File

advertisement
1.
LESONTWERP
ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Naam: Michelle Borghers
Campus Heverlee
Hertogstraat 178
3001 Heverlee
Tel. 016 375600
www.khleuven.be
Vakkencombinatie: Biologie - Aardrijkskunde
Stagebegeleider DLO: Meneer Van der Vloet
School: Stedelijk instituut voor technische beroepen te
Aarschot (SIBA)
Onderwijsvorm: A-stroom
Richting:
Les gegeven door: Michelle Borghers
Vak: Natuurwetenschappen
Onderwerp: Krachten
Vakmentor: Mevr. Van Meulenbeke
Klas: 2A
Datum/Data: Maandag, Woensdag
Lokaal: 26
Aantal leerlingen: 6
Lesuur/-uren: Maandag 12u50-13u40, woensdag 10u2011u10
BEGINSITUATIE & DIDACTISCHE VERANTWOORDING
Verantwoord, vanuit de beginsituatie, waarom je de les op
deze manier aanpakt. Je kan onder andere verwijzen naar: algemene didactische principes, vakdidactiek, ontwikkelingspsychologie, situationele
beginsituatie, verwachtingen van mentoren, eigen doelstellingen,…
Beginsituatie: 2A is volgens de mentoren geen al te sterke klas, ook het onderwerp is geen gemakkelijk onderwerp.
Krachten is een onderwerp dat moeilijk is voor uit te leggen, veel extra uitleg gaat hier wel vereist zijn. Het is een
klein klasje wat ervoor zorgt dat elke leerling wel de nodige aandacht en differentiatie krijgt.
Gebruikte werkvormen:
1. Proeven: Door het gebruik van vele proeven wordt het thema aanschouwelijk gemaakt voor de leerlingen. Ze
mogen veel zelf doen en zelf ontdekken. Op deze manier gaat de leerstof beter verwerkt kunnen worden.
2. Individueel werk: Door zelf oefeningen te maken gaan leerlingen de leerstof gemakkelijker vastzetten en
gaan ze dit ook beter begrijpen.
3. Duowerk: Sommige oefeningen vergen meer denkwerk en dan is het gemakkelijker om de leerlingen met
twee te laten werken. Op deze manier kunnen ze elkaar ondersteunen en verderhelpen bij moeilijkheden.
Gebruikte didactische principes:
1. Aanschouwelijkheidsprincipe: is hier zeker het belangrijkste principe, de leerstof moet aanschouwelijk zijn
voor de leerlingen om dit te verwerken.
2. Motivatieprincipe: door leerlingen samen te laten werken of door ze individueel aan het werk te zetten
kunnen ze gemotiveerd worden om zich op de leerstof te storten.
3. Geleidelijkheidsprincipe: de leerstof moet opgebouwd worden, nieuwe begrippen moeten stuk voor stuk
aangebracht worden.
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden)
Waar zijn deze terug te vinden? (wel in het leerplan, maar nergens uitgeschreven)
ET10
EDV
Situering in het leerplan:
Leerplan van de eerste graad Natuurwetenschappen van het OVSG, A-stroom Natuurwetenschappen, Brussel,
O/2/2010/008
6.9. Krachten
Leerplandoelstellingen:
31
In concrete voorbeelden kunnen aantonen dat een kracht de vorm of de snelheid van een voorwerp kan
veranderen.
Kracht:
definitie;
dynamische en statische beweging;
symbool (F);
SI-eenheid: newton (N).
Snelheid:
grootheid (V), eenheid (m/s).
Wenken:
Deze begrippen worden zoveel mogelijk proefondervindelijk aangetoond en geïllustreerd met voorbeelden en toepassingen uit het dagelijks leven:
vervormen van voorwerpen;
van stilstaand naar beweging;
van beweging naar stilstand.
Bv. vervormen van voorwerpen.
http://www.technopolis.be/nl/?thema=1&n=3&e=43&s
32
In concrete voorbeelden kunnen aantonen dat verschillende soorten krachten kunnen voorkomen tussen
voorwerpen.
Wenken:
Eventueel ook de afgeleide eenheden van kracht bespreken.
De vier fundamentele krachten kort vermelden.
Krachten uit het dagelijks leven: zwaartekracht, spierkracht, veerkracht, magnetische krachten, wrijvingskracht. Bv. weggooien van een tennisbal.
Actie en reactie http://www.technopolis.be/nl?thema=1|n=3&e=43&s
33
Elementen van een kracht kunnen beschrijven.
34
De grootte van een kracht kunnen meten met een dynamometer.
Dynamometer:
gebruik;
aflezen.
ALGEMEEN LESDOEL
De leerlingen kunnen in eigen woorden vertellen wat een kracht is. Ze kunnen het verschil tussen dynamische en
statische beweging aantonen. De leerlingen kunnen het symbool en de SI-eenheid van een kracht gebruiken
doorheen oefeningen.
De leerlingen kunnen de grootheid en de eenheid van snelheid gebruiken en kunnen in concrete voorbeelden
aantonen dat verschillende soorten krachten kunnen voorkomen tussen voorwerpe. Ze kunnen de verschillende
elementen van een kracht beschrijven en de groote van de kracht meten met een dynamometer.
SCHOOLAGENDA
(Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
Les 1: Deel 3: de mens gebruikt wetenschappelijke principes om in zijn behoeften te voorzien. Wbp 122-127
Les 2: Deel 3: de mens gebruikt wetenschappelijke principes om in zijn behoeften te voorzien: krachten. Wbp 128139 (gaat waarschijnlijk veel meer lessen in beslag nemen.)
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
Boeken:
Cursus natuurwetenschappen 2A
DE SMET, E.; Onuitgegeven cursus natuurwetenschappen; Leuven; 2014-2015
CLIJMANS, L.; Onuitgegeven cursus natuurwetenschappen; Leuven; 2013-2014
Websites:
X, Wikipedia, Materie, Internet, 12 februari 2015 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Materie)
X, Wikipedia, Polymeren, Internet, 23 maart 2015 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Polymeer)
X, Wikipedia, Azijn, Internet, 4 april 2015 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Azijn)
-
LEERMIDDELEN & MEDIA
Aanwezig in het vaklokaal:
computer
beamer
Mee te nemen door de leerkracht:
Mapje met:
o Lvb voor begeleidende lkr
o Ppt voor begeleidende lkr (of prezi)
o Evaluatiepapier voor begeleidende lkr
Leerlingen hebben bij:
cursus natuurwetenschappen 2A
Demonstratieproef chromatografie:
viltstiften op waterbasis
filtreerpapier of witte koffiefilter
schaar
potlood
meetlat
satéstokjes
bekerglas
water
Zelf lijm maken:
twee maatbekers
water
eetlepel
aardappelzetmeel
zout
twee statieven + draadnet
twee bunsenbranders
lucifers
twee penselen
Krachtproeven
Kneedgommen
Speelgoedautotjes
Veren uit een pen
Ballon
Magneten
Squashballetje
Experimenteel aantonen van krachten en hun gevolgen
plasticine
twee blokjes
stuk karton
speelgoedautootje
balpen met drukveer
glad tafeloppervlak
handdoek
tennisbal
blad papier
twee magneten
o ijzeren paperclip
o houten lucifer
o rubberen gom
o glas/plastic
o aluminiumfolie
o gouden ketting of (oor)ring
o kurk
o 2 euro
o 50 eurocent
o 5 eurocent
o stalen schaar
o blad papier
grote schroevendraaier of ijzeren nagel
stuk geïzoleerde koperdraad
platte batterij van 4,5V
-
ijzeren of stalen paperclip
pvc buis op draaibaar statief of opgehangen aan statief
tweede pvc buis (die je in de hand neemt)
glazen buis (die je in de hand neemt)
wollen doek
Didactisch lesontwerp
Leerdoelen
De lln kunnen…
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Lesfasen
& timing
Instapfase
Onderwijs- en leeractiviteiten
Media
Leerinhoud
Jullie mogen allemaal jullie cursus en agenda op de
bank nemen maar laten alles nog gesloten.
5’
OLG – Klaslokaal
 WAT zien jullie allemaal in het klaslokaal?
 WAARUIT is dit allemaal gemaakt?
Agenda: Deel 3: de mens gebruikt
wetenschappelijke principes om in zijn behoeften te
voorzien. Wbp 122-127
C3 in eigen
Lesfase 1:
woorden uitleggen
wat materie is.
Het
herkennen
C3 (5)
van
verschillende
verschillende
stoffen herkennen stoffen.
op een gegeven
foto.
10’
Agenda
Agenda: Deel 3: de mens gebruikt
wetenschappelijke principes om in zijn
behoeften te voorzien. Wbp 122-127
We weten dat we het vandaag over stoffen gaan
hebben. Deze stoffen kunnen we ook materie
noemen.
OLG – Wat is materie?
 WAT verstaan jullie onder materie?
 WAARVAN is materie de bouwsteen?
 WELKE soorten stoffen bestaan er?
 WAARVOOR dienen stoffen?
 HOE maken we bepaalde stoffen?
We gaan de rest van de les eens bekijken.
Eerst en vooral gaan we enkele onderzoeksvragen
opstellen.
 WAT is een onderzoeksvraag?
Materie of stof is de bouwsteen waaruit het
(waarneembaar) universum is opgebouwd.
Het woord 'materie' komt voort van het
Latijnse woord 'mater', dat moeder
betekent. Volgens de natuurkunde bestaat
materie uit fermionen. Dit zijn deeltjes die
gekenmerkt worden door een halftallige
spin, zoals elektronen, muonen, protonen en
neutronen. Kracht overbrengende deeltjes
zoals het Foton en het Gluon zijn dus geen
materie, hoewel ze wel energie bezitten en
soms ook massa. (Wikipedia)



(denk aan doel van een onderzoek?)
WELKE onderzoeksvragen kunnen we hier
opstellen?
WELKE voorbeelden van stoffen kennen jullie?
OLG – Het herkennen van verschillende stoffen.
Bekijk de foto van de wielrenner.






WELKE verschillende stoffen herkennen jullie op
de foto?
WAARUIT bestaat een fietshelm?
WAARUIT bestaat een fiets?
WAARUIT bestaan kleren?
WAARUIT bestaat de weg?
WAARUIT bestaan de banden?
We zien dus dat we heel erg veel verschillende
stoffen hebben.
Lesfase 2:
Stoffen en
hun
technische
toepassing.
35’
Omdat er zo verschrikkelijk veel stoffen zijn gaan we
eens kijken naar degene die het dichtst bij ons
staan.
OLG – Pennenzak
Jullie mogen allemaal jullie pennenzak eens uitladen.


WAT zit er allemaal in jullie pennenzak?
WAARUIT zijn deze materialen gemaakt?
Klassikale opdracht – stoffen en hun technische
toepassing.
We gaan de belangrijkste materialen eens in detail
bekijken en we gaan eens bespreken waar ze uit
gemaakt zijn.






WELK voorwerp uit je pennenzak hoort bij deze
omschrijving?
WELKE andere rubberen producten kennen jullie?
WAARUIT wordt plastic gemaakt?
WELK voorwerp uit jullie pennenzak is van plastic
gemaakt?
WELKE andere plastic voorwerpen kennen jullie?
WAT zit er allemaal in een pen?

C3 het besluit van
de
chromatografieproef in eigen
woorden vertellen.

WELKE andere voorwerpen kennen jullie die een
veer gebruiken?
WAT zit er in jullie pennenzak van kleur?
We gaan een proef doen om te kijken welke
verschillende kleuren we kunnen onderscheiden uit
onze viltstiften.
Om verschillende kleuren inkt te maken,
worden een aantal basiskleuren vermengd.
Aangezien de moleculen van die
kleurdeeltjes niet allemaal even groot zijn,
zullen niet alle deeltjes even gemakkelijk
door een filter kunnen worden
getransporteerd. De grote moleculen blijven
eerder hangen, terwijl de kleine moleculen
verder kunnen komen. Op die manier
kunnen de deeltjes worden gescheiden.
DEMONSTRATIEPROEF: Chromatografie
Onderzoeksvraag:
Stoffen, zoals stiften, maken is één zaak, maar je
kunt ze ook ontleden. Welke kleuren zitten er in je
stift?
Demonstratieproef Chromatografie:
Onderzoeksvraag:
Stoffen, zoals stiften, maken is één zaak,
maar je kunt ze ook ontleden. Welke
kleuren zitten er in je stift?
Benodigdheden:
- viltstiften op waterbasis
- filtreerpapier of witte koffiefilter
- schaar
- potlood
- meetlat
- satéstokjes
- bekerglas
- water
Benodigdheden:
- viltstiften op waterbasis
- filtreerpapier of witte koffiefilter
- schaar
- potlood
- meetlat
- satéstokjes
- bekerglas
- water
Werkwijze:
- knip twee strookjes filtreerpapier, van
dezelfde hoogte van de beker.
- Meet op de filtreerpapiertjes 1 cm op de ene
zijde af en 2 cm op de andere zijde  duid
aan met een potlood
- Duid om 2 cm van de onderkant met een
viltstift een streep/stip aan
- Prik beide filtreerpapiertjes op een satéstokje
- Vul de beker met water op 2 cm hoog
- Hang de filtreerpapiertjes voorzichtig in de
beker, de papiertjes moeten het water raken,
maar de stippen moeten boven water hangen
- Wacht enige tijd
Werkwijze:
- knip twee strookjes filtreerpapier,
van dezelfde hoogte van de beker.
- Meet op de filtreerpapiertjes 1 cm op
de ene zijde af en 2 cm op de andere
zijde  duid aan met een potlood
- Duid om 2 cm van de onderkant met
een viltstift een streep/stip aan
- Prik beide filtreerpapiertjes op een
satéstokje
- Vul de beker met water op 2 cm hoog
- Hang de filtreerpapiertjes voorzichtig
in de beker, de papiertjes moeten het
water raken, maar de stippen
moeten boven water hangen
Waarneming:
De kleurstippen lopen uit in diverse kleuren.
Besluit:
De viltstiftenfabrikant maakt een mengsel van
kleuren om verschillende kleuren viltstift te
bekomen. De techniek van chromatografie die hier
wordt gebruikt, is een manier om mengsels te
scheiden in hun zuivere stoffen. Als een kleurstof
goed oplost, dan gaat ze heel ver mee omhoog.
Wanneer die niet of slecht oplost, dan blijft de kleur
beneden hangen of gaat slechts een beetje omhoog.
-
Wacht enige tijd
Waarneming:
De kleurstippen lopen uit in diverse kleuren.
Besluit:
De viltstiftenfabrikant maakt een mengsel
van kleuren om verschillende kleuren
viltstift te bekomen. De techniek van
chromatografie die hier wordt gebruikt, is
een manier om mengsels te scheiden in hun
zuivere stoffen. Als een kleurstof goed
oplost, dan gaat ze heel ver mee omhoog.
Wanneer die niet of slecht oplost, dan blijft
de kleur beneden hangen of gaat slechts een
beetje omhoog.
Filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=ZCzgQX
Gz9Tg
https://www.youtube.com/watch?v=8uFLOQ
18Mt8


WAT zit er nog in een pennenzak?
WAT gebruik je als je gaat knutselen?
Lijm is iets wat we zelf kunnen maken. We gaan dit
ook eens uitvoeren.
C3 in eigen
woorden uitleggen
waarom
aardappelzetmeel
voor betere lijm
zorgt dan zout.
DEMONSTRATIEPROEF: Zelf lijm maken
Onderzoeksvraag:
Hoe kan je zelf lijm maken?
DEMONSTRATIEPROEF: Zelf lijm maken:
Onderzoeksvraag:
Hoe kan je zelf lijm maken?
Benodigdheden:
- twee maatbekers
- water
- eetlepel
- aardappelzetmeel
- zout
- twee statieven + draadnet
- twee bunsenbranders
- lucifers
- twee penselen
Benodigdheden:
- twee maatbekers
- water
- eetlepel
- aardappelzetmeel
- zout
- twee statieven + draadnet
- twee bunsenbranders
- lucifers
- twee penselen
Werkwijze:
- Doe in de eerste maatbeker 100 ml water + 2
el zout, goed roeren.
- Doe in de tweede maatbeker 100 ml water +
2 el aardappelzetmeel, goed roeren
- Verwarm beide maatbekers tot het kookpunt
is bereikt, blijf roeren.
- Laat even doorkoken en zet het vuur uit.
- Laat de oplossing afkoelen en test wat de
beste lijm is. (breng de oplossingen op een
blaadje aan en plooi het dubbel.)
Waarneming:
Zetmeeloplossing is een goed lijmmiddel,
zoutoplossing is een slecht lijmmiddel.
Verklaring:
Water is enkel een oplosmiddel dat na een tijdje zal
verdampen. Zout bestaat uit kleine moleculen en
verlijmen lukt dus slecht. Zetmeel bestaat uit grote
moleculen en verlijmen lukt dus goed.
Besluit:
Goede lijm is vaak een polymeer, dus een stof met
heel grote moleculen in een oplosmiddel. Als het
oplosmiddel verdampt is, plakken de polymeren en
het materiaal aan elkaar vast.
Wetenschappelijke principes worden overal
toegepast. We staan er alleen vaak niet bij stil.
Sommige stoffen kunnen meerdere toepassingen
hebben.
OLG – Diverse toepassingen
We gaan eens kijken welke stoffen meerdere
toepassingen hebben.

WELKE stoffen kennen jullie met meerdere
Werkwijze:
- Doe in de eerste maatbeker 100 ml
water + 2 el zout, goed roeren.
- Doe in de tweede maatbeker 100 ml
water + 2 el aardappelzetmeel, goed
roeren
- Verwarm beide maatbekers tot het
kookpunt is bereikt, blijf roeren.
- Laat even doorkoken en zet het vuur
uit.
- Laat de oplossing afkoelen en test
wat de beste lijm is. (breng de
oplossingen op een blaadje aan en
plooi het dubbel.)
Waarneming:
Zetmeeloplossing is een goed lijmmiddel,
zoutoplossing is een slecht lijmmiddel.
Verklaring:
Water is enkel een oplosmiddel dat na een
tijdje zal verdampen. Zout bestaat uit kleine
moleculen en verlijmen lukt dus slecht.
Zetmeel bestaat uit grote moleculen en
verlijmen lukt dus goed.
Besluit:
Goede lijm is vaak een polymeer, dus een
stof met heel grote moleculen in een
oplosmiddel. Als het oplosmiddel verdampt
is, plakken de polymeren en het materiaal
aan elkaar vast.


toepassingen?
WELKE toepassingen kennen jullie van azijn?
WELKE toepassingen kunnen jullie afleiden uit de
foto’s?
Algemeen besluit: Door stofomzettingen maakt de
mens moleculen die aan bepaalde eigenschappen
voldoen om te voorzien in zijn behoeften.
Dat vraagt veel wetenschappelijk onderzoek: een
proces van zoeken, ontwerpen en ontwikkelen van
nieuwe moleculen.
Lesfase 3:
Inleiding
krachten
10’
Het volgende deeltje dat we gaan bespreken zijn de
krachten.
OLG - Krachten
 WELKE krachten kennen jullie?
 DOOR WAT/WIE worden deze krachten
uitgeoefend?
 WAAROP worden deze krachten uitgeoefend?
INDIVIDUELE OPDRACHT – Krachten rondom
ons
Jullie zien onderaan pagina 128 een cartoon. In deze
cartoon vinden jullie een heel aantal krachten terug.
Zoek deze en omcirkel ze in potlood.



C3 in eigen
woorden de
gevolgen van
krachten
uitleggen.
C2 van gegeven
voorbeelden
kunnen aangeven
of ze elastisch of
plastisch zijn.
Lesfase 4:
WELKE krachten hebben jullie gevonden?
WIE oefent deze krachten uit?
OP WIE of OP WAT worden deze krachten
uitgeoefend?
Krachten hebben heel wat gevolgen. We gaan deze
even onderzoeken.
Gevolgen van
krachten
OLG – Gevolgen van krachten
Bekijk het filmpje?
15’
 WAT gebeurd er in het filmpje?
 WAT gebeurd er met de bal?
 WAT gebeurd er met het gezicht?
 WAT gaat er gebeuren als we tennissen?
 WAT gaat er gebeuren met onze tennisbal?
Algemeen besluit: Door stofomzettingen
maakt de mens moleculen die aan bepaalde
eigenschappen voldoen om te voorzien in
zijn behoeften.
Dat vraagt veel wetenschappelijk
onderzoek: een proces van zoeken,
ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe
moleculen.

WAT gaat er gebeuren met de tennisracket?
Een kracht is bij definitie elke oorzaak van een
vervorming of een wijziging van bewegingstoestand
van een voorwerp. Een kracht kun je namelijk niet
zien, maar wel de gevolgen ervan.

WAT is er gebeurd met de tennisbal en de
tennisracket?
Deze vervormingen kunnen tijdelijk of permanent
zijn. Om dit aan te tonen mogen jullie even naar
voor komen.








WAT zie je als je in het squashballetje knijpt?
WAT zie je als je in de kneedgom knijpt?
WAT is het grote verschil tussen deze twee?
WELKE vervorming zou tijdelijk zijn?
HOE kunnen we deze nog noemen?
WELKE vervorming zou permanent zijn?
WELKE andere voorbeelden van elastische
vervorming kennen jullie?
WELKE andere voorbeelden van plastische
vervorming kennen jullie?
Een kracht kan ook de oorzaak zijn van een
verandering van beweging.



WAT gebeurd er met het autootje als ik het
vooruit duw?
WAT gebeurd er met het autootje als ik het
tegenhoud?
WAT ging er met de tennisbal gebeuren nadat
deze het tennisracket heeft geraakt?
De kracht kan worden uitgeoefend door contact
tussen beide voorwerpen. Dit noemen we
contactkrachten.
Er zijn ook krachten die op afstand kunnen werken.
Dit noemen we veldkrachten.
C3 voorbeelden
geven van de
verschillende
soorten krachten.
Lesfase 5:
Soorten
krachten
C3 in eigen
25’
woorden uitleggen
wat adhesie is.
C3 een voorbeeld
geven van
adhesie.
C3 in eigen
woorden uitleggen
wat cohesie is.
C3 een voorbeeld
geven van
cohesie.
We weten dus dat een kracht twee grote gevolgen
kan hebben. We hebben echter ook verschillende
soorten krachten.
OLG + LEERLINGENPROEVEN – Soorten
krachten.
 WELKE soorten krachten kennen jullie?
 WANNEER zijn krachten zo belangrijk?
 WAT is de belangrijkste kracht die we kennen?
 WAAROP werkt de zwaartekracht allemaal in?
Leerlingen nemen een blad vast en laten dit vallen.
Leerlingen nemen een agenda vast en laten deze
vallen.


HOE werkt de zwaartekracht?
WAAROM gaat onze agenda sneller vallen dan
het blad papier?
Hoe groter de massa, hoe groter de
aantrekkingskracht.



WAAROP werkt de zwaartekracht van de aarde
op in?
HOE weten we dat de zon zwaartekracht
uitoefent op alle planeten in ons zonnestelsel?
WAT gaat er gebeuren wanneer we een voorwerp
aan een touw hangen?
Gewicht is de kracht die een voorwerp uitoefent op
zijn ondersteuning.
Massa is echter een hoeveelheid materie, terwijl
gewicht een kracht is.
Leerlingen zoeken een pen met een veer in. Ze
nemen deze veer eruit en trekken er licht aan.



WAT voel je als je aan de veer trekt?
WAT gaat de veer doen als je ze loslaat?
WELKE vorm gaat ze terug aannemen?
De kracht die uitgeoefend wordt door een veer
noemen we veerkracht.
Alle leerlingen nemen een flesje drinken, agenda, …
op.

HOE hebben jullie dit voorwerp kunnen optillen?
Knipoog eens

HOE hebben jullie kunnen knipogen?
Door samentrekking oefenen spieren in je lichaam
een kracht uit op je ledematen, beenderen,
weefsel,… waardoor je beweegt.



WIE heeft er al met de fiets gereden?
HOE kan je je fiets doen stoppen als je aan het
fietsen bent?
OP WELKE manier gaan je remblokjes werken?
Twee oppervlakken die met elkaar in contact komen
en ten opzichte van elkaar bewegen zorgen ervoor
dat er wrijving zal ontstaan. Wrijving zal de
beweging tussen de oppervlakken steeds proberen te
verminderen.




WIE heeft er al eens naar de helm gekeken van
een professionele fietser?
HOE ziet deze eruit?
WAAROM heeft de helm deze vorm?
WAAROM hebben auto vaak een spitse punt aan
de motorkap?
Als een voorwerp door de lucht beweegt, botst het
met miljoenen luchtdeeltjes die elk een zeer kleine
kracht uitoefenen, maar samen wel een grote kracht
vormen.
Leerlingen houden twee magneten in elkaars buurt.

WAT zie je gebeuren als je de twee magneten
tegen elkaar probeert te drukken?
Doe dit nu ook met de andere.



WAT merk je nu op wanneer je ze tegen elkaar
probeert te duwen?
HOE noemen we de kracht die de eerste twee
magneten op elkaar uitoefenen?
HOE noemen we de kracht die de tweede
magneten op elkaar uitoefenen?
Magneten oefenen krachten op elkaar uit.
Naargelang de polen is dit een aantrekkingskracht
(ongelijke polen), of afstotingskracht (gelijke polen).
Rond elke magneet heb je een magneetveld, dat
sommige metalen aantrekt.
Bepaalde niet-magnetische metalen worden door een
extern magnetisch veld zelf magnetisch: een
elektromagneet.



WAT gebeurd er als je met een ballon over je
haar wrijft?
WANNEER heb je dit nog?
WAT gaat je haar doen als je de ballon weg
trekt?
Voorwerpen kun je elektrisch laden door ze te
wrijven. Naargelang de lading is er meer
aantrekkingskracht of een afstotingskracht.


WAT zien we aan de binnenkant van het
bekerglas als we het uitkappen?
WAT zien we als we met een krijtje op het bord
tekenen?
Dit verschijnsel noemen we adhesie, de
aantrekkingskracht tussen ongelijke deeltjes.

WAT zien we als je een druppel aan de kraan laat
hangen?
 WAT zien we als je een druppel water op de tafel
laat vallen?
Dit verschijnsel noemen we cohesie, de
aantrekkingskracht tussen gelijke deeltjes.
Lesfase 6:
Invloed van
de grootte
van een
kracht
15’
We weten nu ondertussen dat een gewicht met een
veer wordt gemeten. Dit gaan we nu eens testen.
Leerlingenproef – gevolgen van een kracht
Onderzoeksvragen:
- Wat zijn de gevolgen van een kracht op een
veer of een massa?
- Wat is de invloed van de grootte van een
kracht?
Benodigdheden
- statief
- statiefklem
- grote veer
- meetlat (of dynamometer)
- drie identieke massablokjes
- kleine balpenveer
werkwijze
- neem de veer van het statief. Rek ze
voorzichtig uit. Varieer je spierspanning. Druk
de veer daarna samen.
- Neem de kleine balpenveer en rek ze
maximaal uit.
- Hang de veer weer aan het statief. Hang er
vervolgens een massablokje aan. Doe dat
met telkens een massablokje meer. Neem ten
slotte de massablokjes er weer een voor een
af.
- Leg een massablokje met zijn ronde kant op
tafel. Geef er een zachte tik tegen, daarna
een iets hardere.
Waarneming
Welke kracht werkt in bij elk proefonderdeel? Welke
gevolgen zijn zichtbaar en is de grootte van de
inwerkende kracht bepalend?
Besluit
- Door een kracht uit te oefenen op een veer,
ondergaat ze een verandering van vorm:
meestal elastisch.
- Door een kracht uit te oefenen op een
Leerlingenproef – gevolgen van een
kracht
Onderzoeksvragen:
- Wat zijn de gevolgen van een kracht
op een veer of een massa?
- Wat is de invloed van de grootte van
een kracht?
Benodigdheden
- statief
- statiefklem
- grote veer
- meetlat (of dynamometer)
- drie identieke massablokjes
- kleine balpenveer
werkwijze
- neem de veer van het statief. Rek ze
voorzichtig uit. Varieer je
spierspanning. Druk de veer daarna
samen.
- Neem de kleine balpenveer en rek ze
maximaal uit.
- Hang de veer weer aan het statief.
Hang er vervolgens een massablokje
aan. Doe dat met telkens een
massablokje meer. Neem ten slotte
de massablokjes er weer een voor
een af.
- Leg een massablokje met zijn ronde
kant op tafel. Geef er een zachte tik
tegen, daarna een iets hardere.
Waarneming
Welke kracht werkt in bij elk
proefonderdeel? Welke gevolgen zijn
zichtbaar en is de grootte van de
inwerkende kracht bepalend?
Besluit
-
voorwerp, kan er ook een verandering van
beweging zijn: hier sneller.
De inwerkende krachten zijn hier telkens
contactkrachten. Hoe groter de inwerkende
kracht, hoe groter het gevolg.
-
-
-
Door een kracht uit te oefenen op
een veer, ondergaat ze een
verandering van vorm: meestal
elastisch.
Door een kracht uit te oefenen op
een voorwerp, kan er ook een
verandering van beweging zijn: hier
sneller.
De inwerkende krachten zijn hier
telkens contactkrachten. Hoe groter
de inwerkende kracht, hoe groter het
gevolg.
C3 een eigen
voorbeeld van
actie en reactie
geven.
Lesfase 7:
Extra cursus
krachten.
C3 de grootte,
50’
richting, zin en het
aangrijpingspunt
van een kracht
bepalen.
Omdat de cursus niet 100% volledig is heb ik nog
een kleine aparte cursus opgesteld. We gaan deze
eerst eens bekijken.
OLG + DOCEREN – Krachten
 WAT was de definitie van een kracht?
 WAT zijn de twee gevolgen van een kracht?
We hebben gezien dat een kracht een
bewegingsverandering kan ondergaan of een
vormverandering. We gaan dit echter anders
noemen. Krachten die een bewegingsverandering
ondergaan noemen we dynamische krachten.
Wanneer een kracht een vormverandering
veroorzaakt noemen we dit een statische kracht.
Wanneer we gaan spraken over krachten gaan we
zien dat we hier ook berekeningen met kunnen
maken.
Grootheid: kracht
Symbool: F
Eenheid: N(ewton)
Newton zegt voor ons niet heel veel, wat het
eigenlijk betekend is: om iets van 100gram op te
tillen is er een kracht van 1N nodig.










HOE wordt de zwaartekracht aangeduid?
HOE wordt de veerkracht aangeduid?
WELKE twee gevolgen waren er van krachten?
HOE hebben we de kracht die een voorwerp
tijdelijk vervormen genoemd?
WELKE voorbeelden kennen jullie hier nog van?
HOE hebben we de kracht die een voorwerp
permanent vervormd nog genoemd?
WELKE voorbeelden kennen jullie hier nog van?
WAT is een verandering in bewegingstoestand?
WELK voorbeeld kennen jullie van een kracht die
een voorwerp kan versnellen of vertragen?
WELK voorbeeld kennen jullie van een kracht die
een voorwerp van richting kan doen veranderen?
We hebben gezien dat er vele verschillende soorten
krachten zijn. Er is er echter één belangrijke die nog
niet is uitgelegd in de cursus. Namelijk actie en
reactie.

WAT bedoelen we met actie en reactie?
Een voorwerp A oefent een kracht uit op een
voorwerp B, deze kracht gaat gepaard met een even
grote, tegengestelde kracht van B op A.
Om dit duidelijk te maken heb ik nog een filmpje van
een Nederlandse natuurkundeleerkracht.



WAT gebeurd er bij actie en reactie?
WELKE alledaagse voorbeelden kennen jullie van
actie en reactie?
OP WELKE manier kan een racket een voorbeeld
zijn van actie en reactie?
Een kracht is iets heel erg complex, dat hebben we
ondertussen allemaal door. We kunnen dit wel iets
gemakkelijker maken door de verschillende
elementen even te bekijken.
Een kracht heeft vier elementen. Het eerste is het
aangrijpingspunt.


WAT is het aangrijpingspunt van een kracht?
HOE kunnen we deze voorstellen op een
tekening?
Een kracht heeft ook een richting.


WAT bedoeld men met de richting van de kracht?
HOE kunnen we deze voorstellen op een
tekening?
Een kracht heeft een zin.



WAT zouden we bedoelen met de zin van een
kracht?
HOE kunnen we deze voorstellen op een
tekening?
WAT is het verschil met de richting van een
kracht?
Een kracht heeft een grootte.



WAT bedoelen we met de grootte van een
kracht?
HOE kunnen we deze voorstellen op een
tekening?
HOE kunnen we dit noteren?
Zoals we zien komen er heel veel dingen zien bij het
voorstellen van een kracht. Een kracht noemen we
een vectoriale grootheid. Een kracht wordt in figuren
dus steeds voorgesteld door een gericht lijnstuk.
Bekijk de eerste opdracht, bepaal de richting, de zin,
het aangrijpingspunt en de grootte van de kracht.
Bekijk de tweede opdracht, teken op volgende
massa een kracht die vertrekt in het middelpunt van
de massa en die een kracht heeft van 7N
Bekijk de derde opdracht, bepaal de grootte,
richting, zin en aangrijpingspunt van de kracht.
Beschrijf ook telkens met behulp van de cartoon.
Bekijk de vierde opdracht, Teken de kracht.
Als laatste gaan we even bekijken hoe we een kracht
kunnen meten.


HOE gaan we een kracht meten?
HOE werkt een dynamometer?
Lesfase 8:
We hebben vorige les heel wat theorie gezien, om
deze theorie vast te zetten gaan we eerst even een
Experimenaantal proeven doen. Jullie worden opgedeeld in 2
teel aantonen groepen van 3 personen. Groep A begint aan de
van krachten laatste proef, groep B begint aan de eerste proef. Op
en hun
deze manier kunnen jullie zelf alle proeven uitvoeren
gevolgen.
zonder elkaar in de weg te lopen.
2x 50’
Afspraken:
- ieder blijft aan zijn eigen tafel
- één persoon legt het materiaal weg en neemt
het materiaal voor de volgende proef
- alles wordt in potlood ingevuld
- er wordt niet gegooid met het materiaal en
we tonen respect naar het materiaal
- bij een vraag steek je je hand omhoog en dan
kom ik helpen
inleiding: we gaan een heel aantal proeven doen om
de soorten krachten te onderzoeken en de gevolgen
van de krachten eens van nader bij te bekijken.
We gaan eerst de proeven klassikaal overlopen.
Daarna mogen jullie ze zelfstandig uitvoeren.
Experiment 1: wat zijn de gevolgen van een
kracht op plasticine?
Benodigdheden:
- plasticine
- twee blokjes
- stuk karton
Experiment 1: wat zijn de gevolgen van
een kracht op plasticine?
Benodigdheden:
- plasticine
- twee blokjes
- stuk karton
Werkwijze:
Neem de bol plasticine en oefen er gedurende enkele
seconden een kracht op uit.
Laat de plasticine even rusten en neem waar.
Werkwijze:
Neem de bol plasticine en oefen er
gedurende enkele seconden een kracht op
uit.
Laat de plasticine even rusten en neem
waar.
Waarneming:
De bol plasticine zal plastisch vervormen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door hand op plasticine.
De kracht is een contactkracht. De kracht
uitgeoefend door spieren in je lichaam = spierkracht.
Waarneming:
De bol plasticine zal plastisch vervormen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door hand op
plasticine. De kracht is een contactkracht.
De kracht uitgeoefend door spieren in je
lichaam = spierkracht.
Experiment 2: welke kracht oefent een massa
uit op een steunvlak?
Benodigdheden:
- plasticine
- twee blokjes
- stuk karton
Experiment 2: welke kracht oefent een
massa uit op een steunvlak?
Benodigdheden:
- plasticine
- twee blokjes
- stuk karton
Werkwijze:
Ondersteun een stevig stuk karton met twee blokjes.
Plaats op het karton een massa: de bol plasticine.
Werkwijze:
Ondersteun een stevig stuk karton met twee
blokjes. Plaats op het karton een massa: de
bol plasticine.
Waarneming:
Het karton gaat niet doen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door massa op karton.
De kracht is een contactkracht. De kracht
uitgeoefend door een voorwerp op een steunvlak =
gewicht.
Waarneming:
Het karton gaat niet doen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door massa op
karton. De kracht is een contactkracht. De
kracht uitgeoefend door een voorwerp op
een steunvlak = gewicht.
Experiment 3: Wat zijn de gevolgen van een
kracht op een bewegend voorwerp?
Benodigdheden:
- speelgoedautootje
- balpen met drukveer
- glad tafeloppervlak
- handdoek
Experiment 3: Wat zijn de gevolgen van
een kracht op een bewegend voorwerp?
Benodigdheden:
- speelgoedautootje
- balpen met drukveer
- glad tafeloppervlak
- handdoek
Werkwijze:
Neem de balpen en span de drukveer op. Plaats het
autootje op een glad oppervlak, zoals een tafel.
Houd de balpen vlak achter het autootje en ontspan
de drukveer.
Werkwijze:
Neem de balpen en span de drukveer op.
Plaats het autootje op een glad oppervlak,
zoals een tafel. Houd de balpen vlak achter
het autootje en ontspan de drukveer.
Waarneming:
Het autootje zal versnellen.
Waarneming:
Het autootje zal versnellen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door een veer op een
autootje. De kracht is een contactkracht. De kracht
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door een veer
op een autootje. De kracht is een
uitgeoefend door een veer op een voorwerp =
veerkracht
contactkracht. De kracht uitgeoefend door
een veer op een voorwerp = veerkracht
Experiment 4: Welke kracht kan een bewegend
voorwerp afremmen?
Benodigdheden:
- speelgoedautootje
- balpen met drukveer
- glad tafeloppervlak
- handdoek
Experiment 4: Welke kracht kan een
bewegend voorwerp afremmen?
Benodigdheden:
- speelgoedautootje
- balpen met drukveer
- glad tafeloppervlak
- handdoek
Werkwijze:
Neem de balpen en span de drukveer opnieuw op.
Plaats het autootje op een ruw oppervlak, zoals een
handdoek. Houd de balpen vlak achter het autootje
en ontspan de drukveer. Wat gebeurt er met het
autootje nadat het door de veer is versneld?
Werkwijze:
Neem de balpen en span de drukveer
opnieuw op. Plaats het autootje op een ruw
oppervlak, zoals een handdoek. Houd de
balpen vlak achter het autootje en ontspan
de drukveer. Wat gebeurt er met het
autootje nadat het door de veer is versneld?
Waarneming:
Het autootje zal vertragen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door een handdoek op
een autootje. De kracht is een contactkracht. De
kracht uitgeoefend door een ruw oppervlak op een
bewegend voorwerp = wrijvingskracht.
In experiment 3 is deze kracht ook van toepassing.
De wrijvingskracht is er echter kleiner omdat het
oppervlak gladder is dan in experiment 4. Wrijving is
afhankelijk van de aard van de stoffen die over
elkaar schuiven.
Experiment 5: Wat zijn de gevolgen van en
kracht op een voorwerp zonder steunpunt?
Benodigdheden:
- tennisbal
- blad papier
Werkwijze:
Houd een tennisbal met gestrekte arm vast. Laat de
tennisbal los. Wat gebeurt er met de tennisbal nadat
Waarneming:
Het autootje zal vertragen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door een
handdoek op een autootje. De kracht is een
contactkracht. De kracht uitgeoefend door
een ruw oppervlak op een bewegend
voorwerp = wrijvingskracht.
In experiment 3 is deze kracht ook van
toepassing. De wrijvingskracht is er echter
kleiner omdat het oppervlak gladder is dan
in experiment 4. Wrijving is afhankelijk van
de aard van de stoffen die over elkaar
schuiven.
Experiment 5: Wat zijn de gevolgen van
en kracht op een voorwerp zonder
steunpunt?
Benodigdheden:
- tennisbal
- blad papier
Werkwijze:
Houd een tennisbal met gestrekte arm vast.
je hem hebt losgelaten?
Waarneming:
De tennisbal zal versnellen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door de aarde op de
bal. De kracht is een veldkracht. De kracht
uitgeoefend door de aarde op een massa =
zwaartekracht
Laat de tennisbal los. Wat gebeurt er met de
tennisbal nadat je hem hebt losgelaten?
Waarneming:
De tennisbal zal versnellen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door de aarde
op de bal. De kracht is een veldkracht. De
kracht uitgeoefend door de aarde op een
massa = zwaartekracht
Experiment 6: Wat zijn de gevolgen van een
kracht op een bewegend voorwerp?
Benodigdheden:
- tennisbal
- blad papier
Experiment 6: Wat zijn de gevolgen van
een kracht op een bewegend voorwerp?
Benodigdheden:
- tennisbal
- blad papier
Werkwijze:
Gooi de tennisbal nu schuin op. Wat gebeurt er met
de tennisbal nadat je hem hebt losgelaten? Noteer
de drie bewegingsveranderingen tot de bal botst.
Werkwijze:
Gooi de tennisbal nu schuin op. Wat gebeurt
er met de tennisbal nadat je hem hebt
losgelaten? Noteer de drie
bewegingsveranderingen tot de bal botst.
Waarneming:
De tennisbal zal in eerste instantie vertragen, in
tweede instantie veranderen van richting en in derde
instantie versnellen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door de aarde op de
bal. De kracht is een veldkracht. De kracht hier
werkzaam (altijd en overal) = zwaartekracht.
Waarneming:
De tennisbal zal in eerste instantie
vertragen, in tweede instantie veranderen
van richting en in derde instantie versnellen.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door de aarde
op de bal. De kracht is een veldkracht. De
kracht hier werkzaam (altijd en overal) =
zwaartekracht.
Experiment 7: Welke kracht kan een bewegend
voorwerp afremmen?
Benodigdheden:
- tennisbal
- blad papier
Experiment 7: Welke kracht kan een
bewegend voorwerp afremmen?
Benodigdheden:
- tennisbal
- blad papier
Werkwijze:
Houd het blad papier horizontaal met gestrekte arm
vast. Laat het blad los. Vergelijk de beweging van
Werkwijze:
Houd het blad papier horizontaal met
gestrekte arm vast. Laat het blad los.
het vallende blad papier met de vallende tennisbal.
Waarneming:
Het blad papier zal later de grond raken dan de
tennisbal.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door de lucht op het
papier. De kracht is een contactkracht. De
afremmende kracht hier werkzaam =
luchtweerstand.
Hoe groter het contactoppervlak met de lucht, hoe
groter de kracht.
Vergelijk de beweging van het vallende blad
papier met de vallende tennisbal.
Waarneming:
Het blad papier zal later de grond raken dan
de tennisbal.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door de lucht
op het papier. De kracht is een
contactkracht. De afremmende kracht hier
werkzaam = luchtweerstand.
Hoe groter het contactoppervlak met de
lucht, hoe groter de kracht.
Experiment 8: Welk effect hebben twee
magneten op elkaar?
Benodigdheden:
- twee magneten
- ijzeren paperclip
- houten lucifer
- rubberen gom
- glas/plastic
- aluminiumfolie
- gouden ketting of (oor)ring
- kurk
- 2 euro
- 50 eurocent
- 5 eurocent
- stalen schaar
- blad papier
Experiment 8: Welk effect hebben twee
magneten op elkaar?
Benodigdheden:
- twee magneten
- ijzeren paperclip
- houten lucifer
- rubberen gom
- glas/plastic
- aluminiumfolie
- gouden ketting of (oor)ring
- kurk
- 2 euro
- 50 eurocent
- 5 eurocent
- stalen schaar
- blad papier
Werkwijze:
Breng twee magneten in elkaars buurt. Doe dat eerst
met dezelfde kleuren (polen) naar elkaar toe. Doe
het vervolgens met verschillende polen (noord en
zuid) naar elkaar toe.
Werkwijze:
Breng twee magneten in elkaars buurt. Doe
dat eerst met dezelfde kleuren (polen) naar
elkaar toe. Doe het vervolgens met
verschillende polen (noord en zuid) naar
elkaar toe.
Waarneming:
Gelijke polen stoten elkaar af. Ongelijke polen
trekken elkaar aan.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door de magneet op de
Waarneming:
Gelijke polen stoten elkaar af. Ongelijke
polen trekken elkaar aan.
Besluit:
magneet. De kracht is een veldkracht. De kracht
uitgeoefend door magneten = magnetische kracht.
De kracht wordt uitgeoefend door de
magneet op de magneet. De kracht is een
veldkracht. De kracht uitgeoefend door
magneten = magnetische kracht.
Experiment 9: Welke stoffen worden door een
magneet aangetrokken?
Benodigdheden:
- twee magneten
- ijzeren paperclip
- houten lucifer
- rubberen gom
- glas/plastic
- aluminiumfolie
- gouden ketting of (oor)ring
- kurk
- 2 euro
- 50 eurocent
- 5 eurocent
- stalen schaar
- blad papier
Experiment 9: Welke stoffen worden
door een magneet aangetrokken?
Benodigdheden:
- twee magneten
- ijzeren paperclip
- houten lucifer
- rubberen gom
- glas/plastic
- aluminiumfolie
- gouden ketting of (oor)ring
- kurk
- 2 euro
- 50 eurocent
- 5 eurocent
- stalen schaar
- blad papier
Werkwijze:
Worden onderstaande stoffen door een magneet
aangetrokken of niet? Stel een hypothese op voor je
begint met je test.
Werkwijze:
Worden onderstaande stoffen door een
magneet aangetrokken of niet? Stel een
hypothese op voor je begint met je test.
Waarneming:
- ijzeren paperclip: magnetisch
- houten lucifer: niet magnetisch
- rubberen gom: niet magnetisch
- glas/plastic: niet magnetisch
- aluminiumfolie: niet magnetisch
- gouden ketting of (oor)ring: niet magnetisch
- kurk: niet magnetisch
- 2 euro: magnetisch
- 50 eurocent: niet magnetisch
- 5 eurocent: magnetisch
- stalen schaar: niet magnetisch
- blad papier: niet magnetisch
Waarneming:
- ijzeren paperclip: magnetisch
- houten lucifer: niet magnetisch
- rubberen gom: niet magnetisch
- glas/plastic: niet magnetisch
- aluminiumfolie: niet magnetisch
- gouden ketting of (oor)ring: niet
magnetisch
- kurk: niet magnetisch
- 2 euro: magnetisch
- 50 eurocent: niet magnetisch
- 5 eurocent: magnetisch
- stalen schaar: niet magnetisch
- blad papier: niet magnetisch
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door een magneet op
Besluit:
een metaal zoals ijzer, nikkel en koper. De kracht is
een veldkracht. De kracht uitgeoefend door een
magneet = magnetische kracht.
De kracht wordt uitgeoefend door een
magneet op een metaal zoals ijzer, nikkel en
koper. De kracht is een veldkracht. De
kracht uitgeoefend door een magneet =
magnetische kracht.
Experiment 10: Hoe werkt een elektromagneet
en hoe maak je er een?
Benodigdheden:
- grote schroevendraaier of ijzeren nagel
- stuk geïsoleerde koperdraad
- platte batterij van 4,5V
- ijzeren of stalen paperclip
Experiment 10: Hoe werkt een
elektromagneet en hoe maak je er een?
Benodigdheden:
- grote schroevendraaier of ijzeren
nagel
- stuk geïsoleerde koperdraad
- platte batterij van 4,5V
- ijzeren of stalen paperclip
Werkwijze:
Test of de schroevendraaier (het ijzeren deel ervan)
een magnetische kracht uitoefent door hem in de
buurt te brengen van een ijzeren paperclip.
Omwind het ijzeren deel van de schroevendraaier of
nagel vervolgens met geïsoleerde koperdraad. De
niet-geïsoleerde uiteinden verbind je elk met een
andere pool van de batterij. Test opnieuw de
magnetische kracht.
Hoe kun je de elektromagneet weer uitschakelen?
Waarneming:
Gewone ijzeren voorwerpen zijn uit zichzelf niet
magnetisch. Ze kunne magnetisch worden door ze in
een extreem magnetisch veld te plaatsen. Zolang de
stroomkring gesloten is, blijft het ijzer magnetisch.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door een
elektromagneet op metaal. De kracht is een
veldkracht. Een kracht die een stroomvoerende
geleider ondervindt in een magnetisch veld =
elektromagnetische kracht.
Werkwijze:
Test of de schroevendraaier (het ijzeren deel
ervan) een magnetische kracht uitoefent
door hem in de buurt te brengen van een
ijzeren paperclip.
Omwind het ijzeren deel van de
schroevendraaier of nagel vervolgens met
geïsoleerde koperdraad. De niet-geïsoleerde
uiteinden verbind je elk met een andere pool
van de batterij. Test opnieuw de
magnetische kracht.
Hoe kun je de elektromagneet weer
uitschakelen?
Waarneming:
Gewone ijzeren voorwerpen zijn uit zichzelf
niet magnetisch. Ze kunne magnetisch
worden door ze in een extreem magnetisch
veld te plaatsen. Zolang de stroomkring
gesloten is, blijft het ijzer magnetisch.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door een
elektromagneet op metaal. De kracht is een
veldkracht. Een kracht die een
stroomvoerende geleider ondervindt in een
magnetisch veld = elektromagnetische
kracht.
Experiment 11: Hoe kun je elektromagnetische
krachten opwekken en wat zijn de gevolgen?
Benodigdheden:
- pvc-buis op draaibaar statief of opgehangen
aan een statief.
- Tweede pvs buis
- Glazen buis
- Wollen doek
Werkwijze:
Laat de draaibare pvc buis ongemoeid. Nader met
een gewreven pvc buis.
Wrijf nu ook de draaibare pvs buis. nader met een
gewreven pvc buis. Wrijf opnieuw de draaibare pvc
buis. Nader met een gewreven glazen buis.
Waarneming:
De gewreven pvc buis zal de ongewreven pvc buis
aantrekken.
De twee gewreven pvc buizen zullen elkaar afstoten.
De gewreven glazen buis zal de gewreven pvc buis
aantrekken.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door een lading op een
voorwerp. De kracht is een veldkracht. De kracht die
uitgeoefend wordt door elektrische ladingen =
elektrostatische kracht.
Experiment 11: Hoe kun je
elektromagnetische krachten opwekken
en wat zijn de gevolgen?
Benodigdheden:
- pvc-buis op draaibaar statief of
opgehangen aan een statief.
- Tweede pvs buis
- Glazen buis
- Wollen doek
Werkwijze:
Laat de draaibare pvc buis ongemoeid.
Nader met een gewreven pvc buis.
Wrijf nu ook de draaibare pvs buis. nader
met een gewreven pvc buis. Wrijf opnieuw
de draaibare pvc buis. Nader met een
gewreven glazen buis.
Waarneming:
De gewreven pvc buis zal de ongewreven
pvc buis aantrekken.
De twee gewreven pvc buizen zullen elkaar
afstoten.
De gewreven glazen buis zal de gewreven
pvc buis aantrekken.
Besluit:
De kracht wordt uitgeoefend door een lading
op een voorwerp. De kracht is een
veldkracht. De kracht die uitgeoefend wordt
door elektrische ladingen = elektrostatische
kracht.
Lesfase 9:
50’
We hebben vorige lessen de experimenten
uitgevoerd. We gaan deze nu even bespreken en
verbeteren.
OLG – Bespreking Experimenten
We gaan ieder om de beurt een proef voorlezen en
deze samen invullen.
Experiment 1: wat zijn de gevolgen van een
kracht op plasticine?
 WAT hebben jullie gezien als jullie een kracht
hebben uitgeoefend op de bol plasticine?
 WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
 WELKE soort kracht is dit?
 (contactkracht/veldkracht)
 HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
 WELKE voorbeelden van spierkracht kennen jullie
nog?
Experiment 2: Welke kracht oefent een massa
uit op een steunvlak?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de massa op
het karton legt?
 WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
 WELKE soort kracht is dit?
 (contactkracht/veldkracht)
 HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
 WELKE voorbeelden van gewicht kennen jullie
nog?
 WAT is het verschil tussen massa en gewicht?
Experiment 3: Wat zijn de gevolgen van een
kracht op een bewegend voorwerp?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de drukveer
ontspant?
 WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?




WELKE soort kracht is dit?
(contactkracht/veldkracht)
HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
WELKE voorbeelden van veerkracht kennen jullie
nog?
Experiment 4: Welke kracht kan een bewegend
voorwerp afremmen?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de drukveer
ontspant?
 WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
 WELKE soort kracht is dit?
 (contactkracht/veldkracht)
 HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
 WELKE voorbeelden van wrijvingskracht kennen
jullie nog?
 Is de wrijvingskracht groter of kleiner dan in
experiment 3?
 Is het oppervlak ruwer of gladder dan in
experiment 3?
Experiment 5: Wat zijn de gevolgen van een
kracht op een voorwerp zonder steunpunt?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de tennisbal
loslaat?
 WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
 WELKE soort kracht is dit?
 (contactkracht/veldkracht)
 HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
 WELKE voorbeelden van zwaartekracht kennen
jullie nog?
Experiment 6: Wat zijn de gevolgen van een
kracht op een bewegend voorwerp?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de tennisbal
schuin opgooit?
 WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol?






OP WELKE manier gaat de bal veranderen in
beweginstoestand?
WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
WELKE soort kracht is dit?
(contactkracht/veldkracht)
HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
Experiment 7: Welke kracht kan een bewegend
voorwerp afremmen?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de tennisbal
loslaat?
 WAT hebben jullie gemerkt als je het blad papier
loslaat?
 Gaat het blad eerder of later de grond raken?
 WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
 WELKE soort kracht is dit?
 (contactkracht/veldkracht)
 HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
 WELKE voorbeelden van luchtweerstand kennen
jullie nog?
 WAT speelt hier een belangrijke rol?
 (Wat is het verschil tussen een groot en een klein
blad papier?)
Experiment 8: Welk effect hebben twee
magneten op elkaar?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de twee
magneten in elkaars buurt brengt?
 WAT gaan gelijke polen doen?
 WAT gaan tegengestelde polen doen?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
 WELKE soort kracht is dit?
 (contactkracht/veldkracht)
 HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
 WELKE voorbeelden van magnetische krachten
kennen jullie nog?
Experiment 9: Welke stoffen worden door een
magneet aangetrokken?
 WAT hebben jullie aangeduid als hypothese?
 WAT hebben jullie aangeduid na de test?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
 WELKE stoffen zijn magnetisch?
 WELKE soort kracht is dit?
 (contactkracht/veldkracht)
 HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
Experiment 10: Hoe werkt een elektromagneet
en hoe maak je er een?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de paperclip in
eerste instantie aan het ijzeren gedeelte houdt?
 WAT hebben jullie gemerkt nadat jullie de
batterij hebben aangesloten aan de
schroevendraaier?
 WANNEER verdwijnt deze magnetische kracht
weer?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
 WELKE soort kracht is dit?
 (contactkracht/veldkracht)
 HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
Experiment 11: Hoe kun je elektrostatische
krachten opwekken en wat zijn de gevolgen?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de draaibare
pvc buis nadert met een gewreven pvc buis?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de gewreven
draaibare pvc buis nadert met een gewreven pvc
buis?
 WAT hebben jullie gemerkt als je de gewreven
draaibare pvc buis nadert met een gewreven
glazen buis?
 WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend?
 WAAROP wordt de kracht uitgeoefend?
 WELKE soort kracht is dit?
 (contactkracht/veldkracht)
 HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend
wordt?
Oefening 2.3.
We gaan eens kijken welke krachten jullie bij welk
voorbeeld hebben geplaatst. Daarna gaan we ook de
tekstjes invullen.
Opmerkingen i.v.m. bijlagen:
 Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek.


Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit).
Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen.
BORDSCHEMA
Les 1
Les 2
Download