Rapport 1: Advies aan Rothar Transport groep

advertisement
Rapport 1: Advies aan Rothar Transport groep
-
Toelichting schema
Maximale winst en de aan te bieden hoeveelheid
Producenten- en consumentensurplus
P. 1
P. 2
P. 3
Het schema staat in bijlage 1 (toegevoegd aan de mail)
Toelichting bij het schema
Het schema bestaat uit meerdere kolommen. Ik zal u per kolom uitleggen wat het precies betekent:
In de eerste kolom ziet u de arbeidsuren. Deze varieerden we met een verschil van 250, 500
of 1000 uren. In de tweede kolom staan het aantal producten die worden geproduceerd bij
een bepaald aantal arbeidsuren. In de derde kolom staan de totale constante kosten. Die
bedragen één miljoen (euro) en die zijn logischerwijs overal constant. De vierde kolom bevat
de gemiddelde constante kosten. Dat zijn dus de constante kosten per product bij een
bepaald aantal arbeidsuren. Die bereken je door de totale constante kosten te delen door
het aantal producten bij dat aantal arbeidsuren. In de vijfde kolom ziet u de totale variabele
kosten. Dat zijn dus de kosten die bij een ander aantal arbeidsuren variëren van de kosten
daarvoor of daarna. De zesde kolom laat de gemiddelde variabele kosten zien. Dat zijn de
variabele kosten per product bij een bepaald aantal arbeidsuren en ook die bereken je door
de totale variabele kosten te delen door het aantal producten bij dat aantal arbeidsuren. De
zevende kolom toont de totale kosten en dat zijn dus alle kosten bij elkaar, oftewel de totale
constante kosten plus de totale variabele kosten bij dat aantal arbeidsuren. Hierbij horen
natuurlijk de gemiddelde totale kosten, oftewel de achtste kolom. Dat zijn net zoals bij de
andere twee, de totale kosten per product bij een bepaald aantal arbeidsuren. Die bereken
je, net zoals bij de twee andere, door de totale kosten te delen door het aantal producten bij
dat aantal arbeidsuren. Toch kan je die ook op een andere manier berekenen, je kan
namelijk ook de gemiddelde constante kosten plus de gemiddelde variabele kosten doen. In
de negende kolom staan de marginale kosten. Die bereken je door twee stappen. Eerst doe
je de totale kosten min de totale kosten van het vorige aantal arbeidsuren en het aantal
producten min het aantal producten bij het vorige aantal arbeidsuren. De uitkomst van het
eerste deel je dan door de uitkomst van het tweede. De uitkomst daarvan zijn dus de
marginale kosten. Verder heb je nog in de tiende kolom de marginale opbrengsten. Dat zijn
de opbrengsten die u verdient bij het verkopen van één extra product. Op de markt is een
prijs van 300 euro ontstaan. De marginale opbrengsten zijn dus 300 euro. In de op een na
laatste kolom staan de totale opbrengsten. De totale opbrengst is het geld dat u krijgt bij het
verkopen van een bepaald aantal fietsen. Bij de prijs van 300 euro zijn de totale opbrengsten
dus het totaal aantal verkochte fietsen maal de prijs (300,-). Tenslotte staat er in de twaalfde
en laatste kolom de winst. Dat is dus wat het uiteindelijk oplevert. Die is te berekenen door
de totale opbrengst min de totale kosten bij dat aantal arbeidsuren te doen. Door al deze
berekeningen uitgevoerd te hebben, is het ons gelukt om dit schema voor u in te vullen.
In het grafiekje ziet u de marginale kosten tegen de marginale opbrengsten staan. Later in dit rapport
zullen we hier verder op in gaan. Ook staan in het grafiekje de gemiddelde totale kosten. Deze lijn
loopt in de vorm van een parabool. Dit komt omdat de marginale kosten eerst lager zijn dan het
gemiddelde. Daardoor daalt de GTK lijn. Later, wanneer de marginale kosten stijgen, gaat de MK lijn
de GTK lijn voorbij. Dit zorgt ervoor dat kosten hoger zijn dan het gemiddelde. De GTK lijn zal
daardoor weer stijgen. Vandaar dat de GTK lijn loopt zoals die loopt.
1
Het schema en de grafiek met de winst en de kosten zijn te vinden in bijlage 2
Maximale winst en de aan te bieden hoeveelheid
Zoals u kunt zien, zijn in dit schema de kosten en de opbrengsten bij het maken en verkopen van de
fietsen verwerkt. Om de maximale winst te behalen, moeten de kosten van het maken van één extra
product, oftewel de marginale kosten (MK), gelijk zijn aan de kosten die één extra product opbrengt,
de zogeheten marginale opbrengsten (MO). De prijs die op de markt is ontstaan is 300 euro. Elk extra
product levert dus 300 euro op. De marginale kosten zijn, zoals door de grafiek wordt weergegeven,
een stijgende lijn. Dit komt omdat elk extra product steeds duurder wordt om te produceren.
Wanneer de kostenlijn gelijk is aan de opbrengstenlijn zal de winst voor u maximaal zijn. De lijnen
MO en MK snijden elkaar bij 5000 producten. Als u dus 5000 producten op de markt zal aanbieden,
dan zal de winst voor u optimaal zijn.
In de laatste kolom is de winst te zien, die u zal gaan maken bij het verkopen van een bepaald aantal
producten. Zoals u ziet is de maximale winst voor u 0 euro. Uw kosten zijn dus gelijk aan uw
opbrengsten, wanneer u 5000 producten aanbiedt. In alle andere gevallen zult u verlies maken. Op
deze markt zult u dus in het begin geen winst kunnen maken. Maar, als u doorgaat met het verkopen
van fietsen, kunt u genoeg geld verdienen om uw constante kosten terug te betalen. Zo is het
mogelijk om later wel winst te maken. Concluderend zou ik u willen adviseren om 5000 producten
aan te bieden op de markt. Zo behaalt u de maximale winst. Uw kosten zijn dan gelijk aan de
opbrengsten.
2
Producenten- en consumentensurplus
Wellicht voor u volkomen nieuwe begrippen: producenten- en consumentensurplus. Zoals u al heeft
kunnen zien, heeft uw analist in een grafiek de prijs en gevraagde hoeveelheid in een grafiek gezet;
de prijs op de verticale as en de hoeveelheid op de horizontale. Zie de afbeelding hieronder. Er zijn
twee lijnen in de zien: de vraaglijn en de aanbodlijn. De vraaglijn is de lijn die de vraag weergeeft. Het
is een dalende functie, want hoe meer de prijs daalt, hoe groter de hoeveelheid die de mensen willen
hebben. De aanbodlijn is een stijgende functie, want hoe hoger de prijs, hoe meer de aanbieders
willen aanbieden. De plaats waar deze twee lijnen elkaar snijden, heet het marktevenwicht. Dit is de
prijs en de gevraagde hoeveelheid die op de markt zullen ontstaan. Op de fietsenmarkt is dit bij een
prijs van 300. De gevraagde hoeveelheid is dan 10 miljoen.
Op deze markt is er sprake van producenten- en consumentensurplus. De mensen die bereid waren
een hogere prijs te betalen dan de evenwichtsprijs, hebben voordeel: het consumentensurplus. Dit is
de driehoek onder de vraaglijn en boven de evenwichtsprijs.
De producenten hebben ook voordeel. Zij wilden al wel producten aanbieden voor een lagere prijs
dan de evenwichtsprijs. Het producentensurplus is dus de driehoek boven de aanbodlijn en onder de
evenwichtsprijs. Voor uw bedrijf Rothar is er, zoals u in onderstaande afbeelding kunnen zien, ook
producentensurplus, namelijk het driehoekje onder de evenwichtsprijs en boven de aanbodlijn.
CS
PS
3
Download