Artikelen Vonne Laan en Elisabeth Thole1 Nieuwsgierige werkgevers: Let op privacygrenzen bij verwerken van gegevens van sollicitanten en werknemers ArbeidsRecht 2016/8 bevat basisregels die werkgevers in acht plegen te nemen bij de werving en selectie van personeel. Hoe ver mag een werkgever gaan bij het screenen van sollicitanten? Wanneer mag een werkgever de mailbox en het smartphonegebruik van zijn werknemers checken, of camera's inzetten om hun bezigheden te controleren? Aan de hand van verschillende praktijksituaties gaan wij na waar privacy technisch gezien voor werkgevers de grenzen liggen, mede met oog op de steeds strengere privacyregels. Grondslag te verwerken gegevens Voor de gegevensverwerking in het kader van pre-employment screening kan het gerechtvaardigd belang van de werkgever een geschikte rechtvaardigingsgrond zijn. De daarbij vereiste belangenafweging brengt mee dat de werkgever alleen díe persoonsgegevens mag checken die van belang zijn voor uitoefening van de functie waarnaar wordt gesolliciteerd. Standaard screening procedures mogen in principe niet.' Opmerkingen vooraf Op 1 januari 2016 treedt de gewijzigde Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) in werking. Werkgevers dienen ermee rekening te houden dat vanaf dat moment de Autoriteit Persoonsgegevens, de nieuwe naam van de privacytoezichthouder, forse boetes kan opleggen, oplopend tot € 820.000 of 10% van dejaaromzet van de werkgever.' Daarnaast wordt in februari ofmaart 2016 de finale versie van de EU Privacy Verordening (AVGB) verwacht, waarover op 15 december 2015 in Brussel een akkoord is bereikt.' Werkgevers krijgen dan, net als andere organisaties die persoonsgegevens verwerken, twee jaar de gelegenheid om hun verwerkingsprocessen daarop aan te passen. In deze relatief korte periode moeten werkgevers dus hun privacyzaken op orde krijgen om de zo mogelijk nog forsere boetes te vermijden. Op basis van de AVGB kunnen de boetes oplopen tot € 20 miljoen of in geval van een reehtspersoon 4% van de wereldwijde jaaromzet van de reehtspersoon indien dat bedrag hoger is. 1. Screening van sollicitanten Hoe weet een werkgever of iemand een geschikte kandidaat is? Diverse vormen van screening van sollicitanten zijn denkbaar. Van het uitvoeren van keuringen en testen tot het checken van referenties. In al deze gevallen worden persoonsgegevens verwerkt en is de Wbp van toepassing, die, zoals hiervoor beschreven, in de nabije toekomst wordt vervangen door de AVGB. Daarnaast geeft de NVP Sollicitatiecode (laatste update: oktober 2013) richting." Deze code Voor sommige functies is een Verklaring omtrent het Gedrag (VaG) vereist of gelden andere specifieke wettelijke bepalingen, zoals voor politieambtenaren en luchtvaartpersoneel. In die gevallen kan uitvoering van een wettelijke verplichting de grondslag voor de verwerking vormen. Bijzondere persoonsgegevens Bij screening is het uitgangspunt dat geen bijzondere persoonsgegevens mogen worden verwerkt. Bijzondere persoonsgegevens zijn gevoelige persoonsgegevens zoals gezondheidsgegevens of gegevens over iemands ras. Uitzonderingen zijn alleen toegestaan wanneer bijzondere functieeisen dat noodzakelijk maken. Voorzichtigheid is daarbij geboden, omdat niet zomaar mag worden aangenomen dat de sollicitant de gegevens in vrijheid verstrekt," Daarnaast moet de verwerking "ten eigen behoeve" zijn. De uitzondering biedt daarom geen uitkomst als sprake is van een uitzendrelatie of als een screeningbureau wordt ingeschakeld. Als deze partij geen recherchebureau is of geen deel uitmaakt van het concern van de werkgever gelden aanvullende eisen. Bij het CBP moet in dat geval een voorafgaand onderzoek worden aangevraagd.' Op basis van deze procedure heeft het CBP diverse privacyprotocollen voor pre-employment screening door uitzendorganisaties rechtmatig verklaard." Bijzondere aandacht verdient de verwerking van gezondheidsgegevens van sollicitanten. Wanneer sprake is van een wettelijk verplichte medische keuring is dat toegestaan," Of bij psychologische testen ook gezondheidsgegevens worden 5 Zie www.cbpweb.nl 6 Zie Kamerstukken //1997/98. 25892. nr. 3 p. 65 (MvT). aangehaald in het CBP rapport met definitieve bevindingen inzake het Onderzoek naar het Auteurs zijn advocaten bij Van Deerne NV te Amsterdam. Vonne Laan is verbonden aan de praktijkgroep arbeidsrecht en Elisabeth Thole is partner 2 4 12 gebruik en hoofd van het Van Doorne Privacy Team. Deze bijdrage werd afgesloten op 24 december 2015. Per 1 januari 2016 krijgt het College bescherming persoonsgegevens (CBP) 7 een nieuwe naam: Autoriteit Persoonsgegevens. Wij blijven in dit arrikel toch nog spreken over het CBP omdat wij verwijzen naar stukken die uit naam van het CBP zijn gepubliceerd. 8 Zie: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-6321_en. Zie: www.nvp-plaza.nl/sollicitatiecode. h t m. 9 onder 'screening', van (heimelijke) camera's door Media Markt-Saturn Holding Ne- derland B.V. (21 november 2013). p. 14. Per 1 januari 2016 krijgt het CBP een nieuwe naam: Autoriteit Persoonsgegevens. Wij blijven in dit arrìkel spreken over het CBP omdat wij verwijzen naar stukken die uit naam van het CBP zijn gepubliceerd. Bijvoorbeeld van Randstad en Adecco (5 augustus 2015), en CV-OK (15 januari 2014). Zie CBP, Screeninggids voor werkgevers en voor werknemers van 28 januari 2014. Afl.2 - februari 2016 ArbeidsRecht 2016/8 Artikelen NIEUWSGIERIGE verwerkt, staat niet zonder meer vast." Ten aanzien van werknemers lijkt het CBP daar in elk geval niet vanuit te gaan." lijke voor de verwerking van de gegevens van de anderen, en andersom. Schematisch ziet dit er als volgt uit: Dataminimalisatie Uit oogpunt van dataminimalisatie dient de periode waarop de screening ziet zo beperkt mogelijk te blijven. Het CBP houdt aan dat het zelden noodzakelijk is gegevens van meer dan 20 jaar geleden te verwerken. Bij het benaderen van de referent en het verstrekken van diens gegevens zullen zowel van de referent als de contactl~ersoon bij de werkgever persoonsgegevens worden verwerkt (fasen 1 en 2). Voor deze verwerkingshandelingen kwalificeert de sollicitant als de verantwoordelijke in de zin van de Wbp. Wanneer de sollicitant de referent vraagt of deze het goed vindt dat diens gegevens aan de contactpersoon van zijn mogelijk nieuwe werkgever worden doorgegeven, zal dit waarschijnlijk buiten het bereik van de Wbp blijven, omdat deze gegevensverwerking onder de uitzondering van persoonlijk gebruik kan vallen. Zo niet, dan vindt dat plaats met de toestemming van de referent. Informatieplicht en andere privacyverplichtingen De werkgever moet de sollicitant vooraf informeren over de screening. Dit kan bijvoorbeeld in de vacaturetekst. De resultaten moeten vervolgens worden teruggekoppeld aan de kandidaat. Ook overigens zal de werkgever aan alle privacyeisen moeten voldoen, zoals naar huidig recht nog de plicht de gegevensverwerking te melden, tenzij de vrijstelling voor het verwerken van sollicitantengegevens van toepassing is. Wanneer de werkgever daarop bij de referent informatie over de sollicitant opvraagt, zal dit eveneens toegestaan zijn, omdat de referent voor het verwerken van zijn gegevens zijn toestemming aan de sollicitant had gegeven (fase 3). De sollicitant heeft feitelijk de werkgever vertegenwoordigd door mede namens hem de toestemming te regelen voor het verwerken van de referentiegegevens. Maar de toestemming zal waarschijnlijk geen geldige basis bieden voor verwerking van de gegevens over de sollicitant door de werkgever (eveneens fase 3). Wel zal dit gelden voor het verwerken van de sollicitantengegevens door de referent, wanneer men die ook als verantwoordelijke kan kwalificeren (fase 4). Wat de werkgever daarentegen betreft, is hier sprake van de situatie dat de sollicitant zichjegens zijn toekomstige werkgever in een afhankelijke positie bevindt Een voorbeeld: checken van iemands referenties Het is niet ongebruikelijk dat sollicitanten uit zichzelf of op verzoek van hun toekomstige nieuwe werkgever referenties opgeven. Privacytechnisch gezien zijn in dat geval bij de gegevensverwerking drie partijen betrokken: de sollicitant, de referent en de potentiële werkgever. Ook worden van alle drie deze partijen persoonsgegevens verwerkt. Hoewel daar in de praktijk niet altijd een privacytoets aan te pas zal komen, betekent dat niet dat op deze "driehoeksrelatie" de privacyregels niet van toepassing zijn. Bijzonder is dat bij het checken van iemands referenties de ene partij nu eens als betrokkene optreedt en dan weer als de verantwoorde- o WERKGEVERS: LET OP BIJ HET VERWERKEN VAN GEGEVENS actie verantwoordelijke Betrokkenen fasel sollicitant vraagt toestemming aan referent voor het verstrekken van diens gegevens aan de potentiële werkgever sollicitant - referent - contactpersoon potentiële werkgever fase 2 sollicitant verstrekt gegevens referent aan potentiële werkgever sollicitant - referent - contactpersoon potentiële werkgever fase 3 potentiële werkgever vraagt informatie op bij referent potentiële werkgever - sollicitant - referent fase4 referent geeft eigen invulling aan verstrekken informatie referent - sollicitant, - contactpersoon potentiële werkgever fase 5 potentiële werkgever koppelt terug aan sollicitant potentiële werkgever - sollicitant, - referent 'l O De MvT biedt geen duidelijkheid: niet zonder meer psychologische (fase 3). De sollicitant is immers erop gebrand de baan te krijgen, en zal daar veel voor over hebben. In plaats van toestemming lijkt het gerechtvaardigd belang van de werkge- 'l .. ] gezondheidsgegevens [omvatten] gegevens. Weliswaar zullen psychologi- sche gegevens vaak tevens iemands lichamelijke of geestelijke gezondheid raken, doch dit behoeft niet altijd het geval re zijn." Zie Kamerstukken /I 1997{98, 25892, nr. 3 p. 102 (MvT). 11 In een onderzoek naar de vetwerking van persoonsgegevens in het kader van psychologische tests bij werknemers, toetste het CBP niet aan het regime voor bijzondere persoonsgegevens. CBP, Onderzoek naar de verwerking van persoonsgegevens door Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant in het kader van het (verwijderd) Assessment, rapport definitieve bevindingen, augustus 2012. ArbeidsRecht 2016/8 ':. Afl. 2 - februari 2016 13 NIEUWSGIERIGE WERKGEVERS: LET OP BIJ HET VERWERKEN ver daarom een passendere grondslag." Los daarvan, zal de werkgever de sollicitant een terugkoppeling dienen te verstrekken over de inlichtingen die hij van de referent over de sollicitant heeft verkregen. Dat vloeit enerzijds voort uit de in de Wbp opgenomen informatieplicht, en anderzijds zou men kunnen beargumenteren dat dit ook kan worden afgeleid uit de algemene eisen van goed (toekomstig) werkgeverschap (fase 5).13 Daarmee is de cirkel rond en is, indien de sollicitant wordt aangenomen, sprake van een, vanuit de Wbp bezien, geslaagde driehoeksrelatie. 2. Monitoring van werknemers Monitoren van werknemers kan plaatsvinden ten behoeve van efficiency of voor beveiligingsdoeleinden. Daarvoor zal het gerechtvaardigd belang van de werkgever meestal de geëigende grondslag vormen." Beoordeeld moet worden of de toepasselijke doeleinden ook op andere, voor de werknemer minder belastende, wijze kunnen worden nagestreefd." Tevens geldt dat het aantal medewerkers dat toegang heeft tot de gegevens zo beperkt mogelijk moet zijn. Ook het voldoen aan de informatieplicht is van groot belang. Heimelijke monitoring Soms bestaan valide redenen om werknemers juist niet te informeren over de monitoring die plaatsvindt. Hoewel werknemers wel in algemene zin geïnformeerd moeten worden over het feit dat heimelijke monitoring kan plaatsvinden en de omstandigheden waaronder, bijvoorbeeld bij herhaalde diefstal, ondergraaft meer specifieke informatieverschaffing in die gevallen het doel van de monitoring. De betrokken personeelsleden hoeven daarom alleen achteraf meer specifiek geïnformeerd te worden." Voor toepassing van heimelijke monitoring gelden verzwaarde vereisten. De werkgever dient een redelijke verdenking te hebben dat een medewerker iets doet wat strafbaar of verboden is. Daarnaast dient hij bij het CBP een voorafgaand onderzoek aan te vragen." Permanent heimelijk toezicht is nooit toegestaan." Maar ook wanneer de monitoring van beperkte duur is, zal niet snel aan het vereiste van proportionaliteit en subsidiariteit zijn voldaan. Zo kunnen voor controle of 12 Dit is in lijn met de visie van de CBP (https:/Iwww.cbpweb.nl/nl/onderwerpen/werk-uitkering/screening), maar staat haaks op randnummer van de NVP Sollicitatiecode, waarin staat dat de potentiële 5.1 werkgever de sollicitant toestemming moet vragen voor het inwinnen van inlichtingen bij derden. Zie in dit verband ook E.P.M. Thole/A. Engelfriet. vacy, social media en de werkplek, ArbeidsRecht 2012/34, Artikelen VAN GEGEVENS Q&A over priwaarin wordt wordt gerookt op plekken waar dat niet mag ook rookmelders worden gebruikt." Monitoring: telefoongebruik Het controleren van telefoongebruik is tot op zekere hoogte toegestaan." Onder omstandigheden mag ook met telefoongesprekken worden meegeluisterd of mogen deze zelfs worden opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn de verbetering van de telefonische dienstverlening van werknemers in een callcenter, het bewijzen van een vermoeden van fraude en het controleren of een klacht van een klant terecht is, aldus het CBP. Ook doorlopende controle kan zijn toegestaan als dat noodzakelijk is. Het CBP noemt hier vastlegging van telefonische beursorders om te bewijzen wat afgesproken is. In principe moet de werkgever de werknemer per gesprek attenderen op de opname. Dat kan door een geluidssignaal bij aanvang van het gesprele Ook kan de informatie vooraf op papier of digitaal worden verschaft." De persoonsgegevens mogen ten slotte niet langer dan noodzakelijk worden bewaard, bij voorkeur maximaal 6 maanden." Monitoring: cameratoezicht Bij de bepaling of het gerechtvaardigd belang als verwerkingsgrandslag bij cameratoezicht in aanmerking komt, is onder meer van belang of de beelden bijzondere persoonsgegevens zijn. Op Europees niveau bestaat hierover geen eenduidigheid." In Nederland heeft de Hoge Raad geoordeeld dat rasgegevens indirect kunnen worden afgeleid uit een foto van een persoon." In zijn concept Richtsnoeren Cameratoezicht van 5 juni 2015 kwalificeert het CBP de beelden onder omstandigheden niet als bijzondere persoonsgegevens." Mocht het regime voor bijzondere persoonsgegevens toch van toepassing blijken, dan geldt voor cameramonitoring dat rekening gehouden moet worden met het algemene verwerkingsverbod op voor rasgegevens. De werkgever moet dan bijvoorbeeld kunnen hardmaken dat de monitoring plaatsvindt ter identificatie van de werknemer en slechts voor zover dit daarvoor onvermijdelijk is." In zijn concept Richtsnoeren Cameratoezicht noemt het CBP een privacy impact assessment (PIA) als optie om compliance met de privacyregelgeving te helpen waarborgen. Als de werkgever overgaat tot cameratoezicht is in elk geval van belang dat hij aan de werknemers kan uitleggen hoe hun 19 Zie Artikel29-Werkgroep nagegaan of de toestemming dan wel het gerechtvaardigd belang van de werkgever de meest aangewezen grondslag is voor het verrichten van een 20 Zie CBP website, het subonderwerp internet search naar een sollicitant. Naar de huidige maatstaven zou men kunnen stellen dat het rneer en meer voor de hand ligt het googelen van 21 onderwerp 'werk en uitkering', raadpleegbaar via www.cbpweb.nl. Het belang van de informatieplicht volgt ook uit de zaak Halford v. het Ver- 22 enigd Koninkrijk (EHRM 25 juni 1997, 20605/92). Zie CBP website, het subonderwerp 'controle van personeel' 13 een sollicitant te rechtvaardigen op basis van een gerechtvaardigd belang. Volgens de NVP Sollicitatiecode hoeft de werkgever alleen de "relevante" 23 14 informarle terug te koppelen. Over wat daaronder verstaan moet worden, zal van geval tot gevalmoeten worden beoordeeld. Zie Artikel 29-Werkgroep (WP48), p. 25. Zie het CBP rapport met definitieve bevindingen inzake het Onderzoek naar het gebruik van (heimelijke) camera's door Media Markt-Saturn Holding Nederland B.V. (21 november 2013), p. 15-16 en 22. Zie www.cbpweb.nl onder 'controle van personeel'. 24 25 final, p. 29; en Artikel29-Werkgroep (WP192), p.S. HR 23 maart 2010, NjB 2010, 815. Zie de conceptversie van 5 juni 2015, p. 20-21. Het CBP heeft dit uitgangs- 26 punt eerder toegepast in een recent onderzoek: zie Onderzoek naar de verstrekking van persoonsgegevens aan derden door NE DistriService B.V., Openbare versie Rapport definitieve bevindingen, Den Haag: CBP 2014, p. 9. Zie artikel18 sub a Wbp. 15 16 17 18 14 Zie Kamerstukken II 1997/98, 25892, nr. 3 p. 146 (MvT). Zie wat betreft verborgen cameratoezicht: Do's & Don'ts cameratoezicht de werkvloer, Den Haag: CBP 2014, p. 2. (WP217), p. 78. 'controle van personeel' onderwerp 'werk en uitkering', raadpleegbaar kel 34 van het Vrijstellingsbesluit Wbp. op onder hoofd- onder hoofd- via www.cbpweb.nl en arti- Zie Artikel 29-Werkgroep (WP163), p. 9; European Commission, Commission Staff Working Paper Impact Assessment, Brussels 2012, SEC(2012) 72 Afl. 2 - februari 2016 ArbeidsRecht 2016/8 1 Artikelen NIEUWSGIERIGE WERKGEVERS: LET OP BIJ HET VERWERKEN VAN GEGEVENS Voor zover de beelden worden opgeslagen, mag dit niet Ianger dan noodzakelijk is ter verwezenlijking van het doel en bij voorkeur maximaal4 maanden." privacybelang is afgewogen tegen het bedrijfsbelang van de werkgever." Uit opinies van de Artikel 29-Werkgroep - het onafhankelijke advies- en overlegorgaan van de Europese Commissie voor privacy-aangelegenheden - volgt dat als de verwerking op het gerechtvaardigd belang wordt gestoeld, werknemers sowieso dienen te worden geïnformeerd over waarom werkgever van mening is dat de belangenafweging in zijn voordeel uitpakt." Daarnaast noemt de Artikel 29-Werkgroep voorbeelden van aanvullende informatieplichten, zoals: in welke gevallen de beelden door de bedrijfsleiding worden onderzocht, de duur van de opnamen en de gevallen waarin de opnamen aan de rechtshandhavingsautoriteiten ter beschikking worden gesteld. In de concept Richtsnoeren Cameratoezicht staat dat ook het gebied waarin cameratoezicht plaatsvindt moet worden gecommuniceerd. Het is echter niet nodig te informeren over waar de camera's exact geïnstalleerd zijn of om zichtbaar te maken of de camera's zijn aan- of uitgeschakeld. Monitoring: email en internet De werkgever moet zijn werknemers ook informeren over zijn émail- en internetbeleid. Hij informeert in elk geval over in hoeverre persoonlijke communicatie is toegestaan en welke beperkingen daarop gelden, zoals het verbod op bezoek van bepaalde websites. Ook moet de werkgever de werknemers infameren over de aanwezigheid, het gebruik en het doel van opsporingsvoorzieningen en/of apparatuur die in verbinding staan met de werkstations van de werknemers en de toepasselijke handhavingsprocedures." Als de werkgever een overtreding constateert, moet hij de werknemer eveneens meteen daarover informeren. Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van automatische notificatiesystemen. Een zekere controle kan nodig zijn om de digitale omgeving te beschermen tegen virussen en andere malware. Aangezien de werkgever de beveiliging van de verwerking dient te waarborgen (mede met het oog op de aanstaande meldplicht datalekken), kan het automatisch scannen van e-mails en verkeersgegevens om die reden gerechtvaardigd zijn fa lang de werkgever daarbij passende maatregelen treft ter waarborging van de privacy van de werknemers. Daarnaast kan controle van email- en internetgebruik noodzakelijk zijn ter bevestiging van een vermoeden van ongeoorloofde activiteiten van de werknemer in kwestie. De controle dient in eerste instantie zoveel mogelijk op de metadata van het gegevensverkeer (bijvoorbeeld tijdstip, soort en hoeveelheid) te zien en niet op de inhoud. Daarnaast moet het monitoren van privé-e-mailszoveelmogelijkwordenvermeden.De verwerking moet worden stopgezet als tijdens de bestudering van de inhoud van de e-mails alsnog blijkt dat het privéberichten betreft. Wat de bewaartermijn betreft, geeft de Artikel 29-Werkgroep als richtsnoer een bewaartermijn van maximaal drie maanden aan." Live cameramonitoring zal een minder verregaande inbreuk op de privacy van de werknemer opleveren dan de opname daarvan." Cameratoezicht ter controle van de kwaliteit en omvang van de prestaties van de werknemers, mag verder niet standaard plaatsvinden. Dit kan anders liggen wanneer het toezicht dient ter naleving van productie- en/of veiligheidsvoorschriften. Een creatieve werkgever zou plaatsing van de camera's daarop kunnen baseren, om de beelden vervolgens alsnog ook voor het beoordelen van werknemers te gebruiken. Gezien het doelbindingsprincipe is dat echter niet toegestaan." Veelal is monitoring ook onrechtmatig omdat de werkgever het doel dat hij nastreeft even goed kan vervullen zonder dat daar cameratoezicht aan te pas komt. Denk aan (papieren) dossieropbouw waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de werknemer dagelijks te laat op kantoor arriveert. Verder mag het cameratoezicht niet zien op ruimten die bestemd zijn voor privégebruik voor de werknemers, of die niet bedoeld zijn voor de uitvoering van de taken van werknemers." 3. o 27 28 Do's &don'ts cameratoezicht op de werkvloer, Den Haag: CBP 2014, p. 2. Zie Artikel 29-Werkgroep (WP217), p.65 en 67, en (WP 89), p.27-28. Bring Your Own Device (BYOD) Steeds meer werkgevers hanteren een BYOD regeling, hetgeen privacytechnische eonsequenties heeft, zeker indien daarop wordt gemonitord. In Grondslagen relatie tot werknemers is het alleen via een symbool of sticker informeren onvoldoende, zie de conceptversie van 5 juni 2015, p. 23. 29 Overigens signaleert Zwenne dat het CBP in zijn concept Het verwerken van naam, telefoonnummer, MAC-adres, telefoontype, type abonnement, en gerelateerde administratienummers in het kader van de BYOD-regeling kunnen over het algemeen worden gebaseerd op uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Als de arbeidsovereenkomst een kostenregeling bevat, kan dit eveneens de grondslag vormen Richtsnoeren Cameratoezicht (5 juni 2015) stelt dat het monitoren zonder vastlegging van de beelden geen gegevensverwerking in de zin van de Wbp vormt(zwennebIog.webIog.Ieidenuniv.nI). uitkijken van camerabeelden genoemd Als voorbeeld wordt het live (p. 14). Het is de vraag of dit juist is. Dat zou bijvoorbeeld anders zijn indien de monitoring zonder vastlegging plaatsvindt zonder enige menselijk tussenkomst of de mogelijkheid 30 daartoe. Zie de MvT (Kamerstukken II 1997/98, 25892, nr. 3 p. 51-52), Dit wordt ook als voorbeeld van onverenigbaar gebruik genoemd in de concept Richtsnoeren Cameratoezicht (conceptversie van 5 juni 2015), 31 p.18. Zie Artikel 29-Werkgroep (WP89), p.27. Het CBP stelt in dit kader overigens alleen dat cameratoezicht op het toilet niet is toegestaan. Do's & don'ts cameratoezicht op de werkvloer, Den Haag: CBP 2014, p. 1-2. ArbeidsRecht 2016/8 32 33 ':' 34 ''t. In de concept Richtsnoeren Cameratoezicht refereert het CBP aan de termijn van 4 maanden van artikel 38 lid 6 van het Vrijstellingsbesluit Wbp (conceptversie van 5 juni 2015, p. 19). Artikel 29-Werkgroep (WP55). Artikel 29-Werkgroep (WP55), p.20. Dit is beduidend maanden van artikel 32 lid 6 Vrijstellingsbesluit AfI.2 - februari 2016 korter dan de 6 Wbp. 15 NIEUWSGIERIGE WERKGEVERS: LET OP BIJ HET VERWERKEN VAN GEGEVENS voor verwerking van het dataverbruik. Voor zover verwerkingshandelingen niet onder deze grondslag vallen, kan het gerechtvaardigd belang uitkomst bieden. Beveiligingseisen Omdat het device in eigendom en beheer van de werkne- mer is, kan de werkgever minder invloed uitoefenen op het gebruik daarvan. Dit brengt extra beveiligingsrisico's mee. Het is zelfs de vraag of een BYOD-regeling überhaupt in overeenstemming met de Beveiligingsrichtsnoeren van het CBP kan worden vormgegeven, omdat de richtsnoeren impliciet uitgaan van een vetwerking waarop de verantwoordelijke vat heeft." Duidelijk is in elk geval dat in de regel striktere beveiligingseisen voor BYOD-devices gelden. Het CBP noemt BYOD als voorbeeld van een grote verandering Artíkelen zeker ook met het oog de aanstaande wijzigingen van de Wbp en de verwachte komst van de AVGB. Werkgevers moeten steeds checken welke privacyeisen per situatie van toepassing zijn. Denk aan de toepasselijke grondslag en het in acht nemen van passende beveiligingsmaatregelen. Ook kan vanuit het medezeggenschapsrechtelijk kader het instemmingsrecht van de OR of het adviesrecht van de personeelsvergadering een rol spelen. Hoe dan ook zullen werkgevers steeds goed in beeld moeten brengen welke persoonsgegevens zij waarvoor verwerken, en de afweging moeten maken of dat ook anders kan. Doen zij dat niet, dan kunnen zij daarop worden aangesproken, niet alleen door de betrokkenen, maar ook door het CBP. Doen zij dat wel, dan kunnen zij zich daarop juist laten voorstaan. in de organisatie of informatiesystemen, op grond waarvan de werkgever als de verantwoordelijke moet beoordelen of het bestaande pakket aan beveiligingsmaatregelen nog steeds voldoet aan het vereiste beveiligìngsniveau." Introductie van een BYOD-regeling kan daarom implementatie van zwaardere beveiligingsmaatregelen noodzakelijk maken, hetgeen ook relevant is met het oog op de meldplicht datalekken. 37 Een voorbeeld van een op de BYOD-regeling toegespitste beveiligingsmaatregel is een beveiligingsapp. Vanuit privacyrechtelijk perspectief kan soms van werknemers worden verlangd zo een app te installeren waardoor op beveiligde wijze toegang wordt verkregen tot de digitale werkomgeving. Bewerkersovereenkomst Indien een beveiligingsapp onderdeel uitmaakt van de BYOD-regeling, kan de beheerder van app kwalificeren als bewerker omdat de beheerder vaak ook toegang heeft tot bepaalde persoonsgegevens van de werknemers. In dat geval is een bewerkersovereenkomst vereist." Gezien de verregaande impact die dergelijke apps op de privacy van de werknemer kunnen hebben door bijvoorbeeld "remote wiping" mogelijk re maken waarbij alle data op het device vanaf afstand door de werkgever kunnen worden gewist, is het sluiten van een bewerkersovereenkomst privacy technisch gezien des te relevanter. Daarin moeten afspraken over de beveiliging van de persoonsgegevens worden gemaakt. 4. I Altijd checken Duidelijk is dat werkgevers rekening moeten houden met het recht op privacy van hun sollicitanten en werknemers, 36 Zie ook J. Terstegge. Noot bij de Richtsnoeren Beveiliging vens, Privacy & Compliance 2013, nr. 2, p. 32-33. Zie de CBP richtsnoeren Beveiliging van Persoonsgegevens, 37 ook brief van]. de Zeeuw van het NFGF aan het CBP, d.d.Sdecember 2012. Ook de Artikel 29-Werkgroep gaat uit van verhoogde beveiligingsrisico's 35 Persoonsgege2013, p. 28. Zie bij BYOD-regelingen. Zie de bijlage bij de brief van de Artikel 29-Werkgroep van 7 juli 2015, gericht aan M.T. Fabregas-Fernandez (Head of Unit Securities Markets DG FISMA), p. 5, over artikel16.7 van Richtlijn 2014/65/ EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 38 16 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU Zie de CBP richtsnoeren Beveiliging (MiFlD Il). van Persoonsgegevens, 2013, p. 28. Afl. 2 - februari 2016 ArbeidsRecht 2016/8