DE CONTROVERSE ROND ONVERDOOFD SLACHTEN Vermits sinds 2014 het dierenwelzijn regionale materie werd, kan de Vlaamse Regering, onafhankelijk van de Brusselse en de Waalse, de wetgeving op dat vlak bepalen en toepassen. Het is in de lidstaten van de Europese Unie toegelaten onverdoofd te slachten om religieuze redenen. Of daar binnenkort een einde aan komt, hangt af van vele factoren: niet alleen islamitische en joodse gebruiken, ook de verhouding religie-moderniteit speelt een rol. Een complexe materie… Wettelijke regelgeving. Het thuis slachten van dieren is bij wet verboden. De huidige wetgeving laat onverdoofd slachten toe, alleen in een erkend slachthuis en als het gebeurt in het kader van een religieus ritueel. De toenmalige wetgever ging ervan uit dat verdoofd slachten van gewervelde dieren verkiesbaar is boven onverdoofd, onder meer om bij dieren een al te lange doodstrijd te voorkomen. Soms stikken ze in hun eigen bloed, vermits het bloed het kadaver moet verlaten hebben alvorens het dier volgens de halaltraditie voor consumptie klaar is. Reeds in september 2014 werd in het Vlaamse Gewest een nieuwe regeling in het vooruitzicht gesteld1. Het is merkwaardig dat moslimverenigingen nu beweren voor een voldongen feit te zijn geplaatst. In november 2009 stelde het Europees Voedselagentschap voor: “Wegens ernstige problemen van dierenwelzijn zou er altijd een verdoving moeten gebeuren voor het kelen.” Ook de Europese Federatie van Dierenartsen is van mening: ‘Slachten zonder voorafgaande verdoving is onaanvaardbaar onder alle omstandigheden.” In heel dit debat geeft de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging (HVV) op haar website als commentaar: “Dan gebruik je volgens ons god als alibi om dierenleed toe te laten.” In die optiek is het zinvol de uitzondering voor rituele slachtingen in de Wet op het Dierenwelzijn te herzien : Hfst. VI, Art. 16, § 1. Het slachten mag slechts na bedwelming van het dier of, in geval van heirkracht, volgens de minst pijnlijke methode plaatshebben. § 2. De Koning kan de methoden van slachten en bedwelmen bepalen volgens de omstandigheden van het slachten en de diersoort. (De Koning kan bepalen dat sommige slachtingen voorgeschreven door de ritus van een eredienst moeten worden uitgevoerd in erkende slachthuizen of in inrichtingen erkend door de Minister tot wiens bevoegdheid het dierenwelzijn behoort, na advies van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, door offeraars die daartoe zijn gemachtigd door de vertegenwoordigers van de eredienst.) Vermits de principiële verhouding levensbeschouwing-wetgeving een federale materie is, kunnen in afwachting van een wetswijziging lokale overheden slachtvloeren inrichten waar moslims hun schapen met behulp van machines laten verdoven. Van die mogelijkheid wordt echter weinig gebruik gemaakt. Als geldig religieus alternatief kiezen moslims er dan eerder voor geld op te sturen naar familieleden in hun land van herkomst om aldaar een schaap te slachten op de traditionele wijze. Islamitische traditie. In de islam gelden strikte voorschriften voor het slachten van dieren. Alleen als aan die voorwaarden wordt voldaan, is het vlees rein voor consumptie (halal). De belangrijkste voorwaarden zijn: - de slachter dient een moslim te zijn die bekwaam is in het slachten van dieren; - de slachtplaats moet rein en zo veel mogelijk bacterievrij zijn; - de slachter dient zorg te dragen voor het comfort van het dier; het slachtmes mag bijvoorbeeld niet zichtbaar zijn voor het dier of in de nabijheid van het dier geslepen worden; het slachten mag niet door andere dieren gezien worden; www.hln.be/hln/nl/2661/Dieren/article/detail/2048587/2014/09/12/Vanaf-2015-verbod-op-onverdoofdslachten-op-tijdelijke-slachtvloer.dhtml 1 1 - - het dier wordt met de voorkant in de richting van Mekka geplaatst; voordat een dier geslacht wordt, spreekt de slachter de woorden Bismillah Allahoe Akbar uit, (in naam van God, God is de grootste), waarmee hij zijn dankbaarheid en respect uit voor God die in de voedselvoorziening van de mensheid voorziet; de Koran stelt dat al het vlees, geofferd in naam van iets anders dan God, onrein is ( haram); met een scherp mes worden in één beweging de halsslagader en de luchtpijp doorgesneden. Het dier mag niet langer lijden dan noodzakelijk is. Daarnaast dienen bijkomende voorwaarden in acht genomen te worden, zoals: de omstandigheden waarin een dier gefokt werd, de kwaliteit van het voedsel, de wijze van transport en de afstand waarover het vervoer op verantwoorde wijze gebeurt. Alles speelt een rol bij de beoordeling of het vlees halal is. Volgens de islam is dierenwelzijn een belangrijke verantwoordelijkheid die God de mens heeft toevertrouwd : “Verboden is voor u wat vanzelf is doodgegaan, bloed, varkensvlees en alles waarover een andere naam dan die van Allah is aangeroepen; hetgeen werd verstikt, doodgeslagen, dood gevallen, dood gestoten en wat wilde dieren hebben aangevreten, behalve wat gij hebt geslacht.” (Koran 5, vers 3) Drie afwijkingen zijn mogelijk. Bovenstaande regel geldt niet voor wie honger heeft: ”Maar als iemand door honger gedwongen wordt, zonder tot zonde geneigd te zijn, dan is God vergevend en barmhartig.” (Koran 5, vers 3) - Sommige islamitische geestelijken zijn de mening toegedaan dat vlees van toegestane dieren die door een niet-moslim zijn geslacht, maar wel op de door de moslims voorgeschreven wijze, ook halal is. - Wat verdoving betreft kan men zich afvragen waar de grens precies ligt. Zolang verdoving herstelbaar is en dus op zichzelf niet de dood tot gevolg heeft, is voor sommige islamitische strekkingen verdoving denkbaar. Een dier moet immers levend geslacht kunnen worden. De Joodse gemeenschap laat van zich horen. Toen minister Weyts zich liet ontvallen dat hij persoonlijk voorstander is van een totaal verbod op onverdoofd slachten2, kwam er spoedig een reactie uit joodse hoek. Ook in de joodse traditie wordt alleen vlees van zoogdieren en gevogelte gegeten, wanneer die geslacht werden door middel van een halssnede en verbloeding. Verdoving of bedwelming is hierbij niet toegestaan. Elke mechanische of elektrische methode in dat verband veroorzaakt een kwetsuur of is pijnlijker dan het snel en onverdoofd slachten zelf. Volgens de rituele wetgeving (sjechita) moet een dier gezond en ongekwetst geslacht worden wil het koosjer zijn. Het doel van die manier van slachten is eveneens dat het dier zo snel mogelijk bloed verliest. Nuttigen van bloed is immers voor joden niet toegestaan. Door de snelle bloeddrukdaling raakt het dier heel gauw buiten bewustzijn. Daar zowel de slokdarm, luchtpijp en bloedvaten in één haal doorgesneden worden, krijgen de hersenen geen zuurstof meer toegediend. Vermits op die wijze de pijnfunctie is uitgeschakeld, voelen de dieren er niets van. Toch valt het voor dat het dier nog schokken vertoont, doordat het automatisch zenuwstelsel wel nog Foto www.worldjewishcongress.org .worldjewishcongress.com werkt en het hart feller gaat kloppen. Belangrijk voor het dierenwelzijn is daarenboven dat het dier goed gefixeerd moet zijn. Dat gaat onder meer over de manier van vastklemmen van de poten en het doorsnijden van het ruggenmerg. 2 Wat niet onlogisch is, vermits met het welzijn van dieren overal zou moeten rekening gehouden worden. 2 De Torah, als wet geopenbaard aan Mozes, is de eerste wetgeving in de geschiedenis der mensheid die dierenleed verbiedt. Als zodanig zijn joden ertoe gehouden die in alle omstandigheden toe te passen : “… U mag gerust runderen of kleinvee slachten, zoals ik u heb voorgeschreven, en er in uw eigen stad van eten zo veel als u wilt, als u het maar eet zoals men een gazelle of een hert eet: iedereen, rein of onrein, kan ervan eten. Let er alleen op dat u geen bloed eet; want het bloed is het leven, en het is niet geoorloofd vlees te eten met het leven erin. U mag het bloed niet eten; dat moet u als water weg laten lopen. U mag het niet eten; dan zullen u en uw kinderen na u gelukkig zijn, omdat u uw leven richt naar de wil van de HEER.” (Deuteronomium 12, verzen 21-25) De precieze wijze van slachten werd neergelegd in de joodse wetgeving. De Halacha vermeldt dat een dier bij volle bewustzijn moet zijn op het slachtmoment. Indien de joodse gemeenschap niet meer de mogelijkheid heeft vlees van dieren op die manier geslacht te eten, en wegens het onmogelijkheid het op een andere manier te realiseren, kan zij op dat vlak een schending van de mensenrechten inroepen: namelijk het recht op eten van vlees3. Eenvoudig zal dat niet zijn omdat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet alleen spreekt over het recht op de praktische toepassing van een religie, maar ook over beperkingen voorzien bij wet : “Artikel 9 - Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften. De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.” De joodse wetgeving gaat verder dan de slachtwijze. Joodse geleerden vragen zich af of de hedendaagse bio-industrie niet in strijd is met het beginsel geen enkel levend schepsel pijn te doen lijden. Het snavelkappen en kortwieken, het gebrek aan buitenlucht en bewegingsvrijheid zouden in die richting wijzen. Voorstanders van verdoofd slachten zullen inderdaad in de huidige ‘normale‘ slachtprocedure kritisch moeten onderzoeken of aan alle voorwaarden van dierenwelzijn voldaan is. We kunnen ons immers geen twee maten en gewichten veroorloven. In Spanje wordt trouwens een gelijkaardig debat gevoerd over het verbod op stierengevechten; in Engeland geldt hetzelfde in verband met de vossenjacht. Beide ‘vrijetijdsbestedingen’ behoren tot een eeuwenoude plaatselijke cultuur die onaantastbaar lijkt, ook al is die niet rechtstreeks met een bepaalde religie verbonden. Vrijheid van godsdienst ? Het begrip ‘godsdienstvrijheid’ is dubbelzinnig. Wanneer het aangehaald wordt om een religieus geloof te belijden, voldoet het aan een basisprincipe, namelijk dat van de vrijheid van gedachte, geloof, geweten, vereniging en handelen, zoals beschreven in de Belgische Grondwet en in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). Indien een of andere praktijk in conflict dreigt te komen met een plaatselijk heersende wetgeving, heeft dat veel minder te maken met ‘godsdienstvrijheid’ als algemeen principe. Dan dient een oplossing gezocht te worden voor een specifieke bevolkingsgroep op basis van religie. Of die dan van de wet mag worden vrijgesteld is nu precies de steen des aanstoots. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat op vraag van de Katholieke Kerk het recht op abortus of euthanasie uit de wetgeving wordt geschrapt op basis van christelijke motieven. Of het onderwerpen van een religieus gebruik aan de heersende wetgeving in een bepaald De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vermeldt in artikel 25 het recht op voeding in het algemeen: “Eenieder heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waarbij inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging,…” 3 3 land betekent dat daardoor de godsdienstvrijheid wordt overtreden, is bijgevolg een controversiële uitspraak. Hetzelfde debat werd gevoerd naar aanleiding van het hoofddoekverbod in gemeenschapsscholen en de bouw van moskeeën met minaret. Bredere discussiestof. De hele kwestie is onderdeel van een ruimer conflict dat binnen de religieuze gemeenschappen zelf dient uitgeklaard te worden. Het gaat immers over rituele gebruiken die in een premodern, prewetenschappelijk tijdperk zijn ontstaan. Zowel hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam bevinden zich in die situatie en zullen een dubbele afweging moeten maken. Zijn bepaalde praktijken die in een moderne westerse samenleving ter discussie staan essentieel voor de geloofsbeleving of behoren ze tot de cultuur- en tijdgebonden aspecten van de betrokken religie? Het antwoord daarop zal aan emotionele en traditionele reacties onttrokken dienen te worden en vooral rekening moeten houden met gedegen historische en theologische argumenten. Daarnaast komt de vraag op in welke mate een religieuze gemeenschap zich kan en wenst te conformeren aan wetten en afspraken die in een bepaald land bestaan en die in een pluralistische samenleving vorm krijgen via democratische weg. Gelijkaardige thema’s zijn: besnijdenis en gelijkheid man-vrouw. In andere landen. In 2008 verscheen in Nederland een studie van de Landbouwuniversiteit Wageningen over het welzijn van ritueel geslachte dieren. De vergelijking werd gemaakt met dieren die voorafgaand aan de slacht verdoofd worden. De hoofdconclusie luidt als volgt: "Uit het onderzoek kwam als voornaamste conclusie naar voren, dat onbedwelmd ritueel slachten in vergelijking met slachten na bedwelming op diverse punten nadelig is voor het welzijn van het dier. De noodzaak om dieren die zonder bedwelming geslacht worden zodanig vast te zetten (te fixeren), dat de halssnede trefzeker kan worden toegebracht, kan veel stress veroorzaken. Maar ook de halssnede zelf zal, gezien het grote aantal pijnreceptoren in de halsstreek, een ernstige pijnprikkel veroorzaken - bij sommige dieren onderdrukt doordat dieren in een shocktoestand geraken. Daar staat tegenover dat ze pijn niet via vocalisaties kunnen uiten, omdat ook de luchtpijp is doorgesneden. Verder blijkt het bij het toedienen van de halssteek vaak mis te gaan, met extra sneden en extra lijden als gevolg. Ook kan er bloed in de luchtpijp lopen, wat een gevoel van verstikking oplevert bij dieren die het bewustzijn nog niet geheel verloren zijn. Bovendien blijven de hersenen van onbedwelmde dieren na de halssteek langer actief dan die van bedwelmde dieren. Het is niet uitgesloten dat in het bijzonder runderen na de halssnede relatief lang bij bewustzijn blijven doordat hun hersenen, anders dan bij schapen en pluimvee het geval is, via de niet doorsneden arteria vertebralis nog even van bloed voorzien blijven." 4 Naast Nederland is ook in Zwitserland, Zweden, Noorwegen, Polen, Denemarken, IJsland en NieuwZeeland ritueel slachten bij wet verboden. De invoer ervan niet. In Frankrijk kwam dierenactiviste Brigitte Bardot op om het ritueel slachten te verbieden. De Franse Quick-restaurants haalden enkele jaren geleden dan weer het nieuws omdat zij halalvlees van 100% onverdoofde dieren verkiezen boven vlees van dieren die voor hun doodsteek verdoofd werden. Tijdens de presidentsverkiezingen werd het een onverwachts thema omdat er in Frankrijk blijkbaar heel wat slachterijen zijn die alleen nog maar halal slachten om verdovingen uit te sparen. Het aanbod aan halal en koosjervlees is daardoor veel groter dan de vraag en veel van dat vlees komt in de supermarkt en bij de slager terecht zonder etiket. In Groot-Brittannië leverde een e-petitie voor een verbod op het onverdoofd slachten, gestart in januari 2015 door de British Veterinary Association, meer dan 100.000 steunbetuigingen op. Dat betekent dat het Lagerhuis het onderwerp op de agenda moet zetten. Interreligieuze Dialoog van de Kerk in Brussel (IDkB) 1 september 2015 4 Rapport 'Ritueel slachten en het welzijn van dieren'. Animal Sciences Group van Wageningen UR, 2008. 4