Opmaak 1 - Hoera, ik eet

advertisement
SmakEten hfdst 9 def 5-9:Opmaak 1
68
12-9-2008
12:15
Pagina 14
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 15
5. ZUIGEN
Ho ofdst uk 5 Zuigen
AC
SM
©
Introductie
Na de geboorte is zuigen een van de eerste activiteiten van de baby. Drinken
is naast ademhalen één van de belangrijkste voorwaarden om in leven te blijven. Het duurt even voordat de samenwerking tussen zuigen, slikken en
ademhalen goed op elkaar is afgestemd. Deze eerste periode is een fase van
ervaren en leren. Dit geldt zowel voor de baby als voor de ouders. Daarnaast
speelt ook het karakter van het kind een rol. Er zijn bijvoorbeeld baby’s die zuigen alsof hun leven ervan afhangt. Zij drinken in korte tijd de hoeveelheid die
ze nodig hebben. Een ander type baby drinkt pas als hij aangeeft dat hij aan
een voeding toe is en neemt er dan rustig de tijd voor.
In dit boekje bespreken we niet welke manier van voeden beter is: borst- of
flesvoeding. Wel zullen we mogelijke oplossingen aandragen als er bij baby’s
problemen zijn bij borst- en/of flesvoeding. Ouders kopen vaak verschillende
spenen en flessen in de hoop het probleem daarmee op te lossen. Slechts in
enkele gevallen is daarmee het probleem opgelost.
In dit hoofdstuk wordt de normale ontwikkeling van het zuigen besproken.
Daarnaast komen mogelijke problemen en oplossingen aan bod.
K
Normale ontwikkeling
Het zuigen komt tot stand door een aantal voedingsreflexen. Daarvan is de
zuigslikreflex de belangrijkste. De tepelzoekreflex is belangrijk voor het starten
van het zuigproces, de bijtreflex zorgt voor de op- en neergaande beweging
van de kaak. Tijdens het zuigen is de samenwerking met de ademhaling heel
belangrijk. Als er geslikt wordt stopt de ademhaling even. Als de baby ‘vergeet’
adem te halen omdat hij erg gulzig drinkt, is de kans groot dat hij zich verslikt.
Dit gebeurt meestal aan het begin van de voeding. Een baby die erg verkouden is, zal moeite hebben met zuigen, omdat hij moeilijker door de neus kan
ademen.
Jonge zuigelingen kunnen goed variëren in de manier van zuigen. De zuigtechniek wordt aangepast aan vorm en grootte van de tepel of speen. Bij een
te grote toevoer gaat de baby minder krachtig zuigen. Krijgt het kind toch teveel voeding in de mond, dan zal het de voeding uit de mond laten lopen,
hoorbaar slikken en zich soms verslikken.
In deze eerste drie maanden kan een baby naast het krijgen van borstvoeding
ook uit een flesje leren drinken. Borst- en flesvoeding kunnen goed gecombineerd worden zonder dat het invloed heeft op het drinken aan de borst. De
melkproductie bij de moeder moet wél goed op gang gekomen zijn voordat
een flesje aangeboden wordt. De kans is anders groot dat de melkproductie
terugloopt of stagneert. Daarom moet, als een baby met de fles bijgevoed
wordt, het aantal cc’s in de fles ongeveer gelijk zijn aan de hoeveelheid melk
die de moeder afkolft.
De voedingsreflexen veranderen in deze eerste drie maanden onder invloed
van de neurologische rijping. Dat betekent dat het reflexmatig zuigen vanaf de
25
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 16
5. ZUIGEN
geboorte geleidelijk verandert in willekeurig zuigen. De baby heeft het zuigen
onder de knie en kan het gebruiken op momenten waarop hij dat wil.
Om te voorkomen dat een baby de fles weigert tegen de tijd dat de borstvoeding moet worden afgebouwd, adviseren wij vóór de leeftijd van 3 maanden
een flesje aan te bieden. De baby zit dan nog niet in de fase van het willekeurig zuigen en leert op die manier zowel uit de borst als uit de fles drinken.
Hiermee wordt de zogenaamde zuigverwarring (tepel-speen) voorkomen. Dit
voorkomt veel stress bij moeder én kind tegen de tijd dat de borstvoeding afgebouwd moet worden.
AC
SM
©
Tot hoe lang kan of mag een kind blijven zuigen uit borst en/of fles? Het zuigen aan de borst of uit de fles blijft mogelijk zolang dit aangeboden wordt.
Belangrijk is wel dat het zuigen vanaf de eerste periode na de geboorte is geleerd. Tot welke leeftijd maakt niet uit. Het is heel gewoon als een anderhalf jarige peuter nog één keer per dag een flesje of de borst krijgt. Er is geen vaste
regel wanneer daarmee moet worden gestopt. Als een kind ouder dan drie
maanden, om welke reden dan ook, enige tijd geen borst of fles aangeboden
krijgt, dan verleert het deze manier van (baby)zuigen.
Door de neurologische rijping leert het kind, naast zuigen, vanaf de leeftijd
van vier tot zes maanden zijn mond op een andere manier te gebruiken voor
eten en drinken.
In deze periode kan de baby zuigen, maar ook leren eten van een lepeltje.
K
Er is verschil tussen zuigen uit borst of fles (voedend zuigen) en zuigen op een
fopspeen, duim of vinger (niet-voedend zuigen). Het grote verschil tussen
deze twee vormen van zuigen is, dat bij niet-voedend zuigen niet geslikt hoeft
te worden en het zuigritme twee keer zo snel is als bij het voedend zuigen. Het
zuigen op een fopspeen kan bij prematuren gezien worden als ‘oefening’ voor het
voedend zuigen. Het zuigen op een fopspeen kan voor sommige baby’s wel van
belang zijn om te kalmeren of troost te
bieden (in het Engels heet de speen niet
voor niets een ‘pacifier’) (foto 5.1). Helaas
geeft het (fanatiek) zuigen op een fopspeen geen garantie dat de baby uit borst
of fles kan zuigen.
Vanaf de geboorte heeft de baby naast de
voedingsreflexen twee beschermingsreacties: kokhalzen en hoesten. Deze twee be5.1
schermingsreacties blijven het hele leven
bestaan. De kokhalsreactie (wurgreactie)
zit bij de baby vóór in de mond. Zolang de baby actief zuigt, zien we geen
kokhalsreactie. Als de baby niet kán of wil zuigen, maar er wordt toch iets in
de mond gestopt, dan zal de baby ter bescherming van zichzelf gaan kokhalzen (zie hoofdstuk 2. Slikken, verslikken en kwijlen).
26
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 17
5. ZUIGEN
Probeer het zelf
Voor ons, volwassenen, is het niet meer mogelijk om op de babymanier uit
een zuigfles te zuigen. We krijgen de fles wel leeg, maar dat doen we door
op de speen te bijten, te sabbelen of er op te zuigen als door een rietje.
Zuigen/slikken/ademhalen zijn bij een baby onlosmakelijk verbonden. Bij
volwassenen zijn deze functies losgekoppeld.
AC
SM
©
Mogelijke problemen
Het zuigen kan bemoeilijkt worden door de volgende oorzaken:
- strekken, bewegingsonrust
- te weinig spierspanning, de baby voelt slap aan
- kokhalzen bij het begin van het zuigen en/of bij het geven van een fopspeen
- verslikken
- knoeien tijdens het drinken
- teveel lucht slikken tijdens het drinken
- smakken tijdens het zuigen
- vacuüm zuigen van de speen
- wel sabbelen, maar niet zuigen
- wel op een fopspeen zuigen, maar niet uit borst of fles
- na een aantal minuten stoppen met zuigen
- onvoldoende voeding drinken
- alleen slapend drinken
- geen honger aangeven
- veel huilen voor, tijdens of na de voeding
- moeite met boertjes laten
- het hoofd wegdraaien, borst of fles weigeren
- mondje voeding teruggeven tot veel spugen
- verkouden, neusblokkade
K
Adviezen
We zullen niet ingaan op elk specifiek punt, zoals hierboven aangegeven. De
adviezen worden gegeven volgens het stappenplan (zie rechter flap), waardoor alle problemen aan bod komen.
Houding
De houding waarin de baby de borst en/of fles krijgt kan invloed hebben op
de manier van zuigen (zie hoofdstuk 3. Houding).
Extra tips voor het voeden op schoot:
- Voor kinderen die zich veel strekken of onrustig zijn kunnen we denken
aan een houding waardoor het strekken afneemt en het kind de kans krijgt
zich te richten op het zuigen (foto 5.2 Schwester Liselotte houding). Ook kan
(tijdelijk) inbakeren tijdens het drinken rust geven (foto 5.3). Dit geldt echter niet voor baby’s die problemen hebben met hun ademhaling, of pijn
hebben door reflux
27
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 18
5. ZUIGEN
5.2
5.3
5.4
AC
SM
©
- Slappe kinderen krijgen de kans meer actief te worden in een goed gesteunde half liggende houding (foto 5.4).
- Door de goede houding met een ‘lange nek’ zal de kans op kokhalzen en
verslikken afnemen (foto 5.5).
5.5
K
- Door uw hand achter het hoofdje van de baby te leggen, kunt u tijdens het
zuigen uw hand gebruiken om de ‘lange nek’ te behouden. Als het kind toch
kokhalst of zich verslikt, kunt u met deze hand het hoofdje licht naar voren
brengen. Hierdoor wordt het kokhalzen geremd en kan het kind zich beter
herstellen als het zich verslikt. Ook als de baby het hoofd wegdraait of snel
afgeleid is kan de hand achter het hoofd rust en sturing geven. De baby kan
hierdoor makkelijker de aandacht bij het drinken houden (foto 5.6).
- Bij kinderen die snel vermoeid raken of veel transpireren tijdens de voeding,
kan een spuugdoekje tussen hoofdje en uw hand voorkomen dat uw lichaamswarmte wordt overgedragen. Huid-op-huid contact geeft door de
inspanning van het zuigen al snel een plakkerig gevoel (foto 5.7).
5.6
28
5.7
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 19
5. ZUIGEN
- Door de baby meer rechtop te houden tijdens het drinken wordt het laten
van een boertje gemakkelijker. Het spugen kan hierdoor ook verminderen.
K
AC
SM
©
Materiaal
Spenen
Is er een ‘beste’ speen? Belangrijk bij het kiezen van een goede speen is te letten op: grootte van het gaatje, materiaal en vorm. Deze eigenschappen kunnen het zuigen negatief beïnvloeden.
Waar houden we rekening mee bij het kiezen van de speen?
- De grootte van het gaatje in de speen (toevoer) moet afgestemd zijn op de
zuigkracht van het kind. Is het gat te groot dan zal er teveel voeding uit de
speen komen. Doordat er te veel melk in het mondje komt wordt de coördinatie van zuigen/slikken/ademhalen verstoord. Dit geeft klokkend drinken. Hierdoor kan het kind zich makkelijk verslikken of het zal knoeien.
Ook raakt het kind snel buiten adem. De kans op lucht slikken neemt dan
toe. Hierdoor zal het kind sneller een vol gevoel krijgen en eerder spugen.
Als het gat te klein is moet het kind zó zijn best doen voldoende melk binnen te krijgen dat het sneller vermoeid raakt door het harde zuigen (bijvoorbeeld bij kinderen met een aangeboren hartafwijking).
- De vorm van de speen is minder belangrijk dan wel eens gezegd wordt.
Toch kan een te kleine speen tijdens het zuigen een smakkend geluid
geven, omdat de tong te weinig grip heeft (5.8a en 5.8b).
Voor kinderen met een schisis kan de vorm wél belangrijk zijn. De grootte
van de speen kan zorgen voor een betere afsluiting bij de lippen of het gehemelte (zie 5.8e en 5.8f). Een zachte soepele speen is prettig voor kinderen met weinig zuigkracht. Voor het kind dat erg krachtig zuigt waardoor
de speen vaak dichtklapt (vacuüm zuigen) (5.8a en 5.8b), is een stugge
speen beter (5.8a).
- De zogenaamde driestanden speen heeft als voordeel dat de toevoer tijdens het zuigen kan worden aangepast aan de zuigkracht van het kind.
Stand 1 geeft de minste en stand 3 de meeste toevoer. Vooral voor kinderen die snel vermoeid raken of juist in het begin heel krachtig of gulzig zuigen kan de standenspeen uitkomst bieden (5.8c).
- Een speen met een ontluchtingsgaatje in de onderrand kan het plat zuigen
van de speen verminderen (5.8a).
a
b
c
e
d
f
5.8
29
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 20
5. ZUIGEN
Tip: de speen is prima, maar de baby krijgt te weinig voeding uit de speen.
Door het maken van een extra gaatje m.b.v. een hete stopnaald kan dit probleem eenvoudig worden opgelost.
Tip: het is raadzaam om meerdere van dezelfde spenen naast elkaar te gebruiken. Bij gebruik van maar één speen zal deze na verloop van tijd slijten. De
overgang naar een nieuwe, nog ongebruikte speen kan problemen geven.
Tip: zuigt het kind goed uit een bepaalde speen, maar is de toevoer toch nog
te groot, verander dan niet meteen van speen maar probeer of de toevoer te
beïnvloeden is door de dikte van de voeding.
©
Uit bovenstaande blijkt wel, dat niet één speen de ‘beste’ is. Afhankelijk van de
mogelijkheden van het kind moeten we wel zoeken naar de speen die voor
dat specifieke kind het meest geschikt is.
Fopspenen zijn er in verschillende vorm en grootte. Ook hiervoor geldt dat er
niet één de beste is, maar de fopspeen moet passen bij de vorm en grootte
van het mondje (foto 5.9).
AC
SM
5.9
K
Flessen
Zuigflessen zijn er in verschillende vormen en maten. Hieronder worden flessen
besproken die een speciale functie hebben.
Model fles
De zuigfles met een aparte vorm, het bananenmodel of de S.fles (foto 5.10)
kan gebruikt worden bij baby’s die
tijdens de voeding rechtop gehouden moeten worden. De vorm zorgt
ervoor dat het kind tot de laatste
druppel in dezelfde houding kan
blijven zuigen. Dit kan belangrijk
zijn bij kinderen die zich erg strekken tijdens het zuigen, of een reflux
hebben. Deze goede houding met
een lange nek is nodig voor een
goede activiteit van de lippen en de
tong. Het kind zal daardoor minder
knoeien en de kans op verslikken
5.10
neemt af (foto 5.10).
30
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 21
5.11
5. ZUIGEN
©
Ontluchtingsventiel
Als tijdens het zuigen de speen snel dichtklapt omdat er niet op tijd ontlucht wordt, ontstaat er een vacuüm. Al doet het kind nog zo zijn best, er
komt dan niets uit de speen. De zuigfles met een ontluchtingssysteem in
de bodem (5.11a) of in de fles zelf voorkomt (5.11b) het ontstaan van een
vacuüm tijdens het zuigen. Bij de fles met het ontluchtingssysteem in de
bodem kan de dop aan de onderkant van de fles losser gedraaid worden,
waardoor er minder zuigkracht nodig is.
Special Needs Feeder (Habermann)
Deze fles is geschikt voor baby’s met een gehemeltespleet, die daardoor
moeite hebben met het zuigen. Soms kan deze speciale fles baby’s met
een minder goede conditie helpen om het zuigen te vergemakkelijken.
Door de speciale werking van de fles is er maar weinig kracht nodig om
voldoende voeding binnen te krijgen (5.11c) (zie hoofdstuk 9. Eet- endrinkproblemen bij bijzondere kinderen).
5.12
AC
SM
a
b
c
K
Tip: Op de fles met het bananenmodel kan een andere speen gezet worden,
bijvoorbeeld de driestanden speen. Omdat de bananenfles maar in één stand
gehouden kan worden is het handig om
een streep te zetten op de ring van de
dop, om de juiste stand van de speen te
kunnen plaatsen. (foto 5.12).
Tip: Als er medicijnen gegeven moeten
worden is het handig om een spuitje
met een flexibel tuitje te gebruiken. Met
dit tuitje is het doseren makkelijker dan
5.13
bij een gewoon spuitje (foto 5.13).
Samenstelling van de voeding
Het verdikken van de voeding kan gebruikt worden om verslikken te voorkomen. Doordat de voeding dikker is krijgt het kind meer tijd om te slikken,
waardoor de coördinatie van de mondmotoriek tijdens het
zuigen/slikken/ademen verbetert. De juiste dikte is per baby verschillend. De
juiste dikte is bereikt als de baby zich minder verslikt, niet te hard hoeft te zui-
31
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 22
5. ZUIGEN
gen om voeding uit de speen te krijgen en het zuigen ritmisch verloopt. Het is
belangrijk samen met de behandelend arts of diëtiste te bespreken op welke
manier de flesvoeding ingedikt kan worden
5.14b
AC
SM
©
Techniek
- Bij baby’s die borstvoeding krijgen en die zich verslikken bij de eerste
slokjes helpt het om eerst wat moedermelk af te kolven en daarna pas de
baby aan te leggen.
- baby’s verslikken zich vaak in de eerste slokjes, omdat voordat er gezo
gen wordt al melk uit de speen
druppelt. Dit kan worden voorkomen
door de fles te laten uitlekken. Dit
gaat als volgt: knijp in de speen,
houd de fles op zijn kop en laat de
speen langzaam los. Er komen nu
geen druppels voeding uit de speen.
Houd de fles nu in deze stand en
bied hem zo aan. De baby kan nu
starten met zuigen zonder dat er al
druppels voeding in zijn mond stro
men (foto 5.14a, 5.14b en 5.14c).
5.14a
5.14c
K
- Aanbieden van fles of borst:
sommige kinderen beginnen meteen te kokhalzen op het moment dat de
speen of tepel in de mond komt. Dit kan voorkomen worden door de tepel
of speen tegen de lippen aan te leggen en te wachten tot het kind zelf
actief wordt. Hierdoor zuigt het kind zelf de tepel of speen naar binnen. Dit
geldt ook als de baby kokhalst bij het krijgen van een fopspeen. Doordat
het kind actief wordt door de lippen te tuiten en de tong iets naar voren te
bewegen om het zuigen te starten, wordt op dat moment de kokhalsreactie
onderdrukt. De belangrijkste boodschap is: geef het kind de tijd zelf actief
te worden in zijn eigen tempo (foto 5.15, 5.16 en 5.17).
32
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 23
5. ZUIGEN
5.15
5.16
K
AC
SM
©
- Kokhalzen kan ook optreden omdat
het kind niet wil of niet kán drinken,
bijvoorbeeld omdat het zich niet lekker voelt, pijn heeft, misselijk is of
geen honger heeft. Hierbij los je
het probleem niet op met een
simpel techniekje, maar zal eerst de
oorzaak moeten worden gevonden.
- Soms komt het voor dat de baby
wel zuigt, maar regelmatig een
pauze neemt, bijvoorbeeld omdat
5.17
het even op adem moet komen.
Geef het kind hiervoor de tijd,
daarna zal het vanzelf weer doorgaan met zuigen. Soms moet de baby er
even ‘aan herinnerd worden’ dat het aan het zuigen is. Het zuigen kan dan
weer op gang geholpen worden door de speen een beetje te draaien of
een beetje terug te trekken. Ook licht strijken in de handpalm kan helpen.
Vermijd zo veel mogelijk het stimuleren van wangen, het wild bewegen van
de speen of het vasthouden van de kin. Deze prikkels kunnen een negatieve of averechtse werking hebben. Voor alle baby’s geldt dat te veel stimuleren, omdat de fles leeg moet, het weigeren van fles of borst tot
gevolg kan hebben. Signalen voor het niet willen drinken zijn bijv. fronsen,
kokhalzen, hoofd wegdraaien. Wij vinden dat we deze signalen zoveel mogelijk moeten respecteren. Dat betekent dat we op dát moment stoppen
met het aanbieden van de borst of fles.
- Aangepaste mondcontrole. Bij slechts een enkele baby kan het geven van
een aangepaste mondcontrole de zuigtechniek verbeteren. Dat geldt
vooral als er tijdens het zuigen onwillekeurige bewegingen van de tong
zijn en als de spierspanning van de mond te laag is. Deze baby’s kunnen
op zich goed zuigen, maar het resultaat van de beweging is onvoldoende.
Door met twee vingers lichte druk onder de mondbodem te geven wordt
de zuigtechniek verbeterd (zie hoofdstuk 11. Mondcontrole).
33
SmakEten hfdst 5 def 5-9:Opmaak 1
13-9-2008
19:38
Pagina 24
5. ZUIGEN
©
Overige adviezen
- De baby wil wel een fopspeen, maar weigert fles of borst: dit is voor
ouders vaak moeilijk te begrijpen. Het verschil tussen niet-voedend (fopspeen) en voedend (borst of fles) zuigen is, dat er tijdens het zuigen op de
fopspeen niet of nauwelijks geslikt hoeft te worden, waardoor de baby rustig door kan blijven ademen. De coördinatie van het zuigen/slikken/ademhalen die nodig is voor het voedend zuigen, kan moeilijk zijn voor kinderen
die problemen hebben met hun longen of die te zwak zijn. Het zuigen op
een fopspeen is geen reden om te denken dat daarmee het voedend zuigen op gang geholpen wordt. Het geven van een fopspeen is dan bedoeld
als troost of als positieve ervaring in het mondgebied.
- Als door verkoudheid het drinken moeizaam gaat, is het geven van fysiologisch zout in de neus een kwartier voor de voeding een oplossing om de
neusademhaling te verbeteren.
K
AC
SM
Samenvatting
In dit hoofdstuk hebben we de ontwikkeling van het zuigen besproken. Het
zuigen uit borst of fles is de eerste stap op weg naar het leren eten en drinken.
Binnen de normale ontwikkeling van het zuigen komen we verschillende type
drinkers tegen. Hiermee moeten we rekening houden bij het vinden van een
oplossing, als het zuigen om welke reden dan ook problemen geeft. Adviezen
om het zuigen te verbeteren en kokhalzen en verslikken te voorkomen worden
beschreven.
34
Download