BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN

advertisement
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN
3
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NOVOSEVEN®
2.
KWALITATIEVE SAMENSTELLING
Recombinant Stollingsfactor VIIa. Menselijk factor VII is gekloneerd en tot expressie gebracht
in baby hamster niercellen (BHK cellen). Recombinant factor VII wordt uitgescheiden door de
BHK cellen en wordt geactiveerd tijdens de zuiverings procedure. NovoSeven® Recombinant
Stollingsfactor VIIa komt qua structuur overeen met uit plasma bereid geactiveerde factor VII
(humaan).
Voorgestelde INN naam: eptacog alfa (geactiveerd)
Oplosmiddel: Water voor injecties Ph. Eur.
KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Recombinant Stollingsfactor VIIa (rFVIIa) 60 KIE/flacon (overeenkomend met 1,2 mg/flacon)
Water voor injecties Ph. Eur. 2,2 ml.
Bovengenoemde eenheden zijn Internationale Eenheden, gemeten t.o.v. de eerste internationale
referentie standaard van FVIIa 89/688. Deze eenheden moeten niet worden verward met
eenheden van andere stollingsfactoren, inclusief FVII. 1 KIE komt overeen met 1000 IE
(Internationale Eenheden). Na klaarmaken met het benodigde volume oplosmiddel bevat elke
flacon 30 KIE/ml (0,6 mg/ml).
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Recombinant Stollingsfactor VIIa wordt verstrekt als poeder voor injectie.
Na klaarmaken met het bijgeleverde oplosmiddel ( Water voor injectie, Ph. Eur. 2,2 ml) wordt
NovoSeven® direct intraveneus als bolus toegediend.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1. Therapeutische indicaties
Ernstige bloedingen en operaties bij patiënten die remstoffen tegen stollingsfactor VIII of IX
hebben ontwikkeld.
4
4.2. Dosering en wijze van toediening
4.2.1 Dosering.
Doseringsgebied:
Ernstige bloedingen en operaties:
Vanaf 3-6 KIE (60 µg tot 120 µg) per kg lichaamsgewicht per keer in één intraveneuze
toediening. De toedieningstijd is 2-5 minuten.
Tijd tussen doseringen: eerst 2-3 uur, daarna tot 4-12 uur.
Ernstige bloedingen
De dosering is afhankelijk van het soort en de ernst van de bloedingen. Als lei
draad
wordt een initiële dosering van 4,5 KIE (90 µg) per kg lichaamsgewicht aanbevolen. De
toediening dient elke 2 uur herhaald te worden totdat klinische vooruitgang is
waargenomen. Indien continue therapie noodzakelijk is kan het doseringsinterval worden
vergroot tot 3 uur gedurende 1-2 dagen. Hierna wordt het doseringsinterval vergroot tot elke
4, 6, 8 of 12 uur zolang als dit nodig wordt geacht. Een ernstige bloeding kan gedurende 2-3
weken worden behandeld.
Deze behandeling kan worden verlengd indien dit klinisch noodzakelijk is.
Operatief ingrijpen
Een eerste dosering van 4,5 KIE (90 µg) per kg lichaamsgewicht dient onmiddelijk vóór de
ingreep te worden toegediend.
Deze dosering wordt herhaald na 2 uren en daarna met tussenposen van 2-3 uur gedurende de
eerste 24-48 uur, afhankelijk van de verrichte operatie en de klinische toestand van de patëint.
Bij grote operaties dient de dosering elke 2-4 uur herhaald te worden gedurende 6-7 dagen. De
tijdsduur tussen twee doseringen kan daarna worden verlengd tot 6-8 uur gedurende de
volgende 2 weken. Bij grote operaties mag de patiënt tot 2-3 weken behandeld worden, todat
heling is opgetreden.
Antifibrinolytische middelen kunnen bloedverlies tijdens operatief ingrijpen bij hemofilie
patiënten beperken, met name in delen van het lichaam met veel fibrinolytische activiteit, zoals
in de mondholte.
Voorlopige ervaring toont aan dat gelijktijdige antifibrinolytische therapie bij kleine en grote
operaties klinisch veilig is.
Bij patiënten met Factor IX remmers of verworven antilichamen tegen Factor VIII bestaat
uitsluitend ervaring in het gebruik van NovoSeven in kleine operaties.
Andere bloedingen
In een onderzoek bij gewricht- en spierbloedingen waarbij doseringen van 35 en 70 µg/kg
lichaamsgewicht (1,75 en 3,5 KIE/kg lichaamsgewicht) was geen duidelijk verschil in
werkzaamheid en veiligheid tussen de twee doseringen aan te tonen.
5
4.2.2. Toediening.
Los het preparaat op zoals beschreven onder 6.6. en dien het als bolus injectie toe.
NovoSeven® mag niet worden gemengd met infuusvloeistoffen of in een druppelinfuus
worden gegeven.
4.3. Contra-indicaties
Bekende overgevoeligheid voor muis-, hamster- of runder-eiwit kan een contraïndicatie zijn
voor het gebruik van NovoSeven.
4.4. Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Onder pathologische omstandigheden waarbij weefselfactor in circulerend bloed kan worden
verwacht, bestaat een verhoogd risico op het ontwikkelen van trombose of het ontstaan van
gedissemineerde intravasculaire stolling in verband met de behandeling van NovoSeven.
Deze omstandigheden kunnen ook gelden voor patiënten met gevorderde atherosclerose,
polytraumatismem, sepsis of D.I.C.
Omdat Recombinant Stollingsfactor VIIa NovoSeven® zeer geringe hoeveelheden muize IgG
(maximaal 1,2 ng/mg rFVIIa), runder IgG (maximaal 45 ng/mg rFVIIa) en hamster en andere
runder eiwitten (maximaal 23 ng/mg rFVIIa) bevat, bestaat de mogelijkheid dat patiënten die
met dit product worden behandeld overgevoelig worden voor deze eiwitten.
Alleen centra die gespecialiseerd zijn in de behandeling van patiënten met stollings Factor
VIII of IX - remmers dienen NovoSeven toe te dienen.
4.5. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het risico van interacties van NovoSeven® met stollingsfactor concentraten is niet bekend.
Gelijktijdig gebruik met prothrombine complex concentraten, geactiveerd of niet, moet
worden vermeden.
Laboratoriumtesten
De relatie tussen de protrombine tijd (PT), de geactiveerde partiële tromboplastine tijd
(aPTT) en de spiegels van FVII:C is onderzocht in een laboratorium.
Bij géén van deze onderzoeken is er uitgegaan van een bepaalde therapeutische concentratie.
6
De plasma FVII stollingsactiviteit (FVII:C) is gemeten in een één staps stollingssysteem
bevattende FVII-deficiënt plasma (antigeenvrij, Novo Nordisk A/S) en tromboplastine van
konijnehersenen (Type C, Manchester Comparative Reagents Ltd., UK). De stolling is gestart
++
door het toevoegen van tromboplastine en Ca . Als referentie is een plasma"pool" van met
citraat behandeld bloed van normale, gezonde vrijwilligers gebruikt waaraan een arbitraire
sterkte van 1 E/ml werd toegekend.
De protombine tijd (PT) loopt terug tot < 7 seconden en lijkt een plateau te
bereiken
bij een plasma FVII:C spiegel van ongeveer 5 E/ml. Eerdere gegevens duiden erop dat een
klinische verbetering samengaat met een verkorting van de
PT met 3-4 seconden, en
dat deze verkorting tot < 7 seconden gehandhaafd blijft tijdens de behandeling met therapeutische hoeveelheden.
De PT bepaling kan FVII:C spiegels > 5 E/ml niet meer onderscheiden. De PT test wordt
uitgevoerd volgens de instructies van de kit 'IL TEST (TM) PT-Fibrinogen: Calcium
thromboplastin for the simultaneous in vitro determination of Prothrombin Time (PT) and
Fibrinogen in plasma' van Instrumentation Laboratory. Cave: Penicillines veroorzaken een
reductie in de prothrombine tijd.
Hoewel de toediening van NovoSeven® de aPTT verkort, wordt een normalisatie hiervan
gewoonlijk niet gezien bij doseringen die een klinische verbetering geven. Onderzoek duidt
er op dat een verkorting van 15-20 seconden gepaard ging met klinische verbetering. Het is
niet bekend of de aPTT gebruikt kan worden bij het begeleiden van de behandeling. De aPTT
bepaling wordt uitgevoerd volgens de instructies in de kit 'IL TEST (TM) APTT-Micronized
Silica: Cephalin with micronized silica for the in vitro determination of activated partial
thromboplastin time (APTT) in plasma' van Instrumentation Laboratory.
Bij alle bepalingen kunnen verschillende tromboplastinen verschillende resultaten laten zien.
4.6. Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding
Uit voortplantingsproeven bij dieren is gebleken dat intraveneuze toediening van
NovoSeven® aan manlijke en vrouwelijke ratten in doseringen tot 3,0 mg/kg
lichaamsgewicht per dag (150 KIE/kg/dag) geen invloed heeft op copulatie, vruchtbaarheid
en worpgrootte. Het is niet bekend of NovoSeven®, toegediend aan een zwangere vrouw, de
foetus zou kunnen schaden, of de vruchtbaarheid zou kunnen beïïnvloeden. NovoSeven®
dient uitsluitend worden toegeiend bij zwangere vrouwen indien dit noodzakelijk is.
Gebruik tijdens lactatie: Het is niet bekend of dit middel wordt uitgescheiden in melk, maar
aangezien veel geneesmiddelen wel worden uitgescheiden, dient men voorzichtig te zijn met
het toedienen van NovoSeven® bij voedende vrouwen.
4.7. Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken
Niet bekend.
7
4.8. Bijwerkingen
Tijdens de klinische studies zijn bij ruim 8.000 injecties 7 milde bijwerkingen met betrekking
tot de huid (o.a. uitslag, jeuk) gemeld en 19 systemische klachten (misselijkheid, koorts,
hoofdpijn, malaise, zweten en veranderingen in bloeddruk). Ernstige bijwerkingen die
mogelijk verband houden met de behandeling zijn in 7 gevallen gemeld (o.a. nier
insufficiëntie, ataxie, cerebrovasculaire stoornis, angina pectoris, atrium aritmie, shock).
Eén FVII deficiënte patiënt heeft remstoffen tegen FVII ontwikkeld na behandeling
NovoSeven®.
met
4.9. Overdosering
Bij mensen zijn geen trombotische complicaties ten gevolge van overdosering gemeld, ook
niet na een toevallige toediening van 800 µg/kg lichaamsgewicht (40
KIE/kg).
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1. Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische groep: Stollingfactoren, ATC code B02B D05.
NovoSeven® bevat geactiveerde recombinant stollings-factor VII. Het werkingsmechanisme
van FVIIa bij de inductie van stolling omvat een directe activering van FX in FXa welke
daarna de conversie van prothombine in trombine start, waardoor de heamostatische prop
wordt gevormd door omzetting van fibrinogeen in
fibrine. Tevens activeert FVIIa de
omzetting van FIX in FIXa. Het farmacodynamisch effect van FVIIa uit zich dus in een
verhoging van de vorming van FIXa, FXa en van trombine.
Echter, de werking van FVIIa neemt sterk toe na het vormen van een complex met
weefselfactor en fosfolipiden, die blootgesteld worden na een beschadiging van de vaatwand.
Daardoor zal rFVIIa uitsluitend lokaal hemostase veroorzaken.
Systemische activatie van het stollingssysteem kan optreden in patiënten die lijden aan
onderliggende ziekten die aanleiding geven voor DIC.
5.2. Farmacokinetische eigenschappen
Met behulp van een FVII stollingstest zijn de farmacokinetische eigenschappen onderzocht in
25 episoden zónder bloeding en in 5 studie-episoden mét bloeding. NovoSeven® is
toegediend als eenmalige dosering van 17,5 µg (0,875 KIE), 35 µg (1,75 KIE) en 70 µg (3,5
KIE) per kg lichaamsgewicht.
8
De farmacokinetiek van NovoSeven® na eenmalige toediening van 17,5, 35 en 70 µg
vertoont een lineair gedrag. FVII stollingsactiviteit gemeten in plasma afgenomen vóór- en
tijdens een 24 uurs periode na NovoSeven® toediening zijn geanalyseerd.
Gedurende episoden zónder bloeding was het mediane schijnbare verdelingsvolume bij een
steady state en bij de eliminatie 106 en 122 ml/kg, en in episoden mét bloeding waren ze
respectivelijk 107 en 121 ml/kg. De mediane klaring was 31,0 ml/u x kg in episoden zónder
bloeding en 32,6 ml/u x kg in episoden mét bloeding. De eliminatie van het middel is ook
beschreven door de gemiddelde verblijftijd en de halfwaarde tijd.
In episoden zonder bloeding was de gemiddelde verblijftijd 3,44 uur en de halfwaarde
tijd
2,89 uur (mediane waarden). In episoden mét bloeding leek de eliminatie sneller te verlopen:
de totale verblijftijd bedroeg 2,97 uur en de halfwaardetijd 2,30 uur (mediane waarden).
De mediane in vivo plasma recovery was 45,6% in episoden zónder bloeding en 43,5% in
episoden mét bloeding. Een significant lagere plasma recovery werd gevonden in episoden
mét bloeding vergeleken met episoden zónder bloeding. Dit duidt op een verbruik van rFVIIa
in verband met weefselbeschadiging.
5.3. Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De gegevens uit het pre-klinisch veiligheidsonderzoek komen overeen met de
farmacologische eigenschappen van rFVIIa.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1. Lijst van hulpstoffen
De gebruikte hulpstoffen zijn natriumchloride, calciumchloridedihydraat, glycylglycine,
polysorbaat 80 en mannitol.
Na oplossen met de juiste hoeveelheid oplossmiddel (water voor injectie, Ph. Eur.) bevat
elke flacon 30 KIE/ml (0,6 mg/ml) NovoSeven®, 3 mg/ml natriumchloride, 1,5 mg/ml
calciumchloridedihydraat, 1,3 mg/ml glycylglycine, 0,1 mg/ml polysorbaat 80 en 30 mg/ml
mannitol.
6.2. Gevallen van onverenigbaarheid
NovoSeven® dient niet te worden gemengd met infusievloeistoffen of gegeven te worden in
een druppelinfuus.
6.3. Houdbaarheid
Het verpakte preparaat is 2 jaar houdbaar. Het opgeloste produkt dient binnen 3 uur te
worden gebruikt.
9
6.4. Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag
NovoSeven® moet bij een temperatuur tussen 2 en 8 °C worden bewaard. Niet gebruiken na
de vervaldatum.
Bevriezen dient te worden vermeden om schade aan de flacon met water te
voorkomen.
Bescherm tegen direct zonlicht.
6.5. Aard en inhoud van de verpakking
Flacon met NovoSeven®:
Glas
type I (Ph.Eur.),
aluminium kapje.
afgesloten
met
een
broombutylrubber
schijfje
en
een
De aldus gesloten flacon is voorzien van een snap-off-cap gemaakt van polypropyleen als
verzegeling.
Flacons met oplosmiddel:
Glas type I (Ph.Eur.), afgesloten met een broombutylrubber schijfje met teflon en een
aluminium kapje.
De aldus gesloten flacon is voorzien van een snap-off-cap gemaakt van polypropyleen als
verzegeling.
Wegwerpspuit voor klaarmaken en toedienen:
De wegwerpspuit is gemaakt van polypropyleen met de volgende afmetingen: 3ml.
6.6. Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies
6.6.1 Oplossen.
Werk altijd onder aseptische omstandigheden.
1.
Breng NovoSeven® (poeder) en water voor injectie (oplosmiddel) op
kamertemperatuur (nìet boven 37 C).
2.
Verwijder de dekseltjes van poeder en oplosmiddelflacon zodat het midden van de
rubber sluiting zichtbaar wordt.
3.
Reinig de sluiting met alcohol doekjes en laat ze drogen vóór gebruik.
4.
Druk op het einde van de naald om deze uit de verpakking te halen.Verwijder de
beschermhuls van de naald en bevestig de wegwerpspuit uit de verpakking.
10
5.
Trek de zuiger naar achter zodat lucht in de spuit kan komen.
6.
Steek de naald door het midden van de rubber sluiting van de waterflacon en
injecteer de lucht in de flacon. Houd de flacon ondersteboven en zuig daarna de
inhoud in de spuit.
totale
7.
Injecteer het steriele water in de flacon met het poeder door het midden van de
rubber sluiting (de poederflacon is niet vacuum gezogen).
8.
Zwenk de flacon voorzichtig tot alles is opgelost.
De bijgesloten wegwerpspuit dient te worden gebruikt voor het klaarmaken en
toedienen van het preparaat.
NovoSeven® is uitsluitend bedoeld als bolusinjectie en mag niet worden
gemengd met infusie vloeistoffen of als druppel-infuus worden gegeven.
Toediening dient bij voorkeur direct te geschieden, of tenminste binnen 3 uur na
oplossen.
De bijgesloten wegwerpspuit is verenigbaar met het klaargemaakte produkt,
maar klaargemaakt NovoSeven® mag niet bewaard worden in plastic
spuiten.
Geneesmiddelen voor injectie dienen, wanneer mogelijk, visueel geïnspecteerd te
worden op deeltjes en verkleuring vóór toedienïng.
7.
Naam Registratiehouder
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsvaerd
Denmark
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN GOEDKEURING/HERZIENING VAN DE SAMENVATTING
11
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NOVOSEVEN®
2.
KWALITATIEVE SAMENSTELLING
Recombinant Stollingsfactor VIIa. Menselijk factor VII is gekloneerd en tot expressie
gebracht in baby hamster niercellen (BHK cellen). Recombinant factor VII wordt uitgescheiden door de BHK cellen en wordt geactiveerd tijdens de zuiverings procedure.
NovoSeven® Recombinant Stollingsfactor VIIa komt qua structuur overeen met uit plasma
bereid geactiveerde factor VII (humaan).
Voorgestelde INN naam: eptacog alfa (geactiveerd)
Oplosmiddel: Water voor injecties Ph. Eur.
KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Recombinant Stollingsfactor VIIa 120 KIE/flacon (overeenkomend met 2,4 mg/flacon)Water
voor injecties Ph. Eur. 4,3 ml.
Bovengenoemde eenheden zijn Internationale Eenheden, gemeten t.o.v. de eerste
internationale referentie standaard van FVIIa 89/688. Deze eenheden moeten niet worden
verward met eenheden van andere stollingsfactoren, inclusief FVII. 1 KIE komt overeen met
1000 IE (Internationale Eenheden). Na klaarmaken met het benodigde volume oplosmiddel
bevat elke flacon 30 KIE/ml (0,6 mg/ml).
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Recombinant Stollingsfactor VIIa wordt verstrekt als poeder voor injectie.
Na klaarmaken met het bijgeleverde oplosmiddel ( Water voor injectie, Ph. Eur. 4,3 ml)
wordt NovoSeven® direct intraveneus als bolus toegediend.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1. Therapeutische indicaties
Ernstige bloedingen en operaties bij patiënten die remstoffen tegen stollingsfactor VIII of IX
hebben ontwikkeld.
12
4.2. Dosering en wijze van toediening
4.2.1 Dosering.
Doseringsgebied:
Ernstige bloedingen en operaties:
Vanaf 3-6 KIE (60 µg tot 120 µg) per kg lichaamsgewicht per keer in één intraveneuze
toediening. De toedieningstijd is 2-5 minuten.
Tijd tussen doseringen: eerst 2-3 uur, daarna tot 4-12 uur.
Ernstige bloedingen
De dosering is afhankelijk van het soort en de ernst van de bloedingen. Als leidraad wordt
een initiële dosering van 4,5 KIE (90 µg) per kg lichaamsgewicht aanbevolen.
De
toediening dient elke 2 uur herhaald te worden totdat klinische vooruitgang is waargenomen.
Indien continue therapie noodzakelijk is kan het doseringsinterval worden vergroot tot 3 uur
gedurende 1-2 dagen. Hierna wordt het doseringsinterval vergroot tot elke 4, 6, 8 of 12 uur
zolang als dit nodig wordt geacht. Een ernstige bloeding kan gedurende 2-3 weken worden
behandeld.
Deze behandeling kan worden verlengd indien dit klinisch noodzakelijk is.
Operatief ingrijpen
Een eerste dosering van 4,5 KIE (90 µg) per kg lichaamsgewicht dient onmiddelijk
vóór de ingreep te worden toegediend.
Deze dosering wordt herhaald na 2 uren en daarna met tussenposen van 2-3 uur gedurende de
eerste 24-48 uur, afhankelijk van de verrichte operatie en de klinische toestand van de patëint.
Bij grote operaties dient de dosering elke 2-4 uur herhaald te worden gedurende 6-7 dagen.
De tijdsduur tussen twee doseringen kan daarna worden verlengd tot 6-8 uur gedurende de
volgende 2 weken.
Bij grote operaties mag de patiënt tot 2-3 weken behandeld worden, todat heling is
opgetreden.
Antifibrinolytische middelen kunnen bloedverlies tijdens operatief ingrijpen bij hemofilie
patiënten beperken, met name in delen van het lichaam met veel fibrinolytische activiteit,
zoals in de mondholte.
Voorlopige ervaring toont aan dat gelijktijdige antifibrinolytische therapie bij kleine en grote
operaties klinisch veilig is.
Bij patiënten met Factor IX remmers of verworven antilichamen tegen Factor VIII bestaat
uitsluitend ervaring in het gebruik van NovoSeven in kleine operaties.
Andere bloedingen
In een onderzoek bij gewricht- en spierbloedingen waarbij doseringen van 35 en 70 µg/kg
lichaamsgewicht (1,75 en 3,5 KIE/kg lichaamsgewicht) was geen duidelijk
verschil in
werkzaamheid en veiligheid tussen de twee doseringen aan te tonen.
13
4.2.2. Toediening.
Los het preparaat op zoals beschreven onder 6.6. en dien het als bolus injectie toe.
NovoSeven® mag niet worden gemengd met infuusvloeistoffen of in een druppelinfuus
worden gegeven.
4.3. Contra-indicaties
Bekende overgevoeligheid voor muis-, hamster- of runder-eiwit kan een contraïndicatie zijn
voor het gebruik van NovoSeven.
4.4. Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Onder pathologische omstandigheden waarbij weefselfactor in circulerend bloed kan worden
verwacht, bestaat een verhoogd risico op het ontwikkelen van trombose of het ontstaan van
gedissemineerde intravasculaire stolling in verband met de behandeling van NovoSeven.
Deze omstandigheden kunnen ook gelden voor patiënten met gevorderde atherosclerose,
polytraumatismem, sepsis of D.I.C.
Omdat Recombinant Stollingsfactor VIIa NovoSeven® zeer geringe hoeveelheden muize IgG
(maximaal 1,2 ng/mg rFVIIa), runder IgG (maximaal 45 ng/mg rFVIIa)
en hamster en andere runder eiwitten (maximaal 23 ng/mg rFVIIa) bevat, bestaat de
mogelijkheid dat patiënten die met dit product worden behandeld overgevoelig
worden voor deze eiwitten.
Alleen centra die gespecialiseerd zijn in de behandeling van patiënten met stollings Factor
VIII of IX - remmers dienen NovoSeven toe te dienen.
4.5. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het risico van interacties van NovoSeven® met stollingsfactor concentraten is niet bekend.
Gelijktijdig gebruik met prothrombine complex concentraten, geactiveerd of niet, moet
worden vermeden.
Laboratoriumtesten
De relatie tussen de protrombine tijd (PT), de geactiveerde partiële tromboplastine tijd
(aPTT) en de spiegels van FVII:C is onderzocht in een laboratorium.
Bij géén van deze onderzoeken is er uitgegaan van een bepaalde therapeutische concentratie.
14
De plasma FVII stollingsactiviteit (FVII:C) is gemeten in een één staps stollingssysteem
bevattende FVII-deficiënt plasma (antigeenvrij, Novo Nordisk A/S) en tromboplastine van
konijnehersenen (Type C, Manchester Comparative Reagents Ltd., UK). De stolling is gestart
++
door het toevoegen van tromboplastine en Ca . Als referentie is een plasma"pool" van met
citraat behandeld bloed van normale, gezonde vrijwilligers gebruikt waaraan een arbitraire
sterkte van 1 E/ml werd toegekend.
De protombine tijd (PT) loopt terug tot < 7 seconden en lijkt een plateau te
bereiken
bij een plasma FVII:C spiegel van ongeveer 5 E/ml. Eerdere gegevens duiden erop dat een
klinische verbetering samengaat met een verkorting van de
PT met 3-4 seconden, en
dat deze verkorting tot < 7 seconden gehandhaafd blijft tijdens de behandeling met therapeutische hoeveelheden.
De PT bepaling kan FVII:C spiegels > 5 E/ml niet meer onderscheiden. De PT test wordt uitgevoerd volgens de instructies van de kit 'IL TEST (TM) PT-Fibrinogen: Calcium
thromboplastin for the simultaneous in vitro determination of Prothrombin Time (PT) and
Fibrinogen in plasma' van Instrumentation Laboratory. Cave: Penicillines veroorzaken een
reductie in de prothrombine tijd.
Hoewel de toediening van NovoSeven® de aPTT verkort, wordt een normalisatie hiervan
gewoonlijk niet gezien bij doseringen die een klinische verbetering geven. Onderzoek duidt
er op dat een verkorting van 15-20 seconden gepaard ging met klinische verbetering. Het is
niet bekend of de aPTT gebruikt kan worden bij het begeleiden van de behandeling. De aPTT
bepaling wordt uitgevoerd volgens de instructies in de kit 'IL TEST (TM) APTT-Micronized
Silica: Cephalin with micronized silica for the in vitro determination of activated partial
thromboplastin time (APTT) in plasma' van Instrumentation Laboratory.
Bij alle bepalingen kunnen verschillende tromboplastinen verschillende resultaten laten zien.
4.6. Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding
Uit voortplantingsproeven bij dieren is gebleken dat intraveneuze toediening van
NovoSeven® aan manlijke en vrouwelijke ratten in doseringen tot 3,0 mg/kg
lichaamsgewicht per dag (150 KIE/kg/dag) geen invloed heeft op copulatie, vruchtbaarheid
en worpgrootte. Het is niet bekend of NovoSeven®, toegediend aan een zwangere vrouw, de
foetus zou kunnen schaden, of de vruchtbaarheid zou kunnen beïïnvloeden. NovoSeven®
dient uitsluitend worden toegediend bij zwangere vrouwen indien dit noodzakelijk is.
Gebruik tijdens lactatie: Het is niet bekend of dit middel wordt uitgescheiden in melk, maar
aangezien veel geneesmiddelen wel worden uitgescheiden, dient men voorzichtig te zijn met
het toedienen van NovoSeven® bij voedende vrouwen.
4.7. Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken
Niet bekend.
15
4.8. Bijwerkingen
Tijdens de klinische studies zijn bij ruim 8.000 injecties 7 milde bijwerkingen met betrekking
tot de huid (o.a. uitslag, jeuk) gemeld en 19 systemische klachten (misselijkheid,
koorts,
hoofdpijn, malaise, zweten en veranderingen in bloeddruk). Ernstige bijwerkingen die
mogelijk verband houden met de behandeling zijn in 7 gevallen gemeld (o.a. nier
insufficiëntie, ataxie, cerebrovasculaire stoornis, angina pectoris, atrium aritmie, shock).
Eén FVII deficiënte patiënt heeft remstoffen tegen FVII ontwikkeld na behandeling
NovoSeven®.
met
4.9. Overdosering
Bij mensen zijn geen trombotische complicaties ten gevolge van overdosering gemeld, ook
niet na een toevallige toediening van 800 µg/kg lichaamsgewicht (40
KIE/kg).
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1. Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische groep: Stollingfactoren, ATC code B02B D05.
NovoSeven® bevat geactiveerde recombinant stollings-factor VII. Het werkingsmechanisme
van FVIIa bij de inductie van stolling omvat een directe activering van FX in FXa welke
daarna de conversie van prothombine in trombine start, waardoor de heamostatische prop
wordt gevormd door omzetting van fibrinogeen in fibrine. Tevens activeert FVIIa de
omzetting van FIX in FIXa. Het farmacodynamisch effect van FVIIa uit zich dus in een
verhoging van de vorming van FIXa, FXa en van trombine.
Echter, de werking van FVIIa neemt sterk toe na het vormen van een complex met
weefselfactor en fosfolipiden, die blootgesteld worden na een beschadiging van
de
vaatwand. Daardoor zal rFVIIa uitsluitend lokaal hemostase veroorzaken.
Systemische activatie van het stollingssysteem kan optreden in patiënten die lijden aan
onderliggende ziekten die aanleiding geven voor DIC.
5.2. Farmacokinetische eigenschappen
Met behulp van een FVII stollingstest zijn de farmacokinetische eigenschappen
onderzocht in 25 episoden zónder bloeding en in 5 studie-episoden mét bloeding.
NovoSeven® is toegediend als eenmalige dosering van 17,5 µg (0,875 KIE), 35 µg (1,75
KIE) en 70 µg (3,5 KIE) per kg lichaamsgewicht.
16
De farmacokinetiek van NovoSeven® na eenmalige toediening van 17,5, 35 en 70 µg
vertoont een lineair gedrag. FVII stollingsactiviteit gemeten in plasma afgenomen vóór- en
tijdens een 24 uurs periode na NovoSeven® toediening zijn geanalyseerd.
Gedurende episoden zónder bloeding was het mediane schijnbare verdelingsvolume
bij
een steady state en bij de eliminatie 106 en 122 ml/kg, en in episoden mét bloeding waren ze
respectivelijk 107 en 121 ml/kg. De mediane klaring was 31,0
ml/u x kg in episoden
zónder bloeding en 32,6 ml/u x kg in episoden mét bloeding. De eliminatie van het middel is
ook beschreven door de gemiddelde verblijftijd en de halfwaarde tijd.
In episoden zonder bloeding was de gemiddelde verblijftijd 3,44 uur en de halfwaarde
tijd
2,89 uur (mediane waarden). In episoden mét bloeding leek de eliminatie sneller te verlopen:
de totale verblijftijd bedroeg 2,97 uur en de halfwaardetijd 2,30 uur (mediane waarden).
De mediane in vivo plasma recovery was 45,6% in episoden zónder bloeding en 43,5% in
episoden mét bloeding. Een significant lagere plasma recovery werd gevonden in episoden
mét bloeding vergeleken met episoden zónder bloeding. Dit duidt op een verbruik van rFVIIa
in verband met weefselbeschadiging.
5.3. Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De gegevens uit het pre-klinisch veiligheidsonderzoek komen overeen met de farmacologische eigenschappen van rFVIIa.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1. Lijst van hulpstoffen
De gebruikte hulpstoffen zijn natriumchloride, calciumchloridedihydraat, glycylglycine,
polysorbaat 80 en mannitol.
Na oplossen met de juiste hoeveelheid oplossmiddel (water voor injectie, Ph. Eur.) bevat
elke flacon 30 KIE/ml (0,6 mg/ml) NovoSeven®, 3 mg/ml natriumchloride, 1,5
mg/ml calciumchloridedihydraat, 1,3 mg/ml glycylglycine, 0,1 mg/ml polysorbaat
80 en 30 mg/ml mannitol.
6.2. Gevallen van onverenigbaarheid
NovoSeven® dient niet te worden gemengd met infusievloeistoffen of gegeven te worden in
een druppelinfuus.
6.3. Houdbaarheid
Het verpakte preparaat is 2 jaar houdbaar. Het opgeloste produkt dient binnen 3 uur te
worden gebruikt.
17
6.4. Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag
NovoSeven® moet bij een temperatuur tussen 2 en 8 °C worden bewaard. Niet gebruiken na
de vervaldatum.
Bevriezen dient te worden vermeden om schade aan de flacon met water te
voorkomen.
Bescherm tegen direct zonlicht.
6.5. Aard en inhoud van de verpakking
Flacon met NovoSeven®:
Glas
type I (Ph.Eur.),
aluminium kapje.
afgesloten
met
een
broombutylrubber
schijfje
en
een
De aldus gesloten flacon is voorzien van een snap-off-cap gemaakt van polypropyleen als
verzegeling.
Flacons met oplosmiddel:
Glas type I (Ph.Eur.), afgesloten met een broombutylrubber schijfje met teflon en een
aluminium kapje.
De aldus gesloten flacon is voorzien van een snap-off-cap gemaakt van polypropyleen als
verzegeling.
Wegwerpspuit voor klaarmaken en toedienen:
De wegwerpspuit is gemaakt van polypropyleen met de volgende afmetingen: 6 ml.
6.6. Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies
6.6.1 Oplossen.
Werk altijd onder aseptische omstandigheden.
1.
Breng NovoSeven® (poeder) en water voor injectie (oplosmiddel) op
kamertemperatuur (nìet boven 37 C).
2.
Verwijder de dekseltjes van poeder en oplosmiddelflacon zodat het midden van de
rubber sluiting zichtbaar wordt.
3.
Reinig de sluiting met alcohol doekjes en laat ze drogen vóór gebruik.
18
4.
Druk op het einde van de naald om deze uit de verpakking te halen.
Verwijder de beschermhuls van de naald en bevestig de wegwerpspuit uit de
verpakking.
5.
Trek de zuiger naar achter zodat lucht in de spuit kan komen.
6.
Steek de naald door het midden van de rubber sluiting van de waterflacon en
injecteer de lucht in de flacon. Houd de flacon ondersteboven en zuig daarna de
totale inhoud in de spuit.
7.
Injecteer het steriele water in de flacon met het poeder door het midden van
rubber sluiting (de poederflacon is niet vacuum gezogen).
8.
Zwenk de flacon voorzichtig tot alles is opgelost.
De bijgesloten wegwerpspuit dient te worden gebruikt voor het klaarmaken
toedienen van het preparaat.
de
en
NovoSeven® is uitsluitend bedoeld als bolusinjectie en mag niet worden gemengd
met infusie vloeistoffen of als druppel-infuus worden gegeven.
na
Toediening dient bij voorkeur direct te geschieden, of tenminste binnen 3
oplossen.
uur
De bijgesloten wegwerpspuit is verenigbaar met het klaargemaakte produkt, maar
klaargemaakt NovoSeven® mag niet bewaard worden in plastic spuiten.
Geneesmiddelen voor injectie dienen, wanneer mogelijk, visueel geïnspecteerd
worden op deeltjes en verkleuring vóór toedienïng.
7.
te
Naam Registratiehouder
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsvaerd
Denmark
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN GOEDKEURING/HERZIENING VAN DE SAMENVATTING
19
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NOVOSEVEN®
2.
KWALITATIEVE SAMENSTELLING
Recombinant Stollingsfactor VIIa. Menselijk factor VII is gekloneerd en tot expressie
gebracht in baby hamster niercellen (BHK cellen). Recombinant factor VII wordt uitgescheiden door de BHK cellen en wordt geactiveerd tijdens de zuiverings procedure.
NovoSeven® Recombinant Stollingsfactor VIIa komt qua structuur overeen met uit plasma
bereid geactiveerde factor VII (humaan).
Voorgestelde INN naam: eptacog alfa (geactiveerd)
Oplosmiddel: Water voor injecties Ph. Eur.
KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Recombinant Stollingsfactor VIIa 240 KIE/flacon (overeenkomend met 4,8 mg/flacon)
Water voor injecties Ph. Eur. 8,5 ml.
Bovengenoemde eenheden zijn Internationale Eenheden, gemeten t.o.v. de eerste
internationale referentie standaard van FVIIa 89/688. Deze eenheden moeten niet worden
verward met eenheden van andere stollingsfactoren, inclusief FVII. 1 KIE komt overeen met
1000 IE (Internationale Eenheden). Na klaarmaken met het benodigde volume oplosmiddel
bevat elke flacon 30 KIE/ml (0,6 mg/ml).
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Recombinant Stollingsfactor VIIa wordt verstrekt als poeder voor injectie.
Na klaarmaken met het bijgeleverde oplosmiddel ( Water voor injectie, Ph. Eur. 8,5 ml)
wordt NovoSeven® direct intraveneus als bolus toegediend.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1. Therapeutische indicaties
Ernstige bloedingen en operaties bij patiënten die remstoffen tegen stollingsfactor VIII of IX
hebben ontwikkeld.
20
4.2. Dosering en wijze van toediening
4.2.1 Dosering.
Doseringsgebied:
Ernstige bloedingen en operaties:
Vanaf 3-6 KIE (60 µg tot 120 µg) per kg lichaamsgewicht per keer in één intraveneuze
toediening. De toedieningstijd is 2-5 minuten.
Tijd tussen doseringen: eerst 2-3 uur, daarna tot 4-12 uur.
Ernstige bloedingen
De dosering is afhankelijk van het soort en de ernst van de bloedingen. Als leidraad wordt
een initiële dosering van 4,5 KIE (90 µg) per kg lichaamsgewicht aanbevolen.
De
toediening dient elke 2 uur herhaald te worden totdat klinische vooruitgang is waargenomen.
Indien continue therapie noodzakelijk is kan het doseringsinterval wor
den vergroot tot 3
uur gedurende 1-2 dagen. Hierna wordt het doseringsinterval vergroot
tot elke 4, 6, 8 of
12 uur zolang als dit nodig wordt geacht. Een ernstige bloeding kan gedurende 2-3 weken
worden behandeld.
Deze behandeling kan worden verlengd indien dit klinisch noodzakelijk is.
Operatief ingrijpen
Een eerste dosering van 4,5 KIE (90 µg) per kg lichaamsgewicht dient onmiddelijk
vóór de ingreep te worden toegediend.
Deze dosering wordt herhaald na 2 uren en daarna met tussenposen van 2-3 uur
gedurende
de eerste 24-48 uur, afhankelijk van de verrichte operatie en de
klinische toestand van de
patëint. Bij grote operaties dient de dosering elke 2-4
uur herhaald te worden gedurende
6-7 dagen. De tijdsduur tussen twee doseringen kan daarna worden verlengd tot 6-8 uur
gedurende de volgende 2 weken. Bij grote operaties mag de patiënt tot 2-3 weken behandeld
worden, todat heling is opgetreden.
Antifibrinolytische middelen kunnen bloedverlies tijdens operatief ingrijpen bij hemofilie
patiënten beperken, met name in delen van het lichaam met veel fibrinolytische activiteit,
zoals in de mondholte.
Voorlopige ervaring toont aan dat gelijktijdige antifibrinolytische therapie bij
en grote operaties klinisch veilig is.
kleine
Bij patiënten met Factor IX remmers of verworven antilichamen tegen Factor VIII bestaat
uitsluitend ervaring in het gebruik van NovoSeven in kleine operaties.
Andere bloedingen
In een onderzoek bij gewricht- en spierbloedingen waarbij doseringen van 35 en 70 µg/kg
lichaamsgewicht (1,75 en 3,5 KIE/kg lichaamsgewicht) was geen duidelijk
verschil in
werkzaamheid en veiligheid tussen de twee doseringen aan te tonen.
21
4.2.2. Toediening.
Los het preparaat op zoals beschreven onder 6.6. en dien het als bolus injectie toe.
NovoSeven® mag niet worden gemengd met infuusvloeistoffen of in een druppelinfuus
worden gegeven.
4.3. Contra-indicaties
Bekende overgevoeligheid voor muis-, hamster- of runder-eiwit kan een contraïndicatie zijn
voor het gebruik van NovoSeven.
4.4. Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Onder pathologische omstandigheden waarbij weefselfactor in circulerend bloed kan worden
verwacht, bestaat een verhoogd risico op het ontwikkelen van trombose of het ontstaan van
gedissemineerde intravasculaire stolling in verband met de
ehandeling
van
NovoSeven.
Deze omstandigheden kunnen ook gelden voor patiënten met gevorderde atherosclerose,
polytraumatismem, sepsis of D.I.C.
Omdat Recombinant Stollingsfactor VIIa NovoSeven® zeer geringe hoeveelheden muize IgG
(maximaal 1,2 ng/mg rFVIIa), runder IgG (maximaal 45 ng/mg rFVIIa) en hamster en andere
runder eiwitten (maximaal 23 ng/mg rFVIIa) bevat, bestaat de mogelijkheid dat patiënten die
met dit product worden behandeld overgevoelig worden voor deze eiwitten.
Alleen centra die gespecialiseerd zijn in de behandeling van patiënten met stollings
Factor VIII of IX - remmers dienen NovoSeven toe te dienen.
4.5. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het risico van interacties van NovoSeven® met stollingsfactor concentraten is niet bekend.
Gelijktijdig gebruik met prothrombine complex concentraten, geactiveerd of niet, moet
worden vermeden.
Laboratoriumtesten
De relatie tussen de protrombine tijd (PT), de geactiveerde partiële tromboplastine tijd
(aPTT) en de spiegels van FVII:C is onderzocht in een laboratorium.
Bij géén van deze onderzoeken is er uitgegaan van een bepaalde therapeutische concentratie.
22
De plasma FVII stollingsactiviteit (FVII:C) is gemeten in een één staps stollingssysteem
bevattende FVII-deficiënt plasma (antigeenvrij, Novo Nordisk A/S) en tromboplastine van
konijnehersenen (Type C, Manchester Comparative Reagents Ltd., UK). De stolling is gestart
++
door het toevoegen van tromboplastine en Ca . Als referentie is een plasma"pool" van met
citraat behandeld bloed van normale, gezonde vrijwilligers gebruikt waaraan een arbitraire
sterkte van 1 E/ml werd toegekend.
De protombine tijd (PT) loopt terug tot < 7 seconden en lijkt een plateau te bereiken bij een
plasma FVII:C spiegel van ongeveer 5 E/ml. Eerdere gegevens duiden erop dat een klinische
verbetering samengaat met een verkorting van de PT met 3-4 seconden, en dat deze
verkorting tot < 7 seconden gehandhaafd blijft tijdens de behandeling met therapeutische
hoeveelheden.
De PT bepaling kan FVII:C spiegels > 5 E/ml niet meer onderscheiden. De PT test wordt
uitgevoerd volgens de instructies van de kit 'IL TEST (TM) PT-Fibrinogen: Calcium
thromboplastin for the simultaneous in vitro determination of Prothrombin Time (PT) and
Fibrinogen in plasma' van Instrumentation Laboratory. Cave: Penicillines veroorzaken een
reductie in de prothrombine tijd.
Hoewel de toediening van NovoSeven® de aPTT verkort, wordt een normalisatie hiervan
gewoonlijk niet gezien bij doseringen die een klinische verbetering geven. Onderzoek duidt
er op dat een verkorting van 15-20 seconden gepaard ging met
klinische verbetering. Het
is niet bekend of de aPTT gebruikt kan worden bij het begeleiden van de behandeling. De
aPTT bepaling wordt uitgevoerd volgens de instructies in de kit 'IL TEST (TM) APTTMicronized Silica: Cephalin with micro nized silica for the in vitro determination of
activated partial thromboplastin time (APTT) in plasma' van Instrumentation Laboratory.
Bij alle bepalingen kunnen verschillende tromboplastinen verschillende resultaten laten zien.
4.6. Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding
Uit voortplantingsproeven bij dieren is gebleken dat intraveneuze toediening van
NovoSeven® aan manlijke en vrouwelijke ratten in doseringen tot 3,0 mg/kg lichaamsgewicht per dag (150 KIE/kg/dag) geen invloed heeft op copulatie, vruchtbaarheid en worpgrootte. Het is niet bekend of NovoSeven®, toegediend aan
een zwangere vrouw, de
foetus zou kunnen schaden, of de vruchtbaarheid zou kunnen beïïnvloeden. NovoSeven®
dient uitsluitend worden toegediend bij zwangere vrouwen indien dit noodzakelijk is.
Gebruik tijdens lactatie: Het is niet bekend of dit middel wordt uitgescheiden in m elk, maar
aangezien veel geneesmiddelen wel worden uitgescheiden, dient men voorzichtig te zijn met
het toedienen van NovoSeven® bij voedende vrouwen.
4.7. Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken
Niet bekend.
23
4.8. Bijwerkingen
Tijdens de klinische studies zijn bij ruim 8.000 injecties 7 milde bijwerkingen met
betrekking tot de huid (o.a. uitslag, jeuk) gemeld en 19 systemische klachten
(misselijkheid, koorts, hoofdpijn, malaise, zweten en veranderingen in bloeddruk). Ernstige
bijwerkingen die mogelijk verband houden met de behandeling zijn in 7 gevallen gemeld
(o.a. nier insufficiëntie, ataxie, cerebrovasculaire stoornis, angina pectoris, atrium aritmie,
shock).
Eén FVII deficiënte patiënt heeft remstoffen tegen FVII ontwikkeld na behandeling
NovoSeven®.
met
4.9. Overdosering
Bij mensen zijn geen trombotische complicaties ten gevolge van overdosering
gemeld,
ook niet na een toevallige toediening van 800 µg/kg lichaamsgewicht (40 KIE/kg).
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1. Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische groep: Stollingfactoren, ATC code B02B D05.
NovoSeven® bevat geactiveerde recombinant stollings-factor VII. Het werkingsmechanisme
van FVIIa bij de inductie van stolling omvat een directe activering van FX in FXa welke
daarna de conversie van prothombine in trombine start, waardoor de heamostatische prop
wordt gevormd door omzetting van fibrinogeen in
fibrine. Tevens activeert FVIIa de
omzetting van FIX in FIXa. Het farmacodynamisch effect van FVIIa uit zich dus in een
verhoging van de vorming van FIXa, FXa en van trombine.
Echter, de werking van FVIIa neemt sterk toe na het vormen van een complex met
weefselfactor en fosfolipiden, die blootgesteld worden na een beschadiging van de vaatwand.
Daardoor zal rFVIIa uitsluitend lokaal hemostase veroorzaken.
Systemische activatie van het stollingssysteem kan optreden in patiënten die lijden aan
onderliggende ziekten die aanleiding geven voor DIC.
5.2. Farmacokinetische eigenschappen
Met behulp van een FVII stollingstest zijn de farmacokinetische eigenschappen onderzocht in
25 episoden zónder bloeding en in 5 studie-episoden mét bloeding.
NovoSeven® is
toegediend als eenmalige dosering van 17,5 µg (0,875 KIE), 35 µg (1,75 KIE) en 70 µg (3,5
KIE) per kg lichaamsgewicht.
24
De farmacokinetiek van NovoSeven® na eenmalige toediening van 17,5, 35 en 70 µg
vertoont een lineair gedrag. FVII stollingsactiviteit gemeten in plasma afgenomen vóór- en
tijdens een 24 uurs periode na NovoSeven® toediening zijn geanalyseerd.
Gedurende episoden zónder bloeding was het mediane schijnbare verdelingsvolume bij een
steady state en bij de eliminatie 106 en 122 ml/kg, en in episoden mét bloeding waren ze
respectivelijk 107 en 121 ml/kg. De mediane klaring was 31,0 ml/u x kg in episoden zónder
bloeding en 32,6 ml/u x kg in episoden mét bloeding. De eliminatie van het middel is ook
beschreven door de gemiddelde verblijftijd en de halfwaarde tijd.
In episoden zonder bloeding was de gemiddelde verblijftijd 3,44 uur en de halfwaarde
tijd
2,89 uur (mediane waarden). In episoden mét bloeding leek de eliminatie sneller te verlopen:
de totale verblijftijd bedroeg 2,97 uur en de halfwaardetijd 2,30 uur (mediane waarden).
De mediane in vivo plasma recovery was 45,6% in episoden zónder bloeding en 43,5% in
episoden mét bloeding. Een significant lagere plasma recovery werd gevonden in episoden
mét bloeding vergeleken met episoden zónder bloeding. Dit duidt op een verbruik van rFVIIa
in verband met weefselbeschadiging.
5.3.
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De gegevens uit het pre-klinisch veiligheidsonderzoek komen overeen met de
farmacologische eigenschappen van rFVIIa.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1. Lijst van hulpstoffen
De gebruikte hulpstoffen zijn natriumchloride, calciumchloridedihydraat, glycylglycine,
polysorbaat 80 en mannitol.
Na oplossen met de juiste hoeveelheid oplossmiddel (water voor injectie, Ph. Eur.) bevat
elke flacon 30 KIE/ml (0,6 mg/ml) NovoSeven®, 3 mg/ml natriumchloride, 1,5
mg/ml calciumchloridedihydraat, 1,3 mg/ml glycylglycine, 0,1 mg/ml polysorbaat 80 en 30
mg/ml mannitol.
6.2. Gevallen van onverenigbaarheid
NovoSeven® dient niet te worden gemengd met infusievloeistoffen of gegeven te worden in
een druppelinfuus.
6.3. Houdbaarheid
Het verpakte preparaat is 2 jaar houdbaar. Het opgeloste produkt dient binnen 3 uur te
worden gebruikt.
25
6.4. Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag
NovoSeven® moet bij een temperatuur tussen 2 en 8 °C worden bewaard. Niet gebruiken na
de vervaldatum.
Bevriezen dient te worden vermeden om schade aan de flacon met water te voorkomen.
Bescherm tegen direct zonlicht.
6.5. Aard en inhoud van de verpakking
Flacon met NovoSeven®:
Glas
type I (Ph.Eur.),
aluminium kapje.
afgesloten
met
een
broombutylrubber
schijfje
en
een
De aldus gesloten flacon is voorzien van een snap-off-cap gemaakt van polypropyleen als
verzegeling.
Flacons met oplosmiddel:
Glas type I (Ph.Eur.), afgesloten met een broombutylrubber schijfje met teflon en een
aluminium kapje.
De aldus gesloten flacon is voorzien van een snap-off-cap gemaakt van polypropyleen als
verzegeling.
Wegwerpspuit voor klaarmaken en toedienen:
De wegwerpspuit is gemaakt van polypropyleen met de volgende afmetingen: 12 ml.
6.6. Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies
6.6.1 Oplossen.
Werk altijd onder aseptische omstandigheden.
1.
Breng NovoSeven® (poeder) en water voor injectie (oplosmiddel) op
kamertemperatuur (nìet boven 37 C).
2.
Verwijder de dekseltjes van poeder en oplosmiddelflacon zodat het midden van de
rubber sluiting zichtbaar wordt.
3.
Reinig de sluiting met alcohol doekjes en laat ze drogen vóór gebruik.
26
4.
Druk op het einde van de naald om deze uit de verpakking te halen. Verwijder de
beschermhuls van de naald en bevestig de wegwerpspuit uit de verpakking.
5.
Trek de zuiger naar achter zodat lucht in de spuit kan komen.
6.
Steek de naald door het midden van de rubber sluiting van de waterflacon en
injecteer de lucht in de flacon. Houd de flacon ondersteboven en zuig daarna de
inhoud in de spuit.
totale
7.
Injecteer het steriele water in de flacon met het poeder door het midden van de
rubber sluiting (de poederflacon is niet vacuum gezogen).
8.
Zwenk de flacon voorzichtig tot alles is opgelost.
De bijgesloten wegwerpspuit dient te worden gebruikt voor het klaarmaken en toedienen van
het preparaat.
NovoSeven® is uitsluitend bedoeld als bolusinjectie en mag niet worden gemengd met
infusie vloeistoffen of als druppel-infuus worden gegeven.
Toediening dient bij voorkeur direct te geschieden, of tenminste binnen 3 uur na oplossen.
De bijgesloten wegwerpspuit is verenigbaar met het klaargemaakte produkt, maar
klaargemaakt NovoSeven® mag niet bewaard worden in plastic spuiten.
Geneesmiddelen voor injectie dienen, wanneer mogelijk, visueel geïnspecteerd te worden op
deeltjes en verkleuring vóór toedienïng.
7.
Naam Registratiehouder
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsvaerd
Denmark
8.
NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
DATUM VAN GOEDKEURING/HERZIENING VAN DE SAMENVATTING
27
BIJLAGE II
VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING EN VOORWAARDEN VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
28
A–
HOUDER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR DE VERVAARDIGING
(Artikel 16 van Richtlijn 75/319/EEG van de Raad, zoals gewijzigd)
Fabrikant van het werkzame bestanddeel:
Novo-Nordisk A/S, Hallas Alle. DK-4400 Kalundborg, Denemarken
Fabrikant en opslag van het eindprodukt:
Novo-Nordisk A/S, Hagedorsvej, DK-2820 Gentofte, Denemarken
Fabrikant die verantwoordelijk is voor het vrijgeven van de charges in de EU:
Novo-Nordisk A/S, Hagedorsvej, DK-2820 Gentofte, Denemarken
Sundhedsstyrelsen
Lægemiddelafdelingen
van
Denemarken
(de
gezondheidsraad) heeft op 21 november 1994 voor deze drie vestigingen van
Nordisk A/S Denemarken een vergunning voor de vervaardiging afgegeven.
B–
nationale
Novo-
VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
AFLEVERING EN HET GEBRUIK
(Artikelen 2 en 3 van Richtlijn 92/26/EEG en artikel 13, lid 3, van Verordening
(EEG) nr. 2309/93 van de Raad)
DE
Geneesmiddel op beperkt medisch recept, dat niet kan worden herhaald
29
C–
BIJZONDERE VERPLICHTINGEN VAN DE HOUDER
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
VAN
DE
De gegevens met betrekking tot de hieronder vermelde punten dienen volgens het vastgestelde
tijdschema bij het EBGB te worden ingediend.
1.
Deel II C1
1.1.
Aan de hand van een herziening van de chargeanalyses moeten de
bulkspecificaties op basis van ±3 SA opnieuw worden bekeken: de gegevens
hierover moeten op 1 juli 1996 worden ingediend.
1.2.
Werkzaamheid/specifieke activiteit: de toepassing van fiduciële grenzen
(95%-betrouwbaarheidsinterval) leverde voor elke test vrij constante
resultaten op (d.w.z. circa 87-114%). Er zijn echter nog geen duidelijke
aanvaardbaarheidsgrenzen voor dit interval vastgesteld. Er moeten grenzen
worden vastgesteld om te waarborgen dat alleen statistisch valide
testresultaten geaccepteerd worden, d.w.z. de fiduciële foutengrenzen
(p=0,95) moeten tussen 80-120% van de geschatte werkzaamheid liggen.
Deze gegevens worden op 1 juli 1996 verstrekt.
1.3.
Er wordt een rapport over de ontwikkeling en toepassing van de RP-HPLCtest verwacht. De gegevens hierover moeten op 1 juli 1996 ingediend worden.
1.4.
De bijgewerkte bulkspecificaties voor BHK-DNA moeten worden verstrekt.
De resultaten van verdere studies voor de ontwikkeling en validatie van de
nieuwe test op residueel DNA in het bulkprodukt moeten op 1 juli 1996
worden ingediend.
1.5.
ELISA op BHK-eiwit: de resultaten van de valideringsstudie voor antisera en
BHK-eiwitstandaarden moeten worden verstrekt; gegevens hierover moeten op
1 juli 1996 en daarna jaarlijks worden ingediend.
1.6.
De resultaten van een experiment om het effect van opslag van de oogst op de
parameters die verband houden met de proteolytische afbraak van rFVIIa,
moeten op 1 april 1996 worden ingediend.
1.7.
De resultaten van de studie betreffende de stabiliteit van voortgezette
fermentatie moeten worden verstrekt. Dit moet herhaalde "southern blot"experimenten op al geïsoleerde probes omvatten en de gegevens hierover
moeten op 1 april 1996 worden ingediend.
30
2.
1.8.
De firma moet een nadere garantie verstrekken dat de uitgangsmaterialen
virusvrij zijn door aanvullende informatie te geven over de nieuwe
screeningstests op Newborn Calf Serum, inclusief het gevoeligheidsniveau en
indiening van de testresultaten. De firma moet deze informatie op 1 december
1995 indienen.
1.9.
De firma moet op 1 juli 1996 een voortgangsrapport indienen over de
ontwikkeling en eventuele toepassing van een virusinactivereringsstap voor
Newborn Calf Serum, d.w.z. korte hittebehandeling, UV-behandeling, enz.
1.10.
Ingeval een nieuw adventief virus voorkomt, moet de firma de rapporteur
hiervan onmiddellijk in kennis stellen, voordat het produkt verder wordt
verwerkt en/of wordt vrijgegeven.
1.11.
De firma moet permanent de resultaten van de monitoring van de
fermentatiecharges op virussen en microben melden; de gegevens moeten op 1
juli 1996 en daarna jaarlijks worden ingediend.
1.12.
De plaque-screeningstest van kweekmonsters lijkt adequaat voor het aantonen
van Reovirus en deze test lijkt ook gevoelig te zijn voor bovien enterovirus.
Dit virus dient routinematig als positieve controle gebruikt worden en de
valideringsgegevens moeten op 1 juli 1996 ingediend worden.
1.13.
Als een produktiegang met virus besmet is, moet de immunoaffiniteitskolom
worden verwijderd en mag die niet voor de zuivering van de volgende charges
worden gebruikt. Er moet een geschikt systeem worden ingevoerd waarbij ook
rekening gehouden wordt met de resultaten van de bevestigingstests. De
vertalingen van de procedures worden op 1 december 1995 ingediend.
1.14.
Uit de validatiestudies blijkt dat de rFVIIa-recovery en het gehalte aan
onzuiverheden binnen vastgestelde waarden consistent zijn; zulke kritische
procesparameters (b.v. de kolombelasting in de stappen 3 en 4) mogen de in
deze validatiestudies gedefinieerde maximale tolerantiegrenzen niet
overschrijden en hierover moeten op 1 juli 1996 en daarna jaarlijks gegevens
worden verstrekt.
1.15.
De resultaten van de studies om de mate van gamma-carboxylering van Gla35
in relatie tot de kweekcondities na te gaan, moeten worden verstrekt; de
gegevens hierover moeten op 1 juli 1996 worden ingediend.
Deel II C 3
2.1.
De sterilisatie van de spuiten zoals in de aanvraag beschreven, wordt gedaan
door gammabestraling. De firma dient contact op te nemen met de leverancier
om ervoor te zorgen dat het sterilisatieproces door zowel fysische als
biologische indicatoren wordt gevalideerd, en deze validering verstrekken. De
gegevens moeten op 1 januari 1996 worden ingediend.
31
3.
Deel II E
3.1.
4.
Aan de hand van een herziening van de chargeanalyses en de
stabiliteitsgegevens moeten de specificaties voor vrijgifte van het eindprodukt
op basis van ±3 SA en de specificaties van de houdbaarheidstermijn (met
name geoxideerde vormen) opnieuw worden bekeken; de gegevens moeten op
1 juli 1996 worden ingediend.
Deel II F
4.1.
De voorgestelde houdbaarheidstermijn van 24 maanden bij 2-8 °C is
aanvaardbaar. De resultaten van de lopende real-time stabiliteitsstudies aan
het eindprodukt worden ingewacht. Dit omvat ook de resultaten van de
stabiliteitsstudies van de charges van 2,4 mg en 4,8 mg die in Gentofte
worden geproduceerd. De gegevens moeten op 1 mei 1996 worden ingediend.
Daarna moet jaarlijks een rapport worden ingediend.
32
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
33
A–
ETIKETTERING
34
Tekst etiket flacon NovoSeven® 60 KIE
60 KIE (1,2 mg) NovoSeven®
eptacog alfa (geactiveerd)
Voor éénmalig i.v. gebruik
Los voor gebruik op met 2,2 ml water voor injectie Ph.Eur.
Bewaar bij 2°-8° C.
Bescherm tegen direct zonlicht
Novo Nordisk A/S
Prod. Datum:
Exp.:
Charge:
Tekst etiket flacon 2,2 ml Water voor Injectie Ph.Eur.:
2,2 ml
Water voor Injectie Ph. Eur.
Oplosmiddel voor bijgevoegd product
Novo Nordisk A/S
Prod. Datum:
Exp.:
Charge:
Tekst buitenverpakking NovoSeven® 60 KIE:
60 KIE (1,2 mg) NovoSeven® poeder voor injectie
eptacog alfa (geactiveerd)
Uitsluitend voor éénmalige intraveneuze toediening.
Toediening dient bij voorkeur direct te geschieden, of tenminste binnen drie uur na oplossen.
Europees Registratienummer:
U.R.
Bewaar tussen 2° en 8° C.
Vermijd bevriezen.
Bescherm tegen direct zonlicht.
Prod. Datum:
Niet te gebruiken na: Charge:
Bevat:
1 flacon gevriesdroogd eptacog alfa (geactiveerd) 60 KIE en hulpstoffen
1 flacon met 2,2 ml water voor injectie Ph.Eur.
1 injectiespuit (3 cc = 3 ml)
1 naald
2 Medi-Swab Pre-injection Swabs
Bijsluiter met gebruiksaanwijzing
Het opgeloste product bevat:
eptacog alfa (geactiveerd)
(Recombinant Factor VIIa)
30 KIE/ml (0,6 mg/ml)
natriumchloride
3 mg/ml
calciumchloridedihydraat
1,5 mg/ml
glycylglycine
1,3 mg/ml
polysorbaat 80
0,1 mg/ml
mannitol
30 mg/ml
Registratiehouder:
Novo Nordisk A/S
DK-2880 Bagsvaerd, Denemarken
Lees de gebruiksaanwijzing voor gebruik.
Buiten bereik van kinderen houden.
35
Tekst etiket flacon NovoSeven® 120 KIE:
120 KIE (2,4 mg) NovoSeven®
eptacog alfa (geactiveerd)
Voor éénmalig i.v. gebruik
Los voor gebruik op met 4,3 ml water voor injectie Ph.Eur.
Bewaar bij 2°-8° C.
Bescherm tegen direct zonlicht
Novo Nordisk A/S
Prod. Datum:
Exp.:
Charge:
Tekst etiket flacon 4,3 ml Water voor Injectie Ph.Eur.:
4,3 ml
Water voor Injectie Ph. Eur.
Oplosmiddel voor bijgevoegd product
Novo Nordisk A/S
Prod. Datum:
Exp.:
Charge:
Tekst buitenverpakking NovoSeven® 120 KIE:
120 KIE (2,4 mg) NovoSeven® poeder voor injectie
eptacog alfa (geactiveerd)
Uitsluitend voor éénmalige intraveneuze toediening.
Toediening dient bij voorkeur direct te geschieden, of tenminste binnen drie uur na oplossen.
Europees Registratienummer:
U.R.
Bewaar tussen 2° en 8° C.
Vermijd bevriezen.
Bescherm tegen direct zonlicht.
Prod. datum:
Niet te gebruiken na: Charge:
Bevat:
1 flacon gevriesdroogd eptacog alfa (geactiveerd) 120 KIE en hulpstoffen
1 flacon met 4,3 ml water voor injectie Ph.Eur.
1 injectiespuit (6 cc = 6 ml)
1 naald
2 Medi-Swab Pre-injection Swabs
Bijsluiter met gebruiksaanwijzing
Het opgeloste product bevat:
eptacog alfa (geactiveerd)
(Recombinant Factor VIIa)
30 KIE/ml (0,6 mg/ml)
natriumchloride
3 mg/ml
calciumchloridedihydraat
1,5 mg/ml
glycylglycine
1,3 mg/ml
polysorbaat 80
0,1 mg/ml
mannitol
30 mg/ml
Registratiehouder:
Novo Nordisk A/S
DK-2880 Bagsvaerd, Denemarken
Lees de gebruiksaanwijzing voor gebruik.
Buiten bereik van kinderen houden.
36
Tekst etiket flacon NovoSeven® 240 kIE:
240 KIE (4,8 mg) NovoSeven®
eptacog alfa (geactiveerd)
Voor éénmalig i.v. gebruik
Los voor gebruik op met 8,5 ml water voor injectie Ph.Eur.
Bewaar bij 2°-8° C.
Bescherm tegen direct zonlicht
Novo Nordisk A/S
Prod. Datum:
Exp.:
Charge:
Tekst etiket flacon 8,5 ml Water voor Injectie Ph.Eur.:
8,5 ml
Water voor Injectie Ph. Eur.
Oplosmiddel voor bijgevoegd product
Novo Nordisk A/S
Prod. Datum:
Exp.:
Charge:
Tekst buitenverpakking NovoSeven® 240 kIE:
240 KIE (4 ,8 mg) NovoSeven® poeder voor injectie
eptacog alfa (geactiveerd)
Uitsluitend voor éénmalige intraveneuze toediening.
Toediening dient bij voorkeur direct te geschieden, of tenminste binnen drie uur na oplossen.
Europees Registratienummer:
U.R.
Bewaar tussen 2° en 8° C.
Vermijd bevriezen.
Bescherm tegen direct zonlicht.
Prod. datum:
Niet te gebruiken na: Charge:
Bevat:
1 flacon gevriesdroogd eptacog alfa (geactiveerd) 240 KIE en hulpstoffen
1 flacon met 8,5 ml water voor injectie Ph.Eur.
1 injectiespuit (12 cc = 12 ml)
1 naald
2 Medi-Swab Pre-injection Swabs
Bijsluiter met gebruiksaanwijzing
Het opgeloste product bevat:
eptacog alfa (geactiveerd)
(Recombinant Stollingsfactor VIIa) 30 KIE/ml (0,6 mg/ml)
natriumchloride
3 mg/ml
calciumchloridedihydraat
1,5 mg/ml
glycylglycine
1,3 mg/ml
polysorbaat 80
0,1 mg/ml
mannitol
30 mg/ml
Registratiehouder:
Novo Nordisk A/S
DK-2880 Bagsvaerd, Denemarken
Lees de gebruiksaanwijzing voor gebruik.
Buiten bereik van kinderen houden.
37
B – BIJSLUITER
38
Gebruikers produkt informatie
A.
Naam van het produkt
NovoSeven
Recombinant Stollingsfactor VIIa, eptacog alfa (geactiveerd) 60 KIE/flacon
(1,2 mg/flacon).
Samenstelling
Werkzaam bestanddeel: Recombinant Stollingsfactor VIIa.
Hulpstoffen: Natriumchloride, calciumchloridedihydraat, glycylglycine, polysorbaat 80, mannitol en
water voor injectie Ph Eur.
Farmaceutische vorm
Poeder voor injectie
Sterkte van het werkzaam bestanddeel
Het poeder voor injectie bevat: 60 KIE/flacon, overeenkomend met 1,2 mg/flacon.
Het opgeloste product bevat: 30 KIE/ml, overeenkomend met 0,6 mg/ml.
Beschrijving van de verpakking
De NovoSeven verpakking bevat:
-
1 flacon met wit poeder voor injectie
1 flacon met bijbehorend oplosmiddel (water voor injectie) voor het klaarmaken
1 steriele naald voor het oplossen (klaarmaak naald)
1 steriele wegwerpspuit voor klaarmaken en toedienen en
2 alcohol doekjes voor het reinigen van de rubbersluitingen van de flesjes.
Farmacotherapeutische groep
Stollingsfactoren, ATC code B02B D05
Registratiehouder:
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK -2880 Bagsvaerd
Denemarken
39
Fabrikant
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK -2880 Bagsvaerd
Denemarken
Wat moet u weten over dit geneesmiddel dat de dokter voor u heeft voorgeschreven
B.
Algemene informatie
NovoSeven is een geneesmiddel dat werkt door het activeren van het stollingssysteem in het bloed op
de plaats van de bloeding in patiënten met stollingsstoornissen veroorzaakt door het ontwikkelen van
remstoffen tegen de stollingsfactoren VIII of IX.
Therapeutische indicaties (Gebruiken bij:)
Behandeling van ernstige bloedingen
Het voorkomen van grote bloedingen tijdens operaties.
C.
Contraïndicaties (Niet gebruiken bij:)
Informeer uw dokter voordat u dit product gebruikt, indien u
- net geopereerd bent;
- een ernstig ongeluk heeft gehad;
- leidt aan trombotische complicaties of een gevorderde atherosclerose;
- een bloedvergiftiging heeft;
- allergisch bent voor eiwitten van muizen, hamsters of runderen.
Speciale waarschuwingen en voorzorgen tijdens het gebruik
Toediening van NovoSeven dient te worden begeleid in een gespecialiseerd centrum.
Ga naar uw dokter indien uw bloeding niet stopt.
Stel uw dokter op de hoogte van bekende overgevoeligheid voor vreemde eiwitten.
Bewaar geneesmiddelen op een veilige plaats buiten bereik van kinderen.
Zwangerschap en borstvoeding
NovoSeven dien alleen te worden gegeven aan zwangere vrouwen indien dit duidelijk nodig is.
Indien u borstvoeding geeft kan uw dokter u adviseren om te stoppen met de behandling met
NovoSeven, of te stoppen met borstvoeding.
40
Interacties met andere geneesmiddelen
Voordat u dit geneesmiddel gebruikt dient u met uw arts te overleggen indien u ook andere
geneesmiddelen gebruikt.
D.
Dosering
Na oplossen moet het geneesmiddel intraveneus gedurende 2-5 minuten worden toegediend (in zijn
geheel).
Dosering:
3-6 KIE (60-120 ìg) per kg lichaamsgewicht in één dosis. De begin
dosering is meestal 4,5 KIE (90 ìg) per kg lichaamsgewicht.
Uw dokter kan deze dosering veranderen.
Doseringsinterval:
Vraag uw arts volgens welk schema en hoe lang de behandeling duurt. De
behandeling kan 2-3 weken worden voortgezet. Het overslaan van een dosis of plotseling stoppen van
de behandeling moet worden geadviseerd door uw arts.
Klaarmaken
Werk altijd onder aseptische omstandigheden (was uw handen voor gebruik enz.).
1.
Breng NovoSeven (poeder) en water voor injectie (oplosmiddel) op kamertemperatuur
(nìet boven 37 C), bijvoorbeeld door het in de handen te houden.
2.
Verwijder de dekseltjes van poeder en oplosmiddel-flacon zodat het midden van de
rubber sluiting zichtbaar wordt.
3.
Reinig de sluiting met alcohol doekjes en laat ze drogen vóór gebruik.
4.
Druk op het einde van de naald om deze uit de verpakking te halen. Verwijder de
beschermhuls van de naald en bevestig de wegwerpspuit uit de verpakking.
5.
Trek de zuiger naar achter zodat lucht in de spuit kan komen.
6.
Steek de naald door het midden van de rubber sluiting van de waterflacon en injecteer de
lucht in de flacon. Houd de flacon ondersteboven en zuig daarna de totale inhoud in de spuit
(cc=ml).
7.
Injecteer het steriele water in de flacon met het poeder door het midden van de rubber
sluiting (de poederflacon is niet vacuum gezogen).
8.
Zwenk de flacon voorzichtig tot alles is opgelost.
41
Toediening
1.
Trek de zuiger naar achter zodat lucht in de spuit kan komen (net zoveel als er
moet worden).
2.
Steek de naald in de fles met de opgeloste NovoSeven.
3.
Injecteer de lucht in de flacon en zuig daarna de oplossing in de spuit.
4.
Verwijder de naald van de spuit
5.
Bevestig een geschikte intraveneuze injectienaald en dien de oplossing toe.
6
Verwijder de injectienaald.
geïnjecteerd
Denk eraan de injectienaalden altijd op een veilige manier weg te gooien (bv. in een
daarvoor bestemde trommel).
Overdosering
Indien teveel NovoSeven is geïnjecteerd dient u direct medisch advies te vragen.
E.
Ongewenste bijwerkingen.
Ernstige bijwerkingen zijn zelden gezien met NovoSeven, maar als er iets vreemds gebeurt moet u dit
altijd melden bij uw dokter.
In zeldzame gevallen zijn bijwerkingen zoals uitslag, jeuk, koorts, misselijkheid, hoofdpijn, malaise,
zweten en veranderingen in bloeddruk¨voorgekomen.
Belangrijke bijwerkingen die mogelijk verband houden met de behandeling met NovoSeven zijn
gemeld in zeven gevallen (nierfalen, ataxie, C.V.A., angina pectoris, atrium-arrythmieën en
circulatoire shock).
F.
Houdbaarheid
De vervaldatum is vermeld op de kartonnen verpakking en de etiketten. Indien de vervaldatum is
verstreken mag u het produkt niet meer gebruiken.
42
Speciale bewaarvoorschriften
-
Bewaar NovoSeven bij een temperatuur tussen 2 en 8 °C.
-
Niet bevriezen ter voorkoming van breuk van de flacon met oplosmiddel
-
Bescherm tegen direct zonlicht.
-
Gebruik direct of in ieder geval binnen 3 uur na klaarmaken.
-
Klaargemaakt NovoSeven mag niet worden bewaard in plastic injectiespuiten.
G.
Datum laatste wijziging tekst:
43
Gebruikers produkt informatie
A.
Naam van het produkt
NovoSeven
Recombinant Stollingsfactor VIIa, eptacog alfa (geactiveerd) 120 KIE/flacon
(2,4 mg/flacon).
Samenstelling
Werkzaam bestanddeel: Recombinant Stollingsfactor VIIa.
Hulpstoffen: Natriumchloride, calciumchloridedihydraat, glycylglycine, polysorbaat 80, mannitol en
water voor injectie Ph Eur.
Farmaceutische vorm
Poeder voor injectie
Sterkte van het werkzaam bestanddeel
Het poeder voor injectie bevat: 120 KIE/flacon, overeenkomend met 2,4 mg/flacon.
Het opgeloste product bevat: 30 KIE/ml, overeenkomend met 0,6 mg/ml.
Beschrijving van de verpakking
De NovoSeven verpakking bevat:
-
1 flacon met wit poeder voor injectie
1 flacon met bijbehorend oplosmiddel (water voor injectie) voor het klaarmaken
1 steriele naald voor het oplossen (klaarmaak naald)
1 steriele wegwerpspuit voor klaarmaken en toedienen en
2 alcohol doekjes voor het reinigen van de rubbersluitingen van de flesjes.
Farmacotherapeutische groep
Stollingsfactoren, ATC code B02B D05
Registratiehouder:
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK -2880 Bagsvaerd
Denemarken
Fabrikant
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK -2880 Bagsvaerd
Denemarken
Wat moet u weten over dit geneesmiddel dat de dokter voor u heeft voorgeschreven
44
B.
Algemene informatie
NovoSeven is een geneesmiddel dat werkt door het activeren van het stollingssysteem in het bloed op
de plaats van de bloeding in patiënten met stollingsstoornissen veroorzaakt door het ontwikkelen van
remstoffen tegen de stollingsfactoren VIII of IX.
Therapeutische indicaties (Gebruiken bij:)
Behandeling van ernstige bloedingen
Het voorkomen van grote bloedingen tijdens operaties.
C.
Contraïndicaties (Niet gebruiken bij:)
Informeer uw dokter voordat u dit product gebruikt, indien u
- net geopereerd bent;
- een ernstig ongeluk heeft gehad;
- leidt aan trombotische complicaties of een gevorderde atherosclerose;
- een bloedvergiftiging heeft;
- allergisch bent voor eiwitten van muizen, hamsters of runderen.
Speciale waarschuwingen en voorzorgen tijdens het gebruik
Toediening van NovoSeven dient te worden begeleid in een gespecialiseerd centrum.
Ga naar uw dokter indien uw bloeding niet stopt.
Stel uw dokter op de hoogte van bekende overgevoeligheid voor vreemde eiwitten.
Bewaar geneesmiddelen op een veilige plaats buiten bereik van kinderen.
Zwangerschap en borstvoeding
NovoSeven dien alleen te worden gegeven aan zwangere vrouwen indien dit duidelijk nodig is.
Indien u borstvoeding geeft kan uw dokter u adviseren om te stoppen met de behandling met
NovoSeven, of te stoppen met borstvoeding.
Interacties met andere geneesmiddelen
Voordat u dit geneesmiddel gebruikt dient u met uw arts te overleggen indien u ook andere
geneesmiddelen gebruikt.
45
D.
Dosering
Na oplossen moet het geneesmiddel intraveneus gedurende 2-5 minuten worden toegediend (in zijn
geheel).
Dosering:
3-6 KIE (60-120 ìg) per kg lichaamsgewicht in één dosis. De begindosering
is meestal 4,5 KIE (90 ìg) per kg lichaamsgewicht.
Uw dokter kan deze dosering veranderen.
Doseringsinterval:
Vraag uw arts volgens welk schema en hoe lang de behandeling duurt. De
behandeling kan 2-3 weken worden voortgezet. Het overslaan van een dosis
of plotseling stoppen van de behandeling moet worden geadviseerd door uw
arts.
Klaarmaken
Werk altijd onder aseptische omstandigheden (was uw handen voor gebruik enz.).
1.
Breng NovoSeven (poeder) en water voor injectie (oplosmiddel) op kamertemperatuur (nìet
boven 37 C), bijvoorbeeld door het in de handen te houden.
2.
Verwijder de dekseltjes van poeder en oplosmiddel-flacon zodat het midden van de rubber
sluiting zichtbaar wordt.
3.
Reinig de sluiting met alcohol doekjes en laat ze drogen vóór gebruik.
4.
Druk op het einde van de naald om deze uit de verpakking te halen. Verwijder de beschermhuls van de naald en bevestig de wegwerpspuit uit de verpakking.
5.
Trek de zuiger naar achter zodat lucht in de spuit kan komen.
6.
Steek de naald door het midden van de rubber sluiting van de waterflacon en injecteer de
lucht in de flacon. Houd de flacon ondersteboven en zuig daarna de totale inhoud in de spuit
(cc=ml).
7.
Injecteer het steriele water in de flacon met het poeder door het midden van de rubber sluiting
(de poederflacon is niet vacuum gezogen).
8.
Zwenk de flacon voorzichtig tot alles is opgelost.
46
Toediening
1.
Trek de zuiger naar achter zodat lucht in de spuit kan komen (net zoveel als er geïnjecteerd
moet worden).
2.
Steek de naald in de fles met de opgeloste NovoSeven.
3.
Injecteer de lucht in de flacon en zuig daarna de oplossing in de spuit.
4.
Verwijder de naald van de spuit
5.
Bevestig een geschikte intraveneuze injectienaald en dien de oplossing toe.
6
Verwijder de injectienaald.
Denk eraan de injectienaalden altijd op een veilige manier weg te gooien (bv. in een daarvoor
bestemde trommel).
Overdosering
Indien teveel NovoSeven is geïnjecteerd dient u direct medisch advies te vragen.
E.
Ongewenste bijwerkingen.
Ernstige bijwerkingen zijn zelden gezien met NovoSeven, maar als er iets vreemds gebeurt moet u dit
altijd melden bij uw dokter.
In zeldzame gevallen zijn bijwerkingen zoals uitslag, jeuk, koorts, misselijkheid, hoofdpijn, malaise,
zweten en veranderingen in bloeddruk¨voorgekomen.
Belangrijke bijwerkingen die mogelijk verband houden met de behandeling met NovoSeven zijn
gemeld in zeven gevallen (nierfalen, ataxie, C.V.A., angina pectoris, atrium-arrythmieën en
circulatoire shock).
47
F.
Houdbaarheid
De vervaldatum is vermeld op de kartonnen verpakking en de etiketten. Indien de vervaldatum is
verstreken mag u het produkt niet meer gebruiken.
Speciale bewaarvoorschriften
-
Bewaar NovoSeven bij een temperatuur tussen 2 en 8 °C.
-
Niet bevriezen ter voorkoming van breuk van de flacon met oplosmiddel
-
Bescherm tegen direct zonlicht.
-
Gebruik direct of in ieder geval binnen 3 uur na klaarmaken.
-
Klaargemaakt NovoSeven mag niet worden bewaard in plastic injectiespuiten.
G.
Datum laatste wijziging tekst:
48
Gebruikers produkt informatie
A.
Naam van het produkt
NovoSeven
Recombinant Stollingsfactor VIIa, eptacog alfa (geactiveerd) 240 KIE/flacon
(4,8 mg/flacon).
Samenstelling
Werkzaam bestanddeel: Recombinant Stollingsfactor VIIa.
Hulpstoffen: Natriumchloride, calciumchloridedihydraat, glycylglycine, polysorbaat 80, mannitol en
water voor injectie Ph Eur.
Farmaceutische vorm
Poeder voor injectie
Sterkte van het werkzaam bestanddeel
Het poeder voor injectie bevat: 240 KIE/flacon, overeenkomend met 4,8 mg/flacon.
Het opgeloste product bevat: 30 KIE/ml, overeenkomend met 0,6 mg/ml.
Beschrijving van de verpakking
De NovoSeven verpakking bevat:
-
1 flacon met wit poeder voor injectie
1 flacon met bijbehorend oplosmiddel (water voor injectie) voor het klaarmaken
1 steriele naald voor het oplossen (klaarmaak naald)
1 steriele wegwerpspuit voor klaarmaken en toedienen en
2 alcohol doekjes voor het reinigen van de rubbersluitingen van de flesjes.
Farmacotherapeutische groep
Stollingsfactoren, ATC code B02B D05
Registratiehouder:
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK -2880 Bagsvaerd
Denemarken
Fabrikant
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK -2880 Bagsvaerd
Denemarken
49
50
Wat moet u weten over dit geneesmiddel dat de dokter voor u heeft voorgeschreven
B.
Algemene informatie
NovoSeven is een geneesmiddel dat werkt door het activeren van het stollingssysteem in het bloed op
de plaats van de bloeding in patiënten met stollingsstoornissen veroorzaakt door het ontwikkelen van
remstoffen tegen de stollingsfactoren VIII of IX.
Therapeutische indicaties (Gebruiken bij:)
Behandeling van ernstige bloedingen
Het voorkomen van grote bloedingen tijdens operaties.
C.
Contraïndicaties (Niet gebruiken bij:)
Informeer uw dokter voordat u dit product gebruikt, indien u
- net geopereerd bent;
- een ernstig ongeluk heeft gehad;
- leidt aan trombotische complicaties of een gevorderde atherosclerose;
- een bloedvergiftiging heeft;
- allergisch bent voor eiwitten van muizen, hamsters of runderen.
Speciale waarschuwingen en voorzorgen tijdens het gebruik
Toediening van NovoSeven dient te worden begeleid in een gespecialiseerd centrum.
Ga naar uw dokter indien uw bloeding niet stopt.
Stel uw dokter op de hoogte van bekende overgevoeligheid voor vreemde eiwitten.
Bewaar geneesmiddelen op een veilige plaats buiten bereik van kinderen.
Zwangerschap en borstvoeding
NovoSeven dien alleen te worden gegeven aan zwangere vrouwen indien dit duidelijk nodig is.
Indien u borstvoeding geeft kan uw dokter u adviseren om te stoppen met de behandling met
NovoSeven, of te stoppen met borstvoeding.
Interacties met andere geneesmiddelen
Voordat u dit geneesmiddel gebruikt dient u met uw arts te overleggen indien u ook andere
geneesmiddelen gebruikt.
51
D.
Dosering
Na oplossen moet het geneesmiddel intraveneus gedurende 2-5 minuten worden toegediend (in zijn
geheel).
Dosering:
3-6 KIE (60-120 ìg) per kg lichaamsgewicht in één dosis. De begindosering
is meestal 4,5 KIE (90 ìg) per kg lichaamsgewicht.
Uw dokter kan deze dosering veranderen.
Doseringsinterval:
Vraag uw arts volgens welk schema en hoe lang de behandeling duurt. De
behandeling kan 2-3 weken worden voortgezet. Het overslaan van een dosis
of plotseling stoppen van de behandeling moet worden geadviseerd door uw
arts.
Klaarmaken
Werk altijd onder aseptische omstandigheden (was uw handen voor gebruik enz.).
1.
Breng NovoSeven (poeder) en water voor injectie (oplosmiddel) op kamertemperatuur (nìet
boven 37 C), bijvoorbeeld door het in de handen te houden.
2.
Verwijder de dekseltjes van poeder en oplosmiddel-flacon zodat het midden van de rubber
sluiting zichtbaar wordt.
3.
Reinig de sluiting met alcohol doekjes en laat ze drogen vóór gebruik.
4.
Druk op het einde van de naald om deze uit de verpakking te halen. Verwijder de beschermhuls van de naald en bevestig de wegwerpspuit uit de verpakking.
5.
Trek de zuiger naar achter zodat lucht in de spuit kan komen.
6.
Steek de naald door het midden van de rubber sluiting van de waterflacon en injecteer de
lucht in de flacon. Houd de flacon ondersteboven en zuig daarna de totale inhoud in de spuit
(cc=ml).
7.
Injecteer het steriele water in de flacon met het poeder door het midden van de rubber sluiting
(de poederflacon is niet vacuum gezogen).
8.
Zwenk de flacon voorzichtig tot alles is opgelost.
52
Toediening
1.
Trek de zuiger naar achter zodat lucht in de spuit kan komen (net zoveel als er geïnjecteerd
moet worden).
2.
Steek de naald in de fles met de opgeloste NovoSeven.
3.
Injecteer de lucht in de flacon en zuig daarna de oplossing in de spuit.
4.
Verwijder de naald van de spuit
5.
Bevestig een geschikte intraveneuze injectienaald en dien de oplossing toe.
6
Verwijder de injectienaald.
Denk eraan de injectienaalden altijd op een veilige manier weg te gooien (bv. in een daarvoor
bestemde trommel).
Overdosering
Indien teveel NovoSeven is geïnjecteerd dient u direct medisch advies te vragen.
E.
Ongewenste bijwerkingen.
Ernstige bijwerkingen zijn zelden gezien met NovoSeven, maar als er iets vreemds gebeurt moet u dit
altijd melden bij uw dokter.
In zeldzame gevallen zijn bijwerkingen zoals uitslag, jeuk, koorts, misselijkheid, hoofdpijn, malaise,
zweten en veranderingen in bloeddruk¨voorgekomen.
Belangrijke bijwerkingen die mogelijk verband houden met de behandeling met NovoSeven zijn
gemeld in zeven gevallen (nierfalen, ataxie, C.V.A., angina pectoris, atrium-arrythmieën en
circulatoire shock).
53
F.
Houdbaarheid
De vervaldatum is vermeld op de kartonnen verpakking en de etiketten. Indien de vervaldatum is
verstreken mag u het produkt niet meer gebruiken.
Speciale bewaarvoorschriften
-
Bewaar NovoSeven bij een temperatuur tussen 2 en 8 °C.
-
Niet bevriezen ter voorkoming van breuk van de flacon met oplosmiddel
-
Bescherm tegen direct zonlicht.
-
Gebruik direct of in ieder geval binnen 3 uur na klaarmaken.
-
Klaargemaakt NovoSeven mag niet worden bewaard in plastic injectiespuiten.
G.
Datum laatste wijziging tekst:
54
Download