Als drinken niet vanzelf gaat - Albert Schweitzer ziekenhuis

advertisement
Als drinken niet vanzelf
gaat
Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo.
Inleiding
Drinken gaat niet elke baby even makkelijk af. Het is een
vaardigheid waarbij zuigen, slikken en ademhalen op elkaar
afgestemd moeten worden. Als dit voor een baby moeilijk is, kunnen
er problemen ontstaan bij het voeden.
Op onze afdelingen volgen we de methode van de Early Feeding
Skills (EFS) om u en uw baby te ondersteunen. Hierbij wordt gelet
op de houding en de techniek van het drinken. Uw baby geeft tijdens
het drinken signalen af of het drinken goed gaat.
In deze folder leest u adviezen om uw baby op een natuurlijke en
aangename manier te leren drinken uit de fles volgens de EFS.
Reflexen
De zoek -en zuig-slikreflex zijn de belangrijkste reflexen om te
kunnen drinken. Zodra het mondgebied van uw baby wordt
geprikkeld, door de tepel, speen of vinger, ontstaat er een
zoekbeweging met de mond. Soms gaat uw baby zelf zoeken en lijkt
met zijn hoofdje te schudden en met open mond te zoeken naar de
borst of speen. Als uw baby nog niet klaar is om te drinken zal hij
zijn mond niet opendoen of zijn tong omhoog geklapt houden.
Wat is zuigen
Een baby kan op twee manieren zuigen: voedend zuigen of nietvoedend zuigen.
Niet voedend zuigen (fopspeen)
 Werkt troostend.
 Uw baby hoeft weinig te slikken.
 Uw baby oefent het zuigen en ademen.
 Het zuigen op de fopspeen is een goede oefening om te gaan
leren drinken uit de fles.
1
Voedend zuigen (aan borst of fles)
 Slikken en ademen worden op elkaar afgestemd
 Het doel is honger te stillen
Alertheid
Het is belangrijk dat uw baby wakker is wanneer u begint met
voeden. Soms heeft hij zijn energie hard nodig en is het beter als hij
blijft slapen. Als uw baby een sonde heeft kunt u de voeding via de
sonde geven. Als uw baby nog slaapt, maar geen sonde heeft, kunt
u hem rustig wakker maken en alvast verschonen of de voeding een
half uurtje uitstellen.
Voedingshouding
Bij het geven van flesvoeding is zijligging een natuurlijke en
ontspannen houding, net als bij borstvoeding. De kans op verslikken
is hierbij kleiner. Dat is ook de reden dat we zijligging bij flesvoeding
aanraden. We willen u hiervoor de volgende adviezen geven:
 Ga goed ondersteund zitten met uw voeten op een voetenbankje.
 Leg uw baby voor u met de billen tegen uw buik.
 Draai hem op de zij op uw bovenbenen met de oren, schouders
en heupen op één lijn en knieën gebogen.
 Leg het hoofd in de kom van uw hand
 Laat uw baby zijn handen bij elkaar houden, dichtbij het gezicht.
Adviezen
Als uw baby borstvoeding krijgt, dan neemt uw baby na het
aanhappen aan de borst direct een rustpauze of begint te zuigen.
Pas na een aantal zuigreeksen, begint de melk toe te schieten en
gaat uw baby slikken. Wanneer het zuigen stopt, stopt de
melkstroom.
2
Bij flesvoeding beginnen veel baby’s enthousiast en gretig te
drinken. Ze maken lange zuigreeksen en vergeten te slikken en
adem te halen. Een verschil met de borstvoeding is dat, zodra hij
begint te zuigen, er direct voeding in de mond komt. De melk blijft
stromen als uw baby stopt met zuigen.
Uw baby zal blijven slikken om de mond leeg te krijgen. Zonder
pauzes zal verder drinken moeilijker of onmogelijk worden.
Om het voeden zo rustig mogelijk te laten verlopen raden wij het
volgende aan:
 Het is prettig voor uw baby als de omgeving rustig is.
 U baby zal zelf de speen aanhappen als hij toe is aan de
voeding. Duw de speen niet in de mond.
 Begin met een lege speen als uw baby heel gulzig is.
 Probeer uw baby te helpen zijn ritme te vinden.
 Start met een korte zuigreeks (3-4 x zuigen). Kantel de
fles, maar laat de speen in de mond en geef hem een pauze.
Hij zal op de lege speen nog even door zuigen, maar stopt
hiermee vanzelf.
 Uw baby zal eigenlijk alweer door willen gaan met drinken,
maar heeft in het begin vaak een langere pauze nodig. Een
diepe zucht en een rustige ademhaling geven aan dat hij
voldoende gerust heeft.
 Herhaal de korte zuigreeks, kantel de fles en geef hem een
pauze
 Hierna mag uw baby zelf zijn ritme proberen te bepalen. Als dit
niet lukt, herhaal dan de korte zuigreeksen met pauzes totdat hij
zelf zijn ritme heeft gevonden.
 Een baby kan maar één ding tegelijk. Moedig hem niet aan om
door te gaan met drinken als hij uitrust. Zoals het stimuleren met
de fles, knijpen in de wangen en bijvoorbeeld tikken onder de
voeten. Afleiding in de vorm van praten tegen uw baby of tegen
bezoek kan ervoor zorgen dat uw baby stopt met drinken.
 Laat uw baby zo nodig tussendoor boeren. Start na het boeren
opnieuw met korte zuigreeksen.
 Honger stimuleert de zuigreflex. Als uw baby te hongerig is kunt
u eerst voeding geven en daarna een schone broek.
3
 Stop met voeden bij een bleke neus of slappe houding. Hiermee
geeft uw baby aan geen energie meer te hebben om verder te
drinken.
Door het aanbieden van voldoende rustpauzes bij stresssignalen
wordt het drinken een prettige ervaring en houdt uw baby voldoende
energie over. De hoeveelheid die gedronken wordt is niet belangrijk,
maar wel de manier waarop hij drinkt.
Stresssignalen
Uw baby kan heel duidelijk aangeven of het drinken goed gaat. Het
is belangrijk om, tijdens het drinken, te letten op mogelijke
stresssignalen. Met de volgende signalen laat hij weten dat uw baby
een pauze nodig heeft:
 Klokkend of hard hoorbaar slikken. Eén keer slikken is
voldoende, niet meerdere slikbewegingen.
 Knoeien, verliezen van voeding bij de mondhoeken.
 Verslikken of hoesten.
 Kokhalzen.
 Onrustig bewegen. Handen spreiden en/of armen en benen
strekken.
 Hoofd naar achteren bewegen.
 Fronsen, wenkbrauwen optrekken en knijpen met ogen.
 Speen wegduwen, tong uitsteken.
 Geeuwen.
 Verandering van kleur, bijvoorbeeld bleek zien vooral rond de
neus.
 Snellere ademhaling.
Vragen
Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft of u wilt iets
overleggen, vraag het dan gerust aan de verpleegkundige.
Wilt u uw mening geven over deze folder? Dat kan hier:
www.asz.nl/foldertest/
4
Albert Schweitzer ziekenhuis
juni 2017
pavo 1226
Download