Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken Ter beperking van financiële risico’s op het terrein van onder meer de loonheffingen in 2016. People Advisory Services Ernst & Young Belastingadviseurs LLP Inhoudsopgave Inleiding3 Risico 1: U bent zelf inhoudingsplichtig voor de loonheffingen 4 Risico 2: Inlenersaansprakelijkheid en WAADI-boeten 8 Risico 3: Ketenaansprakelijkheid (WKA) 10 Risico 4: Aansprakelijkheid opdrachtgevers en inleners voor loonbetaling 12 Risico 5: Bestuurdersaansprakelijkheid 13 Risico 6: De Wet arbeid vreemdelingen 13 Aanpak 1: De diagnose 14 Aanpak 2: Het behandelplan 15 Aanpak 3: Stroomschema’s 2016 15 Contactpersonen15 2 | Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken Inleiding Als u arbeidskrachten inleent of op enige andere wijze derden binnen uw organisatie laat werken, loopt u tal van risico’s – soms aanzienlijke – op het terrein van de loonheffingen. U kunt inhoudingsplichtig zijn waarbij u dan zelf alle loonheffingen moet inhouden en afdragen. Doet u dat niet, dan kan de Belastingdienst naheffingen met boete en rente opleggen. In andere gevallen kan de Belastingdienst u aansprakelijk stellen als derden hun afdracht­plichten niet naleven. De bekendste voorbeelden zijn de inlenersaansprakelijkheid en de ketenaansprakelijkheid. Bij de inlenersaansprakelijkheid loopt u ook met betrekking tot de BTW (21%) risico’s. Ook op andere terreinen dan de loonheffingen liggen risico’s, zoals boeten als u arbeidskrachten inleent van niet geregistreerde uitleners of bij illegale tewerkstelling. Vanaf 1 juli 2015 geldt voor opdrachtgevers een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van ten minste het wettelijke minimum­ loon of het hogere cao-loon aan werknemers van opdrachtnemers en van hun eventuele (onder-)onderaannemers. Dezelfde aansprakelijkheid geldt voor inleners van arbeidskrachten in de keten van opdrachtgevers, aannemers en (onder-)onderaannemers. In de huidige tijd zetten ondernemers steeds meer tijdelijke en flexibele arbeidskrachten in (‘de flexibele schil’). Dit vergroot hun aansprakelijkheids­ risico, evenals het faillissementsrisico van uitleners. In deze brochure wijzen wij u de weg en geven tips hoe u de valkuilen in deze weg kunt ontwijken. Wij behandelen zowel de situatie vóór als ná de door een wetsaanpassing gewijzigde situatie per 1 mei 2016. Hoewel bij het redigeren van deze brochure de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, bestaat altijd de mogelijkheid dat bepaalde informatie na verloop van tijd is verouderd of niet juist meer is, door gewijzigde wet- en regelgeving, rechtspraak of anderszins. Zij accepteert geen aansprakelijk. Gebruik van deze brochure is voor eigen risico. De informatie in deze brochure is gebaseerd op onze interpretatie van de actuele stand van zaken in wet- en regelgeving in februari 2016 en van de rechtspraak die tot dit tijdstip is verschenen. © Ernst & Young LLP 2016 Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken | 3 4 | Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken Risico 1: U bent zelf inhoudingsplichtig voor de loonheffingen De echte dienstbetrekking U bent zelf inhoudingsplichtig voor de loonheffingen indien u derden voor u laat werken die tot u in een echte of fictieve dienstbetrekking staan. Uitzonderingen zijn mogelijk. Een civielrechtelijke, dienstbetrekking is volgens het Burgerlijk Wetboek vermoed aanwezig, indien: • de derde persoonlijk arbeid voor u verricht, • u hem daarvoor moet betalen, en • u gezag over hem kunt uitoefenen. Met name de toets aan de gezagsverhouding is lastig en alleen dit al is een factor die uw risico verhoogt. Praktijk en rechtspraak laten bij twijfel de balans doorslaan naar het bestaan van een echte dienstbetrekking. Uw wederpartij is dan een werknemer en u moet alle loonheffingen afdragen. Werknemers zijn bovendien verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen en u bent ook de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd. Is sprake van een civielrechtelijke dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst, dan zijn er naast de gevolgen voor de loonheffingen ook arbeidsrechtelijke gevolgen. Uw wederpartij heeft aanspraak op alle rechten, die het Burgerlijk Wetboek en cao’s aan werknemers toekennen. En u heeft alle plichten op die terreinen. Voorbeelden zijn ontslagbescherming, het vakantiegeld, de vakantiedagen en de loondoorbetaling bij ziekte. De fictieve dienstbetrekking Ontbreekt een echte dienstbetrekking dan gaat de fiscale en sociaalrechtelijke wet- en regelgeving verder dan het Burgerlijk Wetboek. Ook bij zogeheten fictieve dienstbetrekkingen bent u gehouden de loonheffingen in te houden en af te dragen. Het civiele arbeidsrecht is niet van toepassing. De meest voorkomende voorbeelden van fictieve dienstbetrekkingen zijn: • de aannemer van werk, niet zijnde een ondernemer (‘klusjesman’); • stagiair(e)s; • commissarissen van lichamen en leden van de Raad van Toezicht; • uitzendkrachten; • thuiswerkers die doorgaans ten minste 40% van het wettelijke minimumloon verdienen; • sekswerkers; en • gelijkgestelde werknemers. De laatste categorie (gelijkgestelde werknemers) is een soort opvangbak. Een gelijkgestelde werknemer is namelijk eenieder die: •d oorgaans op ten minste twee dagen per week persoonlijk arbeid verricht; • langer dan één maand; • tegen een beloning van doorgaans ten minste 40% van het wettelijke loon; • buiten de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep. Er zijn enkele uitzonderingen, zoals voor bestuurders van verenigingen en stichtingen, bij arbeid van overwegende geestelijke aard en arbeid die in overwegende mate wordt beheerst door een familieverhouding. In de praktijk komt de fictieve dienstbetrekking van gelijkgestelden veel voor, maar even vaak wordt dan een beroep gedaan op de belangrijke uitzondering dat de arbeid wordt verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep. Uitzondering voor zelfstandige beroepsbeoefenaren Tot en met april 2016 kan deze uitzondering worden ingeroepen met de voor de praktijk belangrijke ‘Verklaring arbeidsrelatie’ (VAR). Met ingang van 1 mei 2016 vervalt de VAR en treedt een nieuw systeem in werking, waarbij het niet meer mogelijk is vooraf risico’s uit te sluiten. De VAR-verklaring tot en met april 2016 De opdrachtnemer kan bij de Belastingdienst een ‘Verklaring arbeids­ relatie’ (VAR) aanvragen. Hierin spreekt die dienst zich uit over de fiscale kwalificatie van de werkzaamheden door de betrokkene. Dat kan zijn: •e en VAR-loon. U bent dan geen opdrachtgever, maar een inhoudingsplichtige werkgever; • een VAR-row (‘resultaat overige werkzaamheden’). Deze verklaring ontslaat u niet van een mogelijke inhoudingsplicht, omdat sprake kan zijn van een gelijkgestelde (fictieve) werknemer; • een VAR-wuo (‘winst uit onderneming’). Deze verklaring bevestigt het zelfstandige ondernemerschap. U bent onder voorwaarden volledig gevrijwaard van inhoudingsplicht; • een VAR-dga (‘directeur-grootaandeelhouder’). De Belastingdienst verklaart dat de werkzaamheden worden verricht voor rekening en risico van een eigen vennootschap van de opdrachtnemer. U bent – weer onder voorwaarden - volledig gevrijwaard van inhoudingsplicht. Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken | 5 De voorwaarden voor volledige vrijwaring van inhoudingsplicht bij een VAR-wuo of een VAR-dga zijn: • dat de werkzaamheden, die in de VAR-verklaring worden genoemd overeenstemmen met de werkzaamheden die feitelijk bij u worden verricht; • u heeft de VAR-houder op de voorgeschreven wijze geïdentificeerd en u bewaart in uw administratie een zelf gemaakte kopie van het identiteits­ document. Het is raadzaam ook een zelfgemaakte kopie van de originele VAR-verklaring te bewaren; • de VAR-verklaring ziet op het juiste kalenderjaar. VAR-verklaringen die zijn afgegeven voor het kalenderjaar 2014 of 2015 blijven geldig tot 1 mei 2016. De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) met ingang van 1 mei 2016: aanpak schijnzelfstandigheid Deze wet schaft de VAR af en maakt opdrachtgevers daarmee mede verantwoordelijk voor de juiste beoordeling van hun arbeidsrelatie met opdrachtnemers, zoals zzp’ers. Is de opdrachtnemer echt een zelfstandige ondernemer of is zijn zelfstandigheid slechts schijn en is hij eigenlijk een ‘gewone’ werknemer? Indien partijen daadwerkelijk werken conform een door de Belastingdienst vooraf beoordeelde overeenkomst – en deze dienst schriftelijk heeft ingestemd met het ontbreken van een werkgevers-werknemersrelatie – mag de opdrachtgever hieraan het vertrouwen ontlenen dat hij achteraf niet wordt aangesproken voor de afdracht van loonheffingen. Werken partijen echter anders dan vooraf overeengekomen, dan kan achteraf wel sprake zijn van afdrachtplichten voor de opdrachtgever/werkgever. De opdrachtnemer – dan mogelijk een verzekerde werknemer – heeft uitkeringsrechten. De Belastingdienst heeft op zijn website standaardovereenkomsten gepubliceerd – ook sectorale – die kunnen worden gebruikt als u met een zzp’er contracteert. U bent niet verplicht deze standaardovereenkomsten te gebruiken. U kunt ook de door u zelf gewenste overeenkomst ter beoordeling aan de Belastingdienst voorleggen. Anders dan in het VAR-systeem, is het vanaf mei 2016 niet meer mogelijk uw eventuele inhoudingsplicht voor de loonheffingen volledig uit te sluiten. U kunt achteraf worden aangesproken voor de afdracht van alle loonheffingen, tenzij: • u en uw opdrachtnemer een overeenkomst van opdracht hebben gesloten waarvan de Belastingdienst vooraf heeft verklaard dat deze overeenkomst géén echte dienstbetrekking is, én • u beiden ook daadwerkelijk continu conform deze overeenkomst hebben gewerkt. 6 | Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken De Belastingdienst heeft de mogelijkheid achteraf het standpunt in te nemen dat – in weerwil van de gesloten overeenkomst van opdracht – beide partijen zich toch hebben gedragen als werkgever en werknemer. Voor u als opdrachtgever is de belangrijkste risico beperkende maatregel ervoor te zorgen dat feitelijk wordt gewerkt conform de door de Belastingdienst vooraf beoordeelde overeenkomst van opdracht. Neem tijdig maatregelen opdat u beslagen ten ijs komt: • breng alle huidige contracten met zzp’ers in kaart; • toets uw processen van inhuur van zzp’ers aan de nieuwe regelgeving; • beoordeel of de bestaande contracten voldoen aan de eisen die de Belastingdienst stelt aan voldoende zelfstandigheid van de opdrachtnemer; • beoordeel of aansluiting is gewenst bij de door de Belastingdienst te publiceren modelovereenkomsten – ook sectorale – of dat eigen overeenkomsten de voorkeur verdienen. Naast de fiscale en sociaalrechtelijke impact van het inhuren van zzp’ers/freelancers, is ook het arbeidsrecht van belang. U wilt natuurlijk niet dat bij beëindiging van de opdracht (de advocaat van) de opdrachtnemer de stelling inneemt dat de arbeidsverhouding geen overeenkomst van opdracht is geweest, maar een civielrechtelijke dienstbetrekking. Transitieperiode 1 mei 2016 tot 1 mei 2017 De regering heeft te kennen gegeven dat de Belastingdienst in een transitie­periode van één jaar vooral voorlichtend en terughoudend handhavend zal optreden. Uitgezonderd zijn – in de woorden van de staatssecretaris van Financiën – “(….) de echt zure gevallen. Die krijgen snel bezoek”. U kunt deze periode gebruiken om de contracten met in­gehuurde zzp’ers en/of freelancers aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Toezichthouders Commissarissen en andere toezichthouders zijn tot 1 mei 2016 in een fictieve dienstbetrekking werkzaam. Voor hen moeten de loonheffingen (geen premies werknemersverzekeringen) worden afgedragen. Alleen met een kwalificerende VAR-verklaring of de zogeheten doorbetaaldloon­ regeling kon dit worden voorkomen. De regering heeft aangekondigd deze fictieve dienstbetrekking per 1 mei 2016 te zullen schrappen. Gevolg hiervan is dat de nieuwe DBA-wet commissarissen en leden van een Raad van Toezicht niet meer raakt. Nadat de staatssecretaris zijn voornemen heeft uitgevoerd, kunt u deze personen betalen buiten uw loonadministratie om. Zij blijven wel BTW-ondernemers. Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken | 7 Risico 2: Inlenersaansprakelijkheid en WAADI-boeten Als u arbeidskrachten van derden inhuurt – ook bij zogeheten ‘doorleen’ – bent u als inlener aansprakelijk voor de door de uitlener onbetaald gelaten loonheffingen én omzetbelasting die op de ingehuurde werkzaamheden betrekking hebben. U bent een aansprakelijke inlener indien de ingehuurde arbeidskracht onder uw toezicht of leiding werkzaam is. Dit doet zich in méér situaties voor dan bij inschakeling van de reguliere uitzendbureaus. Ook bij detachering, bij payrolling, bij inleen van een collega-bedrijf en zelfs bij uitleen binnen concernverband bent u een aansprakelijke inlener indien wordt gewerkt onder uw toezicht of leiding. De praktijk is zich van dit laatste niet altijd bewust. Het begrip leiding of toezicht is zeer ruim. U loopt hier snel tegenaan. De inlenersaansprakelijkheid geldt ook voor de Nederlandse loonheffingen die een in het buitenland gevestigde uitlener is verschuldigd. Een inlener is niet aansprakelijk voor eventueel aan de uitlener opgelegde fiscale boeten. Hij is dat wel voor in rekening gebrachte belastingrente en invorderingsrente, maar alleen als hem terzake zelf een verwijt kan worden gemaakt. Factoren die het risico verhogen De inlener is ook aansprakelijk voor de hogere loonheffingen indien de uitlener zijn identificatie- en verificatieplicht niet of niet juist heeft na­­­ geleefd. Het dan toepasselijke anoniementarief kan leiden tot zeer hoge aansprakelijkstellingen. Zorg er daarom steeds voor dat u de identiteit van de door u ingeleende arbeidskrachten kan aantonen én dat u de identiteit heeft geverifieerd. Bewaar in uw administratie in ieder geval de NAW-gegevens, de geboortedatum, het burgerservicenummer (bsn) en de nationaliteit van alle ingeleende binnenlandse en buitenlandse arbeidskrachten, alsmede een kopie van de tewerkstellingsvergunning (indien vereist). Bewaar ook het nummer, de aard en de geldigheidsduur van het identiteitsdocument. Op grond van de Wet bescherming persoons­ gegevens mag u geen kopie van dat document maken, tenzij de ingeleende arbeidskracht een vreemdeling is (niet EU/EER-onderdaan). WAADI-boeten Naast de inlenersaansprakelijkheid, kan een inlener worden geconfronteerd met hoge boeten op grond van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI). Zorg ervoor dat u uitsluitend personeel inleent van organisaties die op de juiste wijze in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn geregistreerd. Deze ‘WAADI-check’ kunt u eenvoudig uitvoeren op de website van de Kamer van Koophandel. Leg het resultaat van deze check voor aanvang van de werkzaamheden schriftelijk vast in uw administratie. WAADI-boeten gelden niet bij inleen zonder winstoogmerk van een collega-bedrijf en ook niet bij inleen binnen concernverband. 8 | Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken Leent u toch in van een niet in het Handelsregister geregistreerde uitlener, dan wordt een bestuurlijke boete opgelegd tot maximaal het bedrag van de vijfde categorie (2015: € 81.000) per overtreding (lees: per ingeleende arbeidskracht). Bij recidive wordt dit wettelijk maximum verdubbeld en in ernstige gevallen zelfs verdrievoudigd (€ 243.000). Op grond van beleids­ regels bedraagt de minimale standaardboete in ‘normale’ gevallen: • bij minder dan tien ingeleende arbeidskrachten : €12.000; • bij tien, maar minder dan dertig: €24.000; • bij meer dan dertig: € 48.000. Risicobeperkingen De inlenersaansprakelijkheid vervalt indien noch de uitlener noch de inlener enig verwijt kan worden gemaakt van het onbetaald laten van de loonheffingen en de omzetbelasting. In de praktijk blijkt deze uit­­ zondering theorie. Er is een betere disculpatiemogelijkheid. Dat is het recht bedingen van de uitlener om een deel van zijn factuur te storten op een G(eblokkeerde)-rekening op zijn naam én van dit recht gebruik maken. Er gelden tal van administratieve voorschriften. Het is vanaf 1 januari 2016 niet meer mogelijk om in plaats van op een G-rekening van de uitlener rechtstreeks te storten in depot bij de Belastingdienst. Controleer ook dat de G-rekening (exact) op naam staat van de uitlener waarmee u heeft gecontracteerd. Fictief voorbeeld: ‘CJIB B.V.’ is een andere vennootschap dan ‘CJBI B.V.’ Naast het storten van gelden op een G-rekening zijn er andere maatregelen die uw risico beperken. Een voorbeeld is het bijhouden van een mandagenregister, aangevende welke ingeleende werknemer op welke dag hoeveel uren voor u heeft gewerkt. Dit kan voorkomen dat u aansprakelijk wordt gesteld voor hogere (getaxeerde) bedragen dan de werkelijk verschuldigde loonheffingen ter zake van de inleen. Inleen van een beursgenoteerde uitlener Leent u personeel in van een uitzendonderneming die in een OESO-land beursgenoteerd is, dan hoeft u geen gelden op een G-rekening te storten. Het volstaat dat u van haar een afschrift vraagt van haar garantieverklaring jegens de Belastingdienst. Check dat het (NEN-gecertificeerde) concernonderdeel waarmee u contracteert in deze verklaring staat vermeld. Vrijwaring bij inleen gecertificeerde uitlener Onder voorwaarden volstaat het om 25% van het factuurbedrag te storten. Een van de voorwaarden is dat u inleent van een in het Handelsregister ingeschreven inlener die SNA-gecertificeerd is. SNA staat voor ‘Stichting Normering Arbeid’. Op hun website www.normeringarbeid.nl kunt u checken of de uitlener gecertificeerd is. Certificering wil zeggen dat de uitlener voldoet aan de zogeheten NEN-4400-1 norm (binnenlandse uitlener) of de NEN-4402 norm (buitenlandse uitlener). Beschikt de uitlener niet over een G-rekening, dan bestaat tot en met 2015 de mogelijkheid van rechtstreekse stortingen bij de Belastingdienst. Ook dan geldt een aantal voorwaarden. Inleen van een niet gecertificeerde uitlener Naast storting op een G-rekening kan een aanvullende maatregel ter beperking van uw aansprakelijkheidsrisico zijn, het door de uitlener periodiek over laten leggen van een door de Belastingdienst aan hem afgegeven recente en originele ‘Verklaring omtrent betalingsgedrag’. Maak zelf een kopie en bewaar deze in uw administratie. Dergelijke verklaringen vrijwaren u geenszins tegen de inlenersaansprakelijkheid, maar onder omstandigheden werken deze verklaringen wel risico beperkend. Een aansprakelijkstelling kan plaatsvinden pas vele jaren na het jaar van inlening, onder omstandigheden zelfs tot tien jaar of meer. Het is hierom van belang dat u voldoet aan uw bewaarplicht van alle administratieve bescheiden in relatie met de inleen. Wij informeren u graag nader over alle mogelijkheden om u effectief te wapenen tegen de risico’s van de inlenersaansprakelijkheid. Vermeld bij elke storting op een G-rekening of bij een rechtstreekse betaling steeds het tijdvak waarin u personeel heeft ingeleend en waarop de storting betrekking heeft. Doet u dit laatste niet en u stort bijvoorbeeld voor een inlening in juni 2015, dan kan de Belastingdienst uw storting afboeken van een openstaande belastingschuld 2014 van de uitlener. Achteraf kunt u dan toch nog voor de loonheffingen over juni 2015 aansprakelijk worden gesteld. Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken | 9 Risico 3: Ketenaansprakelijkheid (WKA) De ketenaansprakelijkheid speelt bij uitbesteding van werken van stoffelijke aard. Het schoolvoorbeeld is de aannemer, die in opdracht van een derde – de opdrachtgever – een huis bouwt en dat werk geheel of gedeeltelijk uitbesteedt aan een onderaannemer. De hoofdaannemer is aansprakelijk voor door zijn aannemer en diens onderaannemer onbetaald gelaten loonheffingen. De aannemer is aansprakelijk voor zijn onderaannemers en zij weer voor hun onder-onderaannemers. Zo ontstaat een keten van aansprakelijke partijen. Hun aansprakelijkheid omvat ook de aansprakelijk­ heid voor de loonheffingen ter zake van door elke schakel in de keten ingeleend personeel. Voor de omzetbelasting geldt een andere regeling. De aansprakelijkheid van (hoofd)aannemers omvat niet de eventueel aan de (onder)aannemers opgelegde fiscale boeten. De (hoofd)aannemer is wel aansprakelijk voor in rekening gebrachte belastingrente en invorderings­ rente, maar alleen als hem terzake zelf een verwijt kan worden gemaakt. Een opdrachtgever is ketenaansprakelijk, indien het uitvoeren van werken van stoffelijke aard behoort tot zijn normale bedrijfsuitoefening. We spreken dan van een aansprakelijke eigenbouwer. Een voorbeeld is de projectontwikkelaar, die aan een hoofdaannemer opdracht geeft een bouwproject uit te voeren. Ook woningcorporaties kunnen onder omstandigheden aansprakelijke eigenbouwers zijn. Eigenbouwerschap komt niet alleen in de private sector voor, maar kan zich ook in de publieke sector voordoen. De praktijk laat zien dat het zijn van eigenbouwer vaak niet of niet tijdig wordt onderkend. Laat u goed adviseren. Factoren die uw risico verhogen Evenals bij de inlenersaansprakelijkheid vallen loonheffingen die zijn verschuldigd met toepassing van het dure anoniementarief ook onder de ketenaansprakelijkheid. Het is zaak dat een aansprakelijke eigenbouwer of (hoofd)aannemer de identiteit van de op het werk tewerkgestelde arbeidskrachten zelf kan aantonen. De ketenaansprakelijkheid geldt ook voor de Nederlandse loonheffingen die een in het buitenland gevestigde (onder)aannemer is verschuldigd ter zake van een in Nederland uitgevoerd werk. Bewaar in uw administratie in ieder geval de NAW-gegevens, de geboortedatum en het burgerservicenummer (bsn) van alle ingeleende binnenlandse en buitenlandse arbeidskrachten, alsmede een kopie van de tewerkstellingsvergunning (indien vereist) en nummer, aard en geldig­ heids­duur van het identiteitsdocument. Het maken en bewaren van een ‘kopietje paspoort’ is op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens niet toegestaan, tenzij de tewerkgestelde werknemer een vreemdeling is (niet EU-onderdaan). 10 | Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken Een andere factor die uw risico verhoogt is de zeer ruime inhoud van het begrip ‘werken van stoffelijke aard’. Niet alleen ‘bouwen’ valt eronder, maar in beginsel alle werkzaamheden in verband met een tastbaar product. Ook schoonmaakwerkzaamheden en het verpakken van goederen kunnen een stoffelijk karakter hebben. Geestelijke en intellectuele arbeid valt erbuiten. Zo is het schrijven van een boek géén werk van stoffelijke aard, maar het drukken ervan wel. Met ingang van 1 april 2016 vervallen op grond van de Wet deregulering arbeidsrelaties (DBA) – zie Risico 1 – mogelijk de vrijwarende VARverklaringen. Hierin ligt een verhoging van het WKA-risico. Als (onder) aannemers zzp’ers inhuren die achteraf werknemers blijken te zijn, is de (hoofd)aannemer of de eigenbouwer aansprakelijk voor de loonheffingen die de(onder)aannemers onbetaald hebben gelaten. Risicobeperkingen De enige effectieve maatregel tegen het risico van ketenaansprakelijkheid, is het recht bedingen van de (onder)aannemer om een deel van zijn factuur te storten op een G(eblokkeerde)-rekening op zijn naam én van dit recht gebruik maken. Hierbij is belangrijk de grootte van het op de G-rekening te storten bedrag zo nauwkeurig mogelijk te bepalen. Elke gestorte euro vermindert uiteindelijk uw aansprakelijkheid, mits u de voorgeschreven administratieve voorwaarden naleeft. Wij kunnen u behulpzaam zijn bij het bepalen van voldoende stortingen en bij het naleven van de administratieve voorwaarden. Het is vanaf 1 januari 2016 niet meer mogelijk om in plaats van op een G-rekening van de uitlener rechtstreeks te storten in depot bij de Belastingdienst. Vermeld bij elke storting op een G-rekening steeds het tijdvak waarin het werk is uitgevoerd en waarop de storting betrekking heeft. Doet u dit laatste niet en u stort bijvoorbeeld voor een in december 2015 uitgevoerd (deel van het) werk, dan kan de Belastingdienst uw storting afboeken van een openstaande belastingschuld 2014 van de (onder)aannemer. Achteraf kunt u dan toch nog voor de loonheffingen over juni 2015 aansprakelijk worden gesteld. Controleer ook dat de G-rekening (exact) op naam staat van de opdrachtnemer waarmee u heeft gecontracteerd. Fictief voorbeeld: ‘CJIB B.V.’ is een andere vennootschap dan ‘CJBI B.V.’ Een andere maatregel die uw risico beperkt is het bijhouden van een mandagenregister, aangevende welke werknemer op welke dag hoeveel uren voor het uitbestede werk heeft gewerkt. Dit kan voorkomen dat u aansprakelijk wordt gesteld voor hogere (getaxeerde) bedragen dan de werkelijk verschuldigde loonheffingen ter zake van dat werk. Een aanvullende maatregel ter beperking van uw aansprakelijkheidsrisico is het door de (onder)aannemer periodiek over laten leggen van door de Belastingdienst aan hem afgegeven recente en originele ‘Verklaring omtrent betalingsgedrag’. Maak zelf een kopie en bewaar deze in uw administratie. Dergelijke verklaringen vrijwaren u geenszins tegen de ketenaansprakelijkheid, maar onder omstandigheden werken deze verklaringen wel risicobeperkend. Andere voorzorgsmaatregelen zijn: • het checken van de antecedenten van uw (onder)aannemer; • nagaan of uw (onder)aannemer NEN-gecertificeerd is door de Stichting Normering Arbeid (SNA). Zie: www.normeringarbeid.nl. Een aansprakelijkstelling kan plaatsvinden pas vele jaren na het jaar waarin het werk is uitgevoerd, onder omstandigheden zelfs tot tien jaar of meer. Het is hierom van belang dat u voldoet aan uw bewaarplicht van alle administratieve bescheiden in relatie met de uitvoering van het werk. Uitzondering aansprakelijkheid In een aantal situaties is een aannemer niet aansprakelijk. Een voorbeeld is de situatie, waarin een onderaannemer het voor een aannemer uit te voeren werk geheel of grotendeels - d.w.z. voor meer dan 50% gemeten in arbeidsuren - uitvoert op de plaats waar de onderneming van de onderaannemer is gevestigd. De ketenaansprakelijkheid geldt ook niet wanneer de uitvoering van een werk, ondergeschikt is aan een tussen de aannemer en onderaannemer gesloten overeenkomst van koop en verkoop. Een voorbeeld is het kopen van ‘fabrieksklare’ deuren, die alleen nog maar afgehangen dienen te worden. Wij informeren u graag nader over alle mogelijkheden om u effectief te wapenen tegen de risico’s van de ketenaansprakelijkheid. Bedrijfsmatige opdrachtgevers en kopers in de confectiesector. In deze sector geldt een specifieke aansprakelijkheid voor de loonheffingen die zijn verschuldigd ter zake van het vervaardigen van kleding, anders dan schoeisel. Ook de bedrijfsmatige koper van vervaardigde of nog te vervaardigen kleding is aansprakelijk. Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken | 11 Risico 4: Aansprakelijkheid opdrachtgevers en inleners voor loonbetaling Op 1 juli 2015 is de Wet aanpak schijnconstructies (WAS) in werking getreden. Het meest in het oog springende onderdeel van de WAS is de invoering van een ketenaansprakelijkheid van opdrachtgevers voor de betaling van ten minste het wettelijk minimumloon en minimum vakantie­ bijslag of het hogere cao-loon aan werknemers van de opdrachtnemers. Bij onderbetaling kunnen deze werknemers alle opdrachtgevers in de keten aanspreken. Elke opdrachtgever in de keten is hoofdelijk aansprakelijk. In welke situaties? De ketenaansprakelijkheid voor voldoening van ten minste het wettelijk minimumloon of het hogere cao-loon, is van toepassing wanneer in een keten waarin een werknemer arbeid verricht, sprake is van een (of meer) overeenkomst(en) van opdracht of aanneming van werk. De ketenaansprakelijkheid geldt ook voor in het kader van die overeenkomsten ingehuurde uitzendkrachten en voor alle andere vormen van ter beschikking stellen van arbeidskrachten. Tot 1 juli 2015 waren inleners aansprakelijk voor de betaling van ten minste het wettelijk minimumloon aan de uitzendkracht, maar alleen indien de uitlener niet SNA-gecertificeerd was (zie bij Risico 2, onder Risicobeperkingen). Met de invoering van de Wet WAS is deze aan­­ sprakelijkheid vervallen en vervangen door een uitgebreidere aan­­ sprakelijkheid, namelijk ook voor het hogere cao-loon. Hoe gaat dit in zijn werk? De onderbetaalde werknemer heeft in eerste instantie een keuze wie hij aanspreekt. Dat kan zijn werkgever zijn, diens directe opdrachtgever of allebei. De vakbonden kunnen dat ook collectief doen. Wordt de loonvordering niet betaald, dan kan de werknemer – of de vakbond(en) – in bepaalde gevallen de hogere schakels in de keten volgtijdelijk aan­­ s­preken, van onder naar boven. Hier heeft de werknemer geen keuze. Hij moet steeds de naastvolgende opdrachtgever aanspreken. Gevallen waarin die werknemer deze mogelijkheid heeft zijn onder meer: onvindbaarheid of faillissement van zijn werkgever of diens directe opdrachtgever of als deze niet zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of in enig buitenlands register voor ondernemingen. In een specifiek geval kan de werknemer de hoofdopdrachtgever direct aanspreken. 12 | Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken Niet-verwijtbaarheid Een aansprakelijke opdrachtgever kan zich disculperen door een beroep te doen op niet-verwijtbaarheid. Dat kan hij doen door te wijzen op wat hij bij de opdrachtverlening heeft gedaan en wat hij heeft gedaan bij desalniettemin opgetreden duidelijke misstanden van onderbetaling. Als hij voldoende maatregelen heeft getroffen, dan is niet-verwijtbaarheid in beginsel gegeven. Mogelijke maatregelen zijn: • vóóraf een juiste selectie van opdrachtnemers (certificering, keurmerk, antecedenten); • controle op de inschrijving in het Handelsregister. Een pas ingeschreven onderneming kan onder omstandigheden nopen tot nader onderzoek; • maatregelen in de overeenkomst van opdracht, zoals het bedingen van controlemogelijkheden en/of informatieverplichtingen; • een kettingbeding, inhoudende dat deze maatregelen ook worden bedongen van opvolgende opdrachtnemers; • adequaat reageren bij gebleken misstanden. Overgangsrecht De ketenaansprakelijkheid geldt niet voor loon dat is verschuldigd over tijdvakken voorafgaand aan 1 juli 2015. Wat kunt u doen? Bezie de mogelijke gevolgen van de Wet WAS voor uw organisatie. Denk na over de waarborgen en controlemogelijkheden die u in nieuwe overeenkomsten van opdracht wilt bedingen van uw opdrachtnemers. Indien u achteraf een beroep wilt doen op niet-verwijtbaarheid rust op u de bewijslast dit aannemelijk te maken. Risico 5: Bestuurdersaansprakelijkheid Bestuurders, gewezen bestuurders en andere feitelijke beleidsbepalers van commerciële rechtspersonen zijn met hun privévermogen hoofdelijk aansprakelijk voor door ‘hun’ vennootschap onbetaald gelaten loon­ heffingen en omzetbelasting. Onder omstandigheden is de bestuurder ook aansprakelijk voor daarbij aan de vennootschap opgelegde boeten, rente en invorderingskosten. De bestuurdersaansprakelijkheid omvat mede de loonheffingenschuld en omzetbelastingschuld van uitleners en van (onder)aannemers, waarvoor ‘hun’ vennootschap aansprakelijk is gesteld. Dit worden aansprakelijkheidsschulden genoemd. Bent u bestuurder? Dan vertellen wij u graag hoe u het risico van uw bestuurdersaansprakelijkheid kunt (lees: moet) beperken. Cruciaal is onder meer een tijdige en juiste melding van de betalingsonmacht van de vennootschap. U heeft daarvoor slechts twee weken de tijd. Risico 6: De Wet arbeid vreemdelingen Op straffe van hoge boetes is het iedere werkgever verboden om vreemdelingen in Nederland arbeid te laten verrichten zonder geldige tewerkstellingsvergunning. Als inlener of als aansprakelijke aannemer of eigenbouwer bent u ook werkgever in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen. Check daarom voor aanvang van enige werkzaamheid de aanwezigheid van een geldige tewerkstellingsvergunning indien u niet EU/EER-onderdanen of Kroaten te werk stelt of laat stellen. Een kopie van het ID bewijs en de tewerkstellingsvergunning dient in de administratie bewaard te worden. Daarnaast is de werkgever vanaf 1 juli 2015 verplicht om binnen 48 uur na een daartoe strekkende vordering van de toezichthouder de identiteit vast te stellen van een persoon van wie op grond van feiten en omstandig­ heden het vermoeden bestaat dat hij arbeid voor hem verricht of heeft verricht. De toezichthouder dient geïnformeerd te worden door middel van het verstrekken van een afschrift van dit document. Het niet naleven van deze verplichting wordt aangemerkt als een overtreding. Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken | 13 Aanpak 1: De diagnose Met onderstaande ‘symptomen’ kunt u zelf een diagnose stellen of uw organisatie de in deze brochure behandelde risico’s loopt. Wij wijzen er op dat hieronder een aantal veel voorkomende symptomen is vermeld, maar deze symptomen zijn niet limitatief. De praktijk kent een veelheid aan variëteiten. • U kent niet alle consequenties verbonden aan het inlenen van een niet SNA-gecertificeerde uitlener. • U stort geen gelden op de G-rekening van uw opdrachtnemer of uitlener. • U betaalt hulpkrachten, vrijwilligers, stagiaires, commissarissen en dergelijke, buiten de salarisadministratie om. • U stort gelden op de G-rekening van uw opdrachtnemer of uitlener, maar controleert niet de (exacte) juistheid van de tenaamstelling met de naam van uw contractspartij. • U ontvangt een factuur van een derde - waaronder zzp’ers - voor aan u verleende diensten zonder de zekerheid dat hij of zij dat doet in de uitoefening van een bedrijf of zelfstandig beroep. • U stort gelden op een G-rekening, maar leeft de daaraan gestelde administratieve voorwaarden voor vrijwaring van uw aansprakelijkheid niet, niet volledig of niet consequent na. • Uw afdeling Inkoop (‘Procurement’) heeft geen procedure dan wel volgt die niet ten aanzien van de regels van de loonheffingen bij fictieve dienstbetrekkingen. • U stort gelden op de G-rekening ter grootte van het door uw uitlener of (onder)aannemer opgegeven bedrag zonder de omvang daarvan te beoordelen. • Tot en met april 2016: U heeft geen kopieën van originele ‘Verklaringen arbeidsrelatie’ (VAR’s) in uw administratie. • U heeft nimmer een door de Belastingdienst afgegeven originele ‘Verklaring omtrent betalingsgedrag’ van uw uitlener of (onder)aannemer ontvangen. • Tot en met april 2016: U toetst de aan u overgelegde VAR-verklaringen noch op echtheid, noch inhoudelijk. Er zijn vier soorten VAR’s, waarvan maar twee vrijwaring bieden. • Vanaf mei 2016: u huurt zzp’ers in op basis van een overeenkomst die niet vooraf door de Belastingdienst is beoordeeld. • U heeft geen mandagenregister. • U bent zelf opdrachtgever van een werk van stoffelijke aard dat behoort tot uw normale bedrijfsuitoefening (eigenbouwerschap). • Vanaf mei 2016: u controleert niet of ingehuurde zzp’ers en u als opdrachtgever de vooraf door de Belastingdienst beoordeelde overeenkomst feitelijk uitvoeren conform die overeenkomst. • U kunt niet aantonen dat u op de voorgeschreven wijze de identiteit heeft vastgesteld én geverifieerd van ingehuurde zzp’ers, van ingeleende arbeidskrachten of – bij aanneming van werk – van de personen die op dat project te werk zijn gesteld. •U leent arbeidskrachten in van een buitenlandse uitlener, detacheerder of derde. • U beschikt niet over een procedure die waarborgt dat u de identiteit van tewerkgestelde derden verifieert. • U checkt niet of de uitlenende organisatie op de juiste wijze is geregistreerd in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, noch of deze organisatie SNA-gecertificeerd is. • U laat niet EU/EER-onderdanen binnen uw organisatie werken - via inleen dan wel op enige andere wijze – zonder de vereiste (geldige) vergunningen. • U heeft deze checks niet in uw administratie op deugdelijke wijze vastgelegd. • U vertrouwt uitsluitend op verklaringen van de accountant van de uitlener. • U besteedt de uitvoering van (een deel van) een werk van stoffelijke aard uit aan een ander zonder een procedure die checkt of aan alle werknemers van die ander en van alle eventuele onderaannemers ten minste het wettelijk minimumloon wordt betaald. • U hanteert algemene voorwaarden, waarin de in deze brochure vermelde risico’s niet op een juridische wijze adequaat zijn geborgd. 14 | Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken • U heeft geen procedure die waarborgt dat bij enige onmacht tot betaling van belastingschulden een tijdige melding daarvan wordt gedaan bij de Belastingdienst. Aanpak 2: Het behandelplan Herkent u binnen uw organisatie één of meer van de hiervoor vermelde symptomen? Dan maken wij graag een afspraak met u om eventuele aansprakelijkheidsrisico’s tijdig te detecteren en – belangrijker – hoe u deze financiële risico’s kunt voorkomen, respectievelijk beheersen. Dat is beter dan achteraf genezen. Wij bespreken met u graag uw behandelplan. Aanpak 3: Stroomschema’s 2016 Bij deze brochure horen vier stroomschema’s. Hiermee kunt u snel inzicht verkrijgen in uw mogelijke risico’s bij tewerkstelling van derden en bij uitbesteding van werken, alsmede in de mogelijkheden om deze risico’s te beperken. Uitgangspunt is de situatie vanaf mei 2016, zijnde de situatie ná inwerkingtreding van het bij Risico 1 genoemde voorstel van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). Voor peridoden daarvóór geldt/gold dat bij inhuur van zzp’ers een kwalificerende VAR-verklaring onder voorwaarden een uitsluiting betekende van het risico dat de opdrachtgever zelf gehouden is loonheffingen in te houden en af te dragen. Een VAR-wuo (‘Winst uit onderneming) of een VAR-dga (directeurgrootaandeelhouder) kwalificeerden. De inlenersaansprakelijkheid en de mogelijkheid om zich daartegen te wapenen met voldoende stortingen op de G-rekening van de uitlener zijn in 2016 niet gewijzigd ten opzichte van 2015. Contactpersonen Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw aanspreek­ punt binnen de praktijkgroep Human Capital van Ernst & Young Belastingadviseurs LLP of een van de volgende leden: Guido van Ankum, Rotterdam tel: 088 – 407 37 70 [email protected] Jan-Bertram Rietveld, Rotterdam tel: 088 – 407 83 22 [email protected] Johan Bos, Amsterdam tel: 088 – 407 11 14 [email protected] Peter Sassen, Rotterdam tel: 088 – 407 83 16 [email protected] Antoine Brons, Amsterdam/Utrecht tel: 088 – 407 30 14 [email protected] Theo van Schendel, Eindhoven/Maastricht tel: 088 – 407 34 96 [email protected] Renzo van der Ham, Arnhem/Utrecht tel: 088 – 407 63 22 [email protected] Emanuel op het Veld, Arnhem tel: 088 – 407 61 46 [email protected] Ilse Jansen, Eindhoven tel: 088 – 407 83 24 [email protected] Marcel de Vreede, Den Haag tel: 088 – 407 37 67 [email protected] Miriam Michiels, Eindhoven tel: 088 – 407 45 51 [email protected] De stroomschema’s kunt u opvragen bij de hierna vermelde contactpersonen Handleiding tewerkstelling van derden en uitbesteding van werken | 15 EY | Assurance | Tax | Transactions | Advisory Over EY EY is wereldwijd toonaangevend op de gebieden assurance, tax, transaction en advisory services. Met de inzichten en de hoogwaardige diensten die wij bieden, dragen wij bij aan het versterken van het vertrouwen in de kapitaalmarkten en economieën overal ter wereld. Wij brengen toonaangevende leiders voort die door samen te werken onze beloften aan al onze stakeholders waarmaken. Daarmee spelen wij een cruciale rol bij het creëren van een beter functionerende wereld voor onze mensen, onze cliënten en de maatschappij. De aanduiding EY verwijst naar de wereldwijde organisatie en mogelijk naar een of meer lidfirma’s van Ernst & Young Global Limited (EYG), die elk een afzonderlijke rechtspersoon zijn. EYG is een UK company limited by guarantee en verleent zelf geen diensten aan cliënten. Voor meer informatie over onze organisatie, kijk op ey.com. Over People Advisory Services People Advisory Services is gespecialiseerd in veel aspecten rondom arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden, zowel nationaal als internationaal. Op internationaal terrein adviseren wij fiscaal en premierechtelijk over grens­ overschrijdende arbeid (‘Global Mobility’ en ‘International Social Security’). Wij maken daarbij gebruik van een wijdvertakt netwerk over de gehele wereld. Ook de aspecten van verblijfs- en tewerkstellingsvergunningen (‘Business Immigration’) rekenen wij tot ons kennisgebied, evenals het voeren van inter­ nationale salarisadministraties (‘IPD’). Bij het specialisme dat zich richt op het nationale vlak kan gedacht worden aan advisering over diverse belonings­vormen – zoals werknemersparticipaties – andere arbeidsvoorwaarden, beoordelings­ vormen of beloningssystemen, HR-strategy, HR systemen, talent management en change-management. Dit onderdeel van People Advisory Services verleent onder meer specialistische diensten ook op het terrein van loonbelasting en sociale zekerheid, zoals het uitvoeren van risicoanalyses, de toepassing van de werkkostenregeling, het begeleiden van looncontroles door de Belastingdienst en het adviseren en begeleiden van aansprakelijkstellingen door de Belastingdienst. Daarbij hoort ook het voeren van bezwaar- en beroepsprocedures op het terrein van de loonheffingen. Contact Voor informatie kunt u contact opnemen met de praktijkgroep People Advisory Services, EY Belastingadviseurs LLP. De leden van deze praktijkgroep zijn vertegenwoordigd op de volgende kantoren: Postbus 7925 1008 AB Amsterdam tel.: 088 - 407 10 34 Postbus 2295 3000 CG Rotterdam tel.: 088 – 407 99 21 Postbus 30116 6803 AC Arnhem tel.: 088 - 407 61 46 Postbus 455 5600 AL Eindhoven tel.: 088 – 407 45 51 Postbus 90636 2509 LP Den Haag tel.: 088 - 407 37 70 © 2016 EY Belastingadviseurs LLP Alle rechten voorbehouden. ED None 155010137 Deze publicatie bevat informatie in samengevatte vorm en is daarom enkel bedoeld als algemene leidraad. Ze is niet bedoeld om te dienen als een substituut voor gedetailleerd onderzoek of voor het aanwenden van een professioneel oordeel. Noch EYGM Limited, noch enig ander lid van de wereldwijde EY organisatie kan aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van iemand die handelde of die ervan afzag te handelen ten gevolge van enige informatie in deze publicatie. Bij elke specifieke aangelegenheid dient steeds een geschikte adviseur geraadpleegd te worden. ey.com/nl