Bescherming van De gezondheid en de veiligheid op het werk in de landbouw, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Europese Commissie Deze publicatie wordt ondersteund door het programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit (2007-2013) van de Europese Unie (Progress). Dit programma wordt uitgevoerd door de Europese Commissie. Het beoogt de uitvoering van de doelstellingen van de Europese Unie op het gebied van werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen financieel te ondersteunen en aldus bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie op deze gebieden. Dit programma, met een looptijd van zeven jaar, richt zich op alle belanghebbenden die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van goede en doeltreffende wetgeving en beleid inzake werkgelegenheid en sociale zaken in de EU-27, de EVA-landen, de EER-landen, de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. Nadere informatie vindt u online (http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=nl&catId=327). Niet-bindende leidraad voor de toepassing van beste werkmethoden met het oog op een betere naleving van de richtlijnen betreffende gezondheid en veiligheid op het werk in de landbouw, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Europese Commissie Directoraat-generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie Eenheid B.3 Manuscript voltooid in december 2011 Noch de Europese Commissie, noch enige persoon die optreedt in naam van de Commissie kan verantwoordelijk worden gesteld voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de gegevens in deze publicatie. De links in deze publicatie klopten toen de tekst werd afgesloten. Voor elk gebruik of elke reproductie die niet valt onder het auteursrecht van de Europese Unie, dient rechtstreeks van de auteursrechthouder(s) toestemming te worden verkregen. © Omslagfoto: 123RF Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie Gratis nummer (*): 00 800 6 7 8 9 10 11 (*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen. Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu). Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2015 ISBN 978-92-79-43408-2 doi:10.2767/61564 © Europese Unie, 2015 Overneming met bronvermelding toegestaan. 3 VOORWOORD Beste landbouwer, De landbouwsector in Europa wordt met almaar grotere uitdagingen en problemen geconfronteerd. Over sommige daarvan heeft u geen controle: de wereldeconomie, klimaatverandering, extreme weersomstandigheden, plattelandsvlucht. Wat u wel in eigen handen heeft, is uw werkvermogen en de mogelijkheid om de veiligheids- en gezondheidsproblemen aan te pakken waarmee u wordt geconfronteerd. Het spreekt vanzelf dat uw gezondheid en veiligheid en die van uw werknemers, samen met een veilig milieu, absolute vereisten voor een levensvatbare exploitatie zijn. Om binnen uw onderneming een goed niveau van gezondheid en veiligheid te verwezenlijken, zijn systematische inspanningen nodig. Het is ook uw morele en wettelijke verantwoordelijkheid als werkgever om ervoor te zorgen dat uw werknemers in veiligheid en goede gezondheid verkeren. Gezondheid en veiligheid zijn zaken waarover u zelf controle heeft. Het ligt immers binnen uw mogelijkheden om het aantal ongevallen en ziektegevallen en het risico van verlies van bezittingen en productiemiddelen te beperken. Gebruik deze leidraad om u op weg te helpen. Deze leidraad biedt u achtergrondinformatie over wat gezondheid en veiligheid precies inhouden, welke aspecten van uw onderneming ermee verband houden, welke zaken de meeste aandacht vereisen en hoe u zich kunt organiseren om er meer controle over te krijgen. Bovenal biedt hij u een instrument om gevaren op het werk te onderkennen en te beoordelen: de risicobeoordeling. Er worden 128 courante gevaren opgesomd die u bij uw risicobeoordeling kunt gebruiken: er is dus al veel werk voor u verricht — om u kosten, tijd en moeite te besparen. Trek wat tijd uit om de suggesties in deze leidraad te lezen. Misschien kunt u er een mensenleven mee redden. 4 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw INHOUDSOPGAVE hoofdstuk 1: Inleiding tot deze leidraad 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 Doel van deze leidraad Landbouw — een sector vol gevaren De acht belangrijkste doodsoorzaken in de landbouw Toepassingsgebied van deze leidraad Voor wie is deze leidraad bedoeld? Hoe gebruikt u deze leidraad? hoofdstuk 2: Inleiding tot gezondheid en veiligheid 2.1 2.2 2.3 2.4 Definitie van gezondheid en veiligheid Gezondheid en veiligheid — een wettelijke verplichting Nationale instanties voor gezondheid en veiligheid Waarom moet u zich om gezondheid en veiligheid zorgen maken? hoofdstuk 3: Organisatie van gezondheid en veiligheid 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 Beheer van gezondheid en veiligheid Kennis van uw wettelijke verplichtingen Overleg met uw werknemers Modernisering van uw infrastructuur Planning van een activiteit Melding van gezondheidsproblemen en ongevallen hoofdstuk 4: Risicobeoordeling 10 10 10 11 11 11 11 13 13 13 14 14 15 15 16 16 17 17 17 19 4.1 Wat is risicobeoordeling? 19 4.2 Stapsgewijze aanpak van risicobeoordeling 20 4.3Gegevensbewaring 24 4.4 Aan de slag! 24 Casestudy26 hoofdstuk 5: Planning 27 5.1 Het belang van planning 27 5.2 Uw werk organiseren en plannen 27 5.3 Taken organiseren 28 Casestudy29 hoofdstuk 6: Opleiding 30 6.1 Soorten opleidingen 30 6.2Opleidingsbehoeften 30 6.3Licentieverlening 31 6.4Opleidingsregisters 32 6.5 Doeltreffendheid van de opleiding 32 Casestudy33 5 hoofdstuk 7: Arbeidskrachten 34 7.1 Blootstelling van werknemers aan gevaren 34 7.2 Betrokkenheid van werknemers 35 7.3 Kwetsbare werknemers 35 7.4Voorzieningen 36 7.5 Bijkomende welzijnsmaatregelen 36 7.6 Geweld tussen personeelsleden 36 Casestudy37 hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement 38 8.1Gezondheidsproblemen 38 8.2Gezondheidstoezicht 38 8.3Zoönosen 39 8.4Allergieën 39 8.5Vaccinaties 40 8.6 Gehoor-, gezichts- en cardiovasculaire tests 40 8.7Astma 40 8.8 Aandoeningen aan het bewegingsapparaat 41 8.9 Weersgebonden gezondheidseffecten 42 8.10Huidaandoeningen 42 8.11 Eerste hulp 42 Casestudy43 hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen 44 9.1 PPE-keuze44 9.2 Gebruik en onderhoud van PPE 45 9.3 Veelgebruikte PPE 46 9.4Kleding 47 Casestudy48 hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties 49 10.1 Planning van reacties op noodsituaties 49 10.2 Bijkomende maatregelen bij bosbouwwerkzaamheden 50 10.3Brandpreventiemaatregelen 50 10.4Brandbestrijding 51 10.5 Overstromingen en stormen 51 10.6 Contact tussen machines en bovengrondse elektriciteitskabels 51 Casestudy52 hoofdstuk 11: Kinderen 53 11.1 Wiens kinderen treft men doorgaans aan op een boerderij? 53 11.2 Veelvoorkomende oorzaken van ongevallen 53 11.3 Factoren die tot ongevallen leiden 54 11.4 Eenvoudige maatregelen om kinderen te beschermen 55 Casestudy56 6 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 12: Bezoekers en derden 57 12.1 Soorten bezoekers 57 12.2Loonwerkers/vertegenwoordigers van overheidsinstanties/werknemers van nutsbedrijven/werknemers van bouw- en onderhoudsaannemers 57 12.3 Informatieverstrekking aan derden 58 12.4 Preventieve maatregelen 58 12.5 Toeristen/schoolkinderen/gastenkamers op de boerderij 59 Casestudy60 hoofdstuk 13: Infrastructuur 61 13.1 Perimeterbescherming en toegang 61 13.2 Houd het bedrijf net en ordelijk 62 13.3 Elektrische installatie 63 13.4 Watertoevoer en -voorraad 64 13.5 Werken op hoogte 65 13.6 Werken op de grond 67 13.7 Besloten ruimten 67 13.8 Opslagplaatsen, magazijnen, stapelen en arbeidsplaatsen 68 13.9 Brandstofvoorraden en brandpreventie 69 13.10Asbest 69 13.11Boerderijwinkels en gastenkamers 69 Casestudy70 hoofdstuk 14: Machines en materiaal 71 14.1 Aan machines verbonden gevaren 71 14.2 Aankoop van machines 73 14.3 Ingebruikneming van machines 73 14.4 Veilig gebruik van machines 73 14.5 Kinderen en machines 74 14.6Accessoires 74 14.7 Onderhoud en reparaties 75 14.8Ontmanteling 76 14.9 Werktuigen en arbeidsplaatsen 76 Casestudy77 hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen 15.1 Voertuigen in de landbouw 15.2 Veilig gebruik van trekkers 15.3 Terreinvoertuigen (ATV’s) 15.4 Zelfrijdende machines op wielen 15.5 Laden en lossen 15.6 Planning van de rit 15.7 Oorzaken van verkeersongevallen 15.8 Menselijke vaardigheden en gedrag 15.9Noodsituaties 15.10Voertuigonderhoud 15.11Veevervoer 15.12 Verkeersregeling binnen het bedrijf 78 78 78 79 80 80 81 81 82 82 82 83 83 7 15.13 Voor vervoer gebruikte dieren 84 15.14 Vervoer over water 84 Casestudy85 hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen 86 16.1 Gevaarlijke stoffen op boerderijen 86 16.2 Welke schade kunnen ze aanrichten? 86 16.3 Wijzen van contact 86 16.4Opslagoverwegingen 87 16.5Veiligheidsinformatiebladen 87 16.6 Contact met gevaarlijke stoffen 87 16.7 Gebruik van gevaarlijke stoffen 88 16.8 Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen 88 16.9 Etikettering en signalering 88 16.10 Brandstoffen en oliën 89 16.11 Stof van graankorrels/tarwe/graangewassen/diervoeders 89 16.12 Dierlijke vloeistoffen en drijfmest 89 16.13Asbest 90 Casestudy91 hoofdstuk 17: Signalering 92 17.1 Belang van borden 92 17.2Signaleringsoverwegingen 93 17.3 Akoestische signalen 94 17.4Waarschuwingsborden 94 17.5 Gebruik van handsignalen 95 Casestudy96 hoofdstuk 18: Teelt van gewassen 97 18.1 Fasen van de groeicyclus van gewassen 97 18.2 Soorten gewassen 97 18.3 Perceel- en bodemvoorbereiding 97 18.4Planten/zaaien 98 18.5Telen 98 18.6Snoeien 99 18.7Oogsten 99 Casestudy101 hoofdstuk 19: Veehouderij 19.1 Gezonde kuddes 19.2 Gedrag van dieren 19.3 Contact met dieren 19.4Zoönosen 19.5Voederen 19.6 Behandeling van dierlijke mest 19.7 Vervoer van dieren 19.8 Consumptie van dierlijke producten 19.9Plagen 19.10 Gevaren voor het bewegingsapparaat 102 102 102 103 104 104 105 105 106 106 106 8 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 19.11Ademhalingsproblemen 107 19.12 Chemische stoffen 107 19.13 Bijkomende punten om aandacht aan te besteden 108 19.14 Dieren en het publiek 108 Casestudy109 hoofdstuk 20: Glastuinbouw 110 20.1 Aan glastuinbouw verbonden gevaren 110 20.2 Materiaalgebonden gevaren 111 20.3 Werkomstandigheden in broeikassen 111 20.4 Systemen ter beheersing van de omgevingsfactoren 111 20.5 Manueel hanteren van lasten en spierbelasting 112 20.6 Hoe gevaren voor het bewegingsapparaat verkleinen? 112 20.7 Pesticiden en meststoffen 112 20.8Broeikasonderhoud 113 20.9 Aanvullende overwegingen 113 Casestudy114 hoofdstuk 21: Bosbouw 115 21.1Planning 115 21.2Personeelsbeheer 116 21.3 Bomen planten 116 21.4Kampementen 117 21.5Bosonderhoud 117 21.6Houtwinning 117 21.7 Half omgevallen bomen, uitslepen 118 21.8Houtvervoer 118 21.9 De kettingzaag 118 21.10Handsignalen 119 21.11 Touwen en klimmateriaal 120 21.12 Eerstehulp- en noodvoorzieningen 120 21.13Bosbranden 120 Casestudy121 9 De bijlagen zijn genummerd zoals de overeenkomstige hoofdstukken. bijlage 1.1: Glossarium 122 bijlage 1.2: Referenties 123 bijlage 2.1: Nationale instanties voor gezondheid en veiligheid 125 bijlage 2.2: Europese richtlijnen inzake gezondheid en veiligheid 127 bijlage 4.1: Risicobeoordelingsinstructie 130 bijlage 4.2: Risicobeoordelingsformulier 132 bijlage 4.3: Voorbeelden van gevaren 136 bijlage 4.4: Risicobeoordelingsmodellen 158 bijlage 4.5: Gevaarlijke activiteiten 161 bijlage 5.1: Werkmethodeomschrijving 165 bijlage 19.1: Zoönosen 168 10 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 1 Inleiding tot deze leidraad Momenteel bestaat er op Europees niveau geen enkele richtlijn die specifiek over de bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk in alle aspecten van de landbouw, met inbegrip van de veehouderij, de tuinbouw en de bosbouw, handelt. De kaderrichtlijn (89/391/EEG) en diverse afzonderlijke richtlijnen zijn echter op deze sectoren van toepassing. Er moet ook worden benadrukt dat de werknemers door de bijzondere kenmerken van deze sectoren — zoals werken in de openlucht, in kassen, met zware machines, met dieren, gering sociaal contact op het werk, lage opleidingsniveaus, gebruik van chemische stoffen en gewasbeschermingsmiddelen — aan grotere risico’s worden blootgesteld, wat ook blijkt uit het hogere ongevallenpercentage dan gemiddeld in andere sectoren. 1.1 Doel van deze leidraad Deze leidraad heeft tot doel om u praktische tips en adviezen over gezondheid en veiligheid in uw onderneming te geven. Hij geeft geen opsomming van uw wettelijke verplichtingen en vervangt evenmin wettelijke vereisten waaraan u eventueel moet voldoen. U moet hem veeleer zien als een gids die u wijst op alles waarop u moet letten en waarover u bezorgd moet zijn. Hij stelt ook manieren voor om binnen uw onderneming een hogere mate van veiligheid te bereiken. Beschouw deze leidraad als een instrument dat u helpt om: Denk eraan: zelfs de kleinste verandering kan een groot verschil maken. • bewust te worden van veiligheids- en gezondheidsproblemen in uw onderneming; • oplossingen te vinden voor veiligheids- en gezondheidsproblemen; • de werkomstandigheden te verbeteren; en ten slotte • het maximum uit uw onderneming te hale. 1.2 Landbouw — een sector vol gevaren Landbouwer zijn is geen gemakkelijk beroep: in feite is het zelfs een van de meest gevaarlijke beroepen. Beroepen uit de land- en bosbouwsector bekleden systematisch de derde of vierde plaats in het rijtje van meest gevaarlijke beroepen in de Europese Unie. Deze informatie is gebaseerd op een beoordeling van de ongevallen en gezondheidsproblemen die aan de lokale overheden zijn gemeld. Heel veel ongevallen, gezondheidsproblemen of zelfs overlijdens worden echter niet gemeld… de toestand is dus in werkelijkheid nog veel slechter. Op veel boerderijen wordt niet alleen gewerkt, maar ook gewoond. Kinderen en ouderen worden aan onnodige risico’s blootgesteld en worden met bijkomende gevaarlijke situaties geconfronteerd. 11 1.3 De acht belangrijkste doodsoorzaken in de landbouw Wat zijn de meest voorkomende doodsoorzaken in deze sector? • Ongevallen met voertuigen (overreden worden of onder een gekanteld voertuig terechtkomen) • Vallen van een hoogte (uit bomen, door daken) • Geraakt worden door vallende of bewegende voorwerpen (machines, gebouwen, balen, boomstammen) • Verdrinken (in waterreservoirs, drijfmesttanks, graansilo’s) • Omgaan met vee (aangevallen of verpletterd worden door dieren, zoönosen) • Contact met machines (onbeschermde bewegende onderdelen) • Vast komen te zitten (onder ingestorte constructies) • Elektriciteit (elektrocutie) 1.4 Toepassingsgebied van deze leidraad Deze leidraad heeft betrekking op de: • • • • landbouw tuin- en glastuinbouw veehouderij bosbouw. Hij richt zich op micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de Europese Unie. 1.5 Voor wie is deze leidraad bedoeld? Deze leidraad is voor u bestemd, als u • • • • een landbouwer bent; een bosbouwaannemer bent, of in de tuinbouwsector actief bent; een zelfstandig ondernemer bent; een manager of werknemer bent. 1.6 Hoe gebruikt u deze leidraad? Deze leidraad is in 21 hoofdstukken verdeeld. Als u deze leidraad op een computer bekijkt, kunt u direct naar een bepaald hoofdstuk gaan door er in de inhoudsopgave op te klikken. Elk hoofdstuk bevat informatie over een bepaald onderwerp, belicht veelvoorkomende gevaren en reikt manieren aan om ermee om te gaan. Omdat veel van deze gevaren van meerdere factoren afhankelijk zijn of vanuit verschillende oogpunten kunnen worden bekeken (bv. machines, voertuigen, dieren), vindt u kruisverwijzingen tussen hoofdstukken die u voor meer informatie naar een ander deel van deze leidraad verwijzen. 12 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Goede werkmethoden worden met een groen vinkje aangeduid, slechte werkmethoden met een rood kruisje. Deze leidraad bevat onder andere: 1. voorbeelden van gevaren die u in de landbouw, tuinbouw, veehouderij en bosbouw kunt aantreffen (bijlage 4.3: Voorbeelden van gevaren); 2. risicobeoordelingsmethoden aan de hand waarvan u uw eigen risicobeoordelingen kunt uitvoeren (hoofdstuk 4: Risicobeoordeling); 3. een glossarium waarin u afkortingen of technische termen kunt opzoeken (bijlage 1.1: Glossarium); 4. een afdeling met referenties en een bibliografie (bijlage 1.2: Referenties); 5. een lijst van nationale instanties voor gezondheid en veiligheid (bijlage 2.1: Nationale instanties voor gezondheid en veiligheid). U kunt deze leidraad helemaal lezen om vertrouwd te raken met de verschillende aspecten van gezondheid en veiligheid of u kunt er bepaalde hoofdstukken uitpikken die bepaalde activiteiten of onderwerpen behandelen waarbij u hulp nodig heeft. 13 hoofdstuk 2 Inleiding tot gezondheid en veiligheid 2.1 Definitie van gezondheid en veiligheid Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) is gezondheid het bevorderen en in stand houden van de hoogste graad van fysiek, mentaal en sociaal welzijn van werkenden van alle beroepen. Met andere woorden, gezondheid is dat wat u fysiek en mentaal fit en gezond houdt. Veiligheid is de afwezigheid van onaanvaardbaar risico of schade. Veiligheid is dus het creëren van omstandigheden waarin de kans op schade zo klein mogelijk wordt gemaakt. 2.2 Gezondheid en veiligheid — een wettelijke verplichting Gezondheid en veiligheid zijn in heel Europa gereglementeerd en worden geregeld door nationale en EU-regelgeving (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl en https://osha.europa.eu/nl/legislation/directives). De Europese regelgeving legt de minimumvoorschriften vast die elke lidstaat moet aannemen of eventueel verder kan uitbreiden. De Europese Unie heeft enkele richtlijnen betreffende gezondheid en veiligheid uitgevaardigd die betrekking hebben op: • • • • • • • • • • • • • minimumnormen voor arbeidsplaatsen trillingen elektromagnetische velden manueel hanteren van lasten biologische, chemische en fysische agentia zwangere vrouwen en jonge werknemers arbeidsmiddelen beeldschermen persoonlijke beschermingsmiddelen lawaai signalering asbest mobiele bouwplaatsen. (bijlage 2.2: Europese richtlijnen inzake gezondheid en veiligheid) Gezondheids- en veiligheidsinspecteurs controleren of werkgevers de gezondheids- en veiligheidswetgeving naleven. De gezondheids- en veiligheidswetgeving heeft tot doel de werkomstandigheden te verbeteren, het aantal werkgerelateerde ongevallen en ziekten te verminderen en de arbeidsplaatsen veilig en gezond te maken voor de werkenden. Hoewel het onderliggende concept in alle EU-lidstaten hetzelfde is, kan de nationale wet- en regelgeving verschillen afhankelijk van de noden, kenmerken en ervaringen van de diverse lidstaten. 14 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 2.3 Nationale instanties voor gezondheid en veiligheid De verantwoordelijkheid van de overheid op het gebied van gezondheid en veiligheid berust bij de arbeidsinspectie, gezondheidsdienst of een gelijkwaardige instantie. Het is belangrijk dat u uw nationale instantie voor gezondheid en veiligheid op het werk kent. Contacteer uw plaatselijk kantoor voor advies en meer informatie over uw verantwoordelijkheden (bijlage 2.1: Nationale instanties voor gezondheid en veiligheid). 2.4 Waarom moet u zich om gezondheid en veiligheid zorgen maken? U moet gezondheid en veiligheid actief beheren, want een ernstig ongeval of een overlijden op uw bedrijf kan ernstige gevolgen hebben. Het kan daarbij gaan om financieel verlies en leed voor uzelf, uw gezin of uw werknemers. Als werkgever of zelfstandige wilt u de volgende kosten graag beperken of vermijden: • • • • • • • • medische (inclusief voor eerste hulp) en farmaceutische kosten; verzekeringskosten; juridische kosten ten gevolge van burgerlijke en strafrechtelijke procedures; stilstandtijd en bedrijfssluiting; schade aan machines en infrastructuur; aanwerving en opleiding van nieuwe en tijdelijke arbeidskrachten; negatieve publiciteit en imagoschade; productieverlies. Als werknemer of zelfstandige kunt u geconfronteerd worden met: • • • • • • Ongevallen kunnen een grote impact op uw werkvermogen hebben. leed, pijn en letsels; ziekenhuisopname; medische kosten; (tijdelijke of blijvende) arbeidsongeschiktheid; blijvende invaliditeit; verlies van inkomen om uzelf en uw gezin te onderhouden. 15 hoofdstuk 3 In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: Organisatie van gezondheid en veiligheid Uit gegevens die het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk heeft verzameld, blijkt dat er in de Europese Unie om de drie en een halve minuut iemand door een arbeidsongeval om het leven komt, velen van hen in de land- en bosbouw. • Beheer van gezondheid en veiligheid • Kennis van uw wettelijke verplichtingen • Overleg met uw werknemers • Modernisering van uw infrastructuur • Planning van een activiteit • Melding van gezondheidsproblemen en ongevallen Ervan uitgaan dat er wel niets zal gebeuren, is geen oplossing. 3.1 Beheer van gezondheid en veiligheid Ook al beschouwt u gezondheid en veiligheid momenteel niet als uw allerhoogste prioriteit, de tijd en het geld die/dat u aan gezondheid en veiligheid besteedt, moet u als een investering zien en niet als een nutteloze uitgave. Het bedrag dat u aan preventie besteedt, zal immers veel kleiner zijn dan uw kosten voor medische behandelingen, vervangende arbeidskrachten, schadevergoedingen of boetes die u zult moeten betalen als er in uw bedrijf een ongeval gebeurt. Voor de organisatie van gezondheid en veiligheid binnen uw bedrijf, moet u: • uw wettelijke verplichtingen kennen; • weten hoe en in welke mate u uw werknemers erbij moet betrekken; • de aanvaardbare norm op het gebied van infrastructuur/apparatuur en machines voor uw bedrijf kennen, en • weten hoe u uw dagelijks werk moet plannen en uitvoeren. Wees proactief — Wacht niet tot er een ongeval gebeurt — Plan uw werk. Overleg regelmatig met uw werknemers. 16 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 3.2 Kennis van uw wettelijke verplichtingen U moet de wetgeving kennen en weten wat van u op het gebied van gezondheid en veiligheid wordt verwacht. Er kunnen diverse wetten en regels bestaan die op u van toepassing zijn, de ene al vanzelfsprekender dan de andere. Wetgeving wordt ook vaak herzien. U moet van alle wijzigingen en alle nieuwe wet- of regelgeving op de hoogte zijn. Neem contact op met uw regelgevende autoriteit of uw brancheorganisatie voor meer informatie: start en onderhoud een relatie met hen. Schrijf de zaken op waarvan u vroeger niet op de hoogte was. Deze kennis en de beheersmaatregelen die u neemt, zullen ongevallen en gezondheidsproblemen binnen uw bedrijf helpen voorkomen. Doen ze zich toch voor, dan kunnen ze u ook tegen juridische procedures beschermen. 3.3 Overleg met uw werknemers Zelfs als u een eenmanszaak heeft en een beroep doet op uw gezinsleden of tijdelijke arbeidskrachten, moet u met alle werkenden overleg plegen over gezondheid en veiligheid. Gezondheid en veiligheid gaan erom dat u en uw werknemers op een veilige manier samenwerken om een gezamenlijk doel te bereiken: veilig produceren. U en uw arbeidskrachten staan hierin dus aan dezelfde kant en het overleg zou niet tot meningsverschillen of conflicten mogen leiden. Het zou een gedachtewisseling moeten zijn waaruit iedereen voordeel kan halen. Luister naar de meningen en problemen van uw werknemers en vraag hen om samen met u naar oplossingen te zoeken. Uw arbeidskrachten zijn waarschijnlijk het best geplaatst om de veiligheids- en gezondheidsproblemen in uw bedrijf vast te stellen, aangezien zij er elke dag mee te maken hebben. Betrek hen bij het onderkennen en beoordelen van gevaren. Als uw nationale wetgeving dit vereist (en afhankelijk van de grootte van uw bedrijf), moedig hen dan aan om veiligheidsvertegenwoordigers te kiezen, richt veiligheidscomités op, organiseer vergaderingen en houd notulen bij van wat er wordt gezegd. Maak er optimaal gebruik van. 17 3.4 Modernisering van uw infrastructuur Misschien zijn aanpassingen aan uw gebouwen en terreinen noodzakelijk. Als u al weet wat er moet gebeuren, maak dan een actieplan voor de uitvoering ervan op. Zo niet, gebruik deze leidraad om ze te identificeren. Aan de hand van de risicobeoordeling die in hoofdstuk 4 wordt uiteengezet, kunt u vaststellen welke aanpassingen noodzakelijk zijn. De risicobeoordeling zal een „todolijst” opleveren met onder andere de punten die u op uw bedrijf moet verbeteren. U zult ook moeten denken aan zaken zoals: reinheid en netheid van het bedrijf; scheiding van verkeer, werkactiviteiten, mensen en drukke zones; signalering; als u mensen in dienst heeft, zult u afhankelijk van de activiteiten ook sanitair en rustvoorzieningen, schoon drinkwater, kantines of lunch- en pauzezones, toiletten, douches en kleedkamers, voorzieningen voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, communicatiemogelijkheden en een rookbeleid moeten hebben; • nood- en evacuatieregelingen, eerstehulpverlening, vervoer naar een plaats van medische behandeling (als dit nodig blijkt). • • • • Deze en vele andere onderwerpen komen in de volgende hoofdstukken aan bod. 3.5 Planning van een activiteit Alle activiteiten vereisen planning. Dit hoeft niet noodzakelijk op een formele manier te gebeuren: zet eerst alles even op een rijtje: • • • • • • Beschik ik over de juiste gereedschappen en werktuigen? Wat kan er verkeerd lopen? Bestaat er een betere en veiligere manier om de taak te verrichten? Welke acties zijn noodzakelijk voordat het werk begint? Weten mijn werknemers wat ze doen? Zijn mijn werknemers bekwaam en voldoende opgeleid voor de taak? Na afloop van de taak moet u zich afvragen: • Is alles volgens plan verlopen? • Kan ik iets doen om de taak in de toekomst beter te laten verlopen? • Zijn mijn werknemers en ik tevreden dat we het werk op een dusdanige manier hebben verricht dat de risico’s voor de gezondheid en de veiligheid zo klein mogelijk waren? 3.6 Leer uit ervaring. Melding van gezondheidsproblemen en ongevallen Volgens EU-recht moeten arbeidsongevallen en arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen aan de arbeidsinspectie of aan een gelijkwaardige nationale autoriteit worden gemeld. Telkens wanneer zich een ongeval voordoet, moet u, nadat de gewonde is verzorgd: • • • • het ongeval aan de autoriteiten melden, zoals vereist door het nationaal recht; het ongeval onderzoeken om de oorzaken ervan vast te stellen; een verslag over het ongeval opstellen, zoals vereist door het nationaal recht; het ongeval in een logboek registeren. 18 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Het verdient aanbeveling om ook bijna-ongevallen te registreren, omdat hieruit blijkt welke gebieden een groter risico inhouden. Ongevallen en gezondheidsproblemen melden helpt om de Europese kennis te vergroten en om statistische analyses te maken waaruit conclusies kunnen worden getrokken. Op die manier kunnen dan meer specifieke adviezen en beheersmaatregelen worden geformuleerd ter bevordering van de gezondheid en veiligheid op het werk voor alle werkenden. 19 hoofdstuk 4 Risicobeoordeling 4.1 Wat is risicobeoordeling? Om een veilige en gezonde werkomgeving te kunnen garanderen, moet u eerst een risicobeoordeling uitvoeren. Risicobeoordeling vormt de basis voor uw gezondheids- en veiligheidsbeheer en behoort tot uw wettelijke verplichtingen. In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Stapsgewijze aanpak van risicobeoordeling • Gevarenbeoordeling om het risiconiveau te bepalen • Vaststelling van preventieve en beschermende maatregelen • Actie ondernemen • Controle en evaluatie • Gegevensbewaring • Aan de slag • Casestudy Risicobeoordeling is het proces waarbij een evaluatie wordt gemaakt van de gevaren op de werkvloer die een risico vormen voor de gezondheid en veiligheid van uzelf, uw werknemers en uw eventuele gezinsleden. Het is een systematisch onderzoek, gericht op alle aspecten van het werk, waarbij naar de volgende punten wordt gekeken: • Wat kan schade of letsels veroorzaken? • Kunnen gevaren worden weggenomen en, zo niet, • welke preventieve of beschermende maatregelen zijn of moeten worden genomen om de risico’s te beheersen (Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk: http://osha.europa.eu/nl)? Een risicobeoordeling is een schriftelijke procedure. Beoordeling van gevaren Ernst Kans HOOG GEMIDDELD LAAG HOOG GEMIDDELD LAAG Hoog risico Substantieel risico Gemiddeld risico Substantieel risico Gemiddeld risico Minimaal risico Gemiddeld risico Minimaal risico Verwaarloosbaar risico 20 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Interpretatie van de resultaten Risicoclassificatie 16-25 Hoog Herstelmaatregelen en tijdsbestek STOP de activiteit tot maatregelen zijn genomen en het risiconiveau is verlaagd. (raadpleeg gespecialiseerde bronnen) 10-15 Substantieel Maak de situatie veilig binnen een week. Neem intussen tijdelijke maatregelen. 7-9 Gemiddeld Maak de situatie veilig binnen een maand. 4-6 Minimaal Maak de situatie veilig binnen een jaar. 1-3 Verwaarloosbaar Blijf de huidige beschermende en preventieve maatregelen toepassen — blijf de situatie opvolgen. 4.2 Stapsgewijze aanpak van risicobeoordeling Er zijn vijf basisstappen in de uitvoering van een risicobeoordeling: STAP 1 Gevaren onderkennen en inventariseren STAP 2 Gevaren beoordelen om het risiconiveau te bepale STAP 3 Preventieve en beschermende maatregelen vaststellen STAP 4 Actie ondernemen U moet eerst weten welke gevaren U en UW WERKNEMERS bedreigen voor u er iets aan kunt doen. STAP 5 Controleren en evalueren STAP 1 Gevaren onderkennen en inventariseren U moet binnen uw bedrijf alle mogelijke gevaren onderkennen en nagaan wie risico loopt. U moet ervoor zorgen dat u alle factoren en aspecten van uw bedrijf bekijkt. Een gevaar is alles wat schade kan berokkenen, gaande van materiële schade, geringe letsels of gezondheidsproblemen tot letsels die invaliditeit, een slechte gezondheid of zelfs de dood tot gevolg kunnen hebben. Om te voorkomen dat gevaren over het hoofd worden gezien of bepaalde aspecten van uw activiteiten meer aandacht krijgen dan andere, helpt de MUOPO-methode (mens, uitrusting, omgeving, product en organisatie) u om het hele plaatje te zien. Denk aan de volgende factoren in verband met uw onderneming: • Mens: gebrek aan fysiek of mentaal vermogen, gebrek aan kennis of vaardigheden, gebrek aan competentie, de juiste houding of het juiste gedrag. • Uitrusting: machines, handgereedschap, software en hardware, tafels of stoelen. • Omgeving: licht, lawaai, klimaat, temperatuur, trillingen, luchtkwaliteit of stof. • Product: gevaarlijke stoffen, zware lasten en scherpe of warme voorwerpen. • Organisatie: inrichting van de arbeidsplaats, taken, werkuren, pauzes, ploegenstelsels, opleiding, werksystemen, communicatie, teamwerk, contact met bezoekers, sociale steun of autonomie (Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk). 21 Loop rond in uw bedrijf en let op: De MUOPO-methode • • • • • • • • de goede en slechte werkmethoden van uw werknemers; veilige en gevaarlijke (onbeheerde) machines en materiaal; gevaarlijke plaatsen; onstabiele of zachte ondergrond; putten in de grond en grote hoogteverschillen; structurele zwakheden of schade; de toegangsplaatsen voor het publiek; de mensen die gevaar lopen (werknemers, leveranciers, onderaannemers, bezoekers, uw gezinsleden); • chemische stoffen en de manier waarop ze worden opgeslagen en waarmee er wordt omgegaan; • voertuigen en voertuigbewegingen. Organisatie Mens Product Uitrusting Omgeving Denk aan alle zones binnen uw bedrijf en al uw werkactiviteiten (bijlage 4.5: Gevaarlijke activiteiten). • Het is mogelijk dat u ingewikkelde activiteiten in eenvoudigere taken moet opdelen om gevaren op een meer gedetailleerde manier te kunnen onderkennen. • Bespreek mogelijke gevaren met de mensen die op uw bedrijf werken. De mensen die bij de activiteiten betrokken zijn, zijn waarschijnlijk het best geplaatst om de gevaren te herkennen en oplossingen voor te stellen. Onder „mensen” worden werknemers, leveranciers en onderaannemers verstaan. De term kan echter ook op uw gezinsleden slaan. • Bij het onderkennen van de gevaren mag u zich niet tot uw hoofdactiviteiten beperken. Denk ook aan ondersteunende werkzaamheden zoals onderhoudswerkzaamheden, schoonmaak- en voorbereidende werkzaamheden, inventarisopmaak, boren van boorputten: werkzaamheden die maar af en toe gebeuren, maar zelfs gevaarlijker kunnen zijn net omdat ze niet vaak hoeven te worden gedaan. • Vergeet ook de werkzaamheden niet die buiten uw bedrijf plaatsvinden, zoals het vervoer van gewassen of dieren. • Als er werknemers en hun gezinnen op het bedrijf wonen of als uw gezin op de boerderij woont, moet u bijzondere aandacht besteden aan hun veiligheid en gezondheid en aan hun dagelijkse behoeften. • Als uw bedrijf door scholen, toeristen of klanten wordt bezocht, mag u niet vergeten dat zij nog kwetsbaarder zijn omdat ze niet vertrouwd zijn met uw bedrijf, en dat u voor hen verantwoordelijk bent. • Kinderen, zwangere vrouwen, ouderen en mensen met gezondheidsproblemen lopen meer gevaar en kunnen speciale noden hebben. • Gast- en seizoenarbeiders mogen niet worden vergeten. Denk aan problemen en incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan, en aan hun gevolgen. In de statistieken duiken bijna-ongevallen later vaak op als ongevallen. Leer uit ervaring, uw eigen ervaring maar ook die van uw collega’s en buren. De „ongevallendriehoek” Dodelijk of ernstig ongeval Ernstige letsels Eerste hulp vereist Materiële schade Bijna-ongevallen (geen letsel of schade) 1 3 50 80 400 Aan elk dodelijk ongeval zijn 400 bijna-ongevallen voorafgegaan waaraan geen aandacht is besteed. The accident triangle, Tye and Pearson (1974/75). 22 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw bijlage 4.1: Risicobeoordelingsinstructie bevat aanbevelingen over het soort vragen dat u zich moet stellen en waaraan u moet denken om gevaren te onderkennen. In bijlage 4.2 vindt u een voorbeeld van een risicobeoordelingsformulier dat u kunt gebruiken om gevaren te registreren, en in bijlage 4.3 vindt u voorbeelden van gevaren waarop u zich bij uw risicobeoordeling kunt baseren. Stel uzelf de vraag: „Wat kan er verkeerd lopen?” Gevaren registreren Wanneer u de gevaren heeft onderkend, Gevaren inventariseren helpt, moet u: • vermijden dat u gevaren vergeet; • er een lijst van maken en • vermijden dat u gevaren dubbel vermeldt; • ze nummeren. • bij de risicobeoordeling. STAP 2 Gevarenbeoordeling om het risiconiveau te bepalen Zodra u de gevaren heeft geïnventariseerd, moet u ze beoordelen om het risiconiveau ervan te bepalen. Het risico hangt af van diverse factoren zoals. • • • • kans (waarschijnlijkheid) dat het gevaar zich voordoet; ernst van de impact wanneer het gevaar zich heeft voorgedaan; frequentie en duur van de blootstelling aan het gevaar; populatie: het aantal blootgestelde personen. Om praktische redenen concentreert men zich doorgaans op twee van deze factoren (beoordelingsparameters): kans en ernst. Kans (of waarschijnlijkheid) is de kans dat er schade zal zijn. Ze varieert afhankelijk van de veiligheids- en voorzorgsmaatregelen die al zijn genomen. Als een hooizolder bijvoorbeeld met een leuning is beveiligd, is de kans op valpartijen kleiner. Ernst slaat op de omvang van de gevolgen (letsels, gezondheidsproblemen, verlies, schade). Ze varieert afhankelijk van de aard van het gevaar. Registreer de mogelijke gevolgen van een gevaar om de ernst ervan te kunnen bepalen. Bij een val van een hoogte bijvoorbeeld is de ernst automatisch heel groot omdat een dergelijke val fataal kan zijn. De kans op letsels door het omkantelen van een trekker varieert afhankelijk van de aanwezige bescherming (voor de bestuurder). Risicobeoordeling is niet moeilijk. In ons hoofd voeren we een risicobeoordeling uit telkens wanneer we een weg oversteken. We weten allemaal dat een weg oversteken op het platteland andere risico’s inhoudt dan een drukke weg in de stad oversteken. Trekker zonder bescherming voor de bestuurder Trekker met kantelbeveiliging Trekker met cabine Hoog risico Gemiddeld risico Laag risico 23 De combinatie van de geselecteerde factoren bepaalt het risico. In bijlage 4.4 worden twee risicobeoordelingsmodellen voorgesteld. STAP 3 Vaststelling van preventieve en beschermende maatregelen Het risiconiveau bepaalt het tijdsbestek waarbinnen maatregelen moeten worden genomen, zoals wordt uiteengezet in bijlage 4.4: Risicobeoordelingsmodellen. Stel de maatregelen vast die moeten worden genomen om het risico zo veel mogelijk te beperkend. bijlage 4.3 bevat per gevaar voorstellen van preventieve maatregelen. Houd bij het kiezen van de maatregelen de algemene beginselen van preventie in gedachten: 1. risicobeperking in onderstaande volgorde: a) wegnemen van de risicobron, b) vervangen van de risicobron, c) beperken van de gevaren die voortkomen uit de bron, d) isoleren van de risicobron, e) beschermen van het personeel met persoonlijke beschermingsmiddelen of andere middelen; 2. terugdringing van menselijke fouten, en 3.gezondheidstoezicht. Geef mensen de verantwoordelijkheid voor de toepassing van beheersmaatregelen en bepaal een tijdsbestek voor de uitvoering ervan. STAP 4 Actie ondernemen Pas de gekozen maatregelen toe zoals gepland. Vraag geregeld na bij de mensen die met de uitvoering ervan zijn belast, hoever het ermee staat. Neem voor problemen die niet onmiddellijk definitief kunnen worden verholpen, tijdelijke maatregelen tot de definitieve oplossing kan worden toegepast. De letselkans bij het werken met een kettingzaag hangt af van de kenmerken van de kettingzaag en de beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen. Onopgeleide kettingzaaggebruiker zonder persoonlijke beschermingsmiddelen Opgeleide kettingzaaggebruiker met een complete set persoonlijke beschermingsmiddelen Hoog risico Laag risico 24 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw STAP 5 Controle en evaluatie Vergeet niet dat u niet alle gevaren kunt wegnemen, maar u kunt ze wel beheersen. Het restrisico is het risico dat blijft bestaan nadat passende beheersmaatregelen zijn genomen. Nadat de beheersmaatregelen zijn genomen, moet het gevaar opnieuw worden beoordeeld in het licht van de nieuwe omstandigheden. De kans dat het gevaar zich nu voordoet, zal dankzij de genomen maatregelen waarschijnlijk kleiner zijn. De ernst zal gelijk blijven, aangezien de gevolgen niet anders zijn als het gevaar zich toch voordoet. Wanneer eindigt dit proces? Nooit. Geregeld evalueren en controleren blijft noodzakelijk. Werknemers worden vervangen, faciliteiten zijn onderhevig aan slijtage, apparatuur en machines worden vervangen, voertuigen worden met toebehoren uitgerust en de technologie evolueert en u moet uw risicobeoordelingen up-to-date houden. Sommige gevaren verdwijnen vanzelf als hun bron wordt weggenomen (bv. als u een oude trekker door een moderne vervangt). Er kunnen echter ook nieuwe gevaren ontstaan. Gevaren kunnen ook seizoensgebonden zijn. Wat in de zomer veilig is, kan in de winter gevaarlijk zijn (bv. gladde oppervlakken, plagen). U moet altijd op basis van de actuele situatie werken. Evalueer en beoordeel dus mogelijke gevaren en risico’s opnieuw na elke belangrijke wijziging. Er zullen altijd dingen zijn waarop u moet letten zo lang mensen werkzaamheden uitvoeren, ongeacht of ze nu eenvoudig of ingewikkeld zijn. 4.3 Gegevensbewaring Bewaar de schriftelijke risicobeoordelingen. Ze zijn nuttig om: • de gevaren te beoordelen die u heeft onderkend, en de risico’s en de beheersmaatregelen te bepalen; • informatie en kennis door te geven aan de betrokken personen; • de opleidingsbehoeften van uw werknemers te beoordelen, indien wordt vastgesteld dat opleiding een beheersmaatregel is; • geregeld te beoordelen of de nodige beheersmaatregelen worden toegepast; • bewijsstukken voor te leggen aan de autoriteiten; • in rechtszaken bewijs voor te leggen dat aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan; • nieuwe gevaren te registreren als de omstandigheden wijzigen. Bijlage 4.2: Risicobeoordelingsformulier biedt u een blanco werkblad waarop u de gevaren kunt noteren. Met de interactieve risicobeoordeling bij deze leidraad kunt u de risicobeoordeling uitvoeren, elektronisch opslaan en een archief van de uitgevoerde risicobeoordelingen aanmaken. 4.4 Aan de slag! Ga aan de slag met uw risicobeoordeling: • gebruik het risicobeoordelingsformulier als template (bijlage 4.2). • selecteer de activiteit uit de activiteitenlijst (bijlage 4.5). • selecteer gevaren uit de lijst van voorbeelden van gevaren (bijlage 4.3), vink ze af en kopieer ze samen met hun gevolgen en de voorgestelde beheersmaatregelen. • beoordeel de gevaren op basis van het kwalitatieve model uit bijlage 4.4. • selecteer beheersmaatregelen uit de lijst van voorgestelde beheersmaatregelen, stel een verantwoordelijke aan voor hun uitvoering en leg een tijdsbestek voor hun uitvoering vast; • voer de beoordeling van het restrisico slechts uit nadat de beheersmaatregelen zijn genomen. Bij deze leidraad hoort een cd waarmee u uw eigen elektronische risicobeoordeling kunt aanmaken. 25 Ongeveer 128 gevaren zijn al beoordeeld om een initiële gegevensbank te vormen. Door de optie „Mijn boerderij/Mijn onderneming” te kiezen, kunt u: uw sector kiezen (optioneel); de activiteit selecteren die u wilt beoordelen; de eraan verbonden gevaren uit de lijst van 128 gevaren bekijken; de gevaren kiezen die op uw situatie van toepassing zijn; alle aanpassingen aanbrengen die u noodzakelijk acht (bv. naargelang de kans, de beheersmaatregelen die moeten worden genomen); • nieuwe gevaren of nieuwe activiteiten toevoegen; • uw eigen samenvattingsformulier opstellen. • • • • • Als u hiermee klaar bent, moet u uw werk opslaan voor u met een volgende activiteit begint. Met dit instrument kunt u risicobeoordelingen opstellen voor zo veel activiteiten als u maar wenst. U kunt de 128 al beoordeelde gevaren ook bekijken en overwegen: • per sector: landbouw, bosbouw, tuinbouw, veehouderij; • per risicobron: materiaal en machines, gereedschap, voertuigen, infrastructuur, werk op het veld, bosbouw, gevaarlijke stoffen, vee, arbeidskrachten, bezoekers; • per risiconiveau: verwaarloosbaar, minimaal, gemiddeld, substantieel, hoog. Mijn risicobeoordeling Volg deze instructies om toegang te krijgen tot de cd. Als u Excel versie 2003 gebruikt: • Klik op „OK” wanneer u het wachtwoord wordt gevraagd. • Klik op „OK” in het volgende waarschuwingsvenster. • Klik op „Macro’s inschakelen” wanneer u dit wordt gevraagd. Als u Excel versie 2007 gebruikt: • Open de spreadsheet: u ziet in de linkerbovenhoek een beveiligingswaarschuwing: „Macro’s zijn uitgeschakeld”. • Klik op „Opties” naast de waarschuwing en kies „Deze optie inschakelen”. • Klik op „OK”; als de beveiliging van uw computer is ingesteld op hoog, is het mogelijk dat de macro’s niet werken en dat u het beveiligingsniveau moet verminderen. 26 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Casestudy Een zesjarig jongetje kwam tijdens de zomervakantie op bezoek bij zijn grootouders. Hij was graag bij zijn opa die hem meenam naar het veld, hem liet rondlopen op de boerderij, op de trekker zitten, aardappelen rapen of spelen met de kippen en konijnen van zijn oma. Toen hij op een dag uit het zicht van zijn grootouders bij de vijver aan het spelen was, gleed hij uit, viel in de vijver en verdronk. De vijver was niet omheind. Wat had de landbouwer moeten doen? De landbouwer had een eenvoudige risicobeoordeling van zijn bedrijf moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • • • • • verdrinken in de vijver; vast komen te zitten in de bewegende onderdelen van machines; een ongeval met de trekker of andere voertuigen of werktuigen; consumeren van oneetbare/schadelijke stoffen; vallen van een hoogte tijdens het klimmen. Hoe groot is de kans dat een van deze mogelijkheden zich voordoet? Groot, gezien • de nieuwsgierigheid van het kind; • het feit dat hij niet vertrouwd is met de omgeving; • het gebrek aan toezicht. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, overlijden. Welke beheersmaatregelen had de landbouwer moeten nemen om de risico’s te beperken? Hij had • de vijver en andere gevaarlijke zones moeten omheinen; • het kind over de gevaren op de boerderij moeten vertellen en het enkele eenvoudige regels opleggen; • het kind niet zonder toezicht mogen laten spelen op de boerderij. 27 hoofdstuk 5 Planning 5.1 In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Werk organiseren en plannen • Een taak organiseren • Casestudy Het belang van planning Planning is van cruciaal belang om de veiligheid en gezondheid van mensen op het werk te garanderen. Een correcte planning is de eerste stap om te garanderen dat een taak veilig wordt uitgevoerd. Een doeltreffende planning helpt u om risico’s te ondervangen en ongevallen te voorkomen. Ze benadrukt wat moet worden gedaan voordat het werk begint, kan de stress verminderen en problemen op het laatste moment voorkomen. Deze leiden immers vaak tot halfslachtige oplossingen, het nemen van risico’s en onnodige haast: allemaal veelvoorkomende oorzaken van ongevallen. 5.2 Uw werk organiseren en plannen Organiseer uw werk in termen van personeel, materiaal, voorzieningen en kenmerken van de werklocatie. Plan het werk om rekening te houden met de externe factoren waarover u geen controle heeft (bv. weersomstandigheden, seizoenen, beschikbaarheid van werkkrachten, bepaalde kenmerken van de werklocatie en files op de openbare weg). Personeel Denk aan de: • vaardigheden die nodig zijn voor het werk; • beschikbaarheid van geschikte arbeidskrachten; • werktijden; • taakroulatie; • rustpauzes; • lunchpauzes. Voorzieningen Zorg ervoor dat uw werknemers beschikken over: • schoon drinkwater; • toiletten en sanitaire voorzieningen; • maaltijden; • voorzieningen om de maaltijden te nuttigen en de rustpauzes door te brengen; • kleed- en droogruimten; • vervoersmogelijkheden; • telecommunicatiemogelijkheden. Materiaal • Bepaal welk materiaal is vereist (gereedschap, machines en persoonlijke beschermingsmiddelen). • Zorg ervoor dat het materiaal geschikt en beschikbaar is. • Controleer of het materiaal goed functioneert en goed onderhouden is en of u over alle nodige licenties en bijbehorende certificaten beschikt. • Regel hun veilige vervoer naar de werklocatie. • Zorg ervoor dat de operator beschikbaar is en over de nodige licenties beschikt. Kenmerken van de werklocatie Verduidelijk de volgende zaken: • Gaat het om een vaste werklocatie? • Moeten de werknemers vaak van werklocatie veranderen? • Zijn alle arbeidskrachten vertrouwd met het landschap? • Zijn er landschapselementen die mogelijk gevaarlijk kunnen zijn (kliffen, verlaten groeven, steile hellingen, rivieren, vijvers, meren, modder en/ of vroegere aardverschuivingen, oneffen terrein, schietbanen, kampeerterreinen)? • Is de werklocatie gemakkelijk toegankelijk? • Zijn er planten die schadelijk kunnen zijn of dieren die gevaarlijk kunnen zijn (dichte begroeiing, wilde dieren, insecten, slangen enz.)? 28 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Plan uw werk rekening houdend met: • de weersomstandigheden die de werkzaamheden kunnen hinderen (bv. extreme temperaturen, windsnelheid, zichtbaarheid, regen-/stormweer, zonnestraling); • het aantal uren daglicht en de beste tijd van de dag of de nacht om het werk uit te voeren; • de seizoenen (bv. plant-, oogst-, jachtseizoen, voortplantings- en paartijd voor vee of wilde dieren). Wees voorbereid op noodsituaties: • Met welk soort noodsituatie kunt u worden geconfronteerd? (bv. iemand raakt verdwaald, gewond, ziek, er is een storm, een aardverschuiving, een brand) • Hoe zult u de situatie aanpakken? • Hoe zult u de noodcommunicatie verzorgen? • Hoe zult u het noodvervoer/de evacuatie organiseren? Noodplanning komt uitgebreider aan bod in hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties. 5.3 Taken organiseren Sommige taken zijn ingewikkelder of gevaarlijker dan andere en vereisen daarom een meer gestructureerde planning en de opmaak van een werkmethodeomschrijving. Voorbeelden van dergelijke taken zijn: • • • • • • • • dakreparaties; bouwwerkzaamheden; afvalverwijdering; veevervoer, vulling van brandstoftanks; aanleg van boswegen; reparatiewerkzaamheden aan kassen; vervoer van machines en producten. Een werkmethodeomschrijving is een document waarin de manier waarop een taak zal worden uitgevoerd, gedetailleerd wordt beschreven zodat ze zo veilig mogelijk wordt uitgevoerd. U kunt uw werkmethodeomschrijvingen opstellen om: • de stappen, de volgorde ervan, het materiaal of de voorzorgsmaatregelen van de taak te verduidelijken; • formeel een veilige werkprocedure op te stellen en ze te gebruiken om die procedure aan uw werknemers mee te delen. Werkmethodeomschrijving E en werkmethodeomschrijving bevat gedetailleerde informatie over: Beschrijving van de activiteit Uitgiftedatum: ……………………. Naam van de uitgever:……………………… 1. Te overwegen elementen bij het plannen van de activiteit Werkaspecten Werkparameters Dichtbij of veraf? Moeilijk of gemakkelijk toegankelijk? Wanneer? Te kort of te lang? Extreme druk? Welk weer is het? Warm of koud? Extreme weersomstandigheden? Rampen? Welke? Eigen of gehuurd? Onderhouden of niet? Reparatie vereist of niet? Locatie Timing Weer Benodigde machines & materiaal Mensen Persoonlijke beschermingsmiddelen Opmerkingen Waar? Oneffen of effen terrein? Wie? Voldoende in aantal? Opgeleid of niet? Ervaren of niet? Welke? Voldoende in aantal? Gebruiksklaar? Weten de betrokkenen hoe ze ze moeten gebruiken? • • • • • • • • • • locatie; timing; weer; materiaal en machines; personeel, opleiding, vaardigheden, beperkingen; kenmerken van het werk (alleen werken, werken in besloten ruimten enz.); noodzaak aan persoonlijke beschermingsmiddelen; noodplanning; risicobeoordeling van de taak; beschrijving van de verschillende stappen van de taak Na afloop van het werk kunt u de werkmethodeomschrijving corrigeren of verbeteren, afhankelijk van de ervaring die u heeft opgedaan. De herziene werkmethodeomschrijving zal kennis bevatten die in vergelijkbare situaties kan worden gebruikt. Achteraan deze leidraad, in bijlage 5.1 vindt u een gebruiksklaar model van een werkmethodeomschrijving. 29 Casestudy Een team van twaalf bosbouwwerknemers was na een week met stormweer en stortregens bomen aan het kappen diep in het bos. Ze hadden de voorbije week niet kunnen werken door de extreme weersomstandigheden en hadden zich naar hun werkplek gehaast om de verloren tijd in te halen. Ze werden het slachtoffer van een aardverschuiving. Drie van hen lieten het leven, bedolven onder tonnen modder en stenen. Wat hadden de bosbouwwerknemers moeten doen? Ze hadden een eenvoudige risicobeoordeling van de locatie moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • aardverschuivingen; • half omgevallen bomen, en • onstabiel terrein ten gevolge van de storm. Hoe groot is de kans dat een van deze mogelijkheden zich voordoet? Groot, gezien: • de dagenlange extreme weersomstandigheden; • de kenmerken van het landschap/terrein. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, overlijden. Welke beheersmaatregelen hadden ze moeten nemen, indien ze de situatie vooraf hadden beoordeeld? Zij hadden: • de toestand van de bodem moeten beoordelen; • de werkzaamheden moeten uitstellen tot de werklocatie veilig was. In dergelijke situaties: • moeten teams de timing van dergelijke werkzaamheden plannen en noodplannen achter de hand houden zodat ze niet in zones met een hoog risico moeten werken na een storm; • moeten bosbouwwerknemers opgeleid zijn om de tekenen van een dreigende aardverschuiving (of een andere natuurramp) te herkennen voordat een aardverschuiving zich voordoet: ——Zijn er verschillen in het landschap te merken zoals lichte grondverschuivingen, bodembewegingen, kleine aardverschuivingen, stroompjes, bomen die steeds schuiner gaan staan? ——Kan er op nieuwe plaatsen water door het grondoppervlak sijpelen? ——Is gerommel hoorbaar (eerst licht en daarna steeds luider naarmate de snelheid van de aardverschuiving toeneemt)? ——Zijn ongewone geluiden zoals het kraken van bomen te horen? 30 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 6 Opleiding In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Soorten opleidingen • Opleidingsbehoeften • Licentieverlening voor bestuurders en operatoren • Opleidingsregisters • Doeltreffendheid van de opleiding • Casestudy Opleiding is van essentieel belang om te garanderen dat u en uw werknemers bekwaam zijn (m.a.w. u en uw werknemers moeten voldoende opgeleid zijn om over de kennis, het bewustzijn, de vaardigheden en de houding te beschikken die nodig zijn om het werk veilig en correct uit te voeren, ook al onderneemt u het voor het eerst). Wanneer u en uw werknemers opgeleid en bekwaam zijn, is de kans dat iemand een letsel oploopt of een ongeval veroorzaakt, veel kleiner dan bij niet-opgeleide en onervaren mensen. 6.1 Soorten opleidingen Er zijn twee soorten opleidingen: • lessen (theoretisch), waarbij u en/of uw werknemers lessen of presentaties bijwonen over het onderwerp in kwestie, en • praktijkopleidingen (praktisch), waarbij aan u en/of uw werknemers wordt getoond hoe ze bepaalde machines moeten gebruiken of hoe ze een taak in de praktijk moeten uitvoeren. 6.2 Opleidingsbehoeften U moet ervoor zorgen dat u en uw werknemers zich van alle werkgerelateerde gevaren bewust zijn en weten hoe deze gevaren moeten worden beheerst en/of weggenomen. Deze opleiding kan formeel of informeel zijn. Ze kan de vorm aannemen van korte sessies door externe adviseurs of, als u daartoe over de nodige competenties beschikt, kunt u de opleiding zelf geven. Ze kan ook minder formeel zijn en bijvoorbeeld bestaan uit korte gesprekjes met de werknemers na hun pauze voordat ze het werk hervatten, over specifieke kwesties of taken (bv. de controle over voertuigbewegingen en snelheid, opruimen en het netjes houden van de werkplekken enz.). Diverse Europese richtlijnen vereisen gespecialiseerde opleidingen voor bepaalde gezondheids- en veiligheidsaspecten, zoals het manueel hanteren van lasten, lawaai, trillingen, carcinogene agentia, mutagene agentia, asbest. Informele opleiding over specifieke onderwerpen. Leid jonge werknemers op, die doorgaans weinig ervaring hebben. Veel jonge en onervaren werknemers zijn al het slachtoffer geworden van ernstige en dodelijke ongevallen omdat ze op een te enthousiaste manier willen tonen dat ze het werk aankunnen. Wijs op de risico’s van elke activiteit die aan hen wordt toevertrouwd of waarbij ze worden betrokken. Zeg hun dat ze nooit risico’s mogen nemen en u of hun chef bij de minste vraag of twijfel onmiddellijk moeten raadplegen. Ervaren arbeidskrachten moeten ook worden herinnerd aan wat hun is geleerd: zorg voor geregelde opleiding en bijscholing voor iedereen. 31 Maak er een punt van werknemers op te leiden: • voordat ze op de werklocatie beginnen te werken; • over het belang van orde en netheid en het naleven van de regels die op de werklocatie gelden; • over het tillen van lasten; • met geregelde tussenpozen; • over het gebruik van werkmateriaal; • als ze een opdracht voor het eerst uitvoeren; • als u heeft beslist om een taakroulatiesysteem in te voeren. Selecteer competente werknemers en leid ze op: • over het gebruik van kettingzagen of bosmaaiers; • over lastechnieken; • over het gebruik van ladders, klimuitrusting, werkzaamheden op hoogwerkers, op daken en op hoogte in het algemeen; • over hoe machines moeten worden gebruikt om ongevallen te voorkomen en belasting van het bewegingsapparaat te verminderen; • over de technieken voor het vellen van bomen, inclusief half omgevallen bomen; • over bomen kappen. Veiligheidsopleiding van jonge werknemers inzake aftakassen. Bied enige opleiding over mogelijke noodsituaties aan en voer minstens één keer per jaar een noodoefening uit om de theorie in de praktijk om te zetten (hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties): hieruit zal blijken of uw werknemers of gezinsleden begrepen hebben wat ze moeten doen en of het noodplan haalbaar en doeltreffend is. 6.3 Licentieverlening Voertuigbestuurders en operatoren van bepaalde soorten machines zoals hefwerktuigen, moeten over een licentie beschikken. Controleer of alle bestuurders en operatoren over de nodige licenties beschikken voor het voertuigtype of het materiaal waarmee ze werken. Controleer hoe vaak licenties vervallen en plan vooruit zodat ze tijdig worden verlengd. Spuitmachines (voor pesticiden) en ander materiaal moeten misschien worden geïnspecteerd en gecertificeerd. Vraag dit na bij uw plaatselijke inspectie. Zorg ervoor dat u bij een inspectie alle certificaten kunt voorleggen. Als de nationale wetgeving dit vereist, moeten werknemers die met bepaalde soorten pesticiden werken, over een licentie beschikken. De licentieverlening hangt af van het soort pesticide, zijn toxiciteit en andere kenmerken. Voertuigbestuurders en operatoren van bepaalde soorten machines zoals hefwerktuigen, moeten over een licentie beschikken. 32 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 6.4 Opleidingsregisters Het verdient aanbeveling om de bewijzen van gevolgde opleidingen bij te houden, in welke vorm ze ook worden afgeleverd: • een officieel opleidingscertificaat van de opleidingsinstantie; • een bevestigingsbrief van de opleider; • een aanwezigheidslijst van een opleiding binnen het bedrijf met vermelding van het onderwerp, ondertekend door alle deelnemers. 6.5 Doeltreffendheid van de opleiding CERTIFICAAT Hierbij wordt verklaard dat de heer ABC met succes een opleidingssessie over „het gebruik van hefwerktuigen”, heeft gevolgd die op 21 februari 2008 heeft plaatsgevonden. Opleider Directeur Als u externe opleiders of leveranciers betaalt om werknemers op te leiden, vergewis u er dan van dat • de opleider bekwaam is en dat de opleidingsinstantie in dat geval erkend is; • u tijdens de sessie alle vragen stelt die u of uw werknemers eventueel hebben, en dat u het maximum uit uw tijd en geld haalt. Zorg er in ieder geval voor dat u en/of uw werknemers volledig begrijpen wat er is verteld. 33 Casestudy Een landbouwer had een verreiker (met operator) gehuurd om een kunststof watertank op zijn dak te plaatsen. Door een gracht kon de verreiker niet tot tegen het gebouw rijden en moest hij op enige afstand worden geparkeerd. De verreiker kon de gewenste installatieplaats bereiken, maar de operator kon deze niet zien. De landbouwer bood zelf aan om de operator door het proces te leiden en stond op een zichtbare plaats om via armbewegingen aan de operator instructies te geven. Wanneer de tank enkele bovengrondse elektriciteitskabels dreigde te raken, begon de landbouwer in paniek met zijn armen te zwaaien in een poging om de operator te waarschuwen. Helaas begreep de operator de gebaren van de landbouwer niet en raakte de tank de elektriciteitskabel. De operator werd geëlektrocuteerd. GEVAAR Wat had de landbouwer moeten doen? De landbouwer had een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • verkeerd begrip van de handgebaren door de operator; • contact met de bovengrondse elektriciteitskabels; • mogelijk omkantelen van de verreiker. Hoe groot is de kans dat een van deze mogelijkheden zich voordoet? Groot, aangezien: • de locatie moeilijk toegankelijk was; • de operator de plaats waar de tank moest komen, niet kon zien; • aan de operator via handgebaren aanwijzingen moesten worden gegeven; • de operator en de landbouwer niet vooraf hadden afgesproken welke handgebaren zouden worden gebruikt; • ze nog nooit eerder hadden samengewerkt, en • er bovengrondse elektriciteitskabels aanwezig waren. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, elektrocutie, overlijden. Welke beheersmaatregelen had de landbouwer moeten nemen, indien hij de activiteit vooraf had beoordeeld? Hij had: • een beter toegankelijke plaats voor de watertank moeten kiezen; • aan de verhuurder van de verreiker moeten vragen om een opgeleide assistent mee te sturen om de operator instructies te geven; • met de operator de betekenis van de te gebruiken handgebaren vooraf moeten afspreken. 34 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 7 Arbeidskrachten In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Blootstelling van werknemers aan gevaren • Betrokkenheid van werknemers • Kwetsbare werknemers • Voorzieningen • Bijkomende welzijnsmaatregelen • Geweld tussen personeelsleden • Casestudy Aangezien de sterkte van een onderneming in belangrijke mate van haar arbeidskrachten afhangt, is het van essentieel belang dat ze bekwaam zijn en ervoor wordt gezorgd dat ze veilig, gezond en gelukkig zijn. Op veel boerderijen vormen de landbouwers zelf, hun echtgenoten, kinderen en familieleden de enige arbeidskrachten. Op drukke momenten doen sommigen een beroep op betaalde arbeidskrachten afhankelijk van de behoeften, terwijl anderen meer permanente afspraken maken. Familiebanden of arbeidscontracten spelen echter geen rol wanneer het gaat om het garanderen van de gezondheid en veiligheid van de mensen die voor u werken. 7.1 Blootstelling van werknemers aan gevaren De personen die het meest aan gevaren worden blootgesteld, zijn de personen die de werkzaamheden uitvoeren: u en uw werknemers. Wanneer gevaren niet worden beheerst, kunnen u en/of uw werknemers: • • • • bij een ongeval gewond raken; een ziekte oplopen; gehandicapt raken; overlijden. Ook al treft de werknemer zelf schuld bij het ongeval, dit ontslaat de landbouwer helemaal niet van de verantwoordelijkheid die op hem rustte om voorafgaand aan het ongeval alle haalbare stappen te ondernemen om een veilige en gezonde werkomgeving te creëren. Historisch gezien is de landbouw één van de meest gevaarlijke sectoren in de Europese Unie, met 400 tot 500 doden per jaar. Werknemers worden blootgesteld aan: • • • • • • extreme weersomstandigheden; repetitief manueel werk; bediening van machines en voertuigen; contact met biologische agentia; contact met gevaarlijke stoffen; valpartijen, verplettering enzovoort. Neem de tijd om na te denken over hoe u hun werk veiliger en gezonder kunt maken. Gezonde en veilig werkende werknemers zijn productiever dan overwerkte, gestreste, slecht behandelde of gewonde werknemers. Betrokkenheid van uw arbeidskrachten. 35 7.2 Betrokkenheid van werknemers Maak uw werknemers bewust van gezondheids- en veiligheidskwesties en van de risico’s waaraan ze worden blootgesteld. Betrek uw werknemers bij het onderkennen en inventariseren van gevaren (hoofdstuk 4: Risicobeoordeling), vergader geregeld met hen, luister naar hun problemen en vraag naar hun mening en suggesties (hoofdstuk 3: Organisatie van gezondheid en veiligheid). Betrokkenheid van werknemers is een wettelijke verplichting. 7.3 Kwetsbare werknemers Werknemers zijn vaak goed geplaatst om praktische en doeltreffende oplossingen voor gevaren op het werk te vinden. 7.3.1 Jonge werknemers hebben doorgaans weinig ervaring en zijn geneigd impulsief te handelen. Ze hebben opleiding en nauw toezicht nodig tot ze een toereikend bekwaamheidsniveau hebben bereikt (hoofdstuk 6: Opleiding). 7.3.2 Oudere werknemers zijn gevoeliger voor weersomstandigheden, moeheid en stress. Hun mogelijkheden kunnen beperkter zijn door hun leeftijd of ze kunnen aan chronische aandoeningen lijden. Hun gezichtsvermogen, gehoor, kracht, reflexen, bewegingssnelheid en zelfs hun productiecapaciteit kunnen geringer zijn. Ze moeten werk krijgen dat voor hen geschikt is, er moet nauw toezicht worden gehouden om de risico’s voor hen te beheersen en ze moeten frequent gezondheidstoezicht krijgen (hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement). 7.3.3 Gezinsleden kunnen bereid zijn om te helpen of hun hulp kan noodzakelijk zijn, maar u moet in gedachten houden hoe ver hun bekwaamheden voor elke taak reiken, aangezien het mogelijk is dat zij op dat ogenblik nog geen opleiding hebben gekregen en daarom meer gevaar lopen. 7.3.4 Bij zwangere werknemers: moet worden gekeken welke activiteiten ze veilig kunnen uitvoeren zonder enig gevaar voor een miskraam of enige andere complicatie voor de moeder of de foetus. 7.3.5 Aan werknemers met een handicap: moeten werkzaamheden worden toegewezen die binnen hun mogelijkheden vallen. Het is ook mogelijk dat met andere elementen rekening moet worden gehouden afhankelijk van behoeften en bekwaamheden. 7.3.6 Van kinderarbeid mag geen gebruik worden gemaakt (hoofdstuk 11: Kinderen). Wanneer kinderen van het landbouwersgezin met hun ouders meegaan als ze bepaalde taken verrichten, moet rekening worden gehouden met de eraan verbonden gevaren en risico’s, moeten deze zo nodig aan de kinderen worden uitgelegd en moeten ze worden beheerst zodat geen enkel kind aan onaanvaardbare risico’s wordt blootgesteld. 7.3.7 Bij buitenlandse werknemers: zijn er vaak extra punten die aandacht vereisen. • Communicatieproblemen: het gebruik van verschillende talen kan tot verkeerde interpretaties, misverstanden en/of ongevallen, ziekte of gezondheidsproblemen leiden. In dit geval moet u cruciale veiligheids- en gezondheidsinformatie en -instructies vertalen in de taal van de personen die het werk verrichten. U kunt ook gebruikmaken van praktische demonstraties tijdens het werk, animaties, afbeeldingen, eenvoudige commando’s en gebarentaal. Geef geen ingewikkelde instructies, roep niet, word niet boos of uit geen ongenoegen wanneer ze iets niet begrijpen. • Culturele verschillen: doe moeite om meer te weten te komen over enkele basisbeginselen van de culturele achtergrond van uw werknemers. Zo kunt u onaangename verrassingen en misverstanden voorkomen. Sommige culturen hebben strikte eet- en drinkregels. Bepaalde gebaren kunnen door sommigen als aanstootgevend worden ervaren. • Godsdienst: kan een belangrijke rol spelen in het leven van uw werknemers. Sommige godsdiensten hebben strengere regels dan andere. Probeer hiermee rekening te houden. 36 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Buitenlandse werknemers verblijven soms op het bedrijf en brengen soms hun gezinnen mee. In dat geval moet u deze gezinnen van degelijke huisvesting en toegang tot schoon drinkwater en tot medische verzorging voorzien. U moet aan alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s denken waaraan zij kunnen worden blootgesteld, en hun beheersing garanderen. Als uw werknemers vinden dat hun gezinnen veilig en goed verzorgd zijn, zullen ze vlotter met u samenwerken en de instructies over gezondheids- en veiligheidsnormen beter opvolgen. 7.4 Voorzieningen Voorzie uw arbeidskrachten altijd van geschikte toiletten en sanitaire voorzieningen. Het gaat hierbij om: • • • • • propere toiletten; koud en warm water; zeep en wegwerphanddoeken (of gelijkwaardige producten) om de handen te wassen en te drogen; indien nodig douches en kleedruimten; aparte voorzieningen voor mannen en vrouwen als u zowel mannelijk als vrouwelijk personeel heeft. 7.5 Bijkomende welzijnsmaatregelen Zorg er indien nodig voor dat de werknemers op een bevredigende manier met hun gezinnen kunnen communiceren, vooral als ze ver weg zijn en niet vaak kunnen worden bezocht. • Geef informatie, instructies, opleiding en passend toezicht in een vorm die begrijpelijk is. • Regel medische verzorging telkens wanneer dit nodig is. • Stel gratis de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking (hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen). • Geef alle nodige informatie voor de specifieke taken die moeten worden uitgevoerd. • Zorg voor geschikt vermaak als de werknemers op uw bedrijf wonen (bv. satelliettelevisie). • Zorg voor voldoende rusttijd en heb er begrip voor dat werknemers moe kunnen zijn (moeheid kan het risico van ongevallen vergroten). • Houd rekening met de behoeften van de werknemers — praat met hen en heb altijd aandacht voor hun bekommernissen. • Vraag de werknemers indien nodig naar hun mening (hoofdstuk 3: Organisatie van gezondheid en veiligheid). 7.6 Geweld tussen personeelsleden Wees u er ten slotte van bewust dat er tussen werknemers gewelddadige incidenten kunnen plaatsvinden. Er zijn gevallen bekend van werknemers die in gevechten betrokken raken of worden beschuldigd van pesterijen, seksueel ongewenst gedrag, verkrachting of aanvallen. Zorg ervoor dat u uw werknemers goed leert kennen. Bespreek alle vragen of problemen die ze eventueel hebben. Op die manier zult u weet hebben van eventuele onderlinge conflicten of meningsverschillen en zult u kunnen voorkomen dat het conflict in geweld ontaardt. Uw gedrag, uw houding en het niveau van toezicht kunnen hun gedrag zowel positief als negatief beïnvloeden. 37 Casestudy Een werknemer op een varkenskwekerij had de opdracht gekregen de diervoedersilo’s te reinigen zodat ze de volgende dag opnieuw konden worden gevuld. Het was de bedoeling dat hij dit werk samen met een collega zou uitvoeren. Omdat de collega plots ziek was geworden, besliste hij om het werk op zijn eentje te doen. Bij het afdalen in de silo is hij gevallen en bij zijn val heeft hij zijn hoofd tegen de wand van de silo gestoten: zeven uur later is hij dood aangetroffen. Wat had de landbouwer moeten doen? Hij had een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • De werknemer kon gewond raken terwijl hij in de silo aan het werk was. • De werknemer kon in de silo vast komen te zitten zonder hulp in de buurt. • De werknemer kon vallen van een hoogte. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, aangezien: • de werknemer alleen aan het werk was. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, coma, overlijden. Welke beheersmaatregelen had de landbouwer moet nemen, indien hij de situatie vooraf had beoordeeld? Hij had • de zieke collega moeten vervangen; • de werknemers een werkmethodeomschrijving moeten geven; • geregeld toezicht moeten houden op het werk. 38 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 8 Gezondheidsmanagement Als gezondheid en veiligheid ter sprake komen, gaat veiligheid vaak met de meeste aandacht lopen en raken gezondheidsrisico’s op de achtergrond. Doorgaans is dit omdat een gebrek aan veiligheidsvoorzorgen tot ongevallen met onmiddellijke of fatale letsels kan leiden, terwijl gezondheidsproblemen doorgaans geleidelijk erger worden en soms in het begin niet duidelijk zijn. Gezondheidsproblemen ten gevolge van werkactiviteiten zouden eigenlijk moeten worden beschouwd als ongevallen in slow motion die dikwijls even erge of soms zelfs ergere gevolgen hebben dan veel courante ongevallen. 8.1 In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • • • • • • • • • • • • • Gezondheidseffecten Gezondheidstoezicht Zoönosen Allergieën Vaccinaties Toezicht Astma Aandoeningen aan het bewegingsapparaat Weersgebonden gezondheidseffecten Huidaandoeningen Eerste hulp Melding van gezondheidsproblemen en ongevallen Casestudy Gezondheidsproblemen Bij gezondheidsproblemen is het doorgaans zo dat ze: • • • • • zich geleidelijk ontwikkelen; moeilijk te identificeren zijn; lang blijven duren; moeilijk aan hun oorzaak te koppelen zijn; vaak niet officieel worden gediagnosticeerd. De gezondheid van werknemers op een boerderij kan in gevaar worden gebracht door: • • • • • • overmatige stress; zoönosen; allergieën; belasting van het bewegingsapparaat; blootstelling aan extreme weersomstandigheden; contact met aarde, flora, fauna, biologische agentia (huidaandoeningen), dieren. 8.2 Gezondheidstoezicht Het toezicht op de gezondheid van werknemers is gereglementeerd. Dit betekent dat, als dit wettelijk Werknemers op een boerderij worden vaak blootverplicht is, een werknemer zich op vooraf bepaalde gesteld aan fysieke lasten die gevaarlijk zijn voor de tijdstippen op kosten van de werkgever door een dokter gezondheid of onnodig vermoeiend zijn. moet laten onderzoeken. Het doel hiervan is na te gaan of werkgerelateerde activiteiten de werknemer gezondheidsproblemen bezorgen of zijn gezondheidsproblemen erger maken. De werknemer wordt onderzocht op gezondheidseffecten die kunnen optreden gezien het soort 39 werk dat hij moet verrichten. Daarnaast helpt het gezondheidstoezicht ook om te bepalen of een werknemer geschikt is voor het werk dat aan hem wordt toegewezen. Van een werknemer met astma bijvoorbeeld zou niet mogen worden verwacht dat hij met hooi of diervoeders moet werken, terwijl een werknemer met hart- en vaataandoeningen of een visuele beperking niet als chauffeur zou mogen werken. Gezondheidstoezicht moet proactief zijn. Het helpt om werkgerelateerde gezondheidsproblemen te onderkennen voordat er bij de werknemer ernstige schade optreedt. Alle werkgerelateerde gezondheidsproblemen moeten onmiddellijk aan een dokter worden gemeld en er moet passende actie worden ondernomen. Bij werkzaamheden waarbij de werknemer aan bepaalde chemische stoffen wordt blootgesteld, is medisch toezicht verplicht. Het is nuttig dat de landbouwer voor elk van zijn werknemers een dossier bijhoudt waarin alle chronische ziekten, allergieën of gezondheidsaandoeningen worden vermeld die kunnen verergeren, evenals de geneesmiddelen die ervoor worden genomen 8.3 Zoönosen Waar mensen in contact komen met dieren, bestaat altijd het risico van besmetting met een zoönose. Niet alle dierenziekten zijn op mensen overdraagbaar, maar velen zijn dat wel — zie de tabel van zoönosen in bijlage 19.1. U kunt het besmettingsrisico verkleinen door uw veehouderijpraktijken te verbeteren, voor doeltreffende ventilatie te zorgen, frequente vaccinatie van uw dieren te plannen, zieke dieren in quarantaine te plaatsen en er een goede persoonlijke hygiëne op na te houden. Als u vermoedt dat u een zoönose heeft opgelopen, moet u onmiddellijk uw dokter raadplegen. 8.4 Allergieën Allergieën voor insectensteken en reptielenbeten kunnen allerlei gevolgen hebben, van lichte zwelling tot anafylactische shock en overlijden. Mensen zijn zich vaak niet bewust van allergieën die ze al sinds hun geboorte hebben of die ze later in hun leven hebben ontwikkeld. Raadpleeg bij een incident, ook al zijn de effecten onschuldig, altijd een dokter. Hij zal u zeggen hoe u de allergie moet behandelen en of u verdere allergietesten moet ondergaan. Helaas kunnen niet alle allergieën aan de hand van tests worden vastgesteld en kunt u nooit vooraf zeker weten hoe uw lichaam op een gegeven moment op een steek of een beet zal reageren, ook al bent u vroeger al gestoken of gebeten. Een bijensteek kan ernstige gevolgen hebben voor personen die allergisch zijn voor insecten. Als een steek of beet moet worden verzorgd, is het essentieel dat de dokter of verpleegkundige weet om welk soort insect of reptiel het ging, om het juiste tegengif te kunnen geven. U moet ook goed beseffen dat er een bepaalde tijdspanne is waarbinnen het slachtoffer het tegengif toegediend moet krijgen. Uw dokter kan u daarover meer informatie geven. De meeste slangen zijn niet giftig, maar het is nuttig als u de giftige slangen uit uw streek kunt herkennen. Pesticiden en gevaarlijke stoffen in het algemeen kunnen, als ze worden ingeademd, ingeslikt of opgenomen door de huid, allergische reacties, anafylactische shock of zelfs de dood veroorzaken. De symptomen kunnen variëren in ernst. Ze kunnen kortstondig zijn of de gezondheid geleidelijk en na verloop van tijd ernstig schaden. 40 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 8.5 Vaccinaties Raadpleeg uw dokter als u nog niet bent ingeënt tegen tetanus of hepatitis of als u nog een ander vaccin moet krijgen dat u tegen een mogelijk levensbedreigende ziekte kan beschermen. 8.6 Gehoor-, gezichts- en cardiovasculaire tests Blootstelling aan hoge geluidsniveaus en sterke trillingen moet zo veel mogelijk worden beperkt en wanneer blootstelling door de aard van het werk onvermijdelijk is (bv. gebruik van kettingzagen, gebruik van machines en voertuigen), moeten de mogelijke gezondheidseffecten in de gaten worden gehouden en zo vaak worden beoordeeld als een specialist noodzakelijk acht. U moet bij uw nationale instantie navragen hoe lang de blootstelling maximaal mag duren en hoe groot de blootstelling maximaal mag zijn. Bij de evaluatie van blootstelling aan lawaai en trillingen moet u rekening houden met: • • • • • de intensiteit; de frequentie (van de uitstoot); de duur van de blootstelling (al dan niet aanhoudend); de nabijheid van de bron; het gecombineerde effect van meerdere bronnen. Gefluister Normaal gesprek Kiestoon van een telefoon Stadsverkeer in een wagen Metrostel 30 60-70 80 85 95 dB dB dB dB dB Ter informatie, een scheermachine produceert 80 dB; een terreinvoertuig, trekker of maaimachine 85 dB; een grondboor 95 dB; een irrigatiepomp 100 dB en een kettingzaag 110 dB. Niveau waarboven frequente of langdurige blootstelling tot permanent gehoorverlies kan leiden Motorfiets Motorzaag Rockconcert 85 100 110 115 dB dB dB dB Pijn begint Pneumatische klinkhamer Straalmotor 125 125 140 dB dB dB Doofheid 180 dB Testen van het gezichtsvermogen en onderzoeken van het cardiovasculaire systeem zijn belangrijk, vooral als u machines bedient, voertuigen bestuurt of op hoogte werkt. Het gezichtsvermogen gaat er doorgaans geleidelijk op achteruit en bijgevolg worden gezichtsproblemen vaak onderschat. 8.7 Astma Werknemers met astma zouden volgende werkzaamheden moeten vermijden: • • • • • • werken met hooi, diervoeders, zaden, bloesems; werken met pluimvee; werken in stoffige omgevingen; werken in heel warm en zonnig weer; werken in zones met een sterke geur; werken in silo’s en andere besloten ruimten. Voorkomen is beter dan genezen. Houd uw medicatie altijd binnen handbereik. 41 8.8 Aandoeningen aan het bewegingsapparaat Reiken bij de fruitpluk, zich vooroverbuigen om te planten, onkruid te verwijderen en fruit of groenten van laagblijvende planten te plukken, zware lasten tillen en dragen, machines hanteren, lange afstanden rijden, allerlei activiteiten waarbij moet worden getrokken en geduwd — deze taken zorgen er nagenoeg altijd voor dat de landbouwer of landbouwwerknemer diverse aandoeningen aan het bewegingsapparaat krijgt, waaronder lage rugpijn, overbelasting en verzwikking van de ruggengraat, benen, handen, schouders en nek. Tabaksoogsters bijvoorbeeld krijgen polsaandoeningen door de voortdurende polsbewegingen die ze bij het manueel oogsten van de tabaksbladeren moeten maken. Dit is ook het geval bij melkveehouders, zelfs als ze mechanisch melken. Er zijn veel dingen waarop u moet letten bij het tillen van lasten: • Beoordeel eerst het exacte gewicht van de last die u moet tillen. • Beslis dan afhankelijk van het gewicht, de vorm en de verpakking of u de last alleen kunt tillen of de hulp van een opgeleide collega of een mechanisch hulpmiddel nodig heeft. • Voor u iets optilt, moet u altijd eerst beslissen naar waar u het zult verplaatsen en hoe u het veilig kunt verplaatsen. • Zorg indien mogelijk voor werkoppervlakken op hoogte zodat het tillen, hanteren en neerzetten van lasten gemakkelijker wordt. • Gebruik zo vaak mogelijk mechanische systemen (bv. handkarren, steekkarren, telescoopladers of trekkers met heftoebehoren). • Gebruik waar mogelijk getrokken systemen. • Beperk tilbewegingen bij het werk zo veel mogelijk. • Als lasten tillen toch deel uitmaakt van het werk, leer uw werknemers dan de juiste technieken en houdingen aan voor het tillen en dragen van lasten. • Draag passende kleding zodat u dicht bij de te tillen last kan komen (bv. overall). • Probeer nooit iets te tillen dat de grenzen van uw kunnen benadert. Bij het tillen van lasten: Het manueel hanteren van zware lasten kan ernstige rug-, schouder- en nekproblemen veroorzaken. • • • • • • • • • Houd uw rug recht en buig door uw knieën. Verplaats uw gewicht naar uw benen. Breng de last zo dicht mogelijk bij uw lichaam. Verdeel het gewicht gelijkmatig over uw armen. Bescherm uw handen met handschoenen als de last een ruw oppervlak heeft. Indien mogelijk, duw of trek de last in plaats van hem op te tillen. Lasten met handgrepen zijn doorgaans gemakkelijker op te tillen. Lasten tussen elleboog- en schouderhoogte zijn het gemakkelijkst op te tillen. Vraag voor zwaardere lasten hulp aan een opgeleide collega en verdeel het gewicht over u beiden. • Verdeel grote lasten indien mogelijk in meerdere kleinere. • Las korte pauzes in. Volgens Eurostat is landbouw de sector met het grootste aantal werkgerelateerde aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Gebruik hefwerktuigen wanneer u zware lasten hanteert. 42 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 8.9 Weersgebonden gezondheidseffecten Blootstelling aan extreme weersomstandigheden op het veld kan leiden tot onderkoeling, bevriezing, zonnesteek, hitteberoerte, uitdroging en huidkanker. Wat kunt u doen? • Plan het werk zodat het in optimale werkomstandigheden kan worden verricht. • Zorg voor kleding die aan de weersomstandigheden is aangepast. • Draag bij warm en zonnig weer een hoed, een zonnebril en zonnecrème, drink water en rust uit in de schaduw. • Kleed u bij koud en nat weer warm aan, draag een waterdichte overall, neem na het werk een warm bad en trek onmiddellijk andere kleding aan. • Plan uw activiteiten zodat u zo weinig mogelijk aan extreme weersomstandigheden wordt blootgesteld. • Stel activiteiten uit die bij ongunstige weersomstandigheden risico’s voor u kunnen inhouden. 8.10 Tabaksoogsters die de tabaksbladeren met de hand plukken, kunnen huidinfecties ontwikkelen door het voortdurende contact met aarde, pesticiden, meststoffen en nicotine Huidaandoeningen Huidinfecties komen heel vaak voor in de land- en bosbouwsector. Voortdurend contact met biologische agentia, aarde, flora, pesticiden en meststoffen, steenslag, dieren, dierlijke mest en hout kan leiden tot infecties, zwellingen, littekens en schimmelvorming. Bescherm uw handen zo veel mogelijk door handschoenen te dragen en raadpleeg uw dokter als huidafwijkingen blijven duren. Bij veel zoönosen zoals antrax, tinea capitis en orf verloopt de besmetting via huidcontact. 8.11 Eerste hulp Zorg ervoor dat er altijd een aangepaste EHBO-koffer op het bedrijf aanwezig is en dat hij vlot bereikbaar is. Apothekers verkopen kant-en-klare EHBO-koffers en kunnen u een lijst bezorgen van wat een EHBO-koffer minstens moet bevatten, indien dit vereist is in uw nationale wetgeving. Het is heel nuttig als u, een ander lid van uw gezin of één van uw arbeidskrachten een EHBO-cursus volgt en in geval van nood onmiddellijk hulp kan bieden. Houd een lijst met telefoonnummers bij de hand van: • • • • de hulpdiensten — 112 het dichtstbijzijnde ziekenhuis uw dokter het antigifcentrum. 43 Casestudy A.J. heeft jarenlang voor een aardappelteler gewerkt. Haar werk bestond erin aardappelen te rooien, ze in kisten te laden en de kisten op een vrachtwagen te laden. Ze heeft dit werk 15 jaar lang gedaan. Nu heeft ze last van aandoeningen aan de ruggengraat en eist ze een schadevergoeding van haar voormalige werkgever voor haar huidige gezondheidsprobleem. Wat had de landbouwer moeten doen? De landbouwer had een eenvoudige risicobeoordeling van het aardappeloogstproces moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • chronische ruggengraat-, spier- en rugproblemen. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, gezien • het tillen en dragen van zware lasten; • het herhaaldelijk vooroverbuigen; • een slechte houding; • de lange werkuren. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • chronische ruggengraat-, spier- en rugproblemen. Als de landbouwer de toestand vooraf had beoordeeld, welke beheersmaatregelen had hij dan moeten nemen? Hij had • het proces zo veel mogelijk moeten mechaniseren; • voor ergonomische kisten moeten zorgen als deze door de werknemers moesten worden opgetild; • ervoor moeten zorgen dat de til- en draaibewegingen uit het werkproces werden gehaald; • de mogelijkheden en geschiktheid van elke werknemer moeten beoordelen; • voor voldoende rustpauzes en rusttijd moeten zorgen; • zijn werknemers een opleiding moeten aanbieden zodat ze de juiste tiltechnieken kenden; • ervoor moeten zorgen dat de werknemers geen zwaardere lasten moesten tillen en niet meer uren moesten werken dan ze aankonden; • gezondheidstoezicht moeten houden: de gezondheid van de werknemers had periodiek gecontroleerd moeten worden. 44 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 9 Persoonlijke beschermingsmiddelen In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • PPE-keuze • Gebruik en onderhoud van PPE • PPE in de landbouw • Andere soorten kleding • Casestudy Wanneer u voorzorgsmaatregelen voor de gezondheid en veiligheid op het werk overweegt, moet u persoonlijke beschermingsmiddelen (Personal Protective Equipment, PPE) als laatste redmiddel beschouwen. Ze mogen alleen worden gebruikt nadat alle andere middelen om het risico te beheersen, zijn uitgeput. De reden hiervoor is dat PPE mensen alleen beschermen en het ongeval niet voorkomen. Wat erger is, ze beschermen de drager ook vaak maar gedeeltelijk en milderen slechts het ernst van de gevolgen. 9.1 PPE-keuze Bij het kiezen van PPE moet u het volgende denkproces doorlopen: • Welke taak wilt u uitvoeren? • Tegen welke gevaren moet u zich beschermen? • Welk deel of delen van het lichaam probeert u te beschermen? • Aan welke specificaties moeten de PPE voldoen (schrijf ze op)? • Wie zijn de gebruikers (zorg ervoor dat de PPE geschikt zijn en passen — juiste soort en maat)? Het is belangrijk PPE te gebruiken die aangepast zijn aan de taak die moet worden verricht. Voor u PPE aankoopt, moet u ervoor zorgen dat aan de specificaties die u hebt vastgelegd, wordt voldaan. Bij het bespuiten van appelbomen met pesticiden met behulp van draagbare spuitapparatuur bijvoorbeeld (vaak rugspuit genoemd), zijn de gevaren: • spatten of morsen van het pesticide tijdens het klaarmaken, mengen of reinigen; • huid- of oogcontact; • inademen of inslikken van het pesticide tijdens het spuiten; • manueel hanteren en vallende voorwerpen. De PPE-specificaties zijn: • Flexibele, ongevoerde handschoenen in pvc zijn geschikt — lederen/stoffen handschoenen zijn wegens hun sterke doordringbaarheid onaanvaardbaar en wegwerphandschoenen zijn slechts voor bepaalde taken geschikt. • Kuitlaarzen in pvc met stalen neus bieden passende bescherming tegen morsen en tegen vallende voorwerpen. • Volledige gelaatsbescherming is te verkiezen boven een veiligheidsbril, die alleen de ogen beschermt. • Een wasbare hoed met brede rand kan ter bescherming van het hoofd worden gebruikt. Zorg er daarnaast voor dat: • de juiste maat wordt gebruikt; • u met de producent of plaatselijke leverancier overlegt zodat alleen PPE met de juiste specificaties worden aangekocht; • alle PPE worden aangetrokken voordat ook maar één pesticidenverpakking wordt geopend en dat iedereen die geen geschikte PPE draagt, uit de vastgestelde gevarenzone wegblijft. 45 9.2 Gebruik en onderhoud van PPE Persoonlijke beschermingsmiddelen beschermen de gebruiker tegen een gevaar op voorwaarde dat de volgende regels in acht worden genomen. • De PPE zijn geschikt voor de activiteit die moet worden verricht. Als u bijvoorbeeld veiligheidsschoenen koopt, bedenk dan welke activiteiten er allemaal mee moeten worden uitgevoerd. Chemische stoffen spuiten • • • • • beschermende neus antislipzool antiperforatietussenzool slijt- en snijvast bestand tegen chemische stoffen (brandstoffen, oliën, vetten, oplosmiddelen, zwakke of verdunde zuren, fytosanitaire producten) Onderhoudswerkzaamheden • • • • • stalen neus antislipzool slijtvaste beenbescherming binnenzijde met antizweetlaag gespoten zool voor ventilatie van de voet en zweetbeheersing. Lassen • • • • • waterafstotend antislipzool bestand tegen gloeiende sintels rubberen zool bestand tegen koolwaterstoffen en contactwarmte snelsluitingen. Werken in heel koude omgevingen • • • • • • • • • isolerende voering ademend antislipzool isolerende zool PU+N bestand tegen extreme koude – 40 °C licht stalen binnenzool niet-metalen neus schokdempend. Wanneer u bijvoorbeeld een kettingzaag gebruikt om hout te zagen, bedenk dan welk type PPE u moet gebruiken. • Helm met geïntegreerde gelaatsbescherming en oorkappen om u te beschermen tegen terugslag, vallende takken, rondvliegende stukjes hout en steentjes, lawaai. • Antisnijwondbeenkappen gemaakt van speciale stof (gebaseerd op de classificatie van de maximumsnelheid van de kettingzaag). • Kettingzaaghandschoenen gemaakt van snijbestendige stof. • Kettingzaaglaarzen gemaakt van stof die bescherming biedt tegen de impact van een kettingzaag, met een stalen neus. 46 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Zorg ervoor dat: • alle PPE voorzien zijn van CE-markering; • de instructies van de fabrikant worden opgevolgd; • de maat van alle gebruikte PPE aan de gebruiker is aangepast/ze de gebruiker passen; • de PPE niet langer worden gebruikt dan door de fabrikant wordt aanbevolen; • de PPE naar behoren worden gereinigd en onderhouden; • de gebruiker een opleiding over het gebruik van de desbetreffende PPE heeft gekregen; • de uiterste gebruiksdatum van de PPE niet is verstreken (zelfs veiligheidshelmen en veiligheidsbrillen hebben een uiterste gebruiksdatum); • de PPE niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan de door de fabrikant vermelde doeleinden; • de gebruikte PPE niet met andere, onverenigbare PPE worden gebruikt. Veiligheidsschoenen met stalen neuzen beschermen uw voeten tegen letsels. Vraag altijd advies aan uw plaatselijke leverancier, de fabrikant of een specialist. Koop geen PPE in winkels waar u geen gespecialiseerd advies kunt krijgen. PPE zijn gewoonlijk ontworpen voor een enkele gebruiker, aangezien hun keuze afhankelijk is van de maat, het draagcomfort en andere persoonsgebonden kenmerken. Als PPE door anderen moeten worden hergebruikt, moeten ze eerst worden gereinigd en gedesinfecteerd. Het is belangrijk dat werknemers weten hoe ze hun PPE moeten verzorgen, reinigen, onderhouden en opbergen om de blijvende doeltreffendheid ervan te garanderen. PPE moeten door de werkgever gratis ter beschikking worden gesteld. De werkgever moet de werknemers bij de keuze van de PPE betrekken en een lijst met de gemaakte keuzes bijhouden. De werkgever moet de werknemers opleiden en gepaste instructies geven voor het veilige gebruik van de PPE. Algemeen genomen, mogen PPE niet worden gebruikt voor niet-werkgerelateerde activiteiten: het is beter dat de PPE in kastjes op het bedrijf worden bewaard dan dat de werknemers hun PPE mee naar huis mogen nemen. Wanneer werknemers hun PPE mee naar huis mogen nemen, kan het zijn dat hun een bijdrage in de kosten voor de PPE wordt gevraagd. Sommige arbeiders zoals bosbouwwerknemers die vaak van de ene naar de andere werklocatie trekken, bewaren hun PPE in hun voertuigen. 9.3 Veelgebruikte PPE Tot de persoonlijke beschermingsmiddelen behoren doorgaans: • handschoenen om de handen te beschermen tegen contact met gevaarlijke stoffen, warme of koude oppervlakken, steken, ruwe oppervlakken of scherp gereedschap; • wegwerphandschoenen om te gebruiken bij de behandeling van zieke dieren of bij bevallingen; • veiligheidsschoenen of -laarzen om, afhankelijk van hun eigenschappen, bescherming te bieden tegen vallende materialen, dieren die op uw voeten trappen, slangenbeten, onkruid, gladde oppervlakken, statische elektriciteit, doordringen van scherpe voorwerpen of water; • een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen tegen rondvliegende deeltjes en rook tijdens het verwijderen van onkruid, lassen, snijden, bij werkzaamheden in de arbeidsplaats of bij kans op oliespatten; • oordoppen en oorkappen om uw gehoor te beschermen tegen hoge geluidsniveaus veroorzaakt door bepaalde machines, zoals kettingzagen, of dieren, zoals varkens in gesloten ruimten; • gelaatsbescherming die tijdens het lassen moet worden gebruikt om uw ogen, neus en mond te beschermen tegen de rook, de hitte en rondvliegende metaaldeeltjes; 47 • gelaatsbescherming die moet worden gedragen tijdens het mengen, spuiten of aanbrengen van chemische stoffen of bij het gebruiken van oplosmiddelen, alsook bij het slijpen van metaal of het zagen van hout; • een veiligheidshelm om letsels veroorzaakt door vallende voorwerpen te voorkomen; • een ademhalingsapparaat bij het werken in besloten ruimten zoals silo’s; • een veiligheidsharnas dat moet worden gebruikt bij werken op hoogte. Een veiligheidsharnas is echter alleen nuttig als het aan een ankerpunt is bevestigd dat het gewicht van de werknemer kan dragen en hem dus tegen een verticale val en tegen zijdelingse klappen kan beschermen. Gebruik nooit een veiligheidsharnas als u alleen werkt. Vergeet niet dat als u in een harnas hangt en niet naar beneden kunt, u dit fataal kan worden. U heeft hoogstens 30 minuten om gered te worden. Zorg dus altijd voor een noodreddingsplan voor personen die een veiligheidsharnas gebruiken. Hangtrauma, ook Harness Hang Syndrome (HHS) genoemd, treedt op wanneer het menselijk lichaam een zekere tijd rechtop blijft zonder te bewegen (bv. een persoon die vastzit in een veiligheidsharnas). Wanneer de persoon in dergelijke gevallen bewusteloos raakt, maar in een verticale positie blijft hangen, kan dit hem fataal worden omdat zijn hersenen niet de nodige zuurstof krijgen; • beschermende kleding ter bescherming tegen chemische stoffen die geschikt is voor het type chemische producten die de werknemer spuit, hanteert of gebruikt (raadpleeg het veiligheidsinformatieblad van de fabrikant of de leverancier); 9.4 Kleding Kledingstukken worden alleen als persoonlijke beschermingsmiddelen beschouwd als ze zijn ontworpen, getest en gecertificeerd om tegen vooraf bepaalde gevaren te beschermen. De vesten die werknemers bijvoorbeeld in koude omgevingen (bv. in vriescellen) dragen, bieden bescherming in specifieke temperatuurbereiken en kettingzaagbroeken beschermen de drager tegen kettingzaagverwondingen. Kleding en accessoires spelen een belangrijke rol in de dagelijkse veiligheid. Kleding kan u beschermen: ✔✔ Bij warm en zonnig weer moet u lichtgekleurde kleding, een hoed en zonnebril dragen om de warmte te reflecteren en u tegen verblinding te beschermen. ✔✔ In koude omstandigheden moet u warme kleding dragen. ✔✔ Bij regen of sneeuw moet u voor een waterdichte overall kiezen. Kleding en zelfs PPE kunnen het risico vergroten als ze niet met zorg zijn gekozen. ✘✘ Draag geen losse veiligheidsvesten, losse hemden, jassen, mouwen of linten wanneer u een machine bedient. U loopt immers het risico in de machine verstrikt te raken. ✘✘ Houd lang haar uit de buurt van machines. Houd het samengebonden. ✘✘ Draag geen oude kleding die los kan zitten of anders ongeschikt kan zijn — draag altijd een aansluitende overall of vergelijkbare kleding. ✘✘ Draag geen juwelen. ✘✘ Draag geen verkeerde handschoenen of gelaatsmaskers, want deze kunnen het risico bij het spuiten of hanteren van pesticiden nog vergroten. 48 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Casestudy De landbouwer was een pesticide aan het klaarmaken om zijn boomgaard te bespuiten. Hij volgde de instructies van de fabrikant op de voet omdat hij wist dat deze stoffen zeer giftig waren. Hij gebruikte altijd handschoenen bij het hanteren van chemische stoffen om zijn handen te beschermen en verkoos daarvoor wegwerphandschoenen die hij na elk gebruik kon weggooien. Hij had in de supermarkt een doos medische handschoenen van uitstekende kwaliteit gekocht. Nadat hij ze enkele uren had gebruikt, verscheen er echter ernstige huiduitslag op zijn handen: roodheid, pijn, gloeien en zwellen. Wat had de landbouwer moeten doen? Hij had een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • • • • huidirritatie inslikken inademing van nevels blootstelling aan toxische stoffen. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, gezien • de ongeschiktheid van de handschoenen en van de persoonlijke beschermingsmiddelen in het algemeen. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • irritatie, ontsteking, ziekte, anafylactische shock, overlijden. Welke beheersmaatregelen had de landbouwer moeten nemen om het risico te beperken? Hij had • de veiligheidsinformatie op de verpakking en het veiligheidsinformatieblad moeten lezen; • de juiste handschoenen moeten kiezen, rekening houdend met hun specificaties zoals permeatiesnelheid, doorbraaktijd en degradatie; • alle relevante PPE (gelaatsbescherming, handschoenen, schoenen en overall) moeten kiezen en gebruiken. 49 hoofdstuk 10 Paraatheid en reactie op noodsituaties In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Planning van reacties op noodsituaties • Bijkomende maatregelen bij bosbouwwerkzaamheden • Brandpreventiemaatregelen • Brandbestrijding • Overstroming • Storm • Casestudy Hoe meer afgelegen uw werklocatie is, hoe onbetrouwbaarder de telecommunicatie zal zijn; hoe gevaarlijker uw werkzaamheden, hoe meer u op noodsituaties voorbereid moet zijn. 10.1 Planning van reacties op noodsituaties Wanneer u zich op mogelijke noodsituaties voorbereidt, moet u aan het volgende denken: Met welke soorten noodsituaties kan ik worden geconfronteerd? Er bestaan twee soorten noodsituaties: • natuurrampen zoals overstromingen, stormen, droogtes, aardverschuivingen, aardbevingen en vulkaanuitbartstingen, en • ongevallen door toedoen van menselijk handelen zoals brand, verdrinking, stroomonderbrekingen, morsen of lekken, ongevallen met voertuigen of machines, contact met bovengrondse elektriciteitskabels, vastzitten in een besloten ruimte, aanval door een geagiteerd dier. Wat kan ik doen om voorbereid te zijn? Handel proactief, stel een actieplan op en wees klaar om het uit te voeren. Maak een lijst op van alles wat moet worden gedaan en door wie. Wie geeft het signaal om het actieplan in werking te zetten? Wie belt de hulpdiensten? Wie schakelt de stroomtoevoer uit, schakelt machines uit of zondert ze af? Maak een lijst van alle taken en spreek met uw werknemers af wie voor welke taak verantwoordelijk zal zijn. Houd rekening met onvoorziene gebeurtenissen. Bepaal bijvoorbeeld wie voor elke taak verantwoordelijk is als de oorspronkelijke verantwoordelijke niet beschikbaar is. Wat heb ik nodig? Uit het actieplan zal blijken wat u nodig heeft. U heeft gemakkelijk toegankelijke vluchtroutes uit alle binnenruimten nodig, met inbegrip van veestallen, schuren, silo’s, opslagruimten en arbeidsplaatsen. Afhankelijk van de aard van uw bedrijf kunt u ook detectie- en waarschuwingssystemen nodig hebben. Een waarschuwingssysteem moet op het bedrijf hoorbaar zijn en kan zo worden geprogrammeerd dat uw mobiele telefoon wordt gebeld. Het is mogelijk dat u noodverlichting, borden of panieksluitingen op binnendeuren moet installeren. U moet een verzamelpunt aanduiden in geval van evacuatie. U moet kunnen vertrouwen op telecommunicatie: Is ze in mijn omgeving betrouwbaar? Heeft u een satelliettelefoon nodig voor noodsituaties? Wilt u dat uw waarschuwingssysteem met de regionale brandweerkazerne is verbonden? Heeft u een lijst van noodnummers opgehangen op diverse toegankelijke locaties? Loont het om automatische brandbestrijdingssystemen te laten installeren? U heeft zeker blusapparaten op strategische plaatsen nodig. Weet u hoe u ze moet gebruiken? U heeft EHBO-koffers nodig en, indien mogelijk, mensen met een eerstehulpopleiding. Heeft u een stroomgenerator voor noodgevallen nodig? Zo ja, is hij juist geïnstalleerd? Wees voorbereid op noodsituaties voordat ze zich voordoen. 50 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Is mijn plan praktisch haalbaar? Test de praktische haalbaarheid van uw noodplan uit in de praktijk: controleer hoe lang het duurt om het verzamelpunt te bereiken, of de verantwoordelijken zich van kritieke acties bewust zijn en of alle materiaal beschikbaar is. Dergelijke oefeningen zouden geregeld moeten worden gehouden, minstens één keer per jaar, en alle werknemers zouden eraan mee moeten doen. Afhankelijk van de omvang en uitgestrektheid van uw bedrijf moeten eventueel ook de hulpdiensten bij deze oefeningen worden betrokken. Laat de blusapparaten geregeld door de fabrikant nakijken en laat ze door hem bijvullen. Leer uit de oefeningen, voer de nodige wijzigingen door en verfijn uw noodplannen. Dit is de enige manier om er zeker van te zijn dat uw noodplannen zullen werken als dat ooit nodig is. Wat is er veranderd? Blusapparaten moeten binnen handbereik zijn. Pas uw plan aan wanneer de mensen, infrastructuur, uitrusting en gevaren veranderen. Herinner iedereen aan zijn of haar taken in een noodsituatie. Het is belangrijk dat zij hun rol echt ter harte nemen, anders zal het plan niet werken. Leer uit ieder incident of uit iedere keer dat een blusapparaat wordt gebruikt of eerste hulp wordt geboden. Wat is er verkeerd gelopen? Had het erger kunnen zijn? Heeft het noodplan goed gewerkt? Kan het actieplan worden verbeterd? 10.2 Bijkomende maatregelen bij bosbouwwerkzaamheden Als u in het bos aan het werk bent en voortdurend van werklocatie verandert, moet u een plan hebben voor hoe u in een noodsituatie kunt communiceren, hoe men u kan lokaliseren en hoe u kunt worden geëvacueerd. Denk eraan dat uw noodplan misschien dagelijks moet worden aangepast: het zal worden beïnvloed door de windrichting, het aantal aanwezigen, de gebruikte machines, uw locatie en de topografie. Zorg ervoor dat u betrouwbare communicatiemiddelen bij de hand heeft: • Als u een mobiele telefoon gebruikt, controleer dan of u een goed bereik heeft en of u 112 (hulpdiensten) kunt bellen als u geen bereik heeft. • Als u een radio gebruikt, controleer dan of alle gebruikers zich binnen het zendbereik ervan bevinden. • Gebruik een satelliettelefoon in gebieden met slecht of onbetrouwbaar bereik. U moet ook een aangepaste EHBO-koffer voor onverwachte incidenten bij de hand hebben. Tref regelingen met de plaatselijke overheden of met private hulpdiensten over de wijze waarop een noodsituatie zal worden aangepakt en waarop de hulpdiensten u kunnen bereiken (bv. inzet van een helikopter) (hoofdstuk 21: Bosbouw). Als u alleen werkt, bedenk dan wie u in geval van nood zult contacteren en hoe u dat zult doen. 10.3 Brandpreventiemaatregelen Voorkom dat brand uitbreekt door: • de werklocatie netjes te houden, vrij van afval, onkruid en ontvlambare materialen; • chemische stoffen en brandstofreserves veilig achter slot te bewaren; • brandstoflekdetectoren te installeren; • vulprocedures voor brandstoffen op te stellen; • rook- en warmtedetectoren te installeren; • graan, hooi, organische en andere ontvlambare stoffen op veilige afstand van ontstekingsbronnen op te slaan (bv. arbeidsplaats, lassen, gebruik van machines); • roken binnen het bedrijf te verbieden; • een omheining te plaatsen om onbevoegden buiten te houden; • elektrische installaties en elektriciteitskasten te inspecteren: ze mogen niet oververhit raken; • ervoor te zorgen dat het materiaal niet oververhit raakt; • ventilatieopeningen niet af te sluiten; • dierlijke mest geregeld te verwijderen; • indien mogelijk, brandvertragende materialen bij bouwwerken te gebruiken; 51 • een brandvertragende zone te creëren door binnen een perimeter rond uw bedrijf alle onkruid te verwijderen: maak de zone zo breed mogelijk (tot 10 m) afhankelijk van de grootte van uw terrein; • een bliksemafleider te installeren. 10.4 Brandbestrijding Installeer indien nodig automatische brandbestrijdingssystemen (bv. sprinklers, kooldioxide) afhankelijk van de materialen en andere eigenschappen van de locatie. Denk eraan dat water niet altijd een geschikt blusmiddel is. Installeer blusapparaten en zorg ervoor dat ze geschikt zijn. Er bestaan verschillende soorten blusapparaten — water, schuim, droog poeder en CO2 — en bij de keuze ervan moet rekening worden gehouden met de bron van de brand die moet worden bestreden, en met de eigenschappen van de locatie. Waterblussers bijvoorbeeld zijn niet geschikt om branden te bestrijden die door ontvlambare vloeistoffen zijn veroorzaakt of zijn uitgebroken op plaatsen met elektrische leidingen. Bevestig blusapparaten aan muren op goed bereikbare plaatsen. Hang borden op om hun locatie aan te duiden en zorg ervoor dat uw werknemers worden opgeleid zodat ze ze kunnen gebruiken. • • • • • • • Bestrijd een brand niet zelf als dat voor u of uw werknemers gevaarlijk is. Bel onmiddellijk de brandweer. Ga niet binnen in een brandend gebouw. Spuit geen water op elektrische installaties, elektriciteitskasten, olie of brandstof. Probeer niet om een brandende zone over te steken. Als uw kleding vuur vat, ga dan op de grond liggen en rol heen en weer om de vlammen te doven. Als er gasflessen of acetyleenflessen aanwezig zijn, evacueer dan de zone en licht de hulpdiensten in, aangezien deze krachtige ontploffingen kunnen veroorzaken. 10.5 Overstromingen en stormen Door het plots overstromen van gronden of gebouwen ten gevolge van aardverschuivingen, hevige regenval of zelfs beschadigde waterleidingen kunnen u of uw werknemers het risico lopen te verdrinken, aangezien het waterpeil snel kan stijgen. Als een werklocatie wegens overstroming moet worden geëvacueerd, evacueer dan eerst de mensen en daarna de dieren. Stel uw vertrek niet uit om persoonlijke bezittingen te verzamelen. Neem alleen geneesmiddelen en communicatiemiddelen mee (mobiele telefoon, gps enz.). Schakel indien mogelijk de hoofdschakelaar van de elektriciteit uit, op voorwaarde dat u en de schakelaar droog zijn en dat u op een droog oppervlak staat. Probeer dit NIET als dit niet het geval is. Haal de stekker van elektrische apparaten alleen uit het stopcontact als het veilig is om dat te doen. Als u plots in een storm terechtkomt waarbij het ook bliksemt, ga dan niet onder hoge bomen staan en verwijder alle metalen voorwerpen omdat deze de bliksem aantrekken. Als u in een auto of een ander voertuig zit, blijf er dan in zitten. Stop alle bosactiviteiten. Beoordeel bij alle andere soorten stormen (bv. sterke wind, hevige regen, sneeuwstorm) of het veilig is om het werk voort te zetten. 10.6 Contact tussen machines en bovengrondse elektriciteitskabels Als een machine of een van zijn hulpstukken een bovengrondse elektriciteitskabel raakt, kan dit fataal zijn voor iedereen die de machine aanraakt. Vertrouw niet op rubberen banden of laarzen met rubberen zolen voor bescherming — ze bieden geen isolatie tegen sterke stroomstoten. Banden kunnen in brand schieten en laarzen kunnen vernield worden. STAP 1: Blijf kalm. Schakel de machine rustig uit. Neem indien mogelijk afstand. Bel de hulpdiensten en vertel hen waar u zich precies bevindt. Blijf in de cabine. STAP 2: Als het risico groter wordt (banden roken of vatten vuur), spring zo ver mogelijk weg van de machine en houd anderen op afstand. Stap niet uit via het opstapje. Raak nooit tegelijk de machine en de grond aan. 52 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Casestudy Een jonge werknemer is vertrappeld en platgedrukt door geagiteerde runderen nadat hij door grote dieren in een hoek was gedreven in een omheinde ruimte met een enkele uitgang die werd geblokkeerd. Wat had de landbouwer moeten doen? De landbouwer had een eenvoudige risicobeoordeling van de activiteit moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • De in het nauw gedreven werknemer kan gewond raken bij een aanval door de dieren. • De werknemer kan door geagiteerde dieren worden vertrappeld of verpletterd. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Gemiddeld, gezien: • het onvoorspelbare gedrag van dieren (hoewel de meeste boerderijdieren vrij mak zijn); • de kans dat dieren tot de aanval overgaan als ze zich gestrest of bedreigd voelen of pijn hebben; • het gebrek aan een tweede uitgang uit de omheinde ruimte. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, hersenschudding, coma, overlijden. Als de landbouwer de toestand vooraf had beoordeeld, welke beheersmaatregelen had hij dan moeten nemen? Hij had: • ervoor moeten zorgen dat de werknemer bekwaam en geschikt was voor de taak; • moeten zorgen voor een voertuig dat als toevluchtsoord kon worden gebruikt bij een aanval van de dieren; • ervoor moeten zorgen dat er een tweede uitgang beschikbaar was die voor de werknemer gemakkelijk toegankelijk was; • de werknemers moeten aanmoedigen om per twee te werken (in plaats van alleen); • een alarmsignaal of enig ander waarschuwingstoestel moeten plaatsen. 53 hoofdstuk 11 In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: Kinderen Volgens de Internationale Vereniging voor sociale zekerheid (International Social Security Association, ISSA) is twee derde van de kinderen die in de landbouw om het leven komen, jonger dan vijf jaar. Plattelandskinderen hebben dubbel zoveel kans om bij een ongeval om het leven te komen als stadskinderen (alle soorten ongevallen samengenomen). Het merendeel van de kinderen die bij ongevallen op de boerderij overlijden, zijn kinderen van landbouwers, niet kinderen die op bezoek komen. • Wiens kinderen treft men doorgaans aan op een boerderij? • Veelvoorkomende oorzaken van ongevallen • Factoren die tot ongevallen leiden • Eenvoudige maatregelen om kinderen te beschermen • Casestudy Het komt vaak voor dat echtgenoten, kinderen en familieleden meewerken op de boerderij, vaak ongeacht hun leeftijd, competentie, opleiding of veiligheid. Bijgevolg is de landbouwsector de sector met het hoogste aantal dodelijke ongevallen met kinderen. 11.1 Wiens kinderen treft men doorgaans aan op een boerderij? • • • • • De kinderen van de landbouwer, die doorgaans op het bedrijf wonen. Vrienden van de kinderen van de landbouwer. De kleinkinderen van de landbouwer kunnen geregeld op bezoek komen. De kinderen van werknemers die op het bedrijf wonen — vaak immigranten. Bezoekende kinderen — inclusief tijdens formele educatieve uitstappen van scholen, verenigingen enz. • Kinderen van toeristen — als de boerderij accommodatie aanbiedt als een extra bron van inkomsten of als er een boerderijwinkel is waar de eigen producten worden verkocht. • Kinderen die zonder toestemming het bedrijf betreden. 11.2 Kinderen zijn de meest kwetsbare groep op de boerderij, ongeacht of ze er wonen of slechts een keertje op bezoek komen. Veelvoorkomende oorzaken van ongevallen Kinderen van landbouwers of landbouwwerknemers onderschatten vaak de gevaren omdat deze deel uitmaken van hun dagelijkse leven en ze ze dus eigenlijk te goed kennen. Bezoekende kinderen, met inbegrip van schoolvrienden, buurkinderen, kinderen van andere bezoekers, toeristen of kinderen die zonder toestemming het bedrijf betreden, zijn niet vertrouwd met het bedrijf en zijn zich niet bewust van de vele gevaren. Alle kinderen zijn dus in gevaar. Veelvoorkomende oorzaken van ongevallen zijn: • • • • • • • • • vallen uit voertuigen; geraakt worden door bewegende voertuigen of voorwerpen; contact met machines; besturen van voertuigen; vallen van een hoogte; verdrinken en stikken; vergiftiging; brand, en contact met dieren. Omhein het bedrijf en gevaarlijke locaties om kinderen te beschermen. 54 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 11.3 Factoren die tot ongevallen leiden De volgende factoren kunnen helaas tot ongevallen leiden: • De aangeboren nieuwsgierigheid en de zin voor avontuur van kinderen. • De houding van de landbouwer (vaak de ouder) ten aanzien van veiligheid. • Landbouwers laten hun kinderen vaak meerijden op de trekker zonder de juiste voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals een eigen zitplaats en veiligheidsgordel. • Kinderen die zonder behoorlijk toezicht op het bedrijf spelen. • Van kinderen wordt verwacht dat ze meehelpen met het dagelijkse werk op de boerderij. Ze krijgen bepaalde taken/karweitjes toegewezen die onaangepast kunnen zijn aan hun leeftijd of vaardigheden (kinderarbeid is in heel Europa verboden tot een leeftijd die van land tot land verschilt). Zoek uit wat in uw land van toepassing is. Als de boerderij tegelijk het familiebedrijf en de gezinswoning is, is het echter moeilijk een onderscheid te maken tussen kinderen die werken, die dingen leren door met hun ouders mee te gaan en die karweitjes opknappen. • Hoewel het verboden is, denken ouders vaak dat het aanvaardbaar is om kinderen van slechts Kind zonder behoorlijk toezicht. zeven tot negen jaar met een trekker te laten rijden (vraag de leeftijdsgrens na bij de bevoegde instanties). • Ouders geloven vaak niet dat het voor hun kind gevaarlijk is om zich binnen een straal van 3 m van een roterende machine te bevinden. Ouders moeten stilstaan bij het gevaar van uitgestoten materiaal en bij wat kinderen leren uit de manier waarop zij met gevaar omgaan. • Landbouwers laten vaak na om gepaste omheiningen of hekken te plaatsen of andere maatregelen te nemen om te verhinderen dat kinderen zonder toestemming het bedrijf of gevaarlijke zones betreden. Bescherm de gezondheid en de veiligheid van kinderen: wanneer ze op uw boerderij zijn, bent u voor hen verantwoordelijk. 55 11.4 Eenvoudige maatregelen om kinderen te beschermen ✔✔ Verwijder de beschermingsinrichtingen van machines niet. ✔✔ Houd kinderen op afstand wanneer gevaarlijke activiteiten worden uitgevoerd. ✔✔ Omhein het bedrijf en gevaarlijke locaties. ✔✔ Gebruik waarschuwingsborden om gevaar aan te duiden. ✔✔ Bedek en sluit waterputten, tanks, putten en greppels af. ✔✔ Bewaar ladders, chemische stoffen, diergeneesmiddelen en gevaarlijke stoffen (verf, oplosmiddelen, pesticiden enz.) achter slot. ✔✔ Sluit de toegang tot gevaarlijke zones af (bv. arbeidsplaatsen, silo’s). ✔✔ Verwijder sleutels uit terreinvoertuigen, sluit trekkers en andere voertuigen af. ✔✔ Sluit elektriciteitskasten af. ✔✔ Stapel producten op een veilige manier. Schik ze zo dat het zwaartepunt zo laag mogelijk ligt om te verhinderen dat ze omvallen en dat een kind verpletterd wordt of vast komt te zitten. ✔✔ Leg de gevaren uit aan kinderen en leg hun eenvoudige, maar duidelijke veiligheidsregels op. ✔✔ Zorg voor voldoende toezicht. Kinderen hebben een ander beeld van gevaar dan volwassenen en het valt niet te voorspellen hoe ze zullen reageren. Neem de tijd om uw boerderij veiliger te maken voor kinderen. Zorg ervoor dat kinderen geen toegang hebben tot gevaarlijke locaties. ✘✘ Laat kinderen nooit in omheinde ruimten samen met dieren. ✘✘ Laat kinderen nooit zonder toezicht boerderijproducten eten of drinken (onbehandelde melkproducten of recent bespoten fruit kunnen dodelijk zijn). ✘✘ Laat kinderen geen machines of werktuigen bedienen of voertuigen besturen: zet deze altijd uit en houd de sleutels achter slot. ✘✘ Laat kinderen niet meerijden op trekkers of andere landbouwvoertuigen. ✘✘ Geef kinderen geen taken die hen in gevaar kunnen brengen. ✘✘ Zorg voor voldoende toezicht, vooral bij bezoekende kinderen. 56 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Casestudy Een landbouwer had zijn driejarig dochtertje op zijn schoot in de cabine van zijn maaimachine terwijl hij aan het werk was op het veld. Opgeschrikt door een binnenvliegende bij gleed ze van zijn schoot en viel ze tegen de deur, die openvloog. Voordat de landbouwer kon reageren, viel het kind uit de cabine en werd ze verpletterd onder het achterwiel van de maaimachine. Wat had de landbouwer moeten doen? Hij had een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • Het kind valt uit de cabine en wordt overreden. • Het kind leidt de bestuurder af waardoor er een ongeval gebeurt. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, aangezien • kinderen van nature moeilijk kunnen stilzitten; • landbouwmachines en -materiaal doorgaans niet ontworpen zijn om kinderen als passagiers mee te nemen; • de bestuurder/operator zich moet concentreren om ongevallen te vermijden. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, hersenschudding, coma, overlijden. Welke beheersmaatregelen had de landbouwer moeten nemen, indien hij de risico’s had beoordeeld? • Hij had zijn dochter niet met hem mee mogen laten rijden. • Hij had haar veilig thuis moeten laten onder toezicht. 57 hoofdstuk 12 Bezoekers en derden Naast uw gezin en uw arbeidskrachten zullen er ook altijd andere mensen zijn die de boerderij bezoeken. Misschien krijgt u niet iedere dag bezoekers over de vloer, maar toch moet u altijd bekommerd zijn om de veiligheid van eventuele bezoekers. 12.1 Soorten bezoekers In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Soorten bezoekers • Loonwerkers/vertegenwoordigers van overheidsinstanties/werknemers van nutsbedrijven/ werknemers van bouw- en onderhoudsaannemers • Informatieverstrekking aan derden • Preventieve maatregelen • Toeristen/schoolkinderen/ gastenkamers op de boerderij • Casestudy • Loonwerkers die voor uw rekening werk verrichten (planten, spuiten, oogsten, producten of dieren laden of lossen, vervoer, dierenartsen). • Bouw- en onderhoudsaannemers die de richtlijn tijdelijke of mobiele bouwplaatsen moeten naleven. • Vertegenwoordigers van overheidsinstanties zoals veiligheids- en gezondheidsinspecteurs, hygiëne-inspecteurs, landbouwinspecteurs, landbouwconsulenten of -adviseurs, dierenartsen. • Werknemers van nutsbedrijven voor de installatie of het onderhoud van netwerken of substations (elektriciteit, water, telecommunicatie). • Leveranciers van diervoeders, meststoffen, pesticiden, machines enz. • Klanten: coöperatieven die melk of gewassen komen ophalen, individuele kopers als u op het bedrijf een boerderijwinkel uitbaat. • Toeristen: als u op uw boerderij gastenkamers aanbiedt. • Schoolkinderen: als uw boerderij voor educatieve bezoeken of als stageplaats wordt gebruikt. • Anderen: zoals afvalophalers. Uiteraard zijn de noden van elk van deze categorieën verschillend. Hieronder vindt u enkele nuttige tips. 12.2 Loonwerkers/vertegenwoordigers van overheidsinstanties/ werknemers van nutsbedrijven/werknemers van bouw- en onderhoudsaannemers Besteed bijzondere aandacht aan de activiteiten van loonwerkers of bouwaannemers die met hun werk de boerderijactiviteiten kunnen verstoren of behoorlijk in de war sturen. Ze kunnen ook aanwezig zijn om uw maaimachine uit elkaar te halen, dieren te vaccineren (en mogelijk te agiteren) of aan het elektriciteitsnet te werken. U en al uw werknemers moeten weten dat deze activiteiten plaatsvinden. Ongevallen gebeuren vaak omdat werknemers niet weten wat er aan de gang is of omdat er tegelijk onverenigbare activiteiten worden verricht: • mensen kunnen machines proberen te gebruiken die niet geschikt zijn voor de taak of slecht onderhouden zijn; • werknemers kunnen na een vaccinatie worden aangevallen door dieren die anders mak zijn; of • werknemers kunnen er onterecht van uitgaan dat de stroomtoevoer uitgeschakeld is. 58 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Het verdient aanbeveling een logboek bij te houden van alle soorten aannemers en bezoekers op uw bedrijf en om een eenvoudige risicobeoordeling van de gevolgen van hun aanwezigheid op de boerderij uit te voeren zodat u • ervoor kunt zorgen dat onverenigbare activiteiten niet gelijktijdig worden uitgevoerd; • niet vergeet om uw werknemers over de geplande werkzaamheden en de noodzakelijke beheersmaatregelen in te lichten; • een register kunt bijhouden van de activiteiten op de boerderij (wie heeft wat gedaan, wanneer, waar, hoe). 12.3 Informatieverstrekking aan derden U moet ook alle aannemers en bezoekers informeren over alles wat hun veiligheid kan beïnvloeden: • basisveiligheidsregels op het bedrijf en verboden zones; • problemen met de nutsvoorzieningen (bv. gebrekkige elektrische installatie, onvoltooide werkzaamheden); • structurele problemen (bv. beschadigde muren, zwakke daken of dakramen die hun gewicht niet kunnen dragen); • gevaarlijke of mogelijk agressieve dieren; • gevaarlijke zones (putten, waterputten, tanks, greppels, silo’s, opslagruimten voor chemische stoffen, explosieve atmosfeer). Daarnaast moeten alle aannemers die op de boerderij werken, vertrouwd zijn met de lay-out ervan. Leid bezoekers rond zodat ze weten waar alles zich bevindt: wijs hen op de risico’s en toon hen de beperkt toegankelijke zones, de noodplannen, het brandbestrijdings- en eerstehulpmateriaal, de voorzieningen die ze mogen gebruiken — toiletten en ruimten waar ze hun pauze kunnen doorbrengen. Zorg ervoor dat ze weten wanneer ze op het bedrijf worden verwacht, welke in- en uitgangen ze moeten gebruiken, welke andere werkzaamheden aan de gang zijn. Stel vast wie van hen verantwoordelijk is voor de coördinatie van noodprocedures. Houd altijd toezicht op uitbesteed werk. Voor de start van de werkzaamheden moeten de contracteisen, disciplinaire procedures en een reeks op het bedrijf geldende en na te leven veiligheidsregels worden vastgelegd en overeengekomen. Als ze op een onveilige manier werken, onderneem dan onmiddellijk actie of annuleer zelfs het contract. Zorg dat de werklocatie na afloop van de werkzaamheden opnieuw veilig is. 12.4 Preventieve maatregelen Informeer alle betrokkenen als er machines of structuren ‘s nachts of tijdens het weekend onbeheerd zullen worden gelaten en scherm deze zones af om te verhinderen dat iemand ze per ongeluk betreedt. Informeer alle betrokkenen over de risico’s en breng hen op de hoogte als de werkzaamheden voltooid zijn en de toestand opnieuw veilig is. Zo nodig moet u de stroomtoevoer afsluiten, goed isoleren en duidelijk merken om te voorkomen dat deze wordt gebruikt. UITGANG Als er op uw bedrijf dikwijls voertuigen rondrijden, moet u de te gebruiken routes voor iedereen duidelijk aangeven en een verkeersbeheerplan opstellen. Duid in- en uitgangen duidelijk aan. Voer eenrichtingsverkeer in of leg kleine rotondes aan zodat voertuigen niet moeten achteruitrijden. Maak een plan voor leveringen en ophalingen zodat uw leveranciers elkaar niet hinderen of een activiteit verstoren. 59 12.5 Toeristen/schoolkinderen/gastenkamers op de boerderij Als u een groep mensen of een schoolgroep op bezoek krijgt, moet u enkele eenvoudige regels opleggen: • • • • • De bezoekers moeten zich ordelijk gedragen zoals het hoort. Er moet voldoende toezicht door leerkrachten/volwassenen zijn. Alle contact met dieren of machines moet op een gecontroleerde manier en onder toezicht verlopen. Er moet toestemming worden gevraagd voordat landbouwproducten worden gegeten of gedronken. Er moeten bepaalde hygiënevoorschriften worden nageleefd, in het bijzonder voordat er iets wordt gegeten of gedronken. • De bezoekers moeten altijd samen blijven. Houd het bedrijf net en ordelijk. Laat geen dieren vrij rondlopen en houd zieke dieren apart. Denk na over een evacuatieplan dat u in noodgevallen kunt gebruiken. Als u gastenkamers aanbiedt op de boerderij of als u ter plaatse een boerderijwinkel uitbaat, zorg er dan voor dat u: • veilige parkeermogelijkheden en veilige toegangs- en uitgangswegen aanbiedt; • beperkt toegankelijke zones omheint en markeert; • de winkel of het hoofdgebouw gemakkelijk toegankelijk maakt; • chemische stoffen, diergeneesmiddelen en andere schadelijke producten labelt en achter slot houdt; • gaten in de grond afdekt; • de locatie netjes houdt; • onlangs bespoten fruit labelt; • de toegang tot dieren beperkt; • duidelijke instructies geeft; • over een volledige EHBO-koffer beschikt. Overweeg om iemand op de boerderij te hebben die een gespecialiseerde eerstehulpopleiding heeft gevolgd. B&B 60 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Casestudy Bij een pluimveehoudster die vloeibaar petroleumgas (lpg) gebruikte om de pluimveestallen te verwarmen, stonden lpg-flessen aan de buitenkant van elke stal. Er gold een rookverbod en er was voor gezorgd dat iedereen dit wist en ernaar handelde. Hoewel er rookverbodsbordjes waren opgehangen, vervaagden deze snel. Een leverancier die diervoeding kwam leveren, gooide een sigarettenpeukje uit het raam van zijn vrachtwagencabine. De sigaret deed onkruid ontvlammen waardoor er brand ontstond en de lpg-flessen ontploften. Er raakte niemand gewond, maar de schade was aanzienlijk en de landbouwster verloor 22 000 kuikens door de brand. NIET ROKEN Wat had de landbouwster moeten doen? De landbouwster had een eenvoudige risicobeoordeling van het bedrijf moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • Iemand die zich niet aan het rookverbod houdt, kan in het bedrijf een brand veroorzaken. • Bezoekers aan het bedrijf zijn mogelijk niet op de hoogte van het rookverbod en van de risico’s. • Sabotage of vandalisme. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, aangezien • de rookverbodsbordjes vervaagd waren; • het bedrijf vaak door derden werd bezocht; • het onkruid niet was verwijderd; • er grote hoeveelheden lpg aanwezig waren. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • brand, materiële schade, brandwonden, verstikking, overlijden. Als de landbouwster de toestand vooraf had beoordeeld, welke beheersmaatregelen had zij dan moeten nemen? Zij had: • de locatie anders moeten inrichten zodat derden niet in de buurt van de lpg-opslagzone moesten komen; • de toegang van derden tot het bedrijf moeten controleren; • alle leveranciers/aannemers van het rookverbod op de hoogte moeten brengen; • het onkruid binnen de perken moeten houden of verwijderen; • de vervaagde bordjes moeten vervangen. 61 hoofdstuk 13 Infrastructuur Een goede infrastructuur op de boerderij is heel belangrijk voor de productiviteit en voor de gezondheid en veiligheid van iedereen die op de boerderij werkt. U moet over de infrastructuur beschikken die u voor uw onderneming nodig heeft en die bij uw niveau van activiteit past. Ze moet aan passende normen beantwoorden, in goede staat worden gehouden en goed worden onderhouden 13.1 Perimeterbescherming en toegang Het is belangrijk om de grenzen van uw bedrijf duidelijk aan te geven door te zorgen voor natuurlijke grenzen, afscheidingen, hekken en muren. Er bestaan vele soorten afscheidingen: in hout, draad, prikkeldraad, schrikdraad. Zorg ervoor dat uw afscheiding geschikt is voor het beoogde doel. Afscheidingen houden onbevoegden en wilde dieren buiten en uw vee binnen. Let op het volgende: In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Perimeterbescherming en toegang • Orde en netheid • Elektrische installaties • Watertoevoer en -voorraad • Werken op hoogte • Grondwerken • Besloten ruimten • Opslagplaatsen, magazijnen en arbeidsplaatsen • Brandstofvoorraden en brandpreventie • Asbest • Boerderijwinkels en gastenkamers • Casestudy • De deklaag van houten omheiningen kan gevaarlijk zijn (controleer of ze door uw bevoegde nationale instantie is toegelaten). • Als u zelf een afscheiding plaatst, neem dan de nodige voorzorgsmaatregelen om te verhinderen dat u door losschietende draad wordt geraakt, vooral in het gezicht en de ogen. • Prikkeldraad moet worden gemarkeerd en er moeten waarschuwingsbordjes worden geplaatst, want wie erin verstrikt raakt, kan verwondingen oplopen. • Markeer schrikdraad duidelijk op regelmatige tussenafstanden. „Natuurlijke” barrières zoals planten en struiken, met inbegrip van haagplanten, kunnen een alternatief zijn. Een waakhond is een andere manier om het bedrijf tegen indringers en wilde dieren te behoeden en uw vee te beschermen: zorg ervoor dat uw hond goed afgericht is. Als er dikwijls voertuigen uw bedrijf binnenrijden, moet u: • • • • • • de toegang tot uw bedrijf controleren en geoorloofde toegang plannen; voertuigen en voetgangers zo veel mogelijk gescheiden houden om ongevallen te voorkomen; duidelijk begrijpbare veiligheidsbordjes ophangen; de in- en uitgangen van uw bedrijf duidelijk markeren; een rotonde aanleggen of eenrichtingsverkeer invoeren zodat voertuigen minder achteruit moeten rijden; spiegels en/of camera’s gebruiken om de zichtbaarheid te verbeteren. Als u in een gebied werkt waar zich al vaak aardverschuivingen of incidenten met omvallende bomen hebben voorgedaan, moet u naast een omheining mogelijk ook een greppel plaatsen of constructies op voertuigen ter bescherming tegen vallende voorwerpen, afhankelijk van het risico. 62 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw U kunt overwegen om een brandvertragende zone aan te leggen rond de perimeter van uw boerderij om te voorkomen dat een brand overslaat op uw bedrijf (hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties). Isolatiematerialen zijn vaak licht ontvlambaar. U moet hun voordelen opwegen tegen de kans en de gevolgen van het ontstaan of de verspreiding van brand. Op boerderijen raken mensen vaak gewond door instortende muren of constructies. Als uw boerderij oud is en structurele zwakheden vertoont, vraag dan zeker advies aan een deskundige en neem de passende maatregelen. Vermijd het gebruik van tijdelijke constructies of barakken, aangezien ze kunnen instorten en ernstige letsels veroorzaken. Constructies op boerderijen zijn vaak oud. Daarom is bij dakwerkzaamheden grote omzichtigheid geboden. Het is mogelijk dat het dak of delen ervan uw gewicht niet meer kunnen dragen. Om dezelfde reden kan het ook gevaarlijk zijn om bestaande constructies uit te breiden. Besteed aandacht aan schade aan muren of gebouwen en stel reparaties niet uit. De toestand kan immers erger worden en tot ernstige ongevallen leiden. 13.2 Houd het bedrijf net en ordelijk Uw bedrijf en materiaal moeten altijd schoon en netjes worden gehouden. Op een ordelijk en net bedrijf is de kans op brand, plagen of letsels door struikel-, glij- of valpartijen kleiner. Wat kunt u doen: • • • • • • Voorzie in een specifieke, ordelijke ruimte voor machines, materiaal, reserveonderdelen en gereedschap. Verwijder oude, kapotte machines, werktuigen en voertuigen. Verwijder afval en puin. Verwijder onkruid. Maak schoon als er olie of chemische stoffen zijn gemorst. Zorg voor een omheining of veilig deksel voor tanks, vijvers, waterbronnen, grachten en drijfmestputten; sluit ze waar nodig af en pas een ongediertebestrijdingsprogramma toe. • Plaats een afscheiding of leuning op plaatsen waar valgevaar bestaat. • Hang waar nodig waarschuwingsbordjes op, in het bijzonder als u vaak bezoekers over de vloer krijgt. 63 • • • • Maak geregeld schoon. Houd de toiletten schoon, voorzie in zeep, warm stromend water en wegwerphanddoeken. Voorzie indien nodig in douches en kleedkamers. Voorzie in schoon drinkwater en een propere zone waar de werknemers hun lunchpauzes kunnen doorbrengen. 13.3 Elektrische installatie De elektrische installatie is van cruciaal belang voor uw onderneming. U moet ervoor zorgen dat deze zowel veilig als betrouwbaar is. Laat een deskundige alle elektrische installaties met differentiaalschakelaars uitrusten om het risico van kortsluitingen te voorkomen. Alleen gediplomeerde elektriciens mogen worden ingeschakeld om elektrische installaties te ontwerpen, plaatsen, onderhouden en repareren. Anders loopt de werknemer of de gebruiker van de voorziening een ernstig risico van elektrocutie en overlijden. Inspecties door derden zijn aan te bevelen en zijn in sommige landen verplicht. Houd uw elektriciteitskast, stopcontacten en schakelaars schoon, stofvrij, droog en beschermd tegen weersinvloeden en misbruik. Label schakelaars op het bedieningspaneel zodat u of een andere gebruiker weet met welke schakelaar u een bepaalde zone of bepaald materiaal kunt uitschakelen als dat voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden noodzakelijk is. Hang het telefoonnummer van uw elektricien uit. Controleer de toegang tot de kast of tot andere elektrische installaties. 64 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Een stroomuitval kan rampzalig zijn voor uw bedrijf, bijvoorbeeld als u de elektrische installatie gebruikt om verse lucht, afkoeling of warmte te geven aan pluimvee, biggen of andere warmtegevoelige dieren. Als u een stroomgenerator gebruikt, houd hem dan in goede staat, laat hem geregeld nakijken en test zijn gebruik. Garandeer een veilige brandstofopslag. 13.4 Watertoevoer en -voorraad Verdrinking in vijvers of reservoirs is een veelvoorkoHoud generatoren in goede staat mende doodsoorzaak, vooral bij kinderen. Omhein of voorkom op een andere manier toegang tot waterreservoirs, tanks, greppels of grachten. Omhein of voorkom op een andere manier toegang tot waterreservoirs, greppels of grachten. Als u water uit uw eigen waterbron gebruikt, laat dit water dan jaarlijks chemisch en microbiologisch testen in een laboratorium om er zeker van te zijn dat het inderdaad drinkbaar is. Het wijdverspreide gebruik van meststoffen, de aanwezigheid van dierlijke mest, het begraven van karkassen, het accidenteel morsen van brandstof enz. kunnen uw drinkwater vervuilen en ondrinkbaar maken. Veteranenziekte De kwaliteit van het irrigatiewater kan ook mensenlevens in gevaar brengen. De legionellabacterie bijvoorbeeld, gedijt in watertemperaturen van 25-45 °C (77-113 °F) en kan bij inademing fatale gevolgen hebben. U kunt waterdruppels inademen als u dicht bij een watervernevelaar of koeltoestel staat voor de koeling van pluimvee, bloemen of groenten in broeikassen. Terwijl de bacteriën zich bij de hierboven genoemde temperaturen voortplanten, komt het grootste gevaar van water met een temperatuur van ongeveer 35 °C (95 °F), dat stilstaand is, ongebruikt of zich in vuile leidingen bevindt. Materiaal en accessoires moeten compatibel zijn en mogen alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze bestemd zijn. Controleer geregeld de irrigatiesystemen. 65 Wat kunt u doen? • • • • Recycleer uw watervoorraden. Houd de watertanks en leidingen schoon. Zorg dat er geregeld water in en uit reservoirs en materiaal stroomt. Vraag bij twijfel advies aan een deskundige. U kunt bijvoorbeeld beslissen om ronde opslagtanks op een platform te plaatsen dat voor rechthoekige watertanks is ontworpen. Hierdoor zullen echter open ruimten op het platform ontstaan en wie de tanks moet bereiken, loopt het risico van een hoogte te vallen. 13.5 Werken op hoogte Ongeveer 24 % van alle fatale arbeidsongevallen is het gevolg van een val van een hoogte. Op een boerderij gebeurt werken op hoogte in de vorm van: • • • • occasionele dakwerkzaamheden; de installatie of het onderhoud van gebouwen/kassen; toegang tot silo’s, hooizolders en verhoogde hooischuren; toegang tot hoger gelegen watertanks. Door de zware hoofdletsels die ermee gepaard gaan, is vallen van een hoogte vaak fataal. Vraag zo nodig om hulp. 13.5.1 Veilig gebruik van ladders • • • • • • • • • • • • • • • • • Gebruik ladders alleen als het gebruik van ander, veiliger materiaal niet gerechtvaardigd is. Controleer of de ladder in goede staat is. Controleer of de gebruiker en de last niet te zwaar zijn voor de ladder. Plaats de ladder op een effen, schoon, slipvast, duurzaam en droog oppervlak, weg van paden. Zet ladders in A-vorm en schuifladders helemaal open zodat ze vastklikken en de verschillende delen onderling niet kunnen verschuiven. Plaats de ladder in een veilige hoek van 75° of pas de 1:4-regel toe (1 eenheid naar voren en 4 eenheden omhoog). Zorg ervoor dat de ladder lang genoeg is om voldoende boven het werkniveau uit te steken (minstens 1 m). Zorg ervoor dat de sporten horizontaal blijven. Verzeker de stijlen aan, of dicht bij de bovenkant en de onderkant. Beklim de ladder met het gezicht naar de ladder gericht. Klim niet hoger dan de voorlaatste sport bovenaan. Houd altijd op drie punten contact met de ladder (m.a.w. twee voeten en een hand). Reik nooit ver opzij: als u ergens niet bij kunt, is het veiliger om af te dalen, de ladder te verplaatsen en hem opnieuw te beklimmen. Bewaar werktuigen in een gereedschapshouder aan een riem zodat u de handen vrij heeft tijdens het klimmen. Zorg ervoor dat iemand de ladder vasthoudt of met zijn voet tegenhoudt of gebruik een andere manier om te voorkomen dat de ladder beweegt. Gebruik geen metalen ladders voor elektriciteitswerkzaamheden. Bewaar ladders achter slot of bevestig een metalen plaat aan de laagste sporten zodat ze niet zonder toezicht kunnen worden gebruikt (vooral door kinderen). Instructies over het veilig gebruik van ladders vindt u in de arbeidsmiddelenrichtlijn (2001/45/EG). 66 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 13.5.2 Veilig werken op hoogte Bij ingewikkelde of gevaarlijke werkzaamheden zoals het reinigen en schilderen van grote schuren, het vervangen van kapotte dakbedekking, het vervangen van nylondoeken op kassen enz. moet u een beroep doen op geschoolde aannemers/technici en niet op uw eigen werknemers of gezinsleden. Algemeen genomen, als u werk op hoogte verricht: • zorg ervoor dat uw schoenen goed aansluiten en slipvast zijn; • betreed uitsluitend stevige, stabiele, duurzame, effen en droge oppervlakken; • zorg ervoor dat u weet welke dakplaten in slechte staat zijn en loop er niet op en loop evenmin op dakramen, die soms moeilijk te zien kunnen zijn omdat ze vuil of verkleurd zijn; • gebruik een vijf- of zevenpuntsharnas verbonden aan een ankerpunt dat voldoende hoog en sterk is; • zorg ervoor dat u opgeleid bent om het veiligheidsharnas te gebruiken; • zorg ervoor dat er een collega op de grond aanwezig is om u te helpen. Werk met platen op zwakke daken. Denk eraan: • altijd de voorkeur te geven aan collectieve boven persoonlijke beschermingsmiddelen; • uitsluitend op hoogte te werken wanneer de weersomstandigheden uw veiligheid niet in gevaar brengen; • op veilige afstand van bovengrondse elektriciteitskabels te blijven. Klimmateriaal inclusief touwen en verankering moeten zo vaak worden gecertificeerd als volgens de nationale wetgeving verplicht is en moeten voor elk gebruik worden geïnspecteerd. Het is doorgaans veiliger om stellingen te gebruiken; deze moeten altijd de voorkeur krijgen als de taak ingewikkeld of tijdrovend is. Als u niet over de juiste vaardigheden beschikt, is het beter om werkzaamheden op hoogte of op stellingen uit te besteden aan deskundige aannemers. Lees voor meer informatie de niet-bindende leidraad voor werken op hoogte uitgegeven door het directoraat-generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie. 13.5.3 Werken in de buurt van bovengrondse elektriciteitskabels Wanneer u in de buurt van bovengrondse elektriciteitskabels werkt, moet u op het volgende letten: • U moet de hoogte van uw machine en het maximumbereik van de uitschuifbare delen kennen. • Probeer te regelen dat de elektriciteitskabels worden verplaatst. • Zorg voor een veilige vrije ruimte wanneer u in de buurt van elektriciteitskabels werkt; denk eraan dat de veilige vrije ruimte afhangt van de spanning (bv. 7 m afstand bij 275-400 kV). • Plaats veiligheidsborden om machinebedieners te waarschuwen en er zeker van te zijn dat ze zich bewust zijn van het gevaar. • Breng het traject van de bovengrondse elektriciteitskabels boven uw bedrijf in kaart en plaats waar nodig afsluitingen. • Informeer werknemers en aannemers van de trajecten van de bovengrondse elektriciteitskabels en van alle veiligheidsmaatregelen. 67 13.6 Werken op de grond In geval van ondergrondse leidingen of kabels moet u hun locatie op plannen aanduiden en hun exacte positie met hiervoor bedoelde signalering aangeven. Op die manier zult u bij eventuele graafwerken weten waar ondergronds gevaar dreigt. Dit is vooral belangrijk als er op uw terreinen ondergrondse elektriciteits-, gas- of brandstofleidingen lopen. Zorg bij graafwerken voor adequate bescherming tegen het instorten van putten of zijwanden. Wanneer u niet in de put aan het werk bent, moet u hem afschermen en waar mogelijk afdekken en waarschuwingsbordjes plaatsen. Maak de put zo snel mogelijk opnieuw dicht. Vergeet niet dat dergelijke putten een risico van verdrinking vormen als ze zich met water vullen. 13.7 Besloten ruimten Silo’s, graanopslagkuilen, koelcellen en andere gesloten ruimten in combinatie met gevaarlijke omstandigheden of stoffen worden als besloten ruimten beschouwd. Besloten ruimten kunnen gevaarlijk zijn omdat: • • • • • • de hoeveelheid lucht en de luchtkwaliteit er onvoldoende kunnen zijn; de zuurstofgehalten er laag kunnen zijn; nevels, giftige gassen, dampen en explosieve gassen of stof de ruimte kunnen vullen; de temperatuur en de vochtigheidsgraad er extreme waarden kunnen bereiken (hoog of laag); er onvoldoende verlichting kan zijn; u het moeilijk kunt hebben om eruit te raken. Organiseer uw bedrijf en uw werkzaamheden zo dat er zo weinig mogelijk in besloten ruimten moet worden gewerkt. Mensen die aan claustrofobie lijden, kunnen een paniekaanval krijgen wanneer ze zich in een besloten ruimte bevinden. Hun onvermogen om uit de besloten ruimte weg te raken, kan verstikking, een hitteberoerte, onderkoeling, uitdroging of een verergering hiervan veroorzaken. U moet ervoor zorgen dat besloten ruimten: • niet vaak worden betreden en alleen als daar een goede reden toe is; • alleen worden betreden nadat daarvoor toestemming is gegeven en onder toezicht; • worden geventileerd en getest voordat ze worden betreden (test vooraf de luchtkwaliteit met een geschikte gasdetector — gebruik nooit een naakte vlam om de luchtkwaliteit te testen aangezien dit een ontploffing kan veroorzaken); • voldoende en op een geschikte wijze worden verlicht. Zorg ervoor dat silo’s voldoende worden verlucht nadat ze zijn ontsmet en voordat ze worden betreden. Gebruik geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (bv. ademhalingsapparaat) wanneer u mestputten, silo’s of andere ruimten betreedt waar de lucht mogelijk niet inadembaar is. Werk altijd in teams van minstens twee personen: één persoon die in de besloten ruimte het werk verricht, en een andere die erbuiten blijft om zo nodig noodhulp te bieden. Er moeten nood- en evacuatieplannen, communicatieregelingen en alarmen beschikbaar zijn en deze moeten allemaal getest zijn. Denk aan: • alternatieve uitgangen; • hoe u zult communiceren met de persoon die u helpt; • hoe u alarm zult slaan als u hulp nodig heeft of in nood verkeert. Gemakkelijk buiten raken: rust koelcellen uit met noodontgrendelingsgrepen. Vergeet niet dat in silo’s opgeslagen graankorrels en graangewassen heel licht ontvlambaar zijn. Uw bedrijf moet zo zijn ingericht dat de silo’s op ruime afstand van ontstekingsbronnen gelegen zijn. Laat roken nergens anders op de boerderij toe dan op de speciaal daartoe voorziene plaatsen. Toegang tot besloten ruimten. 68 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 13.8 Opslagplaatsen, magazijnen, stapelen en arbeidsplaatsen 13.8.1 Opslagplaatsen en magazijnen Bewaar chemische stoffen en diergeneesmiddelen achter slot (hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen). Zorg ervoor dat opslagruimten van chemische stoffen voldoende worden geventileerd. Sla onverenigbare of gevaarlijke materialen nooit samen op. Sla eetbare en niet-eetbare producten nooit samen op om kruisbesmetting of accidentele consumptie te vermijden. • Temperatuur en vochtigheidsgraad moeten worden beheerst, vooral in opslagruimten voor chemische stoffen. • Als u grote hoeveelheden graankorrels en graangewassen opslaat, bestaat het gevaar dat er een explosieve atmosfeer ontstaat (hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen). • • • • 13.8.2 Stapelen • Wees voorzichtig wanneer u producten, dozen of zakken stapelt. Ze kunnen immers vallen en u ernstig verwonden. • Zorg ervoor dat de stapels stabiel zijn en gebruik hekken of stangen om zo veel mogelijk te verhinderen dat ze omvallen of wegrollen. • Mobiele machines zoals verreikers of trekkers met frontladers moeten zijn uitgerust met een constructie ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS) om de bestuurder te beschermen. • Controleer houten pallets aangezien ze kunnen rotten en breken. • Stapel zoals door de fabrikant/leverancier wordt aanbevolen. • Elke pallet moet een stevige basis hebben waarop hij kan worden neergezet. 13.8.3 Arbeidsplaatsen Als u binnen het bedrijf over een arbeidsplaats beschikt, mag u niet vergeten dat deze een hoogrisicogebied is door het soort werkzaamheden dat er wordt verricht, en door de aanwezigheid van verschillende machines, materialen en werktuigen. Houd zeker de volgende regels in acht: • Houd de arbeidsplaats net en ordelijk om de kans op ongevallen te verkleinen. • Zorg ervoor dat de machines van hun beschermingsinrichtingen zijn voorzien en dat de instructies van de fabrikant worden opgevolgd. • Bewaar gereedschap en materiaal ordelijk en op daartoe voorziene plaatsen (hoofdstuk 14: Machines en materiaal). • Zorg voor voldoende verlichting in de arbeidsplaats. • Als u in uw arbeidsplaats laswerkzaamheden verricht, zorg er dan voor dat ze goed verlucht wordt. • Zorg ervoor dat er gebruiksklare (poeder-)blussers aanwezig zijn. • Beheer de toegang tot de arbeidsplaats of houd ze waar nodig altijd gesloten. 69 13.9 Brandstofvoorraden en brandpreventie Als u op uw bedrijf brandstof opslaat, zorg er dan voor dat: • de opgeslagen hoeveelheden minimaal zijn; • ze op geruime afstand van de hoofdgebouwen van de boerderij of van andere frequent gebruikte zones van de boerderij worden opgeslagen; • u de richtsnoeren van de leverancier op het gebied van veiligheidsafstanden naleeft; • de toegang ertoe kan worden beheerd; • de installatie veilig is; • de houders in goede staat zijn (controleer ze op gaten, corrosie, schade). • u de zone onkruidvrij en vrij van puin houdt; • er een detectiesysteem voor lekken en morsen is geïnstalleerd — inclusief een hoorbaar waarschuwingssignaal; • u maatregelen heeft getroffen met het oog op brandpreventie, brandbeheersbaarheid en brandbestrijding; • u alle ontstekingsbronnen uit de buurt verwijdert; • u mensen in of dicht bij de opslagzone verbiedt om te roken; • de leverancier die uw brandstoftanks komt vullen, er veilig toegang toe heeft en tijdens het vullen de veiligheidsprocedures naleeft. 13.10 Asbest In veel landen zijn asbesthoudende platen als dakbedekking op oude boerderijen heel gebruikelijk. Asbestvezels in asbestproducten en -platen zijn gevaarlijk en kankerverwekkend als ze vrijkomen. • Asbestdaken zijn relatief veilig als ze intact blijven. Loop niet op asbestdaken. Ze zijn immers fragiel en breken nagenoeg altijd onder het gewicht van wie ze betreedt. • Als u een asbestdak heeft, probeer deze dan nooit zelf te verwijderen. Contacteer een gekwalificeerd en gemachtigd aannemer om het te verwijderen. Zij zijn wettelijk verplicht om de bevoegde instantie op de hoogte te stellen telkens wanneer ze de verwijdering van elk type asbest of asbesthoudend materiaal inclusief asbesthoudende platen plannen. • Verwijder alle asbesthoudende materialen via een erkend aannemer. • Zaag of boor nooit in asbesthoudende elementen — als u dit doet, komen er vezels in de lucht en worden ze veel gevaarlijker. • Asbesthoudende waterleidingen zijn ook relatief veilig zolang ze niet worden verwijderd en intact blijven. 13.11 Boerderijwinkels en gastenkamers Als u gastenkamers aanbiedt of een boerderijwinkel uitbaat, zorg er dan voor dat uw gasten en klanten (hoofdstuk 12: Bezoekers en derden) niet worden blootgesteld aan risico’s en niet op gevaarlijke plaatsen kunnen komen. Sluit deze zones af, plaats bordjes of een omheining om te verhinderen dat mensen, vooral kinderen, ze betreden. Begeleid bezoekers in de buurt van de dierenverblijven en laat niet toe dat ze omheinde ruimten met dieren betreden. Bezoekers zijn mogelijk niet vertrouwd met het gedrag en de gewoonten van dieren en merken het daarom misschien niet op wanneer een dier angstig of geagiteerd is. Sla brandstoffen veilig op. 70 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Casestudy De eigenaar van een veebedrijf probeerde een baal hooi op te tillen met zijn vorkheftruck. De ronde balen waren te hoog gestapeld en waren instabiel: de balen raakten los, rolden naar beneden en verpletterden de bestuurder omdat de cabine van zijn vorkheftruck niet was uitgerust met een constructie ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS). De man moest drie maanden in het ziekenhuis blijven en heeft nog altijd ernstige wervelkolomproblemen. Omdat hij het werk op zijn boerderij niet meer alleen aankan, moet hij nu een beroep doen op bezoldigde arbeidskrachten. Wat had de landbouwer moeten doen? Bij het stapelen van de balen had hij een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen dat: Wat kan er verkeerd lopen? • • • • ronde balen onstabiel kunnen worden ronde balen kunnen moeilijk veilig te benaderen en te verwijderen zijn ronde balen kunnen naar beneden rollen/vallen ronde balen kunnen machines beschadigen en mensen verpletteren. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, gezien • de vorm, de grootte en het gewicht van ronde hooibalen; • het feit dat wanneer ronde balen te hoog worden gestapeld, de hele stapel uit balans raakt als er één baal wordt weggenomen; • het feit dat de vorkheftruck niet was uitgerust met een constructie ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS). Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • schade aan machines, ernstig letsel, overlijden. Welke beheersmaatregelen had hij moeten nemen om de risico’s te beperken? Hij had • de ronde balen minder hoog en in een stabiele configuratie moeten stapelen; • de ronde balen veiliger moeten schikken en hun stabiliteit in de gaten moeten houden; • de vorkheftruck moeten uitrusten met een constructie ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS). 71 hoofdstuk 14 Machines en materiaal Bij nagenoeg elk type landbouwactiviteit worden machines gebruikt. Ongeacht het soort bedrijf dat u uitbaat of de mate van mechanisering, u maakt onvermijdelijk in zekere mate gebruik van machines. Deze kunnen de vorm aannemen van een voertuig met een cabine waarin de bestuurder zit en tijdens het rijden de besturingsorganen bedient (bv. trekker, maaimachine, vorkheftruck) of van een stationaire machine die door een aftakas (Power Take-Off, PTO) van een trekker wordt aangedreven, of door elektriciteit, water of met de hand. 14.1 In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Aan machines verbonden gevaren • Aankoop van machines • Ingebruikneming van machines • Veilig gebruik van machines • Kinderen en machines • Accessoires • Onderhoud en reparaties • Ontmanteling van machines/materiaal • Werktuigen en arbeidsplaatsen • Casestudy Aan machines verbonden gevaren Hoewel machines onze levens in de eerste plaats gemakkelijker maken, kunnen ze ook gezondheids- en veiligheidsproblemen veroorzaken. Het bedienen van een machine kan de gebruiker aan verschillende gevaren blootstellen, die verbonden zijn aan beweging of aan mechanische acties zoals snijden of plooien. Typische voorbeelden zijn: • • • • • ronddraaiende assen, wielen of schijven; ronddraaiende boren, wormen of spiralen in een behuizing; ronddraaiende trommels, puntrollers of grondstampers; knelpunten; heen-en-weer-, oscillerende of schuifbewegingen. Een eenvoudige methode om met aan machines verbonden gevaren rekening te houden, is uzelf vijf basisvragen stellen in verband met de machine en de ernst van mogelijke letsels in aanmerking nemen. 1. Gekneld zitten: kan ik een letsel oplopen doordat een ledemaat bekneld raakt of verpletterd wordt als de machine zich sluit of voorbijrijdt (bv. kuilvoergrijper, verpletterd door een traag rijdend voertuig)? 2.Impact: kan ik een letsel oplopen door de bewegingssnelheid (bv. geraakt door bewegende voertuigen, heipaalrammers)? 3.Contact: kan ik een letsel oplopen door contact met scherpe, onder spanning staande, warme of koude onderdelen (bv. kettingzaagblad, cirkelzaag)? 4.Verstrikt raken: kan ik een letsel oplopen doordat ik in de machine wordt getrokken of verstrikt raak in de bewegende delen (bv. PTO-as, klepelmaaiers, maaidorser)? 72 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 5. Uitwerpen: kan ik een letsel oplopen door materialen die door de machine worden uitgeworpen, met kracht uitgestoten (bv. houtversnipperaar, cirkelzagen)? Het is belangrijk op te merken dat een machine meer dan één van de bovenstaande risico’s kan inhouden (bv. een cirkelzaag kan letsel veroorzaken door contact met het zaagblad en door hout dat wordt uitgeworpen, en een maaidorser kan letsel veroorzaken door impact en door verstrikking). Om de aan machines verbonden risico’s met succes te beheersen, is het belangrijk in te zien dat mechanische beschermingsinrichtingen, hoewel ze van essentieel belang zijn en niet mogen worden verwijderd, niet alle risico’s kunnen wegnemen. Het is ook noodzakelijk zich passend te gedragen in de buurt van machines, eenvoudige regels na te leven en beheer en toezicht te houden (bv. door niet te snel te rijden, een duwlat te gebruiken bij de cirkelzaag, machines uit te schakelen voor u hinderende elementen wegneemt). Veel ongevallen met machines gebeuren bij het installeren, het verhelpen van defecten en het onderhoud van machines. Deze handelingen mogen alleen door deskundigen en met de grootste omzichtigheid worden verricht. Daarnaast bestaan nog bijkomende risico’s die niet louter mechanisch van aard zijn, waaronder elektrische en hydraulische risico’s, temperatuurgebonden risico’s, trillingen, lawaai enz. Aan elektriciteit verbonden gevaren: • elektrische schok door direct contact met onderdelen onder stroom (accidenteel contact met onderdelen die normaal onder stroom staan) of indirect contact (contact met onderdelen die na een defect onder stroom zijn komen te staan); • brandwonden; • brand of ontploffing door elektrische vonken of door oververhitting van elektrisch materiaal. Voorbeeld: contact met versleten draden van lasapparatuur Extreme temperaturen: • contact met of nabijheid van heel warme machineonderdelen, met pijn en brandwonden tot gevolg; • contact met heel koude onderdelen, met gevoelloosheid of bevriezing tot gevolg. Voorbeeld: contact met een bewegend machineonderdeel dat in werking is geweest Lawaai: langdurige blootstelling aan machinegeluiden is de belangrijkste oorzaak van gehoorschade door beroepsmatige blootstelling aan lawaai. Het is belangrijk op te merken dat dit soort gehoorschade niet met hoorhulpmiddelen kan worden verholpen. De schade aan het gehoor is cumulatief en onomkeerbaar, maar meestal is de aan lawaai blootgestelde persoon zich niet bewust van de schade die wordt aangericht. Blootstelling aan hoogenergetisch geluid kan tot plots gehoorverlies leiden. Blootstelling aan geluid wordt ook in verband gebracht met andere gehoorstoornissen zoals tinnitus (waarneming van geluid zonder dat er een externe bron aanwezig is). Voorbeeld: kettingzaaggebruik Trillingen: blootstelling aan trillingen die via de voeten of de zitplaats op het hele lichaam worden overgedragen, kan spier- en skeletaandoeningen zoals rugpijn en beschadiging van de wervelkolom veroorzaken of verergeren. Blootstelling van het hand-armsysteem aan trillingen kan schade veroorzaken aan bloedvaten in de vingers en handen („witte vingers”) en aan het perifere zenuwstelsel, pezen, spieren, botten en gewrichten van de handen en armen. Dit wordt nog verergerd door roken dat de bloedvaten vernauwt. 73 Voorbeeld: trekker Glij-, struikel- en valpartijen: wees voorzichtig op bepaalde machineonderdelen zoals treeplanken, werkplatformen, loopbruggen, paden, hellingen, trappen, trapladders, ladders, vloeren enz. Snij- of prikwonden: vooral aan verroeste metalen onderdelen (bv. bij het gebruik van een heggenschaar). 14.2 Aankoop van machines Wanneer u een machine, werktuig, accessoire of ander materiaal aankoopt, moet u het volgende in gedachten houden: • Is de machine geschikt voor het werk? • Kunt u het werk met de machine op een veilige, gemakkelijke, snelle en comfortabele manier uitvoeren? • Is de machine voorzien van CE-markering en beschikt ze over een certificaat van overeenstemming als bewijs dat ze aan de betrokken richtlijnen/normen voldoet? • Is de zitplaats/cabine voor de operator gemakkelijk toegankelijk voor de operator (opstap, ladders, deuren)? • Kunt u de machine snel en gemakkelijk verlaten als dat nodig is? • Is de zitplaats van de operator ergonomisch en zijn de besturingsorganen ergonomisch geplaatst, gemakkelijk bereikbaar en gemakkelijk te bedienen? • Zijn er armleuningen, een rugleuning en voetsteunen aanwezig? • Zijn er maatregelen getroffen om de blootstelling van de operator aan trillingen te verminderen? • Is de machine uitgerust met een zwaailicht? • Is ze uitgerust met klimaatregeling en een stoffilter? • Wat is het geluidsniveau van de machine? Zijn er geluidsabsorberende materialen aangebracht? Is de cabine voorzien van geluidsisolatie? • Wordt het zicht van de operator belemmerd? • Wordt de operator beschermd tegen dampen? • Zijn veiligheidsgordels noodzakelijk — zijn ze aanwezig? • Moet ze met een noodstopknop of uitschakelschakelaar voor de aftakas (PTO) zijn uitgerust? • Heeft de fabrikant de machine uitgerust met basisveiligheidsinrichtingen ter bescherming tegen omkantelen, vallende voorwerpen, binnendringende voorwerpen en brand? • Wie zal de machine onderhouden? • Wie zal de opleiding in verband met het veilig gebruik ervan geven? Door in de aankoopfase de juiste vragen te stellen, kunt u latere problemen voorkomen. 14.3 Ingebruikneming van machines Voor u de machine in gebruik neemt, is het van levensbelang dat u goed begrijpt hoe u de machine veilig kunt gebruiken. Probeer nooit om de machine te bedienen of laat nooit toe dat iemand anders de machine bedient zonder te weten hoe ze correct en veilig moet worden bediend. Ongeacht of de leverancier u zal opleiden of dat u zelf de handleiding leest, zorg er altijd voor dat u de basisfuncties en de veiligheidsvoorzieningen van de machine goed begrijpt. Wanneer de machine is gestart, kan het immers moeilijk zijn om de machine onder controle te houden, te manoeuvreren, te stoppen of in een andere modus te zetten. Leid meer dan één gebruiker op zodat ze elkaars problemen kunnen oplossen en elkaar veilig kunnen aflossen. 14.4 Veilig gebruik van machines Bij het gebruik van machines en materiaal moet de handleiding altijd worden gevolgd. Gebruik machines altijd volgens de instructies van de fabrikant. Zorg ervoor dat de beschermingsinrichtingen van bewegende machineonderdelen of transmissieassen altijd gemonteerd zijn. Verwijder nooit beschermingsinrichtingen en negeer evenmin noodstopfuncties. 74 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Verklein het risico om in bewegende onderdelen verstrikt te raken door geen losse jassen of vesten, losse mouwen, losse schoenveters, juwelen, losse kragen of lang haar los te dragen. Werk niet met machines als u alcohol heeft gedronken, drugs heeft gebruikt of geneesmiddelen heeft ingenomen die slaperigheid kunnen veroorzaken. Werk niet met machines als u zich slaperig, moe of onwel voelt, als u onvoldoende bent opgeleid en als de weersomstandigheden de zichtbaarheid beperken of het gebruik van de machine op om het even welke manier onveilig maken. Om sommige machines op wielen te mogen besturen, moet de Bij langdurig machinegebruik worden operatoren operator over een licentie beschikken — zorg ervoor dat u voor blootgesteld aan vermoeidheid, stress en angst, alle gebruikers over alle nodige licenties beschikt. door lawaai veroorzaakt gehoorverlies, aandoeningen aan het bewegingsapparaat (Musculoskeletal Disorders, MSD’s), lichamelijke klachten als gevolg van repeterende bewegingen (Repetitive Strain Injuries, RSI’s), hand-armtrillingen die kunnen leiden tot de ziekte van Raynaud, witte vingerziekte enz. Inspecteer machines altijd voor elk gebruik. Controleer onder andere of de beweegbare transmissieassen en beschermingsinrichtingen intact zijn. Controleer ook de remmen, bandenspanning, zij- en achteruitkijkspiegels, het water-, olie- en brandstofpeil, de alarm- en stoplichten en hoorbare waarschuwingssignalen (bv. het achteruitrijdsignaal). Besteed ook aandacht aan de tankprocedure: de motor/machine moet uitgeschakeld zijn, de slangen moeten correct worden geplaatst. Houd het brandstofpeil in de gaten, rook niet en houd brandbestrijdingsmateriaal bij de hand. 14.5 Kinderen en machines Als kinderen in een landbouwomgeving overlijden, zijn er vaak machines in het spel. Sluit machines af als ze niet worden gebruikt en bewaar de sleutels buiten het bereik van kinderen. Laat niet toe dat uw of andere kinderen in machines spelen of ze bedienen. Dat is illegaal en gevaarlijk (hoofdstuk 11: Kinderen). Vermijd het gebruik van bepaalde machines als er kinderen of bezoekers aanwezig zijn. 14.6 Accessoires Accessoires die aan de machine worden bevestigd, moeten op de trekhaak worden gemonteerd en daarbij moeten de instructies strikt worden opgevolgd. Breng geen „eigen” wijzigingen aan machines aan, want deze zijn gewoonlijk heel onveilig. De fabrikant heeft deze niet gepland en ze kunnen andere gebruiken hinderen of veiligheidsfuncties uitschakelen. Daardoor kan het materiaal niet geschikt zijn voor het werk waarvoor u het gebruikt. Til achteraan gemonteerde accessoires op in bochten. Ga traag en zonder schokken te werk bij het optillen en neerlaten ervan. Om kracht van een zelfrijdende machine naar een accessoire of een aparte machine over te brengen, kan een aftakas (PTO) worden gebruikt. PTO-assen zijn een veel voorkomende oorzaak van letsels in de landbouwsector. Deze ongevallen zijn het vaakst te wijten aan een kledingstuk, soms niet groter dan één draad, dat door een ronddraaiend onderdeel wordt gegrepen. Het kledingstuk en de persoon die het draagt, worden in minder dan een seconde in de as getrokken, vaak met een amputatie of zelfs de dood tot gevolg. 75 PTO-assen mogen NOOIT worden gebruikt zonder de beschermingsinrichting die de draaiende as veilig afschermt, zonder U-vormige bescherming over de asstomp en O-vormige bescherming op het koppelpunt tussen de PTO en de machine. Zelfs als alle beschermingsinrichtingen aanwezig zijn, blijft voorzichtigheid geboden in de buurt van PTO-assen die door een trekker worden aangedreven. Zorg er ook voor dat de kettingen die moeten verhinderen dat de beschermingsinrichting zelf gaat draaien, bevestigd zijn. Vergeet niet dat als de beschermingsinrichting niet correct gemonteerd is of als ze op enige wijze beschadigd is, ze waarschijnlijk niet de verwachte bescherming en vaak helemaal geen bescherming zal bieden. Beschermingsinrichtingen moeten perfect passen en van CE-markering zijn voorzien. Volg de instructies van de fabrikant op de voet wanneer u PTO-assen aankoppelt en beschermingsinrichtingen monteert. Beschermingsinrichtingen voor aftakassen zijn de laatste jaren enorm verbeterd; u kunt echter voorkomen dat ze beschadigd raken door ze correct te onderhouden, wat ook correct invetten en smeren inhoudt — dit zal de levensduur van de beschermingsinrichtingen aanzienlijk verlengen. Het is ook belangrijk om er voorzichtig mee om te gaan zonder schokken wanneer u ze met mobiele apparatuur gebruikt. Door onzorgvuldig rijgedrag, in het bijzonder bij het nemen van scherpe bochten en het achteruitrijden, kunnen ze immers beschadigd raken. 14.7 Onderhoud en reparaties Onderhoud en reparaties mogen alleen door bekwame/geschoolde mensen worden uitgevoerd. Anders loopt u de kans dat er zich op de meest onverwachte momenten een probleem voordoet en dat de reparatie u veel meer kost dan een routineonderhoud door een gediplomeerd technicus of mecanicien. Ongeschoolde mensen die op hun eentje onderhoud of reparaties uitvoeren, lopen ook een groter risico om zelf gewond te raken. Tref de nodige regelingen zodat het onderhoud plaatsvindt op de door de fabrikant voorgestelde tijdstippen en zorg ervoor dat een geschoold technicus of mecanicien het routineonderhoud uitvoert. Hang een kaart op de machine of in de cabine met de datum van de volgende onderhoudsbeurt. Stel reparaties niet uit. Als het materiaal is uitgerust met inrichtingen voor onderlinge vergrendeling, moeten deze worden gecontroleerd en onderhouden en mogen ze nooit worden uitgeschakeld om de machine toch te kunnen gebruiken. Mechanische problemen verdwijnen nooit vanzelf: integendeel, ze kunnen erger worden en een directe bedreiging vormen voor uw leven of dat van anderen. Sluit defecte machines af of markeer ze om te voorkomen dat ze worden gebruikt. Verwijder de sleutels en plaats een nota of een slot op de machine/het contactslot of de versnellingspook. Het is aan te bevelen en in sommige landen is het wettelijk verplicht om een onderhouds- en reparatieboekje bij te houden. Dit kan in de vorm van een register zijn waarin de werkzaamheden aan de machine worden genoteerd, of het kan voldoende zijn om de rekeningen van de technicus met een beschrijving van het uitgevoerde werk bij te houden. Het is belangrijk om de geschiedenis van de machine te kennen. Ongeacht of dit al dan niet wettelijk verplicht is, is het nuttig en vraagt het niet veel tijd om dit te doen telkens wanneer uw machine wordt onderhouden of gerepareerd. Voer onderhoud uit in uw arbeidsplaats voor u problemen krijgt op het veld. Gebruik nooit materiaal of machines die niet goed zijn onderhouden. 76 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 14.8 Ontmanteling Wanneer uw machine versleten is of aan vervanging toe is, moet u een veilige en doeltreffende manier vinden om ze af te danken. Kapot of ongewenst materiaal ergens op uw terrein dumpen is geen oplossing omdat achtergelaten machines gaan roesten, ongedierte aantrekken en gevaarlijk kunnen zijn voor kinderen die ze als een aantrekkelijke en opwindende speelplek beschouwen. Om te voorkomen dat een kind bij het spelen in uw oude machine gewond raakt, moet u ze door de leverancier of een recyclagebedrijf laten weghalen. Zij zijn doorgaans wettelijk verplicht om de machine te recycleren en zullen dit maar zelden weigeren (vooral niet als u nieuw materiaal bij hen aankoopt of als er een recyclingprogramma loopt). 14.9 Werktuigen en arbeidsplaatsen Hand- en werkbankgereedschap worden dan wel niet als zware machines beschouwd, toch kunnen ze een even groot gevaar vormen. Let er bij hun aankoop op dat ze aan de specificaties voldoen en met beschermingsinrichtingen zijn uitgerust. Zorg er altijd voor dat u: • de instructies van de fabrikant opvolgt; • het gereedschap schoon, correct onderhouden en in goede staat houdt; • het gereedschap alleen gebruikt voor het doel waarvoor het bestemd is; • de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen draagt. Een kettingzaag bijvoorbeeld is in de land- en bosbouwsector een van de meest gevaarlijke handgereedschappen en is elk jaar verantwoordelijk voor letsels en dodelijke letsels bij landbouwers en zelfs bij veel beroepshouthakkers. Voor meer informatie over kettingzagen, lees hoofdstuk 21: Bosbouw. Als u een arbeidsplaats heeft: ✔✔ houd die dan net en ordelijk (hoofdstuk 13: Infrastructuur); ✔✔ zorg ervoor dat de elektrische installatie wordt gecontroleerd en dat de naam en het telefoonnummer van een gediplomeerd elektricien op de elektriciteitskast is aangebracht; ✔✔ zorg voor passende verluchting en verlichting van de arbeidsplaats; ✔✔ zorg voor geschikte (poeder)blusapparaten binnen handbereik; ✔✔ dank ongeschikt gereedschap af (versleten, beschadigd); ✔✔ neem werktuigen niet vast bij hun bladen; ✔✔ laat kinderen of niet-opgeleide personen niet toe tot uw arbeidsplaats (hoofdstuk 11: Kinderen). 77 Casestudy Een landbouwer vond het de moeite niet meer waard om zijn katoenplukmachine te laten repareren en dumpte haar in een veld in de buurt. De plek werd al snel een geliefd speelterrein voor schooljongens uit het nabijgelegen dorp. Door roest en slijtage is de cabine plots ineengezakt terwijl er zes jongens in aan het spelen waren. Ze liepen allemaal schrammen en builen op en een van hen moest met een tetanusinfectie in het ziekenhuis worden opgenomen omdat een roestig stuk metaal zijn been had doorboord. Wat had de landbouwer moeten doen? De landbouwer had een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • Letsels bij kinderen die het als speelterrein gebruiken • Letsels door contact met het materiaal • Gebruik als nestplaats door ongedierte. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, gezien: • de ongecontroleerde toegang tot de locatie; • de nieuwsgierigheid van mensen en vooral van kinderen; • het geleidelijk verroesten van het materiaal; • ongedierte in ongebruikte machines. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, tetanusinfectie (mogelijk met fatale afloop). Welke beheersmaatregelen had hij moeten nemen, indien hij de situatie vooraf had beoordeeld? Hij had • toegang tot de locatie kunnen voorkomen; • de machine kunnen laten weghalen; • een vakman kunnen vragen om het materiaal te ontmantelen/recycleren; • het materiaal als metaalschroot kunnen verkopen. Wanneer u materiaal weggooit, blijft u er verantwoordelijk voor. 78 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 1 5 Vervoer en voertuigen Vervoer en gebruik van diverse voertuigen maken deel uit van nagenoeg alle landbouwactiviteiten, inclusief het vervoer van: • vee; • gewassen en andere producten; • diervoeders en strooisel; • machines en materiaal; • hout; en • arbeidskrachten. Wereldwijd zijn voertuigen en machines op wielen verantwoordelijk voor tot 50 % van alle dodelijke ongevallen in de landbouwsector. Hierbij gaat het zowel om over de kop gaan (omkantelen), verlies van controle, valpartijen, verpletterd worden, overreden worden, botsen en verstrikt raken. In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • • • • • • • • • • • • • • Voertuigen in de landbouw Veilig gebruik van trekkers Terreinvoertuigen (ATV’s) Zelfrijdende machines op wielen Laden en lossen Planning van de rit Oorzaken van ongevallen Menselijke vaardigheden en gedrag Voertuigonderhoud Veevervoer Verkeersregeling binnen het bedrijf Voor vervoer gebruikte dieren Vervoer over water Casestudy De term „vervoer” dekt twee verschillende werkomgevingen: weg van de openbare weg (laden en lossen) en op de openbare weg (verplaatsingen). Daarom moet u in het kader van veilig vervoer zowel de veiligheid op de werkplek als de veiligheid op de openbare weg bekijken. 15.1 Voertuigen in de landbouw De meest gebruikte voertuigen bij landbouwactiviteiten zijn: • • • • trekkers en aanhangwagens; laders en verreikers; terreinvoertuigen (ATV’s) en jeeps; zelfrijdende machines op wielen (bv. maaimachine, katoenplukmachine). De trekker is het belangrijkste voertuig in de landbouwsector. Hij kan door de landbouwer worden gebruikt: • om toegang te krijgen tot anders ontoegankelijke locaties; • om werktuigen aan te drijven en diverse landbouwactiviteiten te verrichten zoals grondbewerking, oogsten en dierlijke mest, meststoffen en pesticiden aanbrengen; • om goederen en gewassen te vervoeren op aanhangwagens. 15.2 Veilig gebruik van trekkers ✔✔ Rust trekkers uit met een cabine met een kantelbeveiligingsinrichting (Rollover Protective Structure, ROPS) en een veiligheidsgordel. ✔✔ Bevestig signalering en reflectoren op getrokken werktuigen. ✔✔ Geef alle trekkerbestuurders passende richtsnoeren voor activiteiten op de weg en op het veld. ✔✔ Zorg ervoor dat u altijd weet waar uw gezinsleden en werknemers zijn wanneer u met de trekker werkt. ✔✔ Houd een EHBO-koffer en een poederblusser in de trekker. 79 ✔✔ Schakel de aftakas uit als hij niet wordt gebruikt. ✔✔ Verwijder geen schilden of beschermingsinrichtingen. ✘✘ Laat de sleutel nooit in het contact zitten. ✘✘ Laat de motor van de trekker nooit draaien terwijl u werkzaamheden op de grond of op de trekker verricht. ✘✘ Neem nooit passagiers mee, tenzij er voor hen een zitplaats met veiligheidsgordel beschikbaar is. ✘✘ Tank nooit terwijl de motor van de trekker draait. Onderwerp uw trekker altijd aan een snelle controle voor u ermee begint te werken. Hoewel trekkers almaar veiliger worden, zijn ze toch nog steeds verantwoordelijk voor een groot aantal landbouwongevallen. Voor u uw trekker begint te gebruiken, is het belangrijk te controleren dat: • • • • • • • • • • • de bandenspanning in orde is, om het omkantelrisico te verkleinen; de opstap schoon en droog is, om het risico van glij- en valpartijen te verkleinen; er voldoende transmissieolie is, om het transmissiesysteem te beschermen; de handrem werkt, om het risico te verkleinen dat de trekker wegglijdt/wegrolt en mensen verplettert; de hydraulische olie en leidingen in goede staat zijn, om het risico van defecten te verkleinen; de cabinevloer schoon is, om het risico te verkleinen dat er materiaal tussen de pedalen raakt; alle ruiten schoon zijn, voor een goede zichtbaarheid; de rempedalen werken, om het voertuig indien nodig snel tot stilstand te brengen; er voldoende water in de radiator is, om de motor tegen oververhitting te beschermen; de lichten en spiegels naar behoren werken, om veilig te kunnen rijden; er voldoende motorolie is, om de motor te beschermen. Wees er zeker van dat de trekker goed onderhouden is. De veilige stopprocedure 1. 2 3 4 5 Breng de trekker tot stilstand op een veilige plaats. Ontkoppel en schakel de besturingsorganen uit. Trek de handrem aan. Zet de werktuigen op de grond. Schakel de trekker uit en haal de sleutel uit het contact. 15.3 Parkeer uw trekker op een veilig manier. NU PAS MAG U UITSTAPPEN. Terreinvoertuigen (ATV’s) Terreinvoertuigen (ATV’s) worden in de land- en bosbouw intensief gebruikt. Ze zijn echter verantwoordelijk voor een groot aantal overlijdens en ernstige letsels ten gevolge van kantelongevallen, hun slechte mechanische toestand, de rijvaardigheid en het gedrag van de bestuurder (te snel rijden), het vervoer van passagiers en verkeerde handelingen. Voor u een ATV koopt, moet u zorgvuldig overwegen wat u precies nodig heeft (bv. vermogen en snelheid) en op welk terrein u de ATV zult gebruiken (bv. ruw, heuvelachtig en oneffen terrein). Zorg ervoor dat de bandenspanning correct is en dat alle beschermingsinrichtingen steeds gemonteerd zijn, vooral de treeplanken. Overschrijd de toegelaten belasting vooraan en achteraan niet. Volg de instructies van 80 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw de fabrikant bij de montage en het gebruik van accessoires. Pas uw ATV niet aan uw eigen wensen aan of wijzig hem niet. Dit kan immers de instabiliteit vergroten en kantelongevallen veroorzaken. Veilige praktijken • Volg een professionele opleiding over het veilig gebruik van uw ATV. • Draag aangepaste persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals een helm en veiligheidslaarzen. • Rijd niet te snel om de controle over het voertuig niet te verliezen. • Blijf in een lage versnelling wanneer u hellingen afdaalt, bochten neemt en werktuigen gebruikt. • Neem nooit passagiers mee op een ATV, tenzij deze specifiek is ontworpen om twee personen te vervoeren. • Laat niet-opgeleide personen nooit met een ATV rijden. Verbied het ook aan iedereen die onder invloed is van alcohol of drugs. • Houd kinderen weg van ATV’s en hun accessoires. • Pas alle besturingsorganen aan zodat u ze veilig en comfortabel kunt bedienen wanneer u neerzit — als dit niet mogelijk is, schakel de motor uit en controleer of alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u aanpassingen uitvoert. 15.4 Zelfrijdende machines op wielen Aan zelfrijdende machines op wielen (bv. maaimachines, laders, verreikers, katoenplukmachines) zijn nagenoeg al dezelfde gevaren verbonden als aan trekkers en ATV’s, naast de bijkomende gevaren die aan de machine en het materiaal in kwestie zijn verbonden (hoofdstuk 14: Machines en materiaal). 15.5 Laden en lossen De eerste fase bij vervoer is het laden van het voertuig. Bij het laden van een voertuig moet u onder andere oog hebben voor: • • • • • • • de geschiktheid van het voertuig voor de taak; een veilig middel om de lading op het voertuig te plaatsen; de verdeling en het evenwicht van de lading; stapelhoogte en stabiliteit; het afdekken van gewassen of goederen; het zekeren van de lading; de zichtbaarheid voor de bestuurder (de lading mag het gezichtsveld van de chauffeur niet belemmeren); • de veiligheid van de bestuurder (de lading mag de bestuurder niet raken bij een plotselinge remmanoeuvre of een botsing). Lossen • Doe een visuele controle van de lading voordat u de lading begint te lossen. • Controleer of de lading verschoven is of onstabiel is geworden. • Bedenk of en hoe de lading zal bewegen als de kettingen, touwen of riemen die de lading op haar plaats houden, worden losgemaakt of verwijderd. • Neem voldoende afstand als materiaal begint te schuiven of naar beneden valt. • Probeer niet om vallend materiaal tegen te houden als u daarbij gewond kunt raken. • Zorg ervoor dat u over geschikte middelen beschikt om de lading te lossen. • Berg na het lossen alle kettingen, touwen, riemen, spanners en alle andere losse materialen veilig op zodat ze niet per ongeluk van het voertuig kunnen vallen. 81 Laat nooit toe dat mensen samen met gewassen of dieren worden vervoerd. Voor het laden en lossen van dieren, zie hoofdstuk 19: Veehouderij. 15.6 Planning van de rit Hoewel vervoer doorgaans een dagelijkse routineactiviteit is, kan het een grote invloed hebben op het goede verloop van de werkdag. Denk aan alle vervoersactiviteiten in termen van: Veilig laden is van cruciaal belang voor alle weggebruikers. • het uur van de dag of de nacht dat voor uw vervoersactiviteiten het best geschikt is; langzaam rijdende landbouwmachines kunnen het gevaar voor uzelf en de andere weggebruikers immers vergroten wanneer het erg druk is op de weg; • de beste route (in sommige landen gelden beperkingen voor het gebruik van snelwegen door langzaam rijdende landbouwvoertuigen); • het vervoersmiddel (trekker en aanhangwagen, vrachtwagen, bestelwagen, jeep, ander voertuig, trein, vaartuig enz.); • de duur van de rit (de duur van de rij- en rusttijden per bestuurder is doorgaans strikt gereglementeerd); • de bestuurder (vaardigheden, beschikbaarheid); • het type lading en de noden ervan (hout, dieren, mensen); • de rijklaarheid van het voertuig (mechanische toestand); • de risico’s voor andere weggebruikers. Uw rit plannen helpt u om proactief beslissingen te nemen en maatregelen te treffen om problemen, onnodige vertragingen of ongevallen te voorkomen. Zorg ervoor dat u bij een pechverhelpingsdienst bent aangesloten. 15.7 Oorzaken van verkeersongevallen Verkeersongevallen worden beïnvloed door de volgende factoren: • • • • menselijke vaardigheden en gedrag; toestand van het voertuig; toestand van het wegennet; weersomstandigheden. Aangezien u doorgaans heel weinig kunt doen aan de toestand van het wegennet (behalve reparaties of onderhoud aanvragen) en u aan het weer niets kunt veranderen, moet u zich concentreren op de vaardigheden en het gedrag van de bestuurder en op het onderhoud en de staat van het voertuig. Probeer bij het rijden in de mate van het mogelijke wegen te vermijden die als gevaarlijk bekend staan en gebieden die bekend zijn om hun onstabiele bodem, vallende rotsblokken, aardverschuivingen en steile hellingen. Vermijd ook wegen dicht bij kliffen en probeer te vermijden dat u op snelwegen moet rijden of deze moet oversteken. 82 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 15.8 Menselijke vaardigheden en gedrag Zorg ervoor dat de bestuurder ✔✔ over een geldig rijbewijs voor de desbetreffende voertuigcategorie beschikt; ✔✔ fit is om de rit te maken: ✘✘ geen geneesmiddelen neemt die slaperigheid veroorzaken; ✘✘ zich niet slaperig of onwel voelt; ✘✘ geen alcohol heeft gedronken; ✔✔ niet onder tijdsdruk staat (vermijd spitsuren); ✔✔ er een veilige rijhouding op na houdt; ✔✔ de verkeersregels naleeft; ✔✔ geconcentreerd achter het stuur zit; ✔✔ zijn rijgedrag aan de toestand van de weg aanpast; ✔✔ attent is voor andere weggebruikers: ✘✘ niet onbeschoft, agressief of impulsief is; ✔✔ altijd zijn veiligheidsgordel draagt; ✔✔ alleen handenvrij belt of andere communicatiesystemen gebruikt; ✔✔ de lichten van het voertuig inschakelt wanneer dit nodig is; ✔✔ de voertuigdeuren dicht en gesloten houdt. Daarnaast moet u: • ervoor zorgen dat slechte weersomstandigheden het rijvermogen niet negatief beïnvloeden en rekening houden met de weersvoorspellingen; • uw chauffeur zeggen dat hij langs de kant van de weg moet gaan staan en rusten als hij zich slaperig of moe voelt, in plaats van te proberen om toch zijn bestemming te bereiken; • ervoor zorgen dat de te vervoeren ladingen afgedekt zijn en gezekerd zijn tegen vallen: sleep geen buitensporige ladingen met onberemd materiaal en vervoer nooit mensen samen met vee, gewassen of andere materialen. 15.9 Noodsituaties In noodsituaties zoals pannes of botsingen: • • • • • probeer op een veilige plaats te stoppen; bel bij een botsing uw nationaal noodnummer als er gewonden zijn; contacteer uw pechverhelpingsdienst; breng indien nodig uw werkgever op de hoogte; draag een veiligheidsvest, maak waar mogelijk de zone veilig en zorg ervoor dat u op een veilige plaats gaat staan. Probeer niet om in uw eentje een situatie op te lossen als dit te moeilijk of te veeleisend is voor één persoon: bijvoorbeeld wanneer een voertuig vastzit in de modder. 15.10 Voertuigonderhoud Zorg ervoor dat het voertuig: • • • • • door een deskundige wordt onderhouden; over de nodige licenties beschikt; wordt onderhouden in overeenstemming met de instructies van de fabrikant; indien nodig buiten dienst wordt gesteld en naar behoren wordt gerepareerd; niet met eigengemaakte accessoires wordt uitgerust; 83 • in goede staat is; • indien nodig met kantelbeveiligingsinrichtingen wordt uitgerust. Vóór de rit moet u de volgende zaken controleren: • • • • • • • • het brandstofpeil de lichten en reservelampen de smeermiddelen de bandenspanning de doppen van olie- en brandstoftanks het koelvloeistof- en waterpeil de remmen de accu 15.11 • • • • • • de reserveband de brandblusser de EHBO-koffer het veiligheidsvest de gevarendriehoek de stabiliteit/zekering van de lading. Veevervoer Vee kan over korte of lange afstanden worden vervoerd: • tussen boerderijen; • voor fokdoeleinden; • om te worden verkocht of geslacht. De bekommernissen op het gebied van vervoer beginnen met het laden en eindigen met het lossen van het vee in en uit het voertuig. Zie voor meer informatie hoofdstuk 19: Veehouderij. Bij het vervoer: • kunt u specifieke licenties voor het voertuig nodig hebben; • moet u speciale voertuigen gebruiken om de veiligheid van uw werknemers te garanderen (bv. kantelbeveiligingsinrichting, vaste zitplaatsen en veiligheidsgordel); • moet u de snelheidsbeperkingen naleven; • moet u speciale voertuigen gebruiken om de veiligheid van het grote publiek en het welzijn van de vervoerde dieren te garanderen; • moet u de tijd die dieren in het voertuig doorbrengen, zo kort mogelijk houden; • moet u na elke rit de aanhangwagens, hooizakken en wateremmers reinigen en ontsmetten. 15.12 Verkeersregeling binnen het bedrijf Als er veel verkeer is binnen uw bedrijf, moet u: • een verkeersbeheerplan invoeren en het aan de noden van de activiteit aanpassen; • voertuigen en voetgangers zo veel mogelijk gescheiden houden om ongevallen te voorkomen; • kwetsbare groepen zoals kinderen en ouderen op veilige afstand houden, vooral op drukke momenten; • duidelijk begrijpbare signalering ophangen; • de in- en uitgangen van uw bedrijf duidelijk markeren; • het verkeer plannen om files te vermijden; • een rotonde aanleggen of eenrichtingsverkeer invoeren zodat voertuigen minder achteruit moeten rijden (de meest dodelijke activiteit); • spiegels ophangen op hoeken of in dode hoeken om de zichtbaarheid te verbeteren; • vorkheftrucks en andere voertuigen met een akoestisch achteruitrijwaarschuwingssysteem uitrusten. 84 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 15.13 Voor vervoer gebruikte dieren In de bosbouw, vooral in Zuid-Europa, is het vervoer van hout van de kapplaats naar de laadplaats onmogelijk zonder de inzet van dieren zoals muildieren of paarden, die anders ontoegankelijke plaatsen toegankelijk maken. Voor het welzijn van de dieren is het heel belangrijk ervoor te zorgen dat de dieren niet worden mishandeld. Zorg ervoor dat: • • • • • 15.14 de belading op een geleidelijke en passende manier verloopt; het hout goed wordt vastgemaakt; er een pad is vrijgemaakt voor het dier; het dier bij het lossen niet gewond raakt aan de benen of voeten; het dier voldoende voer, water en rust krijgt. Vervoer over water Landbouwproducten of hout over water vervoeren is soms de gemakkelijkste manier om ze te vervoeren. Houd rekening met: • • • • • • • • de totale lading; het evenwicht van de lading; de toestand van het vaartuig; de vaardigheden en (eventueel vereiste) licenties van de operator; de communicatie- en reddingsuitrusting; de weersomstandigheden; de kennis van de kenmerken van de rivier (waterdiepte, watervallen, rotsen, stroomversnellingen); het drijfmateriaal. 85 Casestudy Er werd een trekker gebruikt om een aanhangwagen met hooibalen te slepen. De landbouwer nam niet de moeite om de balen vast te maken zodat ze niet konden vallen, omdat hij maar een korte afstand had af te leggen. Hij gebruikte de openbare weg om van het veld naar zijn dorp te rijden, maar bij het nemen van een bocht vielen enkele balen van de aanhangwagen. Hij ging langs de kant van de weg staan, maar een achterliggende wagen van een dorpsgenoot reed in op de hooibalen en reed van een klif. De autobestuurder kwam om het leven. Wat had de landbouwer moeten doen? Hij had een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • • • • verlies van de lading of van een deel ervan verkeersongeval veroorzaakt door vallende hooibalen contact met bovengrondse kabels of bomen langs de weg te zware last met een negatieve invloed op het vermogen van de landbouwer om het voertuig onder controle te houden en te manoeuvreren. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, gezien • de te zware last en de te hoog gestapelde aanhangwagen; • het gebrek aan voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat er balen van de aanhangwagen vallen. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, hersenschudding, coma, overlijden. Wat had de landbouwer moeten doen, indien hij de toestand vooraf had beoordeeld? Hij had: • de hooibalen zo moeten stapelen dat de lading stabiel was; • de lading moeten vastmaken met touwen of riemen; • de te grote hoogte of het te grote gewicht van de lading moeten vermijden; • een rustige route/weg moeten nemen met weinig verkeer (waar voertuigen niet snel kunnen rijden); • een weg moeten nemen die niet langs een klif liep. 86 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 1 6 Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen in de land- en bosbouw kunnen vele vormen aannemen: het kan gaan om pesticiden, brandstoffen, chemische stoffen of verven, dierlijke mest of geneesmiddelen, dierlijke vloeistoffen of zelfs bouwmaterialen. Ze zijn belangrijk voor uw activiteiten, maar tijdens het gebruik ervan kunt u ze per ongeluk inademen, aanraken of inslikken. 16.1 • • • • • • • • • • • • Chemische stoffen Pesticiden en fumigatiemiddelen Verven/houtconserveringsmiddelen Oplosmiddelen Schoonmaakmiddelen/ontsmettingsmiddelen Diergeneesmiddelen Meststoffen Dierlijke mest/drijfmest, schimmel Brandstoffen en oliën Asbest Houtstof Graankorrels in grote hoeveelheden. 16.2 • • • • • • • Gevaarlijke stoffen op boerderijen Welke schade kunnen ze aanrichten? Vergiftiging, maagproblemen, teratogene effecten, kanker, de ziekte van Parkinson, chronische aandoeningen, overlijden. 16.3 Wijzen van contact Gevaarlijke stoffen kunnen: • • • • • in aanraking komen met de huid; in de ogen spatten; worden ingeademd; per ongeluk worden ingeslikt; per ongeluk worden ingespoten. In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Gevaarlijke stoffen op boerderijen • Welke schade kunnen ze aanrichten? • Wijzen van contact • Opslagoverwegingen • Veiligheidsinformatiebladen • Contact met gevaarlijke stoffen • Gebruik van gevaarlijke stoffen • Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen • Etikettering en signalering • Brandstoffen • Stof van graankorrels/tarwe/ graangewassen/diervoeders • Drijfmest en dierlijke vloeistoffen • Asbest • Casestudy 87 16.4 Opslagoverwegingen Wanneer u chemische stoffen, pesticiden, diergeneesmiddelen en meststoffen opslaat, zorg er dan voor dat: • ze voorzien zijn van een etiket, bij voorkeur in de verpakking van de fabrikant, in verpakkingen die gemakkelijk te hanteren, openen, sluiten en heropenen zijn, waardoor het risico van lekken of spatten tot een minimum beperkt blijft; • ze samen met de bijbehorende veiligheidsinformatiebladen worden opgeslagen; • ze niet in de nabijheid van levensmiddelen worden opgeslagen om kruisbesmetting of accidentele consumptie te vermijden; • ze uit de buurt van onverenigbare materialen worden gehouden, omdat contact of mengen chemische reacties of zelfs brand of ontploffingen kan veroorzaken; • ze niet in de nabijheid van persoonlijke beschermingsmiddelen of kleding worden bewaard; • er insluitingsvaten of wallen aanwezig zijn om te voorkomen dat eventuele lekken zich verspreiden; • ze niet in de nabijheid van rookzones of andere ontstekingsbronnen worden opgeslagen; • ze goed geventileerd zijn. Magazijnen en opslagzones moeten met borden worden aangeduid en, waar nodig, afgesloten. Het is mogelijk dat de temperatuur en de vochtigheidsgraad moeten worden beheerst. Zowel de Europese als de nationale regelgevingen bevatten duidelijke richtsnoeren over de opslag en hantering van chemische stoffen. 16.5 Veiligheidsinformatiebladen Veiligheidsinformatiebladen (Safety Data Sheet, SDS) zijn door de fabrikant opgestelde documenten die de volgende informatie bevatten • • • • chemische samenstelling; gebruiksinstructies; opslaginstructies; productspecificaties (toxiciteit, abrasiviteit, corrosiviteit, ontvlambaarheid, ontploffingsgevaar, mutagene en teratogene eigenschappen); • te nemen maatregelen in geval van ongevallen, accidenteel vrijkomen, ontploffing, brand van de chemische stof; • mogelijke gevolgen van verkeerde hantering, contact en consumptie; • te ondernemen acties: ✔✔ Vraag aan uw leverancier altijd kopieën van de veiligheidsinformatiebladen (ze zijn gratis en bevatten nuttige informatie). ✔✔ Lees de veiligheidsinformatiebladen aandachtig. ✔✔ Bewaar ze op een plaats die voor alle werknemers gemakkelijk toegankelijk is (bv. op de plaats waar de stoffen worden opgeslagen). ✔✔ Bewaar een tweede kopie van elk veiligheidsinformatieblad als back-up. 16.6 Contact met gevaarlijke stoffen U kunt met gevaarlijke stoffen in contact komen terwijl u ze mengt, laadt of toepast of terwijl u het toepassingsmateriaal reinigt, tijdens het vervoer, de opslag, en zelfs door gewoon in zones te komen waar gewassen zijn bespoten. Probeer om procedures te mechaniseren om direct contact met chemische stoffen zo veel mogelijk te vermijden. Gebruik bij het spuiten van pesticiden een trekker of spuitmachine waarvan de cabine standaard is uitgerust met filters. 88 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 16.7 Gebruik van gevaarlijke stoffen Wanneer u gevaarlijke stoffen gebruikt: • zorg ervoor dat ze door de bevoegde nationale instanties zijn goedgekeurd; • lees het etiket en volg de instructies van de fabrikant; • gebruik schone persoonlijke beschermingsmiddelen; • meng ze niet met andere gevaarlijke stoffen (tenzij dit door de fabrikant specifiek wordt toegelaten), ook al zijn de producten verenigbaar; • spuit niet in winderige omstandigheden of tegen de wind in wanneer u een rugspuiter gebruikt; • laat oplossingen niet zonder etiket of onbeheerd achter. Lege verpakkingen moeten worden voorzien van een etiket, opgeslagen en verwijderd via de leverancier of een erkend recyclagebedrijf. Ze mogen niet als verpakkingen voor andere stoffen of materialen of als speelgoed worden gebruikt. 16.8 Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen Wanneer u gevaarlijke stoffen hanteert, moet u de volgende PPE gebruiken: • handschoenen om uw handen tegen accidenteel of onvermijdelijk contact te beschermen; • een veiligheidsbril om uw ogen tegen dampen of spatten te beschermen; • neus- en mondbescherming als er dampen worden verwacht of als u pesticiden spuit (een masker met een actieve koolfilter); • een schort of overall als u pesticiden of andere chemische stoffen spuit die gevaarlijk zijn voor de huid; • vloeistofdichte laarzen met stalen neuzen (hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen). 16.9 Etikettering en signalering • Alle verpakkingen moeten toereikend zijn gelabeld om het veilig gebruik van de gevaarlijke stoffen te garanderen. • Wanneer gevaarlijke stoffen in kleinere of andere verpakkingen worden overgegoten, moet ook hierop een etiket worden aangebracht. • Alle opslagvoorzieningen voor gevaarlijke stoffen moeten met veiligheidsborden worden aangeduid zoals in de richtlijn veiligheids- en gezondheidssignalering is bepaald. • Als u bezoekers op uw boerderij heeft, moet u recent bespuit fruit merken of afschermen; waarschuw bezoekers dat ze dit fruit niet mogen eten, aangezien dit tot vergiftiging kan leiden. Plaats waarschuwingsborden op oppervlakken die net zijn geverfd of met een conserveringsmiddel zijn behandeld, aangezien contact met deze stoffen huiduitslag of huidirritatie, oogirritaties of erger kan veroorzaken. 89 16.10 Brandstoffen en oliën Brandstoftanks vullen is bijzonder gevaarlijk gezien het risico dat de brandstof wordt gemorst, lekt of vuur vat. • • • • • • Vraag aan uw leverancier een werkmethodeomschrijving voor het vullen. Verbied roken en plaats daartoe speciale bordjes. Houd blusapparaten en zandzakjes bij de hand. Overweeg de plaatsing van lek-, hitte- of rookdetectoren. Plaats afsluitkleppen op brandstofleidingen. Oliën en smeermiddelen zijn ook ontvlambaar en moeten dus eveneens met de nodige omzichtigheid worden gehanteerd. 16.11 Stof van graankorrels/tarwe/graangewassen/ diervoeders Maak een wal rond uw brandstofopslaglocaties. Grote hoeveelheden stof van graankorrels, tarwe, graangewassen of diervoeders kunnen een explosieve atmosfeer doen ontstaan. Houd ontstekingsbronnen uit de buurt en zorg ervoor dat het gebruikte elektrische materiaal geschikt is en, waar nodig, Ex-markering draagt in overeenstemming met de ATEX-richtlijn. Als graangewassen of andere diervoeders nat worden of beginnen te ontbinden, kunnen ze ontbindingsgassen produceren die de zuurstof in een opslagruimte of silo kunnen doen dalen of vervangen. Voordat opslagruimten en silo’s worden betreden, moeten de gasgehalten heel zorgvuldig worden gemeten om te garanderen dat de luchtkwaliteit er niet schadelijk is voor de gezondheid. Opgehoopte ontbindingsgassen kunnen immers dodelijk zijn. Grote hoeveelheden diervoeders kunnen gassen en sterke geuren produceren en werknemers bewusteloos maken. Er kan stikstofoxide worden geproduceerd en dit kan tot longontsteking leiden. 16.12 Dierlijke vloeistoffen en drijfmest Dierenuitwerpselen en geboortevloeistoffen zijn biologische contaminanten aangezien ze dragers van virussen en infecties zijn. Draag als u een ziek dier behandelt of helpt bij een bevalling, altijd handschoenen en een overall om uzelf tegen mogelijke besmetting te beschermen. Het is aan te raden om de procedure door een dierenarts te laten uitvoeren of overzien. De onveilige verwijdering van dierenkarkassen kan mensen besmetten, hetzij rechtstreeks via contact hetzij onrechtstreeks via besmetting van de grond of de grondwaterreservoirs. U moet karkassen ver van waterlopen, waterputten of vijvers begraven of ze verbranden als de lokale instanties dit toelaten. Meststoffen en dierlijke mest zijn ontvlambaar en gevaarlijk bij inademing of direct contact. Zwavelwaterstof en methaan • Wanneer runderen of andere dieren in stallen met roostervloeren zijn gehuisvest, worden grote hoeveelheden drijfmest opgevangen in tanks onder de roostervloer. Wanneer de drijfmest niet op het veld kan worden uitgespreid, kan er zich op de drijfmest een harde korst vormen. Ontbindingsgassen waaronder methaan en zwavelwaterstof kunnen zich onder deze korst ophopen tot hoeveelheden die dodelijk kunnen zijn wanneer de korst wordt kapotgemaakt. • Het gevaarlijkste ogenblik is het mixen van de drijfmest, wat wordt gedaan om de drijfmest gemakkelijker in tanks te kunnen pompen om uit te spreiden op het veld. • Gebruikte compost van champignons en ander organisch materiaal kunnen bij ontbinding ook dodelijke gehalten zwavelwaterstof produceren. Er moet dus ook bij het mixen of laden van deze producten heel voorzichtig te werk worden gegaan zoals hieronder uiteengezet. 90 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Vóór het mixen: • Mix en spreid de drijfmest alleen uit bij winderig weer zodat de gassen zich snel verspreiden. • Haal alle dieren (ook honden of andere huisdieren) weg uit de stal en de zone in het algemeen. • Open zo veel mogelijk deuren van de stal of het dierenverblijf om het te ventileren en zorg ervoor dat andere mensen, vooral kinderen en ouderen, niet dichtbij kunnen komen. • Sta met de rug naar de wind wanneer u de mixer in de drijfmest plaatst en begint te mixen, en zorg er daarbij voor dat de PTO-bescherming aanwezig is. Veilige verwijdering van • De meeste gassen komen de eerste 15-20 minuten van het mixen vrij, maar drijfmest. u moet de hele tijd voorzichtig zijn. • Zwavelwaterstofgas is heel toxisch en hoewel het naar rotte eieren ruikt, neutraliseert het bij lage gehalten de reukzin waardoor een vals gevoel van veiligheid ontstaat dat het gas verdwenen is, terwijl in werkelijkheid de concentratie zelfs kan zijn toegenomen. • De concentraties die vrijkomen wanneer de korst wordt kapotgemaakt, zijn gewoonlijk dodelijk en één hap lucht kan al genoeg zijn om iemand te doden. • Wanneer de mixer uit de put wordt gehaald om de drijfmest op te pompen en uit te spreiden, zorg er dan voor dat het mixergat wordt afgedekt of op een andere manier tegen accidentele toegang wordt beschermd. • Plaats na afloop altijd de deksels opnieuw op de mixergaten. 16.13 Asbest Asbest is een heel gevaarlijke, kankerverwekkende stof. In het verleden werd het veel gebruikt als structureel element voor daken en buizen. Tegenwoordig wordt asbest niet meer gebruikt en heerst de trend om het waar nodig uit bestaande constructies te verwijderen. Aangezien het de asbestvezels zijn die voor de mens gevaarlijk zijn, is het echter belangrijk in gedachten te houden dat asbest veel veiliger is als het intact wordt gehouden of vastzit in zijn gastmateriaal dan wanneer het wordt verzaagd of in stukken gehakt en de vezels vrijkomen. Plaats altijd de deksels terug op hun plaats na het werk. Daken in goede staat moeten niet worden vervangen: • Doe er niets aan als het nog in goede staat is. • Als het beschadigd is of afbrokkelt, contacteer een gekwalificeerde en erkende aannemer om het te verwijderen: uw plaatselijke arbeidsinspectie heeft normaal een lijst van bevoegde aannemers. • Probeer niet om het zelf te verwijderen. • Zorg ervoor dat niemand wordt blootgesteld aan stof of vezels van asbesthoudende platen of ander asbesthoudend materiaal. • Zorg ervoor dat de aannemer het hele asbestdak wegneemt en het conform de regelgeving verwijdert. Verklein, verzaag of doorboor dus nooit asbesthoudend materiaal. Als u andere asbesthoudende materialen op uw bedrijf heeft, zoals een ketel, buizen of platen, laat ze dan ophalen door een erkend aannemer of recyclagebedrijf. Denk eraan dat er voor asbest geen veilige blootstellingsgrenswaarde is. Heeft u een asbestdak? 91 Casestudy Een landbouwer was de werkbank in zijn arbeidsplaats aan het schoonmaken met een verdunningsmiddel. Na afloop was een kleine hoeveelheid oplosmiddel over en voor hij het in de kast voor chemische producten kon terugzetten, werd hij onderbroken door een telefoontje dat hij in zijn kantoor moest beantwoorden. Zijn zoontje, dat op zoek was naar zijn vader, vond de fles met het chemisch product, dronk er een grote teug van en raakte in coma. Als zijn moeder hem niet kort daarna had gevonden, zou hij er zonder hulp zijn blijven liggen en was hij misschien overleden. Wat had de landbouwer moeten doen? Hij had een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • • • • vergiftiging en interne brandwonden door accidentele consumptie vergiftiging door accidentele inademing brandwonden door accidenteel contact met de huid oogirritatie door accidenteel contact of blootstelling aan dampen. Hoe groot is de kans dat deze mogelijkheden zich voordoen? Groot, gezien: • het feit dat het landbouwersgezin met hun twee kinderen op de boerderij woont; • het ontbreken van etiketten; • het ontbreken van waarschuwingsbordjes; • het ontbreken van toezicht op het kind; • de verkeerd gelabelde verpakking. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • oogirritatie, brandwonden, vergiftiging, interne brandwonden, coma, overlijden. Wat had de landbouwer moeten doen om het risico te beperken? Hij had: • onmiddellijk na gebruik het oplosmiddel in de daartoe bestemde kast moeten opbergen; • de fles/houder duidelijk moeten labelen; • de toegang tot de arbeidsplaats voor zijn kinderen moeten beperken; • zijn kinderen over veiligheid op de boerderij en over de gevaren van chemische stoffen moeten aanspreken. 92 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 1 7 Signalering Borden zijn er om informatie te geven over de arbeidsplaats, om mensen te waarschuwen voor gevaarlijke situaties, ze vereisen bepaalde acties of verbieden bepaalde activiteiten. Ze mogen niet worden gebruikt als enige middel om risico’s te beheersen en mogen, als ze aanwezig zijn, niet worden genegeerd. 17.1 In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • • • • • • Belang van borden Signaleringsoverwegingen Akoestische signalen Waarschuwingsborden Gebruik van handsignalen Casestudy Belang van borden Borden worden gebruikt om: • • • • een activiteit te verbieden; te waarschuwen voor gevaar; een verplichting op te leggen; informatie te verstrekken. Maak een onderscheid tussen borden op basis van hun vorm en kleur: • verbodsborden zijn rond en rood van kleur; • waarschuwingsborden zijn driehoekig en geel van kleur; • gebodsborden zijn rond en blauw van kleur; • evacuatieborden zijn rechthoekig en groen van kleur. Als u een klein familiebedrijf uitbaat, kunt u misschien denken dat het niet nodig is om bordjes op te hangen, aangezien er niemand is die moet worden gewaarschuwd. Toch kunt u op het bedrijf af en toe bezoek krijgen van onder andere adviseurs, leveranciers, kwaliteitsbeoordelaars, familieleden, vrienden enz., die aan een gevaar kunnen worden blootgesteld waarvoor ze vooraf gewaarschuwd hadden kunnen zijn als de juiste bordjes waren geplaatst. Als u werknemers te werk stelt, gastenkamers aanbiedt, een boerderijwinkel uitbaat of bezoekers ontvangt, zijn borden van cruciaal belang. Zorg ervoor dat de geplaatste borden aan het aanwezige gevaar aangepast zijn en aan de richtlijn veiligheids- en gezondheidssignalering voldoen. 93 17.2 Signaleringsoverwegingen Overweeg om algemene veiligheidssignalering aan te brengen bij de ingang van uw boerderij of eigendom met algemene waarschuwingen voor de gevaren op uw bedrijf. Op die manier zullen de mensen die uw bedrijf betreden, zoals werknemers, aannemers, leveranciers en diverse bezoekers zich onmiddellijk bewust zijn van de aanwezige gevaren. Wandel rond op uw bedrijf alsof u een bezoeker of nieuwe werknemer bent en identificeer alle plaatsen waar veiligheidssignalering nuttig zou zijn. Neem er nota van welke veiligheidsborden het dringendst nodig zijn en geef daar voorrang aan. Controleer geregeld welke veiligheidsborden aanwezig zijn. Doe dit minstens één keer per jaar of wanneer uw werkprocessen wijzigen. Wanneer u kinderen, nieuwe werknemers of nieuwe aannemers inlicht, moet u wijzen op de belangrijke boodschappen die deze borden in verband met veiligheid geven, en melden dat hun naleving verplicht is. Als u veiligheidssignalering ontwerpt of aankoopt, moet u ervoor zorgen dat ze aan de richtlijn veiligheids- en gezondheidssignalering voldoet; vraag raad aan uw bevoegde nationale instantie en volg de richtsnoeren die ze op verzoek geeft. Zorg ervoor dat de signalering aan het desbetreffende gevaar is aangepast: u kunt bijvoorbeeld een waarschuwingsbord nodig hebben dat voor vorkhefactiviteiten en voor de mogelijke kans op vallende voorwerpen waarschuwt. Ook al geldt in heel uw bedrijf een rookverbod, toch zult u misschien moeten overwegen om op plaatsen met extra risico rookverbodsbordjes op te hangen. Hang rookverbodsbordjes op plaatsen waar u brandstof, chemische stoffen, hooi, drijfmest of dierlijke mest opslaat, dicht bij ontvlambare materialen en in zones met vee of waar landbouwproducten worden klaargemaakt of afgewerkt. Als een u noodplan heeft opgesteld, moet u bordjes ophangen om de verzamelpunten, uitgangen, vluchtroutes, blusapparaten aan te duiden. Noteer de inhoud van en de gevaren verbonden aan silo’s. Hang bordjes op aan alle silo’s die werknemers waarschuwen voor de inhoud ervan en voor de gevaren verbonden aan het betreden ervan, en die de voorzorgsmaatregelen vermelden die voor het betreden ervan moeten worden genomen. Zorg er bij vloeistoffenverpakkingen voor dat ze voorzien zijn van een correct etiket, ongeacht de grootte van de verpakking, en hang waarschuwingsbordjes op om accidentele consumptie of ongeschikt gebruik van gevaarlijke stoffen te helpen voorkomen. Plaats waarschuwingsbordjes aan de ingang van schakelkamers of elektrische installaties. Het is wettelijk verplicht om alle schakelinrichtingen duidelijk te markeren. Vermeld duidelijk op uw elektriciteitskasten welke schakelaar welk toestel of welke zone van stroom voorziet. U loopt het risico geëlektrocuteerd te worden als u de stroom naar het verkeerde toestel uitschakelt. Duid hoogspanningszones duidelijk aan. 94 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Verwijder geen bordjes van machines. Op alle recent aangekochte trekkers, maaimachines, vorkheftrucks en manuele heftoestellen zijn door de fabrikant waarschuwingsbordjes aangebracht om te waarschuwen tegen de gevaren die eraan zijn verbonden. Hefwerktuigen moeten ook voorzien zijn van een etiket met hun veilig hefvermogen. Gebruik verplaatsbare signalering om werknemers en derden te waarschuwen bij tijdelijke activiteiten zoals het snoeien van hagen, een kudde die een openbare weg moet oversteken, en tijdelijke bouwwerkzaamheden. 17.3 Akoestische signalen Akoestische signalen worden vaak gebruikt op machines om achteruitrijden, defecten, lekken of drukverlies te melden of ervoor te waarschuwen. Zorg ervoor dat: • • • • • de akoestische signalen passend zijn; het akoestisch signaal hoorbaar is en duidelijk kan worden onderscheiden bij algemeen achtergrondlawaai; de akoestische signalen niet verwarrend zijn als er meerdere machines dicht bij elkaar staan; de mensen ter plaatse de betekenis van elk akoestisch signaal begrijpen; u de akoestische signalen geregeld test. 17.4 Waarschuwingsborden Gebruik borden om te waarschuwen voor: • • • • • • • • • • • • • • • • onlangs bespoten fruit; zones die onlangs met pesticiden zijn bespoten; aan dieren verbonden gevaren; opgeslagen chemische stoffen/brandstoffen; contaminanten; voertuigbewegingen; geluidsrisico’s; defecte machines of voertuigen; warme of koude oppervlakken; gassen of vloeistoffen onder druk; verstrikkingsgevaar; bodem- of structurele instabiliteit; vallende voorwerpen; putten in de grond; evacuatieroutes; ondergrondse buizen of kabels 95 17.5 Gebruik van handsignalen Bij het bedienen van een hefwerktuig vertrouwt de operator vaak op een signaalgever die hem via gebaren instructies en aanwijzingen geeft, vooral wanneer de zichtbaarheid beperkt is. Dit gebeurt vaak bij bosbouwwerkzaamheden. In dergelijke situaties is het van cruciaal belang dat: u vooraf signalen bevestigt of afspreekt, omdat er landgebonden verschillen zijn; de signaalgever op een verhoogd punt staat waar hij veilig is en waar de operator hem goed kan zien; slechts één signaalgever tegelijk signalen geeft; als de operator niet zeker is van de betekenis van een signaal of het niet duidelijk kan zien, hij geen verdere actie mag ondernemen tot de onzekerheid is weggenomen; • wanneer een directe zichtlijn niet mogelijk is, radio- of vergelijkbare apparatuur wordt gebruikt. • • • • START OMLAAG NAAR RECHTS STOP VERTICALE AFSTAND EINDE OMHOOG VOORUIT ACHTERUIT NAAR LINKS HORIZONTALE AFSTAND GEVAAR 96 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Casestudy De eigenaar van een kruidenkwekerij had onlangs lokaas voor ratten gekocht omdat ze een groot probleem vormden op zijn bedrijf. De verkoper verzekerde hem dat het amandelvormige lokaas uitermate doeltreffend was en adviseerde hem om de locatie van ieder stuk lokaas met de meegeleverde stickers aan te duiden. Hij legde het lokaas in zijn opslagruimte voor verpakte producten en vroeg een werknemer om de stickers te bevestigen. De werknemer, die net wou gaan lunchen, vergat de stickers. Later die avond herkende de vrouw van de landbouwer de amandelvormige voorwerpen niet als lokaas en veegde ze samen met ander vuil en afval tot op het erf. Een week later stierf de hond van de landbouwer nadat hij van het lokaas had gegeten. Wat had de landbouwer moeten doen? Hij had een eenvoudige risicobeoordeling van deze activiteit moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • Het lokaas had door iemand opgegeten kunnen worden. • Het lokaas had door een dier opgegeten kunnen worden. • Het lokaas had per ongeluk naar elders kunnen worden gebracht. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, aangezien: • de waarschuwingssignalering/stickers ontbraken; • hij geen informatie aan zijn werknemers/vrouw/kinderen had gegeven; • middelen om te verhinderen dat het lokaas werd verplaatst, ontbraken. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • vergiftiging, overlijden. Welke maatregelen had de landbouwer moeten nemen, indien hij de risico’s had beoordeeld? Hij had: • het lokaas zo moeten plaatsen dat accidenteel gebruik of consumptie ervan onmogelijk was; • om de levering van lokdozen moeten vragen en iedereen van hun locatie op de hoogte moeten brengen; • ervoor moeten zorgen dat de waarschuwingsstickers waren aangebracht. 97 hoofdstuk 18 Teelt van gewassen De teelt van gewassen is een ruim en gevarieerd onderdeel van de landbouweconomie. Verschillende soorten gewassen hebben verschillende noden en vragen andere teelt- en oogstmethoden. In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Fasen van de groeicyclus van gewassen • Soorten gewassen • Perceel- en bodemvoorbereiding • Planten/zaaien • Telen • Snoeien • Oogsten • Casestudy De werkactiviteiten en werkgerelateerde gevaren variëren afhankelijk van het soort gewas en de fase van hun groeicyclus. 18.1 Fasen van de groeicyclus van gewassen De teelt van gewassen omvat diverse fasen zoals: • • • • • • perceel- en bodemvoorbereiding; planten/zaaien; telen — spuiten, onkruid verwijderen, irrigeren; bemesten; snoeien; oogsten. 18.2 Soorten gewassen Voor elke fase in de groeicyclus van gewassen moet rekening worden gehouden met het type gewas: • • • • • • • laagblijvende gewassen: tarwe, haver, gerst, graan, katoen, mais, tabak, rijst, klaver, zonnebloemen; groenten: aubergines, tomaten, komkommers, paprika’s, courgettes; wortelgewassen: aardappelen, suikerbieten, radijzen, wortels; wijnstokken; specerijen/kruiden; fruit — laagblijvend: meloenen, watermeloenen, aardbeien, bessen; fruitbomen: olijven, amandelen, appels, peren, kersen, perziken, abrikozen, sinaasappels, pruimen. 18.3 Perceel- en bodemvoorbereiding Bodemvoorbereiding omvat bodemonderzoek en bodemverbetering, ploegen om de bodem los te maken, rollen om het zaaibed klaar te maken, zaaien, telen, bemesten, spuiten en onkruid verwijderen, hetzij met de hand hetzij machinaal. Grondbewerking is essentieel om de bodem te verluchten, meststoffen in te werken, onkruid te verwijderen en de zaadgroei te bevorderen. Grondbewerking met een schoffel houdt een groot risico van belasting en aandoeningen van het bewegingsapparaat in en mag niet op grote schaal worden toegepast. Het gebruik van een ploeg of beiteleg verkleint dit probleem aanzienlijk, 98 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw maar brengt anderzijds machinegebonden gevaren met zich mee, waaronder het verstrikt raken in bewegende onderdelen, letsel door uitstekende delen — vooral als het metaal verroest is. Het aan- en loskoppelen en het gebruik van een aftakas om werktuigen aan te drijven, zijn belangrijke bronnen van machinegebonden gevaren (hoofdstuk 14: Machines en materiaal). Onkruid verwijderen kan ook met chemische stoffen gebeuren, maar hierbij kan de landbouwer aan chemische gevaren worden blootgesteld (hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen). Om de groei en de kwaliteit van de planten te bevorderen, wordt de bodem voor het planten verbeterd door toevoeging van organisch materiaal dat verteert en de bodem met voedingsstoffen verrijkt. Bij het aanbrengen van meststoffen (vooral manueel) bestaat het risico van contact met biologische agentia. 18.4 Planten/zaaien Een veld inzaaien is iets helemaal anders dan het planten van jonge bomen of planten in een boomgaard. Op het veld kan met het oog op mechanisering een meerrijige plantmachine of zaaimachine worden gebruikt, met alle voor- en nadelen van machinaal werk in vergelijking met manueel werk. Het planten van bomen of planten kan echter doorgaans niet sterk worden gemechaniseerd. Het is bijgevolg zwaar werk waarbij: • een schoffel of boor moet worden gebruikt om een gat te maken in de grond; • de planten naar de plantplaats moeten worden gedragen; • men zich voorover moet buigen om te planten en de grond aan te stampen. 18.5 Telen Tijdens de teeltfase moeten de planten vaak water en geregeld pesticiden en meststoffen krijgen en moet er af en toe onkruid worden verwijderd. Irrigeren kan via een permanent systeem van leidingen of kanalen of met behulp van een mobiel irrigatiesysteem. Een permanent systeem installeren is zwaar en belastend, maar hoeft slechts één keer te gebeuren. Een mobiel irrigatiesysteem zorgt voor: • herhaaldelijke belasting van het bewegingsapparaat aangezien de sproeimond vaak moet worden verplaatst; • blootstelling aan voertuig-/machinegebonden gevaren tijdens het trekken. 99 In deze fase kan onkruid alleen manueel worden verwijderd. De aanbrenging van pesticiden stelt de landbouwer bloot aan chemische gevaren. Bij het mengen en laden van pesticiden komen dampen, geuren en nevels vrij die irritatie van de ogen, huid, neus en keel veroorzaken. Langdurige blootstelling aan chemische stoffen kan tot chronische en ernstige gezondheidsproblemen leiden. Tijdens het mengen moet u voor goede verluchting zorgen en de instructies van de fabrikant op het gebied van dosering en verenigbaarheid van chemische stoffen opvolgen. Tijdens alle fasen van het hanteren van pesticiden (mengen, laden, spuiten en reinigen van de apparatuur) moet u minimale gelaatsbescherming (ogen, neus, mond), handschoenen en veiligheidsschoenen dragen (hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen). 18.6 Spuiten met pesticide. Snoeien Snoeien houdt het afzagen van takken, het verwijderen van loten, knoppen, bladeren enz. in. Als u in de vroege lente snoeit, wanneer de weefsels zacht zijn, verkleint u de kans op hand- en vingerletsels (snijwonden, kneuzingen, eeltplekken) en verhoogt u de productiviteit en levensduur van de planten. Kies uw gereedschap afhankelijk van de dikte van de takken en de omvang van het vereiste snoeiwerk. Het gebruikte gereedschap kan gaan van snoeischaren en heggenscharen tot snoeizagen en kettingzagen. Zorg er tijdens het snoeien voor dat: • u voldoende afstand houdt van nutsleidingen om contact te vermijden; • uw gereedschap scherp en in goede staat is om vermoeidheid en hand- en polsbelasting te verminderen; • uw gereedschap wordt gereinigd en ontsmet om de verspreiding van plantenziekten te verminderen. 18.7 Oogsten Op kleine boerderijen waar het gebruik van machines beperkt is, kan oogsten de meest arbeidsintensieve activiteit van de groeicyclus zijn. Boomfruit of druiven plukken, gewassen oogsten of fruit van laagblijvende planten plukken, zijn allemaal belastende, repeterende handelingen waarbij men moet reiken, vooroverbuigen en lasten optillen. Op grote boerderijen worden bij het oogsten dure en gesofisticeerde landbouwmachines gebruikt, zoals maaidorsers of katoenplukmachines. 100 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Mechanisch oogsten zorgt ervoor dat de landbouwer gespaard blijft van belasting van het bewegingsapparaat, vermoeidheid en intensief contact met gewassen, organisch materiaal, meststoffen en pesticiden. Het stelt hem echter wel bloot aan allerlei voertuig- en machinegebonden gevaren. Soms worden de gewassen onmiddellijk naar de markt gebracht en soms worden ze door de landbouwer of door een coöperatieve in silo’s en koelcellen bewaard. Na de oogst volgen nog naoogstactiviteiten. Resten die niet meer kunnen worden gebruikt, worden verzameld en regelingen moeten worden getroffen voor hun correcte verwijdering. Sommige gewassen moeten in de zon worden gedroogd (bv. tabak). Gewasresten worden verzameld: hooi wordt in balen geperst en opgeslagen om als diervoeder te dienen. 101 Casestudy Een 58-jarige landbouwster was met de hand tabak aan het plukken op een klein perceel omdat haar werknemer ziek was geworden. Ze had vroeger met de hand mais geplukt lang voordat ze de werknemer in dienst had genomen. Naarmate de tijd verstreek, werd het warm en heel zonnig. Ze was het werk niet gewoon en werd moe. Ze verloor het bewustzijn. Haar man vond haar daar vijf uur later. Wat had de landbouwster moeten doen? De landbouwster had een eenvoudige risicobeoordeling van de locatie moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • Uitdroging, zonnesteek, hitteberoerte door het warme weer. • Steken en beten van reptielen, insecten en knaagdieren. • Onmogelijkheid om met anderen te communiceren in geval van een ongeval. Hoe groot is de kans dat een van deze mogelijkheden zich voordoet? Groot, gezien: • de leeftijd van de landbouwster; • het feit dat ze alleen aan het werk was; • de blootstelling aan heel warm weer; • het niet toepassen van veilige werkmethoden. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, bewustzijnsverlies, overlijden. Welke maatregelen had zij moeten nemen om de risico’s te beperken? Zij had: • niet alleen mogen werken; • koelere uren van de dag moeten kiezen en niet rond de middag mogen werken; • veel drank moeten meenemen om uitdroging te voorkomen; • een communicatiemiddel moeten meenemen en iemand laten weten wanneer ze verwachtte terug te zijn; • moeten wachten tot de werknemer genezen was. 102 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 1 9 Veehouderij De veehouderij levert een belangrijke bijdrage aan de voedingsindustrie en is daarnaast een belangrijke bron van inkomsten voor veel gezinnen op het Europese platteland. Het kan hierbij gaan om scharrelveehouderij of intensieve veehouderij. 19.1 Gezonde kuddes Een kudde gezond houden is de belangrijkste factor bij de exploitatie van een rendabel veebedrijf. De keuze van gezonde dieren en de inachtneming van hoogstaande hygiënenormen samen met geplande en acute vaccinaties zijn de belangrijkste kenmerken van een succesvol veebedrijf. Intensieve veehouderij vereist een zorgvuldig uitgedachte infrastructuur met het oog op verluchting, voeder- en waterverstrekking, diergeneeskundige ingrepen en afvalbeheer. In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • • • • • • • • • • • • • • • Gezonde kuddes Gedrag van dieren Contact met dieren Zoönosen Voedering Behandeling van dierlijke mest Vervoer van dieren Consumptie van dierlijke producten Plagen Gevaren voor het bewegingsapparaat Ademhalingsproblemen Chemische stoffen Bijkomende punten om aandacht aan te besteden Dieren en het publiek Casestudy De isolatiematerialen die doorgaans in de veehouderij worden gebruikt, zijn licht ontvlambaar. U moet altijd de voordelen opwegen tegen de mogelijke risico’s van het gebruik van dergelijke materialen. 19.2 Gedrag van dieren Als veehouder moet u zich goed bewust zijn van en anticiperen op het gedrag van uw dieren. Bijna alle dieren in de veehouderij zouden in het wild prooidieren zijn geweest en hebben daarom een sterk ontwikkeld kudde-instinct dat hen doet reageren op bedreigingen en aanvallen. Het gedrag van dieren wordt beïnvloed door de volgende factoren. • Genetische factoren — u kunt de veiligheid van de kudde verbeteren door: – de tamste stieren te kiezen om mee te kweken op basis van handelbaarheidsscores; – u ervan bewust te zijn dat het temperament van een dier verandert naarmate het ouder wordt; – nooit te vergeten dat het gedrag van dieren onvoorspelbaar is; – nooit te vergeten dat elke soort andere gedragskenmerken heeft (bv. stieren trappen met hun achterpoten, terwijl herten opspringen en hun voorhoeven op hun tegenstander laten neerkomen). • Diereigenschappen zoals hun gezichtsveld en gevoeligheid voor lawaai, licht, schaduwen enz. Stieren bijvoorbeeld kunnen door hun gezichtsveld geagiteerd raken door onverwachte bewegingen in hun „dode” hoeken. Doorgaans zijn dieren gevoelig voor lawaai, vooral voor geluiden met hoge frequenties, en kunnen ze ook geagiteerd raken door anderszins gewone geluiden zoals dichtslaande poorten, luide stemmen of geroep. • Perceptie door de dieren — dieren reageren anders afhankelijk van wat volgens hun waarneming uw intenties zijn. De meeste wijfjesdieren, zoals koeien, zeugen en herten zullen aanvallen als ze denken dat hun jongen in gevaar zijn. • Leefomstandigheden — lange perioden van isolatie maken dieren asociaal; ze worden bang voor iedereen die dichterbij komt en vallen hen ook in veel gevallen aan. Dieren kan vanaf jonge leeftijd aangeleerd worden om sociaal te zijn en ze kunnen vertrouwd worden gemaakt met de aanwezigheid van andere dieren en van mensen. Overbevolking kan vergelijkbare effecten hebben omdat dit de dieren geagiteerd en rusteloos 103 maakt. Goede huisvestings- en leefomstandigheden met inbegrip van netheid, verzorging en evenwichtige populaties zorgen ervoor dat de dieren zich op hun gemak voelen. • Menselijk contact en gedrag — dieren gaan u en uw gedrag tegenover hen nadoen. Als u hen achternazit, slaat, schopt, toeschreeuwt of bang maakt, zullen ze leren om bang te zijn van u en van andere mensen en zullen ze geagiteerd en overstuur raken. In een poging om zichzelf te verdedigen, kunnen ze u aanvallen en verwonden of erger. Een kalme, rustige en beheerste behandeling beperkt de waargenomen bedreiging tot een minimum en zal doorgaans tot een efficiëntere en veiligere omgang met de dieren leiden. Dus een goede veeverzorger: • zorgt voor zijn vee op een kalme en geduldige manier zonder de dieren stress te bezorgen; • zorgt voor degelijke leefomstandigheden, rekening houdend met geluiden, geuren en lichten; • is opmerkzaam, herkent tekenen van ziekte en consulteert een dierenarts; • begrijpt gedragsveranderingen; • houdt voeder- en vaccinatieplannen bij; • heeft zijn dieren altijd onder controle. Bijkomende maatregelen die u kunt nemen: • Onthoorn vee op jonge leeftijd, bij voorkeur tijdens de eerste zes weken voordat ze leren hoe ze hun hoorns op agressieve wijze kunnen gebruiken. • Ring stieren in de neus (wanneer ze tien maanden oud zijn) en onderzoek de ring geregeld. • Castreer stieren waarmee u niet wilt kweken, door een rubberen ring aan te brengen bij jonge kalveren, bij voorkeur voordat ze een maand oud zijn. • Maak gebruik van kunstmatige inseminatie zodat u geen stier op de boerderij moet houden. • Laat alleen fitte en behendige verzorgers (doorgaans tussen 18 en 65 jaar oud) in teams van twee met de dieren werken. • Vergeet niet dat de activiteiten om de kudde veiliger te maken, zelf ook gevaarlijk kunnen zijn. Vee onthoornen en geneesmiddelen toedienen zijn activiteiten die veel letsels kunnen veroorzaken. Hoe jonger het dier, hoe veiliger de procedure. Werknemers moeten opgeleid zijn, voldoende fit zijn om met een geagiteerd dier te kunnen omgaan en moeten persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. Als u zich niet zeker voelt om deze activiteiten zelf uit te voeren, vraag dan om hulp of overweeg om een beroep te doen op een vakman. Noodvoorzieningen Als u op afgelegen plaatsen met dieren werkt: • • • • Zorg voor een gemakkelijke uitweg. Zorg ervoor dat u een mobiele telefoon bij de hand heeft. Laat uw gezin/collega’s weten waar u bent, wat u er zult doen en wanneer u verwacht terug te zijn. Zorg ervoor dat u een EHBO-koffer bij de hand heeft. 19.3 Contact met dieren Wanneer u dieren helpt bij een bevalling, bent u blootgesteld aan het risico om besmet te raken door geboortevloeistoffen en om gewond te raken door plotse bewegingen van de moeder. U kunt het risico van infectie verminderen door handschoenen en een schort te dragen. Door op de juiste plaats te gaan staan, kunt u zich behoeden voor letsels door plotse bewegingen van het dier. Door gebruik te maken van goed ontworpen afkalfstallen met poorten, kan het risico van letsels in aanzienlijke mate worden beperkt. 104 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Bij het helpen van een ziek dier kunt u gewond raken als het dier plotse bewegingen maakt of zich onvoorspelbaar gedraagt. Letsels veroorzaakt door trappen, stoten, bijten of pletten bij het helpen van dieren komen heel vaak voor. Letsels veroorzaakt door plotse bewegingen van een dier kunnen ernstig zijn omdat het dier vaak veel groter en zwaarder is dan zijn verzorger. Bij het omgaan met herten of beren bijvoorbeeld, moet lichaamsbescherming worden gedragen. Ouderen, vrouwen en kinderen die op de boerderij werken, lopen meer kans letsels op te lopen wanneer ze met vee werken. Brandmerken, merken en onthoornen kunnen brandwonden of andere letsels veroorzaken bij de uitvoerder ervan als een geagiteerd dier een plotse beweging maakt. Bij het injecteren van dieren bestaat het gevaar dat u zichzelf injecteert als het dier onverwachts beweegt. Zorg ervoor dat het dier in bedwang wordt gehouden en dat de werknemers bekwaam zijn om u bij te staan. Stop de naalden na afloop in een veilige container om onopzettelijk gebruik of contact te vermijden. Kalmeringsmiddelen mogen alleen worden gebruikt als dit absoluut noodzakelijk is (bv. veilig vervoer van mannetjesherten). Activiteiten zoals sperma afnemen, vaccineren, manueel melken en scheren vereisen direct contact met het dier. Het scherpe gereedschap dat bij het scheren van schapen en geiten wordt gebruikt, kan uitschieten en letsels veroorzaken als het dier geagiteerd raakt en tegenwerkt. Daarom is het van essentieel belang dat de uitvoerder goed opgeleid is voor deze activiteiten en op de juiste plaats gaat staan. Zorg ervoor dat u over geschikte voorzieningen beschikt om met de desbetreffende diersoort om te gaan. Draag altijd veiligheidsschoenen om te vermijden dat uw voeten onder dierenhoeven geplet raken en om glij-, struikel- en valpartijen te voorkomen. 19.4 Zoönosen Bij veel zoönosen zoals antrax, tinea capitis en orf verloopt de besmetting via de huid. Verbeteringen in de veehouderijpraktijken, doeltreffende ventilatie, frequente vaccinatie van dieren, afzondering van zieke dieren en goede persoonlijke hygiëne kunnen het besmettingsrisico verkleinen. Een ziek dier verzorgen houdt ook het risico in om besmet te raken met hondsdolheid en tularemie. Dieren worden ook geassocieerd met tal van allergieën, waarvan de symptomen gewoonlijk netelroos, zwellingen, een lopende neus, jeuk en astma zijn. Werken met dieren kan u ook blootstellen aan het risico om besmet te raken met een pandemisch virus zoals psittacose, varkensgriep, vogelgriep enz. (bijlage 19.1: Zoönosen). 19.5 Voederen Het mengen van diervoeder en het voederen stelt werknemers bloot aan organisch stof en silostof. Landbouwwerknemers kunnen zelfs bij eenmalige blootstelling toxisch organisch stofsyndroom, extrinsieke allergische alveolitis, chronische bronchitis en andere ademhalingsproblemen ontwikkelen. Een bijzonder gevaarlijke activiteit is het reinigen van diervoedersilo’s, aangezien deze taak een combinatie van werken in een besloten ruimte, werken op hoogte en blootstelling aan organisch stof inhoudt. Zorg voor een goede verluchting in alle besloten ruimten. Wanneer een silo wordt betreden, moeten de procedures voor toegang tot 105 besloten ruimten worden gevolgd (bv. testen van de luchtkwaliteit, beschikbaarheid van ademhalingsapparatuur en de aanwezigheid van reddingsprocedures voor noodgevallen). Er bestaat ook brandgevaar op plaatsen waar grote hoeveelheden graankorrels, graangewassen en hooi worden opgeslagen. Houd blusapparaten binnen handbereik. Als u verhoogde hooischuren bezit, moet u de balen beveiligen zodat ze niet naar beneden kunnen vallen. 19.6 Behandeling van dierlijke mest De behandeling van dierlijke mest op een boerderij omvat het verzamelen, vervoeren en eventueel verwerken ervan. Bij het verzamelen van mest, als onderdeel van het reinigingsproces, worden werknemers aan mest-/drijfmestgassen blootgesteld. Mest- of drijfmestputten genereren gassen en stoten deze uit en, als ze niet goed worden verlucht, kunnen ze mensen en dieren doden. Drijfmesttanks betreden is specialistenwerk waarbij de luchtkwaliteit vooraf moet worden getest. Houd drijfmestputten afgedekt en waar nodig afgesloten, maar voorzie externe mixeropeningen. Landbouwers gebruiken dierlijke mest vaak als meststof om hun velden te bewerken. Het directe gebruik van dierlijke mest als meststof zonder dat hij vooraf is behandeld en zijn inhoud is geanalyseerd, is echter niet veilig omdat de mestsamenstelling niet altijd geschikt is. Een kostenefficiënte manier om met dierlijke mest om te gaan, is het gebruik van roostervloeren in dierenverblijven. Blootstelling aan dierlijke urine kan cryptosporidiose veroorzaken. Vloeibare dierlijke mest is toxisch en de reiniging, opslag en het vervoer ervan moet met de nodige omzichtigheid gebeuren. Voor meer informatie over de behandeling van drijfmest, zie hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen. 19.7 Vervoer van dieren Vee kan worden vervoerd: • tussen boerderijen; • voor fokdoeleinden; • om te worden verkocht of geslacht. Dieren inladen om ze te vervoeren is een gevaarlijke procedure. Dieren zijn doorgaans onwillig om op een vervoermiddel te worden geladen, vooral als het hun eerste keer is. Ze kunnen rusteloos, geagiteerd en eventueel agressief worden. Het is belangrijk niet te vergeten dat dieren die al minstens een keer eerder zijn geladen, meestal daarna veel gemakkelijker te laden zijn. Vervoersbekommernissen zijn gewoonlijk verbonden aan het gebruik van voertuigen, waarbij het vee moet worden geladen en gelost: • Creëer een doorgang om de dieren op en van het voertuig te leiden en zijdelingse bewegingen onmogelijk te maken. • Gebruik stokken/borden om de dieren te leiden, niet om ze te slaan. • Bescherm uzelf tegen eventueel geagiteerde dieren. • Ga niet in de dode hoek van het dier staan. • Ga op een kalme manier te werk, maar maak uw intenties duidelijk. Rustig laden van koeien. 106 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw • Draag handschoenen en een overall wanneer u pluimvee in bakken stopt voor vervoer. • Draag veiligheidsschoenen. Werk met erkende vervoersbedrijven en leef de wetgeving betreffende dierenwelzijn na. Voor kwesties met betrekking tot verkeersveiligheid, zie hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen. Laden en lossen Wanneer u een laaddoorgang creëert, zorg ervoor dat: • • • • • de relingen hoog en stevig genoeg zijn zodat er geen dieren kunnen ontsnappen; u platen gebruikt in plaats van relingen; u scherpe bochten vermijdt en in plaats daarvan, waar mogelijk, lichte bochten gebruikt; u steile hellingen vermijdt; de laadklephoek niet meer dan 15Ëš bedraagt. Bij het lossen mag u niemand in het zijzicht van het dier laten staan en mag u het dier de weg niet versperren. 19.8 Consumptie van dierlijke producten Landbouwers en landbouwwerknemers moeten zich ervan bewust zijn dat ze bij de directe consumptie van onbehandelde of te weinig behandelde dierlijke producten ziekten zoals campylobacter, cryptosporidiose, salmonellose (bv. consumptie van eieren zonder dat ze eerst 48 uur zijn gekoeld), trichinose, tuberculose, brucellose of leptospirose kunnen oplopen (bijlage 19.1: Zoönosen). Ter plaatse geproduceerde dierlijke producten zoals melk en kaas moeten geregeld door gespecialiseerde, geaccrediteerde laboratoria worden onderzocht. Dieren die geneesmiddelen toegediend krijgen, mogen niet worden geslacht voordat de wettelijk vastgelegde termijn is verstreken. 19.9 Plagen Parasitaire insecten en mijten op boerderijen kunnen ziekten overdragen door bloed op te zuigen, door contact met levensmiddelen of door steken waarbij ze gif afgeven. Allergische gevoeligheid voor mijten kan tot algemene allergische reacties leiden zoals astma, huidontsteking, neus- en oogirritatie. De blootstelling van de landbouwer is permanent en duurt levenslang en bijgevolg kunnen dergelijke problemen chronisch worden. Zorg ervoor dat u een plagenbestrijdingsprogramma heeft waarbij u gebruikmaakt van de producten die door uw nationale instanties zijn toegelaten. Doe in geval van ingewikkelde plagenbestrijdingsproblemen een beroep op een professionele plagenbestrijder. 19.10 Gevaren voor het bewegingsapparaat Tijdens zijn werk moet een landbouwer vaak heel zware lasten dragen, uren na elkaar rechtstaan, reiken, vooroverbuigen en andere belastende houdingen aannemen, die allemaal tot pijn en letsels van de gewrichten, rug en heup kunnen leiden. Op melkveebedrijven wordt manueel melken als de gevaarlijkste activiteit voor het bewegingsapparaat beschouwd, omdat de landbouwer zich per koe vier tot zes keer moet vooroverbuigen en bukken. Zelfs mechanisch melken houdt aanzienlijke risico’s voor het bewegingsapparaat in en de inrichting van de melkstal is in deze context van essentieel belang. 107 Deze repeterende handelingen kunnen artritis veroorzaken. Moderne, goed ontworpen melkstallen verhelpen dit probleem omdat ze toelaten tegelijk meerdere koeien te melken; de werknemer of landbouwer staat op een lager niveau dan de dieren en moet zich niet vooroverbuigen. De melk wordt naar een grote opslagtank geleid zodat de werknemer geen emmers moet dragen. Andere werkzaamheden in de landbouw waarbij vooroverbuigen en draaibewegingen nodig zijn, kunnen voor de werknemers vergelijkbare risico’s inhouden. Pluimvee vangen voor vervoer kan tot aandoeningen van het bewegingsapparaat leiden, aangezien de werknemer herhaaldelijk moet reiken en tegenstribbelende dieren vastgrijpen. 19.11 Ademhalingsproblemen Werknemers hebben ademhalingsproblemen (door blootstelling aan stof of ammoniak) vooral ten gevolge van: • • • • • • het omgaan met veevoeder; het omgaan met dierlijke mest; het werken in kippenhokken; het werken in besloten en drukke ruimten; het reinigen van schuren en silo’s; het werken in schuren bedekt met hooi. U kunt de blootstelling van uw werknemers aan organisch stof verminderen door in uw schuren of stallen zaagsel in plaats van hooi als strooisel te gebruiken, door silo’s met diervoeder af te dekken en door water te spuiten om het stof neer te slaan. 19.12 Chemische stoffen • Chemische stoffen kennen in de landbouw diverse toepassingen en worden gebruikt om zones, gereedschap en dieren te reinigen. • Morsen kan brandwonden veroorzaken en spatten kunnen de ogen irriteren. • Jonge kinderen kunnen per ongeluk een chemische stof inslikken die onbeheerd is achtergelaten of is opgeslagen in een verpakking zonder etiket of erger nog in een verkeerd gelabelde fles. • Breng altijd een duidelijk etiket aan op maatbekers, spoel ze na gebruik grondig uit en laat ze nooit onbeheerd achter. • Wees voorzichtig bij het mengen, opslaan en gebruiken van alle chemische stoffen, gaande van pesticiden tot antibiotica en schoonmaakproducten. • Bij het bespuiten of wassen van dieren met pesticiden worden werknemers blootgesteld aan direct contact met chemische stoffen. • Voor meer informatie over chemische stoffen, zie hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen. 108 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 19.13 Bijkomende punten om aandacht aan te besteden • Op boerderijen zijn vloeren doorgaans glad en glij-, struikel- en valpartijen komen er vaak voor. Houd: -- vloeren zo effen mogelijk; -- houd trappen in goede staat; en -- locaties zo schoon en netjes als mogelijk. • Op boerderijen moet vaak tot ‘s avonds laat of ‘s nachts worden gewerkt. Het is bijzonder gevaarlijk om dieren ‘s nachts te laden of te lossen of ze langs een openbare weg te laten lopen. Bij het werken op uren met geringe zichtbaarheid bestaat het risico om verstrikt te raken in prikkeldraad of schrikdraad of in een put te vallen. • Landbouwers en landbouwwerknemers zijn kwetsbaar voor hitte-uitputting en lopen vaak zonnesteken op. • In sommige landen kunnen oude boerderijgebouwen waarin dieren zijn gehuisvest, asbest bevatten. Asbest is een heel gevaarlijke en kankerverwekkende stof. Als asbest in goede staat is, zijn de risico’s heel klein. Verwijder nooit zelf asbest. Sluit altijd een contract af met specialisten voor het wegnemen en verwijderen van asbest, zie hoofdstuk 13: Infrastructuur en hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen. • Werknemers kunnen ook aan hoge geluidsniveaus van trekkers, kettingzagen en ander materiaal (bv. buizen bij vacuüm melkmachines) worden blootgesteld, die vaak een geluidsniveau van 90-100 dBA bereiken, zie hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement. Veehouderijen kunnen wilde dieren zoals wolven en vossen aantrekken. Omheiningen en waakhonden zijn doorgaans voldoende om ze op afstand te houden. Verschillende soorten omheiningen staan afgebeeld in hoofdstuk 13: Infrastructuur. Waakhonden moeten zijn afgericht voor de dieren die ze bewaken. 19.14 Dieren en het publiek Als uw boerderij door toeristen, scholen of klanten wordt bezocht, moet u eraan denken dat zij misschien helemaal niet vertrouwd zijn met gevaren die voor u vanzelfsprekend zijn (bv. het gedrag of de reacties van dieren). U mag bezoekers nooit alleen laten en moet hen duidelijke instructies geven over mogelijke gevaren, zones met beperkte toegang en veilig gedrag. Laat niet toe dat ze op hun eentje omheinde dierenverblijven betreden of dieren aaien of voederen (hoofdstuk 12: Bezoekers en derden). 109 Casestudy Een jonge werknemer op een varkensboerderij probeerde een groot dier te vaccineren. Terwijl hij het dier tussen zijn benen geklemd hield en het met zijn linkerhand vasthield zodat het niet zou bewegen, probeerde hij met zijn rechterhand de injectie te geven. Het dier maakte een plotse beweging en de werknemer injecteerde de vloeistof in zijn eigen been. Hij werd onmiddellijk voor behandeling naar het ziekenhuis overgebracht. Wat had de landbouwer moeten doen? Hij had een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • werknemers die zichzelf per ongeluk injecteren wanneer een dier plots beweegt; • werknemers die door een geagiteerd dier worden aangevallen; • werknemers die per ongeluk gewond raken wanneer een dier plots beweegt. Hoe groot is de kans dat deze mogelijkheden zich voordoen? Groot, gezien: • de plotse beweging van een dier wanneer het pijn of angst voelt; • het onvoorspelbare gedrag van een dier wanneer het pijn of angst voelt; • het gebrek aan ervaring van de werknemer; • de grootte en het gewicht van het dier; • de neveneffecten bij mensen van geïnjecteerde vaccins. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, anafylactische shock, overlijden. Als de landbouwer de situatie vooraf had beoordeeld, wat had hij moeten doen om het risico te beperken? Hij had: • een dierenarts moeten vragen om de vaccinatie uit te voeren; • een speciale structuur moeten bouwen om het dier op te sluiten en zijn bewegingsvrijheid te beperken; • zijn werknemer moeten opleiden; • zijn werknemers overalls moeten geven die tegen accidentele injecties beschermen. 110 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw hoofdstuk 2 0 Glastuinbouw Glastuinbouw is een populaire manier van landbouw bedrijven omdat landbouwers het hele jaar door gewassen kunnen telen ongeacht de weersomstandigheden. Broeikassen worden gebruikt om groenten, laagblijvende fruitsoorten, bloemen, zeldzame en exotische planten te kweken. 20.1 Aan glastuinbouw verbonden gevaren Werken in broeikassen houdt gevaren in verbonden aan: • • • • • materialen extreme omgevingsomstandigheden manueel hanteren van lasten pesticiden en werken op hoogte. In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • Aan glastuinbouw verbonden gevaren • Materiaalgebonden gevaren • Werkomstandigheden in broeikassen • Systemen ter beheersing van de omgevingsfactoren • Spierbelasting en manueel hanteren van lasten • Pesticiden en meststoffen • Broeikasonderhoud • Aanvullende overwegingen • Casestudy 111 20.2 Materiaalgebonden gevaren Onder de term „broeikas” worden zowel broeikassen in glas als plastic tunnelbroeikassen verstaan. Broeikassen kunnen diverse gevaren inhouden, afhankelijk van het materiaal waaruit ze bestaan: • • • • verstikking door instorting van de plastic overkapping; letsels (snij- en schaafwonden) door gebroken glas; contact met gecorrodeerde/roestige metalen onderdelen; verspreiding van een brand door de brandbare materialen. 20.3 Werkomstandigheden in broeikassen In een broeikas werken u en uw werknemers in een „besloten” ruimte waar omgevingsfactoren zoals temperatuur, vochtigheidsgraad, luchtkwaliteit en -kwantiteit en stofconcentratie uw vermogen om veilig en doeltreffend te werken, kunnen beïnvloeden. De combinatie van hoge temperatuur en hoge vochtigheid kan een heel oncomfortabele werkomgeving creëren, die een hitteberoerte, ademhalingsproblemen, vermoeidheid en bewustzijnsverlies kan veroorzaken. Drink veel vloeistoffen en fris water; kies de koelere uren van de dag om te werken en gebruik ventilatie- en koelsystemen om de nadelige effecten te milderen. Dergelijke werkomstandigheden samen met het gebruik van pesticiden en meststoffen kunnen zowel de kans op als de ernst van schade vergroten. Ga zorgvuldig te werk bij de keuze van pesticiden en gebruik aangepaste persoonlijke beschermingsmiddelen (bescherming van de mond, neus en ogen) en draag geschikte kleding. Gebruik pesticiden alleen voor het doel en onder de omstandigheden die door de fabrikant worden voorgesteld. 20.4 Systemen ter beheersing van de omgevingsfactoren In broeikassen worden de omgevingsfactoren mechanisch beheerst met kunstmatige warmtebronnen, ventilatoren, verluchtingssystemen, zonnewering, koelsystemen, bevochtigers en klimaatregelingssystemen. Hoewel het gebruik van deze systemen uw blootstelling aan omgevingsgevaren vermindert, kan het u blootstellen aan elektrische en mechanische gevaren, lawaai en biologische gevaren (legionellabacterie). Denk er altijd aan dat u de voor- en nadelen van systemen ter beheersing van omgevingsfactoren tegen elkaar moet opwegen en ze in die optiek moet ontwerpen. De legionellabacterie die in watertemperaturen van 25-45 °C (77-113 °F) gedijt, kan bij inademing dodelijk zijn. U kunt waterdruppels inademen als u dicht bij een watervernevelaar of koelsysteem staat dat wordt gebruikt om bloemen of groenten in broeikassen koel te houden (hoofdstuk 13: Infrastructuur). 112 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 20.5 Manueel hanteren van lasten en spierbelasting Werken in broeikassen houdt het hele jaar door belastende en repeterende handelingen in een onnatuurlijke omgeving in, vaak ook in moeilijke houdingen. Dit werk kan verschillende problemen veroorzaken: • lichamelijke klachten als gevolg van repeterende bewegingen (RSI) in arm, pols en hand; • aandoeningen aan het bewegingsapparaat (verstuikingen en verrekkingen). Het omvat veel repeterende handelingen zoals: • • • • • • • potten vullen met aarde; zaden planten; bemesten; planten snoeien of uitdunnen; fumigatiemiddelen of pesticiden gebruiken; plukken, in partijen verdelen en verpakken; planten of producten uit de broeikas vervoeren. 20.6 Hoe gevaren voor het bewegingsapparaat verkleinen? • • • • • • Mechaniseer zo veel mogelijk werkzaamheden. Beperk manuele handelingen tot een minimum. Pas het zitmeubilair aan de desbetreffende taak aan. Taakroulatie. Las vaak pauzes in. Gebruik geschikt en ergonomisch gereedschap, monitor de gezondheidseffecten. • Leid uw personeel op in het manueel hanteren van lasten, vooral in het optillen van lasten. • Organiseer het werk zo dat uw werknemers algemeen genomen alleen tussen lende- en schouderhoogte moeten tillen. Aangepast zitmeubilair voor het personeel 20.7 Pesticiden en meststoffen Gevaren verbonden aan pesticiden en meststoffen kunnen bij gebruik in broeikassen (hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen) groter zijn. Het feit dat ze in besloten ruimten met een hoge temperatuur en vochtigheidsgraad worden toegepast, maakt het gebruik van pesticiden en meststoffen potentieel schadelijker. Het aanbrengen van pesticiden kan oogirritatie, brandwonden en ademhalingsproblemen veroorzaken. Lees voor hun gebruik de instructies van de fabrikant en pas de aanbevolen beheersmaatregelen toe: • Beperk de toegang tot de broeikas nadat de pesticiden of meststoffen zijn aangebracht, en wacht lang genoeg alvorens ze opnieuw binnen te gaan. • Houd altijd de veiligheidsinformatiebladen (SDS’s) bij de hand. • Contacteer uw leverancier geregeld en vraag hem om u te contacteren als er eventueel veiligere producten op de markt komen. 113 • Gebruik, waar mogelijk, machines voor de aanbrenging van pesticiden in plaats van manueel spuitmateriaal om de blootstelling aan chemische stoffen te verkleinen. Overweeg geïntegreerde gewasbescherming (Integrated Pest management, IPM), een ecologische benadering van plaagbestrijding. IPM-programma’s hebben tot doel schade door vraat met de zuinigste middelen en met het minste gevaar voor mens, eigendom en milieu aan te pakken. IPM wordt hoofdzakelijk in drie fasen toegepast: identificatie en monitoring, preventie en interventie en beheersing. Gebruik pesticiden gemaakt van natuurlijke bronnen in plaats van chemische stoffen. 20.8 Broeikasonderhoud De meest gevaarlijke activiteiten in broeikassen zijn verbonden aan hun bouw en onderhoud, m.a.w. hoofdzakelijk dakwerkzaamheden, elektriciteitswerken en mechanische werkzaamheden. • Voor wat betreft dakwerkzaamheden, zorg er in de eerste plaats voor dat uw broeikas met de nodige veiligheidsinfrastructuur is uitgerust, zoals een loopbrug en ankerpunten op het dak. Daarna moet u bekijken wat de veiligste manier is om het werk in kwestie uit te voeren: gebruik liever een stelling dan een ladder. • Werk nooit alleen als u een veiligheidsharnas gebruikt: als u valt en blijft hangen zonder onmiddellijke hulp, kunt u na 20 tot 30 minuten overlijden. • Als de taak te moeilijk of te ingewikkeld is, win dan advies in bij een deskundige of besteed het werk uit aan professionele aannemers. • Zorg er bij dakwerkzaamheden voor dat u uit de buurt van bovengrondse elektriciteitskabels blijft. U moet opgeleid en bevoegd zijn om elektriciteitswerken of mechanische werkzaamheden uit te voeren. Als u dat niet bent, mag u niet alleen op uw eigen ervaring betrouwen. Doe een beroep op een gediplomeerd technicus om de taak te verrichten. 20.9 Aanvullende overwegingen • Draag in een broeikas altijd schoenen met dichte neus om snijwonden door gebroken glas te voorkomen. Ruim gebroken glas nooit met blote handen op. • Houd de broeikas net en ordelijk om glij-, struikel- en valpartijen te vermijden. • Zorg voor voldoende verlichting. • Zorg voor plaagbestrijding. • Tref noodvoorzieningen, inclusief alternatieve uitgangen en brandbestrijdingsapparatuur. • Wanneer u in de broeikas verbrandingsmotoren gebruikt, moet u het koolmonoxidegehalte in de lucht controleren en voldoende verluchting garanderen. • Werk bij heel winderig weer niet in broeikassen om letsels door gebroken glas te voorkomen. 114 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Casestudy De 18-jarige zoon van een landbouwer was langsgekomen om zijn vader te helpen met dakwerkzaamheden op hun broeikassen voordat ze samen naar een voetbalmatch zouden gaan. Zij wilden voor de winter de nylonkasbedekking vervangen. De zoon bevond zich op het dak toen zijn voet uit zijn teenslipper gleed en hij van het dak viel. Zijn wervelkolom was ernstig beschadigd en hij is blijvend gehandicapt. Wat hadden de landbouwer en zijn zoon moeten doen? Zij hadden een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • vallen van een hoogte; • vallende voorwerpen. Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot voor beide gezien: • het ontbreken van een werkmethodeomschrijving; • het gebrek aan opleiding en ervaring; • het ontbreken van aangepast materiaal; • het onaangepaste schoeisel; • het vooruitzicht van de voetbalmatch. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • letsel, blijvende handicap, hersenschudding, coma, overlijden. Als zij de taak hadden beoordeeld, wat hadden zij moeten doen om de risico’s te beperken? Zij hadden: • een beroep moeten doen op een vakman; • een stelling of een mobiele hoogwerker moeten gebruiken; • een geschikt laddersysteem en een speciaal daarvoor gemaakte loopbrug moeten gebruiken; • geschikte veiligheidsschoenen, een veiligheidsharnas en gereedschapsriem moeten dragen. 115 hoofdstuk 21 Bosbouw Bosbouwer kan een gevaarlijk beroep zijn. Het is zelfs nog gevaarlijker als zelfstandigen of tijdelijke arbeidskrachten in plaats van voltijdse professionele aannemers het werk verrichten. Als u met bosbouw de kost verdient, kunnen u noch uw werknemers het zich veroorloven een dag afwezig te zijn, zelfs niet voor lichte letsels. U moet ervoor zorgen dat de mensen die met en voor u werken, opgeleid en bekwaam zijn om het werk te verrichten. Herinner hen eraan dat hun onachtzaamheid hun veiligheid, die van hun collega’s en mogelijk die van derden (het publiek) in gevaar kan brengen. 21.1 In dit hoofdstuk wordt het volgende behandeld: • • • • • • • • • • • • • • Planning Personeelsbeheer Kampementen Bomen planten Bosonderhoud Houtwinning Half omgevallen bomen, uitslepen Houtvervoer De kettingzaag Gebruik van handsignalen Touwen en klimmateriaal Eerstehulp- en noodvoorzieningen Bosbranden Casestudy Planning Het plannen van de operaties is één van de belangrijkste factoren om veilige en gezonde werkomstandigheden in de bosbouw te creëren. De locatiemanager moet het volgende garanderen: • De mensen die met en voor hem werken, zijn bekwaam, verantwoordelijk en verstandig en zijn zich ervan bewust dat hun onachtzaamheid hun veiligheid en die van hun collega’s in gevaar kan brengen. • Bekwame teamleiders worden aangesteld om toezicht te houden op het werk. Wanneer meerdere aannemers aan het werk zijn, moet de locatiemanager de hiërarchische relaties, plichten en verantwoordelijkheden duidelijk vastleggen. • Er worden regelingen getroffen voor aangepaste vervoer- en communicatiesystemen voor de werknemers. • Waar nodig, moeten regelingen voor geschikte verblijfsvoorzieningen voor de werknemers worden getroffen. • Machines, materiaal, gereedschap en persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) zijn beschikbaar en in goede staat. Er moeten regelingen worden getroffen voor de brandstofbevoorrading, de handhaving van de veiligheid en het vervoer en indien er wapens worden gebruikt, moeten ze vergund zijn en op een veilige manier worden bewaard en gebruikt. • Het werk wordt gepland. • De teamleden kennen de lokale fauna en flora inclusief dieren, insecten en reptielen, kunnen gevaarlijke soorten herkennen en weten hoe ze ermee moeten omgaan of hoe ze ze kunnen ontlopen. De infecties en ziekten die door bosdieren kunnen worden overgedragen, verschillen van regio tot regio. Sommige ervan geven geen symptomen en zijn moeilijk op te sporen en vormen daarom een groter risico om bosbouwwerknemers te besmetten. Sommige infecties en ziekten kunnen dodelijk zijn. • Er moeten noodplannen worden opgesteld en de werknemers moeten ervan op de hoogte worden gesteld. • Werknemers moeten worden opgeleid in off-road rijden en voertuigveiligheid, brandprocedures, relevante gevaren, het bedienen van machines, het vellen van bomen, het manueel hanteren van lasten en het laden. 116 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 21.2 Personeelsbeheer Personeel is de meest waardevolle en meest delicate factor in de bosbouwindustrie. Werknemers worden aan extreme omstandigheden blootgesteld en ervaren een ongebruikelijke fysieke en psychologische belasting. Vermoeidheid en belasting zijn het gevolg van te lange werkdagen, lange pendeltijden, ter plaatse kamperen en een hoog werktempo (aangezien de meeste werknemers per stuk worden betaald). Tijdsdruk leidt tot haast en onveilige praktijken. Vermoeide werknemers kunnen lethargie, zwakte, uitputting, sportanemie of bijnieruitputting ervaren. Jonge en oudere werknemers zijn bijzonder kwetsbaar: de eerste groep door gebrek aan ervaring en overschatting van hun capaciteiten en de tweede groep door leeftijdsgebonden problemen en vermoeidheid. Werknemers zijn gevoelig voor hitteberoertes, zonnebrand, uitdroging en blootstelling aan extreme weersomstandigheden. 21.3 Bomen planten Bomen planten is belastend, repeterend werk en wordt daarom rechtstreeks in verband gebracht met problemen aan het bewegingsapparaat. Gebruik handgereedschap dat speciaal voor bosbouwwerkzaamheden is ontwikkeld. 10-15 % van alle boomplantwerkzaamheden wordt door vrouwen verricht. Wanneer het personeel ook vrouwen telt, moet met extra zaken rekening worden gehouden (bv. aparte verblijven, draagvermogen). Als er scherp gereedschap wordt gebruikt om te graven, is het van cruciaal belang dat men laarzen met stalen neuzen draagt. Gebruik bij het dragen van planten en gereedschap een geschikte gereedschapsriem om de belasting te verminderen. Wat kunt u doen? • Beloon uw werknemers op basis van andere criteria dan output (hierdoor kan het werktempo dalen, maar het verkleint ook de kans op letsels en ongevallen). • Introduceer taakroulatie om uw werknemers te ontlasten, ook al vereist dit een grondigere opleiding. • Plan de werkzaamheden zodat alleen werken wordt vermeden. • Moedig vaccinaties aan indien beschikbaar. • Geef persoonlijke alarmsystemen mee aan werknemers die alleen moeten werken; de systemen moeten in verbinding staan met de hulpverleners zodat noodsituaties kunnen worden vastgesteld en het noodplan in werking kan treden. • Pas de werkuren en pauzes aan de noden en de complexiteit van het werk aan. • Zorg voor discipline en afdoend toezicht via de teamleider. • Leid uw werknemers op om letsels en infecties te voorkomen, onderwijs hen over het dragen van gepaste kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen (bv. knielaarzen om de kans op slangenbeten te verkleinen of insectensprays of -lotions om insectenbeten te voorkomen). • Leid uw werknemers op over en maak hen bewust van schadelijke planten en dieren en van de risico’s die aan het werk, de gebruikte machines en de werksystemen zijn verbonden. • Weet altijd waar uw ploegen zich bevinden zodat ze in noodsituaties kunnen worden geëvacueerd. De locatiemanager en de teamleiders moeten ervoor zorgen dat ze altijd op de hoogte zijn van eventuele allergieën voor steken en beten en geneesmiddelenintoleranties van de teamleden. Ze moeten de relevante medische geschiedenis van de werknemers ter plaatse beschikbaar houden. 117 Bescherm u tegen blootstelling aan de zon, hitte of vochtigheid door een hoed en zonnebril te dragen, door zonnecrème te gebruiken en door geregeld water te drinken. Draag bij nat en koud weer warme wind- en regendichte kleding en slipvast schoeisel. 21.4 Kampementen Wanneer het noodzakelijk is om ter plaatse een kampement op te richten en dit door de nationale wetgeving wordt toegelaten, moet de locatiemanager zorgen voor aangepaste accommodatie, aparte voorzieningen voor mannen en vrouwen, sanitair, communicatiemiddelen, vervoer van en naar het kampement en ontspanningsmogelijkheden. Werknemers lijden vaak aan stressgebonden problemen omdat ze gedurende lange tijd van hun gezin en hun vrienden gescheiden zijn en omdat ze een gebrek aan privacy en comfort ervaren. Hoe beter de voorzieningen en de organisatie van het kampement zijn, hoe minder stress de werknemers ervaren. Werknemers moeten worden geïnformeerd of het water van plaatselijke stroompjes drinkbaar is en of de boomvruchten eetbaar zijn. Informeer de teamleden over eventuele jachtgebieden en geldende beperkingen. Leg brandbeschermingszones aan rond de kampementen en zorg ervoor dat alle werknemers de risico’s van bosbranden begrijpen. Leg werknemers in zones met gevaar voor blikseminslagen uit wat ze moeten doen om deze te vermijden. In extreme weersomstandigheden moeten de werkzaamheden worden opgeschort en moet aan de werknemers aangepaste beschutting worden geboden (hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties). 21.5 Bosonderhoud Om plantenziektes te bestrijden, zijn pesticiden nodig, die chemische gevaren opleveren. Stel een werkmethodeomschrijving op en houd u eraan (hoofdstuk 5: Planning). Draag tijdens het spuiten geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen inclusief bescherming voor de ogen, neus en mond. Draag geschikte handschoenen wanneer u chemische stoffen of pas bespoten planten vastneemt. Het is raadzaam om tijdens de koelere uren van de dag te spuiten omdat de persoonlijke beschermingsmiddelen u sterk kunnen doen zweten. 21.6 Houtwinning Houtwinning is zonder enige twijfel de meest gevaarlijke activiteit in de bosbouw. Onder houtwinning wordt het vellen, toppen, onttakken en ontschorsen van bomen, het verplaatsen van boomstronken naar een toegankelijke locatie, het tijdelijk stapelen ervan en ten slotte het laden ervan op transportvoertuigen verstaan. Het gebruik van moderne houtoogstmachines heeft het aantal dodelijke en ernstige ongevallen bij de houtwinning sterk verminderd. Bij houtoogstactiviteiten worden zware mobiele machines gebruikt die met kantelbeveiligingsinrichtingen (ROPS) en constructies ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS) moeten worden uitgerust. Het is van essentieel belang voor de veiligheid dat de operatoren goed worden opgeleid en dat er verboden zones rond deze machines worden afgebakend. 118 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 21.7 Half omgevallen bomen, uitslepen Na een storm mag u alleen opgeleide werknemers aan het werk laten gaan; de werkomstandigheden kunnen immers gevaarlijk zijn door afgeknapte takken, half omgevallen bomen en rollende en wegglijdende bomen. Half omgevallen bomen kunnen veilig worden verwijderd met behulp van veilige draaihaken en lieren — een tweede boom doen vallen is een onveilige manier om een half omgevallen boom te vellen. Uitsleeptrekkers mogen niet worden gebruikt bij hellingen van meer dan 15°. Bij uitzonderlijk nat weer moet uitsleepwerk worden uitgesteld. 21.8 Houtvervoer Wanneer boomstammen op elkaar worden gestapeld op de laadplaats, moeten ze worden beveiligd zodat ze niet wegrollen of wegglijden. Boomstammen laden voor vervoer is een activiteit die met aandoeningen aan het bewegingsapparaat en vermoeidheid wordt geassocieerd. Hefwerktuigen (bv. kranen, autokranen) en hun heftoebehoren (bv. touwen en kettingen) moeten geregeld worden gecontroleerd. In zuiderse landen worden vaak dieren, bv. paarden of muildieren, ingezet om boomstammen van ontoegankelijke plaatsen naar een laadplaats te brengen. Wees voorzichtig als u speciale laadvloeren gebruikt. 21.9 De kettingzaag De kettingzaag wordt als het allergevaarlijkste gereedschap in de bosbouwsector beschouwd. Terugslag is heel vaak verantwoordelijk voor letsels bij bosbouwwerknemers. Andere machines waarmee ongevallen gebeuren, zijn versnipperaars en houtklievers. Wanneer machines slecht zijn ontworpen en hun beschermings- of beveiligingsinrichtingen zijn verwijderd, is de kans op machinegebonden letsels groter. Kettingzaagongevallen worden geassocieerd met: • • • • • • • • • • gebrek aan opleiding terugslag spierbelasting geraakt worden door de ketting hete motor benzine geluid en trillingen puin en stof koolstofmonoxide/dampen gebrek aan de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. 119 Neem de nodige voorzorgsmaatregelen: 1. Volg een cursus over het veilig gebruik van kettingzagen en laat alleen opgeleide en bekwame mensen een kettingzaag gebruiken. 2. Kies een kettingzaag die aan uw behoeften voldoet; zorg er daarbij voor dat de lengte van het zaagblad geschikt is voor het soort werk dat u verwacht te zullen verrichten. 3. Kies een kettingzaag met een laag trillingsniveau om te vermijden dat de trillingen naar de armen worden doorgegeven. 4. Controleer of de kettingzaag goed uitgebalanceerd is. 5. Lees de handleiding. 6. Voorzie bijscholing voor de werknemers over hoe ze terugslag kunnen vermijden en zorg ervoor dat uw kettingzaag een terugslagarme of veiligheidsketting heeft. 7. Zorg ervoor dat de kettingzaag uitgeschakeld is als u brandstof of olie bijvult. 8. Houd een blusapparaat binnen handbereik. 9. Draag tijdens het bijvullen van brandstof en olie handschoenen om contact met de huid te vermijden. 10. Start de kettingzaag op de grond. 11. Zorg ervoor dat de ketting proper is. 12. Gebruik gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief oorkappen met oordoppen, veiligheidslaarzen, een veiligheidsbril, handschoenen en antisnijwondbeenkappen. 13. Gebruik een kettingzaag nooit boven schouderhoogte. 14. Houd een kettingzaag altijd met beide handen vast. Controleer uw kettingzaag om te zien of ze is uitgerust met: ✔✔ een knaldemper om het lawaai te dempen en de uitlaatgassen weg te leiden van de operator; ✔✔ een vonkenvanger om vonken in de uitlaatgassen te vangen; ✔✔ een kettingvanger om de ketting te vangen als hij breekt, en te voorkomen dat hij de operator raakt; ✔✔ een aan- en uitschakelaar om de kettingzaag snel uit te schakelen met de duim wanneer u de achterhandgreep met de rechterhand vasthoudt; ✔✔ een handschoen om te voorkomen dat uw linkerhand de voorhandgreep loslaat; ✔✔ een kettingrem om de ketting te doen stoppen bij een terugslag; ✔✔ gasvergrendeling om te garanderen dat de gashendel alleen werkt wanneer de achterhandgreep stevig wordt vastgehouden; ✔✔ trillingsdempers om de trillingen die de operator in zijn handen voelt, te dempen; ✔✔ rechterhandbescherming om de rechterhand tegen puin en gebroken kettingen te beschermen. De volgende persoonlijke beschermingsmiddelen en accessoires moeten door kettingzaaggebruikers worden gedragen: • • • • • • • een fel gekleurde veiligheidshelm; een vizier of veiligheidsbril; oorkappen en oordoppen om het geluid te dempen; een overhemd, vest of ander kledingstuk met hoge zichtbaarheid; antisnijwondbeenkappen of -broek; veiligheidslaarzen met stalen neuzen; een gereedschapsriem en kit met reserveonderdelen met alle benodigde werktuigen en onderdelen. 21.10 Handsignalen Handsignalen voor het vellen en laden van bomen moeten voor de start van het werk worden afgesproken, ook al zullen universele signalen worden gebruikt. Er moet ook worden vastgelegd wie de signaalgever zal zijn. Controleer bij het vellen de valrichting aan de hand van een speciale opeenvolging en vorm van de sneden. 120 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw De signaalgever moet op een veilige plaats gaan staan die voor de operator goed zichtbaar is. Signalen mogen alleen worden gegeven wanneer hun betekenis duidelijk is (hoofdstuk 17: Signalering). Bij het vellen van bomen is het gebruik van handsignalen vaak noodzakelijk. 21.11 Touwen en klimmateriaal Touwen en klimmateriaal die worden gebruikt om mensen omhoog te hijsen, moeten zo vaak als de nationale wetgeving oplegt door een onafhankelijke bevoegde instantie worden gecertificeerd. Daarnaast moeten ze vóór het eerste gebruik en elk daaropvolgend gebruik en na ingrijpende reparatie visueel worden geïnspecteerd. 21.12 Eerstehulp- en noodvoorzieningen De locatiemanager en de teamleider moeten weten waar zich de dichtstbijzijnde medische instelling bevindt waar tegengif en antiserums beschikbaar zijn om anafylactische shock en vergiftiging te voorkomen. Het is van essentieel belang dat er EHBO-koffers met antibiotica, antihistaminica, preventieve en curatieve vaccins (tetanus) aanwezig zijn. De EHBO’ers moeten opgeleid zijn om ziekten en letsels verbonden aan de fauna, flora en typische eigenschappen van de werklocatie te herkennen en te behandelen. Gegevens in verband met de verstrekte behandelingen moeten worden bijgehouden. Men moet voorbereid zijn op noodsituaties: er moet materiaal voorhanden zijn, personeel moet voor diverse scenario’s opgeleid zijn en er moeten noodoefeningen worden uitgevoerd, waar nodig, inclusief redding via helikopter. Er moeten evacuatieregelingen worden getroffen, vooral op plaatsen waar de toegang tot voertuigen beperkt is. Er moet een transportvoertuig met satellietradio voor noodsituaties beschikbaar zijn. (hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties). 21.13 Bosbranden Bosbranden zijn een veelvoorkomende noodsituatie in de bosbouwsector. Meer dan 90 % van alle bosbranden wordt door de mens veroorzaakt. Roken, brandstoflekken, voertuigen, handgereedschap en kampementen in het bos zijn de gebruikelijke oorzaken. Bosbranden zijn heel gevaarlijk door de overvloedige aanwezigheid van ontvlambaar materiaal, de plotse veranderingen van windrichting en de ontoegankelijkheid van het terrein. Branden zijn onvoorspelbaar: ze bewegen zich bergop, nemen snel uitbreiding en volgen de windrichting. Bosbranden leiden vaak tot ernstige of fatale letsels en tot zware schade aan het bos. Branden veroorzaken brandwonden, verstikking, ademhalingsproblemen en oogirritatie. Als de brand vroeg wordt opgemerkt, kan hij gemakkelijker en veiliger worden geblust. Gevaren verbonden aan brandbestrijding omvatten sterke warmtestraling en slechte zichtbaarheid door de rook en het stof. Het kan moeilijk zijn om materiaal bij de brandweerlui te krijgen en om gewonden te evacueren. 121 Casestudy Een bosbouwwerknemer met 15 jaar ervaring werd door de plaatselijke bosbouwcoöperatieve tot teamleider van een team van negen bosbouwwerknemers aangesteld. Hij was hout aan het zagen met zijn kettingzaag toen de ketting een steen op de grond raakte, terugsloeg en zijn knie open reet. Hij kon van geluk spreken dat hij er met een diepe schram van af kwam. Wat had hij moeten doen? Alvorens de kettingzaag te gebruiken, had hij een eenvoudige risicobeoordeling moeten uitvoeren om vast te stellen: Wat kan er verkeerd lopen? • Snijwonden door contact met een ingeschakelde kettingzaag • Letsel door terugslag • Letsel door contact van de draaiende ketting met vreemde voorwerpen Hoe groot is de kans dat dit zich voordoet? Groot, gezien: • de plotse beweging van de kettingzaag; • de aard van het terrein, met stenen; • de kracht van de terugslag. Wat zijn de mogelijke gevolgen (ernst)? • snijwonden, letsel, amputatie. Wat had de bosbouwwerknemer moeten doen om het risico te beperken? Hij had: • ervoor moeten zorgen dat ze opgeleid en bekwaam waren voor het uit te voeren werk; • voorzorgsmaatregelen moeten nemen om te verhinderen dat de ketting de grond, stenen of andere voorwerpen zou raken; • antisnijwondlaarzen en beenkappen moeten dragen. 122 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw bijlage 1 . 1 Glossarium Û Terug naar hoofdstuk 1 Begrip Toelichting Ongeval Een ongewenste gebeurtenis die een overlijden, gezondheidsproblemen, letsels, schade of andere verliezen veroorzaakt (British Standards Institute) ATV’s Terreinvoertuigen Deskundige Een persoon met voldoende kennis, vaardigheid, bewustzijn en attitude om een taak uit te voeren (British Standards Institute) dB Decibel Noodsituatie Een probleem, gebeurtenis of voorval waardoor de werking, het personeel en het vermogen van een bedrijf in gevaar komen FOPS Falling Object Protective Structure — Constructie ter bescherming tegen vallende voorwerpen Gevaar Een gevaar is elke situatie, stof, activiteit, gebeurtenis of omgeving die mogelijk letsels of gezondheidsproblemen kan veroorzaken (OHSAS 18001:2007) Veiligheid op het werk Het bevorderen en in stand houden van de hoogste graad van fysiek, mentaal en sociaal welzijn van werkenden van alle beroepen (Internationale Arbeidsorganisatie/Wereldgezondheidsorganisatie) Incident Een gebeurtenis die een ongeval veroorzaakt heeft of mogelijk een ongeval had kunnen veroorzaken IPM Integrated Pest Management — Geïntegreerde gewasbescherming MSD’s Musculoskeletal disorders — Aandoeningen van het bewegingsapparaat die de spieren, gewrichten, pezen, ligamenten en zenuwen van het lichaam kunnen aantasten (Internationale Arbeidsorganisatie) SDS Safety Data Sheet — Veiligheidsinformatieblad PPE Personal protective equipment — Persoonlijke beschermingsmiddelen PTO Power Take-Off — Aftakas RCD Residual Current Device — Differentieelschakelaar ROPS Rollover Protective Structure — Kantelbeveiligingsinrichtingen RSI Repetitive Strain Injury — Lichamelijke klachten als gevolg van repeterende bewegingen Veiligheid Afwezigheid van onaanvaardbaar risico (British Standards Institute) 123 bijlage 1 . 2 Referenties Animal Sciences Group, Hazard identification and characterization of welfare aspects during transport of farm animals, Lelystad, Nederland, 2008. Û Terug naar hoofdstuk 1 Health and Safety Authority, Cattle Handling in Marts and Lairages, Dublin, Ierland, 2010. Health and Safety Executive, Manual handling solutions for farms, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 2006. Ayers, P. D., General Tractor Safety, Factsheet nr. 5.016, Colorado State University Colorado, VS, 2010. Health and Safety Authority, Code of Practice for Preventing Injury and Occupational Ill Health in Agriculture, Dublin, Ierland, 2006. Health and Safety Executive, No second chances, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 1996. Danish Agriculture and Danish Agricultural Council, Agriculture in Denmark: Facts and Figures 2008, Denemarken, 2008. Health and Safety Authority, Farm Safety Code of Practice Risk Assessment Document, Dublin, Ierland, 2006. Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk, Common errors in the risk assessment process, E‑FACTS 32. Health and Safety Authority, Guidance on the Safe Handling of Livestock at Marts and Lairages, Dublin, Ierland, 2010. Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk, E-tool Youth in agriculture (https://www.osha.gov/SLTC/ youth/agriculture/index.html). Health and Safety Authority, The Essential Health and Safety Guide for Horticulture, Dublin, Ierland, 2005. Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk, Workplace exposure to vibration in Europe: an expert review, Luxemburg, 2008. Europese Commissie, directoraat-generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie, eenheid D.5, Guidance on Work-related Stress, Luxemburg, 2002. Eurostat Pocketbooks, Forestry statistics, Luxemburg, 2007. Eurostat, Results from the Labour Force Survey 2007 ad hoc module on accidents at work and work-related health problems, Luxemburg, 2009. Eurostat, Work and health in the EU — A statistical portrait, Luxemburg, 2004. Gyldendal Akademisk, Act of 17 June 2005 No 62 relating to working environment, working hours and employment protection, etc. (Working Environment Act), Oslo, Noorwegen, 2005. Health and Safety Authority, Tractor Safety and You, Dublin, Ierland, 2010. Health and Safety Executive, Avoiding ill health at open farms — Advice to Farmers, Suffolk, Verenigd Koninkrijk, 2000. Health and Safety Executive, Controlling grain dust on farms, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 1996. Health and Safety Executive, COSHH: A brief guide to the Regulations, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 2005. Health and Safety Executive, Deer Farming, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 1996. Health and Safety Executive, Fatal traction, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 2001. Health and Safety Executive, Farmwise, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 1999. Health and Safety Executive, LOLER: How the Regulations apply to agriculture, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 1998. Health and Safety Executive, Power takeoffs and power take-off drive shafts, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 1997. Health and Safety Executive, Safe cattle handling equipment, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 2008. Health and Safety Executive, Shock horror, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 2003. Health and Safety Executive, Tractor action, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 2003. Health and Safety Executive, Why fall for it?, Suffolk, Crown, Verenigd Koninkrijk, 2007. Helen Vaughant-Jones en Leela Barham, Healthy Work Challenges and Opportunities to 2030, Bupa Londen, Verenigd Koninkrijk, 2009. Internationale Arbeidsorganisatie, Health, Safety and Environment: A Series of Trade Union Education Manuals for Agricultural Workers, Genève, Zwitserland, 2004. Jokiluoma, H., Tapola, H., Forest worker safety and health in Finland (http://www. fao.org/docrep/v1500E/v1500e0c.htm). Jürgens, W. W., Mohr, D., Skoruppa, H., Health Risk in Agriculture in Germany, voorgesteld door Dr. Detlev Mohr tijdens de internationale conferentie „Environmental, Occupational Health and Safety in Agriculture on the Boundary of Two Millennia”, Kiev, 7-11 september 1998. 124 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Laperche Blandine, CSR — Best Practices of France, Dunkerque, Frankrijk. Ridley, J. (ed), BSc, CEng, MIMechE FIOSH DMS, Safety at Work, tweede druk, 2001. SAC, Recommendations for the design of new, safe and efficient cattle handling systems, Edinburgh, Schotland, Verenigd Koninkrijk, 2004. Tye and Pearson (1974/75), The Accident Triangle (http://home.freeuk.net/mike. everley/download/ac.pdf). 125 bijlage 2 . 1 Nationale instanties voor gezondheid en veiligheid Û Terug naar hoofdstuk 1 Û Terug naar hoofdstuk 2 BELGIË Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale http://www.meta.fgov.be http://www.emploi.belgique.be Direction Générale Contrôle du bien-être au travail Rue Ernest Blerot 1 1070 Bruxelles BELGIË BULGARIJE Glavna inspekcia po truda http://www.gli.government.bg/en/ General Labour Inspectorate Executive Agency bul. Dondukov 3 1000 Sofia BULGARIJE TSJECHIË Státní úÅ™ad inspekce práce http://www.suip.cz/ KoláÅ™ská 451/13 746 01 Opava TSJECHIË DENEMARKEN Arbejdstilsynet http://arbejdstilsynet.dk/da/ Landskronagade 33 2100 København Ø DENEMARKEN DUITSLAND Bundesministerium für Arbeit und Soziales http://www.bmas.de/DE/Startseite/start.html Wilhelmstraße 49 10117 Berlin DUITSLAND ESTLAND Labour Inspectorate of Estonia http://www.ti.ee/ Töönspecktsioon Gonsiori 29 10147 Tallinn ESTLAND IERLAND Health and Safety Authority http://www.hsa.ie/eng/ The Metropolitan Building James Joyce Street Dublin 1 IERLAND GRIEKENLAND SEPE – Labour Inspectorate http://www.ypakp.gr/ Iolkou and Argonafton 2 38001 Volos GRIEKENLAND SPANJE Ministerio de Empleo y Seguridad Social http://www.mtin.es/itss/web/index.html (Labour Inspectorate) http://www.mtin.es/ (Ministry of Labour) Inspección de Trabajo Dirección General de la Inspección de Trabajo y Seguridad Social C/Agustín de Bethencourt, 4 28071 Madrid SPANJE FRANKRIJK Ministère du Travail, de L‘Emploi, de la Formation Professionnelle et du Dialogue Social http://www.travail-emploi-sante.gouv.fr/ Ministère de l’emploi, de la Cohésion sociale et du logement 39-43 Quai André Citroën, 75902 Paris Cedex 15 FRANKRIJK ITALIË Ministero del Lavoro e delle Politiche Sociali http://www.lavoro.gov.it Via Cesare de Lollis 12 00185 Roma RM ITALIË 126 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw CYPRUS Department of Labour Inspection http://www.mlsi.gov.cy Apelli Street 2 1493 Nicosia CYPRUS LETLAND State Labour Inspectorate http://www.vdi.gov.lv Kr. Valdemara Street 38 k-1 Riga, LV-1010 LETLAND LITOUWEN State Labour Inspectorate of the Republic of Lithuania http://www.vdi.lt/ Algirdo str. 19 LT-03607 Vilnius LITOUWEN LUXEMBURG Inspection du travail et des mines http://www.itm.lu/ Boîte postale 27 2010 Luxembourg LUXEMBURG 3, rue des Primeurs 2361 Strassen LUXEMBURG HONGARIJE Hungarian Labour Inspectorate http://www.ommf.gov.hu Budapest Margit krt. 85. 1024 HONGARIJE Budapest Pf. 639. 62 1399 HONGARIJE MALTA Occupational Health and Safety Authority http://www.ohsa.org.mt/ 17, Edgar Ferro Street Pieta PTA 1533 MALTA NEDERLAND Dutch Labour Inspectorate http://www.arbeidsinspectie.nl/ Postbox 90801 2509 LV Den Haag NEDERLAND OOSTENRIJK Bundesministerium für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz http://www.arbeitsinspektion.gv.at Stubenring 1 1010 Wien OOSTENRIJK POLEN National Labour Inspectorate http://www.pip.gov.pl Chief Labour Inspectorate 38/42 Krucza Street 00-962 Warszawa POLEN PORTUGAL ACT — Autoridade Para as Condições do Trabalho http://www.act.gov.pt/ Av. Casal Ribeiro 18-A 1749-073 Lisboa PORTUGAL ROEMENIË Labour Inspection http://www.inspectmun.ro/ Matei Voievod Street 29 Sector 2 21455 BucureÅŸti ROEMENIË SLOVENIË Ministry of Labour, Family and Social Affairs http://www.id.gov.si/ Parmova 33 SI-1000 Ljubljana SLOVENIË SLOWAKIJE National Labour Inspectorate http://www.safework.gov.sk/ Masarykova 10 040 01 Kosice SLOWAKIJE FINLAND Ministry of Social Affairs and Health http://www.stm.fi/sivukartta Kirkkokatu 14 PO Box 33 FI-00023 Helsinki FINLAND ZWEDEN Swedish Work Environment Authority http://www.av.se/ Lindhagensgatan 133 SE-112 79 Stockholm ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK Health and Safety Executive http://www.hse.gov.uk/ Redgrave Court Merton Road Bootle Merseyside L20 7HS VERENIGD KONINKRIJK 127 bijlage 2 . 2 Europese richtlijnen inzake gezondheid en veiligheid Û Terug naar hoofdstuk 2 S/N Thema Titel Nummer 1 Arbeidsmiddelen Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers 89/656/EEG 2 Arbeidsmiddelen Richtlijn 95/63/EG van de Raad van 5 december 1995 tot wijziging van Richtlijn 89/655/EG betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats 95/63/EG 3 Arbeidsmiddelen Richtlijn 2001/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 tot wijziging van Richtlijn 89/655/EEG van de Raad betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats 2001/45/EG 4 Beeldschermapparatuur Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur 90/270/EEG 5 Trillingen Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (trillingen) 2002/44/EG 6 Signalering Richtlijn 92/58/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk 92/58/EEG 7 Zwangere werkneemsters Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie 92/85/EEG 8 Fysische agentia Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia 2006/25/EG 9 Persoonlijke Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers 89/656/EEG Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (lawaai) 2003/10/EG beschermingsmiddelen 10 Lawaai 128 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 11 Winning — boringen Richtlijn 92/91/EEG van 3 november 1992 betreffende minimumvoorschriften ter verbetering van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de winningsindustrieën die delfstoffen winnen met behulp van boringen 92/91/EEG 12 Winning Richtlijn 92/104/EEG van 3 december 1992 betreffende de minimumvoorschriften ter verbetering van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de winningsindustrieën in dagbouw of ondergronds 92/104/EEG 13 Manueel hanteren van lasten Richtlijn 90/269/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende de minimumveiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het manueel hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers 90/269/EEG 14 Ioniserende straling Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren 96/29/ Euratom 15 Gezondheid en veiligheid — minimumvoorschriften Richtlijn 89/654/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen 89/654/EEG 16 Gezondheid en veiligheid Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk 89/391/EEG 17 Vissersvaartuigen — medische hulpverlening aan boord Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen 92/29/EEG 18 Vissersvaartuigen Richtlijn 93/103/EG van de Raad van 23 november 1993 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen 93/103/EG 19 Grenswaarden voor blootstelling — tweede lijst Richtlijn 2006/15/EG van de Commissie van 7 februari 2006 tot vaststelling van een tweede lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling ter uitvoering van Richtlijn 98/24/EG van de Raad en tot wijziging van de Richtlijnen 91/322/EEG en 2000/39/EG 2006/15/EG 20 Grenswaarden voor blootstelling — eerste lijst Richtlijn 2000/39/EG van de Commissie van 8 juni 2000 tot vaststelling van een eerste lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling ter uitvoering van Richtlijn 98/24/EG van de Raad betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk 2000/39/EG 21 Explosieve atmosferen (ATEX) Richtlijn 1999/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen 1999/92/EG 22 Arbeidsbetrekkingen Richtlijn 91/383/EEG van de Raad van 25 juni 1991 ter aanvulling van de maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van de werknemers met arbeidsbetrekkingen voor bepaalde tijd of uitzendarbeidsbetrekkingen 91/383/EEG 23 Elektromagnetische velden Richtlijn 2008/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot wijziging van Richtlijn 2004/40/EG betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (elektromagnetische velden) 2008/46/EG 129 24 Elektromagnetische velden Richtlijn 2004/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (elektromagnetische velden) 2004/40/EG 25 Bouwplaatsen Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen 92/57/EEG 26 Chemische, fysische en biologische agentia Richtlijn 91/322/EEG van de Commissie van 29 mei 1991 tot vaststelling van indicatieve grenswaarden ter uitvoering van Richtlijn 80/1107/ EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan chemische, fysische en biologische agentia op het werk 91/322/EEG 27 Chemische agentia Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk 98/24/EG 28 Carcinogene en mutagene agentia Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk 2004/37/EG 29 Carcinogene agentia Richtlijn 90/394/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk 90/394/EEG 30 Biologische agentia Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk 2000/54/EG 31 Asbest Richtlijn 83/477/EEG van de Raad van 19 september 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk 83/477/EEG 32 Jongeren Richtlijn 94/33/EG van de Raad van 22 juni 1994 betreffende de bescherming van jongeren op het werk 94/33/EG 130 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw bijlage 4 . 1 Risicobeoordelingsinstructie Û Terug naar hoofdstuk 4 • • • • • Een situatie? Een machine of materiaal? Een werktuig? Een chemische stof? Een ander element? Wat is het gevaar? • • • • • • • • • • • • • • • Glad oppervlak? Obstakel? Extreme temperaturen? Hoogteverschil? Productspecificaties (toxisch, abrasief, corrosief, ontvlambaar, explosief, mutageen, teratogeen, op een andere manier destructief)? Beweging/inertie? Scherpe uiteinden/randen? Vrijkomen van partikels? Dynamische energie? Gewicht? Hoge druk/vacuüm? Lawaai? Straling? Dampen? Biologische agentia? Wie zal er het slachtoffer van zijn? • • • • • Werknemers? Zij die op de boerderij wonen? Onderaannemers? Bezoekers? Buren? Wat zijn de gevolgen? • • • • • • • • Schade aan eigendommen, oogst en vee? Letsel en volledig herstel zonder verzuim? Volledig herstel met kortstondig verzuim? Volledig herstel met langdurig verzuim? Geringe blijvende invaliditeit? Ernstige blijvende invaliditeit? Totale blijvende invaliditeit? Overlijden? Kwetsbare groepen Wat is de bron van het gevaar? Voorbeelden Wanneer u de gevaren voor risicobeoordeling probeert vast te tellen, stel uzelf dan de volgende vragen: • Melkzone • Rommelige locatie • Werk op het veld in de winter/ zomer • Dakwerkzaamheden • Schilderwerk • Voertuigbeweging/botsing • Schroevendraaier/werkbank • Lassen • Half omgevallen boom • Fruitkist of -mand • Gasopslag • Kettingzaag • Voertuigbeweging • Geboortevloeistoffen van dieren • • • • • Kinderen Ouderen Andere familieleden Gehandicapten Zwangere vrouwen 131 Bijkomende vragen die u zich kunt stellen: Bij menselijk handelen — kan ik: • erover uitglijden? • erover struikelen? • erover vallen? • ermee in botsing komen? • ermee in aanraking komen? • het inademen? • ervan drinken? • eraan worden blootgesteld? Bij een stof — kan ze: • in mijn ogen spatten? • brandwonden veroorzaken? • een brand doen ontstaan? • ontploffen? • mij met kracht treffen? Bij een locatie/plaats — waar kan ik: • af vallen? • in vast komen te zitten? Bij een activiteit — kan ze: • mij uitputten? • mij verwonden? • mij ziek maken? • Zijn er uitstekende delen? • Zijn de lasten niet in evenwicht? • Is het materiaal ontoereikend/ ongeschikt? • Is het materiaal defect/ beschadigd/slecht onderhouden? • Is er toereikende signalering/ afbakening? • Zijn er stoffen zonder etiket aanwezig? • Is de kleding ongeschikt? Voorbeelden • Zijn de beschermingsinrichtingen verwijderd? • Zijn de veiligheidsvoorzorgen ontoereikend? • Is de werkruimte ontoereikend? • Zijn er vluchtroutes? • Zijn de vluchtroutes versperd? • Zijn er ontstekingsbronnen aanwezig? • Zijn er hete oppervlakken? • Is er kans op onverwachte beweging? • Onbeschermde bewegende delen van een maaimachine • Geen noodstopknoppen aanwezig • Kleine arbeidsplaats • Geen alternatieve route uit omheinde dierenverblijven • Gesloten deuren • Roken • Wrijvingswarmte • Gedrag van dieren • Verroeste delen van oude trekkers • Diervoeder in zakken • Personenvoertuigen om dieren te vervoeren • Niet-onderhouden materiaal • Niet-afgedekte gaten, putten, greppels, waterreservoirs • Diergeneesmiddelen, oplosmiddelen, verfproducten zonder etiket • Losse mouwen, juwelen Voorbeelden Identificeer onveilige situaties: • Machines bedienen zonder daartoe opgeleid te zijn • Reparatie van een elektrische installatie • Niet op de hoogte van bouwwerkzaamheden op het bedrijf • Gebruik van een aftakas zonder beschermingsinrichtingen • Verbods-/gevarenborden negeren • Incompatibele chemische stoffen mengen • Een beschadigd, niet-onderhouden voertuig besturen • Laadinrichting gebruiken om toegang te krijgen tot een hoogte • Lassen zonder gelaatsbescherming • Veiligheidshelmen met gaten erin geboord • Chemische stoffen hanteren met stoffen handschoenen • Vooroverbuigen in plaats van door de knieën buigen • Een blokkering verhelpen zonder de machine uit te schakelen • Onder invloed van geneesmiddelen een voertuig besturen/hefwerktuig bedienen Identificeer onveilige handelingen/onveilig gedrag: • • • • • • • • Onbekwaam voor de taak Onbevoegd personeel Niet-ingelicht personeel Beschermingsinrichtingen omzeilen Signalering negeren Misbruik van stoffen/ materialen Gebruik van defect materiaal Onjuist gebruik van materiaal • Geen gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen • Gebruik van defecte persoonlijke beschermingsmiddelen • Onjuist gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen • Onjuist optillen van lasten • Voertuigonderhoud met draaiende motor • Onder invloed van drugs/ alcohol/geneesmiddelen Stel vast waarom dergelijk gedrag voorkomt: • Om tijd te besparen? • Omdat het minder moeite vraagt? • Omdat het comfortabeler is? • Om aandacht te trekken? • Om geld te besparen? • Gebrek aan kennis? • Gebrek aan concentratie? • Vertrouwdheid met het gevaar? • Gebrek aan opleiding? • Ontoereikende instructies? • Gebrek aan planning? • Gebrek aan toezicht? • Gebrek aan toereikend, aangepast en goed onderhouden materiaal? Substantieel risico Gemiddeld risico Laag Hoog risico Gemiddeld Hoog Hoog Gemiddeld Herstelmaatregelen en tijdsbestek Minimaal risico Gemiddeld risico Substantieel risico Ernst Verwaarloosbaar risico Minimaal risico Gemiddeld risico Laag 1-3 Verwaarloosbaar Blijf de huidige beschermende en preventieve maatregelen toepassen — blijf de situatie opvolgen. Û 4-6 Minimaal Maak de situatie veilig binnen een jaar Risicobeoordelingsformulier 7-9 Gemiddeld Maak de situatie veilig binnen een maand 10-15 Substantieel Maak de situatie veilig binnen een week — neem intussen tijdelijke maatregelen 16-25 Hoog STOP de activiteit tot maatregelen zijn genomen en het risiconiveau is verlaagd (raadpleeg gespecialiseerde bronnen) Risicoclassificatie Interpretatie van de resultaten Kans Beoordeling van gevaren 132 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw bijlage 4 . 2 Terug naar hoofdstuk 4 Beschrijving van het gevaar Gevaar Nr. Activiteit/taak: Kans (hoog/ Ernst (hoog/ gemiddeld/laag) gemiddeld/laag) Risicobeoordeling (risico = kans × ernst) Risico (verwaarloosbaar/ minimaal/ gemiddeld/ substantieel/ hoog) Te nemen voorzorgsmaatregelen Uitvoering Verantwoordelijkheid van Tijdsbestek Kans (hoog/ gemiddeld/laag) Ernst (hoog/ gemiddeld/laag) Risicobeoordeling (risico = kans × ernst) Risico (verwaarloosbaar/ minimaal/ gemiddeld/ substantieel/ hoog) 133 Gevolgen Beschrijving van het gevaar Gevaar Nr. Activiteit/taak: Kans (hoog/ Ernst (hoog/ gemiddeld/laag) gemiddeld/laag) Risicobeoordeling (risico = kans × ernst) Risico (verwaarloosbaar/ minimaal/ gemiddeld/ substantieel/ hoog) Te nemen voorzorgsmaatregelen Uitvoering Verantwoordelijkheid van Tijdsbestek Kans (hoog/ gemiddeld/laag) Ernst (hoog/ gemiddeld/laag) Risicobeoordeling (risico = kans × ernst) Risico (verwaarloosbaar/ minimaal/ gemiddeld/ substantieel/ hoog) 134 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Gevolgen Beschrijving van het gevaar Gevaar Nr. Activiteit/taak: Kans (hoog/ Ernst (hoog/ gemiddeld/laag) gemiddeld/laag) Risicobeoordeling (risico = kans × ernst) Risico (verwaarloosbaar/ minimaal/ gemiddeld/ substantieel/ hoog) Te nemen voorzorgsmaatregelen Uitvoering Verantwoordelijkheid van Tijdsbestek Kans (hoog/ gemiddeld/laag) Ernst (hoog/ gemiddeld/laag) Risicobeoordeling (risico = kans × ernst) Risico (verwaarloosbaar/ minimaal/ gemiddeld/ substantieel/ hoog) 135 Gevolgen 136 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw bijlage 4 . 3 Voorbeelden van gevaren U kunt deze voorbeelden gebruiken om bijlage 4.2 aan te vullen Û Terug naar hoofdstuk 1 Û Terug naar hoofdstuk 4 1 2 3 4 5 6 Materiaal en machines Materiaal en machines Materiaal en machines Materiaal en machines Materiaal en machines Nr. Materiaal en machines Bron van het gevaar Blootstelling aan trillingen — handarmtrillingen — door het gebruik van handmachines Verstrikt raken in mechanische onderdelen Contact met of nabijheid van hete of heel koude machineonderdelen of materialen Contact met hydraulische en hete olie onder druk Contact met verroest metaal Ongeval te wijten aan de bediening van machines en materiaal door kinderen Gevaar Ziekte van Raynaud Wittevingerziekte Carpaaltunnelsyndroom Vervang oude machines door nieuwe Onderhoud machines om onevenwicht bij draaiende onderdelen te voorkomen Trillingsdempers op het handwerktuig Taakroulatie Verbied roken Frequente pauzes Draag thermische handschoenen bij het gebruik van machines in koude omgevingen Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 17: Signalering Stop met rijden/schakel de machine uit voor elke interventie Onderhoud Opleiding Beveilig bewegende onderdelen met beschermingsinrichtingen Draag nauw aansluitende kleding Draag geen juwelen of losse riemen Snijwonden Amputatie Overlijden Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 17: Signalering Onderhoud Bescherming tegen warme of koude oppervlakken Beschermende handschoenen Brandwonden Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 11: Kinderen Hoofdstukken Besteed onderhoudswerkzaamheden uit Opleiding Installeer beschermingsinrichtingen op hydraulische leidingen Vermijd contact met lekkende olie Draag handschoenen en een veiligheidsbril Onderhoud Inspectie Tetanusvaccinatie Verbod en toezicht Laat geen sleutels onbeheerd achter Voorgestelde preventiemaatregelen Brandwonden Oogletsel Schade die amputaties nodig maakt Snijwonden Tetanusinfectie Overlijden Breuk Hersenschudding Overlijden Gevolgen Mijn boerderij 137 7 8 9 10 11 Materiaal en machines Materiaal en machines Materiaal en machines Materiaal en machines Nr. Materiaal en machines Bron van het gevaar Aandoeningen van de ruggengraat Aantasting van het centraal zenuwstelsel Aandoeningen van het bewegingsapparaat Door lawaai veroorzaakt gehoorverlies Tinnitus Hoofdpijn Vermoeidheid Effecten op de foetus Blootstelling aan lawaai door gebruik van machines — kettingzaag Blootstelling aan trillingen — hele lichaam — door het gebruik van zwaar materiaal en machines Door lawaai veroorzaakt gehoorverlies Tinnitus Hoofdpijn Vermoeidheid Effecten op de foetus Spierbelasting Wervelkolombelasting Rugpijn Nek- en schouderbelasting Verlies van eigendom Verstikking Brandwonden Overlijden Gevolgen Blootstelling aan lawaai door het gebruik van machines (bv. bosmaaier) Blootstelling aan belasting van het bewegingsapparaat door het hanteren van machines en het bedienen van bedieningsinrichtingen Blootstelling aan brand bij het tanken of bij oververhitting van de motor Gevaar Zorgvuldige materiaalselectie in de aankoopfase Gebruik trillingsdempers Installeer schokdempers Vervang oude stoelen door verstelbare stoelen (die de trillingen dempen) Taakroulatie Onderhoud machines en materiaal Optimale bandenspanning Onderhoud de wegen Vervang lawaaierige machines door nieuwe, stillere machines Taakroulatie Lawaaibestrijdingsmaatregelen Oordoppen en oorkappen samen om het lawaai te dempen Vervang lawaaierige machines door nieuwe, stillere machines Taakroulatie Lawaaibestrijdingsmaatregelen Oordoppen en oorkappen Gebruik ergonomisch(e) machines en materiaal Ergonomische zitplaatsen Goede houding Opleiding Taakroulatie Vermijd stress Vermijd koude omgevingen Werkmethodeomschrijving Contactknop uitschakelen Tanken nadat de motor is afgekoeld Rookverbod Vermijd morsen Houd geschikte blusmiddelen binnen handbereik Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstukken Mijn boerderij 138 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 12 13 14 15 16 17 18 Materiaal en machines Materiaal en machines Materiaal en machines Materiaal en machines Werk op het veld Werk op het veld Nr. Materiaal en machines Bron van het gevaar Aanval door een wild dier Ongeval met oogletsel door takken (tijdens het snoeien, de fruitpluk, bosbouwactiviteiten) Letsel bij het gebruik van slecht onderhouden of niet-onderhouden materiaal Letsel tijdens het onderhoud van machines door een nietopgeleide persoon Letsel door verkeerd hanteren van bosmaaiers Val van een ladder bij het snoeien, de fruitpluk, dakwerkzaamheden, reparaties Val van een verhoogd platform Gevaar Verlies van kuddedieren Letsel Overlijden Oogletsel Verlies van het gezichtsvermogen Snijwonden Brandwonden Oogletsels Amputatie Elektrocutie Overlijden Snijwonden Brandwonden Oogletsels Amputatie Elektrocutie Overlijden Snijwonden Amputatie van vingers en tenen Geraakt door rondvliegende voorwerpen Breuk Hersenschudding Overlijden Breuk Hersenschudding Overlijden Gevolgen Vermijd alleen werken Omheining Speciaal afgerichte waakhonden Opleiding Draag oogbescherming Besteed onderhoud uit Opleiding Toezicht door bevoegd personeel Besteed onderhoud uit Opleiding Toezicht door bevoegd personeel Opleiding Veiligheidsafstanden Bescherming tegen rondvliegende voorwerpen Helm met vizier Veiligheidsschoenen Handschoenen Gebruik een stelling of mobiele hoogwerker Opleiding Correct laddergebruik — stabilisatie van de ladder Goede staat van de ladder Gebruik van een veiligheidsharnas Besteed werk op hoogte uit Opleiding Gebruik gecertificeerde hefwerktuigen Zorg voor voldoende leuningen Gebruik van een veiligheidsharnas Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstukken Mijn boerderij 139 Nr. 19 20 21 22 23 24 Bron van het gevaar Werk op het veld Werk op het veld Werk op het veld Werk op het veld Werk op het veld Werk op het veld Blootstelling aan extreme weersomstandigheden Elektrocutie door blikseminslag Verpletterd door te hoog gestapelde hooibalen, dozen of andere materialen Verpletterd door een aardverschuiving of wegrollende rotsen/bomen enz. op steile hellingen Contact met vegetatie en organisch materiaal Contact met schadelijke flora — huid, ogen, inslikken Gevaar Huidirritatie Bevriezing Onderkoeling Uitdroging Warmtestress Vermijd werken in extreme weersomstandigheden Geschikte kleding Stop activiteiten bij extreme weersomstandigheden Houd drinkbaar water beschikbaar Taakroulatie Noodplanning Stop bosbouwwerkzaamheden bij stormweer Blijf in de voertuigcabine en verwijder de antenne Bliksemafleider en equipotentiaalaardverbinding bij metalen onderdelen Opleiding Maak hooibalen, dozen en ander materiaal stevig vast tijdens het stapelen Veilige stapelsystemen Opleiding Gebruik hetzelfde type dozen Zorg voor mobiel materiaal met een constructie ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS) Breuk Hersenschudding Overlijden Brandwonden Hartfalen Overlijden Omheining Planning Leg een greppel aan rond de locatie Zorg voor mobiel materiaal met een constructie ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS) Signalering Mechaniseer de procedure Draag handschoenen Beperk het manuele werk zo veel mogelijk Opleiding Zorg voor goede zichtbaarheid Handschoenen en persoonlijke beschermingsmiddelen Medische dossiers Advies van dokter over gekende allergieën Voorgestelde preventiemaatregelen Materiële schade Verlies van kuddedieren Letsel Overlijden Wrijvingsbrandwonden Blaren Allergie Irritatie Allergische shock Gevolgen Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 20: Glastuinbouw Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstukken Mijn boerderij 140 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Nr. 25 26 27 28 29 30 Bron van het gevaar Werk op het veld Werk op het veld Werk op het veld Werk op het veld Werk op het veld Werk op het veld Slechte zichtbaarheid van voetgangers’s nachts of bij slecht zicht Slechte zichtbaarheid voor de operator bij werkzaamheden tijdens de nacht of bij slecht zicht Letsel tijdens brandbestrijding Blootstelling aan een penibele situatie door ontbrekende of ongeschikte toiletvoorzieningen Blootstelling aan sterke UV-zonnestraling Blootstelling aan brand Gevaar Letsel Hersenschudding Coma Overlijden van een voetganger Letsel Hersenschudding Coma Overlijden van een voetganger Verstikking Brandwonden Overlijden Ongemak Constipatie Nieraandoeningen Zonnebrand Zonnesteek Huidkanker Overlijden Verlies van eigendom Verstikking Brandwonden Overlijden Gevolgen Werk zo weinig mogelijk bij slecht zicht Regel verlichting Vermijd alleen werken Vermijd het gebruik van machines ’s nachts Plaats indicatieverlichting Controleer geregeld de voertuiglichten Draag een fluorescerende vest Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Contacteer de brandweer Beoordeel de situatie Noodplanning Opleiding Gebruik van correct brandbestrijdingsmateriaal Werk zo weinig mogelijk bij slecht zicht Regel verlichting Vermijd alleen werken Vermijd het gebruik van machines ’s nachts Plaats indicatieverlichting Controleer geregeld de voertuiglichten Draag een fluorescerende vest Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 18: Teelt van gewassen Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstukken Zorg voor geschikte hygiënevoorzieningen die geregeld worden schoongemaakt Geregelde pauzes Zorg voor vervoer Vermijd werken op uren met sterke zonnestraling Geschikte kleding Stop de activiteiten bij sterke zonnestraling Drink vloeistoffen Zonnebril, zonnecrème Houd het bedrijf netjes opgeruimd Verwijder ontstekingsbronnen Opleiding Noodplanning Rookverbod Houd brandbestrijdingsmateriaal beschikbaar Voorgestelde preventiemaatregelen Mijn boerderij 141 Nr. 31 32 33 34 35 36 37 Bron van het gevaar Werk op het veld Werk op het veld Werk op het veld Bosbouw Bosbouw Bosbouw Bosbouw Aanval door een wild dier, steken en beten van insecten en reptielen Ongeval door incompatibele communicatiesignalen tussen machineoperator en signaalgever Ongeval veroorzaakt door een verdwaalde kogel of scherf van jagers tijdens het jachtseizoen Ongeval veroorzaakt door een verdwaalde kogel of scherf bij het onopzettelijk betreden van een schietterrein Steken en beten van insecten en reptielen tijdens het planten, oogsten, onkruid verwijderen, hanteren van dieren, dierlijke mest, diervoeder Doorweekt door vocht en ochtenddauw Glij-, struikel- en valpartijen door schoeisel dat ongeschikt is voor de ondergrond en het geplande werk Gevaar Letsel Huidirritatie Anafylaxie Infectie Vergiftiging Allergische shock Overlijden Letsel Coma Overlijden Letsel Coma Overlijden Letsel Coma Overlijden Huidirritatie Anafylaxie Infectie Vergiftiging Allergische shock Overlijden Ongemak Griep Longontsteking Breuk Scheur Overlijden Gevolgen Planning en voorbereiding Opleiding en vertrouwdheid Vermijd alleen werken Tref regelingen voor eerste hulp en tegengif Afspreken van signalen Alternatieve communicatiemiddelen (bv. mobiele telefoon, radio) Vertrouwdheid met de locatie Opleiding Planning (kennis van de jachtgebieden en -seizoenen) Opleiding en sensibilisatie Vertrouwdheid met de locatie Beperk manueel werk zo veel mogelijk Tref regelingen voor tegengifinjecties Desensibilisatie Noodplanning Draag handschoenen, lange mouwen, een lange broek met aansluitende pijpen, hoge laarzen Planning (keuze van de werkuren) Volg de weersvoorspellingen Geschikte kleding Opleiding Plan activiteiten Maak de grond effen Ruim gemorste olie op Geschikt schoeisel Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstukken Mijn boerderij 142 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Nr. 38 39 40 41 42 43 44 Bron van het gevaar Bosbouw Bosbouw Bosbouw Bosbouw Bosbouw Bosbouw Bosbouw Val van een hoogte door gebrekkige touwen of klimmateriaal Blootstelling aan een penibele situatie door ontbrekende of ongeschikte toiletvoorzieningen Blootstelling aan natuurlijke gevaren (oneffen terrein of modder, dichte plantengroei) Verstrikt raken in dierenvallen Verpletterd door omgewaaide bomen tijdens het opruimen Verpletterd door half omgevallen bomen Verpletterd door vallende bomen of rollende boomstammen Gevaar Letsel Coma Overlijden Ongemak Constipatie Nieraandoeningen Letsel Overlijden Breuk Amputatie Overlijden Letsel Hersenschudding Overlijden Letsel Coma Overlijden Letsel Overlijden Gevolgen Gebruik een werkmethodeomschrijving Certificatie van touwen en materiaal Inspectie voor de start van het werk Opleiding Zorg voor geschikte hygiënevoorzieningen die geregeld worden schoongemaakt Geregelde pauzes Zorg voor vervoer Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 5: Planning Vertrouwdheid met de locatie Opleiding Planning Geschikte kleding Beschermende laarzen Vertrouwdheid met de locatie Planning Opleiding Geschikt materiaal Veiligheidslaarzen Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstukken Gebruik een werkmethodeomschrijving Opleiding in houtwinning Loop niet zomaar rond tijdens houtwinningsactiviteiten Gebruik een werkmethodeomschrijving Opleiding in houtwinning Gebruik gespecialiseerde machines Loop niet zomaar rond tijdens houtwinningsactiviteiten Respecteer veiligheidsafstanden Maak bomen en boomstammen vast om te vermijden dat ze wegglijden en wegrollen Zorg voor goede communicatiekanalen met de reddingsdiensten Voorgestelde preventiemaatregelen Mijn boerderij 143 Nr. 45 46 47 48 49 50 51 Bron van het gevaar Bosbouw Bosbouw Bosbouw Bosbouw Bosbouw Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Contact met pesticiden (huid, ogen) tijdens het mengen, laden, aanbrengen, reinigen en onderhouden van het spuitgereedschap, bij het vervoeren, opslaan, herbetreden van de zone enz. Contact met meststoffen (tijdens het spuiten, bij het oogsten) Glij-, struikel- en valpartijen door op gevelde takken te stappen Derden verpletterd door vallende bomen en rollende boomstammen Letsel door terugslag van een kettingzaag Opgelegde langdurige scheiding van familie en vrienden Geraakt door een rondvliegend stuk hout tijdens de houtwinning Gevaar Maak een pad vrij Veiligheidsschoenen Kneuzingen Breuk Brandwonden Vergiftiging Verlies van het gezichtsvermogen Mechaniseer de procedures Gebruik goedgekeurde pesticiden Gebruik geschikt materiaal met cabines die in overdruk kunnen worden gebracht en met een actieve koolstoffilter zijn uitgerust Vermijd lekken en spuiten in de richting van de operator Opleiding Houd de veiligheidsinformatiebladen bij PPE (bescherming van mond, neus, huid en ogen) Mechaniseer de procedures Gebruik goedgekeurde/gecontroleerde meststoffen Opleiding Houd veiligheidsinformatiebladen bij PPE (bescherming van mond, neus en ogen) Omheining Waarschuwingsborden Kennisgeving aan de lokale overheden Letsel Overlijden Huidirritatie Huidontsteking Allergieën Anafylaxie Opleiding in houtwinning Onderhoud Gebruik van gecertificeerde kettingzagen Helm en persoonlijke beschermingsmiddelen Planning van de werkperiodes Zorg voor goede communicatiekanalen Gebruik een werkmethodeomschrijving Loop niet zomaar rond tijdens houtwinningsactiviteiten Opleiding Draag gelaatsbescherming Voorgestelde preventiemaatregelen Kneuzingen Letsel Hersenschudding Overlijden Stress Gebrek aan concentratie Heimwee Psychologische aandoeningen Oogletsel Verlies van het gezichtsvermogen Kneuzingen Snijwonden Gevolgen Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 20: Glastuinbouw Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 12: Bezoekers en derden Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstukken Mijn boerderij 144 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 52 53 54 55 56 57 Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Nr. Gevaarlijke stoffen Bron van het gevaar Inademing van dampen van meststoffen door ontoereikende ventilatie bij hun opslag Inademing van stof bij het oogsten, hanteren van graankorrels, mengen van diervoeders, hanteren van beschimmeld hooi Brand veroorzaakt door het onveilig opslaan van brandstof en gas Blootstelling aan verf, oplosmiddelen, lijm, reinigingsmiddelen (huid, ogen, inademing) Ontploffing of brand ten gevolge van organisch stof in silo’s (explosieve atmosfeer) Besmet water door slecht afvalbeheer of overmatig gebruik van meststoffen en pesticiden Gevaar Vergiftiging Ademhalingsproblemen Astma Ademhalingsproblemen Verlies van eigendom Brandwonden Verstikking Longinfectie Overlijden Ontsteking van de neusholte, keel en longen Huidirritatie Anafylaxie Brandwonden Verstikking Longinfectie Overlijden Verlies van eigendom Vergiftiging Overlijden Gevolgen Gebruik goedgekeurde meststoffen Ventilatie Opleiding Houd de veiligheidsinformatiebladen bij PPE (mond, neus) Mechaniseer de activiteiten Gebruik met stoffilters uitgeruste cabines Beperk blootstelling tot een minimum Gebruik gelaatsbescherming Sla minimale hoeveelheden op, uit de buurt van gebouwen, vee en voertuigen Verwijder ontstekingsbronnen Verbeter de opslagomstandigheden Lekdetectie Toereikende ventilatie Veiligheidssignalering Mechaniseer de procedures Gebruik goedgekeurde chemische stoffen Opleiding Houd de veiligheidsinformatiebladen bij Ventilatie PPE (bescherming van mond, neus en ogen) Verwijder ontstekingsbronnen Rook niet Verbeter het afvalbeheer Correct gebruik van meststoffen en pesticiden Test de waterkwaliteit Voorzie in drinkbaar water Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstukken Mijn boerderij 145 58 59 60 61 62 Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen Nr. Gevaarlijke stoffen Bron van het gevaar Onopzettelijk inslikken van pesticiden of injecteren van diergeneesmiddelen (door ontoereikende etikettering of tijdens het injecteren van dieren) Onopzettelijk inslikken van pesticiden of diergeneesmiddelen door kinderen Inademing van drijfmest, lasdampen, ontsmettingsmiddelen Inademing van pesticiden tijdens het mengen, laden, aanbrengen, reinigen en onderhouden van het spuitgereedschap, bij het vervoeren, opslaan, herbetreden van de zone enz. Inademing van gassen van ontbonden organisch materiaal Gevaar Vergiftiging Overlijden Etikettering Houd achter slot Giet gevaarlijke stoffen nooit over Gebruik nooit zuig-/drinkflessen voor pesticiden Voorzieningen/materiaal voor veebehandeling Hulp met de dieren Professionele dierenarts Persoonlijke beschermingsmiddelen Etikettering Bewaar buiten het bereik van kinderen Houd achter slot Giet gevaarlijke stoffen nooit over Gebruik nooit drink-/zuigflessen voor pesticiden Waarschuw kinderen om voorzichtig te zijn Beperk blootstelling tot een minimum Plan het hanteren ervan bij winderig weer Verbeter de ventilatie Verboden zones Gebruik gelaatsbescherming Ontsteking van de neusholte, keel en longen Verergering van astma Overlijden Vergiftiging Overlijden Mechaniseer de procedures Gebruik goedgekeurde pesticiden Gebruik geschikt materiaal met cabines die in overdruk kunnen worden gebracht en met een actieve koolstoffilter zijn uitgerust Plan het werk in windstil weer Vermijd lekken en spuiten in de richting van de operator Opleiding Houd de veiligheidsinformatiebladen bij Ventilatie PPE (bescherming van mond en neus) Plan het hanteren ervan bij winderig weer Verbeter de ventilatie Verboden zones Mond- en neusbescherming Voorgestelde preventiemaatregelen Vergiftiging Ademhalingsproblemen Vergiftiging Ademhalingsproblemen Overlijden Gevolgen Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 11: Kinderen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstukken Mijn boerderij 146 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Nr. 63 64 65 66 67 68 Bron van het gevaar Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Verdrinken in watertanks, putten en bronnen Verdrinken in silo’s, graanopslagplaatsen, vulinrichtingen Verpletterd door ingestorte constructies Veteranenziekte oplopen door besmet water in de vernevelingsinstallatie om dieren en broeikassen te koelen Contact met nat houtconserveringsmiddel bij het plaatsen van een omheining Werken in besloten ruimten (bv. silo's, broeikassen) Gevaar Verdrinking Overlijden Verdrinking Overlijden Letsel Coma Overlijden Veteranenziekte Overlijden Huidirritatie Verstikking Bewustzijnsverlies Paniekaanval Overlijden Gevolgen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 13: Infrastructuur Besteed activiteiten, waarbij silo’s moeten worden betreden, uit aan deskundigen Gebruik een werkmethodeomschrijving Werk in teams van twee personen Gebruik waarschuwingsborden Zorg ervoor dat er evacuatieregelingen voorhanden zijn Noodplannen Persoonlijke beschermingsmiddelen Omheining Signalering Dek alle tanks met vloeistoffen af Instructies en opleiding Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 20: Glastuinbouw Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstukken Systematische controle en onderhoud van de boerderij Tijdige reparaties Vermijd het gebruik van tijdelijke constructies en barakken Controleer de waterkwaliteit bij de bron en reinig het materiaal Gebruik alternatieve koelingsmethoden Beheersing van de opslagtemperatuur Vermijd stilstaand water Persoonlijke beschermingsmiddelen Gebruik goedgekeurde verf en conserveringsmiddelen Draag handschoenen Planning Goede ingang/uitgang Atmosfeer testen Opleiding Persoonlijke beschermingsmiddelen Werk niet met mensen die aan claustrofobie lijden Werk altijd minstens per twee Noodplan Voorgestelde preventiemaatregelen Mijn boerderij 147 Nr. 69 70 71 72 73 74 Bron van het gevaar Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Vallen van ladders die op een oneffen of zachte ondergrond staan/uitglijden op ladders Vallen van hoogte bij het onderhoud van broeikas- of boerderijdaken Blootstelling aan vuile toiletten Vastzitten in besloten ruimten (bv. silo's) Verstrikt raken in prikkeldraad Elektrocutie door contact met bovengrondse elektriciteitskabels bij werkzaamheden op hoogte of contact met ondergrondse kabels Gevaar Breuk Overlijden Breuk Hersenschudding Overlijden Infectie Hepatitis Verstikking Bewustzijnsverlies Overlijden Snijwonden Schrammen Amputatie Brandwonden Hartfalen Overlijden Gevolgen Vervang ladders door stellingen Correct laddergebruik Ladders in goede staat Geschikt schoeisel Besteed dakwerkzaamheden uit aan deskundigen Zorg voor een goede loopbrug Sensibilisatieopleiding over zwakke daken Veiligheidssignalering Installeer ankerpunten voor valbescherming Gebruik een werkmethodeomschrijving Tref regelingen om uzelf te beveiligen tijdens werkzaamheden op hoogte Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 20: Glastuinbouw Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 13: Infrastructuur Controleer voor het betreden de luchtkwaliteit en de eventuele aanwezigheid van gassen Zorg voor een goede toegang en uitgang Vermijd alleen werken Werk minstens per twee Opleiding Noodplan Zorg voor geregelde reiniging Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstukken Zorg voor goede zichtbaarheid Probeer er niet over te klimmen Voorzie poorten of oversteekplaatsen Signalering Vraag de elektriciteitsmaatschappij om de elektriciteitskabels om te leiden, te verplaatsen of ondergronds te brengen Vermijd werken onder elektriciteitskabels Blijf op veilige afstand van elektriciteitskabels Werk niet buiten het voertuig Ken de hoogte van uw voertuig Opleiding Borden en afsluitingen onder de elektriciteitskabels Voorgestelde preventiemaatregelen Mijn boerderij 148 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Nr. 75 76 77 78 79 80 81 82 Bron van het gevaar Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Infrastructuur Vee Aangevallen door geagiteerde dieren tijdens de voortplantingstijd Ongevallen in de arbeidsplaats Glij-, struikel- en valpartijen door een gebrek aan orde en netheid op de boerderij Onopzettelijk contact met gas uit ondergrondse leidingen bij graafwerken Inademing van de legionellabacterie tijdens het sproeien met besmet water Geraakt door losgeschoten draad tijdens het omheinen Hitteberoerte tijdens het werken in een broeikas Hanteren van asbest (dakvervanging) en andere kankerverwekkende materialen Gevaar Letsel Overlijden Elektrocutie Snijwonden Amputatie Oogletsels Overlijden Maak gebruik van kunstmatige inseminatie Toereikende voorzieningen voor de huisvesting van en omgang met stieren Opgeleide en fitte veeverzorgers Voorzie in een nooduitweg Kennis van het gedrag Gebruik een voertuig om het veld op te gaan Orde en netheid in de arbeidsplaats Correct gebruik van gereedschap en materiaal Volg de instructies van de fabrikant Orde en netheid op de boerderij Veiligheidsschoenen Signalering Houd de originele plannen bij en raadpleeg ze vooraf Leidingdetector Graaf met de hand in de buurt van leidingen Brandwonden Verstikking Oogletsel Overlijden Kneuzingen Breuk Zorg voor een goede waterkwaliteit Draag gelaatsbescherming die uw neus en mond bedekt Besteed het werk uit aan deskundigen Opleiding Geschikte handschoenen Oogbescherming Vermijd lange werkuren Vermijd alleen werken Voorzie in fris water Besteed de vervanging van asbesthoudende elementen uit Voorgestelde preventiemaatregelen Veteranenziekte Overlijden Schrammen Snijwonden Oogletsel Verstikking Bewustzijnsverlies Kanker Overlijden Gevolgen Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 20: Glastuinbouw Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstukken Mijn boerderij 149 Nr. 83 84 85 86 87 88 89 Bron van het gevaar Vee Vee Vee Vee Vee Vee Vee Zoönosen oplopen door contact met besmette dieren en consumptie van hun producten (antrax, brucellose, hondsdolheid, leptospirose, orf, ringworm) Contact met pandemische virussen Contact met ongedierte bij het werken met dieren Contact met biologisch dierlijk afval Contact met geboortevloeistoffen van dieren Aangevallen door een dier tijdens een onderzoek, de toediening van geneesmiddelen, hoefverzorging, onthoornen en paren Aangevallen door een dier wegens het niet begrijpen van zijn gedrag (bv. opgerichte of platliggende oren, opgerichte staart, stampen op de grond en loeien) Gevaar Ziekte Overlijden Ziekte Overlijden Anafylaxie Infectie Overlijden Infectie Infectie Letsel Overlijden Letsel Overlijden Gevolgen Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 19: Veehouderij Vaccineer dieren en plaats zieke dieren in quarantaine Was uw handen na contact met dieren met diarree Behoorlijke verwerking of verwijdering van besmette dieren Toereikende verwijdering van besmette weefsels Goede reiniging van besmette zones Draag rubberen handschoenen wanneer u zieke dieren behandelt Hoofdstuk 9: Persoonlijke beschermingsmiddelen Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstukken Plaats zieke dieren in quarantaine Was uw handen na contact met dieren met diarree Draag gelaatsbescherming, handschoenen, een overall, laarzen Dek snijwonden af met waterdicht verband Orde en netheid op de boerderij Ongediertebestrijding Hygiënemaatregelen Draag gelaatsbescherming, handschoenen, een overall, laarzen Goede hygiëne Dek snijwonden af met waterdicht verband Draag gelaatsbescherming, handschoenen, een overall, laarzen Goede hygiëne Dek snijwonden af met waterdicht verband Voorzie in een nooduitweg Opgeleide en fitte veeverzorgers Benader dieren voorzichtig zodat ze niet schrikken Ken de dieren en wees geduldig met hen Onthoorn gevaarlijke dieren Kennis van het gedrag Voorzie een nooduitweg Opgeleide en fitte veeverzorgers Benader dieren voorzichtig zodat ze niet schrikken Ken de dieren en wees geduldig met hen Onthoorn gevaarlijke dieren Voorgestelde preventiemaatregelen Mijn boerderij 150 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Nr. 90 91 92 93 94 95 Bron van het gevaar Vee Vee Vee Vee Vee Vee Brand van het strooisel en de muur- en plafondisolatie van de stal Verdrinken in een drijfmestput Verpletterd door dieren tijdens het laden om te worden vervoerd (trappen, rammen of spietsen) Verpletterd door een onopzettelijke beweging van het dier Verpletterd door een dier tijdens het afnemen van sperma voor fokdoeleinden Zoönosen oplopen door verkeerde hantering van karkassen Gevaar Vergiftiging Materiële schade Overlijden Verstikking Verdrinking Overlijden Breuk Hersenschudding Overlijden Letsel Overlijden Letsel Overlijden Ziekte Overlijden Gevolgen Rookverbod Noodplanning Opleiding Woongedeelte op veilige afstand Brandpreventie, -detectie en brandbestrijdingsmateriaal Signalering Houd putten afgedekt Vervang alle deksels van de mixeropeningen Sensibilisatieopleiding Toezicht Gebruik een werkmethodeomschrijving Voorzie in een nooduitweg Opgeleide en fitte veeverzorgers Laarzen en persoonlijke beschermingsmiddelen Gebruik een stok of een bord Kalm en geduldig laden Creëer een eenrichtingsroute voor de dieren Voorzieningen om de dieren in bedwang te houden Voorzie een nooduitweg Opgeleide en fitte veeverzorger Benader dieren voorzichtig zodat ze niet schrikken Ken de dieren en wees geduldig met hen Onthoorn gevaarlijke dieren Voorzie een nooduitweg Opgeleide en fitte veeverzorgers Benader dieren voorzichtig zodat ze niet schrikken Ken de dieren en wees geduldig met hen Onthoorn gevaarlijke dieren Laarzen en persoonlijke beschermingsmiddelen Snelle verwijdering van karkassen Persoonlijke beschermingsmiddelen Goede hygiëne Dek snijwonden af met waterdicht verband Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 10: Paraatheid en reactie op noodsituaties Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstukken Mijn boerderij 151 Nr. 96 97 98 99 100 101 102 Bron van het gevaar Vee Vee Bewegingsapparaat Bewegingsapparaat Bewegingsapparaat Bewegingsapparaat Gereedschap Contact met scherp of beschadigd gereedschap Blootstelling aan de belastende activiteit van het reiken (bv. fruit plukken uit bomen) Blootstelling aan de belastende activiteit van het dragen van lasten (bv. fruitmanden, zakken met meststoffen, zakken met diervoeder) Blootstelling aan de belastende activiteit van het dragen van een rugspuit Blootstelling aan repeterend werk en vooroverbuigen bij het planten, onkruid verwijderen, plukken van fruit van laagblijvende planten en laaghangende takken Chlamydiabesmetting Vergiftiging door gassen uit drijfmesttanks (zwavelwaterstof, methaan, kooldioxide, ammoniak) Gevaar Snijwonden Blaren Schrammen Amputatie Wervelkolombelasting Aandoeningen aan het bewegingsapparaat Rugpijn RSI-klachten in de handen Wervelkolombelasting Aandoeningen aan het bewegingsapparaat Rugpijn RSI-klachten in de handen Wervelkolombelasting Aandoeningen van het bewegingsapparaat Rugpijn RSI-klachten in de handen Wervelkolombelasting Aandoeningen van het bewegingsapparaat Rugpijn RSI-klachten in de handen Miskraam bij zwangere vrouwen Verstikking Vergiftiging Overlijden Gevolgen Orde en netheid in de arbeidsplaats Sensibilisatieopleiding Beperk belastende houdingen zo veel mogelijk Las voldoende pauzes in Taakroulatie Opleiding Opleiding in het tillen van lasten Til niet meer op dan u aankunt Vervang manueel hanteren door mechanisch hanteren Vervang zware zakken door lichtere Opleiding in het tillen van lasten Til niet meer op dat u aankunt Getrokken systemen Mechaniseer Taakroulatie Mechaniseer het werk Beperk belastende houdingen zo veel mogelijk Las voldoende pauzes in Vermijd stressvolle omstandigheden Taakroulatie Zwangere vrouwen mogen geen contact hebben met besmette dieren Besteed het werk uit aan een deskundige Plan het werk bij winderig weer Haal alle vee en huisdieren weg en baken een verboden zone af Zorg voor goede ventilatie Ga tijdens het mixen met de rug naar de wind staan Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstukken Mijn boerderij 152 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Nr. 103 104 105 106 107 108 109 Bron van het gevaar Gereedschap Voertuigen Voertuigen Voertuigen Voertuigen Voertuigen Voertuigen Ongevallen ten gevolge van niet-opgeleide bestuurders of bestuurders zonder rijbewijs Ongevallen door een gebrek aan scheiding tussen het voetgangers- en voertuigenverkeer Ongeval met schade aan derden door het rijden op de openbare weg met ongeschikte/niet-geregistreerde ATV's Ongeval door overdreven snelheid of achteruitrijden Ongeval omdat kinderen voertuigen besturen Ongeval te wijten aan slecht onderhoud van het voertuig Elektrocutie door beschadigd of onjuist gebruikt elektrisch gereedschap Gevaar Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Brandwonden Hartfalen Overlijden Gevolgen Zorg ervoor dat de bestuurders opgeleid zijn en een rijbewijs hebben Beheer van het verkeer Eenrichtingsverkeer Signalering Opleiding Beperk achteruitrijden zo veel mogelijk Scheiding van voetgangersverkeer en voertuigenverkeer Opleiding Voertuigreglement Zorg voor de nodige licenties Kies alternatieve routes Vermijd openbare wegen en snelwegen Keuze van de bestuurder Opleiding Veilig rijgedrag Systemen voor verkeersbeheer Eenrichtingsverkeer Verkeersdrempels en rotondes Installeer achteruitrijdwaarschuwingssignalen Verbied kinderen om voertuigen te besturen Voertuigonderhoud Opleiding Installeer stroomonderbrekers Volg de instructies van de fabrikant Systematisch onderhoud Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 11: Kinderen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 14: Machines en materiaal Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstukken Mijn boerderij 153 Nr. 110 111 112 113 114 115 116 Bron van het gevaar Voertuigen Voertuigen Voertuigen Voertuigen Voertuigen Voertuigen Voertuigen Omkantelen van een voertuig bij het trekken van te zware lasten met onberemd materiaal Belasting van het bewegingsapparaat tijdens het laden van hout op een voertuig Belasting van het bewegingsapparaat ten gevolge van een poging om een voertuig uit de modder te trekken Letsel door een ontplofte accu Letsels veroorzaakt door het gebruik van zelfgemaakte accessoires op ATV’s Val van een voertuig bij het in- of uitstappen Verpletterd door een vallende lading die onvoldoende was vastgemaakt Gevaar Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Wervelkolombelasting Rugpijn Spierverrekkingen Wervelkolombelasting Scheur Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Gevolgen Keuze en opleiding van de bestuurder Veilig besturen en gebruiken van voertuigen Stem voertuigen en aanhangwagens op elkaar af Toereikende remsystemen Rust het voertuig uit met een kantelbeveiligingsinrichting en veiligheidsgordel Overlaad voertuigen niet Mechaniseren Opleiding over het tillen van lasten Persoonlijke beschermingsmiddelen Til niet meer op dan u aankunt Bestuurdersopleiding Gebruik van geschikt materiaal Voertuigonderhoud Sensibilisatieopleiding Vermijd het gebruik van zelfgemaakte accessoires voor ATV’s Veiligheidslaarzen Opleiding in de driepuntstechniek Voertuigonderhoud Propere opstap Besteed het werk uit Opleiding Toezicht Zeker ladingen op voertuigen Houd voldoende afstand Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstuk 8: Gezondheidsmanagement Hoofdstuk 21: Bosbouw Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstukken Mijn boerderij 154 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Nr. 117 118 119 120 121 122 Bron van het gevaar Voertuigen Voertuigen Voertuigen Voertuigen Bezoekers Bezoekers Letsel bij kinderen en anderen die zonder toestemming het bedrijf betreden Ongeval veroorzaakt door het niet vertrouwd zijn met de locatie, voertuigbewegingen en de bediening van machines en materiaal Val van een klif met een voertuig door de instabiele ondergrond Voertuigongeval veroorzaakt door de vermoeidheid van de bestuurder Omkantelen van een voertuig door de hellingshoek Omkantelen van een voertuig ten gevolge van zijn onevenwichtige belading/een passagier die uit de cabine leunt Gevaar Letsel Overlijden Letsel Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Gevolgen Voldoende veilige speelzones Toezicht door volwassenen Geef kinderen eenvoudige veiligheidsregels Omheining Keuze en opleiding van de bestuurder Beheer van het verkeer en zo weinig mogelijk achteruitrijden Scheiding van voetgangers- en voertuigenverkeer Signalering Begeleid bezoekers Vermijd functionerende machines in aanwezigheid van bezoekers Keuze en opleiding van de bestuurder Veilig rijden Plan een alternatieve route Verbreed paden Rijd niet op de rand van een klif Rust het voertuig uit met een kantelbeveiligingsinrichting en veiligheidsgordel Keuze en opleiding van de bestuurder Veilig rijden Rijd niet indien niet fit Voldoende rustpauzes Verkort de werktijd Taakroulatie Keuze en opleiding van de bestuurder Kies een voertuig dat geschikt is voor de taak Veilig rijden Zorg voor kantelbeveiligingsinrichtingen Keuze en opleiding van de bestuurder Veilig besturen en gebruiken van voertuigen Rust het voertuig uit met een kantelbeveiligingsinrichting en veiligheidsgordel Pas de regel „één passagier, één stoel” toe Zorg voor een evenwichtige belading Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 13: Infrastructuur Hoofdstuk 11: Kinderen Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 12: Bezoekers en derden Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 5: Planning Hoofdstuk 6: Opleiding Hoofdstukken Mijn boerderij 155 Nr. 123 124 125 126 127 128 Bron van het gevaar Bezoekers Bezoekers Arbeidskrachten Arbeidskrachten Arbeidskrachten Arbeidskrachten Geweld tussen werknemers Letsel ten gevolge van het samen laden of vervoeren van mensen, gewassen, dieren of materiaal Ongevallen door een gebrek aan coördinatie tussen verschillende onderaannemers Ongeval veroorzaakt door taalproblemen Ongecontroleerd contact met dieren Vergiftiging door ongecontroleerde consumptie van pas bespoten fruit, vooral door kinderen Gevaar Letsel Verkrachting Overlijden Kneuzingen Breuk Letsel Hersenschudding Coma Overlijden Letsel Overlijden Letsel Besmetting met zoönosen Overlijden Vergiftiging Overlijden Gevolgen Zorgvuldige selectie en opleiding van het personeel Bewustzijn van culturele verschillen Klachtenprocedures Toezicht Keuze en opleiding van de bestuurder Kies een voertuig dat geschikt is voor de taak Leg vervoersregels vast Laad nooit mensen samen met gewassen of dieren Selectie van de aannemers Bepaal en coördineer de verantwoordelijkheden Houd toezicht op onderaannemers Verbeter de communicatie Gebruik illustraties en signalering Vertaal essentiële informatie Waarschuwingsborden Begeleid bezoekers Toezicht door volwassenen Geef kinderen eenvoudige veiligheidsregels Waarschuwingsborden Begeleid bezoekers Toezicht door volwassenen Geef kinderen eenvoudige veiligheidsregels Voorgestelde preventiemaatregelen Hoofdstuk 7: Arbeidskrachten Hoofdstuk 15: Vervoer en voertuigen Hoofdstuk 12: Bezoekers en derden Hoofdstuk 7: Arbeidskrachten Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 12: Bezoekers en derden Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 19: Veehouderij Hoofdstuk 11: Kinderen Hoofdstuk 12: Bezoekers en derden Hoofdstuk 17: Signalering Hoofdstuk 16: Gevaarlijke stoffen Hoofdstukken Mijn boerderij 156 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 157 158 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw bijlage 4 . 4 Risicobeoordelingsmodellen Û Terug naar hoofdstuk 4 Zodra u de gevaren heeft vastgesteld en geïnventariseerd, moet u een beoordelingsmodel voor uw eigen risicobeoordeling kiezen. Om het risico te bepalen, worden er twee (2) risicobeoordelingsmodellen uiteengezet: • een kwalitatief en • een kwantitatief model. De nodige stappen om het risico te bepalen, zijn: 1. Kies beoordelingsfactoren (parameters) Risico hangt af van diverse factoren. Om praktische redenen worden slechts twee van deze factoren (beoordelingsparameters) gebruikt: kans en ernst. 2. Bepaal vooraf de niveaus en/of scores van de beoordelingsfactoren (kans en ernst) Het kwalitatieve model houdt in dat u kans en ernst in woorden omschrijft: Het kwantitatieve model houdt in dat u kans en ernst in cijfers omschrijft: Kans kan worden omschreven als: Kans kan worden omschreven als: • • • • • vrijwel onmogelijk; onwaarschijnlijk; mogelijk; goed mogelijk; te verwachten. Ernst kan worden omschreven als: • • • • • onbeduidend; gemiddeld; ernstig; invaliderend; levensbedreigend. • • • • • 1 voor vrijwel onmogelijk, 2 voor onwaarschijnlijk, 3 voor mogelijk, 4 voor goed mogelijk, 5 voor te verwachten. Ernst kan worden omschreven als: • • • • • 1 voor onbeduidend, 2 voor gemiddeld, 3 voor ernstig, 4 voor invaliderend, 5 voor levensbedreigend. 159 3. Beoordeel gevaren en bepaal het risico De scores voor het kwalitatieve model De scores voor het kwantitatieve model De combinatie van de twee zal het risiconiveau bepalen: Kans Ernst vrijwel onmogelijk onwaarschijnlijk mogelijk goed mogelijk te verwachten onbeduidend verwaarloosbaar verwaarloosbaar verwaarloosbaar minimaal minimaal gemiddeld verwaarloosbaar minimaal minimaal gemiddeld substantieel ernstig verwaarloosbaar minimaal gemiddeld substantieel substantieel invaliderend minimaal gemiddeld substantieel hoog hoog levensbedreigend minimaal substantieel substantieel hoog hoog Het product van kans x ernst zal het risiconiveau bepalen: Kans Ernst 1 2 3 4 5 1 1-3 1-3 1-3 4-6 4-6 2 1-3 4-6 4-6 7-9 10-15 3 1-3 4-6 7-9 10-15 10-15 4 4-6 7-9 10-15 16-25 16-25 5 4-6 10-15 10-15 16-25 16-25 RISICO (R) = KANS (Kans dat het incident zich voordoet) × ERNST (Ernst van het resultaat/het verlies/de schade) Genomen maatregelen Aard van de activiteit 160 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw 4. Bepaal de corrigerende en preventieve maatregelen en een tijdsbestek afhankelijk van de risicoscore Interpretatie van de resultaten Risicoscore 16-25 Hoog risico 10-15 Substantieel risico 7-9 Gemiddeld risico 4-6 Minimaal risico 1-3 Verwaarloosbaar risico Herstelmaatregelen en tijdsbestek STOP de activiteit onmiddellijk tot beheersmaatregelen zijn genomen en het risiconiveau is verlaagd. Hierbij kan het nodig zijn gespecialiseerde bronnen te raadplegen. Maak de situatie veilig binnen een week. Neem intussen tijdelijke maatregelen. Maak de situatie veilig binnen een maand. Maak de situatie veilig binnen een jaar. Blijf de huidige beschermende en preventieve maatregelen toepassen — Volg de situatie verder op. 161 bijlage 4 . 5 Gevaarlijke activiteiten Û Terug naar hoofdstuk 4 Nr. Sector Activiteit Gevaar nr. 1 Algemeen Reinigen van voorzieningen 1, 2, 3, 4, 12, 13, 22, 26, 27, 31, 33, 51, 55, 56, 57, 59, 60, 63, 65, 66, 67, 68, 70, 71, 72, 74, 75, 76, 80, 81, 86, 90, 94, 96, 98, 100, 102, 125, 126, 128 2 Algemeen Onderhoud van voorzieningen 1, 2, 4, 5, 6, 8, 9, 12, 13, 15, 16, 22, 26, 27, 29, 30, 31, 36, 51, 54, 55, 57, 59, 60, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 79, 80, 81, 94, 95, 96, 98, 100, 102, 103, 122, 125, 126, 128 3 Algemeen Instelling, onderhoud, reiniging, voorbereiding en opslag van machines en materiaal — zowel kleine als grote machines 1, 2, 3, 4, 5, 7, 15, 16, 25, 27, 29, 31, 54, 60, 72, 81, 101, 102, 103, 125, 126, 128 4 Algemeen Koppelen en ontkoppelen en besturen van trekkers, voertuigen en ladingen 2, 5, 7, 27, 29, 30, 31, 55, 72, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 125, 127, 128 5 Algemeen Leveren en ophalen van goederen door derden 22, 29, 30, 31, 70, 80, 100, 106, 108, 110, 116, 121, 124, 125, 126, 127, 128 6 Algemeen Afvalophaling door derden 29, 30, 31, 33, 58, 60, 63, 68, 71, 75, 80, 94, 96, 98, 100, 106, 108, 110, 116, 121, 124, 125, 126, 127, 128 7 Landbouw/ tuinbouw/ bosbouw Perceel- en grondbewerking — manueel (inclusief onkruid verwijderen en meststoffen aanbrengen) 1, 2, 18, 19, 20, 21, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 35, 37, 50, 52, 53, 57, 58, 70, 72, 76, 98, 100, 101, 102, 125, 128 8 Landbouw/ tuinbouw/ bosbouw Perceel- en grondbewerking — mechanisch (inclusief onkruid verwijderen en meststoffen aanbrengen) 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 14, 15, 16, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 33, 35, 52, 53, 57, 58, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 125, 127, 128 9 Landbouw/ tuinbouw/ bosbouw Zaaien en planten — manueel 1, 2, 18, 20, 21, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 35, 37, 65, 70, 72, 76, 98, 100, 101, 102, 125, 128 10 Landbouw/ tuinbouw/ bosbouw Zaaien en planten — mechanisch 1, 2, 5, 6, 7, 8, 11, 16, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 35, 72, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 125, 127, 128 11 Landbouw/ tuinbouw/ bosbouw Mengen, laden en aanbrengen van pesticiden — manueel 1, 2, 17, 18, 19, 20, 21, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 35, 37, 51, 52, 59, 61, 62, 65, 70, 72, 76, 78, 99, 100, 101, 123, 125, 128 162 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Nr. Sector Activiteit Gevaar nr. 12 Landbouw/ tuinbouw/ bosbouw Mengen, laden en aanbrengen van pesticiden — mechanisch 1, 2, 5, 6, 7, 8, 16, 17, 18, 19, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 33, 35, 51, 52, 59, 61, 62, 65, 69, 72, 78, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 123, 125, 127, 128 13 Landbouw/ tuinbouw Uitroking 1, 2, 17, 18, 19, 21, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 35, 37, 51, 59, 65, 70, 72, 76, 99, 100, 125, 128 14 Landbouw/ tuinbouw Irrigatie — manueel 1, 2, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 35, 37, 65, 68, 70, 72, 76, 78, 98, 100, 125, 128 15 Landbouw/ tuinbouw Irrigatie — mechanisch 1, 2, 5, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 37, 65, 68, 70, 72, 76, 78, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 125, 127, 128 16 Tuinbouw/ bosbouw Snoeien — manueel 1, 2, 8, 13, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 37, 44, 51, 65, 69, 72, 74, 76, 98, 100, 101, 102, 125, 127, 128 17 Tuinbouw/ bosbouw Snoeien — mechanisch 1, 2, 6, 7, 8, 10, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 35, 37, 44, 47, 51, 65, 69, 74, 98, 100, 101, 102, 103, 125, 127, 128 18 Tuinbouw Manueel uitdunnen 1, 2, 8, 13, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 37, 44, 51, 65, 69, 72, 74, 76, 98, 100, 101, 102, 125, 127, 128 19 Tuinbouw Chemisch uitdunnen 1, 2, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 26, 27, 29, 31, 32, 33, 35, 37, 54, 60, 65, 70, 72, 76, 78, 98, 99, 100, 101, 123, 125, 128 20 Landbouw/ tuinbouw Gewascontrole en -monitoring 18, 19, 20, 21, 24, 26, 27, 29, 31, 32, 33, 35, 37, 65, 70, 72, 76, 123, 128 21 Landbouw/ tuinbouw Oogsten — manueel 13, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 26, 27, 29, 31, 32, 33, 35, 37, 50, 51, 56, 65, 67, 70, 72, 74, 76, 98, 100, 101, 102, 123, 125, 126, 127, 128 22 Landbouw/ tuinbouw Oogsten — mechanisch 1, 2, 4, 5, 6, 7, 11, 16, 19, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 33, 35, 37, 56, 72, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 125, 126, 127, 128 23 Landbouw/ tuinbouw Verwijdering van gewasresten — manueel 1, 2, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 26, 27, 29, 31, 32, 33, 35, 37, 50, 51, 53, 56, 58, 63, 65, 67, 70, 72, 74, 76, 98, 100, 101, 102, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 1111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 123, 125, 126, 127, 128 163 Nr. Sector Activiteit Gevaar nr. 24 Landbouw/ tuinbouw Verwijdering van gewasresten — mechanisch 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 16, 19, 22, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 37, 56, 58, 65, 67, 72, 76, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 125, 126, 127 25 Landbouw/ tuinbouw Opslag van gewassen 8, 12, 22, 31, 53, 54, 55, 57, 66, 67, 71, 78, 98, 99, 100, 110, 125, 128 26 Landbouw/ tuinbouw Vervoer van gewassen 29, 30, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 12, 125, 127, 128 27 Bosbouw Boren — manueel met handgereedschap 1, 2, 18, 19, 20, 21, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 34, 35, 37, 39, 41, 42, 43, 46, 49, 98, 100, 102, 125, 126, 128 28 Bosbouw Boren — mechanisch, met een boormachine 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 16, 18, 21, 26, 27, 31, 32, 33, 34, 35, 3739, 41, 42, 43, 46, 49, 72, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 125, 126, 128 29 Bosbouw Verwijderen van takken — manueel, met een bijl 2, 17, 18, 19, 21, 24, 26, 27, 31, 33, 34, 35, 37, 39, 41, 42, 43, 46, 49, 72, 98, 100, 101, 102, 125, 126, 128 30 Bosbouw Verwijderen van takken — mechanisch, met een kettingzaag 1, 2, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 16, 17, 18, 19, 21, 24, 26, 27, 31, 33, 34, 35, 37, 39, 41, 42, 43, 46, 47, 49, 72, 98, 100, 101, 102, 103, 125, 126, 128 31 Bosbouw/ landbouw Vellen en klieven — manueel met een bijl 1, 2, 12, 13, 17, 18, 19, 21, 23, 24, 26, 27, 31, 33, 34, 45, 37, 38, 29, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 48, 49, 72, 98, 100, 101, 102, 125, 126, 128 32 Bosbouw/ landbouw Vellen en klieven — mechanisch met een kettingzaag 1, 2, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 21, 23, 24, 26, 27, 31, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 72, 98, 100, 101, 103, 126, 128 33 Bosbouw Ontschorsen — verhakselen 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 16, 18, 19, 21, 24, 26, 27, 31, 33, 34, 35, 37, 39, 41, 42, 43, 46, 47, 49, 72, 78, 101, 102, 103, 125, 126, 128 34 Bosbouw Verzamelen en wegslepen 1, 2, 5, 8, 16, 18, 21, 24, 26, 27, 31, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 42, 43, 46, 49, 72, 98, 100, 101, 125, 126, 127, 128 35 Bosbouw Stapelen — manueel 18, 19, 21, 24, 26, 27, 31, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 46, 48, 49, 72, 98, 100, 101, 125, 126, 127, 128 36 Bosbouw Stapelen — mechanisch 1, 2, 5, 16, 18, 19, 21, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 46, 48, 49, 72, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 12, 126, 128 164 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Nr. Sector Activiteit Gevaar nr. 37 Bosbouw Vervoeren en lossen 5, 6, 7, 8, 11, 12, 16, 18, 19, 21, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 46, 48, 49, 59, 72, 98, 100, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 125, 126, 127, 128 38 Bosbouw Verwijderen van resten 17, 18, 19, 20, 21, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 46, 48, 49, 72, 98, 100, 101, 123, 125, 126, 127, 128 39 Veehouderij Omheinen 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9, 11, 16, 21, 24, 27, 31, 33, 64, 70, 72, 77, 79, 98, 100, 102, 103, 122, 124, 125, 126, 128 40 Veehouderij Silo’s vullen 2, 12, 13, 20, 24, 26, 27, 31, 33, 53, 56, 63, 66, 67, 68, 71, 72, 73, 74, 100, 101, 125, 128 41 Veehouderij Verspreiden en voederen van dieren 20, 22, 24, 26, 27, 31, 33, 56, 58, 72, 83, 100, 101, 125, 128 42 Veehouderij Melken — manueel 1, 27, 31, 33, 66, 72, 83, 87, 88, 89, 92, 97, 98, 100, 101, 125, 128 43 Veehouderij Melken — mechanisch 1, 27, 31, 33, 66, 72, 83, 87, 88, 89, 92, 97, 125, 128 44 Veehouderij Vaccineren, scheren, merken, onthoornen, ringen, hoefverzorging, castreren, sperma afnemen 1, 2, 4, 27, 31, 33, 62, 72, 82, 83, 84, 86, 87, 88, 89, 91, 92, 97, 102, 125, 128 45 Veehouderij Hulp bij bevallingen of aan zieke dieren 27, 31, 33, 72, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 92, 97, 98, 125, 128 46 Veehouderij Hanteren van karkassen 27, 31, 33, 52, 58, 72, 87, 88, 89, 90, 97, 100, 125, 128 47 Veehouderij Pluimvee en eieren verzamelen 27, 31, 33, 65, 66, 72, 86, 87, 88, 89, 96, 97, 98, 100, 101, 125, 128 48 Veehouderij Laden, lossen en vervoeren 27, 31, 33, 72, 83, 87, 88, 89, 92, 93, 97, 98, 101, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 125, 126, 127, 128 49 Veehouderij Veecontrole en -monitoring 18, 19, 21, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 34, 35, 42, 43, 49, 82, 83, 87, 88, 89, 92, 97, 124, 125, 128 50 Veehouderij Vee hoeden en langs een weg leiden 18, 19, 21, 24, 26, 27, 31, 32, 33, 34, 35, 42, 43, 49, 82, 83, 87, 88, 89, 92, 97, 106, 124, 125, 128 165 bijlage 5 . 1 Werkmethodeomschrijving Û Terug naar hoofdstuk 5 Beschrijving van de activiteit: Uitgiftedatum: Naam van de uitgever: Te overwegen elementen bij het plannen van de activiteit Werkaspecten Werkparameters Opmerkingen Locatie Waar? Dichtbij of veraf? Moeilijk of gemakkelijk toegankelijk? Oneffen of effen terrein? Timing Wanneer? Te kort, te lang? Extreme druk? Verplichte pauzes Weer Welk weer is het? Warm of koud? Extreme weersomstandigheden? Noodsituaties? Benodigde uitrusting en machines Welke? Eigen of gehuurd? Onderhouden of niet? Nood aan reparatie of niet? Mensen Wie? Voldoende in aantal? Opgeleid, ervaren of niet? Toezicht nodig of niet? 166 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Welke? Voldoende in aantal? Persoonlijke beschermingsmiddelen Gevaren vastgesteld Wat zijn de basisgevaren? Bepaal de werkmethode — Geef instructies Bepaal wie wat zal doen en wanneer Contactpersonen en regelingen voor noodsituaties Plaatselijke noodnummers Ziekenhuis Huisarts Brandweer Politie Reddingsdiensten Gemeentediensten Gebruiksklaar? Weten de betrokkenen hoe ze ze moeten gebruiken? 167 Wat doen in een noodsituatie? Welke noodsituatie? Brand Ernstig letsel Overstroming Dodelijk ongeval Welke maatregelen moeten worden genomen? 168 g e z o n d h e i d e n v e i l i g h e i d o p h e t w e r k i n d e l a n d b o u w, veehouderij, tuinbouw en bosbouw bijlage 1 9 . 1 Zoönosen Û Terug naar hoofdstuk 19 Û Terug naar hoofdstuk 8 Ziekte Getroffen dieren Besmettingsroute Gevolgen Escherichia coli O157 Vee, schapen, herten, geiten Mond Diarree Nierfalen Overlijden Cryptosporidiose Kalveren, lammeren, herten, geiten Contact met dierlijke mest Water besmet met mest Hand-mondcontact Diarree Buikpijn Griepachtige symptomen Leptospirose Ratten, vee Snij- en schaafwonden Contact van besmette urine met ogen, neus of mond Binnendringing van placentamateriaal in beschadigde huid Inademing van urinedruppels Koorts Hoofdpijn Braken Spierpijn Geelzucht Hersenvliesontsteking Nierfalen Overlijden Rundertuberculose Vee, dassen, herten Inademing Hand-mondcontact Pijn op de borst Ophoesten van bloed Koorts Koude rillingen Nachtelijk zweten Verlies van eetlust Gewichtsverlies Bleekheid Salmonella Landbouwhuisdieren Besmet voedsel Contact met dierlijke mest Hand-mond- en hand-handcontact Diarree Koorts Buikpijn Streptococcus suis Varkens Snij- en schaafwonden Inademing Hersenvliesontsteking Overlijden Orf Schapen, geiten, lammeren Contact met wonden bij dieren of besmette wol Omheiningen of hagen Zweren op het gezicht, de handen en de armen Chlamydiose bij schapen (Chlamydia psittaci) Schapen, geiten Hanteren of contact met besmette nageboorte Griepachtige symptomen Miskraamrisico bij zwangere vrouwen Psittacose Eenden, pluimvee Inademing van stof van mest Griepachtige symptomen Longontsteking Hartvliesontsteking Hepatitis Overlijden 169 Q-koorts Schapen, vee Inademing van stof besmet met urine, uitwerpselen of geboortemateriaal Drinken van niet-gepasteuriseerde melk Tekenbeten Schaafwonden Griepachtige symptomen Longontsteking Schade aan lever en hartkleppen Overlijden Ringworm Vee, varkens, schapen, paarden, honden Binnendringen van de huid via snijen schaafwonden Ontsteking en zwelling Korstige huid Huidwonden op handen, voorarmen, hoofd en nek Cryptosporidiose Pluimvee, vee, schapen, kleine zoogdieren Inslikken van dierenuitwerpselen (water- of voedselbesmetting) Diarree Buikpijn en krampen Lichte koorts Campylobacter Pluimvee, vee Inslikken van besmet voedsel, water, melk Bloederige diarree Periodontitis of dysenterie Krampen Koorts en pijn Brucellose (Maltakoorts) Vee, varkens, geiten, schapen Contact met een placenta en ander besmet materiaal; consumptie van niet-gepasteuriseerde melk en zachte kazen gemaakt van de melk van besmette dieren Golvend temperatuurverloop Zweten Zwakte Anemie Hoofdpijn Depressie en spier- en lichaamspijn Bloedvergiftiging Hondsdolheid Wilde carnivoren, honden, katten, vee Blootstelling aan virushoudend speeksel van huidwonden, beet van een geïnfecteerd dier Griepachtige symptomen Angst Slapeloosheid Verwarring Geagiteerdheid Afwijkend gedrag Paranoia Watervrees Overlijden Tularemie Wilde dieren, varkens, honden Inoculatie door besmet water of vlees Gezwollen en pijnlijke lymfeklieren Koortsrillingen Hoofdpijn Uitputting Braken Diarree Europese Commissie Een niet-bindende leidraad voor de toepassing van beste werkmethoden met het oog op een betere naleving van de richtlijnen betreffende gezondheid en veiligheid op het werk in de landbouw, veehouderij, tuinbouw en bosbouw Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie 2015 – 169 blz. – 21 × 29,7 cm ISBN 978-92-79-43408-2 doi:10.2767/61564 De niet-bindende leidraad bevat informatie en voorbeelden van goede werkmethoden in verband met de naleving van de richtlijnen betreffende gezondheid en veiligheid, samen met andere noodzakelijke elementen zoals verduidelijkingen en praktische voorbeelden van de gevaren en risico’s verbonden aan de diverse aspecten van het werk in de landbouw-, tuinbouw- en bosbouwsector. Deze leidraad is bedoeld om alle belanghebbenden, in het bijzonder landbouwers, toezichthouders (vooral in kmo’s), werkgevers, werknemers en hun vertegenwoordigers en anderen, te helpen om de richtlijnen na te leven en de voorkoming van werkgerelateerde risico’s goed te beheren. Deze leidraad bevat ook een lijst van de diverse Europese richtlijnen, referenties en een bibliografie van informatiebronnen, een glossarium, een lijst van belangrijke vragen en een lijst per onderwerp, een tabel met praktische voorbeelden en een algemene tabel met de verplichtingen van de belanghebbenden. Hij bevat diverse voorbeelden van goede werkmethoden die uit bestaande leidraden van Europese lidstaten zijn gekozen of die speciaal voor deze leidraad zijn uitgewerkt. Deze publicatie is beschikbaar op papier in het Engels, Frans en Duits en in een elektronische versie in alle andere officiële talen van de EU. WAAR ZIJN EU-PUBLICATIES VERKRIJGBAAR? Gratis publicaties: • • é én exemplaar: via EU Bookshop (https://bookshop.europa.eu/nl/home/); meerdere exemplaren of posters/kaarten: bij de vertegenwoordigingen van de Europese Unie (http://ec.europa.eu/represent_nl.htm), bij de delegaties in niet-EU-landen (http://www.eeas.europa.eu/delegations/index_nl.htm), door contact op te nemen met Europe Direct (http://europa.eu/europedirect/index_nl.htm), door te bellen naar 00 800 6 7 8 9 10 11 (gratis in de hele Europese Unie) (*). (*)De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen. Betaalde publicaties: • via EU Bookshop (https://bookshop.europa.eu/nl/home/). KE-31-11-450-NL-N U kunt onze publicaties gratis downloaden of u kunt zich gratis inschrijven op http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=93&langId=nl Wilt u regelmatig op de hoogte gebracht worden over het directoraatgeneraal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie? Schrijf u dan in voor de gratis elektronische nieuwsbrief „Social Europe” op http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=371&langId=nl http://ec.europa.eu/social www.facebook.com/socialeurope