Vrijheid voor het individu Theorie -als elk individu zo vrij mogelijk is, zal het zo goed mogelijk voor zichzelf zorgen -gaat het met elk individu goed dan gaat het dus met de hele samenleving goed Praktijk -absolute vrijheid leidt tot het recht van de sterkste -daardoor wordt de kloof arm-rijk steeds groter Grondlegger van de klassieke economie is Adam Smith (An inquiry into the nature and the causes of the Wealth of nations) Economie wordt geleid door natuurwetten (de Invisable hand) b.v. wet van vraag en aanbod Er moet dus zijn -vrijhandel (geen protectionisme) -vrije concurrentie (geen monopolies) -privé bezit van de productiemiddelen (geen staatsbedrijven) Nachtwakersstaat -de overheid moet zich zo min mogelijk met de economie bemoeien (staatsonthouding) -overheid moet voorwaarden scheppen voor economische ontwikkeling -goede infrastructuur -orde en rust (politie) -bescherming(leger) De staat moet neutraal zijn -scheiding kerk- staat -godsdienstvrijheid -openbaar onderwijs -er moet een grondwet zijn, waarin de grondrechten zijn vastgelegd bv vrijheid van meningsuiting -de wetgevende macht moet liggen bij een met censuskiesrecht gekozen parlement -de uitvoerende macht moet liggen bij een vorst wiens macht beperkt is door de grondwet (constitutionele monarchie) -er moet een onafhankelijke rechterlijke macht zijn (rechtsstaat) Eind 19de eeuw vindt een splitsing in de liberale beweging plaats Oud liberalen Jong liberalen -censuskiesrecht -algemeen kiesrecht -geen sociale -wel sociale wetgeving wetgeving -geen bemoeienis -wel bemoeienis van van de staat met de staat met de de economie economie Jong liberalen vinden, dat de mens zich zo optimaal mogelijk moet kunnen ontplooien In 1815 vond het Congres van Wenen plaats Uitgangspunten -Restauratie→herstel Ancien Regime -legitimiteit→herstel oude vorstenhuizen -Frankrijk omringen met sterke staten→ ontstaan Koninkrijk der Nederlanden De Grote Alliantie moet de nieuwe orde handhaven tegen -krachten van binnenuit -krachten van buitenaf Het conservatisme (gebaseerd op de Romantiek) zit hierachter (als reactie op de Verlichting (had voor de democratische revoluties gezorgd) Uitgangspunten -mens is van nature slecht -mens is van nature ongelijk -grote bewondering voor het verleden -geleidelijke veranderingen (geen revoluties) Grote Alliantie zorgt voor rust in Europa, maar revolutiegolven in 1830 en 1848 1830 -in Frankrijk een liberale revolutie→ Frankrijk een constitutionele monarchie -verspreidt zich door Europa -Belgische Opstand→België onafhankelijk -revoluties overal mislukt 1848 -weer in Frankrijk begonnen→Frankrijk een republiek -in Nederland grondwetswijziging -einde van het Ancien Regime in west Europa →overal de liberalen aan de macht In 1848 is voor het eerst de socialistische beweging actief In de 19de eeuw worden allerlei namen voor de arbeidersbeweging door elkaar gebruikt (socialisme/communisme/Marxisme) Grondlegger van de socialistische beweging is Karl Marx In 1848 kwam hij met het Communistisch Manifest (Proletariërs aller landen verenigt u), waarin hij oproept tot revolutie SOCIALISTEN/SOCIAALDEMOCRATEN/REVISIONIST EN/REFORMISTEN -algemeen kiesrecht→meerderheid in het parlement→ in de regering→via wetten de samenleving veranderen -sociale rechtvaardigheid/ kleinere kloof arm-rijk/ minder ongelijkheid COMMUNISTEN/ORTHODOXE MARXISTEN -revolutie -volstrekte gelijkheid/klasseloze samenleving