Gezelschapsdieren: zaterdag 7 April H o e g e e f i k e e n k at m e t D i a b e t e s Mellitus mee naar huis? Dr. Jenny J.C.W.M. Buijtels, specialist interne geneeskunde UKG Dipl. ECVIM-CA De diagnose Diabetes Mellitus (suikerziekte) bij een kat wordt gegeven als er sprake is van een verhoogd glucose (suiker) gehalte in het bloed samen met een verhoogd plasma fructosamine gehalte. Katten kunnen ten gevolge van stress ook een verhoogd glucose gehalte in het bloed krijgen zonder dat er sprake is van suikerziekte. Door het bepalen van het fructosamine gehalte krijg je betrouwbare informatie over het glucose gehalte in het bloed van de afgelopen twee weken. Als de diagnose suikerziekte bij een kat is gesteld moet er veel aan de eigenaar worden uitgelegd. Het is verstandig de eigenaar een folder over suikerziekte mee te geven, zodat deze alle informatie nog eens na kan lezen. Hieronder wordt de informatie die verteld moet worden weergegeven: Hoe wordt suikerziekte behandeld? Een kat met suikerziekte moet behandeld worden met insuline per injectie. Er bestaan orale medicijnen, maar deze worden niet aangeraden. Het insuline preparaat wat in Nederland is geregistreerd voor de behandeling van een kat met suikerziekte is Caninsulin®. Dit insuline behoort de eerste keuze te zijn bij de behandeling van suikerziekte. Hoe moet Insuline worden bewaard? Insuline moet rechtop staande, in de koelkast bewaard worden. Als het op kamertemperatuur wordt bewaard verliest het zijn werking. Hetzelfde geldt voor het op zijn zijde of onderste boven bewaren van insuline. Als insuline per ongeluk bevriest in de koelkast, moet het flesje worden vervangen. Hoe moet het worden toegediend? Voor dat insuline wordt toegediend moet het een aantal keren worden gezwenkt. Insuline mag niet worden geschud! In Caninsulin® zitten 40 eenheden per ml. Het is daarom erg belangrijk dat een spuitje met een eenheid van 40 eenheden/ml wordt gebruikt en niet per Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2012 ongeluk eentje van 100 eenheden/ml. Voor katten zijn er speciale insulinespuitjes verkrijgbaar die een fijnere maatverdeling hebben. De toe te dienen hoeveelheid wordt voor het aanprikken van het flesje Caninsulin® eerst opgezogen met lucht in het spuitje. Dan wordt het flesje aangeprikt en de hoeveel lucht wordt in het flesje gedaan. Vervolgens wordt het flesje onderste boven gehouden, met de spuit er nog in, en wordt iets meer dan de hoeveel toe te dienen insuline opgezogen. Eventuele luchtbellen kunnen nu worden weggetikt met duim en wijsvinger. De eventuele luchtbel wordt weggeduwd door de overtollige hoeveelheid insuline terug te spuiten in het flesje. Voordat een eigenaar thuis zelf insuline gaat toedienen is het verstandig deze eerst te laten oefenen met fysiologisch water. Waar en wanneer wordt insuline toegediend? Insuline mag enkel NA de maaltijd worden toegediend!, nooit ervoor! Insuline wordt op de borstwand onder de huid (subcutaan)toegediend, waarbij de plaats per dag varieert. Het is niet aan te raden insuline in de nekplooi toe te dienen aangezien daar veel bindweefsel zit wat de opname van insuline vertraagd. Insuline moet twee maal daags rond hetzelfde tijdstip (+/- een kwartier/half uur) worden toegediend. Voeding: Er zijn verschillende soorten diabetes voedingen die gebruikt kunnen worden. Als een kat de hele dag door eet is dat prima, maar als deze het voedingsbakje in een keer op eet moet de dagelijkse hoeveelheid over twee porties worden verdeeld. De voedingen worden VOOR de insuline gift aan de kat gegeven. De hoeveelheid eten die een kat met suikerziekte krijgt hangt af van het gewicht. Is de kat te licht, dan moet er voldoende worden gegeven dat deze aan kan komen, is de kat te zwaar dan moeten de kat afvallen. Overgewicht kan een oorzaak zijn van de suikerziekte. Het is daarom erg belangrijk dat een kat met suikerziekte en overgewicht langzaam afvalt. Kan suikerziekte genezen? Bij honden is dit nagenoeg onmogelijk, maar katten kunnen genezen. Belangrijk hierbij is de therapie trouwheid van de eigenaar, maar ook het normaliseren van een eventueel overgewicht bij een kat met suikerziekte. De katten die na verloop van tijd geen insuline meer nodig hebben moeten wel goed in de gaten 1 Gezelschapsdieren: zaterdag 7 April gehouden worden aangezien de suikerziekte op latere leeftijd weer terug kan komen. Hoe gaat de controle? De controle van de behandeling van de suikerziekte wordt uitgevoerd door het bepalen van het suikergehalte in het bloed. Dit kan afgenomen worden door de dierenarts, maar ook door de eigenaar. Het voordeel van het afnemen van bloed door de eigenaar is dat de kat geen stress ondervindt van het vervoer naar de praktijk en het wachten in de wachtkamer. Stress kan namelijk het suikergehalte in het bloed verhogen wat tot verkeerde conclusies over het verloop van de behandeling kan leiden. Het suikergehalte in het bloed wordt vier uur na de insuline toediening bepaald. Het is nog beter om regelmatig een dagcurve te maken van het verloop van het suikergehalte in het bloed van de kat. Ook dit kan de eigenaar zelf doen. De eigenaar kan het bloed afnemen uit het pootje, hals of uit het oor. Essentieel bij de laatste methode is wel dat de eigenaar niet gaat drukken om een bloeddruppel te krijgen aangezien dat kan leiden tot een verlaging van het suikergehalte. Referentie: • Endocrine pancreas. In: Clinical Endocrinology of Dogs and Cats. A. Rijnberk en H.S. Kooistra (Eds). Schlütersche Hannover. Pp 155-173. • Suikerziekte bij de kat. Intervet Schering-Plough Animal Health, Boxmeer Hoe herken je een te laag suikergehalte in het bloed? Dit kan heel erg lastig zijn om bij een kat te herkennen. De kat kan zwak zijn, slaapt meer, kan zwalkend lopen en kan uitzonderlijk zelfs een epileptische aanval ­krijgen. Als een te laag bloedsuikergehalte wordt vermoed, moet de kat meteen eten worden aangeboden. Wat zijn tekenen van een te hoog suikergehalte in het bloed? De symptomen van suikerziekte blijven bestaan, zoals veel drinken, plassen, eten en afvallen. Wat moet een eigenaar doen als een insuline injectie niet gegeven kan worden? Dit kan bijvoorbeeld optreden als een kat niet tijdelijk onvindbaar is, of de eigenaar door bepaalde omstandigheden niet in de gelegenheid is om de injectie te geven. Het advies is dan om door te gaan met de behandeling als het weer tijd is om insuline toe te dienen. 2 Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2012