De negen levens van het

advertisement
Latinist Jan Bloemendal ziet de belangstelling voor de dode
De negen levens van het
Interview. Latijn een dode taal? Dan toch zeker niet
mors. In zijn nieuwe boek stelt de Nederlandse
classicus Jan Bloemendal dat het Latijn Europa heeft
gevormd en nu zelfs aan een heuse revival bezig is.
want in die literatuur zit veel gevoel en ervaring, ze
is doorleefd, ze is een weerspiegeling van het menszijn. Bovendien haal je er plezier uit, want je leert
dingen die de moeite waard zijn. Laten we niet vergeten dat Latijn dichtbij is; er zijn talloze
Nederlandse woorden en uitdrukkingen die uit het
Latijn komen. Tegelijk maak je kennis met een
andere wereld, een vreemde wereld, en dat fascineert, dat boeit.’
J OSE PH PE AR C E
V
icit vim virtus. Met deze Latijnse spreuk
begon N-VA-voorzitter Bart De Wever zijn
overwinningsspeech na de parlementsverkiezingen van 2014. ‘Moed heeft het geweld overwonnen.’ In de zaal werd hartstochtelijk gejuicht.
Maar begreep iedereen wel het Latijn van hun voorman? Op de sociale media regende het reacties, en
niet allemaal positief. Waarom moest De Wever
Latijn gebruiken? Bestonden er dan geen mooie
Vlaamse spreuken? Of wilde De Wever voor de
slimste jongen van de klas doorgaan? Trok hij misschien zijn neus op voor het plebs dat nooit een
woord Latijn van dichtbij heeft gezien?
Intussen weet iedereen dat De Wever van het
Latijn zijn handelsmerk heeft gemaakt. Maar of Jan
Bloemendal (1961), tot enkele jaren geleden bijzonder hoogleraar neolatinistiek aan de Universiteit van
Amsterdam, daar blij mee is? Op dit ogenblik is hij
uitvoerend secretaris van de uitgave van de Opera
Omnia van Desiderius Erasmus, onze beroemdste
humanist. Aan die herculesarbeid doen wereldwijd
dertig Latijnse experts mee. Met Latijn.
Cultuurgeschiedenis van een wereldtaal heeft
Bloemendal nu een boeiend boek geschreven waaruit overduidelijk blijkt dat de westerse wereld
enorm schatplichtig is aan zowel de Latijnse taal als
haar literatuur, en jawel, ook aan de Romeinse normen en waarden.
Het gaat dus zeker niet alleen om de honderden
woorden, spreuken en uitdrukkingen die aan het
Latijn zijn ontleend of afgeleid en die in ons dagelijkse taalgebruik zijn doorgedrongen, zoals zaterdag (de dag van Saturnus), maart (de god Mars) of
het overbekende Cogito, ergo sum (‘ik denk, dus ik
besta’ van René Descartes). Zelfs ons hocus pocus is
een verbastering van hoc est corpus meum, de woorden van de priester tijdens de mis op het ogenblik
dat hij de heilige hostie aan de gelovigen laat zien:
‘Dit is mijn lichaam.’ Waar de pats in hocus pocus
pats vandaan komt, blijft weliswaar een mysterie.
Het Latijn is bezig aan een revival, schrijft u.
Tegelijk zegt u dat de belangstelling enigszins
afneemt. Is dat niet tegenstrijdig met elkaar?
“Nee. Er zijn namelijk twee soorten belangstelling.
Aan de ene kant is er belangstelling voor het Latijn
als fenomeen en cultuurverschijnsel. Die blijft, en
neemt zelfs toe. Mensen vinden het leuk om eens
2
boeken.
een Latijns citaat te horen of te gebruiken, om iets
van het Latijn te weten.
“Aan de andere kant is er voor Latijn als vak op de
middelbare school minder belangstelling dan dertig
jaar geleden. Ook de animo om klassieke talen aan
de universiteit te studeren vermindert enigszins. Ik
troost me met de idee dat we met een golfbeweging
te maken hebben: nu eens daalt de belangstelling,
dan weer stijgt ze. De interesse voor de klassieke
oudheid blijft.”
In Vlaanderen, en wellicht ook in Nederland,
leren scholieren vandaag liever wiskunde en
wetenschappen dan Latijn. Hebt u een verklaring
voor die verschuiving?
“Dat heeft te maken met een bepaald nuttigheidsdenken. Wiskunde zou nuttiger zijn dan klassieke
talen – Latijn en Grieks zijn maar cultuur. Ik ben het
daar niet mee eens. Kijk, rekenen is nuttig in het
dagelijkse leven. Maar hogere wiskunde? Je moet
zowel voor klassieke talen als wiskunde en wetenschappen je hersenen gebruiken, punt uit.
“Vroeger werd wel gezegd dat klassieke talen je
helpen om exact te denken, omdat het zulke exacte
talen zijn. Als je dat zegt, kun je evengoed wiskunde
of natuurkunde studeren, die zijn net zo exact. Er
werd ook gezegd dat Latijn handig is om andere
vreemde talen te leren, zoals Frans of Italiaans.
Alleen, dat is geen conditio sine qua non.”
Het maakt dus weinig of niets uit of je nu Latijn
dan wel wiskunde leert.
“Toch wel. Wil je een taal leren die exact geformuleerd is en ondergedompeld worden in een rijke literatuurgeschiedenis? Dan is Latijn erg nuttig. Rijk,
‘Kijk, rekenen is nuttig in
het dagelijkse leven.
Maar hogere wiskunde?
Ook voor klassieke talen
moet je je hersenen
gebruiken, punt uit’
Je zou die rijke literatuur toch ook in vertaling
kunnen lezen?
“Zeker. Alleen, je kent allicht de uitdrukking ‘traduttori, traditori’, vertalers zijn verraders. Als je de originele taal leest, ontdek je dat een taal veel rijker is dan
alleen de inhoud. De vorm doet er ook toe.”
Wordt Latijn niet te vaak gebruikt als doel op
zich, in plaats van als middel om de wereld van de
klassieke literatuur te ontdekken?
“Daar doe ik geen uitspraken over. Er zijn altijd
enthousiasmerende docenten geweest. Ik heb zelf
altijd geprobeerd om leerlingen en studenten ook te
laten nadenken. Het mens-zijn verandert niet: literatuur gaat over leven en dood, over liefde, de zin van
het leven, wat het doel is van het menselijk leven, als
er al een doel is. Je hoeft het er niet mee eens te zijn,
maar het dwingt je wel over je eigen positie na te
denken, het dwingt je om kritisch te zijn. Dan laat je
leerlingen zien dat taal en literatuur niet alleen leuk
zijn en van belang, maar dat die ook over jezelf
gaan.”
Kom je dan niet tot eenzelfde resultaat als je
enkel Nederlandse literatuur zou bestuderen?
“Ja, maar ook weer niet. De Nederlandse, maar net
zo goed de Engelse, Duitse of Franse literatuur verschilt van de klassieke, elke tijd is immers anders. De
recente Nederlandse literatuur was redelijk romantisch en escapistisch, er was een verlangen naar het
vreemde. De klassieke literatuur bevat naar mijn
smaak meer ratio. Ze stelt weliswaar dezelfde vragen, maar op een andere manier. Sommige literatuur, zoals die van Homerus, Vergilius, Ovidius,
Cicero, Tacitus en Horatius, of Erasmus en Thomas
More, heeft waarde voor alle eeuwen. Die is prachtig, je ontdekt er iedere keer weer nieuwe dingen in.”
Zou het Latijn nog bestaan zonder de roomskatholieke kerk?
‘Nee. De kerk is de eerste grote macht geweest die
het Latijn heeft doorgegeven. Daarna waren de
humanisten het doorgeefluik. De kerk heeft niet
alleen de taal, maar ook de klassieke literatuur
bewaard, mirabile dictu, wonderlijk genoeg.’
Wonderlijk genoeg, inderdaad. Waarom
bewaarde de kerk dan literatuur die uit zogenoemd heidense tijden kwam?
“De kerk had een ambivalente houding. Aan de ene
kant wees ze die literatuur af; Griekse en Romeinse
wereldtaal toenemen
© WOUTER VAN VOOREN / GERT VAN GOETHEM
Latijn
► Amor non celatur: liefde kun je niet verbergen.
schrijvers waren niet christelijk, en dus heidens,
slecht. Aan de andere kant zei Basilius, een Griekse
kerkvader uit de vierde eeuw, dat je het kind niet met
het badwater moet weggooien, dat er ook heel goeie
dingen in die literatuur vervat zitten. Ethiek bijvoorbeeld, waarden en normen, en natuurlijk ook mooi
Latijn. Zo was Vergilius bijna een heilige omdat hij
in zijn vierde ecloge, een herderszang, de geboorte
van een heilskind voorspelt. Jezus Christus, zo dachten christenen. Verkeerdelijk, weliswaar.
“En neem nu Augustinus, de belangrijkste kerkvader van de westerse kerk, zeker in cultureel
opzicht. In zijn Confessiones en De Civitate Dei laat
hij duidelijk zien dat hij doordrenkt is van de klassieke literatuur, dat hij ervan hield. Tijdens het
schrijven van dit boek heb ik overigens ontdekt dat
Benedictus, de grondlegger van het kloosterleven,
ook niet afkerig was van de studie van de klassieke
letteren. De humanisten, zoals Erasmus, zegden dan
weer dat je de klassieke auteurs moest kennen om
de Bijbel, het Nieuwe Testament en de kerkvaders
beter te kunnen lezen.”
Waarom heeft de katholieke kerk zo lang vastgehouden aan de mis in het Latijn? De doorsneegelovige begreep geen snars van wat de priester
daar vooraan in de kerk debiteerde.
“Dat heeft volgens mij te maken met het mysterium
tremendum et fascinosum, het mysterie dat ons
zowel doet huiveren als fascineert. Wat je niet
begrijpt, was de gedachte, blijkt aantrekkelijk. Het
mysterie van het geloof verwoord in het Latijn, een
heilige taal. Er zit ook een andere kant aan. Ik zeg het
met enige voorzichtigheid, maar ik zeg het wel. Een
bepaalde taal, namelijk die van De Vulgaat, werd
bijna heilig verklaard. De Vulgaat is de Latijnse vertaling van de Bijbel, maar in een eenvoudige taal
omgezet, niet in een literair hoogstaande taal.
Daarna is er dan een soort gewoonterecht ingetreden. We hebben dat altijd zo gedaan, waarom zou-
den we dat dan moeten veranderen?”
Was een mis dan niet saai, precies omdat je dat
Latijn niet snapte?
“Voor sommigen wel, voor anderen niet. Een eucharistieviering doet niet alleen een beroep op het verstand, maar ook op de zintuigen. De symboliek, de
rituelen, de muziek; een mis is ook een totaalspektakel.”
Komen de christelijke waarden voort uit die klassieke letterkunde?
“Zeer zeker. Het christendom is een vermenging van
het jodendom en het Griekse heidendom, daar hoef
je niet moeilijk over te doen. Het christendom is
geworteld in de hellenistische maatschappij van het
oostelijke deel van het Romeinse rijk, dus ook in de
Griekse normen en waarden. Wat de kerk doet en
gedaan heeft, is dat systeem van normen en waarden doorgeven.
woensdag 18/05/2016 3
© WOUTER VAN VOOREN / GERT VAN GOETHEM
► Habent sua
fata libelli:
boeken
hebben bij
elke lezer een
ander leven.
Bovendien hadden ze daar een soort monopolie
over. Dat betekent weliswaar niet dat er buiten de
kerk geen heil zou zijn. Alleen, het instituut van de
kerk heeft altijd gedaan alsof er alleen heil binnen
het geloof bestaat.”
Welke waarden en normen hebben we via het
humanisme binnengekregen?
“De notie dat mensen gelijkwaardig zijn. Dat elk
mensenleven een waarde heeft, dat het onschendbaar is. Dat is ook iets christelijks, maar dan vanuit
een andere invalshoek, namelijk een soort verlichtingsdenken, geworteld in de klassieke idealen van
de humanitas, de medemenselijkheid waarover
Cicero schrijft. De katholieke kerk daarentegen zegt
dat alle mensen voor God gelijk zijn. De kerk gaat
dus van een horizontale gedachte naar een verticale.”
Hoe rijmt u deze idealen met bijvoorbeeld de
slavenhandel, de Jodenvervolgingen, de onderdrukking van vrouwen en homofobie?
“Tussen droom en daad…Tussen leer en leven is er
altijd verschil. De mensheid heeft, samen met
Socrates en de humanisten, een tijdje gedacht dat als
je maar weet wat het goede is, dat je dan ook het
goede doet. In de Griekse oudheid sprak men al van
akrasia, een term die zoiets betekent als handelen
tegen beter weten in. Met andere woorden: je weet
dat iets fout is, en toch wil je het doen. De mens heeft
blijkbaar goede en slechte kanten.”
Bij de Romeinen bestond het ideaal van de vir
bonus, de goede mens. Heeft de kerk zijn mosterd
dan bij de Romeinen vandaan gehaald?
“Gedeeltelijk wel. De Romeinse vir bonus was
iemand die zich niet alleen inzette voor zijn eigen
ontwikkeling, maar ook voor anderen, voor de
maatschappij. Maar de kerk heeft dat ideaal ook van
het jodendom. In Leviticus staat dat je je medemens
moet liefhebben. Jezus neemt dat over in de evangeliën. Naastenliefde is dus zowel joods als heidens.”
Een citaat uit uw boek. ‘Met het Latijn wordt een
waardesysteem doorgegeven dat een amalgaam
4
boeken.
is van klassiek-heidens en joods-christelijk denken.’ Rechtse politici en populisten gebruiken dat
joods-christelijke aspect om zich af te zetten
tegen de islam. De Europese beschaving, zeggen
ze, heeft niets met de islam van doen.
“Onzin. Gewoon onzin. Ten eerste beroept de islam
zich op de joodse aartsvaders. Ten tweede heeft de
islam wel degelijk invloed op bijvoorbeeld onze
rechtspraak gehad. Dat ons pachtrecht niet alleen
aan de landeigenaars maar ook aan de pachters
rechtszekerheid biedt, hebben we te danken aan de
Arabische wetgeving. Het waren ook de Arabieren
die Aristoteles aan het Westen hebben doorgegeven.
En hoe kennen we Arabische cijfers? En de
beroemde rij van Fibonacci? Die leerde zijn wiskunde uit Latijnse vertalingen van Arabische boeken.
“Kijk, mijn boek gaat weliswaar over het Latijn en
de westerse wereld, maar het normeert niet, het zegt
niet dat onze maatschappij beter is dan een andere.
Ik durf zelfs te zeggen dat de islamitische cultuur in
de middeleeuwen hoogstaander was dan de westerse. We hebben nu natuurlijk te maken met
bepaalde extreme vormen van islam en daarbuiten.
Dat creëert angst. Bepaalde figuren misbruiken die
angst. Maar wie een beroep doet op het joods-christelijke karakter van de westerse cultuur om anderen
uit te sluiten, heeft die cultuur niet goed begrepen.”
Een succesvolle politicus is een welbespraakt
politicus. Volgt die welbespraaktheid nog altijd
de Latijnse retoricaregels?
“Ik weet niet of politici met die regels opgeleid worden. Maar ze gebruiken ze wel, kijk maar naar de
toespraken van president Obama. Zijn tekstschrijvers weten niet alleen wát hij moet zeggen, maar
hóe hij het moet zeggen. Ze weten, net als de
Romeinen, hoe je het publiek aan je moet binden.
Ethos, pathos en logos, daar moest je als redenaar in
Rome rekening mee houden, en dat moet nog altijd
als je een goede toespraak wilt houden. De indruk
die je wekt, de emotie die je losweekt, en de gerichtheid op de zaak.
“Neem de toespraak van de Noorse koning na de
massamoord door Anders Breivik op Utoya. ‘Als
vader, grootvader en echtgenoot’, zo begon hij, ‘kan
ik enigszins meevoelen wat u als ouders, grootouders en echtgenoten moet voelen.’ Hier past hij een
klassieke regel toe, namelijk dat je verbinding moet
maken met je publiek, dat je het welwillend moet
stemmen. Ik heb het niet meegemaakt, zegt de
koning, maar ik ben iemand zoals jullie.”
Waarom komt de beroemde, of beruchte, uitspraak van Angela Merkel – Wir schaffen das –
volgens u rechtstreeks uit de koker van het
beschavingsideaal van de Romeinen?
“Ja, ik heb dat bewust zo opgeschreven. In dat
Romeinse beschavingsideaal, net als in de christelijke moraal, was liefdadigheid een fundament. Je
inzetten voor anderen, een zekere mate van gastvrijheid betonen.”
Zou Merkel beseffen dat ze het stokje van dat
Romeinse ideaal doorgeeft?
“Ze is de dochter van een dominee, en ze heeft verder gestudeerd. Ik denk nu niet dat ze bewust denkt
van ‘O, dit is humanitas’ en ‘Dat is charitas’, maar ze
heeft die twee elementen wel in zich opgenomen.”
Heeft die forse uitspraak van Merkel ook niet te
maken met het Duitse schuldgevoel na de Shoah?
“Ja, dat is één kant. Een andere kant is dat Duitsland
kampt met een tekort aan arbeidskrachten. Ik ben
op dat vlak geen romanticus, hoor.”
Is dit de ratio van de latinist die hier spreekt?
“In mijn karakter combineer ik gevoel én verstand,
net als de Romeinen. Net als in het Latijn. Die taal is
rationeel, maar spreekt tegelijk het gevoel aan.”
!!!!!
Jan Bloemendal,
Latijn. Cultuurgeschiedenis van een
wereldtaal,
Athenaeum, 229 p.,
19,99 euro.
Wat betekende het vak Latijn voor hen?
Oefeningen
in aandacht
Handig
middel
Heimwee
“Ik herinner mij
van de lessen
Latijn dat we
soms een hele
les bezig waren
met het ontleden
van een paragraaje tekst, en
dat ik daarvan genoot, al
begreep ik niet waarom. Nu
denk ik dat het de aandacht
was, waarvan ik genoot. De
aandacht die onder leiding van
de leraar Latijn drie kwartier
lang toegespitst werd op een
hoopje woorden, ooit door
iemand opgeschreven. Als je
genoeg aandacht gaf, dan
kwam er samenhang bloot te
liggen, betekenis, schoonheid,
een wereld. Ik zie die lessen nu
als oefeningen in aandacht.”
“Latijn is soms
een handig
middel om
discreet te
ironiseren.
Bijvoorbeeld in
mijn roman Vijftig vreest de
minnaar van een getrouwde
vrouw door haar man in bed
betrapt te worden, waarop
hij zich insalutato hospite uit
de voeten zou moeten
maken, kleren als een
schaamschortje voor z’n
orgaan. Insalutato hospite,
zegt Van Dale, betekent ‘in
grote haast’; de letterlijke
vertaling (‘zonder zijn gastheer te groeten’) is een
extraatje.
“Na de veldtochten, overwinningen,
nederlagen,
samenzweringen en redevoeringen werd het in het vijfde
middelbaar eindelijk echt leuk
met veel Latijnse poëzie.
Supergeconcentreerd en
compact, die verzen. Ik hield
vooral van Catullus’ liefdesgedichten. ‘Lesbia en het
musje’. En natuurlijk Odi et
amo. Quare id faciam, fortasse requiris. Nescio, sed fieri
sentio et excrucior. ‘Ik haat en
ik heb lief. Waarom doe ik dat,
vraag je misschien? Ik weet
het niet, maar ik voel het en
het vreet aan mij.’
Wim Helsen, °1968,
cabaretier
Bavo Claes, °1949,
journalist
Kristien Bonneure, °1966,
journalist
Wee de onwetenden
Bijna boeddhistisch.
Gehechtheid en verzet doet
lijden. Op school kregen we
de meest pikante en beledigende carmina van Catullus
natuurlijk niet te lezen, en
evenmin de lessen in liefde
van Ovidius. Die schade heb
ik later ingehaald in vertaling.
Nu nog ben ik blij als ik een
mooie Latijnse zijn tegenkom
(die ik begrijp). Horas non
numero nisi serenas. ‘Ik tel de
uren niet, tenzij de heldere
(op een zonnewijzer).’
Draco dormiens nunquam
titillandus. ‘Kietel nooit
een slapende draak’
(het motto van Zweinstein).
Ik heb heimwee. Bestaat er
Latijnse avondschool?’
Toegangspoort
Ambitie
“Als kind was ik erg geïnteresseerd in
geschiedenis, en het was in het
1ste middelbaar dan ook haast
een magische ervaring de taal
te leren die de roemruchte
Romeinen spraken. Ik kan nog
steeds wat Vergilius citeren en
onder bepaalde omstandigheden zing ik het
volledige ‘Dies Irae’ uit de gregoriaanse
dodenmis. Dat laatste brengt me dan niet
naar de oudheid maar naar de middeleeuwen, of het hiernamaals of de eeuwigheid,
maakt niet uit – het doet soms deugd niet
louter een mens van het heden te zijn.”
“De studie van het Latijn is
bijzonder juist omdat
het een ‘dode taal’ is.
Het vergt discipline en
volharding om op jonge
leeftijd iets te leren dat erg
moeilijk is en waarvan het
praktisch nut in het actuele leven
onbestaande lijkt. Latijn legt
natuurlijk de basis voor een goed
inzicht in de meeste WestEuropese talen. En uiteraard was
het eeuwenlang de Europese lingua franca. Alle grote Europese
denkers schreven in het Latijn. Het
is dan ook de toegangspoort tot
de fundamenten van onze
beschaving. Maar de grootste
waarde van Latijn schuilt voor mij
in het feit dat de studie je op een
intense manier deelachtig maakt
aan de geschiedenis van het
meest succesvolle internationale
staatsverband dat ooit bestaan
heeft. De Romeinen leverden ons
het gros van onze politieke en
culturele hard- en software. Wie
de taal van de programmeurs
doorgrondt, wordt gevoeliger
voor de nobele roeping tot de res
publica.”
“Ik ben blij dat ik
Latijn geleerd heb,
al was het maar
voor de honderden uitdrukkingen
die we vandaag nog
altijd gebruiken (Carpe diem is
mijn favoriet). Bovendien vormt
het Latijn de basis van wat de
meeste (zuiderse) Europese
talen gemeen hebben, zonder
nog te spreken van de culturele
rijkdom die in heel Europa verspreid werd. Tot slot doet Latijn
denken aan ambitie. Kijk naar de
Romeinse bouwwerken die vandaag nog miljoenen mensen
lokken. In onze maatschappij is
er helaas geen plaats meer voor
zulke grote projecten, omdat die
economisch onverantwoord
zouden lijken. Ik droom bijvoorbeeld nog altijd van één, al is het
maar één, symbolisch gebouw
in Brussel dat de Europese Unie
zou symboliseren en dat zo buiten proportie zou zijn dat heel
de wereld dat wil zien.
Miscemus utile dulci. ‘Laten we
het nuttige met het aangename
verenigen.’”
Yves Petry, °1967,
schrijver
Bart De Wever, °1970,
politicus
Vincent Van Dessel, °1958,
CEO Euronext
“Ja, ik ‘deed’ de
Latijn-Griekse. Toen
secundair onderwijs
nog Humaniora
mocht heten, de
vijfde klas Poësis en de
laatste klas Retorica. We werden
meer opgevoed dan opgeleid.
Zoals het hoort. Een leerzame tijd,
geen spatje spijt. Bestond het nog
en werd ik weer dertien? Ik begon
er direct opnieuw aan. Laat maar
komen! Cicero, Sophocles en
Sappho... Euripides, Vergilius en
Antigone... Xenophon, Homeros,
Ovidius... Ik doe er nog dagelijks
mijn voordeel mee. Dus wee de
onwetenden en pardonneer de
afwijzenden. Streel hen in deernis
en geef ze gelijk. Met blinden discussieer je ook niet over de kleuren van een koraalrif.”
Tom Lanoye, °1958, schrijver
Magische ervaring
woensdag 18/05/2016 5
Download