal gedood.
Doe het zo:
Kinderen die alles goed hebben,
beginnen bij . Kinderen die niet
alles goed hebben, beginnen bij
. Overleg met kinderen die
twijfelen of voor wie u een andere
keuze hebt gemaakt.
20
14
barbaars
Erg wreed (iemand met opzet en
zonder medelijden pijn doen).
Ja, het wordt
mooi hoor!
b Maak de volgende zin af. Kies uit A of B.
Als je van een zin het onderwerp en het gezegde opschrijft …
A … heb je de belangrijkste informatie van een zin bij elkaar.
B … weet je precies wie iets doet en waarom hij/zij dat doet.
3 Schrijf het onderwerp en het gezegde op. Onderstreep de persoonsvorm.
1 IJsberen kunnen met moeite hun hoofd boven water houden.
Doe het zo:
¡ Ysberen kunnen houden
2
3
4
5
Je moet dat natuurlijk niet letterlijk nemen.
De ijsberen kunnen zonder ijs bijna niet overleven in de natuur.
Dat wordt voor een deel veroorzaakt door hun jachtmethode.
IJsberen gaan geduldig bij een wak in het ijs zitten wachten
op een zeehond.
6 Suffe zeehond? Nee, hij moet nu eenmaal boven water ademen.
2 Wij willen deze barbaarse jacht beperken.
3 We gaan de zeehondenjacht uitbeelden.
4 De mensen moeten de waarheid beseffen.
woorden
Vertel in je eigen
tussen de
wat het verschil is
een zin en
persoonsvorm in
zin.
een
in
gde
geze
het
19
514111_T5_V5.indd 18-19
27-03-12 14:51
Antwoorden
1Mijnvaderkon
werken.
2Mijnomaheeft
genaaid.
3Mijnopamoest
huilen.
Bij de aanwijzingen van de
Verlengde instructie
1 Wat vonden jullie moeilijk aan de
oefenzinnen? Kunnen jullie werkwoorden goed herkennen? Oefen
als dit niet zo is met het herkennen van werkwoorden in de zinnen: We moeten zuinig zijn met
energie. We hebben al heel veel
olie en gas opgestookt. Oefen
daarna met het vinden van de
persoonsvorm.
2 Laat de kinderen een werkwoord
bedenken bij: Ik laat (vallen, lezen,
horen). Laat ze de zin opschrijven
en een rondje om het onderwerp
zetten en een streep onder het
gezegde zetten.
Maak van de zin nu een wij-zin:
Wij laten (...) Laat de kinderen
ontdekken dat de persoonsvorm
wel verandert, maar de rest van
het gezegde niet.
3 Maak de eerste twee items van
opdracht 1 samen. Daarna gaan
de kinderen zelfstandig aan de
slag.
les staat indien van belang
achtergrondinformatie over
het doel, de plaats in de
leerlijn en extra didactische
aanwijzingen.
Verlengde instructie
Taal actief - versie voor
de christelijke school
differentieert ook in
instructie. Verlengde
instructie is opgenomen in
de handleiding.
Combinatiegroepen
Bij iedere les staan
¡ Zeehondjes worden gedood
Eerst proberen
STAP 4 Werkafspraken
materialen en de lesduur.
De kinderen werken zelfstandig
aan de opdrachten.
• Stap 6: bespreek de uitstapkaart met
groep A en B op een moment naar keuze.
5 De jagers doden zeehondjes soms
met een knuppel!
6 De zeehonden worden op zo’n
beroerde manier doodgemaakt
vanwege hun vel.
Dit moet je weten
• Alle werkwoorden in een zin vormen samen
het gezegde.
• Een van de werkwoorden is de persoonsvorm.
• Bijna elke zin heeft een onderwerp en een
gezegde.
1 Schrijf alle werkwoorden van de zin op.
18
groep B
stap 5
les 8, stap 1-2
Nanouck is in Groenland geboren.
STAP 3 Oefenen
van ‘Eerst proberen’. Bij het eerste
item kunnen ze zien wat de
bedoeling is.
2 Kijk de items samen na. Wijs de
kinderen erop dat alleen de persoonsvorm minder vertelt over
wat het onderwerp doet dan het
hele gezegde.
groep A
stap 1-4
stap 5
de lesdoelen, benodigde
STAP 5 Zelfstandig werken
taal verkennen
Eerst proberen
Schrijf het onderwerp en het gezegde op.
Onderstreep de persoonsvorm.
2
3
4
5
6
• De meeste vertelzinnen of
vraagzinnen bestaan uit een
onderwerp en een gezegde. Er zijn
natuurlijk allerlei uitzonderingen.
• De leerlijn gezegde is tot nu toe als
volgt opgebouwd:
– groep 4, thema 4: vragen over een
werkwoord (wat wordt er gedaan)
– groep 5, thema 6: onderwerp en
werkwoord (persoonsvorm)
hebben hetzelfde getal
– groep 6, thema 1, 2 en 3: herkennen
van de persoonsvorm in de zin.
• Soms bestaat het gezegde uit één
werkwoord (de persoonsvorm), soms
uit twee werkwoorden of meer. Door
deze twee of meer werkwoorden kom
je meer te weten over wat het
onderwerp doet.
Combinatiegroepen
1 1mogenhouden
2kozen
3hebbenbedacht
4heeftopgeschreven
5moetzoeken
6gaatdoen
Taal actief • Handleiding taal • groep 6 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Voorbeeldpagina’s
Ik kan erg goed… Wat mis je nog
in deze zin? Maak de zin af door
op te schrijven: Ik kan erg goed
uitleggen. Wat voor woord is uitleggen? (Een werkwoord.) In deze
zin staan dan twee werkwoorden:
kan en uitleggen. Onderstreep het
gezegde. Deze twee werkwoorden
noemen we samen het gezegde. In
deze les ga je leren wat het gezegde
is en hoe je het vindt.
In de handleiding staan
Voorbeeldpagina’s
Boven de les staat
Thema 5 | aarde | week 2
Les 7 | taal verkennen
De handleiding laat in één
oogopslag het lesverloop
Extra informatie
Groep 6, handleiding
2a1Zeehondjeswordengedood
2Wijwillenbeperken
3Wegaanuitbeelden
4Demensenmoetenbeseffen
5Dejagersdoden
6 Dezeehondenworden
doodgemaakt
STAP 6 Reflectie
concrete tips voor
1 Bespreek de uitstapkaart. Laat de
combinatiegroepen en de
kinderen in tweetallen hun antwoord vergelijken en tot één formulering komen. Laat de
antwoorden noemen. Schrijf een
antwoord op het bord. Het
onderwerp is degene die de activiteit in de zin doet. Het gezegde zijn alle werkwoorden die
samen de activiteit van de zin
uitdrukken. Één van de werkwoorden in het gezegde is de
persoonsvorm.
2 Wat zegt meer over wat iemand
doet? Alleen de persoonsvorm of
het hele gezegde? Laat de kinderen
in tweetallen een voorbeeld
bedenken waaruit dit blijkt.
3 In les 10 ga je nog een keer oefenen
met het gezegde.
dag- en/of weektaak.
Antwoorden
Onderaan vindt u de
antwoorden op de
opdrachten.
2b A
3 1IJsberenkunnenhouden
2Jemoetnemen
3Deijsberenkunnenoverleven
4Datwordtveroorzaakt
5IJsberengaanzittenwachten
6Hijmoetademen
Taal actief • Handleiding taal • groep 6 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
EXTRA OEFENEN
Print/kopieer het oefenblad.
21
15
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal
Een ankerverhaal
Rode draad
Iedere 1e les van de week is
een woordenschatles. De les
Themawoorden
th e m a 6
start met een ankerverhaal.
beeldtaal
Het ankerverhaal vormt de
rode draad van de lessen taal
Voorbeeldpagina’s
Bekende
kinderboekenschrijvers
De ankerverhalen zijn
geschreven door bekende
kinderboekenschrijvers
zoals Willemijn de Weerd,
Christine Stam en Roland
Kalkman.
Avi-niveau
Alle ankerverhalen zijn
geschreven op het
technisch leesniveau van de
betreffende jaargroep.
k wel eens
Verzinnen jullie oo
je?
alt
ha
ver
een
k, omdat je dan
Ik vind het heel leu
ruiken.
je fantasie mag geb
over dingen
k
oo
Soms schrijf ik
zijn.
rd
eu
geb
t
ech
die
een keer
Mijn dochter heeft
r de schutting
ove
en
rst
ko
od
bro
gegooid.
ffel van Sofie
In het boek De knu
Stout hè?
k.
oo
t
doet Sofie da
ijn de Weerd
Groetjes, Willem
48
16
themawoorden
Naast het ankerverhaal
staan de themawoorden.
Geheime hut
‘Weet je zeker dat er in dit bos een hut staat?’, vraagt Geke.
Daan prikt met zijn vinger op de kaart.
‘Kijk,’ zegt hij, ‘hier staat GH. Dat betekent vast geheime hut.’
Geke houdt de kaart vast.
‘Er staat ook dat ergens in het bos een plas ligt.
Die heb ik hier nog nooit gezien!’, zegt ze.
‘Jij speelt altijd alleen aan het begin van het bos .
Ik ben zo benieuwd naar de hut van mijn broers!’
‘Als we nou morgen overdag gaan zoeken!’, zegt ze.
‘Vandaag hebben mijn broers een feestje’, zegt Daan.
Daarom weten we zeker dat ze niet bij de hut zijn.’
‘Goed dan,’ zegt Geke met een diepe zucht.
Ze probeert de grote zwarte zaklamp aan te doen.
Wat gaat dat lastig, als je handen bibberen.
‘Ik ga wel voorop’, zegt Daan dapper.
Hij loopt met flinke passen het donkere bos in.
Geke probeert hem bij te houden.
‘Wat is dat?’, vraagt Geke plotseling.
Ze ziet iets engs bewegen, het lijkt wel een beest!
‘Het is gewoon een klein dennenboompje’, zegt Daan.
Er kraken takken en in de verte glinstert iets wits.
‘Zullen we naar huis gaan?’, vraagt Geke klappertandend.
Daan pakt zijn verrekijker en loert erdoor.
‘Het is de plas’, roept hij blij.
‘Dat betekent dat we dicht bij de hut zijn.’
Geke ziet de waterplas nu ook liggen.
Zouden er gevaarlijke slangen leven?
‘Ik wil naar huis!’, zegt Geke.
‘Maar we zijn er bijna.
Laten we een rondje om de plas lopen.’
Geke denkt na.
Zou ze in haar eentje naar huis durven lopen?
Het bos is helemaal verlaten en donker.
‘Goed, we lopen één rondje’, zegt ze.
Tijdens het lopen hoort Geke rare geluiden.
Zouden dat de gevaarlijke slangen zijn?
Ze vinden nergens een hut.
‘GH betekent vast “geen hut”’, zegt Geke.
‘Kom, we gaan naar huis.’
Maar Daan schudt zijn hoofd.
‘Ik weet waar je de GH kunt vinden’, zegt Geke.
Ze probeert haar stem opgewekt te laten klinken.
Daan kijkt haar onderzoekend aan. ‘Jij?’
Geke knikt. ‘Kom maar. Ik zal je ernaartoe brengen.’
Ze lopen terug over het bospaadje.
‘We gaan verkeerd’, roept Daan.
‘Nee, we gaan goed, zeker weten’, zegt Geke.
Even later stoppen ze voor het huis waar Geke woont.
‘Waar is de GH nou?’, vraagt Daan.
‘Hier natuurlijk!’, knipoogt Geke.
‘GH is Gekes huis.’
loeren
Scherp naar iets kijken.
aangapen
Met open mond naar iemand kijken.
Je kijkt dom of verbaasd.
staren
Je kijkt een tijdje naar één punt.
Maar je ziet eigenlijk niets.
gluren
Je kijkt van buiten naar binnen. Of van binnen
naar buiten. Je wilt niet gezien worden.
het symbool
Een plaatje dat iets anders
voorstelt. De duif is het
symbool voor vrede.
het teken
Een cijfer, letter of iets anders. Tekens zie je
op je mobiele telefoon of computer.
De kleur van de
tijdens
In de tijd dat het gebeurt.
de verrekijker
Hiermee kun je dingen die ver weg zijn, goed
zien.
klappertanden
Je tanden tikken zachtjes tegen elkaar, omdat
je het heel koud hebt of bang bent.
de plas
Het meer.
knipogen
Eén oog even dichtdoen
terwijl je iemand aankijkt.
de fantasie
Wat je verzint, het is niet echt.
terug in alle lessen taal en
woorden geeft aan op
welke wijze ze worden
aangeboden. De oranje
Voorbeeldpagina’s
en spelling in die week.
we ek 2
woorden worden altijd in
samenhang aangeboden.
Dit gebeurt met behulp
van vier vaste structuren:
woordparachute,
woordspin, woordkast en
woordtrap.
De themawoorden komen
spelling van het thema.
49
17
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal
Een les taal verkennen
Taal verkennen is de nieuwe
Drie niveaus
Thema 1 | vriendschap | week 1
Les 4 | taal verkennen
naam voor taalbeschouwing.
STAP 1 Introductie
Weet wat je leert!
Lees samen het tweede stukje van
het ankerverhaal. Welke zelfstandige naamwoorden staan in dit
stukje? Schrijf de zelfstandige
naamwoorden die de kinderen
noemen op het bord. Welke woorden staan er vóór de zelfstandige
naamwoorden? Schrijf die erbij.
Onderstreep de, het en een en
vertel dat dit lidwoorden zijn.
Je gaat leren wat een lidwoord is
en waar het bij hoort.
Kinderen leren beter als
ze weten wat ze leren.
Daarom staat bij iedere les
het lesdoel en de uitleg
in de instapkaart. Een
handig hulpmiddel bij het
Lesdoelen
Alle lessen taal verkennen,
Materiaal
• De kinderen herkennen een
lidwoord en een zelfstandig
naamwoord in een zin.
• De kinderen kunnen een
lidwoord en een zelfstandig
naamwoord combineren in een
zin.
Lesduur
• Taalboek, blz. 14-15
• Antwoordenboek taal,
blz. 6
• Plusboek
• Verlengde instructie:
voor ieder kind 3 gekleurde
kaartjes met de, het en
een.
Aanwijzingen bij de les
• 40 minuten
Combinatiegroepen
• De kinderen leren in deze les het
begrip lidwoord. Lidwoorden behoren
tot de zogenaamde functiewoorden.
Functiewoorden kunnen nooit op
zichzelf voorkomen, maar moeten
altijd verbonden zijn met een ander
woord. Zo zijn lidwoorden gekoppeld
aan zelfstandige naamwoorden. Een
zelfstandig naamwoord is een
inhoudelijk woord.
groep B
stap 5
stap 5
dag- of weektaak
• Stap 6: bespreek de uitstapkaart met
groep A en B op een moment naar keuze.
Voorbeeldpagina’s
plaatsvindt aan de hand van
het instapkaartje (Dit ga je
leren en Dit moet je weten)
maken de kinderen drie
oefeningen (Eerst proberen).
Het resultaat bepaalt op welk
niveau de kinderen gaan
oefenen.
TAALBOEK
th em a 1
les 4
we ek 1
taal verkennen
Eerst proberen
Schrijf het lidwoord en het zelfstandig naamwoord op.
1
Doe het zo:
Dit ga je leren
Je leert wat een lidwoord is.
Je leert waar een lidwoord bij hoort.
Dit moet je weten
de
het
jongen meisje
aap
schaap
tafel
huis
de slak
2
3
2 Kijk naar het plaatje.
Schrijf een lidwoord en een zelfstandig naamwoord op.
1 De kat zit hoog in de kruin van …
Doe het zo:
een
jongen, meisje
aap, schaap
tafel, huis
¡ de boom
2
3
4
5
6
Heb je een fout?
Begin bij
Daar zijn … en een meisje.
De boom is te hoog voor …
… helpt haar.
De kat sluipt naar …
Pas op! Red …
de kruin
De top van een boom.
Heb je alles goed?
Begin bij
STAP 3 Oefenen
2
3
4
5
Tip: veel woorden passen in twee rijtjes.
berg
sloot
water
kippen
maantje
maan
bed
Doe het zo:
de
de berg
het
het water
een
een berg
b Zoek twee woorden met de.
Maak er woorden van met het.
Doe het zo:
Welke lidwoorden
Schrijf ze op.
ken je nu?
de berg - het bergje
14
15
514104_T1_V6.indd 14
12-5-11 16:04
514104_T1_V6.indd 15
12-5-11 16:04
Antwoorden
1 de slak
2 de duif, de vogel
3 het raam
Woord van de dag
In iedere basisles wordt
er een woord van de dag
aangeboden.
Reflectie
Iedere les eindigt met een
haalbare reflectievraag.
vindt het nog lastig om lidwoorden
te vinden in de zin? Laat een aantal
kinderen een zelfstandig naamwoord plus lidwoord noemen.
Benoem steeds de woorden.
3 a De, het of een? Schrijf de woorden in het goede rijtje.
De vissen zijn in het water.
De kikkers zijn op de kant.
Er zwemt een zwaan.
In de sloot ligt een bootje.
Eerst proberen
Verlengde instructie
Benoem dingen in de klas (de
tafels, de stoelen, het bord, een
schrift) en maak er samen met de
kinderen een zin mee. Zorg ervoor
dat u alleen tastbare zelfstandige
naamwoorden neemt. Zien de kinderen dat er voor elk zelfstandig
naamwoord een lidwoord past?
Geef de kinderen drie gekleurde
kaartjes met daarop de woorden
de, het en een. Lees de eerste zin
van het verhaaltje bij opdracht 1
voor en laat de kinderen het
goede kaartje omhoog steken
zodra ze een lidwoord horen. Doe
dit ook met zin 2 en zin 3.
Maak de eerste twee items van
opdracht 1 samen. Daarna gaan de
kinderen zelfstandig aan de slag.
1 Bespreek de uitstapkaart. Wie
¡ de sloot, de dieren
1 De kinderen maken item 2 en 3
18
verrijkingsniveau
STAP 6 Reflectie
1 Schrijf het lidwoord en het zelfstandig naamwoord op.
1 In de sloot wonen de dieren.
Doe het zo:
14
drempelniveau
De kinderen werken zelfstandig
aan de opdrachten.
1 Neem ‘Dit moet je weten’ met de
van ‘Eerst proberen’. Bij het eerste
item kunnen ze zien wat de
bedoeling is.
2 Kijk de items samen na. Bij welke
woorden past de? Bij welke het? Bij
welke een? Had iedereen hetzelfde?
Bij welke woorden kun je kiezen
tussen twee lidwoorden?
niveaus.
Voorbeeldpagina’s
Na de instructie die
bieden oefenstof op 3
basisniveau
STAP 2 Instructie
kinderen door. Een lidwoord hoort
bij een zelfstandig naamwoord.
Herinner de kinderen aan les 2.
Toen hebben ze geleerd wat een
zelfstandig naamwoord is (een
woord voor een mens, dier of
ding).
2 Lees samen met de kinderen het
tweede stukje van het ankerverhaal nog eens. Welk woord staat er
voor duif? Waarom staat er eerst
een duif en dan de duif? Kan het
ook andersom? Lees het stukje nog
eens en verwissel de en een. In
welke volgorde passen de lidwoorden het best? Hoe zou dat komen?
3 Neem nog een paar zinnen uit het
ankerverhaal en laat de kinderen
daar zelf de lidwoorden en de zelfstandige naamwoorden in benoemen.
Kinderen die alles goed hebben,
beginnen bij . Kinderen die niet
alles goed hebben, beginnen bij .
Overleg met kinderen die twijfelen
en de kinderen voor wie u een
andere keuze hebt gemaakt.
STAP 5 Zelfstandig werken
zelfstandig werken.
Eerst proberen
woordenschat en spelling
STAP 4 Werkafspraken
groep A
stap 1-4
1 1 de sloot, de dieren
2
3
4
5
de vissen, het water
de kikkers, de kant
een zwaan
de sloot, een bootje
2 1 de boom
2
3
4
5
6
een jongen
het meisje
de jongen
het nest
de duif, de vogel,
het nest
Taal actief • Handleiding taal • groep 4 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
3 a de
de berg
de sloot
de kippen
de maan
het
het water
het maantje
het bed
een
een berg
een sloot
een bed
b de berg, het bergje
de sloot, het slootje
de maan, het maantje
Extra
Schrijf een aantal meervouden en
verkleinwoorden door elkaar op
het bord. Vraag welk lidwoord
erbij hoort. Ga met elkaar na of
dit altijd zo is.
Vraag voor welke woorden een
niet past (woorden die in het
meervoud staan). En voor welk
soort woorden staat altijd het?
(verkleinwoorden).
2 In les 5 gaan we nog een keer oefe-
nen met het lidwoord.
EXTRA OEFENEN
Print/kopieer het oefenblad.
Taal actief • Handleiding taal • groep 4 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
15
19
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal
Een les schrijven
Stap voor stap
Elk thema van Taal actief versie voor de christelijke
school telt twee lessen
th em a 8
les 13
1 Verkennen
Lees de e-mail.
a Wie is de zender van deze mail?
schrijven, die steeds dezelfde
stapsgewijze opbouw
de meester
hebben. De lessen spreken
& luisteren hebben een
Dit ga je leren
Je leert hoe je een e-mail schrijft.
Dit moet je weten
Een e-mail is vaak kort maar heeft wel
een inleiding, een kern en een slot.
Elke les heeft een
‘schrijfhulp’ en een
sc hr ij fh ulp
‘nakijkhulp’: een checklist
voor het schrijven en
Aan:
Hier komt het e-mailadres van je juf of meester.
nakijken/verbeteren van
een tekst.
Het onderwerp
Bedenk een goede titel. Waar gaat het over?
Presenteren
Binnen de stapsgewijze
Voorbeeldpagina’s
mailen
Een e-mail schrijven.
aja, dat is
Reviseren
Hulp
schrijven
b Heb jij ook een e-mailadres?
anee
soortgelijke opbouw.
Voorbeeldpagina’s
w eek 3
schrijflessen in Taal actief
Vanaf groep 5 leren de
2 Voorbereiden
kinderen een aantal keren
het e-mailadres
Het adres van de persoon waar
je de e-mail naartoe stuurt.
a Je gaat de meester terugmailen.
Wat vind je leuk om te doen in de
laatste week van het schooljaar?
per jaar, verspreid over
twee schrijflessen, om een
- versie voor de christelijke
school spelen publiceren en
De inleiding
Aan wie mail je? Hoe begroet je die?
presenteren een belangrijke
rol.
beginversie van hun tekst te
De kinderen bespreken
schrijven, deze te reviseren
of presenteren altijd
het gemaakte werk. Dit
en vervolgens een eindversie
b a Ik vul de schrijfhulp niet in.
Tip: kijk er wel goed naar!
aIk vul de schrijfhulp wel in.
te schrijven.
3 Schrijven
De kern
Hier komt je bericht. Wat wil je zeggen?
Van:
groep4 <[email protected]>
Aan:
meester <[email protected]>
Onderwerp:
gebeurt in groepjes en in
een schrijfportfolio.
bijna vakantie
Schrijf je e-mail op de computer.
Hallo groep 4,
Denk ook aan:
• hoofdletters en punten
• vraagtekens en uitroeptekens
Sla af en toe een regel over.
4 Nakijken
Lees je e-mail na.
Klaar?
Stuur de mail naar je juf
of meester.
Het is bijna vakantie.
Wat hebben jullie hard gewerkt dit jaar!
Natuurlijk moeten we nog dingen
afmaken en opruimen.
Maar we gaan ook nog leuke dingen doen
in de laatste week van het schooljaar.
Wat?
Dat mogen jullie zelf bedenken.
Wat zou jij leuk vinden?
Vind je het goed dat de juf of meester je e-mail voorleest?
aja
aliever niet
70
20
n ak ij k h ulp
Mail me maar terug!
Groetjes van de meester
5 Presenteren
Het slot
Zet er een groet onder en je naam.
Heb je een goede titel bedacht?
Heb je antwoord gegeven op
de vraag?
Heb je je naam eronder gezet?
Heb je af en toe een regel
overgeslagen?
ja
nee
a
a
a
a
a
a
a
a
eilijkst?
Wat vond je het mo
ed int ypen.
go
a Het e-mailadres
nken.
de
be
l
tite
a Een goede
n.
rde
oo
tw
an
be
ag
a De vra
71
21
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Taal
Het plusboek
Het gebruik van het plusboek
Thema’s
Groep 6, plusboek
is optioneel.
th e m a 1
Voor wie?
C
we ek 1
Dit ga je dit thema leren
Je leert een mening vormen
en onderbouwen.
Je bereidt een positiedebat voor dat
je met de hele groep gaat houden.
tegenstelli
ngen
Het plusboek biedt
taalbegaafde kinderen
B
Inhoud
A
Een thema bestaat uit 4
met een bronnenpagina. Hier
staan naast de benodigde
bronnen voor de opdrachten,
de thema overstijgende
doelen.
de argumentenkaart
Stelling van de dag
weekopdrachten en start
voor
tegen
1
Op alle scholen moet het schoo
luniform
ingevoerd worden.
We
2 zodawillen een kortere middagpauze,
t we eerder naar huis kunnen.
Kinde
3 hoe ren moeten zelf kunnen bepalen
laat ze naar school willen.
4 Was het vandaag leuk op schoo
l?
nut van bomen
De bomen moeten
blijven staan, want
ze geven lekker
veel schaduw.
natuur
De bomen in de
straat moeten blijven
staan, omdat er veel
vogels in wonen.
overig
Wij spelen altijd
boomtikkertje,
dus de bomen
moeten blijven.
6
22
Een echte berg in Nederland??
nut van bomen
De bomen moeten
niet gekapt worden,
omdat bomen de
lucht schoner maken.
natuur
Die bomen zijn
wel zestig jaar oud,
daar blijf je gewoon
van af.
overig
Ik vind dat de bomen
moeten blijven,
omdat ze bij de
straat horen.
nut van bomen
Het is beter als
de bomen weggaan,
want ze geven
veel rommel
in de straat.
nut van bomen
Ik vind dat de bomen
weg kunnen, want
dan kan de stoep
breder worden en is
er meer plek om
te spelen.
veiligheid
De bomen
moeten weg, want
je kunt vallen over
die losse stenen.
overig
De bomen kunnen
weg, want ik vind het
eng als de takken
kraken als het waait.
Stelling
De bomen waarvan de wortels de
omhoog duwen,
straat
stenen in de
moeten gekapt worden.
veiligheid
Zonder bomen
kun je de weg
beter overzien.
overig
Van mij mogen de
bomen weg, want ik
ben allergisch voor
stuifmeel.
Een echte hoge berg midden in Nederland. Met
skipistes, haarspeldbochten en eeuwige sneeuw op
de top. Als het aan journalist Thijs Zonneveld ligt,
komt zo’n berg er gewoon.
Ieder jaar vertrekken miljoenen
Nederlanders naar buitenlandse
bergen om daar te skiën, te wandelen
of te fietsen. Oud-wielrenner en
journalist Thijs Zonneveld vindt dat
Nederlanders daar het land niet voor
uit moeten gaan.
Serieus
Hij schreef een stukje voor de krant
waarin hij fantaseerde over een echte
berg in Nederland. Veel mensen
raakten enthousiast over het idee.
Plannen
Langzaam werd het bergplan
serieuzer. Er kwamen ruim vijftig
architecten, ingenieurs en andere
deskundigen bij elkaar om plannen
te verzinnen voor de berg.
Hoog
Het hoogste punt van het
Nederlandse vasteland is nu de
Vaalserberg (322 meter). De nieuwe
berg moet minstens zes keer zo hoog
worden: ongeveer tweeduizend
meter. Daarvoor is een lap grond
nodig ter grootte van de stad Utrecht.
Een logische plek zou bijvoorbeeld de
polder van Flevoland zijn.
Nadelen
Er zitten natuurlijk ook nadelen aan
zo’n berg. Zo kost het aanleggen veel
geld. Volgens Zonneveld zelfs wel
twee miljard euro. ‘Maar aan zo’n
berg valt natuurlijk ook te verdienen.
Met een tolweg met haarspelden
bijvoorbeeld. Of met de verkoop van
skipassen. Je kunt ook prachtige
dure huizen bouwen, met uitzicht op
Londen en Antwerpen!’
De thema’s sluiten aan
actueel
Wat vandaag in het nieuws is
of het gesprek van de dag.
en zijn op een taal en/
op het basisprogramma
of letterkundige manier
de argumentenkaart
Schema waarin argumenten voor en tegen
een stelling zo bij elkaar zijn gezet dat je
snel ziet welk onderwerp waar bij hoort.
het betoog
Verdediging van iets of
iemand in een toespraak.
uitgewerkt.
de context
De situatie waaruit een bepaalde stelling
naar voren komt.
het debat
Een discussievorm waarbij een stelling wordt
verdedigd of bestreden volgens bepaalde regels.
formuleren
Verwoorden.
de interactie
Wisselwerking tussen twee of meer personen.
de monoloog
Een toespraak waarbij één
persoon aan het woord is.
doen dit in de tijd voor
Organisatie
Voorbeeldpagina’s
Voorbeeldpagina’s
uitdagende lesstof voor taal.
themawoorden
De kinderen die aan de
slag gaan met het plusboek
zelfstandig werken tijdens
de lessen taal verkennen.
het positiedebat
Een debat waarin iedereen door de plek
waar hij staat laat zien wat zijn mening is.
prikkelend
Uitdagend; roept op tot discussie.
je omver laten praten (uitdrukking)
Door de argumenten van een
ander van mening veranderen.
voet bij stuk houden (uitdrukking)
Bij je mening blijven, wat de ander ook zegt.
7
23
tenten
Ik maak
het woord
langer.
Aan het eind
van het woord
hoor ik t .
lnhoud en didactiek - Spelling
Ik hoor
honden
Het ei-verhaal
In de leerlijn taal verkennen komen deze begrippen en
eind mei
zinsdelen al vanaf groep 5 verkennend aan bod.
Eén nieuwe categorie per week
In elke basisweek biedt Taal actief - versie voor de christelijke
autoweg
auto
er dreigt
storm
sein
ik snauw
school één nieuwe spellingcategorie aan. Vanaf eind groep 6
bij. Daarnaast worden elke week twee eerder aangeboden
uit twee leerlijnen:
categorieën opgefrist.
Spellinghulpjes
eikel
klein paleis
Te nt of ho nd?
De lessen spelling geeft u in groep 4 tot en met 8. Eind
van het aantal fouten in het oefendictee van de instructieles
groep 6 start u al met werkwoordspelling. Vanaf dat
bepaalt u op welk niveau het kind start in de volgende les
moment gaat de helft van de lessen over het correct leren
zelfstandig werken. Alle opdrachten staan overzichtelijk in
schrijven van werkwoorden. Bij werkwoordspelling wordt
één werkboek. Op deze manier werken de kinderen vanaf
er een beroep gedaan op de kennis van grammaticale
week 1 op hun eigen niveau.
heilig
t.
tent
hon78den
geheim
Ik hoor
Ik schrijf
d
78-79
grauw
au
Jag er of ba kk er?
breinaald
steiger Verdee
l het
woord in
klankgroepe
n.
d.
hond
zeilboot
nauw
rauw
arbeid
peil
weinig
klei
Ik schr
aa, ee, oo, uu
Dit is een
lange klank.
teken:
a , e ,ijfoéé,n upauze
.
miauwen
jagauwger
rauwkost
Wat hoor je
aan
het eind van
de
eerste klank
groe
p?
Ik schrijf hier
na
twee dezelfd
e
medeklinkers
.
a, e, i, o, u
Dit is een
korte klank.
bakker
Het ei-verhaal
begrippen en het inzicht in relaties tussen zinsdelen.
veilig
eind mei
ik eis
Keizer Hein
ik reis
seizoen
leider
eik
eikel
beide
allebei
plein
klein paleis
ei
scheiding
feit
Weet
wat je leert!
steil
afscheid
Ome Paul
kauw
eiland
Leila
ik kauw
leren.
meisje
geit
blauw
uwgom
lichtb
Goed leren spellen is eenkakwestie
van
lauw oefenen. Taal actief -
heilig
weiland
klei
geheim
versie voor de christelijkesaschool
laat kinderen veel oefenen
us
grauw
arbeid
rauw
breinaald
teil
paus
pauw
wenkbrauw
Laura
Structureel
herhalen en oefenen
leerlijn zien de kinderen wat ze de komende thema’s gaan
klauw
prei
lauw
vóór het woordendictee.flauw
Elke spellingcategorie komt per
leerjaar meerdere malen en in alle leerjaren terug, maar dan
au
U begint elke les met de behandeling van het instapkaartje.
nauw
met steeds moeilijkere
woorden.
weinig
augurk
Op het instapkaartje
staat een voorbeeldwoord met
ste
Bij elke les zelfstandig werken is er een
dauwextra oefenblad
peil
iger
78-79
automaat
ik snauw
beitel
karwei
Elk werkboek
spelling
start met een visuele leerlijn. In deze
spreiden
78
autoweg
auto
eigen trein
ik dweil
ik brei
kei
Het au-verhaal
er dreigt
storm
sein
zeilboot
een afbeelding en de spellingaanpak in het kort. Het
rauwkost
instapkaartje is een goed hulpmiddel bij het zelfstandig
werken.
beschikbaar.
gauw
pauze
miauwen
Uitdagende spellinglijn
79
Spellingonderwijs mag niet te voorspelbaar zijn. Het moet
Elke les sluit u af met een uitstapkaartje. Dit is een belangrijk
de kinderen actief laten nadenken. Daarom staat in elke les
reflectiemoment voor de kinderen; ze kijken terug op de
één spellingprobleem centraal, maar krijgen de kinderen
spellingcategorie.
ook woorden met andere en meerdere spellingproblemen
22-09-11
13:36
aangeboden. Op deze manier houdt Taal actief - versie voor
de christelijke school de kinderen bij de les.
24
blauw
lichtbla
saus
lauw
flauw
klauw
augurk
weiland
kauwgom
Inhoud en didactiek
de christelijke school standaard, ook bij Spelling. Op basis
Ik maak
het woord
langer.
teil
Ik schrijf
meisje
geit
tenten
Aan het eind
van het woor
d
hoor ik t
.
Leila
t
prei
Differentiëren op drie niveaus is met Taal actief - versie voor
beitel
karwei
spreiden
Ik hoor
Laura
eiland
ik dweil
ik brei
afscheid
ik kauw
Ome Paul
kauw
plein
kei
p
p
eigen trein
steil
ei
Standaard differentiëren op drie niveaus
scheiding
feit
beide
allebei
eik
• onveranderlijke woorden (38 categorieën)
Inhoud en didactiek
Het au-verhaal
ik reis
leider
Taal actief Spelling - versie voor de christelijke school bestaat
Werkwoordspelling vanaf groep 6
a, e, i, o, u
Dit is een
korte klank.
seizoen
komt er per week één spellingcategorie werkwoordspelling
• werkwoorden (10 categorieën)
ik eis
veilig
Keizer Hein
Taal actief
d.
hond
d
Oefenen en herhalen voor het beste resultaat
De taalontwikkeling van het kind staat centraal
in Taal actief - versie voor de christelijke school,
en dus ook in de leerlijn spelling. Aan de
ontwikkeling van het spellingprogramma hebben
diverse spellingspecialisten, leerkrachten en
IB’ers meegewerkt. De thema’s van Spelling
sluiten aan bij Taal.
Ik schrijf
Wat hoor je aan
het eind van de
eerste klankgroep?
Verdeel het
woord in
klankgroepen.
25
Taal actief
Structuur en organisatie - Spelling
Dezelfde vaste opbouw als taal
Net zoals bij Taal actief Taal - versie voor de
christelijke school wordt er bij Taal actief Spelling
- versie voor de christelijke school met dezelfde
acht thema’s van vier weken gewerkt.
Duidelijke jaaropbouw
Vaste opbouw per thema
De organisatie van een basisweek Spelling ziet er als volgt
Het jaarprogramma van Taal actief Spelling - versie voor
Elk thema duurt vier weken. De eerste drie weken zijn
uit:
de christelijke school beslaat 32 weken. De overige weken
basislessen waarin u de kinderen nieuwe stof aanbiedt en
kunt u gebruiken voor uitloop of eigen projecten. Ook
ze ermee laat oefenen op drie niveaus. Week 4 is bestemd
voor Spelling zijn er de instapweek, parkeerweken en
voor toetsing en remediëring, herhaling of verrijking
uitstapweek. Hiervoor heeft Taal actief - versie voor de
(r-h-v). Toetsing gebeurt aan de hand van twee dictees.
christelijke school ook lessen uitgewerkt. Net zoals bij
Het woordendictee aan het begin van week 4 en het
taal is er bij spelling een instapprogramma van een week
zinnendictee aan het eind van week 4.
Structuur en organistaie
week
1
week
2
3
3 basisweken:
differentiatie op
3 niveaus
woordendictee
4
zinnendictee
r-h-v
lestype
lesduur
materiaal
maandag
–
–
–
dinsdag
instructie
20 min.
werkboek
woensdag
zelfstandig
werken
20 min.
werkboek
donderdag
instructie
20 min.
werkboek
vrijdag
zelfstandig
werken
20 min.
werkboek
Structuur en organistaie
beschikbaar.
lesdag
Vaste opbouw per les
Ook de lessen in Taal actief Spelling - versie voor de
Vaste opbouw per week
christelijke school hebben een vaste, herkenbare opbouw.
Op maandag staat Taal actief - versie voor de christelijke
Elke les duurt 20 minuten.
school altijd in het teken van taal en woordenschat, inclusief
het lezen van het ankerverhaal. Daarom is er op maandag
instructieles
les zelfstandig werken
• introductie
• instructie
• Eerst proberen
(oefendictee)
• zelfstandig werken
• reflectie
geen spellingles. Op dinsdag tot en met vrijdag geeft u,
naast de taallessen, ook de spellinglessen. Vier spellinglessen
per week dus, afwisselend instructie en zelfstandig werken.
Door de afwisseling van instructielessen en lessen zelfstandig
werken is Taal actief Spelling - versie voor de christelijke
school geschikt voor combinatiegroepen.
Werken met de weektaak
Onderdelen van Taal actief Spelling - versie voor de
christelijke school zijn geschikt om in te zetten tijdens
de dag- of weektaak. In de handleiding leest u welke
onderdelen dat zijn.
26
27
Taal actief
Differentiatie - Spelling
Differentiëren op drie niveaus in één werkboek!
Differentiëren vanaf het allereerste moment
Zwakke spellers beginnen met
Taal actief Spelling - versie voor de christelijke school
opdracht bij
differentieert in elke les op drie niveaus:
Zij maken vervolgens ook de opdracht bij
Woordendictee en zinnendictee
en maken ook de
. De overige kinderen beginnen met
.
.
Zo laat u elk kind meteen werken op zijn eigen niveau.
Aan het begin van week 4 van elk thema maken de
kinderen een woordendictee. Daarmee worden de nieuwe
spellingproblemen van het betreffende thema getoetst.
Op basis van de resultaten van het woordendictee gaan
* drempelniveau
** basisniveau
Toetsing voor een optimale leerweg
de kinderen remediëren, herhalen of verrijken. Aan het
*** verrijkingsniveau
Regelmatig toetsen is belangrijk binnen Taal actief Spelling
eind van week 4 neemt u een zinnendictee af. Met de
- versie voor de christelijke school. Er zijn dan ook diverse
resultaten kunt u vaststellen of het kind in week 4 is
toetsmomenten.
vooruitgegaan.
Eerst proberen
Aansluiting bij Cito
Na het instapkaartje en de instructie start elke instructieles
De leerlijn spelling in Taal actief - versie voor de
met het onderdeel Eerst proberen. Dit is een oefendictee
christelijke school sluit volledig aan bij Cito. In de stof
van acht woorden. Daarin worden vier woorden uit
voor de parkeerweken staan bovendien kant-en-klare
de nieuwe categorie en vier woorden uit een al eerder
spellingtoetsen die op dezelfde manier zijn opgesteld als de
aangeboden categorie getoetst. Het resultaat bepaalt
Cito-spellingtoetsen
Differen tiatie
Differen tiatie
Taal actief Spelling - versie voor de christelijke
school maakt differentiëren op drie niveaus heel
eenvoudig. Met behulp van het lesonderdeel Eerst
proberen in de instructieles bepaalt u het niveau
van elk kind. Vervolgens gaan de kinderen in de
les zelfstandig werken op hun eigen niveau aan
de slag. Alle opdrachten staan in één werkboek.
Overzichtelijk en praktisch!
op welk niveau de kinderen de volgende les kunnen
instappen:
28
of
.
29
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Spelling
Een les spelling: onveranderlijke woorden
De lessen spelling zijn
afwisselend instructielessen
en zelfstandig werken
lessen.
th em a 4
w eek 1
woordenschat
les 5
Oefendictee
1 Aan welk klusje heb jij een hekel?
Kinderen maken tijdens de
Drie niveaus
taal verkennen
Dit ga je doen
Je oefent wat je deze week geleerd hebt:
• de themawoorden
• zinnen maken met een hoofdletter en punt
• zinnen maken met een werkwoord
Na het oefendictee worden
er werkafspraken gemaakt
4 a Kijk naar de foto’s in het plakboek.
voor de les zelfstandig
Schrijf bij elke foto een zin.
Denk aan de vragen! Wie…? Wat…?
werken.
De opdracht is
instructieles het oefendictee
zo samengesteld dat
bij Eerst proberen. U kijkt
de kinderen altijd de
Waar heb jij nog meer een hekel aan?
samen met de kinderen het
oefenwoorden kunnen
Voorbeeldpagina’s
opzoeken als ze dat willen.
De woorden waar een
En waar heeft de juf of meester een hekel aan?
vierkantje voor staat, zijn de
Het leerdoel
categoriewoorden. Woorden
waar een rondje voor staat,
zijn de ‘opfriswoorden’
2 Verbeter het briefje op het prikbord.
De zinnen hebben geen hoofdletter of punt.
Maak er goede zinnen van.
uit eerder aangeboden
categorieën.
Voorbeeldpagina’s
dictee na.
Een hekel hebben aan.
Als je er helemaal niet
van houdt.
Peter
Peter eet
een ijsje.
wordt geoefend met
Opa
categoriewoorden,
Nina
waarin ook andere
spellingproblemen kunnen
voorkomen. In de oefening
zijn ook concurrerende
woorden opgenomen.
Wwie koopt onze ouderwetse trapauto?
hij ziet er nog goed uit
hij is leuk voor peuters
mijn broertje is er te oud voor
hij heeft er nu een hekel aan
bel me als je hem wilt kopen
010 3729272
Het leerdoel wordt
3
geoefend met een open,
creatieve opdracht.
mijn juf of meester
mijn vriend of vriendin
3 Je gaat speelgoed of spullen uit je kamer verkopen.
Schrijf een briefje op het prikbord hierboven.
Schrijf erbij of het ouderwets of modern is.
Tip: kijk bij opdracht 2.
b Teken in de lege vakken een foto.
Schrijf bij elke foto een zin.
60
30
4.
bij opdracht 3 en
Lees jouw zinnen
nt
pu
n
ee
en
letter
Heb je een hoofd
gebr uikt?
s a nooit
a altijd a som
61
31
Taal actief
Voorbeeldpagina’s - Spelling
Een les werkwoordspelling
onderwerp
In de instapkaart wordt de
ik, …jij?
stam
vind
spellingcategorie uitgelegd
jij, u, hij, zij, het
stam +t
vindt
aan de hand van een
wij, jullie, zij
hele werkwoord
vinden
tegenwoordige tijd
Jij
biedt
l 1
n 2
l 3
n 4
hecht
vindt
blijf
kleed
Ik heb
maar de helft!
Bieden jullie niet meer?
veertig euro.
Achmed biedt
Zijn vrienden bieden
niet meer.
2 Wij baden ons graag met warm water.
me graag met warm water.
Paul baadt
warm water.
Eerst proberen
l 5
n 6
l 7
n 8
begroet
bied
nies
word
zich graag met
EKP
EKT
John en Ger baden
met warm water.
Jij baadt
3 Raad jij waar ik heen ga?
Jij raadt
nooit waar ik heen ga.
niet waar ik heen ga.
Aisha raadt
aIk begin bij
aIk begin bij
Wie raadt
les 8
zich graag
je ook graag met warm water.
Jullie raden
fout.
onveranderlijke woorden.
1 Wie biedt er meer dan vijftig euro?
Ik baad
werkwoordschema.
vast wel waar ik heen ga.
er waar ik heen ga?
3 Vul de goede vorm van het werkwoord in.
Maak dan de zin af.
1 Vul de goede vorm van het werkwoord in.
Kies uit: biedt
vinden
melden
meldt
word
vindt
vindt
Lisette
een portemonnee op straat.
Ze brengt hem naar het politiebureau.
Ze meldt
het op het politiebureau.
1 laden
De tuinman
2 redden
Ik red
laadt
3 schudden Waarom schud
4 leiden
5 weten
6 rijden
zijn kruiwagen
het niet om
bieden
worden
32
De politieagent biedt
‘Ik word
haar een beloning aan.
er helemaal verlegen van,’ zegt Lisette.
7 lijden
vol met bladeren
.
?
waarom
?
De scheidsrechter leidt
Wie weet
.
jij
.
Herman rijdt
.
64
is hetzelfde als die van de
€
Strategisch spellen
2 Vul de goede vorm van het werkwoord in.
De opbouw van de lessen
Voorbeeldpagina’s
Voorbeeldpagina’s
Dit moet je weten
De stam eindigt op d: vind.
In de ik-vorm hoor je t ,
maar je schrijft d.
In de hij-vorm hoor je t ,
maar je schrijft dt.
€
aangeboden.
Werkwoorden als vinden.
les 7
€
de tegenwoordige tijd
Dit ga je leren
Je leert hoe je werkwoorden in
de tegenwoordige tijd schrijft.
van werkwoorden in
bieden
Zeggen hoeveel geld je
ergens voor wilt geven.
2002
groep 6 wordt de spelling
Herkenbare
lesopbouw
EZB
th em a 8
werkwoordspelling
ECB
In de laatste thema’s van
w eek 2
O BCE
Vanaf groep 6!
Ik lijd
.
n geleerd met een
Je hebt werkwoorde
st.
aan wat bij jou pa
stam op d. Kr uis
zit met
t
he
e
ho
lijk
de
a Nu snap ik ein
die dt.
t goed wanneer je
a Ik snap nog nie
dt schrijft.
65
33
lCT
Visuele en auditieve ondersteuning
ICT
Voor de leerkracht:
• digibordsoftware taal
• digibordsoftware spelling
• digibordsoftware woordenschat extra
Waarom een versie van Taal actief voor de christelijke school?
De keuze voor een taalmethode maakt u niet
zomaar. Verschillende factoren spelen een rol in
uw beslissing. Verschillende betrokkenen binnen
of buiten uw school hechten aan verschillende
zaken belang.
Uiteraard wilt u een methode die bij uw school past. Als u op
het ene moment Bijbels gefundeerd onderwijs geeft en dat
vertaalt naar het dagelijks leven, dan wilt u werken met een
taalmethode die deze lessen ondersteunt en in ieder geval
niet tegenspreekt.
In de digibordsoftware is het lesproces van de
leerkracht het uitgangspunt. Alles wat u doet tijdens de
instructie wordt door deze software ondersteund. Naast
Eigen sfeer
Christelijke auteurs
de pagina’s uit het lesboek en de opdrachten uit het
Het predicaat christelijk (in welke denominatie dan ook)
Taal actief - versie voor de christelijke school is aan dit
werkboek zijn er animaties, filmpjes, audiofragmenten en
draagt u niet voor niets. U probeert dat dagelijks opnieuw
uitgangspunt getoetst. De methode bevat aantrekkelijke
onder-steunende modellen voor woordenschat. U navigeert
vorm te geven en het werkt door in veel keuzes die u maakt.
verhalen van christelijke auteurs, die zich afspelen in
eenvoudig vanuit het lesmenu.
Ook is de christelijke identiteit bepalend voor het onderwijs
een sfeer en omgeving die uw leerlingen herkennen. De
waar u voor staat en voor de sfeer die er bij u op school
methode doet recht aan de verhoudingen tussen God en
Voor de leerling:
heerst. De ouders en het bestuur verwachten ook dat de
zijn schepselen, maar ook aan de verhoudingen tussen
• oefenprogramma spelling
eigen sfeer gehandhaafd blijft.
verschillende generaties en mensen onderling. Ook de
Christelijke taalmethode
Taal actief - versie voor de christelijke school
heeft verschillende digitale middelen voor
leerkracht en kind. Er is eenvoudig te bedienen
digibordsoftware voor taal, spelling en
woordenschat extra.
Daarnaast biedt Taal actief - versie voor de
christelijke school oefensoftware voor kinderen
voor spelling. Deze software zet de oefeningen
automatisch klaar op het juiste niveau. Met de
digitale middelen van Taal actief - versie voor de
christelijke school maakt u uw lessen interactief
en zorgt u ervoor dat de stof goed beklijft.
Een christelijke taalmethode
uitstraling van de methode in z’n verschijningsvorm zal voor
Met de oefensoftware van Malmberg oefenen de kinderen
u herkenbaar en eigen zijn. Voor alle illustraties is steeds
effectief. Het oefenprogramma spelling heeft een uniek
gezocht naar passende afbeeldingen.
foutendetectiesysteem, dat niet alleen kijkt of een woord
goed of fout is. Het kijkt ook welke fout er gemaakt
Kwaliteit
wordt. Het systeem geeft hulp op maat. Daarnaast krijgen
Uiteraard moeten keuzes die u maakt ten behoeve van de
de kinderen als beloning, twee keer per oefensessie een
identiteit van uw school niet ten koste gaan van de kwaliteit
kort spelletje aangeboden. Kinderen doorlopen hun eigen
van de materialen of van uw budget. Met Taal actief - versie
leerroute. Het programma zet automatisch oefeningen klaar
voor de christelijke school borgt u beide zaken.
op het niveau van het kind.
De kwaliteit van en toegankelijkheid van Taal actief heeft
zich reeds jaren bewezen. In de christelijke versie is dat niet
anders. Het didactisch bouwwerk blijft onaangetast en wordt
hier en daar anders ingevuld door een aangepaste tekst.
34
35
Extra: Woordenschat Extra
Extra: Plusboek
Voor kinderen met een beperkte woordenschat
Taal actief - versie voor de christelijke school
besteedt in het basisprogramma al veel aandacht
aan woordenschat. Voor de meeste kinderen
is dat voldoende. Maar speciaal voor kinderen
met een beperkte woordenschat is er een apart
programma: woordenschat extra.
Voor taalbegaafde kinderen
Taal actief
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Woordenschat extra
groep
Het programma woordenschat extra bevat per jaargroep 480
werkboek woordenschat extra
Plusboek
Materialen
Omdat niet elk kind alle oefenstof nodig heeft, biedt
Om aan de slag te kunnen met het plusboek zijn de
Taal actief - versie voor de christelijke school voor iedere
volgende materialen nodig:
jaargroep een plusboek voor taalbegaafde kinderen. Voor
• plusboek
taalbegaafde kinderen is een gecomprimeerd programma
• handleidingkatern
genoeg. Het plusboek biedt kinderen uitdagende lesstof voor
taal op hun niveau.
Organisatie en inhoud
In het plusboek zijn de thema’s uit het basismateriaal op
het basispakket van Taal actief - versie voor de christelijke
een taal- en/of letterkundige manier uitgewerkt. Een thema
school voorkomen. Woordenschat extra volgt de didactische
bestaat uit vier weekopdrachten. In de drie basisweken doen
aanpak uit Met woorden in de weer van Dirkje van den Nulft
de kinderen kennis en vaardigheden op die ze in week 4
& Marianne Verhallen.
Organisatie en inhoud
toepassen in een eindopdracht.
Dit werkboek is van:
De kinderen die aan de slag gaan met het plusboek, doen
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief - versie voor de christelijke school. Het pakket
bestaat uit drie voorleesverhalen per thema, geschreven door
Taal actief
en semantiseringen (in beeld en geluid) kunnen worden
Ze volgen de introductie en instructie van deze lessen, maar
4
versie voor de christelijke school
maken minder oefenstof. In de tijd die overblijft wordt er
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
bekende christelijke kinderboekenschrijvers. In elk verhaal
worden twintig woorden gesemantiseerd. De verhalen
dit in de tijd voor zelfstandig werken tijdens de lessen taal
verkennen.
In het programma woordenschat extra komen dezelfde
acht thema’s voor als in het taal- en spellinggedeelte van
Extra
Extra
nieuwe woorden. Dit zijn eenvoudiger woorden die niet in
Taal actief
groep
gewerkt in het plusboek.
De bedoeling van het plusboek is dat de taalbegaafde
antwoordenboek woordenschat extra
aangeboden op het digibord. Woordenschat extra beslaat
kinderen kort door de leerkracht worden begeleid,
ongeveer zestig minuten per week.
uitgedaagd en geëvalueerd op hun eigen leerproces. In
het bijbehorende handleidingkatern staan praktische
Materialen
aanwijzingen voor de organisatie, instructie en de
Het pakket woordenschat extra bestaat uit:
begeleiding van deze kinderen.
Taal actief
• digibordsoftware waarin de verhalen worden voorgelezen
en de woorden worden uitgebeeld door middel van een
groep
filmpje;
• werkboek;
• antwoordenboek;
handleiding plusboek
Taal actief
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
• handleidingkatern, inclusief toetsbladen en registratieblad.
groep
handleiding woordenschat extra
36
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Taal actief
4
versie voor de christelijke school
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
groep
plusboek
37
lnformatie
Meer weten over Taal actief - versie voor de christelijke school?
Wilt u graag meer informatie over Taal actief
- versie voor de christelijke school? De
relatiebeheerders van Groen Educatief helpen
u graag met al uw vragen. Ook bieden zij
ondersteuning wanneer u op uw school start met
Taal actief - versie voor de christelijke school.
Zichtzending
Vraag een gratis zichtzending aan van Taal actief - versie
voor de christelijke school. Met deze zichtzending kunt u de
lesmaterialen geheel vrijblijvend twee maanden op school
Informatie
uitproberen.
Telefoon
Voor al uw vragen kunt u meteen contact opnemen met
uw relatiebeheerder. U kunt ze rechtstreeks bellen op
telefoonnummer (088) 326 33 40. U kunt ook mailen naar
[email protected].
lnternet
Op www.groen-educatief.nl vindt u informatie over de
methode, de materialen, referentiescholen en nog veel meer.
Bestellen en prijzen
Voor meer informatie over prijzen en bestellingen kunt
u contact opnemen met uw schoolleverancier of met de
afdeling verkoop van Jongbloed via het telefoonnummer
(088) 326 33 40.
E-mail: [email protected].
Uitgeverij Groen Educatief is een onderdeel
van Jongbloed Educatief
Marktweg 73a
Postbus 484
8440 AL Heerenveen
38
39
Taal actief
versie voor de christelijke school
Elke dag wordt taalles gegeven. Het is daarom belangrijk dat u een
taalmethode gebruikt die aansluit op de identiteit van de school. Taal
actief voor de christelijke school biedt een herkenbare, veilige sfeer en
dat is precies wat u als christelijke school wilt bieden aan uw leerlingen.
Werken op 3 niveaus
Vanaf dag één werken kinderen met Taal actief - versie voor de
christelijke school op hun eigen niveau. Ook in de instructie wordt
gedifferentieerd. Voor taalbegaafde kinderen heeft Taal actief - versie
voor de christelijke school een plusboek met uitdagende opdrachten.
Weet wat je leert!
Een goed resultaat is belangrijk. Kinderen leren beter als ze weten wat
ze gaan leren en hoe ze dat gaan doen. De lesdoelen en bijbehorende
uitleg zijn daarom opgenomen in het leerlingmateriaal van Taal actief versie voor de christelijke school.
ledere dag woordenschat
Taal actief - versie voor de christelijke school besteedt in de
basislessen al veel aandacht aan woordenschat. De leerlijn is zo
opgebouwd dat de kinderen meerdere keren in aanraking komen met
themawoorden. Voor kinderen met een beperkte woordenschat is er
een aanvullend programma: woordenschat extra.
www.groen-educatief.nl
Marktweg 73a | 8444 AB Heerenveen
Telefoon +31 (0)88 326 33 48
Groen Educatief is onderdeel van Jongbloed Educatief.
Download