Vergelijkende expressie-analyse van ontwikkelingsgenen bij Nematoden Promotor: Prof. Dr. G. Borgonie Begeleiding: Drs. S. Vangestel Het Fylum Nematoda wordt gebruikt als model om na te gaan op welke manier blastomeren gespecifieerd worden tijdens de embryologische ontwikkeling en hoe deze mechanismen veranderd zijn gedurende de evolutie. Lineage-data tonen aan dat er essentiële verschillen zijn wanneer C. elegans vergeleken wordt met meer primitieve nematoden. Bij Mononchiden, die zeer traag ontwikkelen (72u) blijken de 'fates' van de blastomeren initieel niet gedetermineerd te zijn (variabele ontwikkeling). Cellen worden later gedetermineerd en migreren 'en bloc' naar hun eindbestemming. Dit is volledig anders bij C. elegans met een zeer chaotische en invariante lineage, waar later geen celmigraties optreden. C. elegans heeft ook een zeer snelle ontwikkeling (12u). Er zou dus een evolutieve trend zijn, waarbij ontwikkelingssnelheid en eveneens 'chaos' toenemen. Het doel van het onderzoek is deze lineage-data aan te vullen met moleculaire gegevens. Bij C. elegans zijn de meeste anterior-posterior delingen gepolariseerd en deze polariteit wordt gehandhaafd door de asymmetrische expressie van bepaalde maternale genen. Zo komt pop-1, een DNA-bindingsproteïne met HMG-box motief, altijd in hogere mate tot expressie in de voorste cellen na celdeling. De expressie van pop-1 zou gereguleerd worden via een Wnt-signalisatiepathway. In eerste instantie willen wij nagaan of pop-1 op dezelfde manier tot expressie komt bij de meer primitieve nematoden (Mononchiden) m.b.v. in situ hybridisatie. In een later stadium zal met RNAi, een methode om de genexpressie te inactiveren, het KOfenotype bestudeerd worden. Gebruikte technieken: cultuur van nematoden, gel-electroforese, transformatie, probebereiding, PCR, immunolocalisatie, in situ hybridistatie, licht- en fluorescentiemicroscopie, RNAi. Embryonale ontwikkeling van de nematode Halicephalobus sp Promotor: Prof. Dr. G. Borgonie Begeleiding: Drs. Wouter Houthoofd Inleiding Nematoden staan algemeen bekend om hun gedetermineerde ontwikkeling. Vooral het modelorganisme Caenorhabditis elegans (ordo Rhabditida) is daar het schoolvoorbeeld van. Maar is C. elegans wel zo’n goed model voor de ontwikkeling van nematoden? De primitievere nematode Enoplus brevis. (ordo Enoplida) blijkt totaal geen regelmatig, gedetermineerd delingspatroon te hebben. De vraag is nu: hoe is de strikt gedetermineerde ontwikkeling van C. elegans geëvolueerd uit die onregelmatige ontwikkeling van primitievere nematoden? Halicephalobus sp. behoort tot de familie Panagrolaimidae: primitieve vertegenwoordigers van de ordo Rhabditida. Nematoden van die familie vertonen sterk afwijkende kenmerken in hun ontwikkeling t.o.v. C. elegans. Doelstelling De embryonale ontwikkeling van Halicephalobus sp. is volledig bepaald aan de hand van 4D microscopie, waarbij iedere cel in de tijd en in de ruimte kan gevolgd worden doorheen de ontwikkeling. Zo kan op ieder moment een driedimensionale reconstructie gemaakt worden van het embryo en kunnen celmigraties doorheen het embryo gevolgd worden. Van elke cel in een bepaald weefsel kan men de afkomst van die cel achterhalen. Weefsels kunnen eventueel gevisualiseerd worden aan de hand van immunohistochemie. Doel is deze embryonale ontwikkeling te analyseren en die te vergelijken met de ontwikkeling van andere vertegenwoordigers van de Rhabditida: Caenorhabditis elegans, Rhabditophanes sp. en Pellioditis marina, met het oog op evolutieve trends. Technieken 4D microscopie, 3D reconstructie, immunohistochemie