THEMADOELEN Thema 5.7: Sociale opvoeding: omgaan met vooroordelen, stereotypen, racisme, seksisme en discriminatie KENNISASPECT PROCESASPECT Procesdoelen Variabele Gebieden Operator + ZELFREFLECTIE Autonomie 1.1 -> 1.4 Moreel denken 2.1 -> 2.3 Openbreken Humaniseren 3.1 -> 3.5 Socialiseren Socialiseren Individu I.1 -> I.4 Individu en de anderen II.1 & 2 Individu en de anderen II.1 & 2 VAARDIGHEDEN - Vooroordelen, stereotypen, racisme, seksisme en discriminatie leren herkennen. - Morele waarden (respect/ tolerantie / gelijkwaardigheid/ solidariteit/ rechtvaardigheid ) exploreren, verkennen en integreren. - Zich een brede waaier van alternatieven voor bevooroordeeld , stereotiep en / of discriminerend gedrag leren voorstellen. - De grenzen van tolerantie leren aftasten. - Leren rekening houden met elkaar. - Zich leren inleven in de gedachten en gevoelens van anderen. - Leren eigen en andermans grenzen onderkennen en respecteren. ATTITUDES Engagement 4.1 -> 4.3 Zingeving 5.1 -> 5.8 Socialiseren Openbreken Kritiek Individu en de anderen II.1 & 2 Individu I.4 Individu en de wereld III.4 - Bereid zijn op een aangename, tolerante, sociaal aanvaardbare manier met “anderen” omgaan. - Implementeren van volgende morele waarden: respect/ tolerantie/ empathie/ betrokkenheid/ gelijkwaardigheid/ solidariteit/ rechtvaardigheid/ verantwoordelijkheid/ … - Altruïsme. THEMAVELD 5 – pagina 12