een ontwerp voor een nieuw landgoed in Roermond waar

advertisement
Landgoed van Overvloed
een ontwerp voor een nieuw landgoed in Roermond waar alles gebruikt kan worden voor consumptie
japanse duizendknoop (bron: http://www.eetbaaronkruid.com)
BSc thesis landschapsarchitectuur
Jorieke Kroeze
Studentnummer: 850519 - 479 - 030
Begeleiders: Paul Roncken en Ruud Tak
Wageningen Universiteit - Juli 2013
Inhoud
Inleiding2
Onderzoeksvraag3
Deelvragen3
Werkwijze3
Theorie
Landgoederen6
Permacultuur8
De Locatie10
Het Ontwerp
Masterplan14
Ontwerpprincipes uitgelicht15
Vogelvlucht16
Doorsnede17
Schets Kruidenweide17
Detail Natuur - Dijk - Bos
18
Het Bos18
Fruitbomen en Struweel20
Plukkruidenweide en Natuurgebied22
Voorwoord
Dit rapport is het resultaat van mijn afstudeeronderzoek voor de bacheloropleiding
landschapsarchitectuur. Ik heb onderzoek gedaan naar hoe principes uit de permacultuur,
die een hoge productie opleveren maar ook een rommelig ogende tuin, toegepast
kunnen worden op een statig landgoed. Het resultaat van het onderzoek bestaat uit een
aantal algemene ontwerpuitgangspunten die overal toegepast zouden kunnen worden, en
een ontwerp voor een landgoed in Roermond waarin deze toegepast zijn.
Tijdens dit onderzoek ben ik begeleid door Paul Roncken en Ruud Tak.
Paul en Ruud, bedankt hiervoor.
Evaluatie
Conclusie26
Discussie26
Reflectie26
Reflectie op persoonlijke leerdoelen
27
Bronnenlijst28
Achtergrondinformatie en inspiratie28
Bezochte landgoederen28
Afbeeldingenlijst28
Dankwoord29
Jorieke Kroeze - Wageningen Universiteit - 2013
1
Inleiding
Dit onderzoek is gedaan in opdracht van de stichting Holtveld en de wetenschapswinkel
van de Wageningen Universiteit. Door stichting Holtveld is gevraagd om een ontwerp
te maken voor een nieuw landgoed in de gemeente Roermond (afb.1-3), dat voldoet
aan de natuurschoonwet en waarbij principes uit de permacultuur een rol spelen in het
ontwerp. Het landgoed moet uitnodigend zijn voor het publiek en faciliteiten hebben als
een moestuin en een theehuis. Vanuit de universiteit kwam de opdracht om het concept
van de landschapsmachine te betrekken in het ontwerp.
a
De natuurschoonwet (NSW) is een wet voor het ontwikkelen van landgoederen. De
overheid wil natuurontwikkeling door particulieren stimuleren. Een nieuw landgoed
moet minimaal 5 hectare zijn en voor 30% uit bos bestaan, of voor 20% uit bos en
50% natuur. Landbouwgrond welke op een natuurlijke manier beheerd wordt mag
ook als natuur worden gerekend. Het landgoed moet voor 90% openbaar zijn. Als een
landgoed voldoet aan de natuurschoonwet levert het de eigenaren fiscaal voordeel op,
het is daarom aantrekkelijk om aan deze wet te voldoen. (bronnen: Derckx, Kooiman,
Scheffener, 2009, landgoederen.net 2006-2009)
De permacultuur is een landbouwmethode die in de jaren 70 is ontstaan als reactie
op de gangbare monocultuur landbouw. Net als in de reguliere landbouw wordt de
grond intensief gebruikt om een zo hoog mogelijke opbrengst te halen. Er wordt echter
geen kunstmest en herbiciden gebruikt, maar er wordt optimaal gebruik gemaakt van
natuurlijke processen in de omgeving. De plaatsing van elementen wordt bepaald door
de zon, wind en het water, en verschillende planten en bomensoorten die elkaar helpen
in de groei worden bij elkaar geplant (afb. 4). Doordat alles op een natuurlijke manier
wordt geregeld raakt de grond niet uitgeput en kan er eeuwig doorgeboerd worden.
(bron: Beerda, 2005)
afb 1 - Roermond
a
afb 2 - Roermond zuid en het buitengebied
afb 3 - locatie van het nieuwe landgoed
De landschapsmachine is een concept waarbij natuurlijke processen in een landschap
worden gebruikt om een input van buitenaf te verwerken en hier meerdere outputs mee
te krijgen. Een input kan bijvoorbeeld zijn vervuild water uit de omgeving, wat in de
‘machine’ gezuiverd wordt en zo schoon water oplevert. De machine is een landschap
wat zo is ontworpen dat er extra outputs oplevert als natuur en recreatie. (bron:
Roncken, 2013)
Voor mijn onderzoek heb ik ervoor gekozen om het concept van de landschapsmachine
niet mee te nemen, en me te focussen op het combineren van een landgoed en de
permacultuur, omdat hier mijn persoonlijke fascinatie ligt.
In eerste instantie lijkt het me erg tegenstrijdig, een landgoed waarin principes van
permacultuur worden gebruikt. Landgoederen zijn van oudsher gebieden van tientallen
hectares land, waar een statig landhuis (afb. 5), lange lanen, grote bospercelen en
uitgestrekte weides het beeld bepalen. Nieuwe landgoederen die de afgelopen 10 jaar
zijn aangelegd zijn qua oppervlakte kleiner, maar ook deze bestaan uit grote vlakken
van bos of weide. Structuur en helderheid zijn woorden die ik bij een landgoed vind
passen.
Dit is in tegenstelling tot de permacultuurtuin. Deze tuinen zijn een tiental vierkante
meter groot waarin de beschikbare grond zo efficiënt mogelijk wordt gebruikt.
Verschillende soorten planten worden door elkaar heen geplant, waardoor er een
overvloed is aan diversiteit en opbrengst, maar structuur is hier moeilijk te herkennen.
Het woord wat bij mij bij een permacultuurtuin naar boven komt is chaos. Ik vind de
principes van het natuurlijk produceren en het efficiënt gebruik van grond een goed
uitgangspunt, maar de chaos die het oplevert vind ik er rommelig uitzien, iets wat in
mijn ogen niet bij een landgoed past.
2
afb 4 - een permacultuur moestuin in buurttuin de Schellerhoeve
afb. 5 - het landhuis van landgoed Vennebroek
Onderzoeksvraag
Werkwijze
In dit onderzoek wil ik kijken hoe ik een landgoed kan ontwerpen waarbij de principes
van natuurlijke productie en een overvloed aan opbrengst van de permacultuurtuin
worden gecombineerd met de structuur en helderheid van een landgoed.
Het antwoord op de deelvragen zal worden gegeven in het theoretische deel van deze
scriptie aan de hand van literatuur- kaart- en locatiestudies. Per thema zullen de
bevindingen worden besproken en er uitgangspunten voor het ontwerp worden gemaakt.
Deelvragen
Op basis van deze uitgangspunten zal een ontwerponderzoek gedaan worden aan de
hand van schetsen en het maken van maquettes. Het doel hierbij is om te komen tot
een helder en samenhangend ontwerp, waarin het landgoed door de bezoekers optimaal
beleefd kan worden.
-
-
-
-
Welke ruimtelijke maten zijn er te vinden in een landgoed die zorgen voor de helderheid, die ik kan toepassen voor mijn ontwerp?
Welke structuren zijn te vinden in een landgoed die zorgen voor helderheid?
Hoe kan ik de principes uit de permacultuur die een hoge opbrengst leveren toepassen op de schaal van een landgoed?
Wat zijn de karakteristieken van de locatie van het landgoed en zijn omgeving, die belangrijk zijn voor het ontwerp?
=
+
afb. 6 - plattegrond van een nieuw landgoed
Na het ontwerp zal een conclusie, discussie en reflectie volgen over het onderzoek.
afb. 7 - plattegrond van een permacultuurtuin
?
3
4
Theorie
5
Landgoederen
Op het gebied van landgoederen zijn drie types te onderscheiden, historische
landgoederen, buitenplaatsen en nieuwe landgoederen. De verschillen tussen de
drie zijn de ontstaansperiode, omvang en het economisch doel. Qua ontwerpstijl zijn
vergelijkbare principes te herkennen. In alle landgoederen geven assen en lijnen die
over het hele landgoed lopen structuur aan het gebied, aansluiting op de omgeving qua
wegen is ook belangrijk.
Historische Landgoederen
Landgoederen zijn van oorsprong grote uitgestrekte gebieden van meer dan 100 ha.
waar alles aanwezig was om zelfvoorzienend te kunnen leven of om het economisch
rendabel te maken. Het landgoed bevatte naast het huis van de landheer een of meer
boerderijen met akkers en vee, molens, hakhoutpercelen, jachtbossen en woningen
voor het personeel (afb. 8-11). De locatie van het landgoed werd zo uitgezocht dat
belangrijke elementen zoals goede landbouwgronden en schoon water in de buurt
waren. Dit is waar nat en laag over gaat in hoog en droog, zoals waar een beekdal
overgaat in een zandrug. (Bron: Buro Harro, 2011).
afb 8 - boerderij op landgoed Mariendaal
afb 9 - akker op landgoed Mariendaal
afb 10 - Poort bij landgoed Mariendaal
afb 11 - boerderij op landgoed Mariendaal
Aan historische landgoederen lag geen stylistisch ontwerp ten grondslag. Ze waren
praktisch ingericht, waarbij akkers, bos en weide elkaar afwisselden en verbonden
waren door functionele wegen. Door de grote oppervlaktes die ze beslaan bestaan de
historische landgoederen uit lange lanen en grote percelen bos en weide.
Buitenplaatsen
Buitenplaatsen zijn vanaf de 17e eeuw ontstaan en zijn vaak aangelegd door
vermogende stedelingen als tweede huis. Ze konden onderdeel zijn van een bestaand
landgoed, maar ook op zichzelf staan. Buitenplaatsen hadden geen economische functie,
waardoor de inrichting verschilt met die van een landgoed. De gebieden zijn vaak
tussen de 20 en 70 hectare groot en kon verschillende elementen bevatten zoals een
landhuis, tuinen, waterpartijen, sierweiden (afb.12) en moestuinen (Buro Harro, 2011,
Scheffener, 2010). Tot 1881 lagen deze moestuinen binnen een muur bij het landhuis,
hierna werden ze ook een stuk van het landhuis af geplaatst en werd alleen de noorden westzijde van de tuin nog ommuurd.
Aan de buitenplaats lag altijd een ontwerp ten grondslag (vphb). Tussen 1680 en
1720 was dit ontwerp geïnspireerd op het Frans classicisme, waarbij rechte lijnen en
assen een formeel landschap vormden. Na 1750 werd de landschapsstijl toegepast,
waarbij romantische landschappen met natuurlijke vormen ontworpen werden. (Bron:
Scheffener, 2010)
afb 12 - Buitenplaats op landgoed Rosendaal
6
Nieuwe Landgoederen
Het begrip nieuwe landgoederen bestaat sinds 1995 na invoering van het
structuurschema de groene ruimte 1. Een landgoed wat de naam nieuw landgoed wil
dragen moet voldoen aan de natuurschoonwet. Nieuwe landgoederen zijn meestal
tussen de 5 en 20 hectare groot en bestaan qua inrichting uit 1 of meer landhuizen. De
overige ruimte is natuur in de vorm van bos en weide (afb. 13). De bestaande nieuwe
landgoederen zijn meestal niet economisch rendabel.
Doordat nieuwe landgoederen uit slechts enkele hectares beslaan is er veel variatie in
een klein gebied, bos en weide wisselen elkaar op korte afstand af. Om het gevoel van
grootsheid van een landgoed te behouden zijn vlakken bos of weide wel minstens 0.5 ha.
Qua ontwerpstijl worden formele stijl en landschapsstijl beide gebruikt, afhankelijk
van de omgeving en de smaak van de opdrachtgever. (bronnen: Scheffener, 2010,
landgoederen.net, 2006-2009)
Uitgangspunten voor het ontwerp
Het landgoed wat wij gaan ontwerpen is een nieuw landgoed wat zal moeten voldoen aan
de natuurschoonwet. Het gebied is 25 hectare groot, wat betekend dat er 5 ha bos en
12.5 ha natuur gerealiseerd moet worden. 2.4 ha kan gebruikt worden als privégebied.
Het landgoed zal deels een agrarische functie hebben met natuurlijke productiemethode,
dit kan dus bij de natuur gerekend worden.
Omdat het gebied een klein oppervlakte beslaat zal er elke 50 – 200 m afwisseling
zijn, om zo het landgoed interessant te houden. Afwisseling kan bestaan uit andere
beplanting, een doorkijk, een element, of afbuiging van de weg waardoor een ander zicht
te verkrijgen is.
Om te zorgen dat een landgoed zijn helderheid houdt zijn de vlakken beplanting
minimaal 50 meter lang (afb. 16). Ook worden assen en lijnen gebruikt voor structuur
(afb. 15).
De paden van het landgoed moeten aansluiten op de omgeving (afb. 14). Routing van de
paden over het landgoed moet het landgoed optimaal beleefbaar maken.
afb 14 - assen geven het landgoed structuur
afb 15 - routes sluiten aan bij de omgeving
afb 13 - een nieuw landgoed
afb 16 - grote vlakken bos en weide wisselen elkaar af
7
Permacultuur
Het doel van de permacultuur is om een zo hoog mogelijke opbrengst te krijgen op de
beschikbare grond, door gebruik te maken van de krachten van de natuur. Hiervoor
worden verschillende principes gebruikt.
Microklimaten
In de permacultuur worden bomen en struiken worden zo geplant dat ze een gunstig
groeiklimaat creëren voor verschillende gewassen. De plaatsing van de bomen en
struiken wordt beïnvloed door de zon en de wind. Bomen en struiken kunnen gebruikt
worden als windscherm (afb. 17). In Nederland komt koude wind vooral uit het noorden
en westen, daar zal het windscherm dus ook geplaatst moeten worden.
Bij de plaatsing van bomen moet rekening gehouden worden met de schaduwwerking
(afb.18). Om te zorgen dat er niet te veel schaduw op de zon minnende gewassen valt
is hoge beplanting in het zuiden en oosten van de planten niet wenselijk. Bij (half)
schaduw minnende gewassen, kunnen bomen aan de oost- en zuidkant geplaatst
worden.
In de permacultuur wordt vaak gewerkt met zonnecirkels, waarin bomen in een halve
cirkel t.o.v. de zon worden geplaatst, om zo zo veel mogelijk warmte op te vangen.
(bron: Beerda, 2005).
afb. 17 - windscherm
afb. 18 - schaduwwerking van een boom
afb. 19 - meerder plantlagen in het bos: bomen, struiken, klimop en een kruidlaag
afb. 20 - meerdere plantlagen op de akker: hier mais, bonen en pompoen
Combineren van plantlagen
Om de beschikbare ruimte efficiënt te gebruiken worden verschillende plantlagen bij
elkaar geplant. In het bos is dit het combineren van bomen waarin schaduw minnende
klimplanten groeien, en waaronder struiken en kruiden staan (afb. 19).
Op akkers kunnen hoge gewassen als mais gebruikt worden als klimstok voor bonen.
Grondkruipers als courgette of pompoen bedekken de bodem (afb. 20). (bron: Beerda,
2005)
Companion planting
Een ander principe is van het combineren van planten is het ‘companion planting’. Dit is
het combineren van planten die elkaar positief beïnvloeden doordat de een bijvoorbeeld
stikstof bind, en de ander dit gebruikt, of de ene beestjes of bacteriën afweert en
zo beide planten beschermd zijn. Dit principe wordt vooral gebruikt op de akker. De
lijst van soorten die wel en niet bij elkaar kunnen is erg uitgebreid, en kan worden
gevonden op www.permacultuurnederland.org via de gildevinder. (bron: Beerda, 2005)
Gebruik van gebiedsgeschikte soorten
Binnen de permacultuur wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van gebiedsgeschikte
soorten. Bijvoorbeeld: water minnende planten moeten niet op hoge droge gronden
geplaatst worden (afb. 23). Soorten die geschikt zijn voor de lokale omstandigheden
zullen sneller opgroeien tot gezonde planten met een hoge opbrengst. Ook kosten ze
minder onderhoud qua bewatering of bemesting (Beerda, 2005).
Daarnaast heeft het gebruik van inheemse planten de voorkeur, omdat deze vaak
minder vatbaar zijn voor ziektes. Een voorbeeld hiervan is de Italiaanse meidoorn die
hier in Nederland bacterievuur kreeg (een ziekte waarvoor ook fruitbomen vatbaar zijn)
terwijl de Nederlandse plant geen last had van de ziekte (Stichting Maasheggen, z.d.).
8
Optimaal benutten van de plant
Elke plant heeft meerdere functies die niet altijd bekend zijn. Veel (delen van) planten
kunnen gebruikt worden om te eten (afb.21), voor de bereiding van dranken (afb.22),
hebben een medicinale werking of kunnen gebruikt worden als brandstof of veevoer.
Daarnaast hebben planten een esthetische waarde qua uiterlijk en geur en kunnen ze
gebruikt worden als bescherming tegen weer en wind (Beerda, 2005). Door de planten
optimaal te gebruiken is de opbrengst van het gebied hoger.
Uitgangspunten voor het ontwerp
Binnen de permacultuur zijn verschillende principes voor beplanting te vinden die in
mijn ogen goed op een landgoed toegepast kunnen worden. Het gebruik van bomen
en stuiken als windscherm en het rekening houden met zon- en schaduwwerking zijn
principes die veelvuldig in land- en stedenbouw worden gebruikt. Deze principes zijn erg
essentieel en worden ook toegepast in het ontwerp.
Om permacultuur in de schaal van een landgoed te laten passen is het belangrijk om
de kleinschaligheid van de permacultuur op te schalen naar de grote schaal van het
landgoed. De richtlijn van vlakken van minimaal 0.5 ha van het landgoed wordt hier
toegepast, waarbij in dit gebied dezelfde plantcombinatie wordt gebruikt. Dus in plaats
van het planten van 5 maisplanten waarlangs bonen groeien met pompoen eronder, het
planten van 500 maisplanten waarlangs bonen groeien en pompoen eronder (afb. 24).
Op deze manier behoud je de principes van het companion planting en het gebruiken van
meerdere lagen, maar krijgt het door de hoeveelheid een robuuste uitstraling.
afb. 21 - kruidensalade
afb. 22 - kruidenthee
De soorten die gebruikt worden voor het bos, struweel en weide zijn gebiedsgeschikt
en voorzien in zo veel mogelijk functies. Het optimaal benutten van de planten is iets
wat door de eigenaren en bezoekers zelf gedaan moet worden aan de hand van kennis
over de plant. De gewasscombinaties op de akker worden door de eigenaren gekozen,
naar behoefte van product. Juiste plantcombinaties kunnen gevonden worden in de
gildevinder.
afb. 23 - gebiedsgeschikte soorten met meerdere functies
->
afb. 24 - van veel verschillende gewassen op een klein stukje naar minimaal 0.5 ha van dezelfde combinatie
9
De Locatie
Ligging
Het landgoed is gelegen aan de laan van Schondeln in Roermond, provincie Limburg,
Nederland. Het ligt op 4 kilometer van het centrum van Roermond. Dorpen in de buurt
zijn Melick, Lerop en st. Oedilienberg.
Ontstaan van het landschap
Het landschap is in de laatste ijstijd gevormd door verschillende processen. Door
afwisseling van warme periodes waarin de Maas zich insneed in het landschap, en
koude periodes waarbij de Maas meanderde, is het Limburgse terrassenlandschap
ontstaan. Door harde wind en weinig vegetatie ontstonden stuifduinen van het
achtergebleven rivierzand. In een volgende koude periode zorgde het meanderen van
de Roer voor de vorming van het roerdal in het stuifzandgebied. Aan het eind van
de ijstijd sneed de Roer zich in en kreeg zijn huidige loop. (Bronnen: Naturalis, z.d.,
Provincie Limburg, 2009)
RoergrondBeekdalDalvlakte
KleiKleiZand
afb. 25 - bodemkaart
afb. 26 - hoogtekaart
afb. 27 - topografische kaart
afb. 28 - dorpen en bossen op de rand van het beekdal
Gebiedstypen en Kenmerken
In het gebied rondom landgoed Schondeln zijn drie gebiedstypen te onderscheiden:
het beekdal, de dalvlakte met stuifzand en de roergrond. Alle drie hebben hun eigen
kenmerken (afb.29).
De roergrond is een dalvlakte tussen de Roer en de Maas waar het stuifzand door
het meanderen van de Roer is weggespoeld. Deze meanders zijn op de hoogtekaart
(afb. 26) nog te zien, maar in het landschap niet door egalisering voor de landbouw.
De bodem van de Roergrond bestaat uit vruchtbare rivierklei, de roergronden worden
daarom voornamelijk gebruikt voor fruitteelt en akkerbouw. Op de overgang tussen
roergrond en beekdal zijn enkele dorpen te vinden.
Het beekdal ligt tussen de roergronden en de dalvlakte en is ontstaan door het
meanderen van de Roer voordat deze zijn huidige loop kreeg. Het reliëf dat door het
meanderen is ontstaan is hier op de meeste plekken nog wel te zien. De bodem bestaat
uit rivierklei en lemig zand (afb.25).
Bij overstroming van de Roer komt het beekdal onder water te staan, het beekdal wordt
daarom vooral gebruikt als hooiland of weide, er zijn enkele omdijkte akkers.
In het Roerdal komt vanouds enige opstaande beplanting voor. Langs de oevers van de
Roer staan populieren en in de oude meanders zijn broekbossen. In het beekdal is geen
bebouwing, met uitzondering van een paar hoeves op. Het gebied heeft een half open
karakter.
De dalvlakte met dekzand is een reliëfrijk gebied wat zich uitstrekt van de rand van het
beekdal tot de terrasrand van de Maas enkele kilometers oost. Het gebied bestaat uit
bos, heide en enkele akkerlanden. Op de overgang van beekdal naar dalvlakte liggen de
dorpen en steden (afb.28), veilig en droog maar ook vlak bij het water.
Het landgoed zelf ligt voor een groot deel in het beekdal en een klein stuk op de
dalvlakte (afb. 30 - 36).
(Bronnen: Kegler, 2012, Provincie Limburg, 2009, kaartmateriaal Wageningen
Universiteit)
afb. 29 - principedoorsnede van de relatie tussen bodem, hoogte en landgebruik
10
Water
In het hele gebied zit het grondwater diep. Het gebied wordt gevoed door kwel uit
de hogere plateaus en door lokale kwel van hogere gebieden naar de lage (Provincie
Limburg, 2009). De Roer overstroomt elk jaar 1 a 2 keer en zet dan het beekdal onder
water. Het water in het gebied is voedselrijk.
Historie
Het gebruik van de omgeving van het landgoed is in de afgelopen eeuw weinig
veranderd. Door de overstromingen van het beekdal is het beekdal vooral gebruikt als
hooiland met hier en daar een omdijkte akker. Dit is nu nog het geval.
Langs de randen van het beekdal en op de dalvlakte zijn de dorpen ontstaan die
zijn uitgegroeid tot hun huidige omvang. De dalvlaktegrond verder van de beek af is
afwisselend gebruikt als heide, bosgrond en akker. Een deel van dit land is nu bebouwd,
het overig gebied heeft het oude gebruik. (Bron: Provincie Limburg, 2009)
afb. 30 - de roer en het open beekdal vanaf de dijk voor het landhuis
Op het landgoed zelf is het landgebruik ook weinig veranderd, de akker ligt al meer dan
100 jaar op dezelfde plek, het beekdal is altijd als hooiland gebruikt (afb. 33). Het pad
wat over de akker loopt is aangemerkt als cultuurhistorisch element, evenals de hoeve
(Jansen en Droesen, 2006).
Uitgangspunten voor het ontwerp
afb. 31 - hooiland in het beekdal met populierenrijen op de achtergrond
Het landgoed heeft al sinds het ontstaan een deels agrarische functie en deels functie als
hooiland. Omdat de functies in het gebied aansluiten bij de omstandigheden qua bodem
en water, wil ik deze behouden. Om het verschil tussen beide functies te laten zien
wil ik in het productieve akkerdeel met strakke lijnen te werken, en in het natuurlijke
weidedeel met meer organische lijnen.
De Roer heeft een grote invloed gehad in de vorming van het gebied, ik wil de sporen
hiervan beter zichtbaar maken. Dit wil ik in het akkerdeel doen met beplanting, en in het
weidedeel door de hoogteverschillen te versterken en poelen aan te leggen.
afb. 32 - de akker bij het landgoed vanaf de zuidwester hoek
afb. 33 - huidige landgebruik van het gebied
afb. 34 - de hoeve achter de dijk beschermd tegen het water
afb. 35 - de oprit naar de hoeve vanuit het bos aan de oostkant
afb. 36 - de voorkant van de hoeve
11
12
Het Ontwerp
13
Masterplan
Het ontwerp bestaat uit verschillende gebieden: het bos,
de akker, de weide, ruige natuur en een woondeel. Wat
alle gebieden gemeen hebben is dat er zich overal bomen
of planten bevinden die eetbare bloemen, vruchten of
bladeren hebben. Deze planten zijn gevonden via ‘de
godin eetbaar landschap’ (Wijn, 2013) en de ‘eetbare
plantendatabase’ (Beerda, z.d.).
In de volgende pagina’s worden het hele ontwerp en
de gebieden toegelicht aan de hand van principes,
doorsnedes, details, impressies en beplanting.
Note: Alle afbeeldingen zijn van eigen maak, tenzij anders
vermeld.
Het ontwerp in de omgeving. Het bos sluit aan bij de
bestaande beplanting, het beekdal is open gebleven
Legenda
Bos
Akker
Fruitbomen
Water
Bebouwing
Dijk
Wandelpad
Grasland
14
Ontwerpprincipes uitgelicht
Zonnig
Halfschaduw
Schaduw
Fietspaden sluiten aan op de omgeving en verbeteren
zo het huidige fietsnetwerk. De brug over de Roer is
nieuw en zorgt voor toename van het fietsverkeer
over het landgoed, zodat mensen bekend raken met
het gebied en gebruik maken van de faciliteiten.
Afwisseling op 50 - 200 m, vlakken minimaal 0.5 ha
Wandelroutes sluiten aan op de omgeving. De
routes leiden door de verschillende gebieden in
het landgoed. Op punten met een mooi uitzicht zijn
rustplekken zoals een theehuis, kijkhut of zitplek.
Assen geven structuur
Microklimaten: schaduw van de bomen
Zonering teelt, plukweide, natuur, wonen
Microklimaten: bomen en stuweel als windscherm
Lijnen en poelen gebaseerd op oude Roermeanders
15
Vogelvlucht
Vogelvlucht van het gebied
16
Doorsnede
Bos
Open plek
Bosrand
Fruitboomgaard
Akkers en Struweel
Dijk
Kruidenweide A
Poel
B
A
50M
25M 15M
5M
55M
55M
8M 3M 8M
30M
15M
20M
30M
Schets Kruidenweide
Schets van de kruidenweide en het theehuis
17
B
Detail Natuur - Dijk - Bos
Het Bos
afb. 36 - sfeerbeeld van het bos
Legenda
Bos
Water
Akker
Grasland
Fietspad
Wandelpad
10 M
afb. 37 - sfeerbeeld van de steiger in de poel
18
Beplanting Bos
Beplanting Ondergroei bos
afb. 38 - Beuk
afb. 39 - Kastanje
afb. 42 - Blauwe bosbes
afb. 43 - Daslook
Fagus Sylvatica
Castanea Sativa
Vaccinium Myrthillus
Allium Ursinum
afb. 40 - Walnoot
afb. 41 - Hazelaar
afb. 44 - Braam
afb. 45 - Hondsdraf
Juglans
Corylus Avellana
Rubus Fruticosus
Glechoma Hederacea
19
Fruitbomen en Struweel
<- 2.5 M ->
Visualisatie van de akker met links de bosrand en rechts een meidoornstruweel. Op de akkers van links naar rechts: graan en bloemen, mais en pompoen, sla en kruiden 20
Nu:
Beplanting Fruitbomen
Beplanting Struweel
afb. 46 - Appelboom
afb. 47 - Pruimenboom
afb. 50 - Meidoorn
afb. 51 - Rozenbottel
Malus Domestica
afb. 48 - Perenboom
Pyrus Pyraster
Prunus Domestica
afb. 49 - Zoete kers
Prunus Avium
Crataegus
Rosa Rugosa
afb. 52 - Vossenbes
afb. 53 - Framboos
Vaccinium Vitis Idaea
Rubus Idaeus
21
Plukkruidenweide
<- 1.5 M ->
Visualisatie van het steigerpad door de poel
Nu:
Visualisatie van het steigerpad door de poel
Natuurgebied
<- 1.5 M ->
Visualisatie van het natuurgebied
22
Nu:
Planten bij poelen
Planten op hoogtes
afb. 54 - Moerasspirea
afb. 55 - Kleine Lisdodde
Filipendula Ulmaria
afb. 58 - Kamille
afb. 59 - Veldzuring
Typha Angustifolia
Rumex Acetosa
afb. 56 - Adderwortel
afb. 57 - Waterpeper
afb. 60 - Duizendblad
afb. 61 - Herderstasje
Polygonum Istorta
Polygonum Hydropiper
Achillea Millefolium
Capsella Bursapastoris
23
24
Evaluatie
25
Conclusie
Reflectie
Mijn hoofdvraag was: ”hoe kan ik een landgoed ontwerpen waarbij de principes
van natuurlijke productie en een overvloed aan opbrengst van de permacultuurtuin
worden gecombineerd met de structuur en helderheid van een landgoed?” Deze vraag
stelde ik mezelf omdat de landgoederen die ik ken altijd statig en overzichtelijk zijn,
terwijl permacultuurtuinen altijd veel afwisseling hebben en erg chaotisch lijken.
Om het antwoord op deze vraag te vinden heb ik gekeken naar hoe een landgoed
zijn overzichtelijkheid en statigheid krijgt, en wat de principes waren achter de
permacultuur die zorgen voor een hoge opbrengst met natuurlijke middelen.
Tijdens het onderzoeksproces heb ik verschillende keuzes gemaakt. Een van de eerste
keuzes was het niet meenemen van de landschapsmachine in mijn onderzoek. Aan het
begin van de thesis dacht ik dat het concept van de landschapsmachine overeen kwam
met de principes uit de permacultuur, namelijk iets produceren of reinigen met behulp
van natuurlijke processen in plaats van door gebruik van chemicaliën of machines.
Een helofytenfilter in het terrein zou dan bijvoorbeeld een landschapsmachine zijn.
Aangezien het werken met natuurlijke processen door toepassen van de permacultuur
toch wel zou gebeuren, leek het me niet noodzakelijk om ook aandacht te besteden
aan de landschapsmachine. Bij de eindpresentaties begreep ik pas het echte doel van
de landschapsmachine, namelijk het oplossen van problemen ergens anders binnen
mijn gebied, en daarmee producten te produceren in het gebied. Ik vind dit concept
zeker interessant. Ik heb voor mijn ontwerp namelijk wel altijd het idee gehad om de
bemesting van het gebied te laten doen met mest wat van boerderijen uit de omgeving
komt, om zo het mestoverschot te helpen oplossen. De outputs zouden dan voedsel en
compost zijn. Dit is een leuk concept om in een volgend onderzoek dieper op in te gaan.
In mijn onderzoek heb ik meerdere manieren gevonden om ergens helderheid en
structuur in te brengen. Deze zijn het gebruik van assen, werken met grote vlakken en
lijnen, en werken met omkadering.
De hoge productiefactor van de permacultuur heeft verschillende principes als
basis. Deze zijn het creeren van microklimaten met beplanting, het combineren van
plantlagen, het combineren van plantsoorten die elkaar positief beinvloeden, het
gebruik van gebiedseigen soorten en het optimaal benutten van de plant.
Verder heb ik in het hele gebied bomen en planten toegepast waarvan delen eetbaar
zijn en die ook een aantal andere functies kunnen vervullen. Hierdoor is alles in het
gebied bruikbaar en heeft het gebied een hoge opbrengst.
Bij het opstellen van de onderzoeksvragen was de tijd om in te lezen erg beperkt. Ik
kwam er al snel achter dat ik iets wilde doen met de combinatie van een overzichtelijk
landgoed en de principes van permacultuur, maar de permacultuur is erg complex. Mijn
onderzoeksvragen waren in het begin daarom vooral gericht op het begrijpen van de
principes ervan. In de loop van de tijd heb ik de vragen aangescherpt tot wat ik precies
uit de permacultuur wilde gebruiken, en vragen toegevoegd om inzicht te krijgen in de
ruimtebeleving van een landgoed. Om de antwoorden op mijn vragen te vinden heb ik
veel gelezen en met mensen gesproken. Ook heb ik verschillende landgoederen, akkers
en natuurgebieden bezocht en ervaring gekoppeld aan maat en afstand. Ik heb veel
tijd aan het onderzoek besteed en heb een bevredigend resultaat op mijn hoofdvraag
gekregen.
Discussie
Op basis van mijn bevindingen heb ik een ontwerp gemaakt. Voor dit ontwerp heb
ik verschillende vorm- en ervaringsstudies gedaan aan de hand van schetsen en
maquettes op verschillende schalen, en door het uitmeten van delen in de openbare
ruimte. Ik ben tevreden over het eindresultaat.
Het principe wat de permacultuur chaotisch maakt is het door elkaar planten van
verschillende soorten op een klein gebied. Ik heb dit in mijn ontwerp opgelost door
schaalvergroting toe te passen. Vlakken beplanting zijn minstends 0.5 ha. waarbinnen
een bepaalde plantcombinatie gebruikt word zoals pompoen, mais en bonen. Hierdoor
krijgt het gebied een gestructureerde uitstraling.
De methode van gebieden indelen in grote vlakken met een bepaalde plantcombinatie
is een methode om helderheid te krijgen. Er zijn echter ook andere manieren mogelijk
waarmee helderheid gekregen kan worden maar meer diversiteit. Door bijvoorbeeld
4 rijen te maken van verschillende breedtes, waarin in elke rij een bepaalde
soortencombinatie staat, en deze rijen te herhalen, krijg je ook een structuur waarin
meer afwisseling is maar wat nog steeds helder overkomt. De orde zit dan in de
herhaling van een element. Een andere manier van helderheid en overzicht creëren is
het omkaderen van gebieden met bakken of muren. Nog een andere mogelijkheid zou
zijn om af te zien van de lijn- en assen structuur en het landgoed een meer romantisch
karakter te geven, en alleen het uitgangspunt van grote vlakken gebruiken. In een
romantisch ontwerp zou het principe van zonnecirkels uit de permacultuur optimaal
toegepast kunnen worden, wat tot een hogere productie zou kunnen leiden.
Omdat ik het landgoed een agrarisch karakter wilde geven vond ik het gekozen ontwerp
met rechte lijnen en grote vlakken het meest geschikt.
26
De uitwerking van mijn ontwerp heb ik vooral gedaan aan de hand van visualisaties. Ik
vind visualisaties veel sprekender dan detailkaarten, dus heb hier voornamelijk tijd aan
besteed. Details geven echter weer andere informatie over het ontwerp. Achteraf had ik
meer balans moeten brengen in uitgewerkte details en visualisaties.
In een volgend onderzoek zou ik graag nog dieper in willen gaan op routes en
ruimtebeleving, omdat dit in mijn ogen erg belangrijk is voor het ontwerp.
Reflectie op persoonlijke leerdoelen
De persoonlijke leerdoelen die ik aan het begin van de thesis heb opgesteld waren:
-
Enjoy doing research and making design
-
Stay healthy (no burnout or severe RSI complaints)
-
Learn to focus on the essence of things and not to waste time on side topics or details
-
To accept uncertainty
Het eerste leerdoel is goed gelukt. Doordat je zelf de focus kon bepalen van het
onderzoek, ben ik meer te weten gekomen over dingen die ik altijd al interessant vond,
namelijk permacultuur, moestuinen en eetbaar onkruid. Dit maakte het onderzoek leuk
en ook nuttig voor mezelf. Ook het deel over ruimtebeleving is iets waar ik vaak mee
bezig ben in het ontwerp. Ik vind het altijd erg moeilijk om maten en afstanden te
bepalen, zoals hoe ver moeten bomen uit elkaar staan en hoeveel afwisseling moet er
zijn. Door dit bij mijn onderzoek te betrekken en veel in de omgeving te kijken en te
meten heb ik hier meer gevoel voor gekregen. Ik las laatst in het Salt Magazine “als je
geen inspiratie in je omgeving vind, vind je het nergens” en ben het hier helemaal mee
eens. Veel maten en ervaringen zijn dicht bij te vinden en voor mij is het belangrijk om
ideeen te testen in de buitenruimte om een gefundeerd ontwerp te krijgen.
Het ontwerpen zelf ging niet altijd makkelijk, vooral op het moment dat je denkt het te
hebben en dat niet zo blijkt te zijn, maar het doorontwerpen en blijven uittesten was
goed en uiteindelijk ben ik tevreden over het resultaat. Dat geeft voldoening.
Het tweede leerdoel heb ik deels gehaald. Door veel te handtekenen en artikelen uit
te printen heb ik de last van RSI redelijk kunnen beperken. Het nadeel is dat ik niet
erg netjes werk en mijn ontwerp en uitwerkingen daarom een conceptuele uitstraling
houden. In het detail en de doorsnedes heb ik hier verbetering in proberen te brengen
door met lineaal te werken, deze zijn al een stuk strakker.
Na een lange dag achter de computer voor presentaties, visualisaties en het in elkaar
zetten van het rapport is de RSI erg toegenomen. Omdat computerwerk in de huidige
landschapsarchitectuur (en ook bij andere bureaubanen) een must is, wil ik hier niet in
verder.
Qua ‘burnout’ en ‘focus on essence of things’ vind ik het nog steeds moeilijk om voor
mezelf kaders te stellen in wat ik wel en niet moet doen. Ik wil altijd de hele waarheid
weten en kan er niet goed tegen om met halve kennis iets te doen, omdat ik wil dat
alles klopt en dat ik overal rekening mee heb gehouden. Hierdoor werk ik hard en
onderzoek ik veel, wat een gefundeerd resultaat geeft maar waardoor ik mezelf ook
vaak overwerk. Door ergens te gaan werken waar duidelijke kaders worden gesteld, of
door met iets te gaan werken wat van zichzelf duidelijkere kaders heeft (fruit plukken
kan alleen als het er is), wil ik voorkomen dat ik me in de toekomst blijf overwerken.
27
Bronnenlijst
Afbeeldingenlijst

Douwe Beerda (2005). “Permacultuur, ontwerpen met de natuur”. Digitale uitgave via http://www.permacultuurnederland.org

Douwe Beerda (z.d). Eetbare planten database via http://www.
permacultuurnederland.org

Drs. M.P. Kegler (2012). “Buitengebied Roerdalen Bestemmingsplan” NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG01. RBOI Rotterdam

Harro de Jong, Renee van Seumeren (2011). “Apeldoorns Landschapskookboek”, Uitgeverij Blauwdruk.

Ir. J.Jansen en dr. W Droesen (2006). “Landschapskader Noord- en Midden-
Limburg”. Royal Haskoning herziene druk 2009, 1e druk Grontmij 2006

Landgoederen.net (2006-2009). www.landgoederen.net bezocht in juni 2013

Mathieu Derckx, Marinus Kooiman, Vibeke Scheffener (2010). “Nieuwe landgoederen, state of the art”. Uitgeverij Thoth.

Monique Wijn (2013). “Bestellijst eetbare kruiden” via http://www.degodin.nl

Naturalis (z.d.). http://www.geologievannederland.nl bezocht in juni 2013

Provincie Limburg (2009). Natura 2000 Concept-Beheerplan Roerdal. Provincie Limburg Maastricht.

Stichting Maasheggen Balgoy (zonder datum). “Maasheggen – Principes bij Planten” http://www.maasheggenbalgoy.nl/maasheggen/principes-bij-planten/ bezocht in juni 2013

Vereniging historische buitenplaats (z.d.). http://www.vphb.nl/ bezocht in juni 2013

Wageningen Universiteit (2013) Kaartmateriaal 1:20.000 en 1:2000 van het gebied en omgeving. Topografische kaart, Historische kaart, Hoogtekaart, Bodemkaart, Geomorfologische kaart, Waterkaart.
Afbeelding 1: Roermond (bron: google maps)
Afbeelding 2: Roermond zuid en het buitengebied (bron: topografische kaart via
Wageningen Universiteit)
Afbeelding 3: locatie van het nieuwe landgoed (bron: topografische kaart via Wageningen Universiteit)
Afbeelding 4: een permacultuur moestuin (bron: buurtuin de schellerhoeve via groendichterbij.nl)
Afbeelding 5: landhuis landgoed Vennebroek (bron: commons.wikimedia.org)
Afbeelding 6: plattegrond van een landgoed
Afbeelding 7: plattegrond van een permacultuur tuin
Afbeelding 8-11: onderdelen landgoed Mariendaal (bron: wandelenindorwerth.nl)
Afbeelding 12: Buitenplaats op landgoed Rosendaal te Rozendaal (bron: de buitenplaats en het Nederlands landschap)
Afbeelding 13: Een nieuw landgoed (bron: landgoederen.net)
Afbeelding 14: assen geven het landgoed structuur (bron: Jorieke Kroeze)
Afbeelding 15: routes sluiten aan op de omgeving (bron: Jorieke Kroeze)
Afbeelding 16: grote vlakken bos en weide wisselen elkaar af (bron: Jorieke Kroeze)
Afbeelding 17: windscherm (bron: Jorieke Kroeze ahv Beerda, 2005)
Afbeelding 18: schaduwwerking van een boom (bron: Jorieke Kroeze ahv Beerda, 2005)
Afbeelding 19 en 20: meerder plantlagen (bron: Jorieke Kroeze ahv Beerda, 2005)
Afbeelding 21: kruidensalade (bron: godineetbaarlandschap.nl)
Afbeelding 22: kruidenthee (bron: gewichtscoachingdriessen.nl)
Afbeelding 23: gebiedsgeschikte soorten met meerdere functies (bron: Jorieke Kroeze ahv de kruidenbijbel)
Afbeelding 24: minimaal 0.5 ha hetzelfde gewas (bron: Jorieke Kroeze)
Afbeelding 25: bodemkaart (bron: universiteit Wageningen)
Afbeelding 26: hoogtekaart (bron: ahn.nl)
Afbeelding 27: topografische kaart (bron: Universiteit Wageningen)
Afbeelding 28: dorpen en bossen op de rand van het beekdal (bron: Jorieke Kroeze)
Afbeelding 29: relatie bodem, hoogte en landgebruik (bron: Jorieke Kroeze)
Afbeelding 30: de roer en het open beekdal (bron: Boris Kooij)
Afbeelding 31: hooiland in het beekdal (bron: Jorieke Kroeze)
Afbeelding 32: de akker (bron: Jorieke Kroeze)
Afbeelding 33: huidig landgoed (bron: Jorieke Kroeze op ondergrond van google maps)
Afbeelding 34: hoeve achter de dijk (bron: Jorieke Kroeze)
Afbeelding 35: hoeve vanaf de oprijlaan (bron: Joa van Maaren)
Afbeelding 36: sfeerbeeld van het bos (bron: http://www.roerdalen.nl)
Afbeelding 37: sfeerbeeld van een stijger in de poel (bron: http://
madesenatuurvrienden.nl/)
Afbeelding 38-61: eetbare bloemen en planten (bron: http://www.
permacultuurnederland.org)
Achtergrondinformatie en inspiratie







Michael Meijer, Martin Dubbeling, Antony Marcelis (2010). “ Sustainable Urban Design – The Next Step”. Uitgeverij Blauwdruk.
Peter McHoy, Pamela Westland (2006). “de Kruidenbijbel”. Librero
“Nederland weer mooi”.
Ciska van der Genugten, Jorien Jas (2003). “Mooi Gelderland”. Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen / Inmerc bv.
http://www.permacultuurnederland.org
http://www.degodin.nl
Google op eetbaar onkruid, permacultuur en landgoederen
Bezochte landgoederen

Landgoed Mariendaal te Arnhem

Landgoed Roodselaar te Ederveen

Landgoed Otelaar te Barneveld

Landgoed Oranje Nassau’s Oord te Renkum (de ommuurde Tuin)

Renkums Beekdal
28
Dankwoord
Veel dank aan mijn begeleiders tijdens de thesis: Paul Roncken en Ruud Tak.
Ook dank aan alle andere docenten die mij tijdens de bachelor hebben gedoceerd,
geinspireerd en afgebeuld. Ik heb veel geleerd.
Jorieke Kroeze
850519 - 479 - 030
Wageningen Universiteit 2013
29
Download