Voorbeeldantwoorden practicum 1A Bovenbouwmodule 14 1A.1 a. ? b. ? c. De deeltjes waarmee het medicijn wordt voorgesteld moeten precies (zoals een linkerhand alleen in een linkerhandschoen) passen in/bij de deeltjes waarmee de stof wordt voorgesteld waarop het medicijn moet inwerken. d. Nee, de werking van een medicijn heeft te maken met chemische reacties (zie c) en niet met de fysische eigenschap dat zo’n optisch actief medicijn ook nog de draairichting van gepolariseerd licht kan verdraaien. e. ? H NH2 1A.2 I I a. H – C – C – CH3 I I NH2 CH3 b. Echt kijken, wijs in de twee tekeningen de vier “stukken” 1,2-diamino-2methylpropaan aan! c. De cis-structuur is bij manier 1 getekend, het spiegelbeeld ervan is (dezelfde) cis-structuur, de (niet getekende) transstructuur is dus géén spiegelbeeld van de (getekende) cis-structuur. d. Als je het spiegelbeeld tekent van manier 2 is dat niet identiek aan de tekening (je kon dat al zonder te tekenen weten zien omdat de vier hoekpunten van de tetraeder waarvan Pt2+ in het zwaartepunt ligt, door vier verschillende groepen bezet is, dus asymmetrisch Pt*. e. Bij manier 2 heb je twee verschillende structuren die wel elkaars spiegelbeeld zijn, daar horen stoffen bij die elk wel optisch actief zijn (links- en rechtsdraaiend). Bij manier 1 heb je twee verschillende structuren die niet elkaars spiegelbeeld zijn en elk ook een intern spiegelvlak hebben, daar horen stoffen bij die optisch niet actief zijn. Uit metingen van Drew en Head bleek dat twee stoffen geen optische activiteit vertonen, dus manier 1 is hier het beste model. f. NH2 NH2 I I H–C–C–H I I C6H5 C6H5 g. Het spiegelbeeld van de na g getekende vlakkevieromringde Pt2+ is nu niét identiek aan de tekening (er is geen inwendig spiegelvlak), in de structuur met de tetraedrisch omringde Pt2+ is er nu wel een inwendig spiegelvlak, dus ook hier geeft (alleen) de structuur met de vlakke vieromringing een correcte verklaring voor de gemeten optische activiteit.