KINEMATICA-oplossingen

advertisement
o Oplossingen werkboek deel1 Kinematica
-) Blz. 10 voorbeeld1
x = x – x0 = 120 km – 20km = 100km (vul de getallen in en bereken)
t = t – t0 = 6h – 5h = 1h (vul de getallen in en bereken)
-) Blz. 10 voorbeeld1
x = x – x0 = 20 km – 120km = -100km (vul de getallen in en bereken)
t = t – t0 = 6h – 5h = 1h (vul de getallen in en bereken)
-) Blz. 12 voorbeeld
100 km/h (vul in).
auto b: x = 100 km en t = 2h de gemiddelde snelheid bedraagt dus 50km/h (vul in).
auto a: x = 100 km en t = 1h de gemiddelde snelheid bedraagt dus
-) Blz. 13 negatieve snelheid
x0 = 120km (vul in) xTernat = 20km ( vul in) dus
vg 
20km  120km
km
  100
6h  5h
h
-) blz. 15 Doe-opdracht in interactive physics
x0 = 0 m
v= 2,00 m/s
Hoe zie je in de grafiek de hogere snelheid? Steilere helling.
Wat valt er op ten opzichte van vorige grafiek? X(t) grafiek is over 2meter naar boven verschoven en
beging bij x=2m
Wat gebeurde er met de beweging van het wagentje ten opzichte van de x-as? Wagentje beweegt
in negatieve zin volgens X-as.
Hoe zie je dat op de x(t) grafiek ? Negatieve richtingscoëfficiënt; dalende rechte.
-) Blz. 22 Gemiddelde versnelling ag
v = v – v0 = 20 m/s -10 m/s = 10 m/s
t = t – t0 = 14,0s -10,0s = 4,0s
-) Blz. 24 negatieve versnelling
m
m
10  20
v  v0
s
s  2,5 m
ag 

t  t 0 14,0s  10,0s
s2
-) Blz. 25 Doe opdrachten in interactive physics: invloed van een constante versnelling a
op de ogenblikkelijke snelheid v
-) Zorg ervoor dat de beginsnelheid op 0 m/s en de versnelling op 0,50 m/s2 staat.
Start de beweging en bekijk de v(t) – grafiek.
Wat is de snelheid na 2s? 1,0 m/s.
Wat is de snelheid na 4s? 2,0 m/s.
Wat is de snelheid na 6s? 3,0 m/s
-) Wat gebeurt er dus met de snelheid bij een positieve versnelling?
De snelheid neemt toe/ neemt af (schrap wat niet past)
-) Wat is de snelheidverandering tussen de 2 e s en 4 e s? : 1,0 m/s
Wat is de snelheidverandering tussen de 4 e s en 6 e s? : 1,0 m/s
Wat mag je besluiten in verband met de snelheidsverandering ∆v als het tijdsinterval ∆t en de
versnelling constant blijft? De snelheidsverandering Δv blijft ook constant
Druk nu de terug –toets in .
-) Stel nu de versnelling in op 1,0 m/s2.
Start de beweging en bekijk de v(t) – grafiek.
Wat is de snelheid na 2s? 2,0 m/s.
Wat is de snelheid na 4s? 4,0 m/s.
Wat is de snelheid na 6s? 6,0 m/s
Wat is de snelheidverandering tussen de 2 e s en 4 e s? : 2,0 m/s
Wat is de snelheidverandering tussen de 4 e s en 6 e s? : 2,0 m/s
Wat mag je besluiten in verband met de snelheidsverandering ∆v als de versnelling en
het tijdsinterval ∆t constant blijft?
Δv blijft constant
Druk nu de terug –toets in.
-) In wat volgt onderzoeken we de betekenis van een negatieve versnelling.
Zorg ervoor dat de beginsnelheid op 4 m/s en de versnelling op -1 m/s2 staat en druk daarna de
wis meterwaarden – toets.
Start de beweging en bekijk de v(t) – grafiek.
Wat is de snelheid na 1s? 3,0 m/s.
Wat is de snelheid na 2s? 2,0 m/s.
Wat is de snelheid na 4s? 0,0 m/s
Wat is de snelheid na 6s? -2,0 m/s
Wat gebeurt er met de snelheid bij een negatieve versnelling
De snelheid neemt af
-) Wat is de concrete betekenis van die negatieve snelheid? Herhaal daarom nog eens de proef
(terug / wis meterwaarden / start) en bekijk aandachtig de beweging van het wagentje en
formuleer je antwoord:
het wagentje rijdt in tegengestelde zin van de positieve x-as
-) BLz. 39 Doe opdrachten in interactive physics: Studie van de Eenparig Veranderlijke
Beweging
a) Stel volgende waarden in: x0 = om, v0 = o m/s , a = 1,0 m/s2 druk op de start – toets
en daarna op de terug-toets. Tracht de beweging en de grafieken te begrijpen.
Schets nu in de onderstaande diagramma’s met de bijhorende grafieken uit Interactive
Physics :
b) Stel volgende waarden in: x0 = om, v0 = o m/s , a = 4 m/s2 druk op de start – toets en
daarna op de terug-toets. Tracht de beweging en de grafieken te begrijpen.
Schets nu in de onderstaande diagramma’s met de bijhorende grafieken uit Interactive Physics
de beweging
c) Stel volgende waarden in: x0 = 2m, v0 = o m/s , a = 4 m/s2 druk op wis
meterwaardenden – toets, de start– toets en daarna op de terug-toets. Tracht de
beweging en de grafieken te begrijpen.
Schets nu in de onderstaande diagramma’s met de bijhorende grafieken uit Interactive
Physics de beweging:
d) Stel volgende waarden in: x0 = 2,0m, v0 = 1,5 m/s , a = 4,0 m/s2 druk op de start –
toets en daarna op de terug-toets. Tracht de beweging en de grafieken te begrijpen.
Schets nu in de onderstaande diagramma’s met de bijhorende grafieken uit Interactive
Physics de beweging:
e) Stel volgende waarden in: x0 = 0,0m, v0 = 3,0 m/s , a = -1,0m/s2 druk op wis
meterwaardenden – toets, de start– toets en daarna op de terug-toets. Tracht de
beweging en de grafieken te begrijpen.
Schets nu in de onderstaande diagramma’s met de bijhorende grafieken uit Interactive
Physics de beweging:
Hoe zie je in de x(t)-grafiek dat de auto stilstaat?
Aan de top van de parabool, daar is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn, en dus ook de
snelheid, nul.
Hoe zie je in de v(t)-grafiek dat de auto stilstaat?
v=0 m/s waar de grafiek de x-as snijdt, dus bij 3,0s
Op welk tijdstip staat de auto stil? 3,0s.
Download