EN COURS DE ROUTE Gidsbeurten Geluveld

advertisement
EN COURS DE ROUTE
Gidsbeurten Geluveld
Dienst cultuur – Langemarkstraat 8 8980 Zonnebeke – T 051 48 00 61 – E [email protected]
Cryer Farm
Kunstenaar Bart Lodewijks aan het werk
Locatie: Menenstraat (Zandberg – bij Stock)
Gidsbeurten: doorlopend tussen 10.00 en 16.30 uur
Tussen 10.00 en 16.00 uur
De site bevindt zich op 200 m van
de Zandberg (64 m), bekend als
Clapham Junction. Daar bouwen
de Duitsers in 1916 een
ondergrondse bunker, waarnaar
hun gewonden van de slaglinie bij
het Hooge afgevoerd worden. De
constructie bestaat uit twee
bunkers met daartussen een
ingegoten galerij op fijne
golfplaten. Als Truppenverbandplatz zijn er twee brede toegangen, waarvan één
van 2,65 m, op een totale lengte van 16,80 m. De dikte van de bedakking
bedraagt 1,30m en het gietwerk gebeurt tussen rond verankeringsijzer. Als
aggregaat in het beton is gebruik gemaakt van fijne Franse kiezel en ook van
lokale Reutelkeien. De site wordt in 1917 veroverd door het 7th London
Regiment o.l.v. luitenant Cryer, naar wie de aangelegen hoeve Cryer Farm
genoemd wordt. De Britten blokken de toegangen tot de bunker af en maken
een nieuwe opening aan hun eigen kant. In de Tweede Wereldoorlog wordt de
bunker nog gebruikt als schuilplaats voor de burgerbevolking en daarna tot 1985
als beerput. De site is in 2001 herontdekt door ABAF vzw, vrijgemaakt en
voorzien van een passende toegang in betonstenen. Binnenin zijn er nog sporen
te zien van elektrische verlichting en een deel van de houten bekisting. De
unieke ondergrondse site bevindt zich op private grond en is slechts op 4
september uitzonderlijk toegankelijk voor individuele bezoekers.
2
Bart Lodewijks was in elk van de vier gemeenten actief tijdens de maanden mei,
juni en juli. Gedurende die werkperiode tekende hij met schoolkrijt op en
bezijden de weg van Ieper naar Menen. Over ontmoetingen met bewoners
maakte hij notities, samen met foto’s van tekeningen, die in een
gelegenheidskrant verschijnen. De kunstenaar richt zich tot ‘de gewone man’ die
getekend is door het verleden. Tijdens het “En Cours de Route” project
finaliseert hij zijn artistieke opdracht.
Bart Lodewijks (NL, 1972)
studeerde van 1990 tot 1998
aan kunstscholen in Breda,
Rotterdam en Amsterdam.
Hij
woont
in
Gent.
Sinds 1999 maakt hij lineaire
tekeningen
met
schoolbordkrijt
in
de
openbare ruimte of bij
mensen in huis. Hij werkte
onder andere in Ledeberg, Antwerpen, Brussel, Genk en Ronse, maar zijn
tekeningen brachten hem evengoed in Porto, Rio de Janeiro en Glasgow. De
keuze voor krijt heeft te maken met broosheid, met kwetsbaarheid. Krijt is een
onschuldig materiaal, wat maakt dat de tekeningen geen bedreiging vormen en
zo makkelijker doordringen in een sociale omgeving dan een permanent
materiaal.
11
Kruiseike – Cross Road
‘s Herenthage Inverness Corpse – Duitse commandopost
Locatie: rondpunt nabij Essostation
Gidsbeurten om: 10.00, 11.00 en 15.00 uur
Locatie: Menenstraat 89
Gidsbeurten: doorlopend tussen 10.30 en 17.00 uur
Kruiseke raakte bekend, toen het in het middelpunt van de gevechten van de
Eerste Slag om Ieper lag. Het Duitse 16de Beierse reserve infanterieregiment,
waarbij Adolf Hitler diende, deed op 29 oktober 1914 een tweede poging door
te breken in Kruiseke nabij Geluveld. Na drie dagen moesten ze de gevechten
staken. Op 31 oktober 1914 veroverden ze Geluveld wel maar verloren daarbij
meer dan de helft van hun manschappen. De volgende dag namen ze Wijtschate
in, maar verloren Geluveld aan de Britten.
Grootste en meest oostelijke van 3 bij elkaar gelegen constructies. De
constructie, met rechthoekig grondplan ligt halfondergronds. De bedaking is
gegoten op stalen I-profielen, die geplaatst zijn met een tussenafstand van
90cm. De muren, gegoten tegen een houten bekisting en verstevigd met ronde
staven. De constructie bevat 2 ruimtes, waartoe toegang verschaft wordt via
een gang, die op zijn beurt aan de N-kant en de O-kant een toegang heeft. De
toegang aan de O-kant is gedeeltelijk beschadigd. In de Z-muur zijn 2 konische
vensters (die naar binnen toe vergroten). In de O-muur (gang) is een nis
aanwezig. Verder ook nog 3 ventilatie-openingen door het dak. De vloer bestaat
uit beton. Hier en daar zijn nog restanten van en uitsparingen voor een houten
binnenbekisting aanwezig. De muren binnenin zijn maximaal 50cm dik.
Op 11 november 1914 vielen de Duitsers opnieuw Ieper aan via de Meenseweg
(komende van Menen) ter hoogte van Kruiseke. Ze waren met hun 18.000
manschappen duidelijk in de meerderheid, maar konden de 8.000 Britten die
hun de toegang ontzegden niet verslaan.
De volgende dag viel de eerste sneeuw wat voor een adempauze zorgde. De
manschappen groeven zich in en bereidden zich voor op de komende winter.
Nadien schoof het front enkele kilometers verder op, zodat Kruiseke net buiten
de frontlinies kwam te liggen, maar nog steeds in de gevarenzone.
In 1918, bij het ultieme tegenoffensief, werd minder gevochten om en rond
Kruiseke. Toch lag Kruiseke voor 90% in puin, en het was zelfs onmogelijk om de
wegen te herkennen. Vanaf 1919 werd Kruiseke door de eerste terugkomers
weer heropgebouwd.
10
3
Sint – Margarethakerk
Domein Godtschalck
Locatie: Geluveldplaats
Gidsbeurten: om 10.00 en 11.00 uur (start kerk)
Locatie: Menenstraat (naast Carlton)
Gidsbeurt: om 14.30 uur
In 1143 schonk Diederik, graaf van Vlaanderen, aan de abdij van Zonnebeke een
stuk bos- en heidegrond in Geluveld, naast de Sint-Margarethakerk. Deze stond
boven op een heuvel midden de kleine dorpsgemeenschap. Aan de voet van de
heuvel lag een omwalde hoeve (het latere kasteel). De abdij van Zonnebeke
kreeg ook het altaarrecht van het kerkje (heffen van tienden). Dit is de eerste
vermelding van Sint-Margaretha en de kerk in Geluveld.
Het domein Godtschalck is onderdeel van de Gasthuisbossen.
Deze omvatten diverse domeinen met welluidende namen als Groenenburg,
Zandvoordebos, het Zwarte Leen, Papenelst of Twaalf Gemeten, Godtschalck,
Drie Blotenbos of Hoge Netelaar en de Huikerbossen. Ze liggen verspreid over
het grondgebied van (vooral) Ieper, Zonnebeke en Heuvelland en zijn samen
goed voor zo’n 230 ha. Het zijn bossen die na de vernietigingen van de Eerste
Wereldoorlog terug aangeplant werden met naald- en loofhout. Ze liggen op de
heuvelrij ten zuiden van Ieper: de zogenaamde Ieperboog. De
oorlogsmonumenten Hill 60 en Hill 62 zijn stille getuigen van de verbeten strijd
die er gevoerd werd. De Gasthuisbossen zijn eigendom van het OCMW van Ieper
maar werden in 1996 door de provincie West – Vlaanderen in erfpacht
genomen.
Via een bewaard gebleven monstrans van 1715 weten we met zekerheid dat de
verering voor de heilige Margaretha toen al volop bloeide. In die tijd was er het
cleen autaerke van de H. Margarita en een altaarschilderij van de martelares in
de
kerk.
Sinds
de
middeleeuwen wordt zij,
dankzij de kruisvaarders, in
veel kerken vereerd als een
grote heilige. Na Lichtervelde
is Geluveld haar best gekende
bedevaartsoord in WestVlaanderen.
Zij
wordt
aanroepen tegen krampen,
nierziekten,
kinderziekten,
kinkhoest, kolieken, borstkwalen, gezichtsziekten en breuken. Ook zwangere en
onvruchtbare vrouwen wenden zich tot haar. Ze is de schutsheilige van
verpleegsters, vroedvrouwen en nierpatiënten.
De feestdag van Sint-Margaretha valt op 20 juli en die dag begint de noveen. In
de vroegere eeuwen kwamen ontzettend veel bedevaarders naar Geluveld.
Vanaf zes uur was de kerk open en men kon er al biecht spreken en de mis
bijwonen. Op zondagen moest de pastoor de hulp inroepen van de paters
kapucijnen uit Ieper om de vijf missen, de vespers, het lof, het sermoen en de
‘ommegang’ in goede banen te helpen leiden.
4
9
In 1925 kocht de kasteeldame Léonie Charlotte Keingiaert de Gheluvelt een
bestaande korenwindmolen in Watou. Het was een houten gesloten
staakmolen. De molen was vermoedelijk toen net geen 100 jaar oud.
Molenmakers Henri Lejeune uit Westvleteren en Karel Cappon uit Wervik
stonden in voor de afbraak en de heropbouw op de vooroorlogse plaats. Op 29
oktober 1926 maalde molenaar Jules Devos voor het eerst opnieuw graan. In
1930 viel de productie stil wegens maar één koppel stenen en geen bulterij. De
kasteelvrouw wou er geen kosten meer voor maken want ook de ligging was
niet gunstig. Vanaf dan werd de aftakeling ingezet. In 1992 werd de totaal
verkommerde molen wegens instortingsgevaar gedemonteerd en ter plaatse
ingepakt in een houten bekisting. De molen is eigendom van de gemeente.
8
Na de Eerste Wereldoorlog werd de kerk heropgebouwd in 1924-1925 in
Romaans-Byzantijnse stijl door aannemer Carron uit Ardooie en onder leiding
van architect Jules Coomans uit Ieper. Het schrijn van de Heilige Margaretha
werd op 27 oktober 1925 in de kerk geplaatst. De verering voor de H.
Margaretha groeide tot ongekende hoogtes dankzij de verbeterde mobiliteit, de
kermis, de hogere welstand, het gretig inhaken van middenstanders en
verenigingen. Tot ergernis van de pastoor kreeg de noveen hoe langer hoe meer
ook een liederlijk karakter. Na de Tweede Wereldoorlog en vooral na het
concilie Vaticanum II verminderde de volksdevotie sterk.
5
Molen, dorpsplaats & begraafplaats
Locatie: molen
Gidsbeurten: om 10.00 , 11.00 en 15.00 uur
Het kasteel
De Ieperse adellijke familie Keingiaert werd in 1737 door erfenis eigenaar van de
heerlijkheid Gheluvelt. Deze heerlijkheid was een leen van de baronie van
Ingelmunster. In die tijd verwierven heel wat rijke families een grote of kleine
heerlijkheid ten westen van Ieper omwille van het heuvelachtige, bosrijke en
met kabbelende beekjes bezaaide landschap. Zij bouwden er kastelen of
zomerverblijven.
Toen Albert Joseph Keingiaert de eigendom verwierf in 1737 betrof het een
behuysde hofstede bij de kerk van 63 gemeten, een oude oppervlaktemaat die
overeenkomt met +/- 30 ha, met een banmolen. Rond 1740 liet de familie
Keingiaert de hofstede ombouwen tot een kasteel met twee bouwlagen, zeven
traveeën en een schilddak. Aan beide zijkanten van de voorgevel stond een
vierkante toren met piramidaal dak. Boven de middentravee, tevens de ingang,
was een fronton met timpaan waarin het schild was verwerkt. Er werd een grote
vijver aangelegd en een groot park. De familie Keingiaert kocht nog hoeves,
woonhuizenen landerijen in Geluveld en de vijf opeenvolgende heren van
Gheluvelt (Albert Joseph, Albert François, Louis Bruno, François Bruno en Bruno
Gustave) vervulden in de 18de en 19de eeuw vooraanstaande functies in de
kasselrij of de stad Ieper. De drie laatstgenoemden waren daarnaast van 1800
tot 1876 quasi opeenvolgende burgemeesters van Geluveld.
Na de Eerste Wereldoorlog liet Jonkvrouw Léonie Charlotte Keingiaert de
Gheluvelt, enige erfgename van Bruno Gustave, het kasteel op dezelfde
fundamenten heropbouwen door Omer Bouckenooghe uit Beselare, met
bakstenen uit de eigen steenoven. Het kasteel is een kopie van het vooroorlogse
maar nu met negen traveeën en drie bouwlagen omdat de kelderverdieping
deels bovengronds uitkomt. De verdieping en de zolder werden door de
kasteelvrouw nooit afgewerkt. Ze betrok het kasteel terug in 1932.
6
De flamboyante feministe werd de allereerste Belgische vrouwelijke
burgemeester van 1921 tot 1927 en van 1933 tot 1939. Ze was ook herhaaldelijk
gewoon raadslid en schepen. Op 28 februari 1966 overleed Léonie Keigniaert de
Gheluvelt. De erfenis van de ongehuwde en kinderloze kasteelvrouw ging naar
de ‘Vereniging van de Adel van het Koninkrijk België vzw’ en het kasteel werd
voortaan beheerd door baron Henri d’Udekem d’Acoz uit Proven. In 1999 werd
het kasteel tenslotte verkocht aan de familie Koen Deprez.
De Geluveldmolen
Het eerste spoor van een molen te Geluveld vinden we terug in het
baanbrekende werk ’Verheerlyckt Vlaendre’ van Antonius Sanderus in 1641. De
houten staakmolen met ingemetselde voet, oostwaarts van de kerk kon alleen
de banmolen zijn van de heer van Gheluvelt, toen Jan de Vooght. Het bezit van
een molen was immers een feodaal privilege, alleen voorbehouden voor de heer
of een abdij. Alle inwoners (en huurders) van de heerlijkheid waren dan
verplicht, op risico van grote boete, hun graan tegen betaling te laten malen in
de molen van hun heer.
De oudst gekende molenaar (1696) is Thomas Waterloos. Vanaf 1791 tot 1830
worden drie opeenvolgende generaties Devos molenaar. In 1830 is Eugeen
Vuylsteker de nieuwe molenaar en vier jaar later Franciscus Vanheule, een zoon
van het “stampkot” (de oliemolen) te Zonnebeke. Hij was van 1840 tot 1855 ook
schepen te Geluveld. Zijn opvolger Charles Louis Igodt bracht het ook tot
gemeenteraadslid tussen 1874 en 1881. Na Charles Louis werden Pieter
D’Hooghe en later Joannes Vanderstraeten de uitbaters. Van 1883 tot 1914 zijn
eerst vader Frederik en daarna zoon Charles Louis Verhellen de “molders”. Op
27 oktober 1914 ‘sneuvelde’ de molen onder Duits vuur van op de wijk Oude
Hond te Beselare tijdens de zware gevechten om de inname van Geluvelddorp.
7
Download