Tentoonstellingsteksten Leraar, schrijver, tolk, frontsoldaat. Jozef Simons en WO I Jozef Simons. Een volksschrijver met een missie Jozef Simons (1888-1948) is in het begin van de twintigste eeuw een van de populairste schrijvers in de Kempen. Hij zoekt zijn inspiratie bij mensen en plaatsen uit zijn omgeving, wat hem het etiket ‘Kempische heimatschrijver’ oplevert. Maar Simons is meer dan dat. Tijdens de Eerste Wereldoorlog komt hij als soldaat aan het front terecht. De indrukken, emoties en ontgoochelingen die hij daar opdoet, leveren stof voor verschillende romans en verhalenbundels. Tijdens de oorlogsjaren houdt Simons een dagboek bij. Hij noteert daarin korte observaties en persoonlijke indrukken. Zijn oorlogsliteratuur geeft – in combinatie met het dagboek – een unieke kijk op de wijze waarop de oorlog zijn denken en zijn werk beïnvloed heeft. 1 De jeugd van een Kempisch schrijver Op 21 mei 1888 wordt Jozef Simons in Oelegem geboren. Oelegem is een Kempisch dorpje zoals vele andere. Er is geen dokter, geen notaris, geen trein, geen tram. De pastoor is de belangrijkste inwoner. Simons beleeft er zorgeloze kinderjaren. Als Simons twaalf is, begint hij zijn middelbaar onderwijs aan het Klein Seminarie van Hoogstraten. De jaren op het college geven hem een stevige culturele bagage mee. Maar bovenal: zijn schrijftalent komt er tot ontwikkeling. Tussen 1907 en 1909 studeert Simons Handelswetenschappen in Antwerpen. Toch ligt zijn grootste passie bij de literatuur. Na zijn studies wordt hij huisleraar bij de adellijke familie de Brouchoven de Bergeyck, een baan die hij kan combineren met het schrijverschap. Flamingant in een Franstalig college Het Klein Seminarie van Hoogstraten is een school voor Vlaamse jongens, maar de voertaal is Frans. Voordat Jozef Simons aan de Grieks-Latijnse humaniora kan beginnen, moet hij in een voorbereidend jaar een stoomcursus Frans volgen. Zo ondervindt Simons dat het Frans een hoger aanzien geniet dan het Nederlands. Dat doet pijn voor een jongeman met een groeiende voorliefde voor de Nederlandse letteren. Voor hem verdient Vlaanderen een volwaardig cultureel leven. Schrijvers moeten daarin een voortrekkersrol spelen. Simons is niet de enige in het Klein Seminarie die er zo over denkt. Het lerarenkorps telt heel wat flaminganten. Ze stimuleren Simons’ liefde voor het Nederlands. 2 Het begin van een literaire carrière Al in zijn humanioratijd schrijft Jozef Simons gedichten, liederen en verhalen. Zijn leraren stimuleren hem om ze te publiceren. Centraal in zijn schrijfsels staan de Kempen en zijn bewoners. Ook tijdens zijn opleiding Handelswetenschappen blijft Simons literair actief. Hij is 20 jaar wanneer zijn eerste verhalenbundel uitkomt. Uit een eenvoudige wereld (1908) is een verzameling observaties over de mensen rondom hem. Verder schrijft hij gedichten en proza voor Vlaamsgezinde studententijdschriften. Simons heeft zijn roeping gevonden. Tijdens zijn periode als huisleraar laat hij het schrijven niet meer los. In 1912 publiceert hij een tweede verhalenbundel, Een sant in zijn land. De dichtbundel Blonde Garve verschijnt in 1914. Een graag geziene leraar Wanneer het gezin de Bergeyck in 1913 verhuist van Beveren-Waas naar kasteel De Lovie in Proven bij Poperinge, gaat huisleraar Simons mee. Hij krijgt een kamer ter beschikking in het kasteel. Simons geeft privéles aan de oudste zonen van de graaf en de gravin. Hij is een toegewijde leraar. Dat de voertaal bij de adellijke familie het Frans is, lijkt hem niet te storen. Zijn leerlingen vinden hem een vriendelijke en gulle mentor, maar ook de graaf en de gravin stellen zijn kwaliteiten erg op prijs. Vooral met de gravin ontwikkelt Simons een sterke vriendschapsband. Ze spelen graag samen piano en discussiëren over de Vlaamse zaak. Na de oorlog ondersteunt de gravin allerlei Vlaamsgezinde initiatieven. Ongetwijfeld een gevolg van Simons’ invloed. 3 Kasteel De Lovie: militair zenuwcentrum In het najaar van 1914 begint aan het westelijke front een stellingenoorlog. Kasteel De Lovie ligt maar een tiental kilometer achter de frontlijn, in onbezet België. Tijdens de eerste oorlogsmaanden kan Simons het kanonnengebulder van de Eerste Slag om Ieper duidelijk horen. De Lovie ontsnapt niet aan de oorlogsgebeurtenissen. Het kasteel doet dienst als hoofdkwartier van voornamelijk Britse legereenheden. Het is er een komen en gaan van generaals, kolonels en andere hooggeplaatste gasten. Desondanks blijft de familie de Bergeyck nagenoeg heel de oorlog in het kasteel wonen. Jozef Simons observeert de vele bezoekers, slaat praatjes en noteert zijn waarnemingen in zijn dagboek. Simons wil militair tolk worden Jozef Simons spreekt vlot Frans, Engels, Duits en zelfs Spaans. In De Lovie tolkt hij weleens voor de buitenlandse bezoekers van het kasteel. In 1915 zet hij zijn zinnen op de taak van militair tolk bij het Belgische Leger. Die tolken moeten de geallieerde legers in onbezet België bijstaan in hun communicatie met de bevolking. De Britse militairen in De Lovie willen Simons als officiële tolk. Ook de graaf en de gravin bevelen hem aan bij het hoofd van het vertalerskorps. In september 1915 kandideert Simons in Le Havre. Jammer genoeg zijn de aanwervingen voor tolken opgeschort. Pas in september 1917 ziet Simons zijn wens in vervulling gaan. 4 Simons als kanonnier In oktober 1916 wordt Jozef Simons als soldaat opgeroepen. Hij volgt een opleiding tot kanonnier in Normandië. Op 18 april 1917 trekt hij naar het front in de Westhoek. In zijn dagboek beschrijft hij hoe zijn eenheid beschietingen uitvoert en regelmatig Duitse bombardementen ondergaat. Een enkele keer wordt het echt spannend, zoals op 11 juni 1917: ‘Een shrapnel valt [...] bij me terwijl ik mijn brieven schrijf, ontploft niet!’. Na een periode als tolk (september 1917-februari 1918) is Simons tijdens het laatste oorlogsjaar opnieuw ingedeeld bij een artillerieregiment in Nieuwkapelle. In 1919 neemt hij met zijn oorspronkelijke eenheid deel aan de bezetting van het Ruhrgebied. De talenknobbel wordt tolk Terwijl Simons aan het front vecht als kanonnier, probeert gravin de Bergeyck hem als tolk voor de Britten terug te halen naar De Lovie. Ze lobbyt bij haar neef François de Grunne, hoofd van het Belgische tolkenkorps. In de zomer van 1917 lukt dat eindelijk. Op 13 september kan Simons beginnen bij de 9de Britse divisie. De Lovie is zijn uitvalsbasis, maar geregeld gaat hij op pad met zijn Britse opdrachtgevers. Na de wapenstilstand is Simons opnieuw actief als tolk. Hij loodst de geallieerde legers door België. Pas in augustus 1919, na de ondertekening van het vredesverdrag van Versailles, zit Simons’ tijd als soldaat erop. 5 ‘Wij willen Vlaamsch in Vlaanderland!’ De Eerste Wereldoorlog is voor de Vlaamse Beweging een ingrijpende periode. Aan het front leidt de tweederangsrol van het Nederlands tot het ontstaan van de Frontbeweging, die ijvert voor Vlaams zelfbestuur. Tijdens zijn tweede periode aan het front wordt Jozef Simons actief in de Frontbeweging. Hij is geen leidinggevend figuur. Wel staat hij in nauw contact met de leiders van de beweging, zoals Hendrik Borginon en Filip de Pillecyn. Simons schrijft de tekst en componeert de melodie voor een lied dat uitgroeit tot het lijflied van de beweging. Het Frontlied, waarvan het refrein eindigt met ‘Wij willen Vlaamsch in Vlaanderland!’, wordt vanaf juni 1918 in het geheim verspreid. Een nieuwe tijd, een nieuw begin Na de oorlog herneemt Jozef Simons zijn werk bij de familie de Bergeyck. Maar niet voor lang. In 1922 overlijdt de graaf en een jaar later de gravin. Hun kinderen worden onder voogdij geplaatst, wat het einde betekent van Simons’ carrière als huisleraar. Hij moet op zoek naar nieuw werk en neemt een kantoorbaan aan bij de Boerenbond in Leuven. De nieuwe job geeft hem geen blijvende voldoening. Maar dan komt zijn jeugdvriend Jan Van Mierlo met een aanbod. Van Mierlo wil zijn drukkerij in Turnhout uitbreiden met een uitgeverij en vraagt Simons als uitgever. Op 1 juli 1932 gaat Simons er aan de slag en verhuist naar Turnhout. Ook zijn privéleven kent een ommezwaai. Na de oorlog zoekt hij opnieuw contact met Maria Engels, een jeugdvriendin uit Nijlen. Het klikt nog steeds tussen hen en ze trouwen op 8 mei 1920. 6 Een volksschrijver met een soldatenblik Na de oorlog groeit Jozef Simons uit tot een veelgelezen en populair volksschrijver. Zijn lezers vinden in zijn werk leesplezier en ontspanning. Maar Simons schrijft niet alleen om hen te vermaken. Het soldatenleven heeft hem veranderd en hij wil zijn indrukken en opvattingen delen met het publiek. Het frontleven vormt het decor van verschillende van zijn naoorlogse publicaties. In 1927 verschijnt Eer Vlaanderen vergaat, zijn bekendste werk over de Eerste Wereldoorlog. Het is een fictieve roman, maar wel doorspekt met Simons’ eigen oorlogservaringen. Zijn frustraties over de taalverhoudingen in het Belgisch leger en de arrogante houding van sommige officieren komen er uitgebreid aan bod. Simons laat de oorlog los Na Eer Vlaanderen vergaat laat Simons het oorlogsthema grotendeels los. Hij schrijft reisverhalen en kiest vaak de Kempen als decor. In de verhalenbundel Harslucht schrijft Simons over donkere thema’s, zoals zedenzaken en marginaliteit. Katholieke recensenten etiketteren het boek meteen als ‘voor volwassenen voorbehouden lectuur, die zedelijke voorlichting veronderstelt.’ Door zijn werk bij de uitgeverij komt hij echter steeds minder aan schrijven toe. In 1937 verschijnt zijn laatste roman, Victor Ceuleman. Kort na de Tweede Wereldoorlog wordt Jozef Simons ziek. TBC, luidt de diagnose. Hij overlijdt op 20 januari 1948, maar zijn vrienden en collega-schrijvers vergeten hem niet. Een jaar na zijn dood komt er een monument voor hem in Turnhout en een gedenkplaat in Oelegem. 7 Colofon Geheugen Collectief vzw Cuperusstraat 5, 2018 Antwerpen Ondernemingsnummer: 0816.853.628 www.geheugencollectief.be De teksten werd opgemaakt door Geheugen Collectief in opdracht van HK De Brakken. © Geheugen Collectief vzw 2016 8