Debatcyclus `Voedsel voor tien miljard?` Deel 3 Bodem als

advertisement
Debatcyclus ‘Voedsel voor tien miljard?’
Deel 3 Bodem als basis
Verslag van het derde VVM-debat van
de cyclus: Debatcyclus ‘Voedsel voor
tien miljard?’ op 14 mei 2014,
georganiseerd door de sectie Voedsel
en Landbouw van de VVM.
Auteur: Ckees van Oijen
Mogelijk telt de aarde over niet al te lange tijd tien
miljard mensen. Hoe zijn al die monden op een
duurzame manier te voeden? Die vraag staat
centraal tijdens een serie van vijf debatten van de VVM-sectie Voedsel en Landbouw.
Onze op de wereldmarkt georiënteerde industriële landbouw gaat gepaard met een hoog gebruik van kunstmest,
landbouwchemicaliën, water, antibiotica, fossiele brandstoffen en zware machines. Daarmee ondergraven we
stap voor stap de pijlers waarop onze voedselzekerheid rust, zeker in het licht van de snel groeiende
wereldbevolking. Door de wereldwijde afhankelijkheidsrelaties tussen economie, banken, voedsel, klimaat,
bodem en water dreigt een voedselcrisis met grote gevolgen voor onze voedselzekerheid.
Met het organiseren van een debatcyclus zet de VVM-sectie Voedsel en Landbouw het probleem op de nationale
agenda. Doel is tot aanbevelingen te komen om een mondiale catastrofe te voorkomen. Tijdens het eerste debat
op 15 januari stond voedselzekerheid centraal en op 19 maart water. Het debat op 14 mei over Bodem wordt nog
gevolgd door een debat over Markt en macht op 17 september. Op 12 november volgt een slotdebat, getiteld:
‘Wie pakt de handschoen op?’ Waarbij aanbevelingen van de vier eerdere debatten worden voorgelegd aan
belangrijke spelers in de voedselstrategie voor de toekomst.]
Deel 3: Bodem als basis
Bodemvruchtbaarheid en het sluiten van nutriëntenkringlopen als basis
De basis van een gezonde landbouw is een gezonde levende bodem. Die basis is ondergraven sinds in de vijftiger
jaren steeds meer op kunstmest is overgeschakeld. Dit heeft tot wereldwijde bodemerosie geleid, waardoor
steeds minder landbouwgrond beschikbaar is. Afnemende opbrengsten zijn daarvan het gevolg en die
compenseren door verdere intensivering is het probleem met de oorzaak bestrijden. Alleen als boeren weer zo
gaan bemesten dat de bodemwormen daar blij van worden, en met hen het bodemecosysteem, wordt de
landbouw weer gezond van grond tot mond.
Inleiding:
Jan Diek van Mansveld had een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van de biologische en biodynamische
landbouw. Hij was bijzonder hoogleraar Alternatieve Landbouw en wetenschappelijk medewerker Ecologische
Methoden in Landbouw aan de Wageningen Universiteit, voorzitter van de Stichting Grondbeheer, directeur van
de biologisch-dynamische MBO-opleiding Warmonderhof, medeoprichter van het Louis Bolk Instituut en is
voorzitter van het bestuur van Down to Earth.
De basisvraag, wat we kunnen doen om in de toekomst voldoende voedsel te hebben, wordt vaak verengd tot
een agronomische vraag hoe meer productie en opbrengst te genereren. Maar binnen het systeem zijn
systeemfouten niet op te lossen. Dus moeten we afstand nemen en het systeem vanuit een breder perspectief
bekijken om de samenhangende problemen van voedselverspilling, overconsumptie, uitbuiting en
productieverbetering het te veranderen.
In Nederland wordt per jaar 2 mln. ton voedsel in de keuken (14% van de voedselaankopen) verspild. Wereldwijd
gaat zo 33% van de voedselproductie verloren. Ook daarvoor zijn productiemiddelen ingezet. Met een
brongericht schoner produceren benadering in de hele keten kan enorm veel grondstoffen worden bespaard en
degradatie worden voorkomen. Daar zijn al vele goede praktijkvoorbeelden van.
Tijdens het recente Food Film Festival in Amsterdam werden diverse voorbeelden van uitbuiting en
onderdrukking getoond. Boeren afhankelijk van leveranciers en afnemers; arbeiders zijn afhankelijk van hun
werkgevers; kleine boeren verliezen het van grootgrondbezitters. Ook consumenten zijn verslaafd aan veel en
goedkoop voedsel. Er is bij consumenten onvoldoende bewustzijn hoeveel van het voedsel ongebruikt verloren
gaat en van daarmee samenhangende afwentelingsmechanismen.
Er zijn bij het zoeken naar duurzame oplossingen nog drie aandachtspunten in het huidige voedsel en
landbouwsysteem. De voortschrijdende landdegradatie door bodemuitputting en irrigatiewatertekort, waardoor
al 25% van het landbouwareaal is geërodeerd. Als de wereld vegetarisch zou gaan eten, kunnen twee maal zoveel
mensen van 1 hectare eten. Bij het huidige Europese consumptiepatroon wordt ongeveer 70% van het areaal
gebruikt voor de productie van veevoeding en 30% voor voedselproductie. Een voetnoot bij het begrip economie:
internaliseren winsten en externaliseren van de milieulasten; daar. zijn grenzen aan
WUR studenten worden te specialistisch opgeleid, waardoor ze vervreemden van de landbouw. Er zijn goede
voorbeelden van een nieuwe manier van kijken naar de landbouwpraktijk. Joel Salatin met zijn Totale Landbouw
in Virginia-VS (zie o.a. http://www.jijenoverijssel.nl/jijeet). Michael Roads uit Australië, die de voedselproblematiek
koppelt aan maatschappelijk en spiritueel bewustzijn. Nederlandse voorbeelden van BD, Eko, Agro-Eco en
Permacultuur zijn Piet van IJzendoorn, Jan Wieringa, Marleen Zeelenberg en Jaring Brunia.
Kern van de presentatie van Van Mansvelt is de intentionele bewustzijnsfocus die je kiest: wil je een trouwe
systeemslaaf zijn of een zelf verantwoordelijke meester? Van Mansvelt’s oplossing: eet gezond, agronomisch,
sociaal economisch en cultureel. Werk rigoureus aan transitie – interdisciplinair. Hoe laat je de oude ethiek van een
vruchtbaarder bodem achterlaten dan je gekregen hebt herleven?
Presentatie
Christy van Beek (programmacoördinator bodemvruchtbaarheid en voedselzekerheid) en Tomek de Ponti zijn
vanuit Alterra in het project ‘Soil Fertility in a Changing World’ bezig met een nieuwe benadering voor het
verbeteren van de bodemvruchtbaarheid. http://www.wageningenur.nl/en/Expertise-Services/ResearchInstitutes/alterra/show/More-food-from-fertile-grounds-Integrating-approaches-in-order-to-impove-soil-fertility1.htm Het project legt de nadruk op het afvoeren van gewasresten als ‘trigger’ van een escalerend proces, wat
uiteindelijk (via een aantal stappen) tot erosie leidt. Meer voedsel uit vruchtbare gronden is gericht op het
integreren van benaderingen om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren.
Waarom is vooral in Afrika de nood zo hoog? In sub Sahara Afrika is de yield gap het grootst. De meeste bodems
zijn van nature arm en niet te vergelijken met Nederland en het Westen. Waar gaat de toegenomen vraag naar
voedsel gerealiseerd worden?
Nutriënten paradox. In het transport van het veld naar de wereldmarkt en vice versa worden de kringlopen niet
gesloten. Er is geen sprake van een circulaire economie. Hierdoor heeft het Zuiden een voedselprobleem en het
Noorden een milieuprobleem.
De voedselzekerheid is het grootste oplosbare probleem en bodemvruchtbaarheid speelt daarin een cruciale rol.
De bodem is het fundament van de landbouw. Bodemvruchtbaarheid heeft een hoge prioriteit bij boeren. De lage
prijs voor landbouwproducten veroorzaakt problemen met de bodemvruchtbaarheid. Sinds 1990 is er een
negatieve nutriëntenbalans en deze wordt nog steeds slechter.
Bedreigingen: bevolkingsgroei, globalisering, verstedelijking, klimaatverandering en schaarse hulpbronnen,
leiden tot verdere polarisatie van nutriëntenonttrekking en -accumulatie op mondiale en nationale schaal.
Behoefte aan transitie naar duurzaam productiesysteem.
Bodemdegradatie en de armoedeval. Ieder jaar gaat er ongeveer 10 miljoen hectare verloren door
bodemdegradatie! Dat is een verspilling van grondstoffen, een financiële ramp en een schande voor de
mensheid... Met de trends in degradatie kan Afrika in 2025 nog maar 25% van de bevolking voeden.
Al veel initiatieven om bodemvruchtbaarheid te verbeteren. Bijvoorbeeld, kunstmest subsidieprogramma’s (maar
die blijken te duur). Veldproeven met verschillende meststoffen (waarbij er een probleem is met de aanvoer en het
verstrekken van krediet). Het betreft nu vaak nog geïsoleerde Islands of success.
Integrated soil fertility management / integraal bodemvruchtbaarheidsmanagement. Beste resultaten als
organische en minerale nutriënten worden geïntegreerd. De kunstmest industrie legt bij het voeden van de plant
de aandacht op het vermijden van verliezen. De organische mest industrie legt de nadruk op het voeden van de
bodem.
De beschikbaarheid van organische stof: Er bestaat geen perpetuum mobile: als er nutriënten worden afgevoerd
(verkoop) of verloren gaan (onvermijdelijk) dan dienen deze weer aangevoerd te worden. Studies laten zien dat de
nutriëntenbehoefte voor kleine boeren in ontwikkelingslanden voor ongeveer 30% kan worden voorzien uit
organische nutriënten (sterk afhankelijk van de regio).
Bij interventies moet je kiezen tussen lange en korte termijn perspectieven en lage en hoge externe input.
Het Fertile Grounds Initiative brengt organische en minerale nutriënten bij elkaar. In pakket van interventies,
capaciteitsontwikkeling en institutionele inbedding.
Conclusies

De landbouw (in Afrika) verandert. Hoe gaat die verandering, en is die te beïnvloeden?




De toenemende vraag naar voedsel komt bijna zeker voor een groot deel uit Afrika.
Het verbeteren en herstellen van bodemvruchtbaarheid is daarbij cruciaal.
Er bestaat geen ‘one size fits all’ oplossing.
Het is ook in het belang van Nederland om mondiaal kringlopen (zoveel mogelijk) te sluiten.
Reactie
Door Marleen Zanen van het Louis Bolk Instituut ((LBI), voeding, gezondheid en landbouw. In bio-hoek gestart,
maar in de loop van de tijd is de aandacht verschoven naar vragen bij gangbare boer en bedrijfsleven. Haar werk is
gericht op akkerbouw in Nederland; kuilengraven en zoeken naar handelingsperspectief.
Reactie op Jan Diek van Mansvelt:

Goed om met een verkleinglas afstand te nemen. Deelt zorg over de sociaal economische context.
Toevoegen aandacht voor bodemkwaliteit en voedselkwaliteit.

Oplossingsrichtingen zijn genoemd, maar de link naar bodem en hoe die te verbeteren miste. Dat kan
alleen integraal.

Weinig informatie over wat je als boer moet doen. Maar dit is ook zeer locatie specifiek en niet eenvoudig
te generaliseren.
Reactie op Christy van Beek:

De integrale benadering is noodzakelijk. Bodemkwaliteit heeft misschien minder prioriteit dan je denkt Is
voor boeren in Afrika is de bodemvruchtbaarheid echt een prioriteit?

Weten de boeren wel wat nodig is? Hoe creëer je een doorleer en olievlekeffect?

Erf-betreders en adviseurs zijn niet onafhankelijk, maar vertegenwoordigen leveranciers van mest en
bestrijdingsmiddelen.

Ook het Topsectorenbeleid wordt door het bedrijfsleven bepaald.
Discussie:

Belangrijk in voorgestelde oplossingsrichtingen lijkt de focus op het gecombineerde gebruik van
kunstmest en organische mest.

Hoe blij is het bodemleven met de mest die je geeft? Organische koolstof is de belangrijkste voedingsstof
omdat je met humus in de grond oudere voedingsstoffen vastlegt. Maar hoe leg je die organische stof
vast bij competing claims? Het is een te waardevolle stof; brandstof als bouwstof; bodemverbetering is
lange termijn; leg je de prioriteit bij directe behoefte of die over twee jaar?

Dat op middellange termijn slechts 30% van de behoefte aan voedsel in Afrika uit eigen regio kan worden
betrokken is zorgwekkend.

In Nederland wordt praktisch voor 100% gebruik gemaakt van dierlijke mest. Het mest overschot in
Nederland is tekenend. Waarom houden we het mest overschot in stand? Ook China, Indonesië en
Vietnam importeren steeds meer organisch stof.

Kunstmest is een kennisintensief product en heeft dus risico’s. Mix kunstmest en organisch materiaal;
waarom gebeurt het niet in Afrika? Daar is toch vaak sprake van een fosfor tekort. Kunstmest is te duur en
organische stof is niet beschikbaar. In Afrika gaat 60-70% van de landbouwuitgaven naar kunstmest; dit is
wel 20x zo duur.

Is menselijke mest bruikbaar? Er zijn voorbeelden van hoge opbrengsten door het gebruik van eigen
mest. Er zijn ook ontwikkelingen op dat vlak bijvoorbeeld composteer toiletten. Bij de introductie moeten
echter behalve technische ook culturele aspecten worden overwonnen. Er zijn al goede voorbeelden en er
zou meer geld naar voorbeeldprojecten moeten. Er is geen subsidie nodig, maar ondernemers.

Ook in Nederland is een business case alleen denk/haalbaar als je carbon trading kan doen. Boeren levert
het anders op de korte termijn te weinig op. Ook op de zandgronden in Drenthe is er interesse. Export van
organische meststoffen naar Afrika komt op gang het verdien model zit in Nederland.

Wat gebeurt er als we dit probleem niet oplossen? Bij High Tech oplossingen zoals Louise Fresco
propageert wordt aangenomen dat een optimaal en onbeperkt gebruik van hulpstoffen mogelijk is.
Daarbij wordt weinig rekening gehouden met de invloed van de mens op de voorraden en de
milieukwaliteit.

Natuur heeft eigen kracht zoals te zien is in zink tolerantie bij planten maar ook lindaan en benzeen
tolerantie. De natuurlijke flexibiliteit kan dus worden benut in de landbouw.

Hoe zet je een duurzame transitie in gang? Maar 4% van de wereldwijde sojahandel verloopt via
Nederland. Afspraken op Europese schaal nodig.

Wat zijn de strategieën voor als de scenario’s realiteit worden. Hoe kan beleid dat ondersteunen? De blik
moet gericht zijn op innovatie. Bijvoorbeeld het ontwikkelen van teelten bij tekorten, nieuwe sanitatie,
teelt van nieuwe gewassen (zoals spelt en quinoa). Een combinatie van High Tech en kennis van de
bodem.

Op wat voor scenario’s moet het landbouw systeem zich richten? Climate smart agriculture, diversificatie,
gewasrotatie, inzetten op weerbare, veerkrachtige systemen. Maar je verandert de wereld niet zomaar.
Transitie moet een lokale basis hebben. Er gebeurt elders in de wereld zeer veel, zoals ook de Voedsel
Anders conferentie met 900 deelnemers liet zien.

Van Mansvelt: bepleit een nieuw vak in “gesprek met” bodem gewas, vee etc, om toekomstige
landbouwkundigen op te leiden in observatie en analyse.

Tenslotte is in de discussie de vraag blijven liggen: wat kan de consument bijdragen aan verduurzaming
van het voedsel en landbouw systeem.
Vervolg
De aangestipte ontwikkelingen, aspecten en onderliggende verbanden worden in september en november
voortgezet.
17 september: Voedselmarkt en macht. Machtsconcentratie bij mondiaal agri-industrieel complex en grote
voedselconcerns. Inleiding door Jan Douwe van der Ploeg, hoogleraar rurale sociologie aan de
Landbouwuniversiteit van Wageningen, met een reactie van Drees Peter van den Bosch van Willem &Drees.
12 november: Wie pakt de handschoen op? (in gebouw bij de Grote Kerk, Riviervisstraat 5 in Den Haag, aanvang
19.30 uur) Wie pakt de aanbevelingen voor voedselstrategie voor de toekomst op die in deze debatcyclus series
zijn gedaan? Hiervoor worden vertegenwoordigers uitgenodigd van onder meer de landelijke en Europese
politiek, ministerie EZ (Landbouw), Land- en Tuinbouw Organisaties en Levens middelenindustrie.
Download