KWR 06.110 juli 2007 Invloed van de watertemperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie met verschillende leidingmaterialen KWR 06.110 juli 2007 Invloed van de watertemperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie met verschillende leidingmaterialen © 2007 Kiwa N.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Kiwa Water Research Groningenhaven 7 Postbus 1072 3430 BB Nieuwegein Tel. (030) 606 95 11 Fax (030) 606 11 65 www.kiwawaterresearch.eu Colofon Titel Invloed van de watertemperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie met verschillende leidingmaterialen Projectnummer 30.5127.100 Projectmanager ir. W.J.M.K Senden Opdrachtgever Uneto VNI, Arnomij, Copper Benelux Kwaliteitsborger prof. dr. ir. D. van der Kooij Auteurs Ir. F.I.H.M. Oesterholt , H. R. Veenendaal en prof. dr. ir. D. van der Kooij Dit rapport is niet openbaar en slechts verstrekt aan de opdrachtgevers van het Contractonderzoekproject/adviesproject. Eventuele verspreiding daarbuiten vindt alleen plaats door de opdrachtgever zelf. Samenvatting In 2002 is in een proefleidinginstallatie de invloed van leidingmateriaal op de groei van legionellabacteriën onderzocht (KWR-rapport 02.090 februari 2003). Hierbij zijn leidingen van koper, roestvast staal (RVS) en cross-linked polyethyleen (PE-Xa) via een huishoudelijk tappatroon doorstroomd met water van 37 °C, zodat ‘worst case’ condities zijn gecreëerd. Onder praktijkomstandigheden wordt deze temperatuur vrijwel uitsluitend bereikt in mengwatersystemen. Onder druk van de oude en huidige legionellawetgeving zijn in de praktijk inmiddels veel mengwatersystemen gesaneerd, zodat de relevantie van deze conditie verder is afgenomen. In dat opzicht is het van belang de verschillen die kunnen optreden tussen de genoemde materialen ook te onderzoeken bij de thans gangbare temperaturen in koud- en warmwatersystemen. Als vervolg op het onderzoek uit 2002 is in een nieuw ontworpen en gebouwde proefinstallatie onderzoek uitgevoerd naar de invloed van doorstromen van leidingen van verschillende materialen (met een lengte van 15 meter ) met water van verschillende temperaturen (25 °C, 37 °C, 55 °C en 60 °C) op de groei van Legionella. De geselecteerde leidingmaterialen zijn: koper, roestvast staal (RVS), gechloreerd PVC (PVC-C) en een materiaal op basis van cross-linked polyethyleen (PEX). In de proefleidinginstallatie is huishoudelijk gebruik van water gesimuleerd volgens NEN 5128 klasse 1 (basistappatroon met één douchetapping). Het kweken van legionellabacteriën in de nieuwe proefleidinginstallatie kostte vooral in de koperen leidingen opvallend veel tijd en moeite. De enting van de koperen leidingen moest in alle opkweekfasen diverse malen worden herhaald. Belangrijke oorzaak hiervoor was dat niet kon worden gecirculeerd over een boilersysteem. Hierdoor kon – na een tapping – de optimale groeitemperatuur voor Legionella van 37 °C niet worden gehandhaafd. Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat relatief kleine ‘dode’ leidingstukjes (3 tot 10 cm) in een leidingwatersysteem ter hoogte van het monsternamepunt verantwoordelijk kunnen zijn voor een onjuist beeld van de concentratie legionellabacteriën in het leidingwatersysteem. De dode leidingstukjes bevonden zich rond de circulatiepomp die tijdens opkweekfasen werd gebruikt voor de circulatie van water over beide onderzoeksleidingen van hetzelfde materiaal. Na de opkweekfase werd de circulatiepomp uitgeschakeld en de afsluiters dichtgedraaid waarbij de dode leidingstukjes ontstonden. Deze vaststelling maakte het noodzakelijk om delen van het onderzoek te herhalen waarbij na een opkweekfase consequent de dode leidingstukjes volledig werden verwijderd. In algemene zin zijn er weinig verschillen waargenomen tussen de prestaties van de verschillende materialen in dit onderzoek, met uitzondering van koper. De legionellaconcentraties in de waterfase en in de biofilm waren bij koper tijdens het gehele onderzoek lager dan bij de andere materialen, met uitzondering van de onderzoeksfase bij 37 °C. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research -1- juli 2007 Een mengwatertemperatuur van 25 °C in combinatie met een huishoudelijk tappatroon (inclusief een douchetapping) hadden gedurende een periode van bijna 100 dagen nauwelijks invloed op de concentratie legionellabacteriën in de waterfase. Bij RVS, PVC-C en PE-X kon de legionellabacterie zich onder deze condities zowel in de biofilm als in de waterfase handhaven. Bij koper was aan het eind van de onderzoeksperiode Legionella niet meer aantoonbaar (in de biofilm en in de waterfase). Een mengwatertemperatuur van 37 °C in combinatie met een huishoudelijk tappatroon leidde – na een opkweekperiode - bij de verschillende materialen tot een stabilisatie van de legionellaconcentraties in de waterfase tussen 1*104 en 1*105 kve/l. Een mengwatertemperatuur van 55 °C in combinatie met een huishoudelijk tappatroon leidde bij RVS, PVC-C en PE-X tot geen of slechts een zeer geringe afdoding van legionellabacteriën in de waterfase (maximaal 0,57 log-verwijdering in 18 dagen). In de koperen onderzoeksbuizen verdween onder deze omstandigheden Legionella wel volledig. Een mengwatertemperatuur van 60 °C in combinatie met een huishoudelijk tappatroon leidde bij RVS, PVC-C en PE-X ook tot volledige desinfectie. De onderlinge verschillen tussen de materialen zijn hierbij gering (2,8 logverwijdering in 6 dagen). De berekende logverwijderingen bij 55 °C en 60 °C tonen aan dat de legionellabacteriën in de biofilm zich in de perioden tussen de tappingen (gedeeltelijk) kunnen herstellen. De langste periode waarin niet is getapt bedraagt 7 uur (nachtperiode). In totaal is er dagelijks 36 minuten getapt, de langste tapping duurt 13,3 minuten (douchetapping). Dit onderzoek toont de juistheid aan van de algemeen geformuleerde eis in NEN 1006 die stelt dat in een collectieve warmwaterinstallatie een temperatuur moet worden bereikt aan de tappunten van ten minste 60 °C voor het bereiken van voldoende thermische desinfectie in de leidingen van die installatie. Het type leidingmateriaal maakt dan niet uit. Tegelijkertijd toont dit onderzoek aan dat de vergelijkbare eis van 55 °C voor warm water in woninginstallaties – met uitzondering van situaties waarbij koper wordt toegepast – waarschijnlijk leidt tot onvoldoende thermische desinfectie. Op grond van dit onderzoek wordt dan ook aanbevolen om de norm van 55 °C die via NEN 1006 en het Bouwbesluit is geïntroduceerd voor woninginstallaties te wijzigen naar 60 ºC. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research -2- juli 2007 Inhoud Samenvatting 1 Inhoud 3 1 Inleiding 7 1.1 Algemeen 7 1.2 Bevindingen uit eerder onderzoek 7 1.3 Doelstelling van dit onderzoek 8 2 Opzet onderzoek, analyses en testmethoden 9 2.1 Opzet onderzoek 9 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 Analysemethoden Adenosinetrifosfaat Legionella Koloniegetal van heterotrofe bacteriën Koper, ijzer en mangaan Temperatuur en pH 9 9 10 11 11 11 2.3 2.3.1 2.3.2 Biomassaproductiepotentie (BPP) test Principe en uitvoering Groeibevordering van Legionella-bacteriën 11 11 12 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 Proefleidinginstallatie Beschrijving van de installatie Enten van de installatie Wijze van bemonsteren 12 12 15 16 3 Biomassaproductie (BPP-test) 17 4 Vermeerdering van Legionella in de proefleidinginstallatie: opstartfase 19 4.1 Opstartfase: dag 0 - 113 (eerste opkweekfase) 19 4.2 Ontwikkeling ATP-gehalte en legionellaconcentratie tijdens de opstartfase 20 4.3 Samenvatting van de resultaten 22 5 Onderzoeksfase 1: vermeerdering van Legionella bij een watertemperatuur van 37 °C 23 5.1 Onderzoeksfase 1: dag 114 - 298 23 5.2 Ontwikkeling ATP-gehalte en legionellaconcentratie tijdens de onderzoeksfase bij 37 °C 23 5.3 Effect van gebruik Loctite 638 en PVC-C lijm op de resultaten 26 5.4 Aanvullend onderzoek koperen leidingen 29 5.5 Samenvatting resultaten onderzoeksfase I 30 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research -3- juli 2007 6 Onderzoeksfase 2: afdoding van Legionella bij een watertemperatuur van 55 en 60 °C 33 6.1 Onderzoeksfase 2: dag 299 - 351 33 6.2 Ontwikkeling ATP-gehalte en legionellaconcentratie tijdens de onderzoeksfase bij 37 °C 34 6.3 Aanvullend onderzoek effect dode leidingstukken rond circulatiepompen 35 6.4 Samenvatting resultaten onderzoeksfase 2 37 7 Vermeerdering van Legionella in de tweede opkweekfase 39 7.1 Tweede opkweekfase: dag 352 – 451 39 7.2 Ontwikkeling ATP-gehalte en legionellaconcentratie tijdens de tweede opkweekfase 39 7.3 Samenvatting van de resultaten 41 8 Onderzoeksfase 3: gedrag van Legionella bij een watertemperatuur van 25 °C 43 8.1 Onderzoeksfase 3: dag 452 – 556 43 8.2 Ontwikkeling ATP-gehalte en Legionella tijdens de onderzoeksfase bij 25 °C 43 8.3 Samenvatting onderzoeksresultaten onderzoeksfase 3 45 9 Vermeerdering van Legionella in de derde opkweekfase 47 9.1 Derde opkweekfase: dag 557 – 819 47 9.2 Ontwikkeling legionellaconcentratie tijdens de derde opkweekfase 48 9.3 Samenvatting onderzoeksresultaten derde opkweekfase 49 10 Onderzoeksfase 4: afdoding van Legionella bij een watertemperatuur van 55 en 60 °C 51 10.1 Onderzoeksfase 4: dag 820 - 941 51 10.2 Ontwikkeling legionellaconcentratie tijdens onderzoeksfase 4 51 10.3 Samenvatting onderzoeksresultaten vierde onderzoeksfase 53 11 Totaaloverzicht van de onderzoeksresultaten 55 12 Discussie 61 12.1 Algemene opmerking 61 12.2 Biomassaproductietest 61 12.3 Trage vermeerdering van legionellabacteriën in de opkweekfasen 61 12.4 Invloed van de materialen op de vorming van biomassa/biofilm 62 12.5 Invloed van de temperatuur 63 12.6 Vergelijking met eerder onderzoek 64 13 Conclusies 67 14 Literatuur 71 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research -4- juli 2007 I Bijlage: oorspronkelijk onderzoeks- en meetprogramma 73 II Bijlage: overzicht analyseresultaten waterfase en biofilm 78 III Bijlage: nader onderzoek bijdrage Loctite aan ATP-gehalte in water en biofilm 81 IV Bijlage: thermal disinfection of Legionella in water 84 V Bijlage: tappatroon C: Tapschema NEN 5128 klasse 1 86 VI Bijlage: gemiddelde drinkwater-samenstelling PS Tull en ‘t Waal 88 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research -5- juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research -6- juli 2007 1 Inleiding 1.1 Algemeen Factoren die de vermeerdering van Legionella pneumophila in leidingwatersystemen bevorderen zijn: (i) een watertemperatuur tussen 20 en 45 °C; (ii) aanwezigheid van biofilm en sediment en (iii), onvoldoende doorstroming (stagnatie) van het water. Biofilmvorming is het gevolg van de aanvoer van afbreekbare stoffen met het water en kan worden versterkt door leidingmaterialen van kunststoffen die afbreekbare verbindingen afgeven. In Nederland zijn methoden ontwikkeld waarmee de mate van groeibevordering van water en materialen in contact met water kan worden bepaald (Van der Kooij en Veenendaal, 1993; 2001). Dit heeft geresulteerd in de biomassaproductiepotentie (BPP)-test. De BPP-waarde van een materiaal is daarin gelijk aan de som van de productie van biofilm op het materiaal (biofilmvormingspotentie, BVP) en van de productie van gesuspendeerde biomassa (SPB). Deze parameters worden bepaald cq. berekend per oppervlakte-eenheid van het betreffende materiaal. Het gehalte adenosinetrifosfaat (ATP) wordt gebruikt als parameter voor het gehalte actieve biomassa. Gebleken is dat de BPP-waarden van diverse materialen sterk uiteenlopen (van ca. 100 pg ATP/cm2 voor hard PVC tot meer dan 10.000 pg ATP/cm2 voor rubber en zacht PVC). 1.2 Bevindingen uit eerder onderzoek In 2002 is in een proefleidinginstallatie de invloed van leidingmateriaal op de groei van legionellabacteriën onderzocht (KWR-rapport 02.090 februari 2003). Hierbij zijn leidingen van koper, roestvast staal (RVS) en cross-linked polyethyleen (PE-Xa) via een huishoudelijk tappatroon doorstroomd met water van 37 °C. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek: Legionellabacteriën vermeerderen zich in leidingwater in boilers bij een temperatuur van 37 °C en een gemiddelde verblijftijd van 0,5 dagen; Legionellabacteriën vermeerderen zich in leidingen van 5 meter lengte bij doorstroming met warm (30 – 37 °C) leidingwater uit een boiler waarbij huishoudelijk verbruik werd gesimuleerd; Het ATP-gehalte van het water uit de PEX-leidingen was (ook na 1,5 jaar) hoger dan in het water uit de leidingen van RVS en koper. In de PEX-leidingen trad een sterkere biofilmvorming op dan in de leidingen van koper en RVS; Het aantal legionellabacteriën in het water uit de koperen leidingen was circa 10X lager dan in het water uit de leidingen van RVS en PE-Xa. Legionellaaantallen in de biofilm waren het hoogst op PE-Xa en het laagste op koper. Het onderzoek in 2002 is uitgevoerd bij 37 °C, de optimale groeitemperatuur voor de legionellabacterie, zodat ‘worst case’ condities zijn gecreëerd. Onder praktijkomstandigheden wordt deze temperatuur vrijwel uitsluitend bereikt in mengwatersystemen. Onder druk van de oude en huidige legionellawetgeving zijn in de praktijk inmiddels veel mengwatersystemen gesaneerd, zodat de relevantie Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research -7- juli 2007 van deze conditie verder is afgenomen. In dat opzicht is het van belang de verschillen die kunnen optreden tussen de genoemde materialen ook te onderzoeken bij de thans gangbare temperaturen in koud- en warmwatersystemen. 1.3 Doelstelling van dit onderzoek Na het onderzoek uit 2002 onder ‘worst case’-condities resteerde de vraag of het materiaal dat wordt toegepast in een leidingwaterinstallatie inderdaad niet uitmaakt zolang men zich houdt aan het thermische beheersconcept. Het thermische beheersconcept houdt in dat de temperatuur van koud water op het tappunt altijd lager is dan 25 °C terwijl voor warm water op het tappunt een temperatuur van ten minste 55 °C in woninginstallaties en ten minste 60 °C in collectieve leidinginstallaties moet kunnen worden bereikt. Deze vraag - die niet was beantwoord in het onderzoek uit 2002 - is in dit onderzoek als hypothese onderzocht. Om deze hypothese te onderzoeken is in een nieuw ontworpen en gebouwde proefinstallatie onderzoek uitgevoerd naar de invloed van doorstromen van leidingen met een lengte van 15 meter met water van verschillende temperaturen (25 °C, 37 °C, 55 °C en 60 °C) op de groei van Legionella. De geselecteerde leidingmaterialen zijn: koper, roestvast staal (RVS), gechloreerd PVC (PVC-C) en een materiaal op basis van cross-linked polyethyleen (PEX). In de proefleidinginstallatie is huishoudelijk gebruik van water gesimuleerd. De doelstellingen van het onderzoek zijn: - Bepalen van de verschillen in biofilmvorming, groei en handhaving van Legionella tussen de materialen bij doorstroming van de leidingen met water van 25 °C conform huishoudelijk verbruik; - Bepalen van de verschillen in biofilmvorming, groei en handhaving van Legionella tussen de materialen bij doorstroming van de leidingen met water van 37 °C conform huishoudelijk verbruik; - Bepalen van de verschillen in effect van doorstroming met heet water van 55 °C en eventueel 60 °C conform huishoudelijk gebruik op het aantal legionellabacteriën in de biofilm en in de waterfase. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research -8- juli 2007 2 Opzet onderzoek, analyses en testmethoden 2.1 Opzet onderzoek Het onderzoek omvatte de volgende aspecten: - selectie van de leidingmaterialen in overleg met de opdrachtgevers; - bepalen van de groeibevorderende eigenschappen van deze materialen in de BPP-test, waarbij tevens de groei van Legionella wordt gemeten; - ontwerp en constructie van een proefleidinginstallatie; - opstarten van de installatie, waarbij legionellabacteriën aan het leidingwater worden toegevoegd; - bepalen van de invloed van doorstromen van de leidingen met een huishoudelijk tappatroon bij verschillende temperaturen (25 °C, 37 °C en 55 °C) op het gedrag (overleving, groei) van legionellabacteriën; - bepalen van de biofilmvorming en de aanwezigheid van Legionella in de biofilm op de diverse leidingmaterialen. De leidingmaterialen die voor het onderzoek werden geselecteerd zijn gespecificeerd in tabel 1. Het betreft dezelfde materialen als toegepast in het onderzoek van 2002 waaraan PVC-C is toegevoegd als vierde materiaal. tabel 1 :In het onderzoek toegepaste leidingmaterialen Materiaal Specificatie Roestvast staal (RVS) Koper Polyethyleen, cross-linked (PEX) PVC-C RVS 316, naadloos Halfhard, geoxideerd Peroxide crosslinkage, externe coating nagechloreerd PVC (gehard PVC) Diameter (mm) Buiten 18,0 15,0 16,4 16,0 Binnen 16,0 13,0 12,0 14,2 Uit het overzicht in tabel 1 blijkt dat voor de materialen verschillende binnendiameters zijn gehanteerd. Omdat in dit onderzoek is uitgegaan van dezelfde volumestroom door de leidingen, betekent dit dat de snelheid van de waterstroom in de leidingen per materiaal zal variëren. Dat geldt echter in het bijzonder voor de snelheid van de bulk van het water en minder voor de snelheid langs de leidingwand. (Daar bevindt zich een min of meer stagnante laag). Op grond hiervan is de verwachting dat het verschil in diameter van de leidingen nauwelijks aanleiding zal geven tot verschillen in de ontwikkeling van de biofilm. 2.2 Analysemethoden 2.2.1 Adenosinetrifosfaat Adenosinetrifosfaat (ATP) is een energierijke verbinding die aanwezig is in levende biomassa. ATP wordt uit de biomassa geëxtraheerd. Na toevoeging van reagentia, waaronder luciferine en luciferase wordt licht geproduceerd dat gemeten wordt met een fotometer. Bij deze uitvoering wordt gebruik gemaakt van een luminometer (Celcis Advance). De lichtproductie, die wordt gemeten als Relatieve Lichteenheden (RLE) is rechtevenredig met de ATP-concentratie. De relatie tussen RLE en ATP-concentratie is vastgesteld met behulp van oplossingen met een Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research -9- juli 2007 bekende ATP-concentratie. De detectiegrens van de bepaling is ca 1 ng/l in water. Bij de uitvoering van de analyse worden blanco’s en standaarden geanalyseerd ter controle van de procedure. Het ATP-gehalte van het koude drinkwater op het Kiwa-laboratorium bedraagt ongeveer 5,1 0,7 ng/l. Dit getal geldt als referentiekader voor ATP-bepalingen in water afkomstig uit de proefleidinginstallatie. Bij onderzoek van biomassa (biofilm) op materialen wordt de biomassa van het betreffende materiaal losgemaakt met behulp van ultrasone trillingen. Hiertoe wordt een representatief monster van het te onderzoeken materiaal in steriel water geplaatst in een waterbad en vervolgens meerdere malen gedurende 2 minuten blootgesteld aan ultrasone trillingen. Bij onderzoek van leidingsegmenten wordt de biomassa een oppervlakte van ca 10 cm2 verzameld met behulp van steriele droge swabs. Deze swabs worden vervolgens geplaatst in steriel leidingwater, waarna gedurende 2 minuten een ultrasone trilling wordt toegepast. Deze behandeling wordt twee maal herhaald met vers water. Na samenvoegen van de verkregen suspensies wordt het ATP-gehalte bepaald en kan het ATP-gehalte van de biofilm worden berekend. 2.2.2 Legionella Het aantal legionellabacteriën in water is bepaald conform NEN 6265 (1991). Hierbij wordt 500 ml van het te onderzoek water gefiltreerd over een membraanfilter. Vervolgens wordt het membraanfilter met bacteriën geplaatst in 5 ml steriel water met glasparels en wordt gedurende 2 minuten een ultrasone behandeling toegepast in een waterbad. Na deze behandeling wordt het water gedurende 30 minuten in een waterbad van 50°C geplaatst. Na koeling worden volumina van 0,1 ml (eventueel na decimale verdunningen) uitgespateld over platen van Buffered Charcoal Yeast Extract (BCYE) agar met en zonder antibiotica. Indien hoge concentraties Legionella worden verwacht wordt (ook) direct uitgespateld op een agar-plaat. Na 7 dagen incubatie bij 37ºC worden de typische kolonies geteld en wordt het aantal kolonievormende eenheden (kve) van Legionella bacteriën in het onderzochte water berekend. De detectiegrens van de methode is afhankelijk van de gevolgde werkwijze en bedraagt 50 kve/l bij toepassen van filtratie en 1000 kve/l bij direct uitspatelen van 0,1 ml. Voor de bepaling van het aantal legionellabacteriën in de biofilm op de materialen is de biomassa van het betreffende materiaal losgemaakt door middel van ultrasone trilling zoals beschreven onder 2.2.1. Vervolgens zijn na hittebehandeling (30 minuten bij 50°C) volumina van 0,1 ml (eventueel na decimaal verdunnen in steriel leidingwater) uitgespateld op het BCYE-medium. De detectiegrens van de bepaling is afhankelijk van het oppervlak van het onderzochte materiaal. Bij het onderzoek van leidingsegmenten is de biomassa op de binnenwand van stukjes leiding verzameld met behulp van steriele wattenstokjes (‘swabs’). Meerdere swabs werden gebruik totdat het oppervlak geheel schoon was. De swabs werden direct in steriel leidingwater geplaatst, waarna d.m.v. ultrasone trillingen de biomassa van de swabs werd losgemaakt. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 10 - juli 2007 2.2.3 Koloniegetal van heterotrofe bacteriën Het koloniegetal van heterotrofe bacteriën in water is bepaald conform NEN 6276. Hierbij wordt in drievoud van 0,05 ml van het betreffende water en van een of meer decimale verdunningen in steriel leidingwater uitgespateld op het R2A-medium. Dit medium bevat een relatief lage concentratie aan afbreekbare verbindingen en in combinatie met een lange incubatietijd (10 dagen) wordt een relatief hoge opbrengst verkregen. Deze opbrengst is echter veelal slechts een fractie van het totale aantal levende bacteriën. Voor de bepaling van het koloniegetal van heterotrofe bacteriën in de biofilm op de materialen wordt gebruik gemaakt van de suspensie die is verkregen na ultrasone behandeling van de materialen (zie onder 2.2.1). 2.2.4 Koper, ijzer en mangaan De analyses van deze metalen in water zijn uitgevoerd conform de betreffende normvoorschriften. Voor de bepaling van de concentraties van deze metalen in de biofilm is gebruik gemaakt van suspensies verkregen door ultrasone behandeling van de materialen. 2.2.5 Temperatuur en pH De temperatuur van het water is bepaald met behulp van een elektronische thermometer (± 0, 2°C). De bepaling van de pH van het water is uitgevoerd met een gejusteerde pH-meter conform NEN 6411. 2.3 Biomassaproductiepotentie (BPP) test 2.3.1 Principe en uitvoering In de BPP-test wordt de vorming van biomassa gemeten op het te testen materiaal en in water dat vrijwel geen afbreekbare verbindingen bevat (‘biologisch stabiel’). De groei wordt gemeten met behulp van periodieke analyses van de concentraties van ATP op het materiaal en in het water. Naast de te testen materialen wordt de groei gemeten van micro-organismen in het leidingwater zonder materiaal, in leidingwater met glas (negatieve controle) en in leidingwater met siliconenrubber (positieve controle). Daar PEX lichter is dan water zijn RVS-ringetjes gebruikt om dit materiaal te verzwaren. De mate van groeibevordering van dit RVS-materiaal (RVSc) is apart getest. Van de geselecteerde materialen zijn stukjes (ringen) gemaakt. Deze ringetjes zijn vervolgens gedurende 1 uur gespoeld in koud stromend drinkwater. De glazen ringen en de stalen ringetjes (RVSc) die dienden voor de verzwaring van de materialen zijn gereinigd door ze gedurende 4 uur te verhitten bij 550 °C. De werkwijze voor de BPP-bepaling is als volgt: - Representatieve monsters (3 stukjes met een totaal oppervlak van circa 150 cm2) van het te onderzoeken materiaal zijn toegevoegd aan 600 ml drinkwater in grondig schoongemaakte Erlenmeyer kolven (volume 1 liter) voorzien van een glazen stop. Per materiaal worden twee kolven gebruikt (duplo); - Aan het water zijn voor de groei essentiële voedingszouten toegevoegd (kaliumnitraat en kaliumdiwaterstoffosfaat) en ook 5 ml gefiltreerd (1,2 µm) rivierwater (Lekkanaal) om een breed scala aan micro-organismen te verkrijgen. - Vervolgens zijn de kolven in het donker geïncubeerd bij 30 ±1 °C gedurende een periode van 16 weken. De eerste 3 weken is geen verversing toegepast. Na een Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 11 - juli 2007 - - periode van 3 weken zijn de kolven 1 keer per week ververst en zijn er zouten toegevoegd. Na 8, 12 en 16 weken zijn monsters genomen van de materialen en van het water uit de beide kolven, waarna onderzoek op biomassa (ATP-bepaling) en Legionella is uitgevoerd. Na de uitname van het materiaal is tevens een volume van 50 ml uit de kolf verwijderd, zodat een constante oppervlakte/volumeverhouding wordt gehandhaafd; De concentratie van biomassa op het materiaal (biofilm) en in het water is bepaald met behulp van metingen van adenosinetrifosfaat (ATP) (zie 2.2.1); De biofilmvormingspotentie (BVP) van een materiaal (in pg ATP/cm2) is gedefinieerd als de gemiddelde biomassaconcentratie op het materiaal na 8, 12 en 16 weken incubatie. De gesuspendeerde biomassaconcentratie (SBC) in het water (in pg ATP/ml) is gedefinieerd als de gemiddelde biomassa na 8, 12 en 16 weken incubatie. De biomassaproductiepotentie (BPP) is berekend uit de BVPen SBC-concentraties. 2.3.2 Groeibevordering van Legionella-bacteriën Ter bepaling van de invloed van de materialen op de groei van Legionella-bacteriën werden de kolven met de materialen geënt met Legionella pneumophila en andere micro-organismen gekweekt in aanwezigheid van siliconenrubber. Als gevolg van deze begin-ent was het aantal Legionella-bacteriën in het water in de kolven op dag 0 ongeveer 100 kve/ml. De groei van Legionella is bepaald door meting van het aantal Legionella-bacteriën op het materiaal (kve/cm2) en in het water (kve/ml). De Legionella groeipotentie (LegGP, kve per cm2) is berekend op basis van de metingen uitgevoerd op dagnummers 56, 84 en 112. 2.4 2.4.1 Proefleidinginstallatie Beschrijving van de installatie In figuur 1 is de proefleidinginstallatie schematisch weergegeven. figuur 2 toont twee foto’s van de installatie. De proefleidinginstallatie is gevoed met drinkwater afkomstig van PS Tull en ’t Waal. De gemiddelde samenstelling van het reinwater van dit pompstation is weergegeven in bijlage VI. Aanvoer van het drinkwater naar de onderzoekslocatie vond plaats via een waterleiding van hard PVC (PVC-u; ø 20 mm). Dergelijk materiaal draagt vrijwel niet bij aan biofilmvorming [Veenendaal en Van der Kooij, 1999]. De boilers hebben een inhoud van elk 80 liter en een binnenwerk van staal met emaillen coating. Gedurende het hele onderzoek is een boilertemperatuur van 70 °C gehandhaafd. De boiler is gevoed vanuit de centrale PVC-leiding. Verder is al het leidingwerk rond de boiler uitgevoerd in hetzelfde leidingmateriaal als de onderzoeksbuizen in de nageschakelde installatie. Daarnaast zijn voor elk materiaal de appendages gebruikt die ook in de praktijk worden toegepast. Achter de boiler bevindt zich een mengventiel met een instelbereik van 20 tot 70 °C en een instelnauwkeurigheid van 1 °C. Het mengventiel is gevoed met koud drinkwater en met water van 70 °C uit de boiler. Vervolgens is het mengwater verdeeld over twee duplo onderzoeksbuizen met elk een lengte van 15 meter. Om warmteverlies in de leidingen te voorkomen zijn zowel alle toevoerleidingen als de onderzoeksbuizen voorzien van isolatiemateriaal. In de laatste anderhalve meter Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 12 - juli 2007 van elke onderzoeksbuis is een aantal uitneembare leidingsegmenten aangebracht die voor onderzoek aan de biofilm uitgenomen kunnen worden. Na deze leidingsegmenten bevindt zich een koppelstuk met afsluiter waarmee de twee buizen van hetzelfde materiaal (tijdelijk) kunnen worden gekoppeld via een pomp. Op die manier kan tijdens de opstart/opkweek van de installatie water continu worden gecirculeerd over beide leidingen zodat de opbouw en verdeling van de biofilm gelijkmatig verloopt. In de eerste onderzoeksfasen is volstaan met het stopzetten van de pomp en het dichtdraaien van de afsluiters rond de pomp. Toen bleek dat de dode leidingstukjes die zo ontstonden (koppelstuk tussen afsluiter en aansluitpunt op de onderzoeksbuizen) de onderzoeksresultaten negatief beïnvloedden, is er toe overgegaan om de pomp en koppelstukken tot op de onderzoeksbuizen volledig te verwijderen. Vervolgens bevindt zich aan het einde van elke onderzoeksbuis een monsternamepunt, een luchtgestuurde klep en een flowmeter. De luchtgestuurde klep is normaal gesloten en opent zich voor een tapping. De klep wordt aangestuurd door een computerprogramma op basis van een daarin opgenomen tappatroon. Tijdens het onderzoek zijn drie verschillende tappatronen gebruikt: Tappatroon A is toegepast direct na oplevering van de installatie en had tot doel de installatie intensief te spoelen met koud leidingwater. Het tappatroon bestaat uit een doorlopende cyclus waarbij alle buizen na elkaar 13 minuten worden getapt met een waterhoeveelheid van 200 liter/uur (totale periode 2 maanden); Tappatroon B is toegepast in de opstartperiode en tussentijdse opkweekperiodes waarbij er biofilm en Legionella is gekweekt in de leidingen en waarbij de circulatiepompjes in bedrijf zijn. Bij dit tappatroon wordt uit alle leidingen eens per uur 1 liter water getapt met een volumestroom van 3,5 liter/minuut. Tappatroon C is toegepast tijdens de onderzoeksfasen. Hierbij is getapt volgens het tapschema uit NEN 5128 klasse 1 (basis tappatroon + 1 douchetapping in de avond van 46,7 liter) met een tapdebiet van 3,5 liter/minuut. De totale getapte waterhoeveelheid per leiding bedraagt dan 128 liter/dag. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 13 - juli 2007 Boiler Mengventiel leidingmaterialen 4 4leidingmaterialen 70 °C positie uitneembare leidingstukjes 70 °C 25 °C 37 °C 55 °C 60 ºC 70 °C positie dode leidingstukjes bij aansluiting 70 °C 15 m figuur 1. Schematische weergave van de proefleidinginstallatie Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 14 - juli 2007 figuur 2 De proefleidinginstallatie zoals gebruikt in dit onderzoek. Bovenste foto geeft een totaaloverzicht van de installatie met rechtsboven de vier boilers. In het midden van de foto zijn de verticaal opgestelde tappunten zichtbaar met daarin opgenomen een monsterpunt, een luchtgestuurde klep en een flowmeter. Op de onderste foto zijn de 4 toevoerleidingen zichtbaar die zich vervolgens opsplitsen in 4 * 2 leidingen. Op deze foto’s zijn de leidingen nog niet geïsoleerd. 2.4.2 Enten van de installatie De installatie is voor het eerst op 3 mei 2004 (dag 0) geënt door per set van twee leidingen een stukje zacht PVC-leiding te plaatsen ter plekke van de uitneembare leidingsegmenten. De stukjes PVC zijn afkomstig uit een entfles en bevatten biofilm met een hoge concentratie legionellabacteriën (concentratieniveau in de orde van grootte van 1*104 kve/cm2). Na enkele weken zijn deze entstukjes weer uit de installatie verwijderd. Omdat er nog geen sprake was van groei in de verschillende leidingsystemen is op 28 mei 2004 is de installatie opnieuw geënt. Dit keer is water met hoge concentraties Legionella afkomstig uit een andere proefleidinginstallatie rechtstreeks in de leidingen gegoten (ongeveer 10 – 20 ml, exacte concentratie is niet bekend). In verband met de geringe groei van Legionella in de vier leidingsystemen is op 10 juni 2006 per set van leidingen opnieuw een stukje zacht PVC geplaatst. Na enkele weken zijn deze PVC-stukjes uit het systeem verwijderd. Deze enting resulteerde in groei van Legionella in alle leidingwatersystemen met uitzondering van de koperen leidingen. In het koperen leidingsysteem is op 27 juli 2004 opnieuw geënt met een hoeveelheid water met legionellabacteriën afkomstig uit een andere proefleidinginstallatie. Er is gekozen voor deze wijze van enten omdat de legionellabacteriën die daarmee in het systeem worden gebracht beter zijn aangepast aan de condities in een leidingnetsysteem. Deze enting bleek uiteindelijk wel succesvol want in augustus 2004 werden in alle leidingsystemen legionellabacteriën aangetroffen. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 15 - juli 2007 2.4.3 Wijze van bemonsteren Het te onderzoeken water is aan het uiteinde van een onderzoeksbuis via het RVSmonsternamepunt opgevangen in een steriele monsterfles. Hiertoe is de onderzoeksleiding met behulp van het sturingsprogramma handmatig op tappen gezet. Na enkele seconden de onderzoeksleiding doorstromen is het monsterpunt geopend en het monster genomen. Tot de tweede opkweekfase (dag 353) van het onderzoek is bemonsterd zonder flamberen van het monsterpunt. Op grond van de ervaringen tijdens de tweede onderzoeksfase waarbij nalevering werd vastgesteld vanuit dode leidingstukjes (zie paragraaf 6.3) is besloten vanaf dag 353 het monsterpunt wel te flamberen voorafgaand aan de bemonstering. Voor het uitvoeren van biofilmanalyses van de verschillende leidingmaterialen zijn delen uit de leiding genomen na stopzetten van het tapprogramma en afsluiten van de waterdruk op de betreffende leidingen. Na verwijderen van de biofilm op het lab zijn de leidingdelen teruggeplaatst. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 16 - juli 2007 3 Biomassaproductie (BPP-test) In Tabel 2 zijn de resultaten weergegeven van de BPP-test. In de test zijn glas en PVC-P meegenomen als negatieve respectievelijk positieve controle. Tabel 2. Resultaten van de BPP-test BPP pg materiaal ATP/cm2 PE-Xa 520 PVC-C 260 RVS 150 koper 410 glas 120 PVC-P 12.000 1 sd1 90 70 40 90 40 9.000 BVP pg ATP/cm2 390 170 61 350 39 8.200 sd 70 30 12 100 4 7.500 SBC pg ATP/cm2 130 90 89 60 81 3.800 sd 40 45 24 24 35 1.740 sd = standaard deviatie Van de in de proefleidinginstallatie toegepaste materialen zijn de hoogste BPPwaarden waargenomen bij PE-Xa en koper. De relatief hoge BPP-waarde van koper is vermoedelijk het gevolg van de aanwezigheid van een laagje olie of vet op (de buitenkant van) het materiaal, omdat koper zelf geen groei kan bevorderen. De resultaten zijn, inclusief de constatering voor koper, vergelijkbaar met die van de BPP-test uit het onderzoek met de proefleidinginstallatie in 2002 (KWR 02.090; 2003). Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 17 - juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 18 - juli 2007 4 Vermeerdering van Legionella in de proefleidinginstallatie: opstartfase 4.1 Opstartfase: dag 0 - 113 (eerste opkweekfase) Doel van de opstartfase was het op gang brengen van het proces van biofilmvorming in de onderzoeksbuizen en het bevorderen van de groei van Legionella door het toepassen van enten (eerste opkweekfase). Hiertoe is water aangeboden met een temperatuur van 40 °C volgens een tappatroon waarbij elk uur per set leidingen twee liter water is ververst. Tijdens de gehele opstartfase zijn de leidingen (van hetzelfde materiaal) in elke set via de circulatiepomp met elkaar gekoppeld geweest. De circulatiepomp zorgt voor circulatie van het water over beide leidingen. De circulatie loopt niet via de boiler zodat regelmatig moet worden ververst met water van 40 °C om de temperatuur in de leidingen op een voor Legionella gunstig niveau te houden. Hiervoor is gebruik gemaakt van tappatroon B waarbij elk uur 1 liter water wordt ververst met een tapdebiet van 3,5 liter/minuut. Na een tapping bereikt het water in de leidingen kortstondig een (relatief lage) temperatuur van ongeveer 30 °C en daalt vervolgens langzaam naar kamertemperatuur (ongeveer 22 °C). De installatie moest enkele keren worden geënt met legionellabacteriën (via een biofilm door stukjes PVC-P te plaatsen of direct door het ingieten van water met legionellabacteriën) om uiteindelijk in alle leidingen een voldoende concentratieniveau te krijgen om het onderzoek te starten (zie ook 2.4.2). De hoeveelheid water die voor het enten is gebruikt, is gering ten opzichte van de dagelijkse verversing en heeft geen invloed op het biofilmvormingsproces in de leidingen. Ook het stukje PVC-P dat als ent in de leidingen is geplaatst heeft verhoudingsgewijs een zodanig klein oppervlak dat het geen invloed zal hebben op de biofilmvorming in de leidingen. Enkele malen zijn de circulatie over de leidingsystemen en het tappatroon uitgeschakeld in een poging om door stilstand de groei van Legionella te stimuleren. tabel 3: Activiteiten en bedrijfsvoering van de proefleidinginstallatie tijdens de opstartperiode (dag 0 tot 113) Dag 0 Datum 3 mei 2004 25 38 39 42 44 46 60 28 mei 2004 10 juni 2004 11 juni 2004 14 juni 2004 16 juni 2004 18 juni 2004 2 juni 2004 Activiteit Opstarten installatie met circulatie over de leidingen en verversing via tappatroon B. Enten van elke set leidingen met een stukje PVC-P dosering legionellabacteriën per leidingset Enten van elke set leidingen met een stukje PVC-P Circulatiepompen en tappatroon uitgeschakeld Circulatiepompen en tappatroon ingeschakeld Circulatiepompen en tappatroon uitgeschakeld Circulatiepompen en tappatroon ingeschakeld Circulatiepompen uitgeschakeld, tappatroon gehandhaafd Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 19 - juli 2007 85 27 juli 2004 87 108 113 29 juli 2004 19 augustus 2004 24 augustus 2004 Dosering legionellabacteriën aan set koperen leidingen Circulatiepompen koperen leidingen gedurende 2,5 uur ingeschakeld, daarna uitgeschakeld. Tappatroon uitgeschakeld. Circulatiepompen en tappatroon ingeschakeld Legionella aangetroffen in alle leidingsets Start onderzoeksfase bij 37 °C Na 38 dagen is voor de eerste maal Legionella aangetroffen in het water in de PVC-C leiding. Na 58 dagen is Legionella aangetroffen in alle leidingen met uitzondering van koper. En pas na 108 dagen is ten slotte ook in de koperen leidingen Legionella aangetroffen, nadat voor deze set leidingen nogmaals een extra ent was toegevoerd. In tabel 3 is een overzicht gegeven van de belangrijkste activiteiten en de bedrijfsvoering van de proefleidinginstallatie tijdens de opstartperiode. Ontwikkeling ATP-gehalte en legionellaconcentratie tijdens de opstartfase Tijdens de opstartfase was er sprake van relatief hoge ATP-gehaltes in het water (≥ 10 ng/l; referentie koud drinkwater is 5,1 0,7 ng/l). De ATP-gehaltes in het water bij PEX en PVC-C waren hoger dan die bij RVS en koper. In de eerste 100 dagen trad er een daling in van het ATP-gehalte in alle leidingen. Daarna bleef het gehalte min of meer constant rond de 10 ng/l (zie figuur 3). 100 ATP-gehalte in ng/l 4.2 10 PEX PVC-C RVS Cu Cu 1 0 20 40 60 80 100 120 Tijd (dagen) figuur 3 ATP-gehalte van het water in de opstartperiode met recirculatie (de pijltjes op de xas geven aan wanneer de onderzoeksbuizen zijn geënt; geen nadere specificatie betekent dat alle onderzoeksbuizen zijn geënt). Uit het verloop van de legionellaconcentraties in de opstartfase (zie figuur 4) blijkt dat het moeite heeft gekost om in de verschillende leidingen Legionella op te kweken. Alleen bij PVC-C kon al tijdens de eerste monsterneming Legionella worden Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 20 - juli 2007 aangetroffen. In de set koperen leidingen moest op dag 85 een keer extra worden geënt nadat de eerder aangetroffen legionellabacteriën in deze leidingen weer waren verdwenen. Uiteindelijk resulteerde dit in aanzienlijke hoeveelheden Legionella aan het eind van de opkweekperiode. Bij de materialen koper en RVS zijn aan het eind van de opkweekfase de laagste legionellaconcentraties gemeten in de waterfase. Bij de beide kunststoffen zijn de hoogste concentraties gemeten (factor 10 tot 100 hoger dan bij beide metalen). Opvallend daarbij zijn de relatief hoge legionellaconcentraties voor PVC-C. 1,E+07 PVC-C PEX RVS Cu Legionella-gehalte in kve/l 1,E+06 1,E+05 1,E+04 1,E+03 1,E+02 1,E+01 Cu 1,E+00 0 20 40 60 80 100 120 Tijd (dagen) figuur 4 Verloop van de legionellaconcentratie tijdens de opstartfase met recirculatie Op dag 112 zijn leidingsegmenten uitgenomen voor het vaststellen van de biofilmvorming. De concentratie van actieve biomassa op de wand van de leidingsegmenten is gemeten met behulp van de ATP-bepaling. Tevens is het koloniegetal van heterotrofe bacteriën in de biofilm bepaald, evenals het aantal kweekbare legionellabacteriën. Bovendien zijn de gehaltes aan koper, ijzer en mangaan gemeten (tabel 4). tabel 4 Overzicht van de (microbiologische) samenstelling van de biofilm in de uitgenomen segmenten aan het eind van de opstartfase dag 112 ATP materiaal PE-Xa PVC-C RVS koper pg/cm2 643 520 181 168 Legionella Cu-totaal MnKG Fe-totaal (R2A) totaal kve/cm2 kve/cm2 mg/m2 mg/m2 mg/m2 6 1,0*10 8.900 19 0,7 88 3,5*105 12.800 6,7 1,2 80 5 1,1*10 345 7,2 1,0 88 5 1,3*10 2,4 720 0,5 47 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 21 - juli 2007 Wat opvalt is dat de volgorde van de verschillende materialen voor de concentratie van Legionella in de biofilm correspondeert met die in de waterfase aan het einde van de opstartfase (PVC-C het hoogst, Cu de laagste waarden). Ten opzichte van de statische BPP-test (Tabel 2) is er voor alle materialen – met uitzondering van koper – sprake van een grotere hoeveelheid biomassa op het materiaaloppervlak. Het verschil kan worden verklaard door het feit dat in tegenstelling tot de statische condities in de BPP-test, de inhoud van de proefleidinginstallatie wordt ververst waardoor er met enige regelmaat aanvoer is van afbreekbare stoffen via het water. De lagere hoeveelheid biomassa bij koper in deze opstartfase ten opzichte van de BPP-test kan worden verklaard door het feit dat de biomassahoeveelheid in de BPPtest voor een deel is toegeschreven aan een laagje olie of vet aan de buitenkant van het materiaal (zie hoofdstuk 3). De aanwezigheid van een dergelijk laagje olie of vet op de buitenzijde van de leiding speelt uiteraard in de proefleidinginstallatie geen rol. 4.3 Samenvatting van de resultaten - - - - In de opstartfase waarbij water is gerecirculeerd over de set van leidingen van hetzelfde materiaal en waarbij elk uur 1 liter water per leiding is ververst, is er na relatief hoge ATP-concentraties in het water bij de start sprake van een stabilisatie rond een waarde van 10 ng/l. De ATP-concentraties in het water uit beide kunststofleidingen lag tijdens de hele opstartperiode hoger dan de waarden in het water uit de koperen en RVSleidingen. In het laatste geval zijn de ATP-concentraties in het water lager dan 10 ng/l, wat als laag mag worden beschouwd. Het kostte veel moeite en tijd om Legionella op te kweken in alle sets van leidingen. Bij de koperen en RVS-leidingen duurde het 50 dagen voordat Legionella kon worden gemeten. De koperen leidingen werden een extra keer geënt. Het aantal legionellabacteriën in het water bereikte tijdens recirculatie en verversing van 1 liter per leiding per uur maximumwaarden van 4*103 (Cu), 6*104 (RVS) tot 1*106 (PE-X, PVC-C) per liter. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 22 - juli 2007 5 Onderzoeksfase 1: vermeerdering van Legionella bij een watertemperatuur van 37 °C 5.1 Onderzoeksfase 1: dag 114 - 298 Doel van onderzoeksfase 1 was het volgen van de vermeerdering van Legionella in de waterfase en de biofilm van de proefleidinginstallatie onder worst-case omstandigheden waarbij water met een temperatuur van 40 °C is aangeboden volgens een huishoudelijk tappatroon. Bij de start van de onderzoeksfase zijn de circulatiepompen stopgezet en de afsluiters rond de circulatiepompen dichtgezet. Verder is met het thermostatisch mengtoestel een mengtemperatuur ingesteld van 40 2 °C resulterend in een temperatuur bij de uitstroompunten van de diverse leidingen van 37 2 °C. Deze temperatuur is gerealiseerd door koud water met een temperatuur lager dan 20 °C en heet water uit de boilers met een temperatuur van 70 °C met elkaar te mengen. Ten slotte is tappatroon C ingesteld (huishoudelijk tappatroon met douchetapping, totaal 128 liter/dag, tapsnelheid 3,5 liter/minuut). tabel 5: Activiteiten en bedrijfsvoering van de proefleidinginstallatie tijdens de eerste onderzoeksperiode (dag 114 - 298) Dag 113 115 119 Datum 24 augustus 2004 26 augustus 2004 30 augustus 2004 193 12 november 2004 195 197 261 14 november 2004 17 november 2004 19 januari 2005 298 25 februari 2005 Activiteit Start onderzoeksfase bij 37 °C Verwijderen van alle entstukjes uit de leidingen Controlemetingen uitgevoerd voor het tapdebiet. Voor 2 leidingen is de flow bijgeregeld. installatie voor weekend uitgeschakeld in verband met werkzaamheden aan leidingsysteem bij Kiwa Installatie weer ingeschakeld Frequentie van monitoring is opgevoerd. Laatste bemonstering. Hierbij is ook de leidinginhoud bemonsterd. Na de reguliere monstername is de totale leidinginhoud opgevangen die via het tappunt uitstroomt (ongeveer 2,5 liter) Start onderzoeksfase 2 bij 55 °C In tabel 5 is een overzicht gegeven van de belangrijkste activiteiten en de bedrijfsvoering in deze onderzoeksperiode. 5.2 Ontwikkeling ATP-gehalte en legionellaconcentratie tijdens de onderzoeksfase bij 37 °C In de eerste onderzoeksfase is er voor alle leidingmaterialen sprake van een geleidelijke daling van het ATP-gehalte in het water tot een waarde onder de 10 ng/l (zie figuur 5). Dit wijst op een stabilisatie van de biofilm. Opvallend hierbij is dat gedurende vrijwel de gehele periode de gemeten ATP-gehaltes voor koper het Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 23 - juli 2007 hoogst zijn. Door berekeningen is aangetoond dat de bijdrage van het in de installatie toegepaste Loctite 638 aan het ATP in de waterfase relatief gering is (zie paragraaf 5.3). Het meest waarschijnlijk is dat de relatief hoge ATP-waardes bij koper het gevolg zijn van de aanwezigheid van de dode leidingstukjes die ontstaan na het uitschakelen van de circulatiepomp en het dichtzetten van de afsluiters rond de pomp. Bij het tappen van een watermonster komt er water uit de dode leidingstukjes terecht in de monsternamefles, zodat het monster niet meer representatief is voor de waterkwaliteit in de doorstroomde leiding. Overigens heeft dit ook de resultaten van de metingen aan de andere leidingmaterialen beïnvloed(zie paragraaf 6.3). 100 ATP-gehalte in ng/l PEX PVC-C RVS Cu 10 1 120 140 160 180 200 220 240 260 280 300 Tijd (dagen) figuur 5 ATP-gehalte van het water in de eerste onderzoeksperiode bij 37 °C. Na de moeizame opstartfase is er in de eerste onderzoeksfase sprake van een constante stijging van de legionellaconcentraties in de koperen leidingen. Bij de andere leidingmaterialen is eerder sprake van een stabilisatie van de legionellaconcentraties in het water op waarden tussen 1* 104 (PVC-C en RVS) en 4*104 kve/l (PE-X). Uiteindelijk worden gedurende vrijwel de hele onderzoeksperiode in de koperen leidingen de hoogste concentraties bereikt (rond 1* 105 kve/l). Dit beeld wordt bevestigd door metingen in de controlebuizen die op een aantal data parallel zijn uitgevoerd. Deze data zijn niet in figuur 6 opgenomen, maar in bijlage II. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 24 - juli 2007 Legionella-gehalte in kve/l 1,E+06 1,E+05 1,E+04 1,E+03 PVC-C 1,E+02 120 140 160 180 PEX 200 220 RVS 240 260 Cu 280 300 Tijd (dagen) figuur 6 Verloop van de legionellaconcentratie in het water tijdens de eerste onderzoeksfase bij 37 °C Ongeveer halverwege de onderzoeksperiode op dag 204 en aan het eind van de onderzoeksperiode (dag 295) zijn leidingsegmenten uitgenomen voor het vaststellen van de biofilmvorming. De resultaten zijn weergegeven in tabel 6. tabel 6 Overzicht van de (microbiologische) samenstelling van de biofilm in de uitgenomen segmenten op dag 204 en dag 295 Legionella Cu-totaal MnKG Fe-totaal (R2A) totaal pg/cm2 kve/cm2 kve/cm2 mg/m2 mg/m2 mg/m2 418 2,8*105 25.000 9,5 1,3 65 460 34.000 9,8 1,4 75 5 853 3,4*10 18.900 2,4 1,9 72 660 27.200 2,3 4,5 112 155 1,5*105 12.000 2,9 3,8 68 296 23.700 1,9 11,6 72 184 2,8*105 10.700 520 0,7 55 * 341 95.500 790 0,7 84 ATP materiaal PE-Xa dag 204# dag 295 PVC-C dag 204# dag 295 RVS dag 204# dag 295 koper dag 204# dag 295 # Op dag 204 is de biofilm in de onderzoeksbuis en de controlebuis bemonsterd. In de tabel zijn de gemiddelde waarden weergegeven van beide metingen. * Voor de hoge concentratie Legionella in de biofilm van koper op dag 295 is geen verklaring. Mogelijk betreft het een uitschieter. In het bijzonder bij PVC-C is er – ten opzichte van de andere materialen en ten opzichte van het eind van de opstartperiode - sprake van een aanzienlijke toename van het ATP-gehalte van de biofilm. Mogelijk is dit veroorzaakt door restanten lijm aan de binnenzijde van de koppelingen (zie paragraaf 5.3). Wat verder opvalt zijn Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 25 - juli 2007 de relatief hoge concentraties Legionella in de biofilm van alle leidingmaterialen en die van koper in het bijzonder. In overeenstemming met de concentraties in de waterfase, zijn bij koper aan het eind van deze onderzoeksperiode ook in de biofilm de hoogste legionella-aantallen aangetroffen. In de biofilm is bij alle materialen relatief veel ijzer aangetroffen. De concentraties zijn in alle gevallen een factor 2 tot 3 hoger dan die gemeten in het onderzoek met de proefleidinginstallatie uit 2002 (KWR 02.090; 2003). De koperconcentraties in de biofilm van koper komen overigens wel overeen met die gemeten in het onderzoek uit 2002. De relatief hoge koperconcentraties in de biofilm bij PE zijn waarschijnlijk veroorzaakt door de koperen koppelstukken die in dat geval zijn gebruikt. 5.3 Effect van gebruik Loctite 638 en PVC-C lijm op de resultaten Tijdens deze onderzoeksfase is door de leverancier van PVC-C vastgesteld dat bij de bouw van de proefleidinginstallatie Loctite 638 is gebruikt op die plaatsen waarbij er sprake is van overgangen van PVC-C naar RVS (en op vergelijkbare overgangen bij de andere materialen). De leverancier stelde dat vast bij een bezoek aan de installatie waarbij onderdelen van de proefleidinginstallatie rond de circulatiepompen waren uitgebouwd. Het gebruik van Loctite 638 in combinatie met PVC-C is niet toegestaan. Er is in overleg met de projectgroep een aantal acties uitgezet om het mogelijke effect van Loctite op de onderzoeksresultaten nader te bestuderen. De resultaten van die acties kunnen als volgt worden samengevat: Nadat het vermoeden bestond dat de groene substantie op de foto’s Loctite zou kunnen zijn, is door Kiwa een monster van deze verbinding voor IRspectroscopie naar de Universiteit van Utrecht gestuurd. Uit dit onderzoek blijkt dat het spectrum inderdaad overeenkomt met het door Girpi aangeleverde IRspectrum. Overigens is Loctite in de gehele installatie gebruikt en niet alleen bij de PVC-C leidingen. Er zijn statische BPP-testen uitgevoerd waarbij Loctite en de gebruikte PVC-C lijm zijn getest op groeibevorderende eigenschappen. Hieruit blijkt dat beide stoffen sterk groeibevorderend zijn (hoge BPP-waarden). Omdat in deze fase van het onderzoek de circulatiepompen niet meer worden gebruikt en via afsluiters zijn afgesloten van de rest van de installatie, zijn de aansluitpunten op de pompen bij PVCC en PE visueel onderzocht op de aanwezigheid van Loctite. Bij geen van de aansluitingen kon aan de binnenzijde van de leidingen Loctite worden waargenomen (zie foto op blz. 27 en bovenste foto op blz. 28). Bij een aantal gelijmde PVC-C-verbindingen is eveneens gecontroleerd naar aanwezigheid van lijmresten. In een aantal gevallen zijn aan de binnenzijde van de leiding (uitgeharde) lijmresten aangetroffen (zie onderste foto op bladzijde 28). De plaatsen in de installatie waar waarschijnlijk Loctite is toegepast zijn geïnventariseerd. Voor de koperopstelling gaat het in totaal om 25 punten, bij RVS om 23 punten, bij PE om 25 punten en bij PVC-C om 9 punten. Ter vergelijk: het aantal punten waarbij in het geval van PVC-C de lijm is toegepast voor het maken van de PVC-C verbindingen bedraagt 124. En het aantal plaatsen waarbij er sprake is van toepassing van rubberen afsluitingen in de PVC-C installatie bedraagt 44. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 26 - juli 2007 Het bemonsteringsprogramma is in deze onderzoeksfase geïntensiveerd door wekelijks ATP en legionellametingen in de waterfase uit te voeren. Met een aantal koperen appendages vergelijkbaar met die in de proefleidinginstallatie zijn twee identieke verbindingen gemaakt waarbij gebruik is gemaakt van een gelijke hoeveelheid Loctite. Door vervolgens de zo ontstane verbindingen aan de binnenzijde zorgvuldig met een wattenstaafje te swabben, kon (in duplo) de hoeveelheid Loctite aan de binnenzijde van de leidingen worden teruggewogen. Met behulp van de resultaten van de BPP-metingen aan Loctite en de resultaten van het onderzoek aan de proefleidinginstallatie is vervolgens de bijdrage berekend van Loctite aan de onderzoeksresultaten voor ATP (zie bijlage III). Uit deze berekening blijkt dat de bijdrage beperkt is tot ongeveer 0,3 %. Geringe hoeveelheid Loctite is zichtbaar op het teflon maar niet aan de binnenzijde van de leiding Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 27 - juli 2007 Loctite is zichtbaar aan de buitenzijde, maar niet aan de binnenzijde van de leiding PVC-C gelijmd onderdeel waarbij lijm zichtbaar is aan de binnenzijde van de leiding Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 28 - juli 2007 5.4 Aanvullend onderzoek koperen leidingen Aan het eind van deze onderzoeksperiode (dag 296) heeft overleg plaatsgevonden met de leverancier van de koperen leidingen en de vertegenwoordigers van de koperindustrie over de afwijkende prestaties van koper in dit onderzoek ten opzichte van eerder onderzoek (KWR-rapport 02.090 februari 2003). In dit stadium van het onderzoek zijn de volgende mogelijke oorzaken geïnventariseerd: - Toepassing van Loctite 638 in een relatief groot aantal koppelingen van de koperen leidingen. In paragraaf 5.3 is vastgesteld dat deze bijdrage verwaarloosbaar klein is. - Andere opstartprocedure voor de koperen leiding ten opzichte van de andere leidingen. De koperen leidingset is een keer vaker geënt. Het is onwaarschijnlijk dat het aanbrengen van entmateriaal van invloed is op de verdere ontwikkeling van de biofilm en de legionellaconcentratie in een leiding. - Andere morfologie van de corrosielaag. Zie toelichting hieronder. Een andere morfologie van de corrosielaag in de koperen leidingen kan mogelijk van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van een andere biofilm dan gebruikelijk in dit type leiding. Door de projectgroep zijn, deels door aanvullend onderzoek aan leidingdelen uit deze proefleidinginstallatie en uit de oude proefleidinginstallatie (KWR-rapport 02.090 februari 2003), de volgende verschillen vastgesteld: - Er is sprake van een hoger ijzergehalte in de biofilm in de leidingen uit de proefleidinginstallatie van dit onderzoek. Door SEM-analyse stelt de koperindustrie een ijzergehalte vast dat 2 tot 2,5 maal hoger ligt. De analyses in dit onderzoek bevestigen dit. IJzergehaltes in de biofilm liggen op een niveau tussen 50 en 85 mg/m2. In het vorige onderzoek was dat 5 tot 50 mg/m2. Dat het ijzer afkomstig zou zijn van corrosie in de circulatiepompjes lijkt onwaarschijnlijk omdat de hoogste waarde (84 mg/m2) juist optreedt in een onderzoeksperiode waarbij de pompjes niet meer in gebruik waren. Mogelijk is er sprake geweest van een toename van het ijzergehalte in het aangevoerde leidingwater. - Door middel van een Periodic Acid Schiff-test (PAS-test), dat is een kwalitatieve test met Schiff-reagens op de aanwezigheid van polysacchariden, is door de koperindustrie vastgesteld dat deze test nu positief uitvalt en voor de oude installatie negatief. - De proefleidinginstallatie in dit onderzoek is op een andere manier opgestart. Langere periodes van stagnatie, andere hydraulische condities en andere temperaturen kunnen hebben geleid tot het ontstaan van een andere corrosielaag. - De kwaliteit van het (warme) water in deze proefleidinginstallatie kan anders zijn omdat de temperatuur van de boiler veel hoger is ingesteld (70 - 75 °C in plaats van 40 °C). Om dit vast te kunnen stellen zijn op dag 282 en dag 289 een aantal aanvullende metingen gedaan gericht op parameters die de corrosie van koper kunnen beïnvloeden. Hierbij is ook bemonsterd achter een boiler die op 37 °C staat afgesteld. De resultaten in tabel 7 tonen aan dat met de gebruikte methoden nauwelijks verschillen in waterkwaliteit kunnen worden aangetoond. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 29 - juli 2007 tabel 7:Aanvullende metingen van corrosieparameters in het verwarmde water van deze proefleidinginstallatie en van een andere proefleidinginstallatie in hetzelfde gebouw met een boiler ingesteld op 37 °C (dag 282 en 289) dag 282 zuurstofgehalte temperatuur tijd (stilstand) pH Bicarbonaat NPOC koper (opgelost) dag 289 zuurstofgehalte temperatuur tijd (stilstand) pH Bicarbonaat NPOC koper (totaal) koper (opgelost) toelichting monsterpunten monsterpunt B C 8,3 7,04 21,2 39,7 3h50m 8,1 8,12 255 270 1,7 1,8 860 1,4 A mg/l °C mg/l mg/l ug/l mg/l °C mg/l ug/l ug/l 7,67 43,6 8,08 255 1,9 33 7,98 43,8 7,73 250 1,8 48 35 8,22 21,4 3h20m 7,73 255 1,8 1140 1165 7,78 42 7,93 265 1,9 13 1,1 D 9,21 13,5 8,01 265 1,8 5,1 9,77 13,2 7,86 260 1,8 8,5 3,3 A = deze installatie, tappunt direct na mengventiel (40 °C) B = deze installatie, getapte water koperen leiding C = andere proefleidinginstallatie, tappunt na boiler (37 °C) D = referentie koud water in hetzelfde gebouw Achteraf ligt het voor de hand om de oorzaak voor de afwijkende prestatie van koper in deze onderzoeksfase toe te schrijven aan de aanwezigheid van de dode leidingstukjes in de koppelstukken van de circulatiepomp. Zoals in paragraaf 6.3 is beschreven, hebben deze dode leidingstukjes met name een negatieve rol gespeeld omdat ze de analyseresultaten van de monsters van de waterfase hebben beïnvloed. De dode leidingstukjes bevinden zich vlak voor het monsternamepunt. 5.5 Samenvatting resultaten onderzoeksfase I In de eerste onderzoeksperiode is de installatie doorstroomd met water van 37 °C volgens een huishoudelijk tappatroon. De legionellaconcentraties in de waterfase stabiliseren zich op waarden tussen 1* 104 voor PVC-C en RVS en 4*104 kve/l voor PE-X. In de koperen leidingen is er sprake van een constante stijging van de legionellaconcentraties waardoor uiteindelijk in dit materiaal de hoogste concentraties worden aangetroffen (rond 1* 105 kve/l). De ATP-waarden in het water dalen in deze periode voor alle materialen tot onder een niveau van 10 ng/l. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 30 - juli 2007 Bij PVC-C zijn de ATP-waarden in de biofilm het hoogst halverwege en aan het eind van de onderzoeksfase (850 respectievelijk 660 ng/l). De legionellaconcentraties in de biofilm zijn voor de meeste materialen vergelijkbaar (104 tot 3,5*104 kve/cm2). In de proefleidinginstallatie is Loctite 638 toegepast op de connecties van de verschillende materialen met RVS-appendages. Bij geen van de leidingmaterialen in deze proefleidinginstallatie had dit product mogen worden toegepast. Voor PVC-C geldt dat algemeen (het product kan scheurtjes veroorzaken in PVC-C), voor de andere materialen geldt dat bij het gecombineerd gebruik met teflon. Aan de binnenzijde van een aantal geïnspecteerde verbindingen in de proefleidinginstallatie kon geen Loctite 638 worden aangetroffen; Aan de binnenzijde van een aantal PVC-C verbindingen konden wel uitgeharde restanten van de lijm worden aangetroffen. Loctite 638 en de (niet uitgeharde) PVC-C lijm blijken allebei sterk groeibevorderend in de BPP-test. De bijdrage van Loctite aan de ATP-waarden van water en biofilm is voor de koperen leidingen geschat op minder dan 0,3 %. In de koperen leidingen zijn verhoudingsgewijs de meeste koppelingen waarbij Loctite is toegepast. Een aantal materialen hebben in deze onderzoeksfase op grond van de analyseresultaten in de waterfase anders gepresteerd dan op voorhand zou mogen worden aangenomen. Achteraf ligt het voor de hand dit toe te schrijven aan de aanwezigheid van dode leidingstukjes rond de circulatiepomp (zie paragraaf 6.3). Om die reden zijn in deze samenvatting geen andere mogelijke verklaringen genoemd. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 31 - juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 32 - juli 2007 6 Onderzoeksfase 2: afdoding van Legionella bij een watertemperatuur van 55 en 60 °C 6.1 Onderzoeksfase 2: dag 299 - 351 Doel van onderzoeksfase 2 was het volgen van de afdoding van Legionella in de waterfase en de biofilm van de proefleidinginstallatie waarbij water is aangeboden met een temperatuur van 55 °C en vervolgens 60 °C volgens een huishoudelijk tappatroon. In overleg met de leden van de projectgroep is besloten om in onderzoeksfase 2 af te wijken van het oorspronkelijke onderzoekschema. Besloten is om eerst het onderzoek bij hoge temperatuur uit te voeren (55 tot 60 °C) en pas daarna bij 25 °C. In paragraaf 6.3 is verder ingegaan op de discussie in de projectgroep en de aanvullende metingen die op basis van die discussie zijn uitgevoerd. Op dag 299 is voor alle materialen de temperatuur van het mengwater verhoogd tot 55 °C. Verder zijn de onderzoekscondities uit onderzoeksfase 1 ongewijzigd gebleven. Dit betekent dus dat er geen circulatie plaatsvindt via de pompen (afsluiters rond de pompen zijn dicht) en dat tappatroon C is ingesteld (huishoudelijk tappatroon met douchetapping, totaal 128 liter/dag, tapsnelheid 3,5 liter/minuut). tabel 8: Activiteiten en bedrijfsvoering van de proefleidinginstallatie tijdens de tweede onderzoeksperiode bij 55 °C (dag 299 - 351) Dag 298 301 Datum 25 februari 2005 28 februari 2005 325 24 maart 2005 345 13 april 2005 351 19 april 2005 Activiteit Start onderzoeksfase bij 55 °C De thermostatische mengventielen van alle materialen moesten worden bijgesteld in verband met teruglopen van de temperatuur (Cu/RVS rond 51 °C; PE-X/PVC-C rond 52 °C) Mengwatertemperaturen voor alle leidingen verhoogd tot 60,5 0,5 °C. Na overleg met de projectgroep. Dode leidingstukjes rond de circulatiepompen zijn bemonsterd. Nalevering vanuit deze dode leidingstukjes is de mogelijke oorzaak voor het feit dat Legionella tijdens de bemonsteringen in de afgelopen weken niet leek te verdwijnen uit de leidingen. Leidingsegmenten uitgenomen. Tevens is het water bemonsterd dat direct uit de leiding stroom tijdens het uitnemen van het segment. In tabel 8 is een overzicht gegeven van de belangrijkste activiteiten en de bedrijfsvoering in deze onderzoeksperiode. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 33 - juli 2007 Ontwikkeling ATP-gehalte en legionellaconcentratie tijdens de onderzoeksfase bij 37 °C De belangrijkste bevinding van deze onderzoeksperiode was dat het niet mogelijk bleek om alle legionellabacteriën uit de verschillende leidingsystemen te verwijderen door deze te doorstromen met water van 55 °C en later van 60 °C . Aan het eind van de onderzoeksperiode is vastgesteld dat de dode leidingstukjes tussen de hoofdleiding en de afsluiters voor de circulatiepomp verantwoordelijk waren voor de nalevering van Legionella tijdens de bemonstering (zie paragraaf 6.3). Blijkbaar was de thermische desinfectie vanuit de hoofdleiding onvoldoende om het stilstaande water in deze leidingstukjes te bereiken. Uit figuur 8 blijkt inderdaad dat – met uitzondering van de RVS-leiding – tot dag 344 het water uit de verschillende leidingen niet legionellavrij is. De mengwatertemperatuur is dan al 19 dagen ingesteld op 60 °C. De laatste bemonstering op dag 351 is uitgevoerd door water direct uit de leiding te bemonsteren tijdens het uitnemen van leidingstukken voor het biofilmonderzoek. Hierbij is het water bemonsterd dat uitstroomt vanuit de installatiezijde, dat wil zeggen de zijde tegenovergesteld aan het uitstroompunt. In deze watermonsters kon geen Legionella meer worden aangetroffen. De ATP-waarden in het water zijn in deze onderzoeksfase over het algemeen stabiel gebleven (zie figuur 7). 100 PEX ATP-gehalte in ng/l 6.2 PVC-C RVS Cu 10 1 300 310 320 330 340 350 360 Tijd (dagen) figuur 7 ATP-gehalte van het water in de tweede onderzoeksperiode bij 55 °C. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 34 - juli 2007 1,E+05 Legionella-gehalte in kve/l PVC-C PEX RVS Cu 1,E+04 1,E+03 1,E+02 bepalingsgrens 1,E+01 T = 60 ºC 1,E+00 300 310 320 330 340 350 360 Tijd (dagen) figuur 8 Verloop van de legionellaconcentratie in het water in de tweede onderzoeksperiode bij 55 °C (dag 302 tot en met 324) en 60 °C (dag 325 tot einde onderzoeksfase) In tabel 9 is een overzicht gegeven van de biofilmsamenstelling aan het eind van de onderzoeksperiode. Uit de resultaten blijkt dat ook in de biofilm aan het eind van deze onderzoeksperiode geen Legionella meer wordt aangetroffen. Opvallend is de toename van de concentraties ATP in de biofilms van alle leidingmaterialen ten opzichte van het einde van onderzoeksfase 1. tabel 9 Overzicht van de (microbiologische) samenstelling van de biofilm in uitgenomen segmenten aan het eind van de onderzoeksfase 2 bij 60 °C dag 351 materiaal PE-Xa PVC-C RVS koper 6.3 Legionella ATP Cu-totaal 2 2 pg/cm kve/cm mg/m2 910 <1 15 805 <1 2,2 754 <1 3,4 357 <1 535 Aanvullend onderzoek effect dode leidingstukken rond circulatiepompen De resultaten in deze onderzoeksfase gaven aanleiding voor nader onderzoek van het effect van de dode leidingstukken rond de circulatiepompen. Zoals blijkt uit de schematische weergave in figuur 1 zijn de leidingsets met elkaar gekoppeld door een circulatiepomp. Die pomp is gekoppeld aan beide testleidingen op een positie net voor het monsternamepunt en de uitstroom van beide testleidingen. De circulatiepomp is alleen in bedrijf op het moment dat Legionella moet worden opgekweekt tijdens een opkweekfase. In de onderzoeksfasen staat de pomp uit en Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 35 - juli 2007 zijn de afsluiters in de verbindingsleidingen afgesloten. Op dat moment ontstaat er bij iedere leiding een dood leidingstuk net voor het monsternamepunt. Deze dode leidingstukjes variëren in lengte tussen 3 en 10 cm (volume: 4 tot 12 ml). Omdat in de onderzoeksfase 2 ook bij een hoge temperatuur van 60 °C Legionella niet verdween uit de reguliere monsters, ontstond de verdenking op nalevering van legionellabacteriën uit het dode leidingstuk op het moment van een monsterneming. Om dit te bevestigen zijn op dag 345 de dode leidingstukken ontkoppeld en is de inhoud bemonsterd. De resultaten zijn weergeven in tabel 10. tabel 10 Legionellaconcentraties vastgesteld in de dode leidingstukjes ter hoogte van de circulatiepomp. dag 345 materiaal PE-Xa PVC-C RVS koper #buis Legionella kve/l buis# 1 2 1 2 1 2 1 2 34.000 6.000 98.000 34.000 158.000 2.000 574.000 2.110.000 2 is controlebuis. De data in figuur 8 zijn gebaseerd op metingen aan buis 1. Op basis van de resultaten in tabel 10 evenals op basis van de resultaten van de bemonstering op dag 351 waarbij geen Legionella werd aangetroffen in het water dat direct uit de onderzoeksbuis afkomstig was, kan worden geconcludeerd dat inderdaad de verdenking van de dode leidingstukjes op nalevering van Legionella juist is. Overigens zijn de data in tabel 10 alleen bedoeld om dit ongewenste effect te bewijzen. De data worden op een zodanige manier beïnvloed door lokale verschillen tussen de verschillende buizen (bijvoorbeeld verschillen in volume dood leidingstukje, gebruikte verbindingsmaterialen, etc.) dat er geen andere conclusies aan mogen worden gekoppeld. Op grond van deze resultaten zijn de volgende acties genomen: Instellen van opkweekcondities bij 37 °C (circulatie en het tapprogramma voor opkweek) voor het opkweken van Legionella in de installatie. Vervolgens verwijderen van alle verbindingstukken naar de pompen zodat er geen sprake meer is van dode leidingstukjes. Vervolgen van het onderzoek bij een temperatuur van 25 °C. (Zo nodig opnieuw aanbrengen van de verbindingsstukjes zodat opnieuw onder opkweekcondities Legionella’s kunnen worden gekweekt.) Ten slotte onderzoek bij 55 °C herhalen waarbij wederom zonodig de temperatuur wordt verhoogd tot 60 °C mocht dat ook in die situatie nodig zijn. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 36 - juli 2007 6.4 Samenvatting resultaten onderzoeksfase 2 Het verhogen van de watertemperatuur tot 55 °C veroorzaakt aanvankelijk een snelle daling van de concentratie legionellabacteriën in het water. Ondanks verhogen van de temperatuur tot 60 °C op dag 325 verdwijnt alleen bij RVS na een periode van 10 dagen bij die temperatuur Legionella uit de waterfase. Uit nader onderzoek blijkt dat de kwaliteit van het water op het monsternamepunt wordt beïnvloed door het stilstaande water in de dode leidingstukjes bij de circulatiepomp vlak bij dat punt. Dit heeft waarschijnlijk ook invloed gehad op de resultaten van onderzoeksfase 1. Analyse van de biofilm door uitname van leidingstukken en de gelijktijdige analyse van water dat direct uit de onderzoeksbuis stroomt, bevestigen dit beeld. Zowel in de biofilm als in het water worden geen legionellabacteriën meer aangetroffen. De ATP-gehaltes in de waterfase blijven in deze onderzoeksfase stabiel. Op grond van de bevindingen in deze onderzoeksfase zijn voor het vervolg van het onderzoek de volgende acties ondernomen: o de installatie is zodanig aangepast dat - na het afronden van een opkweekfase – bij de start van een onderzoeksfase de leidingstukjes die de circulatiepomp verbinden met de onderzoeksbuizen volledig verwijderd kunnen worden (geen dode leidingstukjes); o daarnaast is besloten de onderzoeksfase bij 55 °C en 60 °C nog eens te herhalen. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 37 - juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 38 - juli 2007 7 Vermeerdering van Legionella in de tweede opkweekfase 7.1 Tweede opkweekfase: dag 352 – 451 Doel van deze tweede opkweekfase was het opnieuw op gang brengen van het proces van biofilmvorming in de onderzoeksbuizen en het bevorderen van de groei van Legionella door het toepassen van enten. Hiertoe is water aangeboden met een temperatuur van 40 °C volgens een tappatroon waarbij elk uur per set leidingen twee liter water is ververst. Op dag 353 is voor alle leidingmaterialen opnieuw een mengwatertemperatuur ingesteld van 40 °C en is de circulatie via de pompen opgestart. Daarnaast is wederom tappatroon B ingesteld, zodat er sprake is van een geringe verversing van het water in de leidingen. In tabel 11 is een overzicht gegeven van de belangrijkste activiteiten en de bedrijfsvoering in deze opkweekperiode. tabel 11: Activiteiten en bedrijfsvoering van de proefleidinginstallatie tijdens de tweede opkweekfase (dag 352 - 451) 7.2 Dag 353 382 Datum 21 april 2005 20 mei 2005 395 2 juni 2005 408 15 juni 2005 424 1 juli 2005 449 26 juli 2005 Activiteit Start tweede opkweekfase In alle leidingen is groei van Legionella aangetroffen. Om de groei te versnellen is de circulatie gedurende een weekeinde stilgezet. Op dag 385 is de circulatie weer aangezet. In de koperen leidingen wordt geen Legionella meer aangetroffen. Enten van de set leidingen met water afkomstig uit de set RVS-leidingen. Enten van de set koperen leidingen met een stukje siliconenslang. Enten van de set koperen leidingen met een stukje siliconenslang. Verversing verminderd. Ook in de set koperen leidingen wordt nu in voldoende mate Legionella aangetroffen. Ontwikkeling ATP-gehalte en legionellaconcentratie tijdens de tweede opkweekfase Na het instellen van de opkweekcondities op dag 353 is er bij alle leidingmaterialen sprake van een toename van het ATP-gehalte in het water ten opzichte van het eind van de tweede onderzoeksperiode (zie figuur 7 en figuur 9) . Vergelijkbaar met de start van de eerste opkweekfase (dag 0 – 10) liggen ook nu de ATP-gehaltes in het water tussen 10 en 100 ng/l (met de hoogste waarden voor beide kunststoffen). Deze toename onder opkweekcondities is waarschijnlijk het gevolg van de relatief hoge biofilmconcentraties (zie tabel 9) in combinatie met de intensieve watercirculatie en de geringe verversing. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 39 - juli 2007 Eveneens vergelijkbaar met de eerste opkweekperiode stabiliseert zich het ATPgehalte aan het eind van deze opkweekperiode op een waarde van 10 ng/l. ATP-gehalte in ng/l 100 10 PEX PVC-C Cu 1 350 360 370 380 390 RVS Cu 400 410 Cu Cu 420 430 440 450 Tijd (dagen) figuur 9 ATP-gehalte van het water in de tweede opkweekfase (de pijltjes op de x-as geven aan wanneer de onderzoeksbuizen zijn geënt; geen nadere specificatie betekent dat alle onderzoeksbuizen zijn geënt). Uit figuur 10 blijkt wederom dat het veel moeite kostte om in de proefleidinginstallatie onder opkweekcondities Legionella op te kweken. Vergelijkbaar met de eerste opkweekfase (zie hoofdstuk 4) kostte het ruim 100 dagen om in alle leidingsets Legionella op te kweken voor het vervolgonderzoek. De vermeerdering van Legionella in de koperen leidingen kwam pas op gang nadat in deze leidingset tot drie keer toe werd geënt, één keer met een hoeveelheid water uit de RVS-leiding en twee keer met stukjes siliconenslang die voor dat doel waren opgekweekt met biofilm en Legionella (zie tabel 11). In de andere leidingsets is geen ent aangebracht. De legionellabacteriën zijn in dit geval waarschijnlijk gegroeid uit de biofilm in de dode leidingstukjes rond de circulatiepomp. Wat opvalt is dat in de RVS en koperen leidingen de legionellaconcentraties aan het einde van de tweede opkweekperiode vergelijkbaar zijn met die van de eerste opkweekperiode, terwijl die voor PE-X en PVC-C een factor 100 lager zijn dan de concentraties zoals weergegeven in figuur 4. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 40 - juli 2007 Legionella-gehalte in kve/l 1,E+05 1,E+04 PVC-C PEX RVS Cu 1,E+03 1,E+02 bepalingsgrens 1,E+01 Cu 1,E+00 350 360 370 380 390 Cu 400 410 Cu 420 430 440 450 Tijd (dagen) figuur 10 Verloop van de legionellaconcentratie in het water in de tweede opkweekfase. 7.3 Samenvatting van de resultaten - - De ontwikkeling van de ATP-concentratie in het water is vergelijkbaar met die tijdens de eerste opkweekfase. Aanvankelijk ligt de ATP-concentratie tussen 10 en 100 ng/l waarna ze zich voor alle materialen stabiliseert op een waarde van 10 ng/l. Het kostte wederom veel moeite om Legionella op te kweken in de set koperen leidingen. Uiteindelijk zijn waarden bereikt van 1*103 (PE-X; Cu) tot 1*104 (RVS; PVC-C). Voor de beide kunststoffen zijn die waarden een factor 100 lager dan aan het eind van de eerste opkweekfase. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 41 - juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 42 - juli 2007 8 Onderzoeksfase 3: gedrag van Legionella bij een watertemperatuur van 25 °C 8.1 Onderzoeksfase 3: dag 452 – 556 Doel van onderzoeksfase 3 was het volgen van de ontwikkeling van Legionella in de waterfase en de biofilm van de proefleidinginstallatie onder condities waarbij water met een temperatuur van 25 °C is aangeboden volgens een huishoudelijk tappatroon. Deze condities corresponderen met een veel voorkomende praktijksituatie waarbij in een collectieve leidingwaterinstallatie het koude leidingwater opwarmt tot een temperatuur van boven 20 °C. Voor de start van deze onderzoeksfase zijn op dag 451 van het onderzoek de circulatiepompen stopgezet en alle verbindingsleidingen van en naar de circulatiepompen verwijderd. In de praktijk betekende dit dat in de installatie de Tstukken met de aansluitingen van de pompen zijn vervangen door nieuwe leidingstukken zonder T-verbinding. Voor alle leidingmaterialen is het mengventiel ingesteld op 25 2 °C en is tappatroon C ingesteld (huishoudelijk tappatroon met douchetapping). In tabel 12 is een overzicht gegeven van de belangrijkste activiteiten en de bedrijfsvoering in deze onderzoeksperiode. tabel 12: Activiteiten en bedrijfsvoering van de proefleidinginstallatie tijdens onderzoeksfase 3 bij 25 °C (dag 452 - 556) 8.2 Dag 452 Datum 29 juli 2005 547 1 november 2005 Activiteit Start derde onderzoeksfase met instellen van een temperatuur van 25 °C op de mengventielen en tappatroon C. Laatste uitgebreide bemonstering. Waterfase en biofilm van onderzoeksbuizen en controlebuizen. Ontwikkeling ATP-gehalte en Legionella tijdens de onderzoeksfase bij 25 °C In deze onderzoeksfase was er sprake van een lichte stijging van het ATP-gehalte in de waterfase bij de meeste materialen van 10 ng/l tot waarden tussen de 20 en 30 ng/l. Uitzondering hierop was PE-X, waarbij het ATP-gehalte stabiel bleef tijdens de onderzoeksperiode (zie figuur 11). Uit het verloop van de legionellaconcentraties blijkt dat er in de koperen leidingen geen sprake was van groei van Legionella. Ondanks het feit dat aan het eind van de tweede opkweekfase Legionella was aangetroffen in de koperen onderzoeksbuis, bleek bij aanvang van deze onderzoeksfase geen Legionella meer aanwezig en is er nauwelijks sprake van enige verandering. Bemonstering van de koperen Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 43 - juli 2007 controlebuis op dag 547 bevestigde het beeld in de onderzoeksbuis (geen Legionella aangetroffen). ATP-gehalte in ng/l 100 10 1 460 470 PEX PVC-C RVS Cu PEX2 PVC-C2 RVS2 Cu2 480 490 500 510 520 530 540 550 560 Tijd (dagen) figuur 11 ATP-gehalte van het water in de derde onderzoeksfase bij 25 °C. Voor wat betreft het verloop van de legionellaconcentratie voor de andere materialen is vastgesteld dat beide kunststoffen een lichte daling laten zien ten opzichte van het eind van de tweede opkweekfase, terwijl bij RVS juist sprake was van een lichte stijging. De resultaten van de controlebuizen op dag 547 laten ook in dit geval een redelijke overeenkomst zien met de resultaten van de onderzoeksbuizen. Legionella-gehalte in kve/l 1,E+05 1,E+04 1,E+03 1,E+02 bepalingsgrens 1,E+01 PVC-C PEX2 1,E+00 440 460 PEX PVC-C2 480 500 RVS RVS2 520 Cu Cu2 540 560 Tijd (dagen) figuur 12 Verloop van de legionellaconcentratie in het water in de derde onderzoeksperiode bij 25 °C. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 44 - juli 2007 Op dag 547 zijn leidingsegmenten uitgenomen voor zowel de onderzoeksbuizen als de controlebuizen. In tabel 13 is een overzicht gegeven van de analyseresultaten. In beide koperen buizen is geen Legionella aangetroffen in de biofilm. Opvallend zijn verder de lage legionellaconcentraties in de biofilm van beide PE-X buizen (factor 100 lager ten opzichte van PVC-C en RVS). Overigens waren de legionellaconcentraties in de biofilm van PVC-C en RVS een factor 10 tot 50 lager dan de concentraties gemeten aan het eind van de eerste onderzoeksperiode bij 37 °C. Verder valt op dat – met uitzondering van PVC-C – alle materialen een stijging laten zien van het ATP-gehalte ten opzichte van het eind van de tweede onderzoeksfase (bij 55 °C). Voor RVS is die stijging het grootst (80 – 90 %). tabel 13 Overzicht van de (microbiologische) samenstelling van de biofilm in de uitgenomen segmenten van de onderzoeksbuizen en de controlebuizen aan het eind van de onderzoeksfase 3 bij 25 °C 8.3 dag 547 ATP materiaal PE-Xa pg/cm2 kve/cm2 kve/cm2 970 2,7 1340 8,0 700 390 890 760 1300 998 1500 970 600 < 2,7 530 < 2,7 ond.buis contr.buis PVC-C ond.buis contr.buis RVS ond.buis contr.buis koper ond.buis contr.buis KG (R2A) Legionella CuMnFetotaal totaal totaal mg/m2 mg/m2 mg/m2 37 5,5 11,1 790 - Samenvatting onderzoeksresultaten onderzoeksfase 3 Het verlagen van de temperatuur na de tweede opkweekfase van 40 °C naar 25 °C veroorzaakt in een periode van 3 maanden slechts geringe veranderingen van de legionellaconcentraties in de waterfase. Voor beide kunststoffen is er sprake van een daling met een factor 10. Voor RVS is weliswaar sprake van een lichte stijging in deze onderzoeks-periode, maar ten opzicht van het einde van de tweede opkweekperiode is het concentratieniveau nagenoeg ongewijzigd. Bij koper zijn de in de tweede opkweekfase opgekweekte legionellabacteriën al bij de eerste bemonstering verdwenen. Ook in de biofilm werd aan het eind van deze onderzoeksperiode geen Legionella meer aangetroffen. Met uitzondering van PE-X is er bij alle materialen een lichte stijging van de ATP-gehaltes in de waterfase zichtbaar (van 10 ng/l tot waarden tussen 20 en 30 ng/l). De legionellaconcentraties in de biofilm van de PE-X buizen zijn opvallend laag aan het eind van deze onderzoeksperiode (factor 10.000 ten opzichte van onderzoeksfase 1 bij 37 °C). Voor PVC-C en RVS is dit verschil kleiner (factor 10 tot 50). Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 45 - juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 46 - juli 2007 9 Vermeerdering van Legionella in de derde opkweekfase 9.1 Derde opkweekfase: dag 557 – 819 Doel van deze derde opkweekfase was het opnieuw op gang brengen van het proces van biofilmvorming in de onderzoeksbuizen en het bevorderen van de groei van Legionella door het toepassen van enten. Hiertoe is water aangeboden met een temperatuur van 40 °C volgens een tappatroon waarbij elk uur per set leidingen twee liter water is ververst. In verband met het verdwijnen van de legionellabacteriën in de koperen leidingen was een extra opkweekperiode noodzakelijk om – volgens de aangepaste planning (zie paragraaf 6.3) – het onderzoek te kunnen afsluiten met onderzoek bij 55 °C. Op dag 561 zijn de aansluitpunten voor de circulatiepompen weer hersteld door nieuwe leidingstukken in te brengen. Op dag 562 zijn vervolgens de instellingen gedaan voor een nieuwe opkweekfase. In tabel 14 is een overzicht gegeven van de belangrijkste activiteiten en de bedrijfsvoering in deze opkweekperiode. tabel 14: Activiteiten en bedrijfsvoering van de proefleidinginstallatie tijdens de derde opkweekfase (dag 557 - 819) Dag 562 623 673 744 Datum 16 november 2005 16 januari 2006 7 maart 2006 17 mei 2006 745 18 mei 2006 771 819 13 juni 2006 31 juli 2006 Activiteit Start opkweekfase 3. Circulatiepompen aan Enten van alle leidingen met een stukje siliconenslang. Enten van alle leidingen met een stukje siliconenslang. Nog slechts zeer beperkte groei in koperen onderzoeksbuis. Alle leidingen zijn gedurende 5 minuten bij 70 °C thermisch gedesinfecteerd na uitschakelen van de circulatiepompen en sluiten van de verbindingsafsluiters. Na een nacht afkoelen zonder verversing is het tapprogramma weer gestart. en de circulatie weer ingesteld. Gewijzigde instelling tapprogramma: elke ½ uur verversing met 2 liter water. Temperatuurinstelling 40 °C. Enten van set koperen leidingen met stukje siliconenslang. Nadat op dag 808 hoge concentraties Legionella zijn aangetroffen in alle leidingdelen, is de leidinginstallatie op dag 819 weer aangepast (uitnemen Tverbindingstukken met circulatiepomp). Uit tabel 14 blijkt dat het veel tijd en moeite heeft gekost om opnieuw legionellabacteriën op te kweken in de koperen leidingen. Dit kan worden verklaard uit het feit dat in deze proefleidinginstallatie niet kan worden gecirculeerd via de boiler. Hierdoor is er gedurende een groot deel van de tijd sprake van watertemperaturen die lager liggen dan de optimale groeitemperatuur voor Legionella. (Dit is een belangrijk verschil met de proefleidinginstallatie die is gebruikt in eerder onderzoek: zie KWR-rapport 02.090 februari 2003). Hierdoor is Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 47 - juli 2007 het niet mogelijk om het systeem continu op een optimale temperatuur te houden voor Legionella. Die optimale temperatuur wordt alleen bereikt na voldoende verversing van de leidinginhoud (en dat is alleen bij langere tappingen het geval). Vervolgens zal de temperatuur tot de volgende verversing langzaam afnemen. In deze opkweekfase is op dag 744 doelbewust een eenmalige thermische desinfectie toegepast. Uit eerder onderzoek is gebleken dat na een thermische (of chemische) desinfectie legionellabacteriën in staat zijn om relatief snel de biofilm te herkoloniseren (KWR-rapport 02.090 februari 2003; KWR-rapport 05.066 mei 2006). Tijdens de thermische desinfectie zijn de circulatiepompen tijdelijk uitgezet en de afsluiters naar de pomp dichtgezet. Op die manier kan de inhoud van de circulatiepomp en de leidingen van de pomp tot de afsluiters dienen als een ent voor de rest van de installatie tijdens het vervolg van de opkweekfase waarin de circulatie weer is hersteld. Het effect van het uitvoeren van een eenmalige desinfectie kan overigens niet worden vergeleken met het effect van een wekelijkse thermische desinfectie zoals die wordt toegepast in de praktijk van legionellabeheer in leidingwaterinstallaties. In dat laatste geval kan door het consequent wekelijks uitvoeren van de beheersmaatregel – onder de juiste voorwaarden - Legionella effectief worden bestreden. figuur 13 Voorbeeld van het uitvoeren van een ent met een stukje siliconenslang (niet in deze proefleidinginstallatie) 9.2 Ontwikkeling legionellaconcentratie tijdens de derde opkweekfase Uit kostenoverwegingen is besloten om in deze opkweekfase alleen te analyseren op Legionella en niet op ATP. De resultaten voor Legionella zijn weergeven in figuur 14. Deze figuur laat zien dat na de thermische desinfectie op dag 744 de legionellaconcentraties in de koperen leiding aanvankelijk afnemen (onder de Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 48 - juli 2007 bepalingsgrens), maar vervolgens is er sprake van een duidelijke stijging tot waarden die overeenkomen met die aan het eind van de eerste opkweekfase. Overigens leidt de thermische desinfectie ook bij de andere materialen tot een stijging van de legionellaconcentraties. Blijkbaar wordt door de thermische desinfectie de samenstelling van de biofilm zodanig gewijzigd dat de omstandigheden zich verbeteren voor de groei van Legionella. Legionella-gehalte in kve/l 1,E+05 1,E+04 PVC-C PEX RVS Cu 1,E+03 1,E+02 bepalingsgrens 1,E+01 thermische desinfectie bij 70 °C Cu 1,E+00 580 630 680 730 780 Tijd (dagen) figuur 14 Verloop van de legionellaconcentratie in het water in de derde opkweekfase. (de pijltjes op de x-as geven aan wanneer de onderzoeksbuizen zijn geënt; geen nadere specificatie betekent dat alle onderzoeksbuizen zijn geënt). 9.3 Samenvatting onderzoeksresultaten derde opkweekfase Ook in deze opkweekfase kostte het veel moeite om voldoende hoge legionellaconcentraties te bereiken in de koperen onderzoeksleiding. Het uitvoeren van een thermische desinfectie bij 70 °C leidde tot de gewenste groei van Legionella. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 49 - juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 50 - juli 2007 10 Onderzoeksfase 4: afdoding van Legionella bij een watertemperatuur van 55 en 60 °C 10.1 Onderzoeksfase 4: dag 820 - 941 Doel van onderzoeksfase 4 was het herhalen van onderzoeksfase 2 zonder de ongewenste effecten van de dode leidingstukjes. Voor de start van deze laatste onderzoeksfase zijn op dag 819 de circulatiepompen stopgezet en alle verbindingsleidingen van en naar de circulatiepompen wederom verwijderd. Voor alle leidingmaterialen is het mengventiel ingesteld op 55 2 °C en is tappatroon C ingesteld (huishoudelijk tappatroon met douchetapping). Voor alle duidelijkheid betekent dit dat alleen tijdens tappingen de leidingen worden doorstroomd met water van de ingestelde temperatuur. In tabel 15 is een overzicht gegeven van de belangrijkste activiteiten en de bedrijfsvoering in deze onderzoeksperiode. tabel 15: Activiteiten en bedrijfsvoering van de proefleidinginstallatie tijdens onderzoeksfase 4 bij 55 °C en 60 °C (dag 820 - 941) 10.2 Dag 820 Datum 1 augustus 2006 837 18 augustus 2006 870 897 946 20 september 2006 17 oktober 2006 5 december 2006 Activiteit Start vierde onderzoeksfase met instellen van een temperatuur van 55 °C op de mengventielen en tappatroon C. Uit metingen blijkt dat bij alle leidingen de temperatuur achter het mengventiel is afgenomen tot waarden net boven 50 °C. De temperaturen zijn bijgesteld. temperatuur voor alle leidingen verhoogd naar 60 °C in de waterfase wordt geen Legionella meer aangetroffen laatste uitgebreide bemonstering van de biofilm in alle buizen. Ontwikkeling legionellaconcentratie tijdens onderzoeksfase 4 Uit kostenoverwegingen is besloten om ook in deze onderzoeksfase alleen te analyseren op Legionella. De resultaten voor Legionella zijn weergeven in figuur 15. De verwachting was dat met een watertemperatuur van 55 °C in combinatie met een huishoudelijk tappatroon de legionellabacteriën relatief snel zouden verdwijnen. Uit figuur 14 blijkt dat echter niet het geval. In de eerste 17 dagen was er alleen bij koper sprake van een daling van de legionellaconcentraties in de waterfase. In de eerste 17 dagen van deze onderzoeksfase moet er wel rekening mee worden gehouden dat voor alle onderzoeksbuizen de ingestelde temperatuur is teruggelopen van 55 °C naar 50 °C. Op dag 837 is de temperatuur hersteld tot een waarde van 55 °C waarna vervolgens met grotere regelmaat is gecontroleerd en Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 51 - juli 2007 (zonodig) bijgesteld. Deze actie resulteerde ook voor PE-X en RVS in een daling van de legionellaconcentraties in de waterfase. Bij PVC-C is er echter geen invloed merkbaar. Blijkbaar kan de biofilm zich in dit materiaal – ondanks de regelmatige tappingen met water van 55 °C – voldoende snel herstellen gedurende de periodes van 7 uur en 15 minuten in de nacht waarin niet wordt getapt (zie bijlage VI). Pas nadat op dag 870 de temperatuur is verhoogd tot 60 °C is er bij alle onderzoeksbuizen sprake van een snelle afname van de legionellaconcentraties in de waterfase. De metingen op dag 876 bevestigen dit. Bij koper en PE-X worden dan geen Legionella’s meer aangetroffen inde waterfase, bij RVS is de concentratie bijzonder laag (33 kve/l) en alleen bij PVC-C is het gehalte nog hoger dan 100 kve/l. 1,E+05 Legionella-gehalte in kve/l 1,E+04 PVC-C PEX RVS Cu 1,E+03 1,E+02 bepalingsgrens 1,E+01 bijstellen T naar 55 °C 1,E+00 800 810 820 830 verhogen T naar 60 °C 840 850 860 870 880 890 900 Tijd (dagen) figuur 15 Verloop van de legionellaconcentratie in het water in de vierde onderzoeksfase. In tabel 16 is per materiaal een overzicht gegeven van de berekende logverwijderingen voor Legionella in de waterfase in drie deelperiodes van deze onderzoeksperiode waarbij er sprake was van verschillende watertemperaturen tijdens tappingen. tabel 16: Log-verwijdering voor Legionella in de waterfase als functie van de watertemperatuur bij een huishoudelijk tappatroon. periode aantal dagen temperatuur water tijdens tapping dag 820-833 13 50 °C dag 837#-855 dag 870#-876 18 6 55 °C 60 °C log-verwijdering Legionella in de waterfase (cursief resultaat uit controlebuis) PE-X PVC-C RVS Cu > 0,46 0 > 0,12 1,32 > 0,19 >0 >0 0,80 0,44 0 0,57 > 1,04 > 2,58 2,78 2,79 - Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 52 - juli 2007 # bij de berekening van de log-verwijdering is aangenomen dat de concentratieniveau’s op dag 837 overeenkomen met die gemeten op dag 833 en die van dag 870 overeenkomen met die gemeten op dag 855. Op het moment dat was vastgesteld dat bij geen van de materialen nog Legionella kon worden aangetroffen in de waterfase, is aan het eind van de onderzoeksperiode de biofilm bemonsterd (dag 911 en dag 946). Wat in de eerste plaats opvalt in het overzicht van tabel 17 zijn de zeer hoge ATP-gehaltes in de biofilm die voor de materialen een factor 5 tot 8 hoger liggen ten opzichte van de laatste bemonstering aan het eind van de derde onderzoeksfase. In de tweede plaats valt op dat in de biofilm van PVC-C op dag 911 nog steeds Legionella is aangetroffen. Op dag 925 is alleen de biofilm voor PVC-C herbemonsterd (niet in tabel) en tijdens die bemonstering is zowel in de onderzoeksbuis als in de controlebuis geen Legionella meer aangetroffen (< 0,2 kve/cm2). tabel 17 Overzicht van de (microbiologische) samenstelling van de biofilm in de uitgenomen segmenten van de onderzoeksbuizen op de dagen 911 en 946 aan het eind van onderzoeksfase 4 ATP materiaal PE-Xa dag 911 dag 946 pg/cm2 7943 PVC-C dag 911 dag 946 8023 RVS dag 911 dag 946 5955 koper dag 911 dag 946 3520 Legionella KG Cu(R2A) totaal 2 2 kve/cm kve/cm mg/m2 <1 < 0,1 49 <0,1/ 34# <1 < 0,1 <1 < 0,1 MnFetotaal totaal 2 mg/m mg/m2 - - - - # In de controlebuis wordt bij deze bemonstering nog Legionella aangetroffen. 10.3 Samenvatting onderzoeksresultaten vierde onderzoeksfase Bij 55 °C mengwatertemperatuur en een huishoudelijk tappatroon is er bij RVS, PVC-C en PE-X nauwelijks sprake van een afname van de legionellaconcentraties in de waterfase. De logverwijdering binnen 18 dagen is 0 voor PVC-C, 0,44 voor PE-X en 0,57 voor RVS. Koper vertoont bij 50 °C en 55 °C al wel een duidelijk afname van de legionellaconcentraties in de waterfase. Bij 50 °C is de logverwijdering 1,32 binnen 13 dagen en bij 55 °C groter dan 1,04 binnen 18 dagen. Verhogen van de mengwatertemperatuur tot 60 °C leidt wel bij alle materialen tot het verdwijnen van legionellabacteriën in de waterfase. De logverwijdering bedraagt circa 2,8 in 6 dagen. In de biofilm zijn aan het eind van deze onderzoeksfase ATP-gehaltes aangetroffen in de biofilm die een factor 5 tot 8 hoger liggen dan bij de laatste bemonstering. Na 41 dagen doorstromen met water van 60 °C volgens een huishoudelijk tappatroon worden er in de biofilm van PVC-C nog steeds legionellabacteriën Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 53 - juli 2007 aangetroffen in zeer lage aantallen (en na 76 dagen ook nog steeds in de controlebuis), die niet leiden tot een meetbare concentratie in de waterfase. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 54 - juli 2007 11 Totaaloverzicht van de onderzoeksresultaten In figuur 16 en figuur 17 is het verloop van de legionellaconcentratie respectievelijk het ATP-gehalte in de waterfase weergegeven voor alle opkweek- en onderzoeksfasen. Bij figuur 17 moet worden opgemerkt dat het ATP-gehalte slechts gemeten is tot en met de derde onderzoeksfase bij 25 °C. In figuur 18 en figuur 19 is op vergelijkbare wijze het verloop van de legionellaconcentratie respectievelijk het ATP-gehalte in de biofilm weergegeven. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 55 - juli 2007 1,E+07 PVC-C PEX RVS Cu Legionella-gehalte in kve/l 1,E+06 1,E+05 1,E+04 1,E+03 1,E+02 bepalingsgrens 1,E+01 T37 O1 T55 T25 O2 O3 T55 1,E+00 0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 600 650 700 750 Tijd (dagen) figuur 16 Verloop van de legionellaconcentratie in de waterfase gedurende alle opkweek- en onderzoeksfasen Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 56 - juli 2007 800 850 900 950 1000 100 ATP-gehalte in ng/l PVC-C PEX RVS Cu 10 T37 O1 T55 T25 O2 1 0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 Tijd (dagen) figuur 17 Verloop van de ATP-concentratie in de waterfase gedurende alle opkweek- en onderzoeksfasen Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 57 - juli 2007 500 550 600 1,E+05 PVCC PEX RVS Cu Legionella-gehalte in kve/cm2 1,E+04 1,E+03 1,E+02 1,E+01 1,E+00 0 100 O1 200 T37 300 T55 400 500 O2 T25 600 700 O3 800 900 T55 figuur 18 Verloop van de legionellaconcentratie in de biofilm gedurende alle opkweek- en onderzoeksfasen Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 58 - juli 2007 1000 ATP-gehalte in pg/cm2 10000 1000 PVCC PEX RVS Cu 100 0 100 O1 200 T37 300 400 T55 O2 500 T25 600 700 O3 figuur 19 Verloop van de ATP-concentratie in de biofilm gedurende alle opkweek- en onderzoeksfasen Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 59 - juli 2007 800 900 T55 1000 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 60 - juli 2007 12 Discussie 12.1 Algemene opmerking In de hoofdstukken 4 tot en met 11 zijn in tabellen en grafieken de resultaten van het onderzoek vastgelegd op basis van de in dit onderzoek verkregen analyseresultaten en objectieve waarnemingen. Ten gevolge van de complexiteit van de proefleidinginstallatie en de proefnemingen, die soms ten koste kunnen gaan van de accuratesse van de afzonderlijke metingen, moet voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen met name worden gekeken naar de trends in de resultaten en minder naar de afzonderlijke resultaten zelf. Hiermee is rekening gehouden bij de discussie in dit hoofdstuk en bij de conclusies in hoofdstuk 13. 12.2 Biomassaproductietest De resultaten van de BPP-test in dit onderzoek zijn vergelijkbaar met die van eerder onderzoek en leveren geen verrassing op. De relatief hoge waarden voor koper (in dit onderzoek en eerder onderzoek) die het gevolg zijn van de aanwezigheid van olie op de buitenzijde van het leidingmateriaal zijn storend in de testresultaten . Mogelijk levert de aanwezigheid van (restanten van) organische stoffen aan de buitenzijde van leidingen ook bij de andere materialen een beïnvloeding op van de testresultaten. De BPP-test zou hierop moeten worden aangepast, zodanig dat de buitenzijde van de leiding eerst grondig wordt schoongemaakt alvorens de stukjes voor de test worden gezaagd. De koperindustrie adviseert hiervoor een methode conform die genoemd in de Europese Norm EN723 voor de meting van koolstof residu. Daarbij zou het leidingdeel bijvoorbeeld (i) met siliconen pluggen worden afgesloten, (ii) worden ontvet met trichloorethyleen, (iii) worden gedroogd, (iv) worden gespoeld in een oplossing van 50 v/v % salpeterzuur en (v) twee keer worden gespoeld met gedemineraliseerd water (laatste spoeling bij 80 °C) en ten slotte worden gedroogd aan de lucht. Om verontreiniging afkomstig van de siliconen pluggen te vermijden dienen de eindstukken te worden verwijderd. 12.3 Trage vermeerdering van legionellabacteriën in de opkweekfasen In dit onderzoek kostte het veel tijd en moeite om legionellabacteriën op te kweken in de leidingen van de proefleidinginstallatie. De eerste opkweekfase duurde 113 dagen, de tweede opkweek 99 dagen en de laatste opkweek maar liefst 262 dagen. De lengte van die opkweekperiodes werd uitsluitend bepaald door de langzame vermeerdering en soms zelfs sterfte van Legionella in de koperen leidingen tijdens opkweekcondities. In de leidingen van de andere materialen was er aanzienlijk sneller sprake van vermeerdering van legionellabacteriën. Mogelijk dat dit effect is veroorzaakt door de hogere koperconcentraties (factor 100 ten opzichte van RVS/ PVC-c en factor 35-60 bij PE-X) die in de biofilm van de koperen leidingen zijn aangetroffen en die de groei van Legionella hebben geremd. Mogelijk is het veroorzaakt door een ongunstige samenstelling van de biofilm in het geval van Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 61 - juli 2007 koper. In het koperen leidingensysteem moest tijdens een opkweekfase meerdere malen een ent worden uitgevoerd om de groei op gang te brengen. Een kortstondige thermische desinfectie van 5 minuten met water van 70 °C in de derde opkweekfase bleek een gunstig effect te hebben op de snelheid van groei van legionellabacteriën in de daaropvolgende periode waarin de opkweekcondities waren hersteld. Dit wijst er op dat de samenstelling van de biofilm een belangrijke rol speelt bij de groei van Legionella. Er is ook een duidelijke installatietechnische oorzaak aanwijsbaar waardoor de opkweek zo traag is verlopen. In deze installatie was het niet mogelijk om water te circuleren over het boilersysteem en daarmee het hele systeem op temperatuur te houden. Dat betekent dat een temperatuur voor optimale groei – namelijk een mengwatertemperatuur van 37 à 40 °C - alleen werd bereikt tijdens een tapping. Na de tapping neemt de temperatuur weer langzaam af tot kamertemperatuur. Het verhogen van de tapfrequentie lijkt dan voor de hand liggend, maar dit leidt tot meer uitspoeling van legionellabacteriën. 12.4 Invloed van de materialen op de vorming van biomassa/biofilm Een opvallende constatering is dat het ATP-gehalte in de biofilm gedurende het verloop van het onderzoek voor alle materialen is toegenomen ( zie figuur 19 ). Bij de eerste meting van het ATP-gehalte in de biofilm op dag 112 (aan het einde van de eerste opkweekperiode) was er voor alle materialen – met uitzondering van koper – sprake van een grotere hoeveelheid biomassa op het materiaaloppervlak dan tijdens de statische BPP-test. De verklaring hiervoor is dat de doorstroming van de leidingen de biofilmvorming versterkt. De lagere hoeveelheid biomassa bij koper in deze opstartfase ten opzichte van de BPP-test kan worden verklaard door het feit dat de biomassahoeveelheid in de BPP-test voor een deel is toegeschreven aan een laagje olie of vet aan de buitenkant van het materiaal (zie hoofdstuk 3). De aanwezigheid van een dergelijk laagje olie of vet op de buitenzijde van de leiding speelt uiteraard in de proefleidinginstallatie geen rol. Bij de laatste meting op dag 911 waren de ATP-waarden in de biofilm een factor 10 (Cu) tot 40 (RVS) hoger dan bij de statische test. Het is niet duidelijk waardoor de biofilmvorming tijdens het onderzoek is versterkt. Aanvankelijk was de biofilmvorming op koper en RVS het laagst, maar na onderzoeksfase 2, waarbij thermisch is gedesinfecteerd, nam de snelheid van biofilmvorming op RVS toe waardoor eenzelfde biofilmconcentratie is bereikt als bij PVC-C en PE-X. Uit het verloop van de ATP-waarden in het water (figuur 17) kan worden afgeleid dat tijdens recirculatiecondities in de opkweekfasen de ATP-waarden ongeveer een factor 5 x hoger waren dan tijdens de onderzoeksfasen. Dit wijst er op dat zich onder opkweekomstandigheden – waarbij er sprake is van minder verversing – meer biomassa in het water bevond. Uiteindelijk waren onder onderzoeksomstandigheden, dat wil zeggen met een doorstroming volgens een huishoudelijk tappatroon, de ATP-waarden in het water voor alle materialen lager dan tijdens de statische test. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 62 - juli 2007 12.5 Invloed van de temperatuur Dit onderzoek richtte zich in het bijzonder op de invloed van de watertemperatuur op de ontwikkeling van Legionella in de waterfase bij doorstroming van leidingen van verschillende materialen conform huishoudelijk gebruik. In de onderzoeksfase met een mengwatertemperatuur van 37 °C is vastgesteld dat na 180 dagen onderzoek de concentratieniveaus voor Legionella in de waterfase zich vrij snel stabiliseren op waarden tussen 104 en 105 kve/l. In deze situatie worden de hoogste concentraties gemeten in de koperen leidingen terwijl er tussen de andere materialen minder grote verschillen zijn. De legionellaconcentraties in het water bij het doorstromen van PE-X zijn hoger dan die bij PVC-C en RVS. Dit beeld correspondeert met de gemeten gehaltes Legionella in de biofilm bij de verschillende materialen. Overigens moet hier worden opgemerkt dat de meetwaarden voor Legionella in het water in dit stadium van het onderzoek nog beïnvloed kunnen zijn door de aanwezigheid van dode leidingstukjes ter plaatse van de afsluiters rond de circulatiepomp. Er is geen verklaring voor de afwijkende prestaties van koper in de eerste onderzoeksfase (ten opzichte van eerder onderzoek). Een mogelijke bijdrage aan de biofilmvorming van Loctite 638, een product dat ten onrechte is toegepast op een aantal verbindingen in de installatie, kon door aanvullend onderzoek en berekeningen vrijwel worden uitgesloten. Door de leverancier van de koperen leidingen is aanvullend onderzoek uitgevoerd vanuit de gedachte dat wellicht een andere morfologie van de corrosielaag een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn voor de prestaties van koper. Dit onderzoek geeft echter geen sluitend bewijs. Doorstromen van de proefleidinginstallatie volgens een huishoudelijk tappatroon met een mengwatertemperatuur van 25 °C (onderzoeksfase 3) heeft bij RVS, PVC-C en PE-X weinig invloed op de legionellaconcentraties in de waterfase, maar bij koper kunnen de legionellabacteriën zich zowel in de waterfase als in de biofilm niet handhaven onder deze condities. Bij beide kunststoffen leidt het gedurende 100 dagen doorstromen van de leidingen met water van 25 °C via een huishoudelijk tappatroon tot een geringe afname van de legionellaconcentraties in de waterfase (1 log vermindering in 100 dagen) en bij RVS tot een geringe stijging (0,21 log toename in 100 dagen). Na doorstroming met water van 25 °C gedurende 100 dagen zijn de legionellaconcentraties in de biofilm bij PVC-C en RVS het hoogst met respectievelijk 4*102 en 103 kve/cm2, bij PE-X kleiner dan 10 kve/cm2 terwijl bij koper geen legionellabacteriën meer worden aangetroffen. Uiteindelijk leiden deze lagere concentraties in de biofilm ook tot lagere legionellaconcentraties in de waterfase waarbij de concentratieniveaus in de waterfase corresponderen met die in de biofilm (RVS en PVC-C tussen 103 en 104 kve/l, PE-X tussen 102 en 103 kve/l en Cu tussen 0 en 102 kve/l). De legionellaconcentraties gemeten in de biofilm aan het eind van de onderzoeksfase waarbij is doorstroomd met water van 25 °C, zijn aanzienlijk lager dan de legionellaconcentraties gemeten aan het eind van de onderzoeksperiode bij 37 °C. In het laatste geval zijn bij alle materialen concentraties gemeten hoger dan 104 kve/cm2. Het onderzoek naar het effect van doorstroming van de proefleidinginstallatie met water van 55 °C en 60 °C is twee keer uitgevoerd. Bij de eerste keer (onderzoeksfase Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 63 - juli 2007 2) lukte het niet om bij 60 °C de legionellabacteriën volledig uit de waterfase te verwijderen. Dit bleek te worden veroorzaakt door korte dode leidingstukjes tussen de onderzoeksbuizen en de afsluiters voor de circulatiepomp, die zorgden voor de nalevering van legionellabacteriën tijdens de bemonstering. In de dode leidingstukjes zijn bij beide kunststoffen hoge concentraties (tot 105 kve/l) en bij koper en RVS zeer hoge concentratieniveaus (tot 106 kve/l) vastgesteld. Het lijkt aannemelijk dat het verschil is veroorzaakt door de warmtegeleiding van beide metalen. Door uitname van leidingdelen uit de onderzoeksbuizen kon via biofilmonderzoek inderdaad worden bevestigd dat bij alle materialen in de biofilm geen Legionella meer aanwezig was. In het vervolg van het onderzoek is besloten om na een opkweekfase (met circulatie via de pomp) consequent de dode leidingstukje te verwijderen alvorens te starten met een onderzoeksfase (zonder circulatie). Bij de herhaling van het onderzoek in onderzoeksfase 4 bleek het vervolgens bij alle materialen, met uitzondering van koper, niet mogelijk om onder condities waarbij met 55 °C wordt doorstroomd Legionella uit de waterfase te verwijderen. De legionellaconcentraties in PVC-C, PE-X en RVS handhaafden zich op een niveau tussen 104 en 105 kve/l. Alleen bij koper kon na 18 dagen doorstromen met 55 °C via een huishoudelijk tappatroon geen Legionella meer worden vastgesteld in de waterfase. Hieruit blijkt dat – met uitzondering van koper – de legionellabacteriën in de biofilm zich in de periodes tussen de tappingen in voldoende mate kunnen herstellen van de thermische desinfectie tijdens de tappingen met 55 °C. De langste periode van herstel bedraagt 7 uur en 15 minuten (nachtperiode). In die situatie koelt de inhoud van de leiding af tot kamertemperatuur (ongeveer 22 °C). In totaal wordt er 36 minuten getapt. De langste tapping duurt 13,3 minuten (douchetapping in de avond), waarbij het iets meer dan één minuut duurt voordat de hele leiding op temperatuur is. Effectief vindt er dan thermische desinfectie plaats gedurende 12 minuten met water van 55 °C. Op basis van beschikbare data wordt bij 55 °C een decimale reductietijd (1 logverwijdering) verwacht van 50 minuten. Bij 60 °C is de decimale reductietijd ongeveer 2 minuten (zie bijlage IV). Pas nadat de temperatuur werd verhoogd tot 60 °C is er ook bij PVC-C, PE-X en RVS sprake van een relatief snelle afname van de legionellaconcentraties in de waterfase (2,8 log-verwijdering in 6 dagen). 12.6 Vergelijking met eerder onderzoek Door Rogers et al. is in 1994 gepubliceerd over onderzoek in een (laboratorium) model drinkwatersysteem waarbij het effect van materiaalkeuze en temperatuur op de biofilmvorming en groei van Legionella is onderzocht. De onderzochte materialen in dit onderzoek waren polybutyleen, PVC-C en koper. Het onderzoek is uitgevoerd bij 20, 40, 50 en 60 °C. De resultaten van dit onderzoek kunnen als volgt worden samengevat: bij 20 °C levert Legionella pneumophila slechts een beperkte bijdrage aan de biofilmpopulatie op polybutyleen en PVC-C, maar blijkt afwezig bij koper; bij 40 °C is Legionella pneumophila in de grootste aantallen aanwezig in de biofilms van de verschillende materialen waarbij het meer dan 50 % uitmaakt van de totale biofilm-populatie; Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 64 - juli 2007 Legionella pneumophila was in staat om bij 50 °C te overleven in de biofilms op het oppervlak van polybutyleen en PVC-C maar was afwezig bij koper; bij 60 °C kon Legionella pneumophila bij geen van de materialen meer worden aangetroffen. Hoewel de onderzoeksmethode duidelijk afwijkt van de methode in dit onderzoek (die veel meer een simulatie is van een leidingwatersysteem in de praktijk) zijn er duidelijke overeenkomsten in de resultaten. De teneur van de conclusies bij 20, 40, 50 en 60 °C uit het onderzoek uit 1994 komen opvallend genoeg overeen met die uit dit onderzoek bij 25, 37, 55 respectievelijk 60 °C. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 65 - juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 66 - juli 2007 13 Conclusies Onderstaande conclusies zijn gebaseerd op het in dit rapport beschreven onderzoek waarbij in een proefleidinginstallatie met verschillende leidingmaterialen de ontwikkeling van Legionella-bacteriën is onderzocht uitgaande van doorstroming met drinkwater afkomstig van PS Tull in ’t Waal (voorzieningsgebied Nieuwegein). Ten gevolge van de complexiteit van deze proefleidinginstallatie en de proefnemingen, is voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen en het opstellen van onderstaande conclusies met name gekeken naar de trends in de resultaten en minder naar de afzonderlijke resultaten zelf. 1. Het kweken van legionellabacteriën in de opkweekfasen kostte vooral in de koperen leidingen opvallend veel tijd en moeite. De enting van de koperen leidingen moest in alle opkweekfasen diverse malen worden herhaald. Wat waarschijnlijk te wijten was aan het niet kunnen recirculeren over de boiler in deze proefleidinginstallatie. 2. Een mengwatertemperatuur van 37 °C in combinatie met een huishoudelijk tappatroon leidde – na een opkweekperiode - tot een stabilisatie van de legionellaconcentraties in de waterfase tussen 1*104 en 1*105 kve/l. Deze resultaten kunnen beïnvloed zijn door de aanwezigheid van ‘dode’ leidingstukjes (zie conclusie 4). 3. In algemene zin zijn er weinig verschillen waargenomen tussen de prestaties van de verschillende materialen in dit onderzoek, met uitzondering van koper. De legionellaconcentraties in de waterfase en in de biofilm waren bij koper tijdens het gehele onderzoek lager dan bij de andere materialen, behalve in de onderzoeksfase bij 37 °C (onderzoeksfase 1). Bovendien was alleen bij koper de thermische desinfectie afdoende bij het doorstromen van de koperen leidingen met water van 55 °C volgens een huishoudelijk tappatroon. 4. Relatief kleine ‘dode’ leidingstukjes in een leidingwatersysteem ter hoogte van het monsternamepunt waren verantwoordelijk voor een onjuist beeld van de concentratie legionellabacteriën in dat leidingwatersysteem. Deze leidingstukjes - met een lengte van 3 tot 10 centimeter – bevonden zich tussen de onderzoeksbuizen en de afsluiters in de leidingen naar de circulatiepomp. In de dode leidingstukjes zijn concentraties legionellabacteriën aangetroffen tot 2*106 kve/l. In het vervolg van het onderzoek zijn deze dode leidingstukjes na een opkweekfase consequent verwijderd. (Onderstaande conclusies zijn er dan ook niet meer door beïnvloed). 5. Een mengwatertemperatuur van 25 °C in combinatie met een huishoudelijk tappatroon (inclusief een douchetapping) hadden gedurende een periode van bijna 100 dagen nauwelijks invloed op de concentratie legionellabacteriën in de waterfase. Bij RVS, PVC-C en PE-X kon de legionellabacterie zich onder deze condities zowel in de biofilm als in de waterfase handhaven. Bij koper was aan het eind van de onderzoeksperiode Legionella niet meer aantoonbaar (in de biofilm en in de waterfase). Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 67 - juli 2007 6. Een mengwatertemperatuur van 55 °C in combinatie met een huishoudelijk tappatroon leidde bij RVS, PVC-C en PE-X tot geen of slechts een zeer geringe afdoding van legionellabacteriën in de waterfase (maximaal 0,57 logverwijdering in 18 dagen). In de koperen onderzoeksbuizen verdween onder deze omstandigheden Legionella wel volledig. Een mengwatertemperatuur van 60 °C in combinatie met een huishoudelijk tappatroon leidde bij RVS, PVC-C en PE-X tot volledige desinfectie. De onderlinge verschillen tussen de materialen waren hierbij gering (2,8 logverwijdering in 6 dagen). 7. De berekende logverwijderingen bij 55 °C en 60 °C tonen aan dat de legionellabacteriën in de biofilm zich in de perioden tussen de tappingen (gedeeltelijk) konden herstellen. De langste periode waarin niet is getapt bedroeg 7 uur (nachtperiode). In totaal is er dagelijks 36 minuten getapt, de langste tapping duurde 13,3 minuten. 8. Dit onderzoek toont de juistheid aan van de algemeen geformuleerde eis in NEN 1006 die stelt dat in een collectieve warmwaterinstallatie een temperatuur moet worden bereikt aan de tappunten van ten minste 60 °C voor het bereiken van voldoende thermische desinfectie in de leidingen van die installatie. Het type leidingmateriaal maakt dan niet uit. Tegelijkertijd toont dit onderzoek aan dat de vergelijkbare eis van 55 °C voor warm water in woninginstallaties – met uitzondering van situaties waarbij koper wordt toegepast – waarschijnlijk leidt tot onvoldoende thermische desinfectie. De hypothese dat “het met betrekking tot de aanwezigheid van Legionella niet uitmaakt welk materiaal wordt toegepast in een leidingwaterinstallatie zolang men zich houdt aan het thermische beheersconcept” (zie paragraaf 1.3) is in dit onderzoek bewezen voor zover men daarbij uitgaat van het handhaven van temperaturen lager dan 25 °C en hoger dan 60 °C. In die situatie heeft het voorliggende onderzoek aangetoond dat de verschillen tussen de materialen relatief gering zijn. Bij 60 °C kan – onder invloed van een huishoudelijk patroon – Legionella zich bij geen van de materialen handhaven in de biofilm (en in de waterfase). Bij 25 °C kan Legionella zich bij alle materialen (behalve koper) weliswaar handhaven, maar er is geen sprake meer van groei en de concentraties in de biofilm zijn laag. Deze vaststelling geldt voor alle collectieve leidingwaterinstallaties in Nederland waarin het thermische beheersconcept met succes wordt toegepast en voldaan is aan de NEN 1006. Beide aspecten zijn noodzakelijk voor optimaal legionellabeheer. Voor collectieve leidingwaterinstallaties is dan ook op basis van dit onderzoek geen beleidswijziging noodzakelijk. Voor woninginstallaties – waarbij wordt uitgegaan van 55 °C op de tappunten – blijkt uit dit onderzoek dat de keuze van het leidingmateriaal mogelijk wel uit kan maken. Voor deze kleinschalige leidingwaterinstallaties is echter geen specifiek beleid ontwikkeld op het gebied van legionellapreventie omdat de overheid het legionellarisico van deze installaties daarvoor niet groot genoeg acht. Omdat in de afgelopen jaren toch regelmatig legionellabacteriën worden aangetroffen in woninginstallaties - waarbij er in een aantal gevallen ook sprake is van een Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 68 - juli 2007 identificatie als infectiebron - is het aan te bevelen om de norm van 55 °C die via NEN 1006 en het Bouwbesluit is geïntroduceerd voor deze categorie te wijzigen naar 60 ºC. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 69 - juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 70 - juli 2007 14 Literatuur Van der Kooij, D. and H. Veenendaal, 1994. Assessment of the biofilm formation potential of synthetic materials in contact with drinking water during distribution. Proc. American Water Works Association Water Quality Technology Conference 711 november 1993. Van der Kooij, D. and H. Veenendaal, 1994, 2001. Biomass production potential of materials in contact with drinking water: method and practical significance. Wat. Sci. Technol. Wat. Supply 1(3): 39-45. Van der Kooij, D.,H. Veenendaal en J. Vrouwenvelder. Invloed van leidingmaterialen op biofilmvorming en groei van legionellabacteriën in een proefleidinginstallatie. KWR-rapport 02.090, februari 2003 Veenendaal, H.R. and D. van der Kooij, 1999. Biofilmvormingspotentie van leidingmaterialen voor binneninstallaties: meetresultaten en beoordeling. Kiwa rapport 1999. KOA 99.079. Rogers, J., Dowsett, A.B., Dennis, P.J., Lee J.V. and Keevil C.W. Influence of temperature and plumbing material selection on biofilm formation and growth of Legionella pneumophila in a model ptable water system containing complex microbial flora. Applied and Environmental Microbiology. Vol. 60 , No. 5, 1994 (pp. 1585-1592). Oesterholt, F.I.H.M. en D. van der Kooij, 2006. Evaluatie van praktijktesten met alternatieve technieken voor legionelapreventie. KWR-rapport 05.066, mei 2006. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 71 - juli 2007 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 72 - juli 2007 I Bijlage: oorspronkelijk onderzoeks- en meetprogramma Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 73 - juli 2007 Invloed leidingenmaterialen op groei van Legionella Overzicht onderzoeksprogramma Uitgangspunten aantal te onderzoeken materialen aantal te onderzoeken watertypes Onderzoek 4 1 1 groeibevorderend, 1 groeiremmend en 1 groeineutraal materiaal (ref.) DW Per materiaal Per watertype frequentie aantal analyses Kiwa punten Kiwa punten 1/maand per fase per analyse totaal Tijdplanning week 1 1 5 t/m week 1 4 8 Uitvoeren standaard BPP-test voor het materiaal Fase 1: opbouw biofilm; enten Legionella metingen water Legionella (NEN 6265) ATP Fase 2: opkweken Legionella zonder tappatroon metingen water Legionella (NEN 6265) ATP koloniegetal ontsluiting koper ijzer mangaan metingen biofilm (uitvoeren aan het eind van fase 2) Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 74 - juli 2007 1 1 350 350 4 4 4 4 30 8 120 32 4 4 4 0,5 0,5 0,5 0,5 4 4 4 1 1 1 1 30 8 10 15 10 10 6 120 32 40 15 10 10 6 9 34 voorbehandelen biofilm Legionella (NEN 6265) ATP koloniegetal ontsluiting koper ijzer mangaan metingen controlebuis (duplo) Legionella (NEN 6265) ATP Totaal punten fase 1 + 2 Fase 3: instellen normaal tappatroon bij 25 grC metingen water Legionella (NEN 6265) ATP koloniegetal ontsluiting koper ijzer mangaan metingen biofilm (o.a. aan het eind van fase 3) voorbehandelen biofilm Legionella (NEN 6265) ATP koloniegetal ontsluiting koper ijzer - 75 - 1 1 1 1 1 1 1 1 15 30 8 10 15 10 10 6 15 30 8 10 15 10 10 6 2 2 2 2 30 8 60 16 565 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 juli 2007 1 1 1 0,5 0,5 0,5 0,5 6 6 6 3 3 3 3 30 8 10 15 10 10 6 180 48 60 45 30 30 18 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 3 3 3 3 3 3 3 15 30 8 10 15 10 10 45 90 24 30 45 30 30 mangaan metingen controlebuis (duplo) Legionella (NEN 6265) ATP Totaal punten fase 3 Per materiaal Per watertype Onderzoek 0,5 3 6 18 0,5 0,5 3 3 30 8 90 24 837 frequentie aantal analyses Kiwa punten Kiwa punten 1/maand per fase per analyse totaal Tijdplanning week 35 39 t/m week 38 64 Fase 4: herstel Legionella in biofilm bij 37 grC metingen water Legionella (NEN 6265) ATP Fase 5: normaal tappatroon instellen bij 37 grC metingen water Legionella (NEN 6265) ATP koloniegetal ontsluiting koper ijzer mangaan metingen biofilm (o.a. aan het eind van fase 5) voorbehandelen biofilm Legionella (NEN 6265) ATP koloniegetal ontsluiting koper Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 76 - juli 2007 4 4 4 4 30 8 120 32 1 1 1 0,5 0,5 0,5 0,5 6 6 6 3 3 3 3 30 8 10 15 10 10 6 180 48 60 45 30 30 18 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 3 3 3 3 3 3 15 30 8 10 15 10 45 90 24 30 45 30 65 70 ijzer mangaan metingen controlebuis (duplo) Legionella (NEN 6265) ATP Totaal punten fase 4 + 5 Fase 6: normaal tappatroon instellen bij 55 grC metingen water Legionella (NEN 6265) ATP koloniegetal ontsluiting koper ijzer mangaan metingen biofilm (aan het eind van fase 6) voorbehandelen biofilm Legionella (NEN 6265) ATP koloniegetal ontsluiting koper ijzer mangaan metingen controlebuis (duplo) Legionella (NEN 6265) ATP Totaal punten fase 6 - 77 - 3 3 10 6 30 18 0,5 0,5 3 3 30 8 90 24 989 6 6 6 1 1 1 1 9 9 9 1 1 1 1 30 8 10 15 10 10 6 270 72 90 15 10 10 6 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 15 30 8 10 15 10 10 6 15 30 8 10 15 10 10 6 3 3 4 4 30 8 120 32 729 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research 0,5 0,5 juli 2007 II Bijlage: overzicht analyseresultaten waterfase en biofilm Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 78 - juli 2007 buis 1 buis 2 PEX Parameter 38110 Eenheid Datum Legionella ng/ l dag sd PEX 84,74 1,49 15 18-05-04 15 42,11 0,45 15 25-05-04 22 23,04 01-06-04 29 20,21 0,89 15 21-06-04 49 19,68 7,89 15 05-07-04 63 9,58 0,15 657000 13-07-04 71 10,53 0,45 20-07-04 78 24,21 0,3 27-07-04 85 17,26 0,89 67000 Legionella ng/ l sd sd PVC-C kve/l sd PVC-C 22,32 0,45 103000 21000 18,95 0,15 10000 10000 31,47 3,72 27000 15000 21,68 3,87 80000 119000 6,74 0,6 120000 133000 12000 30,32 2,83 1240000 160000 18,32 0,89 31000 19,26 0,45 53000 27,89 0,15 15 6000 23000 sd buis 6 sd Legionella ng/ l sd 21,26 1,04 67000 15000 41,79 1,34 737000 87000 buis 7 sd RVS 11,26 0 15 10,11 1,04 15 9,68 0,45 Legionella ng/ l sd 0,15 15 0,89 40000 44000 4,32 1,04 27000 863000 101000 8,42 0,15 227000 80000 9,16 1,34 203000 21000 9 0,15 buis 8 sd Legionella ng/ l sd sd 15,71 8,11 0,89 15 12,42 0 15 ATP kve/l Cu 9,79 sd Koper ATP kve/l 15 8,32 17,89 sd Koper ATP kve/l RVS sd RVS ATP kve/l sd 303000 3000 Legionella ng/ l 1,49 0,3 buis 5 RVS ATP 48,11 31,05 sd PVC-C ATP kve/l sd 7 03-08-04 Legionella ng/ l 10-05-04 buis 4 PVC-C ATP kve/l PEX buis 3 PEX ATP Cu Legionella ng/ l sd kve/l Cu sd Cu 12,53 0,3 15 11,68 0,15 15 12,63 0,45 8200 8,53 0,6 15800 7,95 15 0,3 5,09 15 15 9,89 0,3 15 13,68 0 200 12000 5,26 0,3 50 43000 25000 5,79 0,3 33 37000 21000 7,47 1,04 15 57000 15000 6,84 0,74 15 92 13,37 0 16,74 2,68 7,47 0,3 8,11 0 10-08-04 99 12,53 0,45 370000 87000 33,05 7,74 223000 42000 5,47 1,19 33000 21000 29,37 0,15 770 23-08-04 112 11,42 0 97000 55000 80,16 1,34 680000 125000 7,53 0,45 10000 10000 9,95 1,19 3970 21-09-04 141 50,63 2,68 393000 13,26 1,04 107000 8,63 0,15 23300 7,37 0,74 16700 5,58 1,49 30000 4,32 1,79 13300 10,84 2,98 19900 20-10-04 170 4,68 0,15 10000 3,63 1,34 8000 2,47 0,6 3000 8,79 0 50000 16-11-04 197 14,74 0,74 86670 5,47 0,15 15730 11,16 1,04 8200 9,26 0,45 94670 5,26 0,15 8070 4,63 0,45 8070 13,26 0,15 88670 07-12-04 218 7,21 0,6 28670 5,74 0 22600 3,95 0,15 10070 9,63 5,51 13330 2,37 0,6 16730 2,37 0,3 122200 8,68 0,6 73670 0,45 69000 14-12-04 225 6,05 1,19 23270 6,68 0,89 19530 4,26 1,04 19800 4,47 0,45 25200 4,58 1,19 48730 1,63 0,3 9870 8,68 1,04 143830 6,89 0,6 68500 21-12-04 232 7,47 0,3 39130 7,68 0,3 31600 7,89 0 50870 4,42 0,74 14470 3,37 0,45 40800 4,95 0,3 63800 10,95 0,15 204170 11,47 0,89 80170 28-12-04 239 6,32 0 23530 8,11 1,64 34730 2,63 0,15 19400 4,21 0,3 13130 1,58 0,45 9200 1,79 0,45 7930 10,63 1,34 158670 10,42 0,15 79000 04-01-05 246 5 0 30130 7,21 1,04 32270 2,47 0,3 10730 2,89 0,3 17130 1,11 0,15 10070 1,42 0 4930 6,05 0,3 142330 7,11 0,3 63500 11-01-05 253 9,79 0,3 28800 9,68 0,45 39800 7,47 0 44300 7,37 47470 2,95 0,45 18000 3,05 0,3 8500 9,16 0,3 153000 13,05 0,15 201000 19-01-05 261 3,95 0,3 18730 2,26 0,3 9330 1,74 0,15 7000 5,63 1,2 59830 27-01-05 269 3,21 0,15 13330 3,63 1,84 0,3 8070 22-02-05 295 6,95 0 39270 2,32 0,6 15670 01-03-05 302 4,74 0,6 91670 1,79 0,3 75000 9,16 1,19 36200 04-03-05 305 3,11 3,42 1,04 7600 08-03-05 309 5,05 0,45 50000 1,26 0,15 6230 7,58 0,74 600 11-03-05 312 5,32 0 15-03-05 316 5,21 22-03-05 323 3,84 29-03-05 330 4,11 05-04-05 337 3,16 12-04-05 344 3,79 19-04-05 351 02-05-05 364 44,4 13-05-05 375 18,9 25-05-05 387 15,7 06-06-05 399 15 07-06-05 400 15 09-06-05 402 22-06-05 415 15 14-07-05 437 2767 19-07-05 442 10,6 0,74 1167 13,4 0,45 8850 9,8 0,45 9900 11,8 3,3 250 23-08-05 477 9,58 0,74 570 8,74 1,04 4130 11,7 1,04 2270 6,95 0 15 27-09-05 512 6,95 0,3 70 13,37 2,23 670 11,6 0,3 2230 51,9 1,64 70 01-11-05 547 6,63 1,19 130 20,74 2,38 630 31,05 4,17 16170 29,1 1,64 15 17,05 1,34 15 15-12-05 591 15 03-02-06 641 15 31-03-06 697 11-05-06 738 233 3833 3233 29-05-06 756 1433 19700 17200 22-06-06 780 20-07-06 808 33700 01-08-06 820 100000 04-08-06 823 100000 08-08-06 827 50000 11-08-06 830 100000 14-08-06 833 35000 23-08-06 842 6670 100000 6670 50 05-09-06 855 12700 100000 20500 15 26-09-06 876 15 165 33 15 03-10-06 883 15 633 17-10-06 897 14-11-06 925 0,74 8930 4,53 0,15 12400 5,26 1,34 75000 4,95 0,89 56330 8,16 1,19 9770 8,84 0,45 30770 11,37 0,15 11370 20750 7,63 1,19 2530 4,47 0,3 9500 15,84 0,15 4430 2,58 0,74 1,04 2400 14,89 0,89 1630 6,05 0,6 0,89 900 13,05 0,15 400 3,58 0,45 0,74 500 10,32 0,45 70 3,26 0,3 0,45 1270 13,05 0,74 30 3,58 0,15 15 19,21 4,17 15 2,26 1500 36,4 1,49 230 0,3 830 34,7 1,19 0,89 1870 30,5 2,1 44270 7,44 4,79 0 65000 7,68 0,45 156000 7,05 2,38 57330 6,26 0,6 5870 6,53 0,15 570 1370 5,53 0,3 100 670 5,21 570 8,68 0,15 70 4,63 0,15 15 4,63 0,45 400 15 6 1,33 1330 0,74 15 5,11 1,49 15 22,5 2,98 17300 17,6 0,89 2170 2500 22,7 0,89 5170 12,16 0 15 1930 31,42 2,23 25970 13,11 0,15 15 8,53 0 50000 12 0,45 7900 1,58 14 49070 0,3 770 230 2130 270 15 651 9,37 0,6 30 37,7 4,91 3970 80,3 2,38 26600 450 67 15 700 30800 100000 100000 22400 100000 100000 100000 100000 100000 100000 33400 100000 65000 100000 75000 15 cursief betekent " kleiner dan" 100000 vet betekent " groter dan" Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 79 - juli 2007 11400 24600 14100 100000 100000 100000 15 15 2870 100000 100000 2050 13000 750 100000 550 3860 sd buis 1 PEX BIOFILM Parameter ATP Eenheid Datum dag buis 2 (controle) PEX Legionella pg/ cm2 kve/cm2 PEX PEX ATP pg/ cm2 buis 3 PVCC Legionella kve/cm2 ATP buis 4 (controle) PVCC Legionella pg/ cm2 kve/cm2 PVCC PVCC ATP pg/ cm2 buis 5 RVS Legionella kve/cm2 ATP buis 6 (controle) RVS Legionella pg/ cm2 kve/cm2 RVS RVS ATP pg/ cm2 buis 7 Cu Legionella kve/cm2 ATP buis 8 (controle) Koper Legionella pg/ cm2 kve/cm2 Cu Cu ATP pg/ cm2 Legionella kve/cm2 23-08-2004 112 643 8,90E+03 - - 520 1,30E+04 - - 181 3,40E+02 - - 168 2,40E+00 - - 23-11-2004 204 528 2,50E+04 308 2,40E+04 1442 2,80E+04 265 9,60E+03 141 1,34E+04 168 1,10E+04 168 1,30E+04 199 8,40E+03 22-02-2005 295 460 3,40E+04 661 2,70E+04 295 2,37E+04 341 9,55E+04 19-04-2005 351 911 1,00E+00 805 1,00E+00 754 1,00E+00 357 1,00E+00 01-11-2005 547 966 2,70E+00 703 3,90E+02 601 2,70E+00 530 2,70E+00 31-10-2006 911 7943 1,00E+00 8023 4,94E+01 3520 1,00E+00 14-11-2006 925 05-12-2006 946 1340 1,10E-01 cursief 8,00E+00 1,10E-01 890 7,60E+02 1,00E+00 2,20E-01 1,10E-01 3,40E+01 betekent "kleiner dan" Overzicht overige analyses in de waterfase Datum 13-07-2004 Parameter 23-08-2004 21-09-2004 16-11-2004 22-02-2005 01-11-2005 buis 1 buis 3 buis 5 buis 7 PEX PVC-C RVS Koper 7,74 7,75 7,83 7,8 106 52,1 29,1 1340 pH koper 27-07-2004 Eenheid µg Cu/l pH 7,72 7,74 7,72 7,7 koper µg Cu/l 104 17,5 23,8 1120 Koper-totaal µg/l 115 55 19 1145 Mangaan-totaal µg/l 11 26 9 11 Ijzer-totaal mg/l 0,14 1,40 < 0,10 < 0,10 Koper-totaal µg/l 36 <2 2,2 155 Mangaan-totaal µg/l 3,3 1,8 1,7 1,3 Ijzer-totaal mg/l 0,3 < 0,10 < 0,10 < 0,10 Koper-totaal µg/l 138 < 2,0 397 523 Mangaan-totaal µg/l 21 9,2 8,8 14 Ijzer-totaal mg/l 0,44 < 0,1 < 0,1 0,18 Koper-totaal µg/l 90 7,3 9,1 1030 Mangaan-totaal µg/l 8,6 8,5 6,4 8,9 Ijzer-totaal mg/l < 0,10 0,1 < 0,10 < 0,10 koper µg/l 58 8,1 31 1075 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 80 - juli 2007 1307 9,98E+02 5955 1,00E+00 1,00E-01 1506 9,70E+02 1,00E-01 9,00E-02 9,00E-02 III Bijlage: nader onderzoek bijdrage Loctite aan ATP-gehalte in water en biofilm Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 81 - juli 2007 Test with Loctite on two identical copper connections. The connection was made using Loctide. The internal connection was swabbed netto weight weight with Loctite amount of Loctite on test piece weight swab [g] [g] [g] [g] test piece 1 test piece 2 mean value 67,17 67,47 number of similar connection in copper test rigs (both pipes) 0,0625 max. biological growth on Loctite as analysed by Kiwa in Novembre 2004 25 max. contribution of Loctite on formation of biological material in the copper test rigs 40 m 15 mm Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 82 - 0,19 0,17 0,18 2,340 2,260 25 total amount of Loctite at the inside of connections ATP-amount in biofilm measured in April 2005 total copper surface in test rig length diameter 67,36 67,64 weight after swabbing inside of connection 2,343 0,003 2,262 0,002 0,0025 juli 2007 gram ng ATP/mg Loctite 1563 ng ATP 357 18850 pg/cm2 cm2 1,6% 1,2% 1,4% total ATP-amount in biofilm test rig copper 6729 ng ATP Mean ATP-concentration in water in research period (copper) Correction for drinking water; mean ATP-content in drinking water Netto mean ATP-concentration in water in research period (copper) total number of weeks 24-10-05 number of days 15 week research 4 weeks startup conditions number of research weeks number of weeks with start-up conditions 10,6 3,0 ng/l ng/l water during research period for two Cu rigs water during startup period for two Cu rigs 7,6 76 73416 555025 0,28% total ATP-amount in water test rig copper contribution Loctite to ATP in water and biofilm Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 - 83 - juli 2007 ng/l weken 60 16 162 48 total amount of water in period © Kiwa Water Research 10-05-04 532,00 liter/24 h liter/24 h liter ng ATP IV Bijlage: thermal disinfection of Legionella in water Periodically heating the water in the (warm) water system can be considered to be an effective method for the deactivation of Legionella, provided a sufficiently high temperature can be achieved everywhere in the system. This method also attacks the biofilm in the system, which can be flushed away gradually after the water has cooled off. In the English-language literature, this treatment method is called the “superheat-and-flush method”. The time required is directly dependent upon the temperature that can be achieved. Various studies have determined the time (D value) needed for a decimal reduction (90%) of the number of Legionella bacteria suspended in water (Kiwa data; Dennis et al., 1984; Schulze et al., 1987). The deactivation speeds were of the same order. However, these speeds were shown to depend on the cultivation history of the strain, where Legionella cultivated in water was clearly more resistant than Legionella cultivated in a laboratory medium (Figure 1). A comparable deactivation kinetic was detected in recent research: at 45°C, the D value is 2500 minutes; at 50°C, it is 380 minutes, at 60°C, it is less than 5 minutes and at 65°C it is less than 1 minute (Lin et al, 1998). Decimal reduction time (min) 1000 Kiwa, cultued in waterr Kiwa, strain from medium Dennis e.a. 1984, Schulze e.a. 1987 100 10 1 48 50 52 54 56 58 60 62 Temperature (oC) Figure 1. Deactivation of Legionella at different temperatures. references Kiwa data (not published) Dennis, P.J., D. Green and B.P.C. Jones. 1984. A note on the thermotolerance of Legionella. J. Appl. Bacteriol. 56:349-350. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 84 - juli 2007 Schulze-Röbbecke, R., M. Robber, M. Exner. 1987. Vermehrungs-und Abtötungstemperaturen natürlich vorkommender Legionellen. Zbl. Bakt. Hyg. 184:495-500. Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 85 - juli 2007 V Bijlage: tappatroon C: Tapschema NEN 5128 klasse 1 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 86 - juli 2007 tapdebiet = 3,5 liter/minuut nr. tapping hoeveelheid liter uur minuut 70 7 15 7 30 80 90 95 10 0 10 30 10 35 10 45 11 0 11 30 11 32 11 34 13 0 13 5 13 25 13 27 13 29 14 0 14 30 14 35 14 45 14 48 14 51 15 0 16 0 16 10 16 20 16 30 18 0 18 5 18 25 18 27 18 29 19 30 19 35 19 40 19 45 19 50 20 0 20 10 21 0 22 0 22 30 23 0 23 15 23 30 23 45 totaal 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 4 0 4 1 1 1 1 1 0,5 1 1 1 1 1 5 5 2 2 2 1 1 0,5 1 1 0,5 2 1 0,5 0,5 1 5 5 2 2 2 1 1 0,5 1 1 1 2 1 1 1 2 4 46,7 4 127,7 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 87 - juli 2007 VI Bijlage: gemiddelde drinkwatersamenstelling PS Tull en ‘t Waal Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 88 - juli 2007 120 122 126 174 176 180 184 200 222 230 232 240 244 246 250 271 279 281 283 301 Omschrijving Temperatuur Zuurstof Troebelingsgraad Geur, kw alitatief Smaak, kw alitatief Zuurgraad Saturatie-index EGV (elek. geleid.verm., 20 ° C) Waterstofcarbonaat Chloride Sulfaat Natrium Calcium Magnesium Totale hardheid Ammonium Somparameter [nitraat]/50 + [nitriet]/3 Nitriet Nitraat IJzer Eenheid Gemiddeld Minimum °C 13.0 12.0 mg/l O2 8.99 6.91 FTE 0.107 < 0.10 0 0 0 0 pH 7.87 7.82 SI 0.487 0.398 mS/m 38.8 37.7 mg/l HCO3 259 256 mg/l Cl 10.5 9.48 mg/l SO4 < 1.0 < 1.0 mg/l Na 12.3 12.0 mg/l Ca 68.7 63.8 mg/l Mg 5.57 5.12 mmol/l 1.94 1.80 mg/l NH4 < 0.040 < 0.040 mg/l 0.0191 0.0127 mg/l NO2 < 0.0070 < 0.0070 mg/l NO3 0.881 0.583 µg/l Fe 41.0 18.0 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 89 - juli 2007 Maximum 14.0 10.0 0.820 0 0 8.04 0.649 39.4 264 11.4 < 1.0 12.9 71.8 5.85 2.03 < 0.040 0.0243 0.00921 1.12 176 306 310 314 322 324 326 332 334 340 342 368 382 386 401 412 459 600 612 640 644 654 Omschrijving Mangaan Aluminium Arseen Boor Cadmium Chroom Kw ik Lood Nikkel Seleen Koper Fluoride Cyanide Totaal organisch koolstof (TOC) Kleurintens., Pt/Co-schaal PAK, 6 van Borneff Koloniegetal 22 ° C, 3 dg GGA-gietplaat Bacteriën Coligroep (37 ° C, onbevestigd) Aeromonas spp. 30 ° C Sporen van sulfiet-reducerende clostridia Legionella spp. (onbevestigd) Eenheid Gemiddeld Minimum µg/l Mn 9.02 4.60 µg/l Al 23.6 16.1 µg/l As < 0.10 < 0.10 mg/l B < 0.10 < 0.10 µg/l Cd < 0.50 < 0.50 µg/l Cr < 1.0 < 1.0 µg/l Hg < 0.010 < 0.010 µg/l Pb < 3.0 < 3.0 µg/l Ni < 1.0 < 1.0 µg/l Se < 0.10 < 0.10 mg/l Cu < 0.0050 < 0.0050 mg/l F < 0.050 < 0.050 µg/l CN < 2.0 < 2.0 mg/l C 1.91 1.75 mg/l Pt 6.20 5.50 µg/l < 0.010 < 0.010 kve/ml < 10 < 10 kve/100 ml < 1.0 < 1.0 kve/100 ml < 10 < 10 kve/100 ml < 1.0 < 1.0 kve/l < 50 < 50 Invloed van de temperatuur op het gedrag van Legionella in een proefleidinginstallatie KWR 06.110 © Kiwa Water Research - 90 - juli 2007 Maximum 15.2 41.0 0.138 < 0.10 < 0.50 < 1.0 < 0.010 < 3.0 < 1.0 < 0.20 < 0.0050 0.0510 2.13 2.06 6.64 < 0.010 < 10 < 1.0 20.0 < 1.0 < 62