een analyse van de onbekwaamheid tot ontvangen van art. 908 bw

advertisement
Faculteit Rechtsgeleerdheid
Universiteit Gent
Academiejaar 2014-2015
EEN ANALYSE VAN DE ONBEKWAAMHEID TOT
ONTVANGEN VAN ART. 908 B.W.
(ZOALS GOEDGEKEURD DOOR DE FACULTEITSRAAD)
Masterproef van de opleiding
‘Master na Master in het Notariaat’
Ingediend door
Charlotte Vanryckeghem
(studentennr. 00904152)
Promotor: Jan Bael
Commissaris: Anne-Sophie Baudry
Voorwoord
Na zes leuke maar ook intensieve jaren is het eindpunt van mijn studententijd bijna in zicht.
Ook in deze vervolgopleiding kreeg ik de opdracht om net zoals vorig jaar een masterproef te
schrijven. Aangezien het maken van zo'n masterproef een belangrijk proces is, zou ik het niet
gekund hebben zonder de hulp en steun van enkele mensen. Daarom zou ik de personen
willen bedanken die me bijgestaan hebben tijdens het schrijven van deze masterproef.
Vooreerst wil ik mijn promotor Professor Jan Bael en mijn commissaris Anne-Sophie Baudry
bedanken om me de kans te geven dit onderwerp uit te werken en me te helpen bij het
opstellen van mijn masterproef.
Verder zou ik graag mijn ouders willen bedanken aangezien zij mij niet enkel tijdens deze
masterproef maar gedurende de hele opleiding onvoorwaardelijk hebben gesteund. Zij hebben
mij namelijk de kans gegeven en de middelen geboden om deze opleiding aan te vatten en te
voltooien. Bovendien wil ik ook mijn twee zussen Helene en Laura bedanken voor de steun
die zij mij hebben geboden tijdens het opstellen van deze masterproef. Verder ook een
oprechte dank aan mijn grootouders voor hun welgemeende interesse in mijn masterproef.
Ik zou ook graag mijn dank nog even willen betuigen aan mijn goede vriendin Charlotte die
de inspanning heeft gedaan om mijn masterproef even na te lezen.
Ten slotte mag ik niet vergeten dat ik naast heel wat kennis ook hele goeie vrienden heb
overgehouden aan deze opleiding. Door de talrijke discussies, tips, overlegbeurten met die
vrienden heb ik deze masterproef tot een goed einde kunnen brengen.
Inhoudstafel
Voorwoord ...................................................................................................................................
Inhoudstafel ..................................................................................................................................
Hoofdstuk 1: Inleiding ............................................................................................................... 1
Hoofdstuk 2: Historiek ............................................................................................................... 2
Afdeling 2.1. Oud artikel 908 B.W. ....................................................................................... 2
Afdeling 2.2. Oude regeling voorlopig bewind ...................................................................... 2
Hoofdstuk 3: Totstandkoming en ratio legis art. 908 B.W. ...................................................... 7
Afdeling 3.1. Totstandkoming ................................................................................................ 7
Afdeling 3.2. Ratio legis ......................................................................................................... 9
Hoofdstuk 4: Toepassingsgebied art. 908 B.W. ....................................................................... 11
Afdeling 4.1. Toepassingsgebied ratione personae:Wie? ..................................................... 11
4.1.1. Bewindvoerder ........................................................................................................ 11
4.1.2. Gerechtelijk mandataris .......................................................................................... 12
A. Gerechtelijk mandataris?........................................................................................ 12
B. Vertrouwenspersoon .............................................................................................. 12
C. Vrederechter? ......................................................................................................... 13
D. Buitengerechtelijk lasthebber? ............................................................................... 14
E. Technisch adviseur? ............................................................................................... 15
F.
Voorlopig bewindvoerder? .................................................................................... 15
G. Notaris? .................................................................................................................. 16
4.1.3. Verbod voor tussenpersonen ................................................................................... 16
4.1.4. Uitzonderingen ........................................................................................................ 18
Afdeling 4.2. Toepassingsgebied ratione materiae: Wat? .................................................... 19
Afdeling 4.3. Toepassingsgebied ratione temporis: Wanneer? ............................................ 21
Hoofdstuk 5: Gevolgen nieuw artikel 908 B.W. ...................................................................... 24
Afdeling 5.1. Meer professionele bewindvoerders ............................................................... 24
Afdeling 5.2. Belangrijke taak notaris .................................................................................. 25
5.2.1. Algemeen ................................................................................................................ 25
5.2.2. Bij opstellen verklaring van voorkeur ..................................................................... 25
5.2.3. Bij opstellen testament ............................................................................................ 25
Hoofdstuk 6: Kritiek................................................................................................................. 27
Afdeling 6.1. Onduidelijk wetsartikel .................................................................................. 27
Afdeling 6.2. Het vermoeden is onweerlegbaar ................................................................... 27
Afdeling 6.3. Te beperkte uitzonderingen ............................................................................ 28
Hoofdstuk 7: Artikel 908 B.W. de lege ferenda ....................................................................... 29
Afdeling 7.1. Wettelijke reparatie toepassingsgebied .......................................................... 29
Afdeling 7.2. Weerlegbaar vermoeden behalve voor professionele bewindvoerders .......... 29
Afdeling 7.3. Marginale toetsing door vrederechter ............................................................. 30
Hoofdstuk 8: Conclusie ............................................................................................................ 31
Bibliografie............................................................................................................................... 32
1. Wetgeving ......................................................................................................................... 32
1.1. Wetten ........................................................................................................................ 32
1.2. Parlementaire voorbereiding ...................................................................................... 32
2. Rechtspraak ...................................................................................................................... 32
3. Rechtsleer ......................................................................................................................... 33
3.1. Boeken en tijdschriften .............................................................................................. 33
3.2. Nota's Orde van Vlaamse Balies ............................................................................... 37
Hoofdstuk 1: Inleiding
1. Sinds 1 september 2014 is de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen
inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus in werking. Deze
wet heeft er vooral voor gezorgd dat er voortaan één globaal beschermingsstatuut is voor
onbekwamen, namelijk het bewind. Daarnaast bestaat nu ook de mogelijkheid om als
onbekwame buitengerechtelijk beschermd te worden door middel van een lastgeving.
2. De wet van 17 maart 2013 heeft ook gezorgd voor een innovatie aan het erf- en
schenkingsrecht van de wilsonbekwamen. Art. 908 B.W. werd namelijk, weliswaar met een
nieuwe inhoud, opnieuw ingevoerd.1 Art. 908 B.W. luidt sinds 1 september 2014 als volgt:
"De in boek 1, titel XI, hoofdstuk II/1, bedoelde bewindvoerder en eenieder die een
gerechtelijk mandaat uitoefent, kunnen geen schenking of legaat ontvangen van de
beschermde persoon of de persoon ten aanzien van wie hij dit mandaat uitoefent. De
uitzonderingen bepaald in artikel 909, derde lid, 2° en 3° zijn van overeenkomstige
toepassing." Hiermee is er dus naast de relatieve onbekwaamheden om te ontvangen van de
artikelen 907 en 909 B.W. voortaan ook een derde onbekwaamheid om te ontvangen.
3. In deze bijdrage wordt een analyse gemaakt van de onbekwaamheid tot ontvangen van art.
908 B.W.
Vooreerst kijken we wat de impulsen waren om dit artikel opnieuw in te voeren en hoe dit
artikel tot stand is gekomen. Daarna wordt het toepassingsgebied van dit artikel onder de loep
genomen. Zowel de materiële, personele en temporele draagwijdte van art. 908 B.W. worden
geanalyseerd. Er wordt ook ingegaan welke gevolgen en welke nadelen art. 908 B.W.
resulteert. Ten slotte worden enkele voorstellen de lege ferenda voor art. 908 B.W.
geformuleerd.
1
Art. 126 wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van
en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, B.S. 14 juni
2013.
1
Hoofdstuk 2: Historiek
Afdeling 2.1. Oud artikel 908 B.W.
4. Door de wet van 17 maart 20132 werd artikel 908 B.W. dus in een nieuw jasje gestoken.
Dit artikel had immers vroeger een heel andere inhoud. Het oude artikel 908 B.W. bepaalde
dat natuurlijke kinderen3 bij een schenking onder levenden of bij een testament niet meer
kunnen verkrijgen dan hetgeen hun in de titel erfenissen van het Burgerlijk Wetboek is
toegekend. Dit wil zeggen dat ze niet meer mochten ontvangen dan hun wettelijk erfrecht. Het
oude artikel 908 B.W. hield dus eigenlijk een relatieve onbekwaamheid in voor natuurlijke
kinderen om te ontvangen. In datzelfde artikel werden er ook enkele uitzonderingen bepaald
waardoor een natuurlijk kind wel nog iets kon ontvangen.4 Enkele artikelen van het Burgerlijk
Wetboek, waaronder art. 908 B.W., werden aan de kaak gesteld door het Europees Hof voor
de Rechten van de Mens in het welbefaamde Marckx-arrest.5 In dit arrest werd de Belgische
Staat veroordeeld omwille van de discriminatie die er was tussen huwelijkse en
buitenhuwelijkse kinderen.6 De wetgever heeft door deze veroordeling door het Europese Hof
voor de Rechten van de Mens ingegrepen in deze problematiek. Door de afstammingswet
werd artikel 908 B.W. met zijn oude betekenis namelijk opgeheven.7 In het kader van deze
bijdrage wordt niet meer verder uitgewijd over de oude betekenis van art. 908 B.W.
Afdeling 2.2. Oude regeling voorlopig bewind
5. De wet van 17 maart 2013 voert voornamelijk een nieuw beschermingsstatuut in voor alle
onbekwame personen, namelijk het bewind. Voorheen waren er met het voorlopig bewind, de
2
Art. 126 wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van
een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, B.S. 14 juni 2013.
3
Natuurlijke kinderen zijn zowel onwettige als overspelige kinderen
4
G. BAETEMAN, D. HEIRBAUT en M. STORME, Cumulatieve editie van het Burgerlijk Wetboek: de huidige en de
originele tekst met alle wijzigingen in België van 1804 tot 2004, Mechelen, Kluwer, 2004, 974-976; R. BARBAIX,
Het contractuele statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 87; R. DEKKERS, Handboek burgerlijk
recht, Deel III, Huwelijksstelsels, erfrecht en giften, Brussel, Bruylant, 1971, 496-499; H. DE PAGE, Traité
élémentaire de droit civil belge. Tome VIII/1. Les libéralités (généralités), les donations, Brussel, Bruylant,
1962, 239-240.
5
EHRM, Marckx v. Belgium, 13 januari 1979, Publ. Hof, Serie A, Vol. 31.
6
Y. HAECK en J. VANDE LANOTTE, Handboek EVRM. Deel 1: Algemene beginselen, Antwerpen, Intersentia,
2005, 727; M. PUELINCKX-COENE, "Overzicht van rechtspraak. Giften (1985-1992)", TPR 1994, (1615) 16441646.
7
Art. 75 wet van 31 maart 1987 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming, BS 27 mei
1987.
2
verlengde meerderjarigheid, de bijstand door een gerechtelijk raadsman en de gerechtelijke
onbekwaamverklaring, vier verschillende beschermingsstatuten. Het voorlopig bewind leunt
het sterkst aan bij het nieuwe statuut van het bewind. Daarom wordt de situatie die gold voor
het voorlopig bewind hier ook nog eens toegelicht.
6. Het uitgangspunt bij het voorlopig bewind was dat de voorlopig bewindvoerder een legaat
of een schenking kon ontvangen van zijn beschermd persoon.8 Art. 902 B.W. bepaalt namelijk
dat alle personen kunnen beschikken en verkrijgen, hetzij bij schenking onder de levenden,
hetzij bij testament, uitgezonderd diegene die de wet daartoe onbekwaam verklaart. In dit
geval was er geen uitdrukkelijk wetsartikel, gelijkaardig aan het huidige art. 908 B.W., dat
een onbekwaamheid tot ontvangen inhield voor de voorlopig bewindvoerder.
7. Toch opperde men soms in de rechtspraak9 of men eventueel op analogische wijze artikel
907 en 911 B.W. kon toepassen op de voorlopig bewindvoerder. Art. 907 B.W. bepaalt dat
een voogd niet als legataris kan worden aangesteld in het testament van de minderjarige. Art.
911 B.W. bepaalt dat verschillende tussenpersonen daarvoor ook niet in aanmerking komen.
Bepaalde rechtsgeleerden waren van mening dat zo'n toepassing naar analogie niet kon
omwille van de ratio legis van art. 907 B.W.10 De ratio legis van deze onbekwaamheid is het
vermijden van eventuele beïnvloeding door de bijzondere gezags- en machtpositie van de
voogd.11 Daarenboven is in bepaalde rechtsleer te vinden dat de door de wetgever expliciet
ingevoerde onbekwaamheden om te ontvangen restrictief moeten worden geïnterpreteerd.12
Als er geen uitdrukkelijk wetsartikel is dat zo'n onbekwaamheid vastlegt voor de voorlopig
bewindvoerder, dan is deze volgens die bepaalde rechtsleer ook helemaal niet onbekwaam om
te ontvangen van zijn beschermd persoon.
8
N. SINTOBIN, "De bekwaamheid van de voorlopige bewindvoerder om om niet te ontvangen" (noot onder Rb.
Mechelen 1 juni 1987), RW 1987-88, 964, nr. 3; P. MARCHAL, "Les incapables majeurs", in X, Répertoire
notarial, Brussel, Larcier, 267.
9
Antwerpen 1 februari 1993, RW 1993-94, 363.
10
T. WUYTS, T., Vermogensbeheer door ouder(s), voogd en voorlopige bewindvoerder, Antwerpen, Intersentia,
2005, 181.
11
R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 87;
W. PINTENS, "Onbekwaamheid tot verkrijgen en voorlopig bewind" (noot onder Cass. 28 april 1995), RW 199596, 260-261; M. PUELINCKX-COENE, N. GEELHAND en F. BUYSSENS, "Overzicht van Rechtspraak (1993-98) Giften" TPR 1999, (786) 808; M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX en N. GEELHAND, ‘Overzicht van
rechtspraak. Giften (1999-2011)’, TPR 2013, 292-293.
12
N. SINTOBIN, "De bekwaamheid van de voorlopige bewindvoerder om om niet te ontvangen" (noot onder Rb.
Mechelen 1 juni 1987), RW 1987-88, 964-965.
3
Bepaalde rechtspraak13, en in het bijzonder het Hof van Cassatie, heeft dit uitdrukkelijk
bevestigd in een arrest dat de onbekwaamheden wel degelijk restrictief moeten worden
geïnterpreteerd.14
GEELHAND ijverde er in het verleden voor om ook art. 909 B.W. naar analogie toe te passen
op voorlopig bewindvoerders.15 Art. 909 B.W. bepaalt dat verschillende beroepsgroepen uit
de medische en verzorgende sector geen giften of legaten mogen ontvangen van hun patiënten
gedurende hun ziekten waarvoor dit personeel verzorging of bijstand verlenen. De ratio legis
van dit artikel is het voorkomen van beïnvloeding die zou kunnen worden veroorzaakt door de
machtspositie van dit personeel ten opzichte van de zieke of oude persoon. 16 Maar hier kan de
stelling van het Hof van Cassatie uit 1995 opnieuw als tegenargument opgeworpen worden.
De onbekwaamheden om te ontvangen moeten namelijk restrictief worden geïnterpreteerd.
Ten slotte vroeg men zich af in de rechtsleer of legaten en schenkingen niet vielen onder het
verbod van oud art. 488 bis-H, § 1, 2e lid B.W. Dit artikel hield namelijk in dat het de
voorlopige bewindvoerder verboden is om buiten enkele uitzonderingen, bepaald in hetzelfde
artikel, enige bezoldiging of voordeel van welke aard of van wie ook te ontvangen met
betrekking tot het uitoefenen (van het gerechtelijk mandaat) van voorlopige bewindvoerder.
MARCHAL meent dat dit artikel schenkingen of legaten niet viseert. Volgens hem is er al
voldoende waarborg doordat de vrederechter dergelijke schenkingen of legaten machtigt.17
VAN GYSEL oordeelt daarentegen dat de voorlopige bewindvoerder op grond van dit artikel
geen schenkingen of legaten kan ontvangen. In zijn pleidooi viseert hij vooral professionele
bewindvoerders omdat legaten of schenkingen voor die groep van bewindvoerders altijd
verband houden met het uitoefenen van hun gerechtelijk mandaat als voorlopige
bewindvoerder.18
13
vb. Gent (16e kamer), 12 maart 1999, AJT 1999-00, 659-666, noot J. VAN BROECK.
Cassatie 28 april 1995, Arr. Cass. 1995, 437, RW 1995-96, 260, noot W. PINTENS, RTDF 1996, 513.
15
N. GEELHAND, "Le juge aux prises avec la letrre et l'esprit de l'article 909 du Code Civil" (noot onder Luik 3
mei 1988), RCJB 199, 116-141.
16
R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 87; W. PINTENS,
"Onbekwaamheid tot verkrijgen en voorlopig bewind" (noot onder Cass. 28 april 1995), RW 1995-96, 260-261;
M. PUELINCKX-COENE, R. BARBAIX en N. GEELHAND, ‘Overzicht van rechtspraak. Giften (1999-2011)’, TPR
2013, 292-293; J. VAN BROECK,, "Enkele bemerkingen bij het toepassingsgebied van artikel 907 B.W." (noot
onder Gent (16e kamer) 12 maart 1999), AJT 1999-00, (661) 663.
17
P. MARCHAL, "Les incapables majeurs", in X, Répertoire notarial, Brussel, Larcier, 267.
18
A. VAN GYSEL, "Entre capacité et consentement: les libéralités faites par les personnes fragiles à la lumière
des dernières modifications législatives" in X., Acutalités de droit familial. Le point en 2003, larcier, CUP, 2003,
208-209.
14
4
8. Er was dus geen wettelijke grondslag die een onbekwaamheid tot ontvangen inhield voor
de voorlopige bewindvoerder. Betekende dit dan dat er geen enkele grens was voor de
beschermde persoon om een legaat of schenking te doen ten voordele van zijn voorlopige
bewindvoerder? Het antwoord hierop is negatief aangezien dit enkel kon met een machtiging
van de vrederechter op basis van het oude artikel 488bis-H, § 2 B.W. De vrederechter
oordeelde weliswaar enkel over de wilsgeschiktheid van de beschermde persoon in de zin van
art. 901 B.W. De vrederechter moest dus oordelen of de beschermde persoon over voldoende
gezondheid van geest beschikte om de draagwijdte van zijn testament of zijn schenking te
snappen.19 De vrederechter nam hier dus met andere woorden niet de opportuniteit van het
legaat of de schenking mee in zijn beoordeling. Maar dit nam wel niet weg dat er op basis
van andere redenen nietigheid kon worden gevorderd van het legaat of de schenking. Bij een
overlijden konden de wettelijke erfgenamen of rechtsopvolgers immers teruggevallen op
enkele mogelijkheden uit het gemeen recht om te betwisten.20 Bij een schenking bestond deze
mogelijkheid voor beschermde persoon zelf of zijn voorlopig bewindvoeder. Vooreerst
kunnen ze proberen te bewijzen dat de beschermde persoon ongezond van geest was op het
moment van de schenking indien die veel later plaatsvond dan het moment van de
machtiging.21 Daarnaast konden ze ook bewijs leveren van het feit dat er captatie of suggestie
had plaatsgevonden.22. Ten slotte was het ook mogelijk om nietigheid te vorderen op grond
van de wilsgebreken.23
9. Een uitdrukkelijk wetsartikel zoals art. 907 en 909 B.W. dat een onbekwaamheid tot
ontvangen inhield voor de voorlopig bewindvoerder was afwezig. Toch riep bepaalde
rechtsleer in het verleden al op voor een gelijkaardig systeem voor de voorlopig
19
A. WYLLEMAN, Contracteren en procederen met wilsonbekwamen en wilsgestoorden, Mechelen, Kluwer,
2005, 39.
20
T. DELAHAYE en C. CASTELEIN, Het voorlopig bewind, Brussel, Larcier, 2007, 153.
21
T. DELAHAYE en C. CASTELEIN, Het voorlopig bewind, Brussel, Larcier, 2007, 153; R. HEPS,"Kan de advocaat
- voorlopig bewindvoerder een legaat ontvangen van de beschermde persoon?", nota Orde van Vlaamse balies 5
juni 2012, (1) 7; M. MASSCHELEIN en A. WYLLEMAN, "De (geestes)zieken", TPR 2009, (971) 1010; ; T.
WUYTS, "Het machtigingssysteem tot testeren bij voorlopig bewind niet strijdig bevonden met de grondwet"
(noot onder GwH 14 oktober 2010), NFM 2010, (312) 327.
22
T. DELAHAYE en C. CASTELEIN, Het voorlopig bewind, Brussel, Larcier, 2007, 153; R. HEPS,"Kan de advocaat
- voorlopig bewindvoerder een legaat ontvangen van de beschermde persoon?", nota orde van Vlaamse balies 5
juni 2012, (1) 7; T. WUYTS, "Het machtigingssysteem tot testeren bij voorlopig bewind niet strijdig bevonden
met de grondwet" (noot onder GwH 14 oktober 2010), NFM 2010, (312) 327.
23
T. DELAHAYE en C. CASTELEIN, Het voorlopig bewind, Brussel, Larcier, 2007, 153; F. SWENNEN, "De
hervorming van het voorlopig bewind", in C. CASTELEIN, P. SENAEVE en F. SWENNEN, De hervormingen van het
personen- en familierecht 2002-03, Antwerpen, Intersentia, 2003, 184; T. WUYTS, "Het machtigingssysteem tot
testeren bij voorlopig bewind niet strijdig bevonden met de grondwet" (noot onder GwH 14 oktober 2010), NFM
2010, (312) 327.
5
bewindvoerder, maar ook voor de gerechtelijk raadsman.24 Volgens hen is de ratio legis van
art. 907 B.W., namelijk het voorkomen van eventuele beïnvloeding door de macht- en
gezagspositie, even sterk aanwezig bij voorlopig bewindvoerders en gerechtelijk
raadsmannen.
10. Bij de voorbereiding van de wet van 3 mei 200325 was het oorspronkelijk de bedoeling het
toepassingsgebied van art. 907 B.W. uit te breiden naar de voorlopig bewindvoerder. Dit
wetsvoorstel heeft het na een lange discussie niet gehaald. De reden hiervoor was dat
dergelijke statuten niet zomaar konden worden gelijkgeschakeld. Het waren verschillende
situaties die bijgevolg ook een verschillende wettelijke grondslag verdienden. Zo is er bij de
voogdij sowieso een beperking in de tijd, namelijk tot aan de aanzuivering van de
slotrekening van de voogdij. Het voorlopig bewind daarentegen geldt bijna altijd tot het
overlijden en is dus onbeperkt in de tijd.26
24
W. PINTENS, "Onbekwaamheid tot verkrijgen en voorlopig bewind" (noot onder Cass. 28 april 1995), RW
1995-96, (260) 261; M. PUELINCKX-COENE, N. GEELHAND en F. BUYSSENS, "Overzicht van Rechtspraak (199398) - Giften" TPR 1999, (786) 807-808; ; J. VAN BROECK,, "Enkele bemerkingen bij het toepassingsgebied van
artikel 907 B.W." (noot onder Gent (16e kamer) 12 maart 1999), AJT 1999-00, (661) 663.
25
Wet 3 mei 2003 tot wijziging van de wetgeving betreffende de bescherming van de goederen van personen die
wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren, BS 13 april 2004
(tweede uitg.)
26
J. BAEL, "De mogelijkheid tot het stellen van rechtshandelingen uit het familiaal vermogensrecht voor de
persoon onder het bewind: het testament, de schenking, het huwelijkscontract en de wijziging
huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag meerderjarige beschermde personen 25 april 2014, 25; J.
BAEL, "Schenkingen en testamenten" in C. ENGELS (ed.), Rechtskroniek voor het notariaat. Personen-en
familierecht. Familiaal vermogensrecht. Erfenissen. Schenkingen en testamenten, X, Brugge, die Keure, 2007,
162; W. PINTENS, "De hervorming van het voorlopig bewind over de goederen van een meerderjarige door de
wet van 3 mei 2003" in S. MAERTENS en G. BENOIT (eds.), Actualia ouderlijk gezag, voogdij en voorlopig
bewind, Brugge, die Keure, 2004, (1) 40; F. SWENNEN, "De hervorming van het voorlopig bewind", in C.
CASTELEIN, P. SENAEVE en F. SWENNEN, De hervormingen van het personen- en familierecht 2002-03,
Antwerpen, Intersentia, 2003, 409 p.
6
Hoofdstuk 3: Totstandkoming en ratio legis art. 908 B.W.
Afdeling 3.1. Totstandkoming
11. Zoals in het vorig hoofdstuk reeds is aangegeven, werd er geopperd dat de
rechtsonbekwaamheden van art. 907-909 B.W. te beperkt waren. Er werd voorgesteld om die
artikels naar analogie toe te passen op de voorlopig bewindvoerder maar het Hof van Cassatie
oordeelde dat dergelijke analogie niet kon.27 Aangezien de rechtsonbekwaamheden restrictief
dienen te worden geïnterpreteerd, was een wettelijke basis vereist voor de onbekwaamheid tot
ontvangen van bewindvoerders.
12. In het amendement nr. 95 van mevrouw LAHAYE-BATTHEU werd het initiatief
genomen om zo'n wettelijke basis in te voeren.28 Het was eigenlijk de Orde van Vlaamse
Balies die had voorgesteld om een verbod voor professionele bewindvoerders in te voeren.29
Oorspronkelijk was het idee om in art. 909 B.W. een nieuw lid in te voeren dat bepaalde dat
een bewindvoerder geen voordeel kan ontvangen van zijn beschermde persoon via een gift
onder levenden of via een testament opgemaakt tijdens de uitoefening van het mandaat.
De Raad van State oordeelde in zijn advies dat uit het voorgestelde nieuwe lid van art. 909
B.W. niet voldoende bleek dat het verbod enkel van toepassing is op professionele
bewindvoerders.30 Daarom voegde men in amendement 256 er expliciet aan toe dat enkel
bewindvoerders die geen familieleden of verwanten zijn van de beschermde persoon vallen
onder het verbod.31
In 2012 opperde de Orde van Vlaamse Balies dat het voorgestelde tussenlid van art. 909 B.W.
niet voldoende was. Ze stelden voor om een nieuwe inhoud te geven aan het in 1987
afgeschafte art. 908 B.W. Hun voorstel was om niet alleen de voorlopig bewindvoerder onder
het verbod te brengen maar ook eenieder die een gerechtelijk mandaat uitoefent ten aanzien
27
Supra randnummer 7
Parl. St. Kamer 2010-11, nr.53K1009/002, 56-57.
29
R. HEPS, "Wat bij schenking of legaat?", Ad Rem 2013, 30; Nota Orde van Vlaamse Balies, "Wetsvoorstel tot
wijziging van de onbekwaamheidsstatuten", www.advocaat.be/standpunten, 15 februari 2011, (1) 18.
30
Adv. RvS nrs. 50.186/5 en 50.187/2 bij het wetsvoorstel tot invoering van een globaal beschermingsstatuut
voor meerderjarige wilsonbekwame personen, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53K1009/003, 38; R. HEPS, "Kan de
advocaat - voorlopig bewindvoerder een legaat ontvangen van de beschermde persoon?", Nota Orde van
Vlaamse balies 5 juni 2012, (1) 8.
31
Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53K1009/005, 86-87.
28
7
van de schenker of de testator. De Orde van Vlaamse Balies benadrukte dat de bewindvoerder
of de gerechtelijk mandataris niet onder het verbod valt wanneer hij een nauwe familiale band
heeft.32
Bij de latere voorbereiding van de wet van 17 maart 2013 werd dieper ingegaan op dit
voorstel van de Orde van Vlaamse Balies.33 Mevrouw SMEYERS stelde in het amendement
nr. 336 voor om net zoals in het voorstel van de Orde van Vlaamse Balies art. 908 B.W.
opnieuw in te voeren.34 De reden voor deze aanpassing is dat het verbod niet beperkt mag
blijven tot de bewindvoerder alleen, maar moet uitgebreid worden tot eenieder die
gerechtelijk mandaat uitoefent. Dit verbod geldt wel niet voor een bloedverwant in de
opgaande of neergaande lijn of wanneer de vrederechter uitdrukkelijk toestemming geeft voor
zo'n schenking of legaat.
Mevrouw TALHAOUI voerde in amendement nr. 67 aan om eveneens de directe
familieleden, de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner van de bewindvoerder of
de gerechtelijk mandataris onder het verbod te laten vallen.35 Zij verantwoorde dit door te
stellen dat het niet kan dat je de ratio legis van art. 908 B.W. zou omzeilen door een
schenking of legaat wel toe te laten aan directe familieleden.
Door het amendement nr. 393 van de heer TERWINGEN werd het voorgestelde artikel 908
B.W. aangepast. De zinsnede in verband met de uitzondering voor bloedverwanten in de
opgaande of neergaande lijn van de beschermde persoon werd geschrapt. In plaats daarvan
bepaalt art. 908 B.W. voortaan dat de uitzonderingen van art. 909, derde lid, 2° en 3° van
overeenkomstige toepassing zijn. Dit kan worden verantwoord aangezien er geen enkele
reden bestaat om verschillende uitzonderingen te hanteren voor art. 908 en art. 909 B.W.36
13. Uiteindelijk resulteerde deze parlementaire discussie in art. 126 van de wet van 17 maart
2013, dat als volgt luidt: "Art. 908. De in boek 1, titel XI, hoofdstuk II/1, bedoelde
bewindvoerder en eenieder die een gerechtelijk mandaat uitoefent, kunnen geen schenking of
legaat ontvangen van de beschermde persoon of de persoon ten aanzien van wie hij dit
32
R. HEPS, "Kan de advocaat - voorlopig bewindvoerder een legaat ontvangen van de beschermde persoon?",
Nota Orde van Vlaamse balies 5 juni 2012, (1) 9; R. HEPS, "Wat bij schenking of legaat?", Ad Rem 2013, 30
33
Parl. St. Kamer 2011-12, nr. 53K1009/010, 102.
34
Parl. St. Kamer 2011-12, nr. 53K1009/006, 1-2.
35
Parl. St. Senaat, 2012-13, nr. 5-1774/2.
36
Parl. St. Kamer 2011-12, nr. 53K1009/010, 219.
8
mandaat uitoefent. Hetzelfde verbod geldt voor de bloedverwanten in opgaande of
neergaande lijn van deze bewindvoerder of gerechtelijk mandataris, evenals voor diens
echtgenoot of wettelijk samenwonende partner. De uitzonderingen bepaald in artikel 909,
derde lid, 2° en 3° zijn van overeenkomstige toepassing."
14. Toch was de kous hiermee nog niet af aangezien bepaalde zaken werden aangepast in een
reparatiewet. Artikel 199 van de wet van 25 april 2014 bepaalt dat de zinsnede in verband met
hetzelfde verbod voor familieleden of de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner
van de beschermde persoon wordt geschrapt in art. 908 B.W.37 Deze schrapping is het
resultaat van amendement nr. 76 die mevrouw Becq heeft ingediend.38
15. De wet van 17 maart 2013, het nieuwe artikel 908 B.W. inclusief, zou normaal in
werking treden op 1 juli 2014. De datum van inwerkingtreding van deze wet werd echter
verdaagd tot 1 september 2014. Men wou namelijk dat de inwerkingtreding ervan gelijk liep
met de inwerkingtreding van enkele gerechtelijke hervormingen, met name de nieuwe
familie- en jeugdrechtbank.
Afdeling 3.2. Ratio legis
16. De ratio legis van art. 908 B.W. is voorkomen dat de bewindvoerder de beschermde
persoon beïnvloedt om een schenking of legaat te doen in zijn voordeel. De bewindvoerder
heeft namelijk naast een bijzondere gezags- en machtspositie ten opzichte van de beschermde
persoon ook een vertrouwensrelatie met die beschermde persoon39.
17. Er is dus net als bij de rechtsonbekwaamheden van art. 907 en art. 909 B.W. een gezagsen machtspositie. De wetgever vermoedt dat de bewindvoerder daarvan gebruik zou maken
opdat de beschermde persoon hem zou begunstigen door middel van een schenking of een
legaat. De beschermde persoon is volgens de wetgever sowieso beïnvloed door zijn
37
Art. 199 van de reparatiewet van 25 april houdende diverse bepalingen betreffende Justitie, BS 14 mei 2014.
Amendement nr. 76, Parl. St. Kamer 2013-14, nr. 53K3149/004, 58; In randnummer 31 wordt hierover dieper
ingegaan.
39
R. BARBAIX, "Art. 908 BW" in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 3; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen
familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 44.
38
9
bewindvoerder of gerechtelijk mandataris om een schenking of een legaat te doen aangezien
dit vermoeden onweerlegbaar is.40
40
R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 87-88; R. BARBAIX,
"Art. 908 BW" in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van
rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te verkrijgen bij
schenking onder de levenden of bij testament, (1) 3; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen familiaal
vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 44.
10
Hoofdstuk 4: Toepassingsgebied art. 908 B.W.
Afdeling 4.1. Toepassingsgebied ratione personae:Wie?
4.1.1. Bewindvoerder
18. De bewindvoerder is sowieso onbekwaam om te ontvangen van zijn beschermde persoon.
Dit staat immers letterlijk te lezen in het vernieuwde artikel 908 B.W. Waarom heeft men het
begrip "bewindvoerder" letterlijk ingevoerd in dit wetsartikel? Volgens de parlementaire
voorbereiding is dit omdat een bewindvoerder misschien niet altijd een gerechtelijk
mandataris is.41 Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn wanneer de bewindvoerder slechts
een opdracht van bijstand vervult. Dit is enigszins wel een beetje vreemd aangezien de
wetgever er in art. 497/5, zesde lid B.W.42 wel van uitgaat dat de bewindvoerder sowieso een
gerechtelijk mandaat uitoefent.43 VAN HALTEREN is daarom van oordeel dat de letterlijke
term bewindvoerder in dit artikel overbodig is. Hij meent immers dat een bewindvoerder toch
sowieso een gerechtelijk mandataris is in de zin van art. 908 B.W.44 Mijn inziens dient deze
letterlijke benaming bewindvoerder in het artikel het meest de rechtszekerheid. Anders zou er
te veel discussie kunnen zijn of de bewindvoerder die enkel bijstand levert dan wel of niet een
gerechtelijk mandataris is.
19. Elke bewindvoerder, zowel met een vertegenwoordigingsopdracht als met een opdracht
van bijstand, wordt getroffen door het verbod van art. 908 B.W. 45 Daarnaast doet het er ook
niet toe hoe ver de handelingsonbekwaamheid van de beschermde persoon reikt. Van zodra
een beschermde persoon een bewindvoerder heeft mag die geen schenking of legaat meer
ontvangen van die beschermde persoon. Zelfs indien de bewindvoerder bekwaam is gebleven
41
Verslag namens de Commissie voor de justitie uitgebracht door de heren Brotcorne en Van Hecke, Parl. St.
Kamer 2011-12, nr.53K1009/10, 219.
42
Art. 497/5, zesde lid B.W.: "Het is de bewindvoerder verboden, buiten de in het eerste, derde en vierde lid
vermelde bezoldigingen of vergoedingen, enige bezoldiging of voordeel, van welke aard of van wie ook te
ontvangen met betrekking tot de uitoefening van het gerechtelijk mandaat van bewindvoerder."
43
F. SWENNEN, Het personen-en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, 542.
44
T. VAN HALTEREN, "Les incapacités de recevoir une libéralité: généralités, acutalités, législatives et questions
pratiques" in A. DEMORTIER, S. DESIR, J. FILLENBAUM, G. HOLLANDERS DE OUDERAEN, F. LALIERE, L.
STERCKX, T. VAN HALTEREN, M. VAN MOLLE en V. WYART, Contentieux successoral: les écueils juridiques du
conflit successoral, Brussel, Larcier, 2013, 204-205.
45
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 5; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen
familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 44.
11
om bepaalde giften te doen dan nog kan hij die niet doen aan zijn bewindvoerder.46
Aangezien elke bewindvoerder onder het verbod van art. 908 B.W. valt, zijn bijgevolg ook de
bewindvoerder ad hoc47 en de bijzondere bewindvoerder48 onbekwaam om te ontvangen.
4.1.2. Gerechtelijk mandataris
A. Gerechtelijk mandataris?
20. Daarnaast valt een gerechtelijk mandataris volgens artikel 908 B.W. ook onder het
personeel toepassingsgebied.49 Een gerechtelijk mandataris kan eventueel beschouwd worden
als iemand die belast wordt met een gerechtelijke opdracht. Nu zorgt deze toevoeging in het
artikel wel voor wat onduidelijkheid en onenigheid. Wat valt er immers in het kader van dit
artikel allemaal onder de term gerechtelijk mandataris?
21. Volgens de parlementaire voorbereiding50 heeft men de gerechtelijk mandataris
toegevoegd aan het artikel om curatoren en schuldbemiddelaars ook onder het verbod van art.
908 B.W. te brengen.51 Maar voor de rest heerst er toch heel wat onduidelijkheid. Hieronder
volgt een overzicht over wat er al dan niet kan vallen onder de term gerechtelijk mandataris.
B. Vertrouwenspersoon
22. Naast de bewindvoerder speelt de vertrouwenspersoon ook een heel belangrijke rol in het
bewind. De figuur van de vertrouwenspersoon bestaat al vanaf het ontstaan van het voorlopig
bewind in 1991 maar daar werd in de praktijk niet zo veel gebruik van gemaakt. Met het
nieuwe statuut van het bewind wil de wetgever de rol van de vertrouwenspersoon
opwaarderen.52 Dat uit zich bijvoorbeeld in de uitbreiding van de taak 53 van de
46
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 5; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen
familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 44-45.
47
Bij een belangentegenstelling kan de vrederechter op grond van art. 497/4 B.W. een bewindvoerder ad hoc
aanwijzen.
48
Een bijzondere bewindvoerder kan worden aangesteld op grond van art. 499/7, § 2, 11° B.W om onder het
toezicht van de bewindvoerder voor de goederen het bestuur van een handelszaak verder te zetten.
49
T. WUYTS, “Een nieuw wettelijk kader voor wilsonbekwamen”, De Juristenkrant 2013, afl . 265, (1) 2.
50
Verslag namens de Commissie voor de Justitie uitgebracht door de heren Brotcorne en Van Hecke, Parl. St.
Kamer 2011-12, nr. 53K1009-10, 177.
51
F. SWENNEN, Het personen-en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, 542; F. SWENNEN, “De
meerderjarige beschermde personen (Deel II)”, RW 2013-14, (602) 615.
52
F. DEGUEL, “La loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacités et instautrant un nouveau statut de
protection conforme à la dignité humaine: vers une simplifi cation?”, TBBR 2013, afl . 6, (290) 309; K. GIJBELS,
12
vertrouwenspersoon en een betere omkadering hiervan. De taak van de vertrouwenspersoon is
het uiten en vertolken van de mening van de beschermde persoon.54 Daarnaast is het ook zo
dat de benoeming van een vertrouwenspersoon nog altijd facultatief is. Maar wanneer de
beschermde persoon zelf geen vertrouwenspersoon heeft aangewezen kan de vrederechter nog
altijd de mogelijkheid onderzoeken om er zelf één aan te wijzen.55
23. De wet biedt geen duidelijkheid in verband met de vraag of de vertrouwenspersoon ook
valt onder het verbod van art. 908 B.W. In de rechtsleer zijn hier meerdere strekkingen over
terug te vinden. BARBAIX is van mening dat de vertrouwenspersoon in ieder geval valt
onder de onbekwaamheid om te ontvangen van art. 908 B.W.56 Volgens VAN DEN EYNDE
is de vertrouwenspersoon nooit een gerechtelijk mandataris, zelfs niet in het geval dat de
vertrouwenspersoon wordt aangesteld door de vrederechter.57 Een ander standpunt is dat dit
afhankelijk is van wie de vertrouwenspersoon heeft aangewezen. De vrederechter kan
namelijk zoals vermeld in de vorige alinea op grond van art. 501, vierde lid B.W. ook een
vertrouwenspersoon aanwijzen indien de beschermde persoon heeft nagelaten dit te doen.
Wanneer de vertrouwenspersoon op die manier door de vrederechter wordt aangewezen is die
een gerechtelijk mandataris in de zin van art. 908 B.W. In het andere geval, wanneer de te
beschermen of de beschermde persoon zelf de vertrouwenspersoon heeft aangewezen kan die
niet worden gekwalificeerd als gerechtelijk mandataris. Deze laatste strekking is mijns inziens
de meest logische.
C. Vrederechter?
“De nieuwe regeling inzake beschermde personen” in X, Familierecht en familiaal vermogensrecht in beweging,
(29) 32-33; K. ROTTHIER, “De nieuwe wet tot hervorming van het statuut van onbekwamen: Een overzicht vanuit
vogelperspectief”, Not.Fisc.M. 2013, afl . 7, (182) 199; N. LABEEUW en E. VAN LANDEGEM, "Het nieuwe
gerechtelijke beschermingsstatuut voor wilsonbekwamen. Bespreking van de wet van 17 maart 2013", TEP.
2014, afl. 1, (4) 13; F. SWENNEN, “De meerderjarige beschermde personen (Deel II)”, RW 2013-14, (602) 606607.
53
art. 501/2 B.W
54
S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, "Bescherming en bewind voor meerderjarigen. Commentaar bij de wet
van 17 maart 2013", T. Fam. 2014, (60) 76.
55
Art. 501, vierde lid B.W.
56
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 6; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen
familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 45;
57
P. VAN DEN EYNDE, "Le testament, la donation, le contrat de mariage et la vente par une personne vulnérable"
in X., La protection des personnes vulnérables à la lumière de la loi du 17 mars 2013. Acte de la journée
d'études organisée le 12 mai 2014 par le Conseil francophone de la F.N.R.B, (165) 178-179.
13
24. Wat nu met de vrederechter die bevoegd is om het bewind te organiseren? De
vrederechter beslist namelijk of de beschermde persoon handelingsonbekwaam is en hoe ver
die onbekwaamheid reikt. Hij is verantwoordelijk voor de aanstelling van een bewindvoerder
voor de beschermde persoon. Ten slotte voert hij ook nog eens de controle over het bewind
uit.58
25. BARBAIX verdedigt dat de vrederechter in ieder geval ook wordt geviseerd door het
verbod van art. 908 B.W.59
D. Buitengerechtelijk lasthebber?
26. Ook over de vraag of een buitengerechtelijk lasthebber in het kader van de
buitengerechtelijke bescherming60 valt onder het verbod van art. 908 B.W. zijn er meerdere
strekkingen terug te vinden in de rechtsleer.
BEGUIN en FONTEYN menen dat de buitengerechtelijke lasthebber niet valt onder het
verbod van art. 908 B.W. Volgens hen moeten de rechtsonbekwaamheden om te ontvangen
restrictief worden geïnterpreteerd. Daarnaast is het ook zo dat die lasthebber helemaal geen
gerechtelijk mandataris kan zijn aangezien de lastgeving juist gebaseerd is op een
buitengerechtelijke bescherming.61
VAN HALTEREN verdedigt dan weer dat de buitengerechtelijke lasthebbers in het kader van
buitengerechtelijke bescherming ook onder het personeel toepassingsgebied van art. 908 B.W.
vallen.62 Volgens hem is de buitengerechtelijke lasthebber ook een gerechtelijk mandataris.
58
K. GIJBELS, “De nieuwe regeling inzake beschermde personen” in X, Familierecht en familiaal
vermogensrecht in beweging, (29) 42; F. SWENNEN, “De meerderjarige beschermde personen (Deel II)”, RW
2013-14, (602) 603;
59
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 6; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen
familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 45.
60
zie art. 489-490/2 B.W; De buitengerechtelijke bescherming is ook een vernieuwing die is ingevoerd door de
wet van 17 maart 2013. De idee achter deze buitengerechtelijke bescherming is dat de beschermde persoon zelf
zijn bescherming regelt.
61
E. BEGUIN, E., en J. FONTEYN, "(Incapables) Le mandat de protection extrajudiciaire", Rev. Not. B., 2014, afl.
3086, (463) 483.
62
T. VAN HALTEREN, "Les incapacités de recevoir une libéralité: généralités, acutalités, législatives et questions
pratiques" in A. DEMORTIER, S. DESIR, J. FILLENBAUM, G. HOLLANDERS DE OUDERAEN, F. LALIERE, L.
14
Zijn argument hiervoor is dat de vrederechter de lastgeving immers moet uitvoerbaar maken.
Dit argument klopt niet aangezien de lastgeving helemaal niet uitvoerbaar moet worden
verklaard.63
Ik sluit mijn aan bij de eerste stelling dat de buitengerechtelijke lasthebber niet valt onder het
verbod van art. 908 B.W. Daarnaast is het zo dat indien de wetgever wou dat de
buitengerechtelijke lasthebber ook viel onder het verbod van art. 908 B.W. hij dat
uitdrukkelijk zou hebben vermeld in hetzelfde artikel. De onbekwaamheden om te ontvangen
moeten namelijk restrictief worden geïnterpreteerd.
E. Technisch adviseur?
27. Een technisch adviseur kan de vrederechter advies geven in verband met de
bewindsrekeningen. De vrederechter kan om dit advies vragen wanneer er ernstige
aanwijzingen zijn dat er tekortkomingen zijn aan die rekening of wanneer die rekening zeer
complex is. De kosten van dit technisch advies kunnen ten laste worden gelegd van de
bewindvoerder indien dit advies nodig was vanwege een tekortkoming in zijn
verslaggevingplicht of in zijn opdracht als bewindvoerder.64
28. Volgens BARBAIX is die technisch adviseur ook onbekwaam om te ontvangen van de
beschermde persoon.65 Deze zienswijze lijkt mij terecht aangezien de technisch adviseur wel
degelijk wordt aangesteld door de vrederechter en dus een gerechtelijk mandataris is.
Bijgevolg kan hij op grond van art. 908 B.W. als gerechtelijk mandataris niet ontvangen van
de beschermde persoon.
F. Voorlopig bewindvoerder?
STERCKX, T. VAN HALTEREN, M. VAN MOLLE en V. WYART, Contentieux successoral: les écueils juridiques du
conflit successoral, Brussel, Larcier, 2013, 204.
63
C. CASTELEIN en J. DIERYNCK, Vermogensplanning voor en door beschermde personen. De nieuwe regeling
na de wet van 17 maart 2013, Antwerpen, Intersentia, 2014, 228-229;
64
Art. 499/14, § 2, zesde lid B.W; K. GIJBELS, “De nieuwe regeling inzake beschermde personen” in X,
Familierecht en familiaal vermogensrecht in beweging, (29) 58; F. SWENNEN, “De meerderjarige beschermde
personen (Deel II)”, RW 2013-14, (602) 608
65
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 6; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen
familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 45;
15
29. Een andere belangrijke vraag is of de voorlopige bewindvoerders 66 aangesteld onder het
oude systeem van het voorlopig bewind voortaan ook vallen onder het verbod. De wet van 17
maart 2013 geeft op deze vraag geen antwoord aangezien er geen specifieke
overgangsbepalingen zijn. Sowieso zijn zij geen bewindvoerders in de zin van de nieuwe wet
van 17 maart 2013. BARBAIX meent dat zij kunnen worden beschouwd als een gerechtelijk
mandataris in de zin van art. 908 B.W.67
Katrijn BOONE is eveneens van oordeel dat zij worden geviseerd door de het verbod van art.
908 B.W.68 Zij steunt hiervoor op een arrest van het Hof van Cassatie van 31 oktober 2008. 69
In casu ging dit arrest over de vraag of het in 2003 vernieuwde artikel 909 B.W. onmiddellijk
van toepassing was op nalatenschappen die opengevallen waren na de inwerkingtreding van
dat artikel. Het Hof argumenteerde dat het recht om te ontvangen van een legataris pas kan
beoordeeld worden op het moment dat de nalatenschap openvalt. Bijgevolg is dus het nieuwe
wetsartikel van toepassing op een nalatenschap die openvalt na de inwerkingtreding ervan.
Volgens BOONE moeten we dezelfde redenering maken bij het nieuwe artikel 908 B.W.
Bijgevolg vallen de voorlopige bewindvoerders ook onder het verbod van art. 908 B.W.
G. Notaris?
30. Notarissen vallen in principe niet onder het personeel toepassingsgebied van art. 908 B.W.
Maar zij komen sowieso niet in aanmerking voor een schenking of een legaat op grond van
art. 8 van de Ventôsewet. Dat artikel bepaalt namelijk dat notarissen geen akten mogen
verlijden waarin enige bepaling te hunnen voordele komt.
4.1.3. Verbod voor tussenpersonen
66
Art. 227 van de wet van 17 maart 2013 bepaalt dat het oude statuut van het voorlopig bewind 2 jaar
ongewijzigd blijft tenzij de rechter wordt gevorderd voor een wijziging aan dat statuut dan gaat het voorlopig
bewind over in het bewind. In de andere gevallen gaat het voorlopig bewind 2 jaar na de inwerkingtreding van
de wet van rechtswege over in het bewind. Dit wil zeggen dat er nog tot 1september 2016 voorlopige
bewindvoerders actief kunnen zijn.
67
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 6.
68
C. CASTELEIN en J. DIERYNCK, Vermogensplanning voor en door beschermde personen. De nieuwe regeling
na de wet van 17 maart 2013, Antwerpen, Intersentia, 2014, 230-231.
69
Cass. (1e kamer) 31 oktober 2008, T. Not. 2010, 350-356, NJW 2009, 127-129, Rev.trim.dr.fam. 2010, 728735, noot F. TAINMONT.
16
31. Eveneens geldt de onbekwaamheid tot ontvangen van art. 908 B.W. voor bepaalde
tussenpersonen.70 Oorspronkelijk stond dit ook uitdrukkelijk geschreven in het nieuwe artikel
908 B.W. Zo was er eerst voorzien in het wetsvoorstel van art. 908 B.W. dat de
bloedverwanten van de bewindvoerder of de gerechtelijk mandataris in de opgaande (bv.
ouders en grootouders) of in de neergaande (bv. kinderen en kleinkinderen) lijn ook geen
schenking of legaat mogen ontvangen van de beschermde persoon. Dit geldt eveneens zo voor
de echtgenoot of de wettelijke samenwonende partner van de bewindvoerder of de
gerechtelijk mandataris. Maar het probleem is dat het bestaande art. 911 B.W. ook een regel
definieert in verband met tussenpersonen. Volgens art. 911 B.W. worden als tussenpersonen
beschouwd de ouders, de kinderen en afstammelingen en de echtgenoot of de wettelijke
samenwonende partner. Als we dit dus vergelijken met het voorgestelde art. 908 B.W. dan
valt meteen op dat enkel de ouders en niet zoals in art. 908 B.W. alle bloedverwanten in de
opgaande lijn worden getroffen door de onbekwaamheid. Dit wil zeggen dat grootouders wel
in aanmerking komen voor een geldige schenking of een legaat. Bovendien was het ook zo
dat in tegenstelling met art. 911 B.W. er in art. 908 B.W. geen verbod stond voor vermomde
schenkingen.71 Door deze verschillen was de regeling inzake tussenpersonen totaal niet
consequent. De wetgever heeft daarom ingegrepen en de zinsnede in verband met
tussenpersonen in art. 908 B.W. in een reparatiewet geschrapt.72 Die schrapping is er met
70
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 7; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen
familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 46; E. DE NOLF en E. EVERTS, "De nieuwe regeling inzake onbekwaamheid:
kunnen meerderjarige wilsonbekwamen een huwelijkscontract aangaan, schenken en testeren?", Not. Fisc. M.,
2014, (154) 171; C. DE WULF, “De nieuwe wettelijke regeling inzake beschermde personen. De wet van
17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe
beschermingsstatus”, T.Not. 2013, afl . 5, (255) 318; P.-Y. ERNEUX, “La gestion des avoirs financiers des
incapables en droit civil: Etat de la situation et perspective à l’aune de la loi du 17 mars 2013”, in M.
BOURGEOIS, F. DERÈME, P.-Y. ERNEUX,S. NUDELHOLC, T. JANSEN, D. MICHIELS, X. NÉLIS, H. PEETERS, A. VAN
GEEL en A. VAN ZANTBEEK, Estate-Planning: Actuele topics, Fiscale Praktijkstudies, nr. 39, Mechelen, Wolters
Kluwer, 2013, (353) 373; S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, "Bescherming en bewind voor meerderjarigen.
Commentaar bij de wet van 17 maart 2013", T. Fam. 2014, (60) 83; K. ROTTHIER, Bewind over meerderjarige
onbekwamen: handleiding voor de familiebewindvoerder, Brugge, die Keure, 2014, 92; K. ROTTHIER, “De
nieuwe wet tot hervorming van het statuut van onbekwamen: Een overzicht vanuit vogelperspectief”,
Not.Fisc.M. 2013, afl . 7, (182) 198; F. SWENNEN, “De meerderjarige beschermde personen (Deel II)”, RW
2013-14, (602) 615;
71
R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M.
VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014, Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 46; J. BAEL, “Aspecten van
vermogensplanning” in Meerderjarige beschermde personen, P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN
(eds.), Brugge, Die Keure, 2014, (361) 386;J. BAEL, " De mogelijkheid tot het stellen van rechtshandelingen uit
het familiaal vermogensrecht voor de persoon onder bewind: het testament, de schenking, het huwelijkscontract
en de wijziging huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag meerderjarige beschermde personen 25 april
2014, 24.
72
Art. 199 van de reparatiewet van 25 april houdende diverse bepalingen betreffende Justitie, BS 14 mei 2014.
17
name gekomen door een amendement van BECQ.73 Zij stelt dat deze regel in verband met
tussenpersonen overbodig is en voor heel wat verwarring zorgt. Dit heeft als gevolg dat de
algemene regel voor tussenpersonen van art. 911 B.W. geldt.74
4.1.4. Uitzonderingen
32. In artikel 908 B.W. staat uitdrukkelijk vermeld dat de uitzonderingen van art. 909, derde
lid, 2° en 3° van overeenkomstige toepassing zijn. Dit wil vooreerst zeggen dat de
beschikkingen van de beschermde persoon in het voordeel van erfgenamen in de rechte lijn,
die bewindvoerder of gerechtelijk mandataris zijn, wel mogen (art. 909, derde lid, 2° B.W.).
Ten tweede mag een beschermde persoon ook een schenking of legaat doen aan
bloedverwanten tot en met de vierde graad, in het geval dat de testator geen erfgenamen in de
rechte lijn nalaat (art. 909, derde lid, 2° B.W.). Met andere woorden wanneer de beschermde
persoon bijvoorbeeld geen kinderen heeft maar wel een broer die bewindvoerder is dan mag
die een schenking of legaat krijgen. Ten slotte vallen de beschikkingen in het voordeel van de
echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner of de persoon met wie de beschikker een
feitelijk gezin vormt niet onder het verbod van art. 908 B.W. (art. 909, derde lid, 3° B.W.).75
73
Amendement nr. 76, Parl. St. Kamer 2013-14, nr. 53K3149/004, 58.
R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M.
VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014, Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 46;
75
J. BAEL, “Aspecten van vermogensplanning” in Meerderjarige beschermde personen, P. SENAEVE, F.
SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Brugge, Die Keure, 2014, (361) 387; J. BAEL, "De mogelijkheid tot het
stellen van rechtshandelingen uit het familiaal vermogensrecht voor de persoon onder bewind: het testament, de
schenking, het huwelijkscontract en de wijziging huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag
meerderjarige beschermde personen 25 april 2014, 24-25; R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen,
schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III.
Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij
testament, (1) 6-7; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N.
CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014, Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 45-46; E. BEGUIN,
E., en J. FONTEYN, "(Incapables) Le mandat de protection extrajudiciaire", Rev. Not. B., 2014, afl. 3086, (463)
483; F. DEGUEL, “La loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacités et instautrant un nouveau statut de
protection conforme à la dignité humaine: vers une simplifi cation?”, TBBR 2013, afl . 6, (290) 301; A.
DEMORTIER en T. VAN HALTEREN, "La loi du 17 mars 2013 réformant la régime des incapacités - principes et
innovations en matière du mandat extrajudicieur, RNB 2014, (391) 460; E. DE NOLF en E. EVERTS, "De nieuwe
regeling inzake onbekwaamheid: kunnen meerderjarige wilsonbekwamen een huwelijkscontract aangaan,
schenken en testeren?", Not. Fisc. M., 2014, (154) 171-172; S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, "Bescherming
en bewind voor meerderjarigen. Commentaar bij de wet van 17 maart 2013", T. Fam. 2014, (60) 83; J. NOLF,
Kwetsbaren in het nieuwe recht: bescherming met of zonder rechter: het nieuwe menu à la carte vanaf 1
september 2014, Heule, UGA, 2014, 46; T. VAN HALTEREN, "Les incapacités de recevoir une libéralité:
généralités, acutalités, législatives et questions pratiques" in A. DEMORTIER, S. DÉSIR, J. FILLENBAUM, G.
HOLLANDERS DE OUDERAEN, F. LALIÈRE, L. STERCKX, T. VAN HALTEREN, M. VAN MOLLE en V. WYART,
Contentieux successoral: les écueils juridiques du conflit successoral, Brussel, Larcier, 2013, 204.
74
18
Afdeling 4.2. Toepassingsgebied ratione materiae: Wat?
33. Art. 908 B.W. bepaalt dat bewindvoerders en gerechtelijke mandatarissen geen schenking
of legaat kunnen ontvangen van de beschermde persoon of de persoon ten aanzien van wie de
mandataris het mandaat uitoefent.
34. De bewindvoerder of gerechtelijk mandataris kan dus geen legaat of schenking in de
ruime zin van het woord krijgen van de beschermde persoon. Er is immers geen enkele
uitzondering voorzien voor de beschermde persoon om een bepaalde schenking te kunnen
doen aan zijn bewindvoerder of mandataris. Het is namelijk zo dat niet alle uitzonderingen
van art. 909 B.W. integraal gelden. De uitzondering van art. 909, derde lid, 1 ° B.W. met
betrekking tot de vergeldende schenking staat namelijk niet vermeld in art. 908 B.W. Dit wil
dus zeggen dat een vergeldende schenking76 niet in aanmerking komt als uitzondering op het
verbod om te ontvangen door de bewindvoerder of de gerechtelijk mandataris. Is dit wel een
goed idee van de wetgever om deze uitzondering niet op te nemen in art. 908 B.W.? Volgens
BARBAIX is dit toch een spijtige zaak aangezien in zo'n contexten een vergeldende
schenking kan voorkomen.77 Wanneer een bewindvoerder uit de onmiddellijke omgeving
komt, is het reëel dat die bewindvoerder diensten verleent waarvoor hij normaal een
vergeldende schenking zou krijgen. Nu is het zo dat het de bedoeling is van de wetgever dat
er meer bewindvoerders uit de nabije en vertrouwde omgeving aangesteld worden in plaats
van professionele bewindvoerders. Zal art. 908 B.W. er juist niet toe leiden dat men liever
beroep doet op een professionele bewindvoerder?
Ik sluit mij ook aan bij de mening van BARBAIX aangezien de afwezigheid van die
uitzondering toch wat paradoxaal is met wat de wetgever eigenlijk wil bekomen. Het is
inderdaad zo dat er tussen een beschermde persoon en een bewindvoerder dergelijke
schenkingen kunnen plaatsvinden. Denk maar bijvoorbeeld aan de buurman die
bewindvoerder is van een oude demente vrouw en die wekelijks de tuin komt onderhouden.
In zo'n geval is het toch niet ondenkbaar dat die buurman een vergoeding of geschenk krijgt
voor zijn hulp. Maar wanneer er zelfs een verbod is hierop zal dit misschien leiden tot meer
professionele bewindvoerders. Voor de volledigheid moet er wel bij worden verteld dat er,
76
Een vergeldende schenking is een schenking die plaats vindt wanneer de dienstverlener een dienst heeft
verricht en de dienstverkrijger daarvoor een vergoeding betaalt.
77
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 7; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen
familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 45-46
19
gelet op de uitzonderingen die hierboven zijn toegelicht, geen probleem is voor de familiale
bewindvoerder die een vergeldende schenking krijgt. Hij valt namelijk niet onder het
personeel toepassingsgebied van art. 908 B.W.
35. Art. 908 B.W. houdt dus een rechtsonbekwaamheid in wat impliceert dat je bepaalde
rechten niet meer bezit. Wanneer de bewindvoerder of gerechtelijke mandataris toch een
schenking of legaat ontvangt van de beschermde persoon dan is die schenking of dat legaat in
principe vernietigbaar. Het gaat hier om een relatieve nietigheid die kan gevorderd worden
door zowel de beschermde persoon als door zijn rechtsopvolgers.78
36. In de rechtsleer is er discussie of dit nu een rechtsonbekwaamheid is om kosteloos te
beschikken of een rechtsonbekwaamheid om te ontvangen. Deze discussie heeft belangrijke
gevolgen op het vlak van de draagwijdte ratione temporis van art. 908 B.W.79
De traditionele rechtsleer80 en rechtspraak81 kwalificeren de rechtsonbekwaamheid die
voortvloeit uit art. 907 of art. 909 B.W. als een onbekwaamheid om te ontvangen. Het Hof
van Cassatie heeft deze zienswijze in 2008 bevestigd.82 Het Hof stelt in dat arrest dat art. 909
een relatieve onbekwaamheid tot ontvangen invoert. Deze visie van het Hof van Cassatie
geldt ook met betrekking tot art. 908 B.W. De rechtsleer heeft het met betrekking tot art. 908
B.W. ook meestal over een onbekwaamheid die bestaat in hoofde van de bewindvoerder om
te ontvangen van de beschermde persoon.83
78
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 5; E. DE NOLF en E. EVERTS, "De nieuwe
regeling inzake onbekwaamheid: kunnen meerderjarige wilsonbekwamen een huwelijkscontract aangaan,
schenken en testeren?", Not. Fisc. M., 2014, (154) 171.
79
Infra randnummer 38
80
H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge. Tome VIII/1. Les libéralités (généralités), les donations,
Brussel, Bruylant, 1962, 176;
81
Gent (16e kamer), 12 maart 1999, A.J.T. 1999-00, 659-666, noot J. VAN BROECK.
82
Cass. 31 oktober 2008, NJW 2009, 127-129, noot B. WYLLEMAN, Rev.Tr.Dr.Fam. 2010, 728-735, noot F.
TAINMONT, T. Not. 350-356.
83
vb.: J. BAEL, "De mogelijkheid tot het stellen van rechtshandelingen uit het familiaal vermogensrecht voor de
persoon onder bewind: het testament, de schenking, het huwelijkscontract en de wijziging
huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag meerderjarige beschermde personen 25 april 2014, 23; J.
BAEL, “Aspecten van vermogensplanning” in Meerderjarige beschermde personen, P. SENAEVE, F. SWENNEN en
G. VERSCHELDEN (eds.), Brugge, Die Keure, 2014, (361) 386; F. SWENNEN, “De meerderjarige beschermde
personen (Deel II)”, RW 2013-14, (602) 615.
20
BARBAIX daarentegen heeft met betrekking tot de rechtsonbekwaamheden van art. 907 en
art. 909 B.W. altijd verdedigd dat dit onbekwaamheden zijn om kosteloos te beschikken.84
Zij meent dat dit logischer is gelet op de ratio legis van art. 907 en 909 B.W. Aangezien de
ratio legis bij beide artikelen het vermoeden is van beïnvloeding, vindt volgens haar die
beïnvloeding plaats bij het proces van de wilsvorming bij de beschikker. BARBAIX meent
dat deze denkwijze ook kan worden toegepast op art. 908 B.W. Daarom concludeert zij dat er
een rechtsonbekwaamheid bestaat in hoofde van de beschermde persoon om kosteloos te
beschikken ten aanzien van die bewindvoerder of de gerechtelijke mandataris.85
Afdeling 4.3. Toepassingsgebied ratione temporis: Wanneer?
37. Art. 908 B.W. bepaalt niet uitdrukkelijk wanneer die schenkingen of legaten worden
geviseerd. Dit is het grootste verschil met de rechtsonbekwaamheden van art. 907 of art. 909
B.W. De wetgever heeft in die artikelen uitdrukkelijk de tijdspanne vermeld waarin bepaalde
beschikkingen niet toegelaten zijn. De minderjarige kan noch bij schenking onder de levenden
noch bij testament beschikken ten voordele van zijn voogd of van zijn gewezen voogd zolang
de slotrekening over zijn voogdij niet gedaan en aangezuiverd is.86 Dokters, officieren van
gezondheid, apothekers, enz. kunnen noch door een schenking noch door een testament een
voordeel ontvangen die is gemaakt in de loop van die ziekte waarvoor ze behandeling
gekregen
hebben.87
Beheerders
of
personeelsleden
van
rustoorden,
rust-
en
verzorgingstehuizen, enz. kunnen dat ook niet indien het voordeel gemaakt is gedurende het
verblijf van die persoon in de instelling.88
38. Doordat er geen tijdspanne is bepaald, heerst er discussie in de rechtsleer wanneer de
bewindvoerder nu juist rechtsonbekwaam is om schenkingen of legaten te ontvangen van de
beschermde persoon. De discussie die hierboven werd toegelicht bij het toepassingsgebied
ratione materiae heeft ook voor de temporele werking van art. 908 B.W. belangrijke
gevolgen.89
84
R. BARBAIX, Het contractuele statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 89-90; M. PUELINCKXCOENE, R. BARBAIX en N. GEELHAND, ‘Overzicht van rechtspraak. Giften (1999-2011)’, TPR 2013, 293-294;
85
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 4.
86
Art. 907, eerste en tweede lid B.W
87
Art. 909, eerste lid B.W.
88
Art. 909, tweede lid B.W.
89
Supra randnummer 36
21
BARBAIX is een voorstander van een restrictieve temporele werking van art. 908 B.W. 90
Volgens haar is het de beschermde persoon die rechtsonbekwaam is om kosteloos te
beschikken aan zijn bewindvoerder of de gerechtelijk mandataris. Daarom moet de
rechtsonbekwaamheid beoordeeld worden in hoofde van de beschikker namelijk de
beschermde persoon. Bij die beoordeling moet je dus controleren of de beschikker op het
moment van de beschikking onder bewind stond of niet. Indien dit het geval was op het
moment van de schenking of het moment van de redactie van het testament dan valt die
schenking of het legaat onder het verbod van art. 908 B.W. Belangrijk is dat het voor
testamenten totaal onbelangrijk is wanneer deze uitwerking krijgen aangezien enkel het
tijdstip van de redactie ervan determinerend is. Een gevolg van deze denkwijze is dat een
testament waarin de (latere) bewindvoerder begunstigde is uitwerking moet krijgen wanneer
het werd opgemaakt vooraleer de testator onder bewind stond. Een ander belangrijk gevolg is
dat giften die gedaan zijn vooraleer het bewind wordt ingesteld aan een persoon die later
bewindvoerder wordt definitief geldig blijven. Omgekeerd zijn de giften gedaan aan een
vroegere bewindvoerder nadat het bewind is opgeheven geldig.
Volgens BAEL daarentegen maakt het dan weer totaal niets uit wanneer het testament werd
opgemaakt.91 Hij beroept zich daarvoor op het tekstuele argument dat de wettekst niet
letterlijk voorschrijft welke tijdspanne in aanmerking moet worden genomen bij de
beoordeling. De wet bepaalt dit wel voor de rechtsonbekwaamheden van art. 907 en art. 909
B.W. Die tijdspannes van die twee artikelen kunnen we niet naar analogie toepassen op art.
908 B.W. Er staat namelijk enkel te lezen in art. 908 B.W. dat een bewindvoerder geen
schenking of legaat kan ontvangen van de beschermde persoon. Daaruit leidt hij af dat van
zodra iemand bewindvoerder is op het moment van de schenking of het overlijden dan valt die
onder het verbod van art. 908 B.W.
90
R. BARBAIX, "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met
overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III. Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te
verkrijgen bij schenking onder de levenden of bij testament, (1) 8-9; R. BARBAIX, "Actuele ontwikkelingen
familiaal vermogensrecht 2013", in R. BARBAIX, N. CARETTE en M. VREVEN, Tendensen vermogensrecht 2014,
Antwerpen, Intersentia, 2014, (3) 46-47.
91
J. BAEL, “Aspecten van vermogensplanning” in Meerderjarige beschermde personen, P. SENAEVE, F.
SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Brugge, Die Keure, 2014, (361) 388-389; J. BAEL, "De mogelijkheid tot
het stellen van rechtshandelingen uit het familiaal vermogensrecht voor de persoon onder bewind: het testament,
de schenking, het huwelijkscontract en de wijziging huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag
meerderjarige beschermde personen 25 april 2014, 26; C. CASTELEIN en J. DIERYNCK, Vermogensplanning voor
en door beschermde personen. De nieuwe regeling na de wet van 17 maart 2013, Antwerpen, Intersentia, 2014,
229-230; E. DE NOLF en E. EVERTS, "De nieuwe regeling inzake onbekwaamheid: kunnen meerderjarige
wilsonbekwamen een huwelijkscontract aangaan, schenken en testeren?", Not. Fisc. M., 2014, (154) 172.
22
Ik meen dat dit tekstuele argument het meest de rechtszekerheid dient en daarom de te volgen
strekking is. Indien de wetgever wou dat de redactie van het testament het determinerende
tijdstip was voor het verbod van art. 908 B.W. dan moest hij dat uitdrukkelijk bepaald hebben
in het artikel.
VAN DEN EYNDE pleit dan weer voor een nog ruimere temporele werking van art. 908
B.W. Volgens hem wordt iedereen die ooit bewindvoerder geweest is van de beschermde
persoon geviseerd door art. 908 B.W. Hij nuanceert dit wel voor schenkingen aangezien
daarvoor enkel de bewindvoerders tot op datum van de schenking onder het verbod vallen .92
Mijns inziens geeft VAN DEN EYNDE een te ruime temporele werking aan art. 908 B.W.
Dit zou ervoor zorgen dat de bewindvoerder nooit nog in aanmerking kan komen voor een
schenking of een legaat.
92
P. VAN DEN EYNDE, "Le testament, la donation, le contrat de mariage et la vente par une personne vulnérable"
in X., La protection des personnes vulnérables à la lumière de la loi du 17 mars 2013. Acte de la journée
d'études organisée le 12 mai 2014 par le Conseil francophone de la F.N.R.B, (165) 178.
23
Hoofdstuk 5: Gevolgen nieuw artikel 908 B.W.
Afdeling 5.1. Meer professionele bewindvoerders
39. Het is de bedoeling van de wetgever dat er meer bewindvoerders uit de vertrouwde en
nabije omgeving van de beschermde persoon worden aangewezen. De wetgever wenst dat de
professionele bewindvoerder de uitzondering blijft. Het is namelijk zo dat de vrederechter
moet motiveren waarom hij niemand uit de vertrouwde omgeving van de beschermde persoon
heeft aangewezen als bewindvoeder. Hij moet hiertoe ernstige redenen kunnen opgeven want
een louter gebrek aan juridische kennis volstaat allerminst.93
40. De vraag is of het verbod van art. 908 B.W. niet het omgekeerde effect zal hebben van
wat de wetgever juist wil. Het gevolg van dat verbod zal misschien zijn dat er juist meer
professionelen als bewindvoerder zullen fungeren.94 Het is immers zo dat als men iemand
aanstelt uit de vertrouwde en nabije omgeving als bewindvoerder men ook vaak die persoon
of zijn tussenpersonen wil begunstigen door middel van een schenking of een testament. 95 Als
die bewindvoerder dan niet valt onder de uitzonderingen van art. 9, derde lid, 2° en 3° is zo'n
begunstiging helemaal niet meer mogelijk. Dit zal misschien als resultaat hebben dat de
beschermde persoon die persoon niet in een verklaring van voorkeur zal opnemen.
Omgekeerd kan het ook dat die specifieke persoon, die vermoedt dat hij in de toekomst
begunstigde kan zijn van een schenking of een legaat, eventueel de opdracht van
bewindvoerder zal weigeren.96
93
Parl. St. Kamer 2011-12, nr. 53K1009/010, 66.
S. MOSSELMANS en A. VAN THIENEN, "Bescherming en bewind voor meerderjarigen. Commentaar bij de wet
van 17 maart 2013", T. Fam. 2014, (60) 79;
95
J. BAEL, “Aspecten van vermogensplanning” in Meerderjarige beschermde personen, P. SENAEVE, F.
SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Brugge, Die Keure, 2014, (361) 388; J. BAEL, "De mogelijkheid tot het
stellen van rechtshandelingen uit het familiaal vermogensrecht voor de persoon onder bewind: het testament, de
schenking, het huwelijkscontract en de wijziging huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag
meerderjarige beschermde personen 25 april 2014, 25-26; E. DE NOLF en E. EVERTS, "De nieuwe regeling inzake
onbekwaamheid: kunnen meerderjarige wilsonbekwamen een huwelijkscontract aangaan, schenken en
testeren?", Not. Fisc. M., 2014, (154) 172.
96
J. BAEL, "De mogelijkheid tot het stellen van rechtshandelingen uit het familiaal vermogensrecht voor de
persoon onder bewind: het testament, de schenking, het huwelijkscontract en de wijziging
huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag meerderjarige beschermde personen 25 april 2014, 26; C.
CASTELEIN en J. DIERYNCK, Vermogensplanning voor en door beschermde personen. De nieuwe regeling na de
wet van 17 maart 2013, Antwerpen, Intersentia, 2014, 230; T. DELAHAYE en F. HACHEZ, “La loi du 17 mars
2013 réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité
humaine”, JT 2013, afl . 6527, (465) 466.
94
24
Afdeling 5.2. Belangrijke taak notaris
5.2.1. Algemeen
41. Zoals eerder al werd toegelicht in deze bijdrage is het meestal zo dat wanneer de
beschermde persoon een bewindvoerder heeft uit zijn eigen omgeving hij die ook vaak wil
begunstigen door een schenking of een legaat. Als die bewindvoerder dan niet valt onder de
uitzonderingen van art. 909, derde lid, 2° en 3° B.W. kan hij helemaal geen begunstigde meer
zijn van zo'n schenking of een legaat. Daarom is het belangrijk dat zowel de beschermde
persoon als de bewindvoerder goed de gevolgen van art. 908 B.W. beseffen en eventueel
kunnen voorkomen. De notaris heeft hier een belangrijke informatieplicht ten opzichte van
zijn cliënt.
5.2.2. Bij opstellen verklaring van voorkeur
42. Het is belangrijk dat je als notaris enkele vragen stelt wanneer een cliënt een verklaring
van voorkeur van bewindvoerder of vertrouwenspersoon komt vastleggen in een akte. Zo is
het belangrijk om te vragen of die cliënt reeds een testament heeft gemaakt waarin eventueel
die bewindvoerder of zijn tussenpersonen als legataris werden aangesteld. Indien dit niet het
geval is dient de notaris toch te vragen of zijn cliënt in de toekomst van plan is om een
testament op te stellen met die bewindvoerder of zijn tussenpersonen als begunstigde. Ten
slotte is het ook van belang om na te gaan of de cliënt graag nog schenkingen zou doen aan de
bewindvoerder of aan zijn tussenpersonen. Bij een positief antwoord moet de notaris nagaan
of die bewindvoerder mogelijk valt onder de uitzonderingen van art. 909, derde lid, 2° en 3°
B.W. Wanneer dit niet het geval is moet de notaris de cliënt erop wijzen dat hij beter een
andere bewindvoerder kiest in zijn verklaring van voorkeur. Volgens BAEL mag de notaris in
die akte uitdrukkelijk vermelden dat hij die vraag heeft gesteld aan zijn cliënt.97
5.2.3. Bij opstellen testament
43. Wanneer een cliënt bij de notaris komt om een testament op te stellen, dient de notaris ook
enkele vragen te stellen. De notaris moet vragen aan zijn cliënt of hij zijn bewindvoerder of
97
J. BAEL, “Aspecten van vermogensplanning” in Meerderjarige beschermde personen, P. SENAEVE, F.
SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Brugge, Die Keure, 2014, (361) 389; J. BAEL, "De mogelijkheid tot het
stellen van rechtshandelingen uit het familiaal vermogensrecht voor de persoon onder bewind: het testament, de
schenking, het huwelijkscontract en de wijziging huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag
meerderjarige beschermde personen 25 april 2014, 26-27; C. CASTELEIN en J. DIERYNCK, Vermogensplanning
voor en door beschermde personen. De nieuwe regeling na de wet van 17 maart 2013, Antwerpen, Intersentia,
2014, 230; E. DE NOLF en E. EVERTS, "De nieuwe regeling inzake onbekwaamheid: kunnen meerderjarige
wilsonbekwamen een huwelijkscontract aangaan, schenken en testeren?", Not. Fisc. M., 2014, (154) 172.
25
eventueel voorlopig bewindvoerder als begunstigde heeft aangesteld in zijn testament. Indien
dit het geval is kan dat testament in de toekomst geen uitwerking krijgen aangezien dergelijk
legaat nietig is op grond van art. 908 B.W. Daarom moet de notaris zijn cliënt erop wijzen dat
de bewindvoerder beter zijn opdracht beëindigt. Iemand anders kan dan de taak van
bewindvoerder uitoefenen. Daarnaast kan de notaris ook vragen of een begunstigde in het
testament eventueel is gekozen als bewindvoerder in een verklaring van voorkeur. Wanneer
daar sprake van is kan de cliënt nog altijd een nieuwe verklaring van voorkeur doen met een
andere bewindvoerder. Opnieuw mag de notaris in het testament stipuleren dat hij die vraag
heeft gesteld aan de cliënt/testator.98
98
J. BAEL, “Aspecten van vermogensplanning” in Meerderjarige beschermde personen, P. SENAEVE, F.
SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Brugge, Die Keure, 2014, (361) 389; J. BAEL, "De mogelijkheid tot het
stellen van rechtshandelingen uit het familiaal vermogensrecht voor de persoon onder bewind: het testament, de
schenking, het huwelijkscontract en de wijziging huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag
meerderjarige beschermde personen 25 april 2014, 27; C. CASTELEIN en J. DIERYNCK, Vermogensplanning voor
en door beschermde personen. De nieuwe regeling na de wet van 17 maart 2013, Antwerpen, Intersentia, 2014,
230; E. DE NOLF en E. EVERTS, "De nieuwe regeling inzake onbekwaamheid: kunnen meerderjarige
wilsonbekwamen een huwelijkscontract aangaan, schenken en testeren?", Not. Fisc. M., 2014, (154) 172.
26
Hoofdstuk 6: Kritiek
Afdeling 6.1. Onduidelijk wetsartikel
44. Zoals al eerder in dit werkstuk is toegelicht, is het zo dat art. 908 B.W. heel wat discussie
teweeg brengt in de rechtsleer. De reden hiervoor is dat de wetgever niet duidelijk heeft
voorgeschreven wat er juist onder het toepassingsgebied van art. 908 B.W. valt.
Zo zijn er talrijke discussies over de draagwijdte ratione personae van art. 908 B.W. 99 Maar
ook het temporeel toepassingsgebied van art. 908 B.W. blijft niet gespaard van discussie.100
Dergelijke discussies hebben als gevolg dat het niet altijd duidelijk is welke schenkingen of
legaten nietig zijn op grond van art. 908 B.W. De wetgever dient die discussie dringend te
beëindigen door middel van een wetgevende reparatie.101
Afdeling 6.2. Het vermoeden is onweerlegbaar
45. Een ander punt van kritiek is het feit dat de bewindvoerder die niet valt onder de
uitzonderingen van art. 909, derde lid, 2° en 3° in geen enkel geval nog een schenking of
legaat kan krijgen van zijn beschermde persoon. De ratio legis van het artikel is immers het
vermoeden dat de bewindvoerder zijn beschermde persoon heeft beïnvloed om een schenking
of een legaat te doen. Dat vermoeden is onweerlegbaar en zelfs al wordt bewijs geleverd van
afwezigheid van beïnvloeding, dan nog kan de bewindvoerder geen schenking of legaat meer
ontvangen. De vrederechter beschikt namelijk over geen enkele beoordelingsvrijheid om een
schenking of legaat al dan niet goed te keuren.102 Dat het vermoeden onweerlegbaar is lijkt
mij toch wel een brug te ver gaan. Want vaak is het zo wanneer mensen een bewindvoerder
kiezen uit hun nabije en vertrouwde omgeving ze die ook nog graag willen begunstigen via
een legaat of een schenking. Stel een oude weduwe heeft geen kinderen, maar enkel een
neefje dat ze nooit ziet. Wanneer haar wilsvermogen begint verzwakken heeft ze reeds een
jarenlange intense vriendschap opgebouwd met haar buurvrouw. Daarom heeft ze voorheen in
een verklaring van voorkeur die buurvrouw gekozen als bewindvoerder. Maar ten gevolge van
99
Supra randnummer 18-32
Supra randnummer 37-38
101
Infra randnummer 47; F. SWENNEN, “De meerderjarige beschermde personen (Deel II)”, RW 2013-14, (602)
615
102
Amendement nr. 336, SMEYERS e.a., Parl. St. Kamer 2011-12, nr 53K1009/006, p. 1-2; Kamerverslag I, 176177; F. SWENNEN, “De meerderjarige beschermde personen (Deel II)”, RW 2013-14, (602) 615.
100
27
art. 908 B.W. zou ze die buurvrouw niet meer kunnen begunstigen, terwijl die buurvrouw de
enige is voor wie ze nog genegenheid voelt. In dergelijke gevallen is dit soms zeer
onrechtvaardig dat de bewindvoerder dan onbekwaam is om een schenking of legaat te
ontvangen van de beschermde persoon.
Afdeling 6.3. Te beperkte uitzonderingen
46. Art. 908 B.W. bepaalt dat enkel de uitzonderingen van art. 909, derde lid, 2° en 3° van
toepassing zijn. Zoals eerder aangegeven is het jammer dat de uitzondering van de
vergeldende schenking niet werd overgenomen in art. 908 B.W. Het is namelijk toch niet
ondenkbaar dat in bepaalde contexten de bewindvoerder soms eens een dienst verleent aan de
beschermde persoon en in ruil daarvoor een vergeldende schenking krijgt.103
103
Supra randnummer 34
28
Hoofdstuk 7: Artikel 908 B.W. de lege ferenda
Afdeling 7.1. Wettelijke reparatie toepassingsgebied
47. Zoals al meermaals aangehaald in deze bijdrage is het onduidelijke toepassingsgebied een
groot minpunt aan art. 908 B.W. De wetgever dient dit dan ook dringend te verduidelijken in
een reparatiewet. Dergelijke onduidelijkheden dienen de rechtszekerheid immers helemaal
niet.
48. Ik zou voorstellen om vooreerst het personeel toepassingsgebied duidelijker af te bakenen.
Zo zou de vage term gerechtelijk mandataris beter vervangen worden door duidelijke termen.
De
wetgever
zou
er
bijvoorbeeld
voor
kunnen
opteren
om
bewindvoerders,
vertrouwenspersonen, vrederechters en technisch adviseurs expliciet te benoemen in art. 908
B.W.
49. Daarnaast kan de wetgever ook de discussie over de temporele draagwijdte van art. 908
B.W. beëindigen. Art. 908 B.W. zou kunnen bepalen dat het legaat van iemand die
bewindvoerder is op het moment dat de beschermde persoon overlijdt, met andere woorden
wanneer zijn testament uitwerking krijgt, relatief nietig is. Dit is ook het geval wanneer
iemand bewindvoerder is op het moment van de schenking. Dit zou als gevolg hebben dat er
geen discussie meer is in de rechtsleer over het temporeel toepassingsgebied. Dergelijke
bewoordingen laten namelijk geen ruimte voor afwijkende interpretaties.
Afdeling 7.2. Weerlegbaar vermoeden behalve voor professionele bewindvoerders
50. Een potentiële verbetering van art. 908 B.W. zou erin kunnen bestaan dat het vermoeden
van beïnvloeding voor sommige bewindvoerders weerlegbaar wordt. De bewindvoerder valt
niet onder het verbod van art. 908 B.W. indien hij het tegenbewijs levert dat er geen
beïnvloeding aan te pas is gekomen bij de schenking of het legaat. Dan zou de buurvrouw uit
het bovenstaande voorbeeld misschien wel nog kunnen een schenking of een legaat ontvangen
van de weduwe.
29
Voor zuiver professionele bewindvoerders, bijvoorbeeld advocaten of accountants, blijft het
vermoeden wel onweerlegbaar. Als zij niet vallen onder de uitzonderingen van art. 909, derde
lid, 2° en 3° kunnen zij in geen enkel geval een schenking of legaat ontvangen van de
beschermde persoon.
51. Het nadeel van deze oplossing is wel dat zo’n tegenbewijs moeilijk te leveren valt. Hoe
kan de bewindvoerder immers een sluitend bewijs leveren dat hij de beschermde persoon niet
heeft opgestookt hemzelf te begunstigen?
Afdeling 7.3. Marginale toetsing door vrederechter
52. Art. 908 B.W. zou ook kunnen bepalen dat de vrederechter een marginale toetsing moet
doen. Enkel wanneer de bewindvoerder kennelijk en manifest de beschermde persoon heeft
beïnvloed, mag die geen schenking of legaat ontvangen. De bewijslast hiervoor zou dan
bijvoorbeeld kunnen liggen bij de wettelijke erfgenamen.
Opnieuw zou ik ervoor opteren om het vermoeden voor professionele bewindvoerders
onweerlegbaar te laten. Wanneer zij niet onder de uitzonderingen vallen van art. 909, derde
lid, 2° en 3° B.W. kunnen zij in geen enkel geval een schenking of legaat ontvangen van de
beschermde persoon.
30
Hoofdstuk 8: Conclusie
53. We kunnen concluderen dat het nieuwe art. 908 B.W. nog helemaal niet op punt staat. Het
artikel brengt namelijk enkele gevolgen met zich mee die te betreuren zijn. Zo zal dit artikel
misschien, ondanks het feit dat het de bedoeling was van de wetgever dat de professionele
bewindvoerder de uitzondering wordt, er juist toe leiden dat er meer beroep wordt gedaan op
een professionele bewindvoerder. Een tweede gevolg van art. 908 B.W. is dat de notaris zijn
cliënt zowel bij het opstellen van het testament als bij de verklaring van voorkeur moet wijzen
op de gevolgen van dit artikel.
54. Het valt op dat na heel wat voorstellen de uiteindelijke versie van het nieuwe art. 908
B.W. toch nog wat mankementen vertoont. Vooreerst geeft de formulering van art. 908 B.W.
aanleiding tot enkele discussies. Zo is er heel wat discussie in de rechtsleer over de personele
draagwijdte van art. 908 B.W. Dit komt vooral doordat het niet helemaal duidelijk is wat er
juist moet worden verstaan onder een gerechtelijk mandataris. Ook over de temporele
draagwijdte van art. 908 B.W. zijn er twee strekkingen terug te vinden in de rechtsleer. De
wetgever moet bijgevolg dringend tussenkomen in deze discussies door middel van een
reparatiewet.
55. Daarnaast is het zo dat waar het oorspronkelijk de bedoeling was van de Orde van
Vlaamse Balies om een onbekwaamheid voor professionele bewindvoerders in te voeren, er
veel meer personen door het verbod van art. 908 B.W. getroffen. Het is namelijk zo als je niet
onder de familiale uitzonderingen van art. 909, derde lid, 2° en 3° B.W. valt dat je in geen
enkel geval nog een schenking of legaat kan ontvangen. Dit kan in bepaalde situaties helemaal
niet rechtvaardig aanvoelen. Mijn voorstel is dan ook om art. 908 B.W. aan te passen. Het
vermoeden zou bijvoorbeeld weerlegbaar kunnen worden gemaakt voor niet-professionele
bewindvoerders die niet kunnen genieten van de uitzonderingen van art. 909, derde lid, 2° en
3°. Een ander idee is dat de vrederechter een marginale toetsing kan doen bij een schenking
of een legaat.
31
Bibliografie
1. Wetgeving
1.1. Wetten

Wet van 31 maart 1987 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de
afstamming, BS 27 mei 1987.

Wet 3 mei 2003 tot wijziging van de wetgeving betreffende de bescherming van de
goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of
gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren, BS 13 april 2004 (tweede uitg.)

Wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en
tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke
waardigheid, BS 14 juni 2013.

Reparatiewet van 25 april houdende diverse bepalingen betreffende Justitie, BS 14 mei
2014
1.2. Parlementaire voorbereiding

Parl. St. Kamer 2010-11, nr.53K1009/002

Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53K1009/003

Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53K1009/005

Parl. St. Kamer 2011-12, nr. 53K1009/006

Parl. St. Kamer 2011-12, nr. 53K1009/010

Parl. St. Senaat, 2012-13, nr. 5-1774/2

Parl. St. Kamer 2013-14, nr. 53K3149/004
2. Rechtspraak

EHRM, Marckx v. Belgium, 13 januari 1979, Publ. Hof, Serie A, Vol. 31.

Cassatie 28 april 1995, Arr. Cass. 1995, 437, RW 1995-96, 260, noot W. PINTENS,
RTDF 1996, 513.
32

Cass. (1e kamer) 31 oktober 2008, T. Not. 2010, 350-356, NJW 2009, 127-129,
Rev.trim.dr.fam. 2010, 728-735, noot F. TAINMONT.

Gent (16e kamer), 12 maart 1999, A.J.T. 1999-00, 659-666, noot J. VAN BROECK.

Rb. Mechelen (2e kamer), 1 juni 1987, RW 1987-88, 963-965, noot N. SINTOBIN
3. Rechtsleer
3.1. Boeken en tijdschriften

BAEL, J., "Schenkingen en testamenten" in ENGELS C. (ed.), Rechtskroniek voor het
notariaat.
Personen-en
familierecht.
Familiaal
vermogensrecht.
Erfenissen.
Schenkingen en testamenten, X, Brugge, die Keure, 2007, 137-202.

BAEL, J., “Aspecten van vermogensplanning” in Meerderjarige beschermde personen,
SENAEVE, P., SWENNEN, F. en VERSCHELDEN, G., (eds.), Brugge, die Keure, 2014, 361445.

BAEL, J., "De mogelijkheid tot het stellen van rechtshandelingen uit het familiaal
vermogensrecht voor de persoon onder bewind: het testament, de schenking, het
huwelijkscontract en de wijziging huwelijksvermogensstelsel", verslagtekst studiedag
meerderjarige beschermde personen 25 april 2014, 76 p.

BAETEMAN, G., HEIRBAUT, D. en STORME, M., Cumulatieve editie van het Burgerlijk
Wetboek: de huidige en de originele tekst met alle wijzigingen in België van 1804 tot
2004, Mechelen, Kluwer, 2004, 2129 p.

BARBAIX, R., Het contractuele statuut van de schenking: Hoe anders is de
overeenkomst schenking en waarom?Rechtsvergelijkende studie van het contractuele
statuut van de schenking, Antwerpen, Intersentia, 2008, 1130 p.

BARBAIX, R., "Art. 908 BW", in X., Erfenissen, schenkingen en testamenten.
Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Boek III.
Titel II., Hfdst. II. Bekwaamheid om te beschikken of te verkrijgen bij schenking
onder de levenden of bij testament, 2014, 1-9.

BARBAIX, R., "Actuele ontwikkelingen familiaal vermogensrecht 2013", in BARBAIX,
R., CARETTE, N. en VREVEN, M., Tendensen vermogensrecht 2014, Antwerpen,
Intersentia, 2014, 3-50.
33

BEGUIN, E., en FONTEYN, J., "(Incapables) Le mandat de protection extrajudiciaire",
Rev. Not. B., 2014, afl. 3086, 463-504.

CASTELEIN, C. en DIERYNCK, J., Vermogensplanning voor en door beschermde
personen. De nieuwe regeling na de wet van 17 maart 2013, Antwerpen, Intersentia,
2014, 251 p.

DEGUEL, F., “La loi du 17 mars 2013 réformant les régimes d’incapacités et instautrant
un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine: vers une simplifi
cation?”, TBBR 2013, afl . 6, 290-316.

DEGUEL, F., “La loi réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut
de protection conforme à la dignité humaine: vers une simplification?” in X,
Actualités de droit des personnes et des familles, 125-180.

DEKKERS, R., Handboek burgerlijk recht, Deel III, Huwelijksstelsels, erfrecht en
giften, Brussel, Bruylant, 1971, 892 p.

DELAHAYE, T. en CASTELEIN, C., Het voorlopig bewind, Brussel, Larcier, 2007, 255 p.

DELAHAYE, T. en HACHEZ, F., “La loi du 17 mars 2013 réformant les régimes
d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité
humaine”, JT 2013, afl . 6527, 465-479.

DEMORTIER, A. en VAN HALTEREN, T., "La loi du 17 mars 2013 réformant la régime
des incapacités - principes et innovations en matière du mandat extrajudicieur, RNB
2014, 391-462.

DE NOLF, E. en EVERTS, E., "De nieuwe regeling inzake onbekwaamheid: kunnen
meerderjarige wilsonbekwamen een huwelijkscontract aangaan, schenken en
testeren?", Not. Fisc. M., 2014, 154-175.

DE
PAGE,
H., Traité élémentaire de droit civil belge. Tome VIII/1. Les libéralités
(généralités), les donations, Brussel, Bruylant, 1962, 897 p.

DE WULF, C., “De nieuwe wettelijke regeling inzake beschermde personen. De wet
van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot
instelling van een nieuwe beschermingsstatus”, T.Not. 2013, afl . 5, 255-326.

ERNEUX, P.-Y., “La gestion des avoirs financiers des incapables en droit civil: Etat de
la situation et perspective à l’aune de la loi du 17 mars 2013”, in BOURGEOIS, M.,
DEREME, F., ERNEUX, P., NUDELHOLC, S., JANSEN, T., MICHIELS, D., NELIS, X.,
PEETERS, H., VAN GEEL, A. en VAN ZANTBEEK, A., Estate-Planning: Actuele topics,
Fiscale Praktijkstudies, nr. 39, Mechelen, Wolters Kluwer, 2013, 353-382.
34

GEELHAND, N., "Le juge aux prises avec la letrre et l'esprit de l'article 909 du Code
Civil" (noot onder Luik 3 mei 1988), RCJB 1991, 116-141.

GIJBELS, K., “De nieuwe regeling inzake beschermde personen” in X, Familierecht en
familiaal vermogensrecht in beweging, Kluwer, Mechelen, 2013, 29-64.

HAECK, Y. en VANDE LANOTTE, J., Handboek EVRM. Deel 1: Algemene beginselen,
Antwerpen, Intersentia, 2005, 950 p.

HEPS, R., "Wat bij schenking of legaat?", Ad Rem 2013, 30.

LABEEUW, N. en VAN LANDEGEM, E., "Het nieuwe gerechtelijke beschermingsstatuut
voor wilsonbekwamen. Bespreking van de wet van 17 maart 2013", TEP 2014, afl. 1,
4-15.

MARCHAL, P., "Les incapables majeurs", in X, Répertoire notarial, Brussel, Larcier,
1998-99, 380 p.

MASSCHELEIN, M. en WYLLEMAN, A., "De (geestes)zieken", TPR 2009, 971-1027.

MOSSELMANS, S. en VAN THIENEN, A., "Bescherming en bewind voor meerderjarigen.
Commentaar bij de wet van 17 maart 2013", T. Fam. 2014, 60-96.

NOLF, J., Kwetsbaren in het nieuwe recht: bescherming met of zonder rechter: het
nieuwe menu à la carte vanaf 1 september 2014, Heule, UGA, 2014, 90 p.

PINTENS, W., "De hervorming van het voorlopig bewind over de goederen van een
meerderjarige door de wet van 3 mei 2003" in MAERTENS, S. en BENOIT, G. (eds.),
Actualia ouderlijk gezag, voogdij en voorlopig bewind, Brugge, die Keure, 2004, 1-45.

PINTENS, W., "Onbekwaamheid tot verkrijgen en voorlopig bewind" (noot onder Cass.
28 april 1995), RW 1995-96, 260-261.

PUELINCKX-COENE, M., "Overzicht van rechtspraak. Giften (1985-1992)", TPR 1994,
1615-1856.

PUELINCKX-COENE, M, GEELHAND, N.
EN
BUYSSENS, F., "Overzicht van Rechtspraak
(1993-98) - Giften" TPR 1999, 786-830.

PUELINCKX , M., BARBAIX R. en GEELHAND, N., "Overzicht van rechtspraak. Giften
(1999-2011)", TPR 2013, 241-291.

ROTTHIER, K., “De nieuwe wet tot hervorming van het statuut van onbekwamen: Een
overzicht vanuit vogelperspectief”, Not.Fisc.M. 2013, afl . 7, 182-203.

ROTTHIER, K., Bewind over meerderjarige onbekwamen: handleiding voor de
familiebewindvoerder, Brugge, die Keure, 2014, 214 p.
35

SINTOBIN, N., "De bekwaamheid van de voorlopige bewindvoerder om om niet te
ontvangen" (noot onder Rb. Mechelen 1 juni 1987), RW 1987-88, 963-965.

SWENNEN, F., "De hervorming van het voorlopig bewind", in CASTELEIN, C.,
SENAEVE, P. en SWENNEN, F., De hervormingen van het personen- en familierecht
2002-03, Antwerpen, Intersentia, 2003, 409 p.

SWENNEN, F., “De meerderjarige beschermde personen (Deel II)”, RW 2013-14, 602623.

SWENNEN, F., Het personen-en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2014, 602 p.

VAN BROECK, J., "Enkele bemerkingen bij het toepassingsgebied van artikel 907
B.W." (noot onder Gent (16e kamer) 12 maart 1999), AJT 1999-00, 661-665.

VAN DEN EYNDE, P., "Le testament, la donation, le contrat de mariage et la vente par
une personne vulnérable" in X., La protection des personnes vulnérables à la lumière
de la loi du 17 mars 2013. Acte de la journée d'études organisée le 12 mai 2014 par le
Conseil francophone de la F.N.R.B, 165-188.

VAN GYSEL, A., "Entre capacité et consentement: les libéralités faites par les
personnes fragiles à la lumière des dernières modifications législatives" in X.,
Acutalités de droit familial. Le point en 2003, larcier, CUP, 2003, 208-209.

VAN HALTEREN, T., "Les incapacités de recevoir une libéralité: généralités, acutalités,
législatives et questions pratiques" in DEMORTIER, A., DESIR, S., FILLENBAUM, J.,
HOLLANDERS DE OUDERAEN, G., LALIERE, F., STERCKX, L., VAN HALTEREN, T., VAN
MOLLE, M. en WYART, V., Contentieux successoral: les écueils juridiques du conflit
successoral, Brussel, Larcier, 2013, 183-212.

WUYTS, T., Vermogensbeheer door ouder(s), voogd en voorlopige bewindvoerder,
Antwerpen, Intersentia, 2005, 314 p.

WUYTS, T., "Het machtigingssysteem tot testeren bij voorlopig bewind niet strijdig
bevonden met de grondwet" (noot onder GwH 14 oktober 2010), NFM 2010, 312-328

WUYTS, T., “Een nieuw wettelijk kader voor wilsonbekwamen”, De Juristenkrant
2013, afl . 265, 1-2.

WUYTS, T., "Onbekamen in het vermogensrecht" in BARBAIX, R., CARETTE, N. en
VREVEN, M., Tendensen vermogensrecht 2014, Antwerpen, Intersentia, 2014, 87-166.

WYLLEMAN, A., Contracteren en procederen met wilsonbekwamen en wilsgestoorden,
Mechelen, Kluwer, 2005, 586 p.

X, “Wilsonbekwamen”, NJW 2013, afl . 285, 558.
36
3.2. Nota's Orde van Vlaamse Balies

Nota
Orde
van
Vlaamse
Balies,
"Wetsvoorstel
tot
wijziging
van
de
onbekwaamheidsstatuten", www.advocaat.be/standpunten, 15 februari 2011, 22 p.

HEPS, R., "Kan de advocaat- voorlopig bewindvoerder een legaat ontvangen van de
beschermde persoon?", nota Orde van Vlaamse Balies, www.advocaat.be/standpunten,
5 juni 2012, 9 p.
37
Download