Handreiking Nederlands

advertisement
Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding
Handreiking Nederlands
studiejaar 2016-2017 | september 2016 | Versie 2016/2017-1A
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
Inleiding
Deze handreiking is opgesteld door vakdocenten van de lerarenopleidingen en
biedt opleiders en studenten een houvast voor de selectie van leerstof en de
voorbereiding op de landelijke kennistoets Nederlands. De handreiking is een
hulpmiddel voor een (niet limitatieve) oriëntatie op wat de reikwijdte van de toets
is. De kennisbasis Nederlands bachelor blijft leidend voor de landelijke
kennistoets.
2
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
Domein 2 - NT2 - TVO - Dyslexie - RT
A
aandacht voor groepsprocessen
aansluiten bij voorkennis
ABCD-model
academische taalvaardigheid
achtergrondfactoren
achterstand (omgevingsfactor)
activerende didactiek
alfabetisch schriftsysteem
alledaagse taal
analfabeet (functioneel)
articulatie
attitude
attitude (socioaffectieve factoren)
auditieve discriminatie
automatisering
automatisering (lezen)
D
decoderen
denken stimuleren
diagnostische toets
dialoog
didactische benaderingen
didactische modellen
didactische principes
differentiatie
directe feedback (schrijven)
directe instructie
doeltaal
dyslexie, definitie
E
eerste taal
eisen aan taalgebruik
ellips
ERK - Europees referentiekader, zie ook: CEFR
ervaringsleren
expliciet verbeteren
expliciete instructie
extensief lezen
extensief luisteren
B
begrijpelijk/verzorgd taalgebruik
begrijpelijkheid (spreken)
begrijpen (spreken)
beoordelaarseffecten
beoordeling taalgerichtheid
betekenisaspecten
betekenisonderhandeling
betekenisvolle interactie
betrouwbaarheid (toetsen)
bottom-upverwerking
bruikbaarheid (toetsinstrumenten)
F
feedback
feedback (schrijven)
feedback (toetsen)
feedback op taalgebruik
fluency, zie: vloeiendheid
foneem
foneemherkenning
fonetisch spellen
foreigner talk / FT
formatieve toetsen
formele stijl
fossilisatie
foutenanalyse
functioneel analfabeet
functioneel luisteren
C
CEFR - Common European Framework of
Reference for Languages, zie: ERK
cesuur (toetsen)
cloze-oefening
cognitieve complexiteit
cognitieve factoren
cognitieve modellen (schrijfproces)
cognitieve strategieën
communicatieve benadering
communicatieve functies
compensatiestrategie
competentiegericht onderwijs
consolideren (intentioneel leren)
content-based approach / inhoudgerichte
benadering
context aanbrengen
context oproepen
context van het vak
contextrijk
contextuele inbedding
contextuele steun
controleren (intentioneel leren)
coöperatief leren / samenwerkend leren
creatieveconstructiehypothese
c-toets / cloze-toets
G
geïntegreerde trajecten
geletterdheid, functionele
gesloten vragen
gestuurd leren
globaal lezen / skimmen
globaal luisteren
grafeem-foneemkoppeling
grammatica-vertaalbenadering
H
halfopen vragen
halo-effect
handelingsplan
hardopdenkprotocol
hulpmiddelen dyslexie
3
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
I
idioom
impliciet verbeteren
incidenteel leren
indirecte feedback (schrijven)
individuele aanspreekbaarheid
informatiedichtheid
informele stijl
inhoudgericht / content based
inhoudsvaliditeit (toetsen)
intelligentie
intensief lezen
intensief luisteren
intentioneel leren
interactie
interactie over de stof
interesse
interferentie
interferentiehypothese
intonatie
item (toetsen)
itembank (toetsen)
nonsenswoorden / pseudowoorden
normverschuiving (toetsen)
O
observerend leren (schrijven)
onderwijsleergesprek
ontwikkelingsfouten
ontwikkelingsvolgorde
open vragen
oplossingen voor schrijfproblemen
oriënterend lezen
overgeneralisatie
overheidsbeleid
P
planning (schrijven)
planning (spreken)
portfolio
positieve feedback
positieve wederzijdse afhankelijkheid
presentaties
productieve woordkennis (woordenschat)
automatiseren
pygmalioneffect
K
kernbegrippen
klank
klankdiscriminatie
klassikaal bespreken
klemtoon
krachtige leeromgeving
R
receptieve woordkennis (woordenschat)
automatiseren
reikwijdte taalgericht vakonderwijs
revisie (schrijven)
rijk taalaanbod
rol van de schoolleiding
rol van de taalcoördinator
routines (spreken)
routines (woordenschat)
L
langetermijngeheugen (schrijfproces)
leeftijd
leerstijl
leerstijlen
leerstrategieën
leesdoelen
leesstrategie
leesvragen
lemma
leren als interactief proces
leren door praten
lesdoelen
lesmateriaal ontwikkelen
lexicale kennis
lexicale regels
S
samenwerkend leren
samenwerkend leren / coöperatief leren
samenwerking tussen vakken
scaffolding
schoolse taken
schooltaal ontwikkelen
schooltaal ontwikkelen in alle vakken
schooltaal verwerven
schooltaalwoord
schrijfkader
schrijfrichting
schrijfstrategieën
schrijftaal
schrijftaken
semantiseren (intentioneel leren)
skimmen / globaal lezen
sociaal-constructivisme
sociale vaardigheden
soorten lesdoelen
spellingstrategieën
spiegelen
spreekangst
spreektempo
spreekvaardigheid
M
meertaligheid
mentale lexicon
methodeafhankelijke toets
methodeonafhankelijke toets
modeling
moedertaalsprekers
morfeem
motivatie
N
native speakers
netwerk van begrippen
4
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
V
vakkennis
vaktaal
vaktaalbetekenis van alledaagse begrippen
vaktaalontwikkeling
vaktaalwoord
validiteit (toetsen)
variatie binnen een klas
verankeren / inbedden
verbanden
verbindingswoord
verbindingswoorden (schrijven)
verloop T2-taalverwerving
verschillen in leerstijlen
verschillen in referentiekader
verschillen in voorkennis
verschillen tussen vakken
verstaan
verstaanbaarheid
verstavaardigheid
verwijswoord
verwoorden van een strategie
visuele discriminatie
visuele woordherkenning
vloeiendheid (lezen)
vloeiendheid (spreken)
voortgangstoets
vreemdetaalverwerving
VUT-model
stijl
studerend lezen
succes T2-taalverwerving
summatieve toetsen
T
T2-verwerving
taakgericht taalonderwijs
taalaanbod
taalbeleid
taalcoach
taalcontact
taaldidactiek
taalgebruik
taalgebruik uitlokken
taalgericht toetsen/beoordelen
taalgericht vakonderwijs
taalgerichte didactiek
taalhandeling
taalleerproces
taalportfolio
taalproductie
taalproductie uitlokken
taalvaardigheden (lezen, luisteren, schrijven,
spreken)
taalvaardigheid
tekstconventies
tekstdoelen (schrijven)
tekstkenmerken (schrijven)
tekstopbouw (schrijven)
tekstsamenhang (schrijven)
tekstschema
teksttypen (schrijven)
thuistaal
toetsbeleid
toetsplan
top-downverwerking
transfer
tweede taal
tweedetaalleren / T2-leren
tweedetaalverwerving
W
woordenschat
woordherkenning
woordleerstrategieën
woordleervaardigheden
woordraadstrategieën
woordselectie
Z
zelfbeoordeling
zelfstandig leren
zelfstandigheid
U
uitspraak
5
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
Domein 7 en 8 - T
aalstructuren en welgevormdheid;
Taalverwerving, taalgebruik en taalvariatie
A
aangeboren taalvermogen
aannames van relevantie, kwaliteit en
kwantiteit
aantonende wijs, zie: indicatief
aanvoegende wijs, zie: conjunctief
aanwijzend voornaamwoord
accent (als type taalvariëteit)
achterzetsel, zie: voorzetsel
actief-passiefonderscheid
actieve vorm, zie: bedrijvende vorm
actieve zin, zie: bedrijvende zin
activatiespreiding
activeren van kennis
AdjC, adjectivische constituent
adjectief, zie: bijvoeglijk naamwoord
AdvC, adverbiale constituent
adverbiale bepaling
adverbium, zie: bijwoord
afasie
affix
agens
alfabetisch schrift
allofoon
allomorf
ambiguïteit
anafora
anaforische referentie
antecedent
assimilatie van klanken
automatische spraakherkenning
betrekkelijke bijzin
betrekkelijke bijzin met ingesloten
antecedent
beurtwisseling
bevelende zin
bezittelijk voornaamwoord
bijstelling
bijvoeglijk naamwoord, zie: adjectief
bijvoeglijke bepaling
bijvoeglijke bijzin
bijwoord
bijwoordelijk gebruik
bijwoordelijke bepaling
bijwoordelijke bepaling van graad
bijwoordelijke bepaling van middel
bijwoordelijke bepaling van modaliteit
bijwoordelijke bepaling van oorzaak
bijwoordelijke bepaling van plaats
bijwoordelijke bepaling van reden
bijwoordelijke bepaling van tijd
bijwoordelijke bijzin
bijzin, zie: ingebedde zin
bottom-up verwerking van taal
brabbelen en eerstetaalverwerving
C
clitisch woord / clitische woordvorm, zie:
enclitische woordvorm
coarticulatie
codewisseling
cognitief systeem
coherentie
cohesie
cohortmodel in woordherkenning
communicatieve competence
competence
congrueren
connotatie
consonant, zie: medeklinker
constituent
contact met de doeltaal
contexteffecten in woordherkenning
continuïteit van spraakgeluid
conversationele implicatuur
coöperatieprincipe
creativiteit in natuurlijke taal
creooltaal
B
balansschikking
bedrijvende vorm, zie: actieve vorm
bedrijvende zin
beginsel/principe van de afleiding/
etymologie
beginsel/principe van de afleiding/
etymologie
beginsel/principe van de gelijkvormigheid/
analogie/morfologie
beginsel/principe van de standaarduitspraak
beknopte bijzin
belanghebbend voorwerp, zie: indirect object
bepaald lidwoord
bepaald telwoord
bepaling van de handelende persoon, zie:
passieve door-bepaling
bepaling van gesteldheid
beperkende bijvoeglijke bijzin
betekenis
betrekkelijk voornaamwoord met impliciet
antecedent /
betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten
antecedent
betrekkelijk voornaamwoord, zie: relatief
pronomen
D
deixis
denotatie
derde persoon
descriptieve grammatica
dialect
differentiatiefase bij taalverwerving
diglossie
directe rede
discourse, zie ook: tekst
6
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
distinctief kenmerk
distinctiviteit van klanken
doeltaal
dubbele articulatie
hulpwerkwoord
hulpwerkwoord van de lijdende/passieve
vorm
hulpwerkwoord van de voltooide tijd
hulpwerkwoord van modaliteit
hulpwerkwoord van tijd
hypercorrectie
hyponymie
E
eenzinsdeelproef
eerste persoon
eerstetaalverwerving
eigennaam
ellips, elliptische zin
enclitische woordvorm / enclitisch woord
enkelvoud
enkelvoudige zin
etnische variëteit, zie: etnolect
etymologie
I
idioom
illocutie, communicatieve bedoeling van
uiting
imperatief
indirecte rede
indirecte taalhandeling
infinitief
infix
informele stijl
informele taalvormen
ingebedde zin, zie: bijzin
inhoudswoord
interactie
interactie en taalverwerving
interferentie bij taalcontact
interjectie, zie: tussenwerpsel
intransitief, zie: onovergankelijk
intransitiviteit, zie: onovergankelijkheid
inversie
isoglosse
F
flexie
foneem
fonetiek
fonetisch plan voor articulatie
fonetische transcriptie
fonologie
fonologische codering
fonologische variatie
formele stijl
formele taalvormen
fossilisatie
fricatief, zie: wrijfklank
functie van constituenten
functiewoord
J
ja-nee vraag
jambe
G
gebarentaal
gebiedende wijs, zie: imperatief
gebiedende zin
geleed vs. ongeleed woord inhoudswoord vs.
functiewoord
geleed woord
geschreven bronnen
geslaagdheidsvoorwaarden
geslaagdheidsvoorwaarden
gesloten woordklasse
gespreksafsluiting
gespreksopening
gesproken taal vs. gebarentaal
getal
gezegde
gezegdezin
grafeem-foneemconversie
grammatica
grammaticaal woord
K
kennis van de wereld
klanksysteem
klankwet
klemtoon, zie (woord)accent
klinker
koppelwerkwoord
kritische periode en taalverwerving
kwaliteit, aanname van
kwantiteit, aanname van
L
labiaal, labiale klank
leenwoord
lemma
lettergreep
lexicaal woord
lexicale homonymie
lexicale variatie
lexicografie
lexicon
lidwoord
lidwoord van bepaaldheid, zie: bepaald
lidwoord
lijdend voorwerp, zie: direct object
lijdende vorm, zie: passieve vorm
H
herhalend onderwerp
homoniem, homonymie
hoofd (van constituent)
hoofdtelwoord
hoofdwerkwoord
hoofdzin
7
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
lijdendvoorwerpszin
lingua franca
linguïstische competence
linguïstische context en taalvariatie
linguïstische variabele
links-rechtsprincipe
liquida
locutie, vorm van taaluiting
loos onderwerp
onvolledige zin, zie: elliptische zin
onvoltooid tegenwoordige tijd, zie: o.t.t.
onvoltooid verleden tijd, zie: o.v.t.
oorzakelijk voorwerp
opeenvolgend paar in gesprekken
open woordklasse
overeenkomsten tussen talen
overextensie in taalverwerving
overgankelijk zie: transitief
overgankelijk/transitief predicaat
overgeneralisatie in taalverwerving
overtreffende trap zie: superlatief
M
mate van contact met doeltaal
mededelende zin
medeklinker / consonant
meervoud
meewerkend voorwerp
meewerkendvoorwerpszin
mentale lexicon
metafoor
minderheidstaal
minimaal paar
modaal hulpwerkwoord
modificeerder
moedertaal
morfeem
morfofonologie
morfologie
P
paradigma
parafrase
passieve door-bepaling / bepaling van de
handelende persoon
passieve vorm
passieve zin
pedagogische grammatica
performance
performatief werkwoord
persoon
persoonlijk voornaamwoord
persoonsvorm
pidgin
plaats van articulatie
polysemie
positieve transfer
pragmatiek
pragmatische gepastheid van taaluiting
pragmatische taalverandering
pragmatische variatie
predicaat
prefix
prepositie, zie: voorzetsel
prescriptieve grammatica
priming
primingeffect in woordherkenning
N
naamval
naamwoord
naamwoordelijk deel
naamwoordelijk gezegde
nasaal
NC / nominale constituent
nevenschikkend voegwoord
nevenschikking
nomen, zie: naamwoord
nominalisatie
non-verbale communicatie
noodzakelijk wederkerend werkwoord
R
rangtelwoord, zie: ordinale
referent
regionaal dialect
register
relevantie, aanname van
O
o.t.t., onvoltooid tegenwoordige tijd
o.v.t., onvoltooid verleden tijd
object
onbepaald lidwoord
onbepaald telwoord
onbepaald voornaamwoord
onbepaalde wijs, zie: infinitief
onderschikkend voegwoord
onderschikking
onderwerp
onderwerpszin
ongeleed woord
ongrammaticaal
onomatopee
onovergankelijk
onovergankelijk/intransitief predicaat
ontlening
ontwikkelingsfouten
S
samengestelde zin
samenstelling
samentrekking
Sapir-Whorfhypothese
scheidbaar samengesteld werkwoord
scheidbaar werkwoord
schoolgrammatica
schrift
sekse en taalvariatie
semantiek
semantisch kenmerk
sociolect
8
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
sociolinguïstiek
spraak- en taalontwikkelingsstoornis
stam
stemhebbende klank
stemloze klank
stijl
stijlverschillen
subject, zie: onderwerp
suffix, zie: achtervoegsel
superlatief, zie: overtreffende trap
syllabe
synchrone beschrijving
synoniem
synoniem, synonymie
syntactische homonymie
syntaxis, syntactisch
v.v.t., voltooid verleden tijd, zie:
plusquamperfectum
vast voorzetsel
VC Verbale Constituent
verandering van boven
verandering van onderen
verbindingswoord
verbum
vergrotende trap
verledentijdsvorm
vervoegen
vocaal, zie: klinker
voegwoord
voltooid deelwoord
voltooid tegenwoordige tijd, v.t.t.
voltooid verleden tijd, v.v.t.
voltooiingsfase bij taalverwerving
voorlopig lijdend voorwerp
voorlopig onderwerp
voorlopig voorzetselvoorwerp
voornaamwoord, zie pronomen
voornaamwoordelijk bijwoord
voortalige periode
voorzetsel
voorzetselgroep
voorzetselvoorwerp
voorzetselvoorwerpszin
vraagwoord
vraagzin
vragend voornaamwoord
vragend voornaamwoordelijk bijwoord
vragende zin
vreemdetaalverwerving
vroegtalige periode
T
taalaanbod
taaldood / dode taal
taalfamilie
taalhandeling
taalomgeving
taalontwikkelingsstoornis
taalpolitiek
taalvariant
taalvariatie
taalvariëteit op diverse linguïstische niveaus
taalverandering op diverse linguïstische
niveaus
taalverlies
tantebetjestijl
tegenwoordig deelwoord
tekst, zie: discourse
telbaar substantief
telwoord
topic
traditionele grammatica
transfer bij tweedetaalverwerving
transitief, zie: overgankelijk
transitiviteit, zie: overgankelijkheid
trappen van vergelijking
tussentaal
tussenwerpsel, zie: interjectie
tweede persoon
tweedetaalverwerving
tweetalig onderwijs
tweetaligheid
W
wederkerend voornaamwoord
wederkerend werkwoord
wederkerig voornaamwoord
werkwoord, zie verbum
werkwoordelijk deel
werkwoordelijk gezegde
werkwoordelijke uitdrukking
woord
woordbetekenis
woordgroep
woordherkenning
woordklasse
woordsoort
woordvolgorde
U
uitdrukking
universalia
Z
zelfstandig naamwoord
zelfstandig werkwoord
zinsdeel
zinsontleding
V
v.t.t., voltooid tegenwoordige tijd, zie:
perfectum
9
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
Domein 9 en 10 - L
iteraire/fictionele teksten;
Lezen van literaire/fictionele teksten
A
ab ovo vertellen
acconsonantie /medeklinkerrijm
acrostichon
adolescentenliteratuur
adolescentenroman /cross-overroman
allegorie
alliteratie / stafrijm
alwetende verteller
ambiguïteit
anafoor
anapest
anticlimax
antimetrie
antithese
assonantie / klinkerrijm
asyndetische vergelijking / asyndeton
auctoriale verteller
auctoriale vertelsituatie
autobiografisch verhaal
avant-garde
E
eindrijm
elisie
ellips
emancipatie van de vrouw
enjambement
enumeratio, enumeratie, zie: opsomming
epiek
erfelijkheid en milieu
essay
esthetische functie
eufemisme
existentialisme
experimentele poëzie
experimentelen
expressionisme
F
fabel, zie: dierenverhaal
fabel, zie: story
feiten en fictie
fictie / non-fictie
fictie en werkelijkheid
figuren
figuurlijk
film en literatuur
fin de siècle
flashback
flat character / type
Futurisme
B
ballade
beeldspraak
belevend ik
beweging van Vijftig, zie: Vijftigers
bijfiguur
bildungsroman
binnenrijm
C
chiasme / kruisstelling
chronologie
chute / volta
cliché
cliffhanger
climax
close reading
Cobragroep
column
compositie van de roman
couplet
creatieve functie
cultuurhistorisch motief
G
gebeurtenis
gedicht
gekruist rijm
genre
gepaard rijm
glijdend rijm
gouden eeuw
grondmotief
H
halfrijm
held
historische roman
hoofdmotief
hoofdpersoon
humor
humor en de romantiek
hyperbool
D
dactylus
dada, dadaïsme
detectiveverhaal
dialoog
dierenverhaal
directe innerlijke monoloog
directe rede
distichon
dominee-dichter
dramatiek
dubbelrijm
I
ik-roman
ik-verhalen
ik-verteller
ik-vertelsituatie
impressionisme
impressionistische stijl
10
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
N
naturalisme
naturalisme en sensitivisme
naturalisme en realisme
naturalistisch proza
naturalistische roman
neologisme / nieuwvorming
nieuwe zakelijkheid
novelle
in medias res / mediis in rebus
indirecte rede
Indisch-Nederlandse letterkunde / koloniale
letterkunde
innerlijke monoloog
interbellum
intertekstualiteit
inversie
ironie
Italiaans sonnet
O
octaaf
ollebolleke
omarmend rijm
onbetrouwbaar perspectief
onbetrouwbare verteller
ontspannende functie
opsomming
overlooprijm
oxymoron
J
jambe
jeugdliteraire prijzen
jeugdliteratuur
jongensboek
K
kettingrijm
kindbeeld
klassieker
klinkerrijm / assonantie
koloniale letterkunde / Indisch-Nederlandse
letterkunde
kruisstelling / chiasme
kwatrijn
P
paradox
parallellie
pars pro toto
personage
personale vertelsituatie
personale vertelwijze
personificatie
perspectief
pleonasme
plot / sujet
poëtica
poëticaal
poëzie
point of view
postmodernisme
postmodernistisch proza
probleemboek
proza
L
leidmotief
letterlijk
limerick
literaire canon
literaire competentie
literaire kritiek
literaire stromingen en richtingen
literaire stromingen vanaf 1880
literaire tijdschriften
literair-historisch motief
literatuur/lectuur
literatuuropvattingen
literatuurwetenschap
litotes
lyriek
lyrisch ik
R
raamvertelling
readymade
realisme
refrein
repetitio
retorica, retorisch
rijk rijm, rime riche
rijm
rijmschema
rijmsoorten
ritme
roman
romantiek
rondeel
round character
ruimte
M
mannelijk rijm / staand rijm
massacultuur
medeklinkerrijm / stafrijm
meervoudig personaal vertellen / perspectief
meisjesboek
metafoor in engere zin
metafoor, metafora, metaforisch
metoniem, metonymia, metonymie,
metonymisch
metrum
middenrijm
modernisme
monologue intérieure
motief
multiculturele literatuur
11
Handreiking landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands - Versie 2016/2017-1A
S
scanderen
sextet
sonnet
spanning
sprookje
staand rijm / mannelijk rijm
stafrijm / alliteratie
story, zie: fabel
stijlfiguren
stream of consciousness
strofe
strofische vormen
sujet / plot
symbool
synesthesie
V
vergelijking
vergelijking met als
vergelijking met een verbindingswoord
verhaal
verhaallijn
verhaalmotief
vers
versregel
versvoet
vertelde tijd
vertelinstantie
vertellend ik
verteller
vertelperspectief
vertelstandpunt
verteltijd
volrijm
volta / chute
voorrijm
vooruitwijzing
vrouwelijk rijm / slepend rijm
T
tautologie
tegenstelling
terzet, terzine
thema
tijdsverloop
tijdversnelling
tijdvertraging
totum pro parte
trochee
W
wending
U
understatement
12
Download