Landgoed van Overvloed een ontwerp voor een nieuw landgoed in Roermond waar alles gebruikt kan worden voor consumptie japanse duizendknoop (bron: http://www.eetbaaronkruid.com) BSc thesis landschapsarchitectuur Jorieke Kroeze Studentnummer: 850519 - 479 - 030 Begeleiders: Paul Roncken en Ruud Tak Wageningen Universiteit - Juli 2013 Inhoud Inleiding2 Onderzoeksvraag3 Deelvragen3 Werkwijze3 Theorie Landgoederen6 Permacultuur8 De Locatie10 Het Ontwerp Masterplan14 Ontwerpprincipes uitgelicht15 Vogelvlucht16 Doorsnede17 Schets Kruidenweide17 Detail Natuur - Dijk - Bos 18 Het Bos18 Fruitbomen en Struweel20 Plukkruidenweide en Natuurgebied22 Voorwoord Dit rapport is het resultaat van mijn afstudeeronderzoek voor de bacheloropleiding landschapsarchitectuur. Ik heb onderzoek gedaan naar hoe principes uit de permacultuur, die een hoge productie opleveren maar ook een rommelig ogende tuin, toegepast kunnen worden op een statig landgoed. Het resultaat van het onderzoek bestaat uit een aantal algemene ontwerpuitgangspunten die overal toegepast zouden kunnen worden, en een ontwerp voor een landgoed in Roermond waarin deze toegepast zijn. Tijdens dit onderzoek ben ik begeleid door Paul Roncken en Ruud Tak. Paul en Ruud, bedankt hiervoor. Evaluatie Conclusie26 Discussie26 Reflectie26 Reflectie op persoonlijke leerdoelen 27 Bronnenlijst28 Achtergrondinformatie en inspiratie28 Bezochte landgoederen28 Afbeeldingenlijst28 Dankwoord29 Jorieke Kroeze - Wageningen Universiteit - 2013 1 Inleiding Dit onderzoek is gedaan in opdracht van de stichting Holtveld en de wetenschapswinkel van de Wageningen Universiteit. Door stichting Holtveld is gevraagd om een ontwerp te maken voor een nieuw landgoed in de gemeente Roermond (afb.1-3), dat voldoet aan de natuurschoonwet en waarbij principes uit de permacultuur een rol spelen in het ontwerp. Het landgoed moet uitnodigend zijn voor het publiek en faciliteiten hebben als een moestuin en een theehuis. Vanuit de universiteit kwam de opdracht om het concept van de landschapsmachine te betrekken in het ontwerp. a De natuurschoonwet (NSW) is een wet voor het ontwikkelen van landgoederen. De overheid wil natuurontwikkeling door particulieren stimuleren. Een nieuw landgoed moet minimaal 5 hectare zijn en voor 30% uit bos bestaan, of voor 20% uit bos en 50% natuur. Landbouwgrond welke op een natuurlijke manier beheerd wordt mag ook als natuur worden gerekend. Het landgoed moet voor 90% openbaar zijn. Als een landgoed voldoet aan de natuurschoonwet levert het de eigenaren fiscaal voordeel op, het is daarom aantrekkelijk om aan deze wet te voldoen. (bronnen: Derckx, Kooiman, Scheffener, 2009, landgoederen.net 2006-2009) De permacultuur is een landbouwmethode die in de jaren 70 is ontstaan als reactie op de gangbare monocultuur landbouw. Net als in de reguliere landbouw wordt de grond intensief gebruikt om een zo hoog mogelijke opbrengst te halen. Er wordt echter geen kunstmest en herbiciden gebruikt, maar er wordt optimaal gebruik gemaakt van natuurlijke processen in de omgeving. De plaatsing van elementen wordt bepaald door de zon, wind en het water, en verschillende planten en bomensoorten die elkaar helpen in de groei worden bij elkaar geplant (afb. 4). Doordat alles op een natuurlijke manier wordt geregeld raakt de grond niet uitgeput en kan er eeuwig doorgeboerd worden. (bron: Beerda, 2005) afb 1 - Roermond a afb 2 - Roermond zuid en het buitengebied afb 3 - locatie van het nieuwe landgoed De landschapsmachine is een concept waarbij natuurlijke processen in een landschap worden gebruikt om een input van buitenaf te verwerken en hier meerdere outputs mee te krijgen. Een input kan bijvoorbeeld zijn vervuild water uit de omgeving, wat in de ‘machine’ gezuiverd wordt en zo schoon water oplevert. De machine is een landschap wat zo is ontworpen dat er extra outputs oplevert als natuur en recreatie. (bron: Roncken, 2013) Voor mijn onderzoek heb ik ervoor gekozen om het concept van de landschapsmachine niet mee te nemen, en me te focussen op het combineren van een landgoed en de permacultuur, omdat hier mijn persoonlijke fascinatie ligt. In eerste instantie lijkt het me erg tegenstrijdig, een landgoed waarin principes van permacultuur worden gebruikt. Landgoederen zijn van oudsher gebieden van tientallen hectares land, waar een statig landhuis (afb. 5), lange lanen, grote bospercelen en uitgestrekte weides het beeld bepalen. Nieuwe landgoederen die de afgelopen 10 jaar zijn aangelegd zijn qua oppervlakte kleiner, maar ook deze bestaan uit grote vlakken van bos of weide. Structuur en helderheid zijn woorden die ik bij een landgoed vind passen. Dit is in tegenstelling tot de permacultuurtuin. Deze tuinen zijn een tiental vierkante meter groot waarin de beschikbare grond zo efficiënt mogelijk wordt gebruikt. Verschillende soorten planten worden door elkaar heen geplant, waardoor er een overvloed is aan diversiteit en opbrengst, maar structuur is hier moeilijk te herkennen. Het woord wat bij mij bij een permacultuurtuin naar boven komt is chaos. Ik vind de principes van het natuurlijk produceren en het efficiënt gebruik van grond een goed uitgangspunt, maar de chaos die het oplevert vind ik er rommelig uitzien, iets wat in mijn ogen niet bij een landgoed past. 2 afb 4 - een permacultuur moestuin in buurttuin de Schellerhoeve afb. 5 - het landhuis van landgoed Vennebroek Onderzoeksvraag Werkwijze In dit onderzoek wil ik kijken hoe ik een landgoed kan ontwerpen waarbij de principes van natuurlijke productie en een overvloed aan opbrengst van de permacultuurtuin worden gecombineerd met de structuur en helderheid van een landgoed. Het antwoord op de deelvragen zal worden gegeven in het theoretische deel van deze scriptie aan de hand van literatuur- kaart- en locatiestudies. Per thema zullen de bevindingen worden besproken en er uitgangspunten voor het ontwerp worden gemaakt. Deelvragen Op basis van deze uitgangspunten zal een ontwerponderzoek gedaan worden aan de hand van schetsen en het maken van maquettes. Het doel hierbij is om te komen tot een helder en samenhangend ontwerp, waarin het landgoed door de bezoekers optimaal beleefd kan worden. - - - - Welke ruimtelijke maten zijn er te vinden in een landgoed die zorgen voor de helderheid, die ik kan toepassen voor mijn ontwerp? Welke structuren zijn te vinden in een landgoed die zorgen voor helderheid? Hoe kan ik de principes uit de permacultuur die een hoge opbrengst leveren toepassen op de schaal van een landgoed? Wat zijn de karakteristieken van de locatie van het landgoed en zijn omgeving, die belangrijk zijn voor het ontwerp? = + afb. 6 - plattegrond van een nieuw landgoed Na het ontwerp zal een conclusie, discussie en reflectie volgen over het onderzoek. afb. 7 - plattegrond van een permacultuurtuin ? 3 4 Theorie 5 Landgoederen Op het gebied van landgoederen zijn drie types te onderscheiden, historische landgoederen, buitenplaatsen en nieuwe landgoederen. De verschillen tussen de drie zijn de ontstaansperiode, omvang en het economisch doel. Qua ontwerpstijl zijn vergelijkbare principes te herkennen. In alle landgoederen geven assen en lijnen die over het hele landgoed lopen structuur aan het gebied, aansluiting op de omgeving qua wegen is ook belangrijk. Historische Landgoederen Landgoederen zijn van oorsprong grote uitgestrekte gebieden van meer dan 100 ha. waar alles aanwezig was om zelfvoorzienend te kunnen leven of om het economisch rendabel te maken. Het landgoed bevatte naast het huis van de landheer een of meer boerderijen met akkers en vee, molens, hakhoutpercelen, jachtbossen en woningen voor het personeel (afb. 8-11). De locatie van het landgoed werd zo uitgezocht dat belangrijke elementen zoals goede landbouwgronden en schoon water in de buurt waren. Dit is waar nat en laag over gaat in hoog en droog, zoals waar een beekdal overgaat in een zandrug. (Bron: Buro Harro, 2011). afb 8 - boerderij op landgoed Mariendaal afb 9 - akker op landgoed Mariendaal afb 10 - Poort bij landgoed Mariendaal afb 11 - boerderij op landgoed Mariendaal Aan historische landgoederen lag geen stylistisch ontwerp ten grondslag. Ze waren praktisch ingericht, waarbij akkers, bos en weide elkaar afwisselden en verbonden waren door functionele wegen. Door de grote oppervlaktes die ze beslaan bestaan de historische landgoederen uit lange lanen en grote percelen bos en weide. Buitenplaatsen Buitenplaatsen zijn vanaf de 17e eeuw ontstaan en zijn vaak aangelegd door vermogende stedelingen als tweede huis. Ze konden onderdeel zijn van een bestaand landgoed, maar ook op zichzelf staan. Buitenplaatsen hadden geen economische functie, waardoor de inrichting verschilt met die van een landgoed. De gebieden zijn vaak tussen de 20 en 70 hectare groot en kon verschillende elementen bevatten zoals een landhuis, tuinen, waterpartijen, sierweiden (afb.12) en moestuinen (Buro Harro, 2011, Scheffener, 2010). Tot 1881 lagen deze moestuinen binnen een muur bij het landhuis, hierna werden ze ook een stuk van het landhuis af geplaatst en werd alleen de noorden westzijde van de tuin nog ommuurd. Aan de buitenplaats lag altijd een ontwerp ten grondslag (vphb). Tussen 1680 en 1720 was dit ontwerp geïnspireerd op het Frans classicisme, waarbij rechte lijnen en assen een formeel landschap vormden. Na 1750 werd de landschapsstijl toegepast, waarbij romantische landschappen met natuurlijke vormen ontworpen werden. (Bron: Scheffener, 2010) afb 12 - Buitenplaats op landgoed Rosendaal 6 Nieuwe Landgoederen Het begrip nieuwe landgoederen bestaat sinds 1995 na invoering van het structuurschema de groene ruimte 1. Een landgoed wat de naam nieuw landgoed wil dragen moet voldoen aan de natuurschoonwet. Nieuwe landgoederen zijn meestal tussen de 5 en 20 hectare groot en bestaan qua inrichting uit 1 of meer landhuizen. De overige ruimte is natuur in de vorm van bos en weide (afb. 13). De bestaande nieuwe landgoederen zijn meestal niet economisch rendabel. Doordat nieuwe landgoederen uit slechts enkele hectares beslaan is er veel variatie in een klein gebied, bos en weide wisselen elkaar op korte afstand af. Om het gevoel van grootsheid van een landgoed te behouden zijn vlakken bos of weide wel minstens 0.5 ha. Qua ontwerpstijl worden formele stijl en landschapsstijl beide gebruikt, afhankelijk van de omgeving en de smaak van de opdrachtgever. (bronnen: Scheffener, 2010, landgoederen.net, 2006-2009) Uitgangspunten voor het ontwerp Het landgoed wat wij gaan ontwerpen is een nieuw landgoed wat zal moeten voldoen aan de natuurschoonwet. Het gebied is 25 hectare groot, wat betekend dat er 5 ha bos en 12.5 ha natuur gerealiseerd moet worden. 2.4 ha kan gebruikt worden als privégebied. Het landgoed zal deels een agrarische functie hebben met natuurlijke productiemethode, dit kan dus bij de natuur gerekend worden. Omdat het gebied een klein oppervlakte beslaat zal er elke 50 – 200 m afwisseling zijn, om zo het landgoed interessant te houden. Afwisseling kan bestaan uit andere beplanting, een doorkijk, een element, of afbuiging van de weg waardoor een ander zicht te verkrijgen is. Om te zorgen dat een landgoed zijn helderheid houdt zijn de vlakken beplanting minimaal 50 meter lang (afb. 16). Ook worden assen en lijnen gebruikt voor structuur (afb. 15). De paden van het landgoed moeten aansluiten op de omgeving (afb. 14). Routing van de paden over het landgoed moet het landgoed optimaal beleefbaar maken. afb 14 - assen geven het landgoed structuur afb 15 - routes sluiten aan bij de omgeving afb 13 - een nieuw landgoed afb 16 - grote vlakken bos en weide wisselen elkaar af 7 Permacultuur Het doel van de permacultuur is om een zo hoog mogelijke opbrengst te krijgen op de beschikbare grond, door gebruik te maken van de krachten van de natuur. Hiervoor worden verschillende principes gebruikt. Microklimaten In de permacultuur worden bomen en struiken worden zo geplant dat ze een gunstig groeiklimaat creëren voor verschillende gewassen. De plaatsing van de bomen en struiken wordt beïnvloed door de zon en de wind. Bomen en struiken kunnen gebruikt worden als windscherm (afb. 17). In Nederland komt koude wind vooral uit het noorden en westen, daar zal het windscherm dus ook geplaatst moeten worden. Bij de plaatsing van bomen moet rekening gehouden worden met de schaduwwerking (afb.18). Om te zorgen dat er niet te veel schaduw op de zon minnende gewassen valt is hoge beplanting in het zuiden en oosten van de planten niet wenselijk. Bij (half) schaduw minnende gewassen, kunnen bomen aan de oost- en zuidkant geplaatst worden. In de permacultuur wordt vaak gewerkt met zonnecirkels, waarin bomen in een halve cirkel t.o.v. de zon worden geplaatst, om zo zo veel mogelijk warmte op te vangen. (bron: Beerda, 2005). afb. 17 - windscherm afb. 18 - schaduwwerking van een boom afb. 19 - meerder plantlagen in het bos: bomen, struiken, klimop en een kruidlaag afb. 20 - meerdere plantlagen op de akker: hier mais, bonen en pompoen Combineren van plantlagen Om de beschikbare ruimte efficiënt te gebruiken worden verschillende plantlagen bij elkaar geplant. In het bos is dit het combineren van bomen waarin schaduw minnende klimplanten groeien, en waaronder struiken en kruiden staan (afb. 19). Op akkers kunnen hoge gewassen als mais gebruikt worden als klimstok voor bonen. Grondkruipers als courgette of pompoen bedekken de bodem (afb. 20). (bron: Beerda, 2005) Companion planting Een ander principe is van het combineren van planten is het ‘companion planting’. Dit is het combineren van planten die elkaar positief beïnvloeden doordat de een bijvoorbeeld stikstof bind, en de ander dit gebruikt, of de ene beestjes of bacteriën afweert en zo beide planten beschermd zijn. Dit principe wordt vooral gebruikt op de akker. De lijst van soorten die wel en niet bij elkaar kunnen is erg uitgebreid, en kan worden gevonden op www.permacultuurnederland.org via de gildevinder. (bron: Beerda, 2005) Gebruik van gebiedsgeschikte soorten Binnen de permacultuur wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van gebiedsgeschikte soorten. Bijvoorbeeld: water minnende planten moeten niet op hoge droge gronden geplaatst worden (afb. 23). Soorten die geschikt zijn voor de lokale omstandigheden zullen sneller opgroeien tot gezonde planten met een hoge opbrengst. Ook kosten ze minder onderhoud qua bewatering of bemesting (Beerda, 2005). Daarnaast heeft het gebruik van inheemse planten de voorkeur, omdat deze vaak minder vatbaar zijn voor ziektes. Een voorbeeld hiervan is de Italiaanse meidoorn die hier in Nederland bacterievuur kreeg (een ziekte waarvoor ook fruitbomen vatbaar zijn) terwijl de Nederlandse plant geen last had van de ziekte (Stichting Maasheggen, z.d.). 8 Optimaal benutten van de plant Elke plant heeft meerdere functies die niet altijd bekend zijn. Veel (delen van) planten kunnen gebruikt worden om te eten (afb.21), voor de bereiding van dranken (afb.22), hebben een medicinale werking of kunnen gebruikt worden als brandstof of veevoer. Daarnaast hebben planten een esthetische waarde qua uiterlijk en geur en kunnen ze gebruikt worden als bescherming tegen weer en wind (Beerda, 2005). Door de planten optimaal te gebruiken is de opbrengst van het gebied hoger. Uitgangspunten voor het ontwerp Binnen de permacultuur zijn verschillende principes voor beplanting te vinden die in mijn ogen goed op een landgoed toegepast kunnen worden. Het gebruik van bomen en stuiken als windscherm en het rekening houden met zon- en schaduwwerking zijn principes die veelvuldig in land- en stedenbouw worden gebruikt. Deze principes zijn erg essentieel en worden ook toegepast in het ontwerp. Om permacultuur in de schaal van een landgoed te laten passen is het belangrijk om de kleinschaligheid van de permacultuur op te schalen naar de grote schaal van het landgoed. De richtlijn van vlakken van minimaal 0.5 ha van het landgoed wordt hier toegepast, waarbij in dit gebied dezelfde plantcombinatie wordt gebruikt. Dus in plaats van het planten van 5 maisplanten waarlangs bonen groeien met pompoen eronder, het planten van 500 maisplanten waarlangs bonen groeien en pompoen eronder (afb. 24). Op deze manier behoud je de principes van het companion planting en het gebruiken van meerdere lagen, maar krijgt het door de hoeveelheid een robuuste uitstraling. afb. 21 - kruidensalade afb. 22 - kruidenthee De soorten die gebruikt worden voor het bos, struweel en weide zijn gebiedsgeschikt en voorzien in zo veel mogelijk functies. Het optimaal benutten van de planten is iets wat door de eigenaren en bezoekers zelf gedaan moet worden aan de hand van kennis over de plant. De gewasscombinaties op de akker worden door de eigenaren gekozen, naar behoefte van product. Juiste plantcombinaties kunnen gevonden worden in de gildevinder. afb. 23 - gebiedsgeschikte soorten met meerdere functies -> afb. 24 - van veel verschillende gewassen op een klein stukje naar minimaal 0.5 ha van dezelfde combinatie 9 De Locatie Ligging Het landgoed is gelegen aan de laan van Schondeln in Roermond, provincie Limburg, Nederland. Het ligt op 4 kilometer van het centrum van Roermond. Dorpen in de buurt zijn Melick, Lerop en st. Oedilienberg. Ontstaan van het landschap Het landschap is in de laatste ijstijd gevormd door verschillende processen. Door afwisseling van warme periodes waarin de Maas zich insneed in het landschap, en koude periodes waarbij de Maas meanderde, is het Limburgse terrassenlandschap ontstaan. Door harde wind en weinig vegetatie ontstonden stuifduinen van het achtergebleven rivierzand. In een volgende koude periode zorgde het meanderen van de Roer voor de vorming van het roerdal in het stuifzandgebied. Aan het eind van de ijstijd sneed de Roer zich in en kreeg zijn huidige loop. (Bronnen: Naturalis, z.d., Provincie Limburg, 2009) RoergrondBeekdalDalvlakte KleiKleiZand afb. 25 - bodemkaart afb. 26 - hoogtekaart afb. 27 - topografische kaart afb. 28 - dorpen en bossen op de rand van het beekdal Gebiedstypen en Kenmerken In het gebied rondom landgoed Schondeln zijn drie gebiedstypen te onderscheiden: het beekdal, de dalvlakte met stuifzand en de roergrond. Alle drie hebben hun eigen kenmerken (afb.29). De roergrond is een dalvlakte tussen de Roer en de Maas waar het stuifzand door het meanderen van de Roer is weggespoeld. Deze meanders zijn op de hoogtekaart (afb. 26) nog te zien, maar in het landschap niet door egalisering voor de landbouw. De bodem van de Roergrond bestaat uit vruchtbare rivierklei, de roergronden worden daarom voornamelijk gebruikt voor fruitteelt en akkerbouw. Op de overgang tussen roergrond en beekdal zijn enkele dorpen te vinden. Het beekdal ligt tussen de roergronden en de dalvlakte en is ontstaan door het meanderen van de Roer voordat deze zijn huidige loop kreeg. Het reliëf dat door het meanderen is ontstaan is hier op de meeste plekken nog wel te zien. De bodem bestaat uit rivierklei en lemig zand (afb.25). Bij overstroming van de Roer komt het beekdal onder water te staan, het beekdal wordt daarom vooral gebruikt als hooiland of weide, er zijn enkele omdijkte akkers. In het Roerdal komt vanouds enige opstaande beplanting voor. Langs de oevers van de Roer staan populieren en in de oude meanders zijn broekbossen. In het beekdal is geen bebouwing, met uitzondering van een paar hoeves op. Het gebied heeft een half open karakter. De dalvlakte met dekzand is een reliëfrijk gebied wat zich uitstrekt van de rand van het beekdal tot de terrasrand van de Maas enkele kilometers oost. Het gebied bestaat uit bos, heide en enkele akkerlanden. Op de overgang van beekdal naar dalvlakte liggen de dorpen en steden (afb.28), veilig en droog maar ook vlak bij het water. Het landgoed zelf ligt voor een groot deel in het beekdal en een klein stuk op de dalvlakte (afb. 30 - 36). (Bronnen: Kegler, 2012, Provincie Limburg, 2009, kaartmateriaal Wageningen Universiteit) afb. 29 - principedoorsnede van de relatie tussen bodem, hoogte en landgebruik 10 Water In het hele gebied zit het grondwater diep. Het gebied wordt gevoed door kwel uit de hogere plateaus en door lokale kwel van hogere gebieden naar de lage (Provincie Limburg, 2009). De Roer overstroomt elk jaar 1 a 2 keer en zet dan het beekdal onder water. Het water in het gebied is voedselrijk. Historie Het gebruik van de omgeving van het landgoed is in de afgelopen eeuw weinig veranderd. Door de overstromingen van het beekdal is het beekdal vooral gebruikt als hooiland met hier en daar een omdijkte akker. Dit is nu nog het geval. Langs de randen van het beekdal en op de dalvlakte zijn de dorpen ontstaan die zijn uitgegroeid tot hun huidige omvang. De dalvlaktegrond verder van de beek af is afwisselend gebruikt als heide, bosgrond en akker. Een deel van dit land is nu bebouwd, het overig gebied heeft het oude gebruik. (Bron: Provincie Limburg, 2009) afb. 30 - de roer en het open beekdal vanaf de dijk voor het landhuis Op het landgoed zelf is het landgebruik ook weinig veranderd, de akker ligt al meer dan 100 jaar op dezelfde plek, het beekdal is altijd als hooiland gebruikt (afb. 33). Het pad wat over de akker loopt is aangemerkt als cultuurhistorisch element, evenals de hoeve (Jansen en Droesen, 2006). Uitgangspunten voor het ontwerp afb. 31 - hooiland in het beekdal met populierenrijen op de achtergrond Het landgoed heeft al sinds het ontstaan een deels agrarische functie en deels functie als hooiland. Omdat de functies in het gebied aansluiten bij de omstandigheden qua bodem en water, wil ik deze behouden. Om het verschil tussen beide functies te laten zien wil ik in het productieve akkerdeel met strakke lijnen te werken, en in het natuurlijke weidedeel met meer organische lijnen. De Roer heeft een grote invloed gehad in de vorming van het gebied, ik wil de sporen hiervan beter zichtbaar maken. Dit wil ik in het akkerdeel doen met beplanting, en in het weidedeel door de hoogteverschillen te versterken en poelen aan te leggen. afb. 32 - de akker bij het landgoed vanaf de zuidwester hoek afb. 33 - huidige landgebruik van het gebied afb. 34 - de hoeve achter de dijk beschermd tegen het water afb. 35 - de oprit naar de hoeve vanuit het bos aan de oostkant afb. 36 - de voorkant van de hoeve 11 12 Het Ontwerp 13 Masterplan Het ontwerp bestaat uit verschillende gebieden: het bos, de akker, de weide, ruige natuur en een woondeel. Wat alle gebieden gemeen hebben is dat er zich overal bomen of planten bevinden die eetbare bloemen, vruchten of bladeren hebben. Deze planten zijn gevonden via ‘de godin eetbaar landschap’ (Wijn, 2013) en de ‘eetbare plantendatabase’ (Beerda, z.d.). In de volgende pagina’s worden het hele ontwerp en de gebieden toegelicht aan de hand van principes, doorsnedes, details, impressies en beplanting. Note: Alle afbeeldingen zijn van eigen maak, tenzij anders vermeld. Het ontwerp in de omgeving. Het bos sluit aan bij de bestaande beplanting, het beekdal is open gebleven Legenda Bos Akker Fruitbomen Water Bebouwing Dijk Wandelpad Grasland 14 Ontwerpprincipes uitgelicht Zonnig Halfschaduw Schaduw Fietspaden sluiten aan op de omgeving en verbeteren zo het huidige fietsnetwerk. De brug over de Roer is nieuw en zorgt voor toename van het fietsverkeer over het landgoed, zodat mensen bekend raken met het gebied en gebruik maken van de faciliteiten. Afwisseling op 50 - 200 m, vlakken minimaal 0.5 ha Wandelroutes sluiten aan op de omgeving. De routes leiden door de verschillende gebieden in het landgoed. Op punten met een mooi uitzicht zijn rustplekken zoals een theehuis, kijkhut of zitplek. Assen geven structuur Microklimaten: schaduw van de bomen Zonering teelt, plukweide, natuur, wonen Microklimaten: bomen en stuweel als windscherm Lijnen en poelen gebaseerd op oude Roermeanders 15 Vogelvlucht Vogelvlucht van het gebied 16 Doorsnede Bos Open plek Bosrand Fruitboomgaard Akkers en Struweel Dijk Kruidenweide A Poel B A 50M 25M 15M 5M 55M 55M 8M 3M 8M 30M 15M 20M 30M Schets Kruidenweide Schets van de kruidenweide en het theehuis 17 B Detail Natuur - Dijk - Bos Het Bos afb. 36 - sfeerbeeld van het bos Legenda Bos Water Akker Grasland Fietspad Wandelpad 10 M afb. 37 - sfeerbeeld van de steiger in de poel 18 Beplanting Bos Beplanting Ondergroei bos afb. 38 - Beuk afb. 39 - Kastanje afb. 42 - Blauwe bosbes afb. 43 - Daslook Fagus Sylvatica Castanea Sativa Vaccinium Myrthillus Allium Ursinum afb. 40 - Walnoot afb. 41 - Hazelaar afb. 44 - Braam afb. 45 - Hondsdraf Juglans Corylus Avellana Rubus Fruticosus Glechoma Hederacea 19 Fruitbomen en Struweel <- 2.5 M -> Visualisatie van de akker met links de bosrand en rechts een meidoornstruweel. Op de akkers van links naar rechts: graan en bloemen, mais en pompoen, sla en kruiden 20 Nu: Beplanting Fruitbomen Beplanting Struweel afb. 46 - Appelboom afb. 47 - Pruimenboom afb. 50 - Meidoorn afb. 51 - Rozenbottel Malus Domestica afb. 48 - Perenboom Pyrus Pyraster Prunus Domestica afb. 49 - Zoete kers Prunus Avium Crataegus Rosa Rugosa afb. 52 - Vossenbes afb. 53 - Framboos Vaccinium Vitis Idaea Rubus Idaeus 21 Plukkruidenweide <- 1.5 M -> Visualisatie van het steigerpad door de poel Nu: Visualisatie van het steigerpad door de poel Natuurgebied <- 1.5 M -> Visualisatie van het natuurgebied 22 Nu: Planten bij poelen Planten op hoogtes afb. 54 - Moerasspirea afb. 55 - Kleine Lisdodde Filipendula Ulmaria afb. 58 - Kamille afb. 59 - Veldzuring Typha Angustifolia Rumex Acetosa afb. 56 - Adderwortel afb. 57 - Waterpeper afb. 60 - Duizendblad afb. 61 - Herderstasje Polygonum Istorta Polygonum Hydropiper Achillea Millefolium Capsella Bursapastoris 23 24 Evaluatie 25 Conclusie Reflectie Mijn hoofdvraag was: ”hoe kan ik een landgoed ontwerpen waarbij de principes van natuurlijke productie en een overvloed aan opbrengst van de permacultuurtuin worden gecombineerd met de structuur en helderheid van een landgoed?” Deze vraag stelde ik mezelf omdat de landgoederen die ik ken altijd statig en overzichtelijk zijn, terwijl permacultuurtuinen altijd veel afwisseling hebben en erg chaotisch lijken. Om het antwoord op deze vraag te vinden heb ik gekeken naar hoe een landgoed zijn overzichtelijkheid en statigheid krijgt, en wat de principes waren achter de permacultuur die zorgen voor een hoge opbrengst met natuurlijke middelen. Tijdens het onderzoeksproces heb ik verschillende keuzes gemaakt. Een van de eerste keuzes was het niet meenemen van de landschapsmachine in mijn onderzoek. Aan het begin van de thesis dacht ik dat het concept van de landschapsmachine overeen kwam met de principes uit de permacultuur, namelijk iets produceren of reinigen met behulp van natuurlijke processen in plaats van door gebruik van chemicaliën of machines. Een helofytenfilter in het terrein zou dan bijvoorbeeld een landschapsmachine zijn. Aangezien het werken met natuurlijke processen door toepassen van de permacultuur toch wel zou gebeuren, leek het me niet noodzakelijk om ook aandacht te besteden aan de landschapsmachine. Bij de eindpresentaties begreep ik pas het echte doel van de landschapsmachine, namelijk het oplossen van problemen ergens anders binnen mijn gebied, en daarmee producten te produceren in het gebied. Ik vind dit concept zeker interessant. Ik heb voor mijn ontwerp namelijk wel altijd het idee gehad om de bemesting van het gebied te laten doen met mest wat van boerderijen uit de omgeving komt, om zo het mestoverschot te helpen oplossen. De outputs zouden dan voedsel en compost zijn. Dit is een leuk concept om in een volgend onderzoek dieper op in te gaan. In mijn onderzoek heb ik meerdere manieren gevonden om ergens helderheid en structuur in te brengen. Deze zijn het gebruik van assen, werken met grote vlakken en lijnen, en werken met omkadering. De hoge productiefactor van de permacultuur heeft verschillende principes als basis. Deze zijn het creeren van microklimaten met beplanting, het combineren van plantlagen, het combineren van plantsoorten die elkaar positief beinvloeden, het gebruik van gebiedseigen soorten en het optimaal benutten van de plant. Verder heb ik in het hele gebied bomen en planten toegepast waarvan delen eetbaar zijn en die ook een aantal andere functies kunnen vervullen. Hierdoor is alles in het gebied bruikbaar en heeft het gebied een hoge opbrengst. Bij het opstellen van de onderzoeksvragen was de tijd om in te lezen erg beperkt. Ik kwam er al snel achter dat ik iets wilde doen met de combinatie van een overzichtelijk landgoed en de principes van permacultuur, maar de permacultuur is erg complex. Mijn onderzoeksvragen waren in het begin daarom vooral gericht op het begrijpen van de principes ervan. In de loop van de tijd heb ik de vragen aangescherpt tot wat ik precies uit de permacultuur wilde gebruiken, en vragen toegevoegd om inzicht te krijgen in de ruimtebeleving van een landgoed. Om de antwoorden op mijn vragen te vinden heb ik veel gelezen en met mensen gesproken. Ook heb ik verschillende landgoederen, akkers en natuurgebieden bezocht en ervaring gekoppeld aan maat en afstand. Ik heb veel tijd aan het onderzoek besteed en heb een bevredigend resultaat op mijn hoofdvraag gekregen. Discussie Op basis van mijn bevindingen heb ik een ontwerp gemaakt. Voor dit ontwerp heb ik verschillende vorm- en ervaringsstudies gedaan aan de hand van schetsen en maquettes op verschillende schalen, en door het uitmeten van delen in de openbare ruimte. Ik ben tevreden over het eindresultaat. Het principe wat de permacultuur chaotisch maakt is het door elkaar planten van verschillende soorten op een klein gebied. Ik heb dit in mijn ontwerp opgelost door schaalvergroting toe te passen. Vlakken beplanting zijn minstends 0.5 ha. waarbinnen een bepaalde plantcombinatie gebruikt word zoals pompoen, mais en bonen. Hierdoor krijgt het gebied een gestructureerde uitstraling. De methode van gebieden indelen in grote vlakken met een bepaalde plantcombinatie is een methode om helderheid te krijgen. Er zijn echter ook andere manieren mogelijk waarmee helderheid gekregen kan worden maar meer diversiteit. Door bijvoorbeeld 4 rijen te maken van verschillende breedtes, waarin in elke rij een bepaalde soortencombinatie staat, en deze rijen te herhalen, krijg je ook een structuur waarin meer afwisseling is maar wat nog steeds helder overkomt. De orde zit dan in de herhaling van een element. Een andere manier van helderheid en overzicht creëren is het omkaderen van gebieden met bakken of muren. Nog een andere mogelijkheid zou zijn om af te zien van de lijn- en assen structuur en het landgoed een meer romantisch karakter te geven, en alleen het uitgangspunt van grote vlakken gebruiken. In een romantisch ontwerp zou het principe van zonnecirkels uit de permacultuur optimaal toegepast kunnen worden, wat tot een hogere productie zou kunnen leiden. Omdat ik het landgoed een agrarisch karakter wilde geven vond ik het gekozen ontwerp met rechte lijnen en grote vlakken het meest geschikt. 26 De uitwerking van mijn ontwerp heb ik vooral gedaan aan de hand van visualisaties. Ik vind visualisaties veel sprekender dan detailkaarten, dus heb hier voornamelijk tijd aan besteed. Details geven echter weer andere informatie over het ontwerp. Achteraf had ik meer balans moeten brengen in uitgewerkte details en visualisaties. In een volgend onderzoek zou ik graag nog dieper in willen gaan op routes en ruimtebeleving, omdat dit in mijn ogen erg belangrijk is voor het ontwerp. Reflectie op persoonlijke leerdoelen De persoonlijke leerdoelen die ik aan het begin van de thesis heb opgesteld waren: - Enjoy doing research and making design - Stay healthy (no burnout or severe RSI complaints) - Learn to focus on the essence of things and not to waste time on side topics or details - To accept uncertainty Het eerste leerdoel is goed gelukt. Doordat je zelf de focus kon bepalen van het onderzoek, ben ik meer te weten gekomen over dingen die ik altijd al interessant vond, namelijk permacultuur, moestuinen en eetbaar onkruid. Dit maakte het onderzoek leuk en ook nuttig voor mezelf. Ook het deel over ruimtebeleving is iets waar ik vaak mee bezig ben in het ontwerp. Ik vind het altijd erg moeilijk om maten en afstanden te bepalen, zoals hoe ver moeten bomen uit elkaar staan en hoeveel afwisseling moet er zijn. Door dit bij mijn onderzoek te betrekken en veel in de omgeving te kijken en te meten heb ik hier meer gevoel voor gekregen. Ik las laatst in het Salt Magazine “als je geen inspiratie in je omgeving vind, vind je het nergens” en ben het hier helemaal mee eens. Veel maten en ervaringen zijn dicht bij te vinden en voor mij is het belangrijk om ideeen te testen in de buitenruimte om een gefundeerd ontwerp te krijgen. Het ontwerpen zelf ging niet altijd makkelijk, vooral op het moment dat je denkt het te hebben en dat niet zo blijkt te zijn, maar het doorontwerpen en blijven uittesten was goed en uiteindelijk ben ik tevreden over het resultaat. Dat geeft voldoening. Het tweede leerdoel heb ik deels gehaald. Door veel te handtekenen en artikelen uit te printen heb ik de last van RSI redelijk kunnen beperken. Het nadeel is dat ik niet erg netjes werk en mijn ontwerp en uitwerkingen daarom een conceptuele uitstraling houden. In het detail en de doorsnedes heb ik hier verbetering in proberen te brengen door met lineaal te werken, deze zijn al een stuk strakker. Na een lange dag achter de computer voor presentaties, visualisaties en het in elkaar zetten van het rapport is de RSI erg toegenomen. Omdat computerwerk in de huidige landschapsarchitectuur (en ook bij andere bureaubanen) een must is, wil ik hier niet in verder. Qua ‘burnout’ en ‘focus on essence of things’ vind ik het nog steeds moeilijk om voor mezelf kaders te stellen in wat ik wel en niet moet doen. Ik wil altijd de hele waarheid weten en kan er niet goed tegen om met halve kennis iets te doen, omdat ik wil dat alles klopt en dat ik overal rekening mee heb gehouden. Hierdoor werk ik hard en onderzoek ik veel, wat een gefundeerd resultaat geeft maar waardoor ik mezelf ook vaak overwerk. Door ergens te gaan werken waar duidelijke kaders worden gesteld, of door met iets te gaan werken wat van zichzelf duidelijkere kaders heeft (fruit plukken kan alleen als het er is), wil ik voorkomen dat ik me in de toekomst blijf overwerken. 27 Bronnenlijst Afbeeldingenlijst Douwe Beerda (2005). “Permacultuur, ontwerpen met de natuur”. Digitale uitgave via http://www.permacultuurnederland.org Douwe Beerda (z.d). Eetbare planten database via http://www. permacultuurnederland.org Drs. M.P. Kegler (2012). “Buitengebied Roerdalen Bestemmingsplan” NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG01. RBOI Rotterdam Harro de Jong, Renee van Seumeren (2011). “Apeldoorns Landschapskookboek”, Uitgeverij Blauwdruk. Ir. J.Jansen en dr. W Droesen (2006). “Landschapskader Noord- en Midden- Limburg”. Royal Haskoning herziene druk 2009, 1e druk Grontmij 2006 Landgoederen.net (2006-2009). www.landgoederen.net bezocht in juni 2013 Mathieu Derckx, Marinus Kooiman, Vibeke Scheffener (2010). “Nieuwe landgoederen, state of the art”. Uitgeverij Thoth. Monique Wijn (2013). “Bestellijst eetbare kruiden” via http://www.degodin.nl Naturalis (z.d.). http://www.geologievannederland.nl bezocht in juni 2013 Provincie Limburg (2009). Natura 2000 Concept-Beheerplan Roerdal. Provincie Limburg Maastricht. Stichting Maasheggen Balgoy (zonder datum). “Maasheggen – Principes bij Planten” http://www.maasheggenbalgoy.nl/maasheggen/principes-bij-planten/ bezocht in juni 2013 Vereniging historische buitenplaats (z.d.). http://www.vphb.nl/ bezocht in juni 2013 Wageningen Universiteit (2013) Kaartmateriaal 1:20.000 en 1:2000 van het gebied en omgeving. Topografische kaart, Historische kaart, Hoogtekaart, Bodemkaart, Geomorfologische kaart, Waterkaart. Afbeelding 1: Roermond (bron: google maps) Afbeelding 2: Roermond zuid en het buitengebied (bron: topografische kaart via Wageningen Universiteit) Afbeelding 3: locatie van het nieuwe landgoed (bron: topografische kaart via Wageningen Universiteit) Afbeelding 4: een permacultuur moestuin (bron: buurtuin de schellerhoeve via groendichterbij.nl) Afbeelding 5: landhuis landgoed Vennebroek (bron: commons.wikimedia.org) Afbeelding 6: plattegrond van een landgoed Afbeelding 7: plattegrond van een permacultuur tuin Afbeelding 8-11: onderdelen landgoed Mariendaal (bron: wandelenindorwerth.nl) Afbeelding 12: Buitenplaats op landgoed Rosendaal te Rozendaal (bron: de buitenplaats en het Nederlands landschap) Afbeelding 13: Een nieuw landgoed (bron: landgoederen.net) Afbeelding 14: assen geven het landgoed structuur (bron: Jorieke Kroeze) Afbeelding 15: routes sluiten aan op de omgeving (bron: Jorieke Kroeze) Afbeelding 16: grote vlakken bos en weide wisselen elkaar af (bron: Jorieke Kroeze) Afbeelding 17: windscherm (bron: Jorieke Kroeze ahv Beerda, 2005) Afbeelding 18: schaduwwerking van een boom (bron: Jorieke Kroeze ahv Beerda, 2005) Afbeelding 19 en 20: meerder plantlagen (bron: Jorieke Kroeze ahv Beerda, 2005) Afbeelding 21: kruidensalade (bron: godineetbaarlandschap.nl) Afbeelding 22: kruidenthee (bron: gewichtscoachingdriessen.nl) Afbeelding 23: gebiedsgeschikte soorten met meerdere functies (bron: Jorieke Kroeze ahv de kruidenbijbel) Afbeelding 24: minimaal 0.5 ha hetzelfde gewas (bron: Jorieke Kroeze) Afbeelding 25: bodemkaart (bron: universiteit Wageningen) Afbeelding 26: hoogtekaart (bron: ahn.nl) Afbeelding 27: topografische kaart (bron: Universiteit Wageningen) Afbeelding 28: dorpen en bossen op de rand van het beekdal (bron: Jorieke Kroeze) Afbeelding 29: relatie bodem, hoogte en landgebruik (bron: Jorieke Kroeze) Afbeelding 30: de roer en het open beekdal (bron: Boris Kooij) Afbeelding 31: hooiland in het beekdal (bron: Jorieke Kroeze) Afbeelding 32: de akker (bron: Jorieke Kroeze) Afbeelding 33: huidig landgoed (bron: Jorieke Kroeze op ondergrond van google maps) Afbeelding 34: hoeve achter de dijk (bron: Jorieke Kroeze) Afbeelding 35: hoeve vanaf de oprijlaan (bron: Joa van Maaren) Afbeelding 36: sfeerbeeld van het bos (bron: http://www.roerdalen.nl) Afbeelding 37: sfeerbeeld van een stijger in de poel (bron: http:// madesenatuurvrienden.nl/) Afbeelding 38-61: eetbare bloemen en planten (bron: http://www. permacultuurnederland.org) Achtergrondinformatie en inspiratie Michael Meijer, Martin Dubbeling, Antony Marcelis (2010). “ Sustainable Urban Design – The Next Step”. Uitgeverij Blauwdruk. Peter McHoy, Pamela Westland (2006). “de Kruidenbijbel”. Librero “Nederland weer mooi”. Ciska van der Genugten, Jorien Jas (2003). “Mooi Gelderland”. Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen / Inmerc bv. http://www.permacultuurnederland.org http://www.degodin.nl Google op eetbaar onkruid, permacultuur en landgoederen Bezochte landgoederen Landgoed Mariendaal te Arnhem Landgoed Roodselaar te Ederveen Landgoed Otelaar te Barneveld Landgoed Oranje Nassau’s Oord te Renkum (de ommuurde Tuin) Renkums Beekdal 28 Dankwoord Veel dank aan mijn begeleiders tijdens de thesis: Paul Roncken en Ruud Tak. Ook dank aan alle andere docenten die mij tijdens de bachelor hebben gedoceerd, geinspireerd en afgebeuld. Ik heb veel geleerd. Jorieke Kroeze 850519 - 479 - 030 Wageningen Universiteit 2013 29