1. LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Naam: Michelle Borghers Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be Vakkencombinatie: Biologie - Aardrijkskunde Stagebegeleider DLO: Meneer Van der Vloet School: Stedelijk instituut voor technische beroepen te Aarschot (SIBA) Onderwijsvorm: A-stroom Richting: Les gegeven door: Michelle Borghers Vak: Natuurwetenschappen Onderwerp: Krachten Vakmentor: Mevr. Van Meulenbeke Klas: 2A Datum/Data: Maandag, Woensdag Lokaal: 26 Aantal leerlingen: 6 Lesuur/-uren: Maandag 12u50-13u40, woensdag 10u2011u10 BEGINSITUATIE & DIDACTISCHE VERANTWOORDING Verantwoord, vanuit de beginsituatie, waarom je de les op deze manier aanpakt. Je kan onder andere verwijzen naar: algemene didactische principes, vakdidactiek, ontwikkelingspsychologie, situationele beginsituatie, verwachtingen van mentoren, eigen doelstellingen,… Beginsituatie: 2A is volgens de mentoren geen al te sterke klas, ook het onderwerp is geen gemakkelijk onderwerp. Krachten is een onderwerp dat moeilijk is voor uit te leggen, veel extra uitleg gaat hier wel vereist zijn. Het is een klein klasje wat ervoor zorgt dat elke leerling wel de nodige aandacht en differentiatie krijgt. Gebruikte werkvormen: 1. Proeven: Door het gebruik van vele proeven wordt het thema aanschouwelijk gemaakt voor de leerlingen. Ze mogen veel zelf doen en zelf ontdekken. Op deze manier gaat de leerstof beter verwerkt kunnen worden. 2. Individueel werk: Door zelf oefeningen te maken gaan leerlingen de leerstof gemakkelijker vastzetten en gaan ze dit ook beter begrijpen. 3. Duowerk: Sommige oefeningen vergen meer denkwerk en dan is het gemakkelijker om de leerlingen met twee te laten werken. Op deze manier kunnen ze elkaar ondersteunen en verderhelpen bij moeilijkheden. Gebruikte didactische principes: 1. Aanschouwelijkheidsprincipe: is hier zeker het belangrijkste principe, de leerstof moet aanschouwelijk zijn voor de leerlingen om dit te verwerken. 2. Motivatieprincipe: door leerlingen samen te laten werken of door ze individueel aan het werk te zetten kunnen ze gemotiveerd worden om zich op de leerstof te storten. 3. Geleidelijkheidsprincipe: de leerstof moet opgebouwd worden, nieuwe begrippen moeten stuk voor stuk aangebracht worden. EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) Waar zijn deze terug te vinden? (wel in het leerplan, maar nergens uitgeschreven) ET10 EDV Situering in het leerplan: Leerplan van de eerste graad Natuurwetenschappen van het OVSG, A-stroom Natuurwetenschappen, Brussel, O/2/2010/008 6.9. Krachten Leerplandoelstellingen: 31 In concrete voorbeelden kunnen aantonen dat een kracht de vorm of de snelheid van een voorwerp kan veranderen. Kracht: definitie; dynamische en statische beweging; symbool (F); SI-eenheid: newton (N). Snelheid: grootheid (V), eenheid (m/s). Wenken: Deze begrippen worden zoveel mogelijk proefondervindelijk aangetoond en geïllustreerd met voorbeelden en toepassingen uit het dagelijks leven: vervormen van voorwerpen; van stilstaand naar beweging; van beweging naar stilstand. Bv. vervormen van voorwerpen. http://www.technopolis.be/nl/?thema=1&n=3&e=43&s 32 In concrete voorbeelden kunnen aantonen dat verschillende soorten krachten kunnen voorkomen tussen voorwerpen. Wenken: Eventueel ook de afgeleide eenheden van kracht bespreken. De vier fundamentele krachten kort vermelden. Krachten uit het dagelijks leven: zwaartekracht, spierkracht, veerkracht, magnetische krachten, wrijvingskracht. Bv. weggooien van een tennisbal. Actie en reactie http://www.technopolis.be/nl?thema=1|n=3&e=43&s 33 Elementen van een kracht kunnen beschrijven. 34 De grootte van een kracht kunnen meten met een dynamometer. Dynamometer: gebruik; aflezen. ALGEMEEN LESDOEL De leerlingen kunnen in eigen woorden vertellen wat een kracht is. Ze kunnen het verschil tussen dynamische en statische beweging aantonen. De leerlingen kunnen het symbool en de SI-eenheid van een kracht gebruiken doorheen oefeningen. De leerlingen kunnen de grootheid en de eenheid van snelheid gebruiken en kunnen in concrete voorbeelden aantonen dat verschillende soorten krachten kunnen voorkomen tussen voorwerpe. Ze kunnen de verschillende elementen van een kracht beschrijven en de groote van de kracht meten met een dynamometer. SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.) Les 1: Deel 3: de mens gebruikt wetenschappelijke principes om in zijn behoeften te voorzien. Wbp 122-127 Les 2: Deel 3: de mens gebruikt wetenschappelijke principes om in zijn behoeften te voorzien: krachten. Wbp 128139 (gaat waarschijnlijk veel meer lessen in beslag nemen.) BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.) Boeken: Cursus natuurwetenschappen 2A DE SMET, E.; Onuitgegeven cursus natuurwetenschappen; Leuven; 2014-2015 CLIJMANS, L.; Onuitgegeven cursus natuurwetenschappen; Leuven; 2013-2014 Websites: X, Wikipedia, Materie, Internet, 12 februari 2015 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Materie) X, Wikipedia, Polymeren, Internet, 23 maart 2015 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Polymeer) X, Wikipedia, Azijn, Internet, 4 april 2015 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Azijn) - LEERMIDDELEN & MEDIA Aanwezig in het vaklokaal: computer beamer Mee te nemen door de leerkracht: Mapje met: o Lvb voor begeleidende lkr o Ppt voor begeleidende lkr (of prezi) o Evaluatiepapier voor begeleidende lkr Leerlingen hebben bij: cursus natuurwetenschappen 2A Demonstratieproef chromatografie: viltstiften op waterbasis filtreerpapier of witte koffiefilter schaar potlood meetlat satéstokjes bekerglas water Zelf lijm maken: twee maatbekers water eetlepel aardappelzetmeel zout twee statieven + draadnet twee bunsenbranders lucifers twee penselen Krachtproeven Kneedgommen Speelgoedautotjes Veren uit een pen Ballon Magneten Squashballetje Experimenteel aantonen van krachten en hun gevolgen plasticine twee blokjes stuk karton speelgoedautootje balpen met drukveer glad tafeloppervlak handdoek tennisbal blad papier twee magneten o ijzeren paperclip o houten lucifer o rubberen gom o glas/plastic o aluminiumfolie o gouden ketting of (oor)ring o kurk o 2 euro o 50 eurocent o 5 eurocent o stalen schaar o blad papier grote schroevendraaier of ijzeren nagel stuk geïzoleerde koperdraad platte batterij van 4,5V - ijzeren of stalen paperclip pvc buis op draaibaar statief of opgehangen aan statief tweede pvc buis (die je in de hand neemt) glazen buis (die je in de hand neemt) wollen doek Didactisch lesontwerp Leerdoelen De lln kunnen… KRACHTIGE LEEROMGEVING Lesfasen & timing Instapfase Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud Jullie mogen allemaal jullie cursus en agenda op de bank nemen maar laten alles nog gesloten. 5’ OLG – Klaslokaal WAT zien jullie allemaal in het klaslokaal? WAARUIT is dit allemaal gemaakt? Agenda: Deel 3: de mens gebruikt wetenschappelijke principes om in zijn behoeften te voorzien. Wbp 122-127 C3 in eigen Lesfase 1: woorden uitleggen wat materie is. Het herkennen C3 (5) van verschillende verschillende stoffen herkennen stoffen. op een gegeven foto. 10’ Agenda Agenda: Deel 3: de mens gebruikt wetenschappelijke principes om in zijn behoeften te voorzien. Wbp 122-127 We weten dat we het vandaag over stoffen gaan hebben. Deze stoffen kunnen we ook materie noemen. OLG – Wat is materie? WAT verstaan jullie onder materie? WAARVAN is materie de bouwsteen? WELKE soorten stoffen bestaan er? WAARVOOR dienen stoffen? HOE maken we bepaalde stoffen? We gaan de rest van de les eens bekijken. Eerst en vooral gaan we enkele onderzoeksvragen opstellen. WAT is een onderzoeksvraag? Materie of stof is de bouwsteen waaruit het (waarneembaar) universum is opgebouwd. Het woord 'materie' komt voort van het Latijnse woord 'mater', dat moeder betekent. Volgens de natuurkunde bestaat materie uit fermionen. Dit zijn deeltjes die gekenmerkt worden door een halftallige spin, zoals elektronen, muonen, protonen en neutronen. Kracht overbrengende deeltjes zoals het Foton en het Gluon zijn dus geen materie, hoewel ze wel energie bezitten en soms ook massa. (Wikipedia) (denk aan doel van een onderzoek?) WELKE onderzoeksvragen kunnen we hier opstellen? WELKE voorbeelden van stoffen kennen jullie? OLG – Het herkennen van verschillende stoffen. Bekijk de foto van de wielrenner. WELKE verschillende stoffen herkennen jullie op de foto? WAARUIT bestaat een fietshelm? WAARUIT bestaat een fiets? WAARUIT bestaan kleren? WAARUIT bestaat de weg? WAARUIT bestaan de banden? We zien dus dat we heel erg veel verschillende stoffen hebben. Lesfase 2: Stoffen en hun technische toepassing. 35’ Omdat er zo verschrikkelijk veel stoffen zijn gaan we eens kijken naar degene die het dichtst bij ons staan. OLG – Pennenzak Jullie mogen allemaal jullie pennenzak eens uitladen. WAT zit er allemaal in jullie pennenzak? WAARUIT zijn deze materialen gemaakt? Klassikale opdracht – stoffen en hun technische toepassing. We gaan de belangrijkste materialen eens in detail bekijken en we gaan eens bespreken waar ze uit gemaakt zijn. WELK voorwerp uit je pennenzak hoort bij deze omschrijving? WELKE andere rubberen producten kennen jullie? WAARUIT wordt plastic gemaakt? WELK voorwerp uit jullie pennenzak is van plastic gemaakt? WELKE andere plastic voorwerpen kennen jullie? WAT zit er allemaal in een pen? C3 het besluit van de chromatografieproef in eigen woorden vertellen. WELKE andere voorwerpen kennen jullie die een veer gebruiken? WAT zit er in jullie pennenzak van kleur? We gaan een proef doen om te kijken welke verschillende kleuren we kunnen onderscheiden uit onze viltstiften. Om verschillende kleuren inkt te maken, worden een aantal basiskleuren vermengd. Aangezien de moleculen van die kleurdeeltjes niet allemaal even groot zijn, zullen niet alle deeltjes even gemakkelijk door een filter kunnen worden getransporteerd. De grote moleculen blijven eerder hangen, terwijl de kleine moleculen verder kunnen komen. Op die manier kunnen de deeltjes worden gescheiden. DEMONSTRATIEPROEF: Chromatografie Onderzoeksvraag: Stoffen, zoals stiften, maken is één zaak, maar je kunt ze ook ontleden. Welke kleuren zitten er in je stift? Demonstratieproef Chromatografie: Onderzoeksvraag: Stoffen, zoals stiften, maken is één zaak, maar je kunt ze ook ontleden. Welke kleuren zitten er in je stift? Benodigdheden: - viltstiften op waterbasis - filtreerpapier of witte koffiefilter - schaar - potlood - meetlat - satéstokjes - bekerglas - water Benodigdheden: - viltstiften op waterbasis - filtreerpapier of witte koffiefilter - schaar - potlood - meetlat - satéstokjes - bekerglas - water Werkwijze: - knip twee strookjes filtreerpapier, van dezelfde hoogte van de beker. - Meet op de filtreerpapiertjes 1 cm op de ene zijde af en 2 cm op de andere zijde duid aan met een potlood - Duid om 2 cm van de onderkant met een viltstift een streep/stip aan - Prik beide filtreerpapiertjes op een satéstokje - Vul de beker met water op 2 cm hoog - Hang de filtreerpapiertjes voorzichtig in de beker, de papiertjes moeten het water raken, maar de stippen moeten boven water hangen - Wacht enige tijd Werkwijze: - knip twee strookjes filtreerpapier, van dezelfde hoogte van de beker. - Meet op de filtreerpapiertjes 1 cm op de ene zijde af en 2 cm op de andere zijde duid aan met een potlood - Duid om 2 cm van de onderkant met een viltstift een streep/stip aan - Prik beide filtreerpapiertjes op een satéstokje - Vul de beker met water op 2 cm hoog - Hang de filtreerpapiertjes voorzichtig in de beker, de papiertjes moeten het water raken, maar de stippen moeten boven water hangen Waarneming: De kleurstippen lopen uit in diverse kleuren. Besluit: De viltstiftenfabrikant maakt een mengsel van kleuren om verschillende kleuren viltstift te bekomen. De techniek van chromatografie die hier wordt gebruikt, is een manier om mengsels te scheiden in hun zuivere stoffen. Als een kleurstof goed oplost, dan gaat ze heel ver mee omhoog. Wanneer die niet of slecht oplost, dan blijft de kleur beneden hangen of gaat slechts een beetje omhoog. - Wacht enige tijd Waarneming: De kleurstippen lopen uit in diverse kleuren. Besluit: De viltstiftenfabrikant maakt een mengsel van kleuren om verschillende kleuren viltstift te bekomen. De techniek van chromatografie die hier wordt gebruikt, is een manier om mengsels te scheiden in hun zuivere stoffen. Als een kleurstof goed oplost, dan gaat ze heel ver mee omhoog. Wanneer die niet of slecht oplost, dan blijft de kleur beneden hangen of gaat slechts een beetje omhoog. Filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=ZCzgQX Gz9Tg https://www.youtube.com/watch?v=8uFLOQ 18Mt8 WAT zit er nog in een pennenzak? WAT gebruik je als je gaat knutselen? Lijm is iets wat we zelf kunnen maken. We gaan dit ook eens uitvoeren. C3 in eigen woorden uitleggen waarom aardappelzetmeel voor betere lijm zorgt dan zout. DEMONSTRATIEPROEF: Zelf lijm maken Onderzoeksvraag: Hoe kan je zelf lijm maken? DEMONSTRATIEPROEF: Zelf lijm maken: Onderzoeksvraag: Hoe kan je zelf lijm maken? Benodigdheden: - twee maatbekers - water - eetlepel - aardappelzetmeel - zout - twee statieven + draadnet - twee bunsenbranders - lucifers - twee penselen Benodigdheden: - twee maatbekers - water - eetlepel - aardappelzetmeel - zout - twee statieven + draadnet - twee bunsenbranders - lucifers - twee penselen Werkwijze: - Doe in de eerste maatbeker 100 ml water + 2 el zout, goed roeren. - Doe in de tweede maatbeker 100 ml water + 2 el aardappelzetmeel, goed roeren - Verwarm beide maatbekers tot het kookpunt is bereikt, blijf roeren. - Laat even doorkoken en zet het vuur uit. - Laat de oplossing afkoelen en test wat de beste lijm is. (breng de oplossingen op een blaadje aan en plooi het dubbel.) Waarneming: Zetmeeloplossing is een goed lijmmiddel, zoutoplossing is een slecht lijmmiddel. Verklaring: Water is enkel een oplosmiddel dat na een tijdje zal verdampen. Zout bestaat uit kleine moleculen en verlijmen lukt dus slecht. Zetmeel bestaat uit grote moleculen en verlijmen lukt dus goed. Besluit: Goede lijm is vaak een polymeer, dus een stof met heel grote moleculen in een oplosmiddel. Als het oplosmiddel verdampt is, plakken de polymeren en het materiaal aan elkaar vast. Wetenschappelijke principes worden overal toegepast. We staan er alleen vaak niet bij stil. Sommige stoffen kunnen meerdere toepassingen hebben. OLG – Diverse toepassingen We gaan eens kijken welke stoffen meerdere toepassingen hebben. WELKE stoffen kennen jullie met meerdere Werkwijze: - Doe in de eerste maatbeker 100 ml water + 2 el zout, goed roeren. - Doe in de tweede maatbeker 100 ml water + 2 el aardappelzetmeel, goed roeren - Verwarm beide maatbekers tot het kookpunt is bereikt, blijf roeren. - Laat even doorkoken en zet het vuur uit. - Laat de oplossing afkoelen en test wat de beste lijm is. (breng de oplossingen op een blaadje aan en plooi het dubbel.) Waarneming: Zetmeeloplossing is een goed lijmmiddel, zoutoplossing is een slecht lijmmiddel. Verklaring: Water is enkel een oplosmiddel dat na een tijdje zal verdampen. Zout bestaat uit kleine moleculen en verlijmen lukt dus slecht. Zetmeel bestaat uit grote moleculen en verlijmen lukt dus goed. Besluit: Goede lijm is vaak een polymeer, dus een stof met heel grote moleculen in een oplosmiddel. Als het oplosmiddel verdampt is, plakken de polymeren en het materiaal aan elkaar vast. toepassingen? WELKE toepassingen kennen jullie van azijn? WELKE toepassingen kunnen jullie afleiden uit de foto’s? Algemeen besluit: Door stofomzettingen maakt de mens moleculen die aan bepaalde eigenschappen voldoen om te voorzien in zijn behoeften. Dat vraagt veel wetenschappelijk onderzoek: een proces van zoeken, ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe moleculen. Lesfase 3: Inleiding krachten 10’ Het volgende deeltje dat we gaan bespreken zijn de krachten. OLG - Krachten WELKE krachten kennen jullie? DOOR WAT/WIE worden deze krachten uitgeoefend? WAAROP worden deze krachten uitgeoefend? INDIVIDUELE OPDRACHT – Krachten rondom ons Jullie zien onderaan pagina 128 een cartoon. In deze cartoon vinden jullie een heel aantal krachten terug. Zoek deze en omcirkel ze in potlood. C3 in eigen woorden de gevolgen van krachten uitleggen. C2 van gegeven voorbeelden kunnen aangeven of ze elastisch of plastisch zijn. Lesfase 4: WELKE krachten hebben jullie gevonden? WIE oefent deze krachten uit? OP WIE of OP WAT worden deze krachten uitgeoefend? Krachten hebben heel wat gevolgen. We gaan deze even onderzoeken. Gevolgen van krachten OLG – Gevolgen van krachten Bekijk het filmpje? 15’ WAT gebeurd er in het filmpje? WAT gebeurd er met de bal? WAT gebeurd er met het gezicht? WAT gaat er gebeuren als we tennissen? WAT gaat er gebeuren met onze tennisbal? Algemeen besluit: Door stofomzettingen maakt de mens moleculen die aan bepaalde eigenschappen voldoen om te voorzien in zijn behoeften. Dat vraagt veel wetenschappelijk onderzoek: een proces van zoeken, ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe moleculen. WAT gaat er gebeuren met de tennisracket? Een kracht is bij definitie elke oorzaak van een vervorming of een wijziging van bewegingstoestand van een voorwerp. Een kracht kun je namelijk niet zien, maar wel de gevolgen ervan. WAT is er gebeurd met de tennisbal en de tennisracket? Deze vervormingen kunnen tijdelijk of permanent zijn. Om dit aan te tonen mogen jullie even naar voor komen. WAT zie je als je in het squashballetje knijpt? WAT zie je als je in de kneedgom knijpt? WAT is het grote verschil tussen deze twee? WELKE vervorming zou tijdelijk zijn? HOE kunnen we deze nog noemen? WELKE vervorming zou permanent zijn? WELKE andere voorbeelden van elastische vervorming kennen jullie? WELKE andere voorbeelden van plastische vervorming kennen jullie? Een kracht kan ook de oorzaak zijn van een verandering van beweging. WAT gebeurd er met het autootje als ik het vooruit duw? WAT gebeurd er met het autootje als ik het tegenhoud? WAT ging er met de tennisbal gebeuren nadat deze het tennisracket heeft geraakt? De kracht kan worden uitgeoefend door contact tussen beide voorwerpen. Dit noemen we contactkrachten. Er zijn ook krachten die op afstand kunnen werken. Dit noemen we veldkrachten. C3 voorbeelden geven van de verschillende soorten krachten. Lesfase 5: Soorten krachten C3 in eigen 25’ woorden uitleggen wat adhesie is. C3 een voorbeeld geven van adhesie. C3 in eigen woorden uitleggen wat cohesie is. C3 een voorbeeld geven van cohesie. We weten dus dat een kracht twee grote gevolgen kan hebben. We hebben echter ook verschillende soorten krachten. OLG + LEERLINGENPROEVEN – Soorten krachten. WELKE soorten krachten kennen jullie? WANNEER zijn krachten zo belangrijk? WAT is de belangrijkste kracht die we kennen? WAAROP werkt de zwaartekracht allemaal in? Leerlingen nemen een blad vast en laten dit vallen. Leerlingen nemen een agenda vast en laten deze vallen. HOE werkt de zwaartekracht? WAAROM gaat onze agenda sneller vallen dan het blad papier? Hoe groter de massa, hoe groter de aantrekkingskracht. WAAROP werkt de zwaartekracht van de aarde op in? HOE weten we dat de zon zwaartekracht uitoefent op alle planeten in ons zonnestelsel? WAT gaat er gebeuren wanneer we een voorwerp aan een touw hangen? Gewicht is de kracht die een voorwerp uitoefent op zijn ondersteuning. Massa is echter een hoeveelheid materie, terwijl gewicht een kracht is. Leerlingen zoeken een pen met een veer in. Ze nemen deze veer eruit en trekken er licht aan. WAT voel je als je aan de veer trekt? WAT gaat de veer doen als je ze loslaat? WELKE vorm gaat ze terug aannemen? De kracht die uitgeoefend wordt door een veer noemen we veerkracht. Alle leerlingen nemen een flesje drinken, agenda, … op. HOE hebben jullie dit voorwerp kunnen optillen? Knipoog eens HOE hebben jullie kunnen knipogen? Door samentrekking oefenen spieren in je lichaam een kracht uit op je ledematen, beenderen, weefsel,… waardoor je beweegt. WIE heeft er al met de fiets gereden? HOE kan je je fiets doen stoppen als je aan het fietsen bent? OP WELKE manier gaan je remblokjes werken? Twee oppervlakken die met elkaar in contact komen en ten opzichte van elkaar bewegen zorgen ervoor dat er wrijving zal ontstaan. Wrijving zal de beweging tussen de oppervlakken steeds proberen te verminderen. WIE heeft er al eens naar de helm gekeken van een professionele fietser? HOE ziet deze eruit? WAAROM heeft de helm deze vorm? WAAROM hebben auto vaak een spitse punt aan de motorkap? Als een voorwerp door de lucht beweegt, botst het met miljoenen luchtdeeltjes die elk een zeer kleine kracht uitoefenen, maar samen wel een grote kracht vormen. Leerlingen houden twee magneten in elkaars buurt. WAT zie je gebeuren als je de twee magneten tegen elkaar probeert te drukken? Doe dit nu ook met de andere. WAT merk je nu op wanneer je ze tegen elkaar probeert te duwen? HOE noemen we de kracht die de eerste twee magneten op elkaar uitoefenen? HOE noemen we de kracht die de tweede magneten op elkaar uitoefenen? Magneten oefenen krachten op elkaar uit. Naargelang de polen is dit een aantrekkingskracht (ongelijke polen), of afstotingskracht (gelijke polen). Rond elke magneet heb je een magneetveld, dat sommige metalen aantrekt. Bepaalde niet-magnetische metalen worden door een extern magnetisch veld zelf magnetisch: een elektromagneet. WAT gebeurd er als je met een ballon over je haar wrijft? WANNEER heb je dit nog? WAT gaat je haar doen als je de ballon weg trekt? Voorwerpen kun je elektrisch laden door ze te wrijven. Naargelang de lading is er meer aantrekkingskracht of een afstotingskracht. WAT zien we aan de binnenkant van het bekerglas als we het uitkappen? WAT zien we als we met een krijtje op het bord tekenen? Dit verschijnsel noemen we adhesie, de aantrekkingskracht tussen ongelijke deeltjes. WAT zien we als je een druppel aan de kraan laat hangen? WAT zien we als je een druppel water op de tafel laat vallen? Dit verschijnsel noemen we cohesie, de aantrekkingskracht tussen gelijke deeltjes. Lesfase 6: Invloed van de grootte van een kracht 15’ We weten nu ondertussen dat een gewicht met een veer wordt gemeten. Dit gaan we nu eens testen. Leerlingenproef – gevolgen van een kracht Onderzoeksvragen: - Wat zijn de gevolgen van een kracht op een veer of een massa? - Wat is de invloed van de grootte van een kracht? Benodigdheden - statief - statiefklem - grote veer - meetlat (of dynamometer) - drie identieke massablokjes - kleine balpenveer werkwijze - neem de veer van het statief. Rek ze voorzichtig uit. Varieer je spierspanning. Druk de veer daarna samen. - Neem de kleine balpenveer en rek ze maximaal uit. - Hang de veer weer aan het statief. Hang er vervolgens een massablokje aan. Doe dat met telkens een massablokje meer. Neem ten slotte de massablokjes er weer een voor een af. - Leg een massablokje met zijn ronde kant op tafel. Geef er een zachte tik tegen, daarna een iets hardere. Waarneming Welke kracht werkt in bij elk proefonderdeel? Welke gevolgen zijn zichtbaar en is de grootte van de inwerkende kracht bepalend? Besluit - Door een kracht uit te oefenen op een veer, ondergaat ze een verandering van vorm: meestal elastisch. - Door een kracht uit te oefenen op een Leerlingenproef – gevolgen van een kracht Onderzoeksvragen: - Wat zijn de gevolgen van een kracht op een veer of een massa? - Wat is de invloed van de grootte van een kracht? Benodigdheden - statief - statiefklem - grote veer - meetlat (of dynamometer) - drie identieke massablokjes - kleine balpenveer werkwijze - neem de veer van het statief. Rek ze voorzichtig uit. Varieer je spierspanning. Druk de veer daarna samen. - Neem de kleine balpenveer en rek ze maximaal uit. - Hang de veer weer aan het statief. Hang er vervolgens een massablokje aan. Doe dat met telkens een massablokje meer. Neem ten slotte de massablokjes er weer een voor een af. - Leg een massablokje met zijn ronde kant op tafel. Geef er een zachte tik tegen, daarna een iets hardere. Waarneming Welke kracht werkt in bij elk proefonderdeel? Welke gevolgen zijn zichtbaar en is de grootte van de inwerkende kracht bepalend? Besluit - voorwerp, kan er ook een verandering van beweging zijn: hier sneller. De inwerkende krachten zijn hier telkens contactkrachten. Hoe groter de inwerkende kracht, hoe groter het gevolg. - - - Door een kracht uit te oefenen op een veer, ondergaat ze een verandering van vorm: meestal elastisch. Door een kracht uit te oefenen op een voorwerp, kan er ook een verandering van beweging zijn: hier sneller. De inwerkende krachten zijn hier telkens contactkrachten. Hoe groter de inwerkende kracht, hoe groter het gevolg. C3 een eigen voorbeeld van actie en reactie geven. Lesfase 7: Extra cursus krachten. C3 de grootte, 50’ richting, zin en het aangrijpingspunt van een kracht bepalen. Omdat de cursus niet 100% volledig is heb ik nog een kleine aparte cursus opgesteld. We gaan deze eerst eens bekijken. OLG + DOCEREN – Krachten WAT was de definitie van een kracht? WAT zijn de twee gevolgen van een kracht? We hebben gezien dat een kracht een bewegingsverandering kan ondergaan of een vormverandering. We gaan dit echter anders noemen. Krachten die een bewegingsverandering ondergaan noemen we dynamische krachten. Wanneer een kracht een vormverandering veroorzaakt noemen we dit een statische kracht. Wanneer we gaan spraken over krachten gaan we zien dat we hier ook berekeningen met kunnen maken. Grootheid: kracht Symbool: F Eenheid: N(ewton) Newton zegt voor ons niet heel veel, wat het eigenlijk betekend is: om iets van 100gram op te tillen is er een kracht van 1N nodig. HOE wordt de zwaartekracht aangeduid? HOE wordt de veerkracht aangeduid? WELKE twee gevolgen waren er van krachten? HOE hebben we de kracht die een voorwerp tijdelijk vervormen genoemd? WELKE voorbeelden kennen jullie hier nog van? HOE hebben we de kracht die een voorwerp permanent vervormd nog genoemd? WELKE voorbeelden kennen jullie hier nog van? WAT is een verandering in bewegingstoestand? WELK voorbeeld kennen jullie van een kracht die een voorwerp kan versnellen of vertragen? WELK voorbeeld kennen jullie van een kracht die een voorwerp van richting kan doen veranderen? We hebben gezien dat er vele verschillende soorten krachten zijn. Er is er echter één belangrijke die nog niet is uitgelegd in de cursus. Namelijk actie en reactie. WAT bedoelen we met actie en reactie? Een voorwerp A oefent een kracht uit op een voorwerp B, deze kracht gaat gepaard met een even grote, tegengestelde kracht van B op A. Om dit duidelijk te maken heb ik nog een filmpje van een Nederlandse natuurkundeleerkracht. WAT gebeurd er bij actie en reactie? WELKE alledaagse voorbeelden kennen jullie van actie en reactie? OP WELKE manier kan een racket een voorbeeld zijn van actie en reactie? Een kracht is iets heel erg complex, dat hebben we ondertussen allemaal door. We kunnen dit wel iets gemakkelijker maken door de verschillende elementen even te bekijken. Een kracht heeft vier elementen. Het eerste is het aangrijpingspunt. WAT is het aangrijpingspunt van een kracht? HOE kunnen we deze voorstellen op een tekening? Een kracht heeft ook een richting. WAT bedoeld men met de richting van de kracht? HOE kunnen we deze voorstellen op een tekening? Een kracht heeft een zin. WAT zouden we bedoelen met de zin van een kracht? HOE kunnen we deze voorstellen op een tekening? WAT is het verschil met de richting van een kracht? Een kracht heeft een grootte. WAT bedoelen we met de grootte van een kracht? HOE kunnen we deze voorstellen op een tekening? HOE kunnen we dit noteren? Zoals we zien komen er heel veel dingen zien bij het voorstellen van een kracht. Een kracht noemen we een vectoriale grootheid. Een kracht wordt in figuren dus steeds voorgesteld door een gericht lijnstuk. Bekijk de eerste opdracht, bepaal de richting, de zin, het aangrijpingspunt en de grootte van de kracht. Bekijk de tweede opdracht, teken op volgende massa een kracht die vertrekt in het middelpunt van de massa en die een kracht heeft van 7N Bekijk de derde opdracht, bepaal de grootte, richting, zin en aangrijpingspunt van de kracht. Beschrijf ook telkens met behulp van de cartoon. Bekijk de vierde opdracht, Teken de kracht. Als laatste gaan we even bekijken hoe we een kracht kunnen meten. HOE gaan we een kracht meten? HOE werkt een dynamometer? Lesfase 8: We hebben vorige les heel wat theorie gezien, om deze theorie vast te zetten gaan we eerst even een Experimenaantal proeven doen. Jullie worden opgedeeld in 2 teel aantonen groepen van 3 personen. Groep A begint aan de van krachten laatste proef, groep B begint aan de eerste proef. Op en hun deze manier kunnen jullie zelf alle proeven uitvoeren gevolgen. zonder elkaar in de weg te lopen. 2x 50’ Afspraken: - ieder blijft aan zijn eigen tafel - één persoon legt het materiaal weg en neemt het materiaal voor de volgende proef - alles wordt in potlood ingevuld - er wordt niet gegooid met het materiaal en we tonen respect naar het materiaal - bij een vraag steek je je hand omhoog en dan kom ik helpen inleiding: we gaan een heel aantal proeven doen om de soorten krachten te onderzoeken en de gevolgen van de krachten eens van nader bij te bekijken. We gaan eerst de proeven klassikaal overlopen. Daarna mogen jullie ze zelfstandig uitvoeren. Experiment 1: wat zijn de gevolgen van een kracht op plasticine? Benodigdheden: - plasticine - twee blokjes - stuk karton Experiment 1: wat zijn de gevolgen van een kracht op plasticine? Benodigdheden: - plasticine - twee blokjes - stuk karton Werkwijze: Neem de bol plasticine en oefen er gedurende enkele seconden een kracht op uit. Laat de plasticine even rusten en neem waar. Werkwijze: Neem de bol plasticine en oefen er gedurende enkele seconden een kracht op uit. Laat de plasticine even rusten en neem waar. Waarneming: De bol plasticine zal plastisch vervormen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door hand op plasticine. De kracht is een contactkracht. De kracht uitgeoefend door spieren in je lichaam = spierkracht. Waarneming: De bol plasticine zal plastisch vervormen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door hand op plasticine. De kracht is een contactkracht. De kracht uitgeoefend door spieren in je lichaam = spierkracht. Experiment 2: welke kracht oefent een massa uit op een steunvlak? Benodigdheden: - plasticine - twee blokjes - stuk karton Experiment 2: welke kracht oefent een massa uit op een steunvlak? Benodigdheden: - plasticine - twee blokjes - stuk karton Werkwijze: Ondersteun een stevig stuk karton met twee blokjes. Plaats op het karton een massa: de bol plasticine. Werkwijze: Ondersteun een stevig stuk karton met twee blokjes. Plaats op het karton een massa: de bol plasticine. Waarneming: Het karton gaat niet doen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door massa op karton. De kracht is een contactkracht. De kracht uitgeoefend door een voorwerp op een steunvlak = gewicht. Waarneming: Het karton gaat niet doen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door massa op karton. De kracht is een contactkracht. De kracht uitgeoefend door een voorwerp op een steunvlak = gewicht. Experiment 3: Wat zijn de gevolgen van een kracht op een bewegend voorwerp? Benodigdheden: - speelgoedautootje - balpen met drukveer - glad tafeloppervlak - handdoek Experiment 3: Wat zijn de gevolgen van een kracht op een bewegend voorwerp? Benodigdheden: - speelgoedautootje - balpen met drukveer - glad tafeloppervlak - handdoek Werkwijze: Neem de balpen en span de drukveer op. Plaats het autootje op een glad oppervlak, zoals een tafel. Houd de balpen vlak achter het autootje en ontspan de drukveer. Werkwijze: Neem de balpen en span de drukveer op. Plaats het autootje op een glad oppervlak, zoals een tafel. Houd de balpen vlak achter het autootje en ontspan de drukveer. Waarneming: Het autootje zal versnellen. Waarneming: Het autootje zal versnellen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door een veer op een autootje. De kracht is een contactkracht. De kracht Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door een veer op een autootje. De kracht is een uitgeoefend door een veer op een voorwerp = veerkracht contactkracht. De kracht uitgeoefend door een veer op een voorwerp = veerkracht Experiment 4: Welke kracht kan een bewegend voorwerp afremmen? Benodigdheden: - speelgoedautootje - balpen met drukveer - glad tafeloppervlak - handdoek Experiment 4: Welke kracht kan een bewegend voorwerp afremmen? Benodigdheden: - speelgoedautootje - balpen met drukveer - glad tafeloppervlak - handdoek Werkwijze: Neem de balpen en span de drukveer opnieuw op. Plaats het autootje op een ruw oppervlak, zoals een handdoek. Houd de balpen vlak achter het autootje en ontspan de drukveer. Wat gebeurt er met het autootje nadat het door de veer is versneld? Werkwijze: Neem de balpen en span de drukveer opnieuw op. Plaats het autootje op een ruw oppervlak, zoals een handdoek. Houd de balpen vlak achter het autootje en ontspan de drukveer. Wat gebeurt er met het autootje nadat het door de veer is versneld? Waarneming: Het autootje zal vertragen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door een handdoek op een autootje. De kracht is een contactkracht. De kracht uitgeoefend door een ruw oppervlak op een bewegend voorwerp = wrijvingskracht. In experiment 3 is deze kracht ook van toepassing. De wrijvingskracht is er echter kleiner omdat het oppervlak gladder is dan in experiment 4. Wrijving is afhankelijk van de aard van de stoffen die over elkaar schuiven. Experiment 5: Wat zijn de gevolgen van en kracht op een voorwerp zonder steunpunt? Benodigdheden: - tennisbal - blad papier Werkwijze: Houd een tennisbal met gestrekte arm vast. Laat de tennisbal los. Wat gebeurt er met de tennisbal nadat Waarneming: Het autootje zal vertragen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door een handdoek op een autootje. De kracht is een contactkracht. De kracht uitgeoefend door een ruw oppervlak op een bewegend voorwerp = wrijvingskracht. In experiment 3 is deze kracht ook van toepassing. De wrijvingskracht is er echter kleiner omdat het oppervlak gladder is dan in experiment 4. Wrijving is afhankelijk van de aard van de stoffen die over elkaar schuiven. Experiment 5: Wat zijn de gevolgen van en kracht op een voorwerp zonder steunpunt? Benodigdheden: - tennisbal - blad papier Werkwijze: Houd een tennisbal met gestrekte arm vast. je hem hebt losgelaten? Waarneming: De tennisbal zal versnellen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door de aarde op de bal. De kracht is een veldkracht. De kracht uitgeoefend door de aarde op een massa = zwaartekracht Laat de tennisbal los. Wat gebeurt er met de tennisbal nadat je hem hebt losgelaten? Waarneming: De tennisbal zal versnellen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door de aarde op de bal. De kracht is een veldkracht. De kracht uitgeoefend door de aarde op een massa = zwaartekracht Experiment 6: Wat zijn de gevolgen van een kracht op een bewegend voorwerp? Benodigdheden: - tennisbal - blad papier Experiment 6: Wat zijn de gevolgen van een kracht op een bewegend voorwerp? Benodigdheden: - tennisbal - blad papier Werkwijze: Gooi de tennisbal nu schuin op. Wat gebeurt er met de tennisbal nadat je hem hebt losgelaten? Noteer de drie bewegingsveranderingen tot de bal botst. Werkwijze: Gooi de tennisbal nu schuin op. Wat gebeurt er met de tennisbal nadat je hem hebt losgelaten? Noteer de drie bewegingsveranderingen tot de bal botst. Waarneming: De tennisbal zal in eerste instantie vertragen, in tweede instantie veranderen van richting en in derde instantie versnellen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door de aarde op de bal. De kracht is een veldkracht. De kracht hier werkzaam (altijd en overal) = zwaartekracht. Waarneming: De tennisbal zal in eerste instantie vertragen, in tweede instantie veranderen van richting en in derde instantie versnellen. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door de aarde op de bal. De kracht is een veldkracht. De kracht hier werkzaam (altijd en overal) = zwaartekracht. Experiment 7: Welke kracht kan een bewegend voorwerp afremmen? Benodigdheden: - tennisbal - blad papier Experiment 7: Welke kracht kan een bewegend voorwerp afremmen? Benodigdheden: - tennisbal - blad papier Werkwijze: Houd het blad papier horizontaal met gestrekte arm vast. Laat het blad los. Vergelijk de beweging van Werkwijze: Houd het blad papier horizontaal met gestrekte arm vast. Laat het blad los. het vallende blad papier met de vallende tennisbal. Waarneming: Het blad papier zal later de grond raken dan de tennisbal. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door de lucht op het papier. De kracht is een contactkracht. De afremmende kracht hier werkzaam = luchtweerstand. Hoe groter het contactoppervlak met de lucht, hoe groter de kracht. Vergelijk de beweging van het vallende blad papier met de vallende tennisbal. Waarneming: Het blad papier zal later de grond raken dan de tennisbal. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door de lucht op het papier. De kracht is een contactkracht. De afremmende kracht hier werkzaam = luchtweerstand. Hoe groter het contactoppervlak met de lucht, hoe groter de kracht. Experiment 8: Welk effect hebben twee magneten op elkaar? Benodigdheden: - twee magneten - ijzeren paperclip - houten lucifer - rubberen gom - glas/plastic - aluminiumfolie - gouden ketting of (oor)ring - kurk - 2 euro - 50 eurocent - 5 eurocent - stalen schaar - blad papier Experiment 8: Welk effect hebben twee magneten op elkaar? Benodigdheden: - twee magneten - ijzeren paperclip - houten lucifer - rubberen gom - glas/plastic - aluminiumfolie - gouden ketting of (oor)ring - kurk - 2 euro - 50 eurocent - 5 eurocent - stalen schaar - blad papier Werkwijze: Breng twee magneten in elkaars buurt. Doe dat eerst met dezelfde kleuren (polen) naar elkaar toe. Doe het vervolgens met verschillende polen (noord en zuid) naar elkaar toe. Werkwijze: Breng twee magneten in elkaars buurt. Doe dat eerst met dezelfde kleuren (polen) naar elkaar toe. Doe het vervolgens met verschillende polen (noord en zuid) naar elkaar toe. Waarneming: Gelijke polen stoten elkaar af. Ongelijke polen trekken elkaar aan. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door de magneet op de Waarneming: Gelijke polen stoten elkaar af. Ongelijke polen trekken elkaar aan. Besluit: magneet. De kracht is een veldkracht. De kracht uitgeoefend door magneten = magnetische kracht. De kracht wordt uitgeoefend door de magneet op de magneet. De kracht is een veldkracht. De kracht uitgeoefend door magneten = magnetische kracht. Experiment 9: Welke stoffen worden door een magneet aangetrokken? Benodigdheden: - twee magneten - ijzeren paperclip - houten lucifer - rubberen gom - glas/plastic - aluminiumfolie - gouden ketting of (oor)ring - kurk - 2 euro - 50 eurocent - 5 eurocent - stalen schaar - blad papier Experiment 9: Welke stoffen worden door een magneet aangetrokken? Benodigdheden: - twee magneten - ijzeren paperclip - houten lucifer - rubberen gom - glas/plastic - aluminiumfolie - gouden ketting of (oor)ring - kurk - 2 euro - 50 eurocent - 5 eurocent - stalen schaar - blad papier Werkwijze: Worden onderstaande stoffen door een magneet aangetrokken of niet? Stel een hypothese op voor je begint met je test. Werkwijze: Worden onderstaande stoffen door een magneet aangetrokken of niet? Stel een hypothese op voor je begint met je test. Waarneming: - ijzeren paperclip: magnetisch - houten lucifer: niet magnetisch - rubberen gom: niet magnetisch - glas/plastic: niet magnetisch - aluminiumfolie: niet magnetisch - gouden ketting of (oor)ring: niet magnetisch - kurk: niet magnetisch - 2 euro: magnetisch - 50 eurocent: niet magnetisch - 5 eurocent: magnetisch - stalen schaar: niet magnetisch - blad papier: niet magnetisch Waarneming: - ijzeren paperclip: magnetisch - houten lucifer: niet magnetisch - rubberen gom: niet magnetisch - glas/plastic: niet magnetisch - aluminiumfolie: niet magnetisch - gouden ketting of (oor)ring: niet magnetisch - kurk: niet magnetisch - 2 euro: magnetisch - 50 eurocent: niet magnetisch - 5 eurocent: magnetisch - stalen schaar: niet magnetisch - blad papier: niet magnetisch Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door een magneet op Besluit: een metaal zoals ijzer, nikkel en koper. De kracht is een veldkracht. De kracht uitgeoefend door een magneet = magnetische kracht. De kracht wordt uitgeoefend door een magneet op een metaal zoals ijzer, nikkel en koper. De kracht is een veldkracht. De kracht uitgeoefend door een magneet = magnetische kracht. Experiment 10: Hoe werkt een elektromagneet en hoe maak je er een? Benodigdheden: - grote schroevendraaier of ijzeren nagel - stuk geïsoleerde koperdraad - platte batterij van 4,5V - ijzeren of stalen paperclip Experiment 10: Hoe werkt een elektromagneet en hoe maak je er een? Benodigdheden: - grote schroevendraaier of ijzeren nagel - stuk geïsoleerde koperdraad - platte batterij van 4,5V - ijzeren of stalen paperclip Werkwijze: Test of de schroevendraaier (het ijzeren deel ervan) een magnetische kracht uitoefent door hem in de buurt te brengen van een ijzeren paperclip. Omwind het ijzeren deel van de schroevendraaier of nagel vervolgens met geïsoleerde koperdraad. De niet-geïsoleerde uiteinden verbind je elk met een andere pool van de batterij. Test opnieuw de magnetische kracht. Hoe kun je de elektromagneet weer uitschakelen? Waarneming: Gewone ijzeren voorwerpen zijn uit zichzelf niet magnetisch. Ze kunne magnetisch worden door ze in een extreem magnetisch veld te plaatsen. Zolang de stroomkring gesloten is, blijft het ijzer magnetisch. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door een elektromagneet op metaal. De kracht is een veldkracht. Een kracht die een stroomvoerende geleider ondervindt in een magnetisch veld = elektromagnetische kracht. Werkwijze: Test of de schroevendraaier (het ijzeren deel ervan) een magnetische kracht uitoefent door hem in de buurt te brengen van een ijzeren paperclip. Omwind het ijzeren deel van de schroevendraaier of nagel vervolgens met geïsoleerde koperdraad. De niet-geïsoleerde uiteinden verbind je elk met een andere pool van de batterij. Test opnieuw de magnetische kracht. Hoe kun je de elektromagneet weer uitschakelen? Waarneming: Gewone ijzeren voorwerpen zijn uit zichzelf niet magnetisch. Ze kunne magnetisch worden door ze in een extreem magnetisch veld te plaatsen. Zolang de stroomkring gesloten is, blijft het ijzer magnetisch. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door een elektromagneet op metaal. De kracht is een veldkracht. Een kracht die een stroomvoerende geleider ondervindt in een magnetisch veld = elektromagnetische kracht. Experiment 11: Hoe kun je elektromagnetische krachten opwekken en wat zijn de gevolgen? Benodigdheden: - pvc-buis op draaibaar statief of opgehangen aan een statief. - Tweede pvs buis - Glazen buis - Wollen doek Werkwijze: Laat de draaibare pvc buis ongemoeid. Nader met een gewreven pvc buis. Wrijf nu ook de draaibare pvs buis. nader met een gewreven pvc buis. Wrijf opnieuw de draaibare pvc buis. Nader met een gewreven glazen buis. Waarneming: De gewreven pvc buis zal de ongewreven pvc buis aantrekken. De twee gewreven pvc buizen zullen elkaar afstoten. De gewreven glazen buis zal de gewreven pvc buis aantrekken. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door een lading op een voorwerp. De kracht is een veldkracht. De kracht die uitgeoefend wordt door elektrische ladingen = elektrostatische kracht. Experiment 11: Hoe kun je elektromagnetische krachten opwekken en wat zijn de gevolgen? Benodigdheden: - pvc-buis op draaibaar statief of opgehangen aan een statief. - Tweede pvs buis - Glazen buis - Wollen doek Werkwijze: Laat de draaibare pvc buis ongemoeid. Nader met een gewreven pvc buis. Wrijf nu ook de draaibare pvs buis. nader met een gewreven pvc buis. Wrijf opnieuw de draaibare pvc buis. Nader met een gewreven glazen buis. Waarneming: De gewreven pvc buis zal de ongewreven pvc buis aantrekken. De twee gewreven pvc buizen zullen elkaar afstoten. De gewreven glazen buis zal de gewreven pvc buis aantrekken. Besluit: De kracht wordt uitgeoefend door een lading op een voorwerp. De kracht is een veldkracht. De kracht die uitgeoefend wordt door elektrische ladingen = elektrostatische kracht. Lesfase 9: 50’ We hebben vorige lessen de experimenten uitgevoerd. We gaan deze nu even bespreken en verbeteren. OLG – Bespreking Experimenten We gaan ieder om de beurt een proef voorlezen en deze samen invullen. Experiment 1: wat zijn de gevolgen van een kracht op plasticine? WAT hebben jullie gezien als jullie een kracht hebben uitgeoefend op de bol plasticine? WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? WELKE voorbeelden van spierkracht kennen jullie nog? Experiment 2: Welke kracht oefent een massa uit op een steunvlak? WAT hebben jullie gemerkt als je de massa op het karton legt? WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? WELKE voorbeelden van gewicht kennen jullie nog? WAT is het verschil tussen massa en gewicht? Experiment 3: Wat zijn de gevolgen van een kracht op een bewegend voorwerp? WAT hebben jullie gemerkt als je de drukveer ontspant? WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? WELKE voorbeelden van veerkracht kennen jullie nog? Experiment 4: Welke kracht kan een bewegend voorwerp afremmen? WAT hebben jullie gemerkt als je de drukveer ontspant? WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? WELKE voorbeelden van wrijvingskracht kennen jullie nog? Is de wrijvingskracht groter of kleiner dan in experiment 3? Is het oppervlak ruwer of gladder dan in experiment 3? Experiment 5: Wat zijn de gevolgen van een kracht op een voorwerp zonder steunpunt? WAT hebben jullie gemerkt als je de tennisbal loslaat? WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? WELKE voorbeelden van zwaartekracht kennen jullie nog? Experiment 6: Wat zijn de gevolgen van een kracht op een bewegend voorwerp? WAT hebben jullie gemerkt als je de tennisbal schuin opgooit? WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol? OP WELKE manier gaat de bal veranderen in beweginstoestand? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? Experiment 7: Welke kracht kan een bewegend voorwerp afremmen? WAT hebben jullie gemerkt als je de tennisbal loslaat? WAT hebben jullie gemerkt als je het blad papier loslaat? Gaat het blad eerder of later de grond raken? WELK gevolg van een kracht speelt hier een rol? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? WELKE voorbeelden van luchtweerstand kennen jullie nog? WAT speelt hier een belangrijke rol? (Wat is het verschil tussen een groot en een klein blad papier?) Experiment 8: Welk effect hebben twee magneten op elkaar? WAT hebben jullie gemerkt als je de twee magneten in elkaars buurt brengt? WAT gaan gelijke polen doen? WAT gaan tegengestelde polen doen? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? WELKE voorbeelden van magnetische krachten kennen jullie nog? Experiment 9: Welke stoffen worden door een magneet aangetrokken? WAT hebben jullie aangeduid als hypothese? WAT hebben jullie aangeduid na de test? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE stoffen zijn magnetisch? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? Experiment 10: Hoe werkt een elektromagneet en hoe maak je er een? WAT hebben jullie gemerkt als je de paperclip in eerste instantie aan het ijzeren gedeelte houdt? WAT hebben jullie gemerkt nadat jullie de batterij hebben aangesloten aan de schroevendraaier? WANNEER verdwijnt deze magnetische kracht weer? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? Experiment 11: Hoe kun je elektrostatische krachten opwekken en wat zijn de gevolgen? WAT hebben jullie gemerkt als je de draaibare pvc buis nadert met een gewreven pvc buis? WAT hebben jullie gemerkt als je de gewreven draaibare pvc buis nadert met een gewreven pvc buis? WAT hebben jullie gemerkt als je de gewreven draaibare pvc buis nadert met een gewreven glazen buis? WAARDOOR wordt de kracht uitgeoefend? WAAROP wordt de kracht uitgeoefend? WELKE soort kracht is dit? (contactkracht/veldkracht) HOE noemen we de kracht die hier uitgeoefend wordt? Oefening 2.3. We gaan eens kijken welke krachten jullie bij welk voorbeeld hebben geplaatst. Daarna gaan we ook de tekstjes invullen. Opmerkingen i.v.m. bijlagen: Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek. Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit). Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen. BORDSCHEMA Les 1 Les 2