De Filosoos: Filosofen Top Twaalf Nr.6: Gottfried Wilhelm Leibniz FTT - 6 - Leibniz – 31 maart 2012 - Michiel 1 Leven Leibniz: kort overzicht • • • • • • 1 juli 1646 (Leipzig, Duitsland) – 14 november 1716 (Hannover, Duitsland) Zijn vader werkte aan de filosofische faculteit van de Universiteit van Leipzig en stierf toen Gottfried zes jaar was. Al op die leeftijd vertoonde Gottfried een passie voor lezen en studeren. 1661: op vijftienjarige leeftijd ging Leibniz filosofie studeren aan de Universiteit van Leipzig en in 1664 haalde hij zijn graad. 1663: Leibniz kwam op de Universiteit van Jena in contact met algebra en meetkunde. 1666 – 1674: Leibniz eerste baan was er een als een alchemist in Neurenberg. Een vak waar hij weinig mee had. Later liet hij zich hierover negatief uit. Snel daarna ontmoette Leibniz Johann Christian von Boineburg, de toen tijdelijk ontslagen eerste minister van de keurvorst van Mainz, Johann Philipp von Schönborn. Leibniz werd Von Boineburg’s assistent. Toen Von Boineburg zich kort daarna verzoende met de keurvorst, ging Leibniz voor de keurvorst werken als assessor (soort wethouder/bestuurslid). Ook verrichtte Leibniz diplomatiek werk op het gebied van de verstandhouding tussen Duitsland en Frankrijk. Hierdoor kwam Leibniz in 1672 in Parijs te werken waar hij de Hollandse natuur- en wiskundige Christiaan Huygens ontmoette die zijn mentor werd. Door zelfstudie leverde Leibniz vervolgens een belangrijke bijdrage aan zowel de natuur- als de wiskunde. In deze periode legde hij de basis voor zijn onafhankelijk van Newton geformuleerde versie van de differentiaal- en integraalrekening. In 1673 kwam Leibniz, ook weer door zijn diplomatieke werk, in Engeland terecht. Daar demonstreerde Leibniz zijn uitgevonden rekenmachine aan de Royal Society (Britse academie voor wetenschappen) en werd hij hierdoor tot extern lid gemaakt. In dezelfde periode ontmoette Leibniz Nicolas Malebranche en Antoine Arnauld, twee toonaangevende Franse filosofen van die tijd, en bestudeerde hij René Descartes en Blaise Pascal. Verder raakt hij bevriend met de Duitse wiskundige Ehrenfried Walther von Tschirnhaus. 1676 – 1716: via hertog Johan Frederik van Brunswijk-Lüneburg kwam Leibniz in Hannover terecht. Daar werd hij adviseur en bibliothecaris . In 1682 richtte hij samen met de Duitse filosoof en wetenschapper Otto Mencke het wetenschappelijke tijdschrift Acta Eruditorum op dat in die tijd een ruime verspreiding kende. De meeste van Leibniz’ artikelen werden dan ook in de Acta Eruditorum gepubliceerd. In 1716 stierf Leibniz in Hannover. FTT - 6 - Leibniz – 31 maart 2012 - Michiel 2 Betekenis Leibniz voor de filosofie • Leibniz wordt algemeen beschouwd als een veelzijdig genie (hij was wiskundige, filosoof, logicus, natuurkundige, historicus, rechtsgeleerde en diplomaat) en een van de grootste denkers van de 17e eeuw. Ook een “homo universalis” dus (net als bijvoorbeeld Aristoteles) . • Leibniz ontwikkelde min of meer gelijktijdig met (maar onafhankelijk van) Isaac Newton een tak van de wiskunde die bekend staat als de “analyse” (differentiaalen integraalrekening). Wie van de twee het eerst was met deze belangrijke bijdrage aan de wiskunde, heeft tot een geweldige ruzie geleid tussen Leibniz en Newton. Net als bij Descartes neemt bij Leibniz de wiskunde een zeer grote rol in in het trachten te achterhalen van “de werkelijkheid”. FTT - 6 - Leibniz – 31 maart 2012 - Michiel 3 Belangrijkste werken van Leibniz • Algemeen: de werken van Leibniz zijn verspreid over veel publicaties, niet gepubliceerde manuscripten en vooral in tienduizenden brieven. Tot op de dag van vandaag bestaat er geen compleet overzicht van de werken van Leibniz. • “Ars combinatoria” (1666): Leibniz ontwierp hierin een omvattend plan voor “een alfabet van de menselijke ideeën”. Door logische en wiskundige bewerkingen probeert Leibniz belangrijke uitspraken over de wereld te vormen (vergelijking met Descartes!). Anders gezegd probeert Leibniz de algemene wetenschap te verklaren vanuit een universale wiskunde. • “Discours de métaphysique” (1686): Leibniz’ eerste samenvatting van zijn filosofisch systeem. • “Systema theologicum” (jaartal ?): hierin probeert Leibniz de tegenstellingen binnen het christendom te overbruggen. • “Essais de Théodicée” (1710): verdediging van God tegen al het kwaad in de wereld (zie ook pagina 8). FTT - 6 - Leibniz – 31 maart 2012 - Michiel 4 Centraal in filosofie van Leibniz Centraal in de filosofie van Leibniz staan: 1. 2. de logica, gecombineerd met: de door Leibniz zelf ontwikkelde monadenleer. Leibniz zag in dat de natuurwetten niet makkelijk uit te rekenen waren en daarom kwam hij met een “uitvindkunst” waarin hij een universele taal nastreeft gebaseerd op de calculus/ analyse (reken- en meetkunde) die op elke uitspraak, ongeacht de inhoud ervan, toepasselijk is. Simpel gezegd: Leibniz wilde de werkelijkheid aan de hand van de wiskunde verklaren (één alomvattend systeem, vergelijk dit weer met Descartes!). Het systeem van Leibniz kent twee zwakten: 1. Hij ging voorbij aan alles wat naast wiskunde en logica nodig is om de empirische werkelijkheid te onderzoeken. Aan hypothesevorming en experimentele toetsing deed hij niet (reden waarom zijn tijdgenoot Isaac Newton in de natuurwetenschap hoger staat aangeschreven, ondanks dat beiden als wiskundig genie niet voor elkaar onderdeden). 2. In de systemen van Leibniz is geen bruikbare logica van relaties. FTT - 6 - Leibniz – 31 maart 2012 - Michiel 5 Leibniz vs. Newton In 1673 bezocht Leibniz Londen waar hij door een demonstratie van zijn uitgevonden rekenmachine als lid van de “Royal Society” werd gekozen. Hier zag Leibniz een aantal manuscripten van Isaac Newton en hij was erg onder indruk. Later zou dit voor Newton nog een reden vormen om Leibniz van plagiaat te beschuldigen. Het is mogelijk dat Leibniz de verhandeling “Analysi” van Newton heeft gezien, maar het is onwaarschijnlijk dat hij hier veel aan heeft gehad, vanwege zijn toenmalige gebrekkige kennis van de meetkunde en de analyse. Door veel te praten met belangrijke wiskundigen zoals de Hollander Christiaan Huygens met wiens hulp hij ook de hogere meetkunde ging bestuderen, maakte Leibniz in de periode na 1673 een enorme wiskundige ontwikkeling door en formuleerde de fundamentele principes van de analyse. Zo ontwierp Leibniz in Parijs zijn theorie van de differentiaalen integraalrekening. In die periode schreef Newton een brief aan Leibniz waarin hij zijn vorderingen op dit gebied opsomde. Hierin vermeldde hij zijn resultaten maar niet zijn methoden. De brief naar Leibniz was heel lang (zes weken) onderweg en toen hij aankwam, beantwoordde Leibniz de brief meteen. Maar door het vermelden van zijn eigen vorderingen en doordat zijn antwoord zo lang op zich liet wachten, wekte Leibniz bij Newton de indruk dat hij diens ideeën had gestolen. Uiteindelijk bleek Leibniz' notatie waardevoller dan die van Newton, maar lijken beiden onafhankelijk van elkaar dezelfde theorie te hebben ontworpen. FTT - 6 - Leibniz – 31 maart 2012 - Michiel 6 De monadenleer van Leibniz De Monadenleer is de term die Leibniz heeft gegeven aan zijn metafysische systeem (de essentie van de werkelijkheid; niet gebaseerd op zintuiglijke waarnemingen, oftewel de werkelijkheid waar vrijwel elke filosoof op zoek naar is). In de Monadenleer wordt het gehele universum opgevat als de verzameling van alle monaden. Leibniz gaat uit van een schepper die een eindige, doelmatige en harmonieus perfecte wereld schept die geldt als instrument voor de mensheid. Ieder “ding” in die perfect geschapen wereld heeft zijn eigen kenmerken die in een context passen, maar desalniettemin als afzonderlijk herkenbaar zijn. Deze ”dingen” waaruit de wereld is samengesteld zijn oneindig deelbaar. Buiten deze oneindige deelbaarheid is er toch één soort ondeelbare en onafhankelijke en meest fundamentele entiteit/substantie, namelijk de monaden (atoomachtigen/ondeelbaren dus). • 1. 2. 3. 4. Kenmerken van monaden: Ze hebben geen vorm want dat zou deelbaarheid impliceren. Monaden bestaan voor altijd. Ze kunnen als substanties noch verwekt noch vernietigd worden. Ze zijn individueel; geen monade is identiek aan de ander. Monaden zijn “vensterloos”: geen substantie kan een monade verlaten of er binnendringen. Toch zijn monaden in een staat van permanente verandering: een innerlijke aandrang tot vervolmaking waardoor de monaden voortdurend overgaan van de ene toestand in de andere. Deze toestand noemt Leibniz “percepties”. Alle monaden samen vormen een harmonisch geheel. God heeft ervoor gezorgd dat de monaden in onderlinge overeenstemming zijn vastgelegd (beter bekend als de Harmonia Praestabilita). Leibniz maakt ook onderscheid in de monaden. Zo zijn er de laagste monaden, die zich bevinden in een dromende, verdoofde staat die kunnen gelden als een onbewuste voorstelling. Verder zijn er hogere monaden die bewustzijn hebben. En er is de allerhoogste monade Gods die een oneindig bewustzijn heeft en alwetend is. Zoals vele filosofen komt ook Leibniz in zijn onderzoek naar de werkelijkheid uiteindelijk terecht bij het beginpunt van alles: God. God creëert de werkelijke wereld vanuit een perfecte kennis en deze wereld is daarom dé optimale keuze van alle mogelijke werelden. Zo kwam de postief ingestelde Leibniz tot zijn uitspraak: "Tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes possibles" ("Dit is de beste van alle mogelijke werelden"). Een uitspraak die in schril contrast staat met een latere uitspraak van de negatief ingestelde filosoof Arthur Schopenhauer: "Dit is de slechtst mogelijke wereld". FTT - 6 - Leibniz – 31 maart 2012 - Michiel 7 Théodicée: waarom bestaat het kwaad? Leibniz was een positieve filosoof die , met dank aan God, de wereld beschouwde als de best mogelijke wereld. Maar waarom bestaat er dan zoveel kwaad op deze wereld? Leibniz probeert hier antwoord op te geven in zijn in 1710 geschreven “Essais de Théodicée”. Door dit geschrift staat de term “théodicée” inmiddels bekend als: “Een Filosofisch begrip dat inhoudt: de verdediging van de hoogste wijsheid van het opperwezen, ondanks alles wat die wijsheid lijkt te weerspreken.” In de theologie staat “théodicée” voor de vraag hoe het bestaan van kwaad te rijmen valt met het geloof dat God goed, wijs, rechtvaardig en (al)machtig is. Leibniz onderscheidt ter verdediging drie soorten kwaad: 1. 2. 3. Het metafysisch kwaad: dit kwaad is aangeboren. Logisch, want al het geschapene is onvolmaakt, want anders zou het even goddelijk zijn als zijn schepper. Het fysisch kwaad (bijvoorbeeld verdriet, leed): het is goed dat dit bestaat, omdat het nuttig kan zijn voor behoud van het individu of als straf ter verbetering. Het morele kwaad: de zonde, die het gevolg is van de menselijke vrijheid en de reden is voor de verlossing van Christus. Volgens Leibniz heeft God dit kwaad niet gewild, maar toegelaten en overheerst het goede het kwade verreweg. FTT - 6 - Leibniz – 31 maart 2012 - Michiel 8 Citaten van Leibniz • • • • “Beminnen, dat is in het geluk van anderen zijn eigen geluk vinden.” “Filosofie: het vakgebied waarbij je een hoop stof doet opwaaien en vervolgens klaagt over het feit dat je niets kunt zien.” "Wetenschap is zekere kennis van ware oordelen.” "Dit is de beste van alle mogelijke werelden.” FTT - 6 - Leibniz – 31 maart 2012 - Michiel 9