omzet

advertisement
omzet
Eigen bedrijf
• Als je een eigen bedrijf start, dan maak je een
ondernemingsplan.
• Daarin staat welke producten je gaat
verkopen, hoe je die gaat verkopen, wie je
doelgroep is, hoe je het bedrijf gaat
financieren etc (moet je geld bij de bank
lenen), naam en ondernemingsvorm
• Je maakt ook een begroting
Eigen bedrijf
• Waarom maak je een ondernemingsplan:
– Je hebt geld van de bank nodig en bank wil zien of
je een haalbaar plan hebt gemaakt. De bank wil
immers het geleende geld wel terug
– Je wilt alles wat je moet doen goed plannen en
organiseren (vergeet ik niets, doe ik alles in de
juiste volgorde)
Begroting
• Overzicht van je verwachte inkomsten en
uitgaven over een bepaalde periode (b.v.
maand of jaar)
• Is handig omdat je dan weet of je winst of
verlies gaat maken
• Een begroting maak je vooraf, dus voordat je
gaat beginnen
Begroting
• Een bedrijf maakt een begroting
• Opbrengsten staan rechts (credit) en noemen
we omzet
• Omzet wordt berekend door de verkoopprijs
te vermenigvuldigen met de afzet (het aantal
verkochte eenheden)
• Stel Jeansstore verkoopt 1.000 (=afzet)
spijkerbroeken voor € 100, dan is de omzet €
100.000 (€ 100 x 1.000)
Begroting (2013)
Verwachte kosten
Verwachte inkomsten
Omzet
100.000
100.000
inkoopwaarde omzet
• De spijkerbroeken heb je ook ingekocht
• Je hebt de broeken voor € 20 ingekocht.
• Dan is de inkoopwaarde van de omzet: € 20 x
1.000 = € 20.000
• De inkoopwaarde van de omzet zet je in de
begroting.
Begroting (2013)
Verwachte Kosten
Verwachte inkomsten
Inkoopwaarde omzet
20.000
Omzet
100.000
totaal
100.000
totaal
100.000
Brutowinst
• Brutowinst = omzet – inkoopwaarde omzet
• € 100.000 – € 20.000 = € 80.000
Nettowinst
• Brutowinst is nog niet de echte winst.
• Er moeten nog bedrijfskosten vanaf zoals huur
van de winkel, energiekosten, personeel e.d.
• Deze kosten zijn bij elkaar € 60.000
• De nettowinst: brutowinst – bedrijfskosten
• € 20.000 = € 80.000 - € 20.000
• De verwachte nettowinst zet je in de begroting
Begroting (2013)
Kosten
inkomsten
Inkoopwaarde omzet
20.000
Kosten
60.000
Nettowinst
20.000
totaal
100.000
Omzet
100.000
totaal
100.000
Nettowinst
• Brutowinst = omzet – inkoopwaarde omzet
• Nettowinst = brutowinst – kosten
• Wat kun je doen om de winst te verhogen
– Meer klanten (=meer omzet)
– Hogere prijzen vragen (meer omzet)
– Goedkoper inkopen (hogere brutowinst)
– Lagere kosten (hogere netto winst)
Opdracht
• Maak in groepjes van vier een begroting voor
2014 van het ijscomannetje.
• Teken de begroting op het papier
• Twee groepen presenteren de begroting
Opdracht
• Ijscomannetje verkoopt vier soorten ijs
• Van de Magnums, Cornetto’s en Raketten
verwacht hij in 2014 10.000 ijsjes te verkopen,
van het softijs verkoopt hij er 15.000.
• De verkoopprijzen zijn als volgt
-
Magnums voor € 2
Cornetto’s voor € 2
Raketten voor € 1
Zelfgemaakt softijs voor € 1,50
opdracht
• Hij koopt de Cornetto’s en de Magnums in
voor € 0,50 en de Raketten voor € 0,25
• De ingredienten voor het softijs (suiker, melk
en slagroom) koopt hij in voor € 0,25 per ijsje
• Hij huurt een winkel voor € 20.000 per jaar en
heeft een personeelslid van € 15.000 in dienst
• Verder verwacht hij nog € 6.000 aan energie
en overige kosten uit te geven.
Vragen
• Bereken de verwachte afzet in 2013
• Bereken de verwachte omzet in 2013
• Bereken de verwachte inkoopwaarde van de
omzet
• Bereken de verwachte brutowinst voor 2013
• Bereken de verwachte nettowinst voor 2013.
• Maak op basis van de bovenstaande gegevens
een begroting.
Begroting 2013
Kosten
Inkomsten
Inkoopwaarde omzet
16.250
Kosten
41.000
Winst
15.250
Totaal
65.000
Omzet
72.500
totaal
65.000
huiswerk
• 5.7 en 5.8
Jaarrekening
• Je hebt een begroting gemaakt: wat verwacht
je voor 2013 aan winst of verlies?
• 2013 is voorbij: je maakt nu een jaarrekening
van wat er echt is gebeurd? Hoeveel winst of
verlies heb ik echt gemaakt?
• De jaarrekening ziet er hetzelfde uit als de
begroting.
Jaarrekening en begroting
• Dus:
– Begroting: vooraf: wat verwacht je
– Jaarrekening: achteraf: wat is het werkelijk
geworden.
Jaarrekening
• Ik heb 1.100 broeken verkocht voor € 100. Ik
had verwacht er 1.000 te verkopen.
• Ik heb de 1.100 broeken ingekocht voor € 20.
Ik had verwacht er 1.000 te moeten inkopen
• De kosten vielen hoger uit: € 65.000.
Begroting (2013)
Kosten
inkomsten
Inkoopwaarde omzet
(1.000 x € 20)
20.000
Kosten
60.000
Nettowinst
20.000
totaal
100.000
Omzet (1.000 x € 100)
100.000
totaal
100.000
Jaarrekening (2013)
Kosten
inkomsten
Inkoopwaarde omzet
(1.100 x € 20)
22.000
Kosten
65.000
Nettowinst
23.000
totaal
110.000
Omzet (1.100 x € 100)
110.000
totaal
110.000
Jaarrekening
• Mijn winst viel hoger uit dan begroot omdat ik
meer broeken verkoop (100 meer voor € 100 =
€ 10.000) en dus meer omzet maak.
• Mijn winst is echter niet € 10.000 hoger
omdat de kosten € 5.000 hoger zijn en omdat
ik ook 100 broeken extra moet inkopen (100 *
€ 20 = 2.000).
winstmarge
• Bruto winstmarge: brutowinst uitgedrukt in
procenten van de omzet: 88.000/110.000 x
100% =80%
• Netto winstmarge : nettowinst uitgedrukt in
procenten van omzet: 23.000/110.000 x 100%
=20,9%
Winst en verlies
• De hoogte van je winst of verlies hangt dus af
van
– de omzet (hoeveel stuks verkoop ik en tegen
welke prijs)
– de inkoopwaarde van de omzet (hoeveel stuks
koop ik in en tegen welke prijs)
– de hoogte van de kosten
Huiswerk
• 5.9 t/m 5.16
• Computerlokaal werkstuk
Opdracht
• Jullie hebben vorige les de begroting van het
ijscomannetje gemaakt.
• Jullie gaan nu een jaarrekening van het
ijscomannetje maken en bekijken waarom hij
meer verlies of winst maakt dan begroot.
• We verdelen de klas in vier groepen van zes
Opdracht
• Elke groep van zes maakt drie tweetallen
– Tweetal 1: bereken de werkelijke omzet en afzet
over 2013
– Tweetal 2: Bereken de werkelijke inkoopwaarde
omzet over 2013
– Tweetal 3: bereken de werkelijke kosten over
2013.
• Als de tweetallen klaar zijn, gaan jullie met
elkaar de volgende opdrachten maken:
Opdracht
• Met elkaar:
– Bereken brutowinst
– Bereken netto winst
– Bereken bruto en netto winstmarge
– Maak en teken een jaarrekening
– Bepaal waarom de winst of het verlies afwijkt van
de begroting.
Opdracht
• Ijscomannetje verkoopt vier soorten ijs
• Van elke soort ijs verkoopt hij in 2013 11.000
stuks.
• De verkoopprijzen zijn als volgt
-
Magnums voor € 2
Cornetto’s voor € 2
Raketten voor € 1
Zelfgemaakt softijs voor € 1,70
opdracht
• Hij koopt de Cornetto’s en de Magnums in
voor € 0,50 en de Raketten voor € 0,25
• De ingredienten voor het softijs (suiker, melk
en slagroom) koopt hij in voor € 0,30 per ijsje
• De huur van de winkel en de kosten van het
personeel vallen 5% hoger uit dan begroot.
• Hij geeft € 7.000 aan energie en overige
kosten uit.
Rekening 2013
Kosten
Inkomsten
Inkoopwaarde omzet
17.050
Kosten
43.450
Winst
13.200
Totaal
73.700
Omzet
73.700
Totaal
73.700
Download