Samen sterk bij chemotherapie Informatiebrochure 0 Inhoud Wat is kanker? Mogelijkheden om kanker te behandelen Chemotherapie Wat is chemotherapie? Hoe wordt chemotherapie toegediend? Hoe werkt een elastomeerpomp? Waar wordt chemotherapie toegediend? Hoelang duurt chemotherapie? Hoe weet u of de chemotherapie doeltreffend is? Behandeling in het kader van een klinische studie Nevenwerkingen van chemotherapie Invloed op het beenmerg Grotere kans op bloedarmoede Grotere kans op infecties Grotere kans op bloedingen en blauwe plekken Misselijkheid en braken Invloed op neus, keel en mond Buikpijn en verstopping Diarree Verminderde eetlust Invloed op de urinewegen Vochtopstapeling Invloed op de longen Haarverlies Veranderingen van de huid en de nagels Invloed op de spieren en zenuwen Hand-voetsyndroom Oogontsteking Invloed op het gehoor 1 4 4 6 6 6 9 10 10 10 10 11 12 13 14 16 18 20 22 23 24 25 26 27 30 31 32 34 35 Invloed op de seksualiteit Invloed op de vruchtbaarheid Allergische reacties Pijn Vermoeidheid Emotionele reacties Aandachtspunten voor thuis Nuttige telefoonnummers U staat er niet alleen voor 2 35 36 37 37 38 40 41 44 46 Welkom Geachte mevrouw Geachte heer Waarschijnlijk heeft de dokter of een verpleegkundige u al uitleg gegeven over chemotherapie. In deze informatiebrochure kunt u dat allemaal nog eens rustig overlezen. Het is goed als u weet wat er met u gaat gebeuren, u weet dan waar u aan toe bent en misschien gaat u zich daardoor ook een beetje minder angstig voelen. Het is ook belangrijk dat de mensen om u heen weten wat er aan de hand is. Laat hen daarom ook deze brochure lezen. Het is niet nodig deze brochure in één ruk uit te lezen. U kunt de brochure ook gebruiken als naslagwerkje en alleen die dingen uitkiezen die u interesseren. Later kunt u dan de rest lezen. Deze brochure is echter geen vervangmiddel voor het gesprek met uw arts. Het is mogelijk dat u nog vragen hebt. Schrijf ze eventueel op en aarzel niet om ze aan uw arts of verpleegkundige voor te leggen. 3 Wat is kanker? Uw lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Er zijn verschillende soorten cellen. Kankercellen ontstaan uit gewone lichaamscellen. Echter bij kankercellen is er iets met het erfelijke materiaal in de kern van de cel misgegaan. Daardoor is die cel zich onnodig en onbeheerst gaan delen. De fout in het erfelijke materiaal wordt daarbij gekopieerd naar alle volgende cellen. Eén kankercel wordt er zo twee, daarna vier, enzovoort. Zo kan een tumor ontstaan. Kwaadaardige tumoren kunnen in het omliggende weefsel doorgroeien. Soms breken er cellen van het gezwel af, die meedrijven in de bloedbaan of in de lymfevaten. Die losgeraakte cellen (micrometastasen) kunnen zich verderop in het lichaam nestelen, waar ze uitgroeien tot nieuwe tumoren, zogenaamde uitzaaiingen (metastasen). Mogelijkheden om kanker te behandelen Iedereen weet dat kanker een ernstige ziekte is. Toch kan deze ziekte in veel gevallen met succes behandeld worden. De keuze van de behandeling is afhankelijk van verschillende factoren zoals het type, de lokalisatie en de omvang van de kanker, alsook de mate waarin de gezondheidstoestand en de functies van het lichaam zijn verstoord. Er zijn op dit ogenblik verschillende behandelingsmogelijkheden. Ook een combinatie van deze behandelingen is mogelijk. 4 Chirurgie: door een operatie wordt de tumor grotendeels of geheel verwijderd. Over het algemeen wordt daarbij ook een laagje van het omliggende weefsel weggehaald, om eventuele kankercellen die zich daar genesteld hebben geen kans te geven. Er kunnen ook een aantal lymfeklieren in de buurt van de tumor verwijderd worden. Uitzaaiingen van de kanker nestelen zich namelijk vaak het eerst in die klieren. Radiotherapie: de tumor wordt bestraald waardoor de kankercellen afsterven. De straling wordt zoveel mogelijk op de tumor zelf gericht. Chemotherapie: u krijgt een behandeling met medicijnen zogenaamde cytostatica . Immunotherapie: een behandeling die op de versterking van de eigen afweer gericht is. Hormonale therapie: hierbij wordt de aanmaak of werking van geslachtshormonen die de tumor stimuleren verhinderd door het toedienen van medicatie. Biologische doelgerichte therapie: hierbij wordt medicatie toegediend die gericht is tegen eigenschappen van de kankercel. 5 bepaalde specifieke Chemotherapie Wat is chemotherapie? Chemotherapie is een behandeling met speciale medicijnen, de zogenaamde cytostatica. Ze werken in het hele lichaam en zorgen ervoor dat kankercellen vernietigd worden of zich niet meer kunnen delen waardoor de tumor kleiner wordt of helemaal verdwijnt. Voor iedere patiënt wordt een individueel behandelingsschema opgesteld. Vaak wordt een combinatie van verschillende geneesmiddelen gebruikt. Hoe wordt chemotherapie toegediend? De keuze van de toedieningweg wordt door de arts bepaald en is afhankelijk van het type geneesmiddel: via de mond (oraal): tablet, capsule of drank via een inspuiting (injectie): in een spier (intramusculair), in het ruggenmergkanaal of in een orgaan (bijvoorbeeld de blaas) via een injectie in een ader of via een infuus (intraveneus) Indien de chemotherapie toegediend, gebeurt dat: via intraveneuze weg wordt • via een katheter in de arm: een dun plastic buisje wordt ingebracht in een ader (meestal in de voorarm) en er wordt een infuus aangebracht, een systeem waarbij het geneesmiddel in een grotere hoeveelheid vloeistof is verdund. Via de katheter wordt de vloeistof druppelsgewijs in de ader ingespoten. 6 Langs deze katheter kunnen ook bloedstalen genomen worden of kan een bloedtransfusie gegeven worden. • via een poortkatheter: dit is een toedieningsysteem dat volledig onder de huid wordt ingeplant en dat voor een betrouwbare toegang tot de bloedbaan zorgt. Katheters in de arm kunnen na enkele behandelingen met chemotherapie de aders beschadigen of verzwakken. Soms wordt het dan moeilijk om in een ader te prikken en dan wordt dit systeem aanbevolen wanneer regelmatige toediening van medicatie direct in de bloedbaan noodzakelijk is. Het poortsysteem bestaat uit de poort, een plat en rond doosje van enkele centimeters groot en is bovenaan afgesloten door een zelfsluitend siliconen membraan. In dat membraan wordt de naald geprikt waarlangs de medicijnen toegediend worden. De poort is verbonden met een dunne katheter waarlangs de geneesmiddelen in de bloedbaan worden gebracht (zie afbeelding). katheter 7 De poortkatheter wordt meestal op de borstkas geplaatst, net onder het sleutelbeen, en is van buitenaf slechts te zien als een kleine zwelling onder uw huid. Uw arts zal de poort net onder de huid inplanten en de katheter wordt in een groot bloedvat ingebracht en opgeschoven totdat de tip zich net boven het hart bevindt. De ingreep gebeurt in de operatiekamer, meestal onder plaatselijke verdoving en duurt ongeveer 1uur. U mag dezelfde dag nog naar huis. De eerste week mag u geen zware inspanningen doen. Hechtingen moeten meestal niet verwijderd worden. Als de wonde volledig genezen is, is verdere verzorging niet nodig. De poort kan met een speciale naald door de huid worden aangeprikt waarna er een infuussysteem wordt aangeschakeld. Via die naald kunnen ook bloedstalen genomen worden of kan er een bloedtransfusie gegeven worden. 8 Waarschuw direct een verpleegkundige wanneer u een verandering opmerkt rond de insteekplaats van infuus of naald : een zwelling, roodheid, warm of pijnlijk aanvoelen. Zodra de behandeling beëindigd is, wordt de poortkatheter met een speciale oplossing, heparine, gespoeld om te voorkomen dat er in het systeem verstoppingen zouden ontstaan. Nadien wordt de naald verwijderd. Het poortsysteem is dan terug volledig afgesloten en u kunt al uw dagelijkse activiteiten (zoals baden, zwemmen, joggen, enz.) hervatten. Tussen de behandelingen, als de poortkatheter niet vaak gebruikt wordt, moet er toch om de zes à acht weken gespoeld worden om verstoppingen te voorkomen. Als het systeem niet meer gebruikt wordt, kan het onder plaatselijke verdoving worden verwijderd. Hoe werkt een elastomeerpomp? Soms wordt via de naald ook een pompsysteem aangebracht. Het gaat hier om een klein plastic flesje met daarin een bepaalde hoeveelheid cytostaticum. Het pompsysteem is van een doseringsfilter voorzien zodat er constant (overdag en ook ‘s nachts) een bepaalde hoeveelheid geneesmiddel in de bloedbaan vrijkomt. De doseringsfilter wordt goed tegen de huid gekleefd want uw lichaamswarmte zorgt ervoor dat de filter werkt. Het pompje blijft gedurende één of meerdere dagen aangeschakeld. U kunt met dit systeem naar huis. Bij twijfel over de werking van het pompje kunt u dat controleren door het flesje te wegen. Afkoppelen van het pompsysteem gebeurt in het ziekenhuis of het kan eventueel door de thuisverpleging verwijderd worden. 9 Waar wordt chemotherapie toegediend? Afhankelijk van het type geneesmiddel wordt u voor de behandeling enkele uren (dagziekenhuis) of enkele dagen (verblijfafdeling) in het ziekenhuis opgenomen. De korte behandelingen gebeuren op dagziekenhuis 2 oncologie . Deze afdeling is gelegen op de tweede verdieping boven de dienst spoedgevallen (zie bewegwijzering). Bij opname op een verblijfsafdeling zal u door een medewerker van het onthaal naar de afdeling gebracht worden. Hoelang duurt chemotherapie? De behandeling met cytostatica wordt meestal met tussenpozen uitgevoerd. Een toediening kan enkele minuten duren, maar ook een kwartier, een uur, enkele uren of zelfs meerdere dagen. De chemotherapie kan elke dag, elke week of elke maand herhaald worden, volgens een bepaald schema. Daarna volgt er een periode van rust zodat het lichaam op krachten kan komen. De totale duur van de chemotherapie hangt af van de aard van uw ziekte en het resultaat van de behandeling. Hoe weet u of de chemotherapie doeltreffend is? Om na te gaan of de behandeling effect heeft, zullen er regelmatig medische onderzoeken uitgevoerd worden, zoals bloedonderzoek, echografie (beeldopname berustend op de weerkaatsing van geluidsgolven), röntgenfoto of CT-scan (meer gedetailleerde beeldopname). Indien nodig zal de arts de behandeling aanpassen of wijzigen. 10 Behandeling in het kader van een klinische studie. Het is mogelijk dat uw behandelende arts u voorstelt om mee te werken aan een klinische studie of studiebehandeling. Het doel van een studiebehandeling is na te gaan of de bestaande behandelingen beter of met minder nevenwerkingen kunnen worden uitgevoerd. In andere studies wordt een nieuwe behandeling of geneesmiddel onderzocht. Het uitvoeren van een klinische studie is onderworpen aan strikte reglementeringen. U zult steeds uitgebreide informatie krijgen van uw arts. Uw arts heeft altijd een schriftelijke toestemming nodig voor de behandeling mag worden gestart. U hebt het recht om een studiebehandeling te weigeren. Als u aan een studie deelneemt, dan hebt u de vrijheid om op elk ogenblik uw medewerking aan de studie op te zeggen. Uw arts zal dit respecteren en met u bespreken wat de standaardbehandeling is voor uw ziekte. Bij uw behandelende arts en studieverpleegkundige kunt u altijd terecht met uw vragen over klinische studies. Nevenwerkingen van chemotherapie Bij chemotherapie krijgt u krachtige medicijnen toegediend. Die zijn nodig om de ziekte effectief te bestrijden. Cytostatica hebben niet alleen invloed op de tumorcellen, maar ook op sommige gezonde cellen. Snel groeiende gezonde cellen worden gemakkelijker aangetast door de medicijnen. Daardoor hebben patiënten vaak last van nevenwerkingen die kunnen verschillen naargelang het toegediende geneesmiddel. Gelukkig herstellen de gezonde cellen zich in de meeste gevallen vrij snel, zodat de 11 nevenwerkingen weer verdwijnen. Soms gebeurt dat al na enkele dagen, soms duurt het wat langer. De nevenwerkingen worden door de cytostatica veroorzaakt en niet door uw ziekte. Sommige mensen hebben veel last van nevenwerkingen, andere merken er bijna niets van. De ernst van de nevenwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling: als er geen nevenwerkingen zijn, betekent dat niet dat de cytostatica niet werken, en als er wel nevenwerkingen zijn, wil dat niet automatisch zeggen dat ze wel werken. Wij geven u een overzicht van de meest voorkomende nevenwerkingen. U kunt met uw arts bespreken welke nevenwerkingen er bij u te verwachten zijn. Invloed op het beenmerg In het beenmerg worden voortdurend verschillende soorten bloedcellen aangemaakt. Rode bloedlichaampjes zorgen voor het vervoer van zuurstof door uw lichaam. Witte bloedlichaampjes bestrijden allerlei ziektekiemen. Bloedplaatjes zorgen dat uw bloed kan stollen. Chemotherapie verstoort de aanmaak van nieuwe bloedlichaampjes. Artsen noemen dat probleem beenmergonderdrukking (myelosuppressie). De mogelijke gevolgen zijn vermoeidheid door bloedarmoede, infectiegevaar door een tekort aan witte bloedlichaampjes en het risico op langdurige bloedingen door een tekort aan bloedplaatjes. Door goed op te letten en door zo nodig een aanvullende medische 12 behandeling op te starten zijn die problemen over het algemeen goed te voorkomen of te behandelen. Grotere kans op bloedarmoede (anemie) Als het aantal rode bloedlichaampjes (erytrocyten) sterk gedaald is, spreekt men van bloedarmoede. De rode bloedlichaampjes voorzien uw lichaam van zuurstof ; zij bevatten hemoglobine dat zuurstof kan binden. Chemotherapie kan de levensduur van rode bloedlichaampjes verkorten en verstoort vaak de aanmaak van nieuwe. Voor het begin van elke therapie en ook tijdens de chemotherapie wordt uw bloed vaak gecontroleerd. De hemoglobinewaarde geeft aan hoeveel rode bloedlichaampjes er in uw bloed zitten. Bij bloedarmoede bent u sneller moe en kunt u zich futloos voelen. U ziet er bleekjes uit en hebt het sneller koud. Bij inspanning kunt u kortademig zijn en transpireren. Hoofdpijn en duizeligheid kunnen optreden. U kunt ook last krijgen van hartkloppingen, een snelle ademhaling en een snelle pols. Concentreren en dingen onthouden vergen meer inspanning dan normaal. Bloedarmoede tengevolge van chemotherapie is van tijdelijke aard. De aanmaak van rode bloedcellen herstelt zich spontaan. Vermijd in die periode extra inspanningen en uitputting. Neem tijdens de dag rustperiodes. Gebruik uw energie alleen voor werk dat echt noodzakelijk en/of belangrijk is. 13 Merkt u dat u veel minder energie hebt dan u van uzelf gewend bent, meld dat dan zeker aan uw arts. Er kunnen verschillende oorzaken zijn. U kan ook een tekort hebben aan ijzer, foliumzuur of vitamine B12. Die stoffen zijn nodig om nieuwe rode bloedlichaampjes aan te maken. Die tekorten kunnen ook door medicatie aangevuld worden. Zo nodig kan een geneesmiddel toegediend worden dat de aanmaak van rode bloedlichaampjes stimuleert. Het effect van dat geneesmiddel kan na enkele weken waargenomen worden. In geval van ernstige bloedarmoede wordt een bloedtransfusie toegediend. Bij een bloedtransfusie wordt gezuiverd bloed via een infuus in uw bloedbaan gebracht. Dat bloed bevat een grote hoeveelheid rode bloedlichaampjes, die het tekort aanvullen. Toch heeft een bloedtransfusie ook nadelen. De toegediende rode bloedcellen zijn na verloop van tijd opgebruikt en uw lichaam maakt zelf nog steeds te weinig nieuwe aan. Daarom zijn tijdens de chemotherapie soms meerdere bloedtransfusies nodig. Grotere kans op infecties Witte bloedlichaampjes (leukocyten) zijn afweercellen en helpen infecties tegen te gaan. Zij verdedigen uw lichaam tegen allerlei indringers, zoals bacteriën en schimmels. Chemotherapie verstoort de aanmaak van nieuwe witte bloedlichaampjes in het beenmerg. Witte bloedlichaampjes leven zeven tot tien dagen. Vandaar dat u zeven tot tien dagen na elke toediening van de cytostatica te maken krijgt met een zogenoemde 'dip in het bloed'. Door een 14 verminderd aantal witte bloedlichaampjes wordt de kans op infecties groter. Een banale infectie in gewone omstandigheden kan nu ernstige gevolgen krijgen door de verminderde weerstand. Daar komt bij dat uw slijmvliezen door de chemotherapie ook verzwakken. Slijmvliezen houden normaal gesproken veel ongewenste indringers buiten uw lichaam. U kunt zelf een aantal dingen doen om infecties te voorkomen. Wees alert op het ontstaan van infecties. Zorg voor een optimale persoonlijke hygiëne. Was uw handen voor elke maaltijd en na het gebruik van het toilet. Poets uw tanden na iedere maaltijd en voor het slapen gaan. Gebruik zuiver linnen en pas uw kleding aan naargelang het weer. Zorg ervoor dat groenten en fruit goed gewassen zijn voor u ze gebruikt en vermijd ongeschild fruit, rauwe groenten, schaaldieren, rauw vlees en niet gepasteuriseerde melkproducten. Voorkom huidwondjes (draag bijvoorbeeld handschoenen als u in de tuin werkt) en als u een wondje hebt, ontsmet het dan goed. Vermijd sterk bevolkte plaatsen, veel bezoek, zieke kinderen, mensen die een infectie hebben zoals verkoudheid, griep, herpes (koortsblaasjes).Een goede handhygiëne is belangrijk! Laat u alleen op doktersvoorschrift vaccineren. Signalen die op een infectie kunnen wijzen, zijn onder andere koorts(>38°C), koude rillingen, hoofdpijn en een algemeen 15 ziek gevoel. Naargelang de plaats van de ontsteking kunnen meer specifieke tekenen optreden, zoals keelpijn, pijn of witte vlekken in de mond, hoest, een verstopte neus, een branderig gevoel bij het wateren, buikkrampen. Plaatselijke roodheid, zwelling, warmte en pijn kunnen wijzen op een huidinfectie. Ook vochtverlies uit ogen of oren zou op een infectie kunnen duiden. U dient in dit geval contact op te nemen met een geneesheer. De verminderde aanmaak van witte bloedcellen ten gevolge van chemotherapie is van tijdelijke aard. Voor bepaalde patiënten zijn er medicijnen die de natuurlijke aanmaak van witte bloedcellen stimuleren. Zo nodig wordt de dosis chemotherapie aangepast of zelfs uitgesteld, totdat u weer voldoende witte bloedlichaampjes hebt. Grotere kans op bloedingen en blauwe plekken Bloedplaatjes (trombocyten) zorgen ervoor dat uw bloed na een verwonding stolt. Chemotherapie verstoort de aanmaak van nieuwe bloedplaatjes in het beenmerg. Bloedplaatjes leven maar kort, slechts zeven tot tien dagen. Soms kan er een tekort aan bloedplaatjes ontstaan.. U kunt sneller last krijgen van een bloedneus of bloedend tandvlees. Menstrueert u precies in die periode, dan kan dat heviger zijn dan u gewend bent. Wonden kunnen dan langer blijven bloeden. Soms ontstaan spontaan blauwe plekken of kleine puntbloedingen onder de huid. U dient dit steeds te laten controleren door een arts. Wees tijdens de chemotherapie voorzichtig en probeer verwondingen te vermijden. 16 Gebruik een zachte tandenborstel en geen tandenstokers. Een elektrisch scheerapparaat geniet de voorkeur boven scheermesjes. Vermijd het gebruik van geneesmiddelen onder de vorm van zetpillen en gebruik geen aspirineachtige producten (zij verminderen de stolling van het bloed), tenzij de dokter anders voorschrijft. U kunt tijdens de chemotherapie beter geen klussen doen waarbij u gemakkelijk gewond raakt en ook best geen scherp gereedschap gebruiken. Gebruik handschoenen bij tuinieren, knutselen en afwassen. Wondjes vergroten het risico op infecties. . Is het aantal bloedplaatjes te sterk gedaald dan kan de dosering van de volgende chemotherapie worden aangepast. Soms wordt de chemotherapie zelfs uitgesteld tot u weer voldoende bloedplaatjes hebt. Bij acute problemen krijgt u via een transfusie extra bloedplaatjes toegediend. Dat is een effectieve methode om de bescherming (tijdelijk) weer op peil te brengen. Misselijkheid en braken Uw lichaam beschikt over een krachtige afweer tegen vergiftiging. Als u iets ‘verkeerds’ eet of drinkt, wordt het braakcentrum geprikkeld, waardoor u misselijk wordt en u de neiging krijgt om te braken. Misselijkheid, braken en tegenzin in voedsel zijn in dat geval natuurlijke, beschermende reacties. Het zijn bovendien reflexen die u zelf niet of nauwelijks kunt sturen. Uw lichaam herkent de cytostatica die bij chemotherapie gebruikt worden als gifstoffen. Daardoor leidt chemotherapie vaak tot misselijkheid en braken. De klachten kunnen optreden 17 tijdens de toediening van de chemotherapiemiddelen of tijdens de eerstvolgende uren of dagen. Zolang de medicijnen in uw bloed aanwezig zijn, kunt u er misselijk van worden. Daarnaast hangt de duur van de klachten af van de aard en de hoeveelheid van de toegediende geneesmiddelen. Acute misselijkheid is goed te bestrijden met medicijnen. Die zogenaamde anti-emetica zorgen ervoor dat de reflexen die de misselijkheid veroorzaken tijdelijk uitgeschakeld worden. Tijdens de behandeling wordt die medicatie via het infuus toegediend, maar u kunt ze ook in de vorm van tabletten of zetpillen krijgen. Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u medicatie en voorschriften mee voor de eerste dagen thuis. Sommige mensen worden al misselijk als ze een vleugje ziekenhuislucht ruiken of zelfs alleen maar aan het ziekenhuis denken. Dit verschijnsel heet anticipatoire misselijkheid. Uw lichaam leert snel: hebt u eenmaal ergens uw hoofd gestoten of uw vingers gebrand, dan vermijdt u die plekken meestal onbewust. Ongeveer hetzelfde gebeurt met misselijkheid en braken als gevolg van een vergiftiging. De volgende keer dat u in dezelfde situatie terechtkomt, vertoont uw lichaam al bij voorbaat een afweerreactie. Onder normale omstandigheden is dit een erg nuttige reactie maar bij chemotherapie kan het lastig zijn. Ontspanningsoefeningen en psychotherapie kunnen hier helpen. U kunt zelf een aantal dingen doen om de misselijkheid te verminderen. Zorg bijvoorbeeld voor een gevarieerde en gezonde voeding. Een dieet is niet noodzakelijk. Eet liever zes keer per dag een beetje 18 dan drie maal een volledige maaltijd. Gebruik licht verteerbare maaltijden die rijk zijn aan calorieën en eiwitten. Eet langzaam en kauw goed zodat het voedsel beter verteerd wordt. Drink rustig want als u te gulzig drinkt, slikt u teveel lucht binnen, waardoor de misselijkheid kan toenemen. Een lichte maaltijd ‘s avonds bevordert het inslapen. Dwing uzelf niet om te eten. Geef de voorkeur aan gerechten waar u ook echt zin in hebt. Haal de schade in door goed te eten in de periodes tussen de kuren. Eet op tijdstippen dat u minder misselijk bent. Eet zeker niet uw lievelingsgerechten als u zich erg misselijk voelt. Zo voorkomt u dat u later verband gaat leggen tussen die gerechten en uw misselijkheid. Vermijd sterk geurend voedsel en erg vette, zoete, sterk gekruide of gezouten voeding. De geur die bij het bereiden van warme maaltijden ontstaat, kan misselijkheid veroorzaken. Vermijd in dat geval warm voedsel of warme dranken of laat iemand anders voor u koken als dat enigszins mogelijk is. Vermijd zelf zoveel mogelijk etensluchtjes. Rust na elke maaltijd, bij voorkeur in halfzittende houding. Krijgt u aandrang om te braken, dan kan het helpen om even goed rechtop te gaan zitten en rustig met open mond te ademen. Op een ijsblokje zuigen kan ook helpen Drink genoeg, namelijk 1,5 tot 2 liter per dag . Alcohol en geneesmiddelen worden afgebroken in de lever. Bij alcoholgebruik zal de afbraak van geneesmiddelen dan ook vertragen, waardoor u meer last ondervindt van de behandeling. Tijdens uw therapie matigt u daarom best uw alcoholverbruik. 24 uur voor tot 48 uur na de toediening vermijdt u best volledig het drinken van alcohol. 19 Invloed op neus, keel en mond Uw lichaam wordt goed beschermd door slijmvliezen in uw neus, mond, keel en longen. Die slijmvliezen laten nuttige stoffen door en houden schadelijke stoffen en ziektekiemen buiten. Slijmvliezen worden voortdurend vernieuwd, ze groeien dus snel aan. Chemotherapie is effectief tegen kanker, maar het verzwakt ook de slijmvliezen. Daardoor kunnen soms problemen ontstaan. U kunt last krijgen van een droge neus en keel of juist van een loopneus. Ook uw speeksel kan dikker en een beetje zuurder worden. Daardoor kunt u een erg droge mond krijgen of kunt u een slechte smaak hebben. Bovendien wordt uw mond kwetsbaar. U kunt last krijgen van een branderig gevoel in de mond, van blaasjes in de mond en op de lippen. In de mond- en keelholte kan er zich een witte of gele aanslag vormen. Kauwen, slikken en praten kunnen pijnlijk zijn. Er kunnen smaakveranderingen (metaalsmaak) of geurveranderingen optreden. Wat u eet, kan plots anders smaken, terwijl u het niet anders hebt klaargemaakt. Probeer er achter te komen welke voedingsmiddelen uw voorkeuren hebben en vermijd de andere. Als de klassieke maaltijden u niet meer smaken gebruik dan nieuwe gerechten met nieuwe smaken. Gebruik voldoende kruiden. Als de eetwaren een metaalsmaak hebben, vervang vlees door vis, eieren of melkproducten. Vervang groene groenten door zetmeelproducten zoals aardappelen,rijst en pasta’s. Soms helpt het om het metalen bestek te vervangen door plastiek of hout. Kies dranken met een frisse smaak. 20 Als u last hebt van onaangename geuren eet dan eerder koude of lauwe gerechten, salades, koude soep, en vers fruit. Vermijd eetwaren met een sterke geur zoals koolsoorten en uien. Een goede mondverzorging tijdens de chemotherapie is erg belangrijk. Omdat voorkomen beter is dan genezen, is het aan te raden een volledig tandnazicht door de tandarts te laten uitvoeren en dat vóór het starten van de chemotherapie. Poets uw tanden vier keer per dag (na elke maaltijd en voordat u naar bed gaat) met een smalle, zachte tandenborstel, zodat uw tandvlees niet gaat bloeden. Gebruik liefst een tandpasta met fluoride, want uw tanden zijn tijdens de chemotherapie extra kwetsbaar voor tandbederf (cariës). Hebt u een kunstgebit, laat het dan zoveel mogelijk uit als u een ontsteking in de mond hebt. Ook ’s nachts kunt u uw kunstgebit beter uitlaten. Uw lippen en mondhoeken kunt u soepel houden met een vette lipstick of vaseline. Hebt u last van een droge mond, dan kunt u de speekselklieren stimuleren door een suikervrij zuurtje of kauwgom te gebruiken. Vermijd al wat prikkelend is zoals alcohol, sigaretten, te fel gekruide of te zure voedingsmiddelen, te hete of te koude gerechten, bruisende dranken. Grof en hard voedsel zoals toast, broodkorsten en rauwe groenten kunt u nu ook het best vermijden. Drink veel en spoel regelmatig uw mond met een mondwater. Pijn in uw mond of keel kunt u verzachten door te zuigen op stukjes ijs. Krijgt u last van kleine ontstekingen of blaasjes in de mond, pijn bij het slikken, neem dan contact op met uw arts. 21 Hebt u huiduitslag die veroorzaakt wordt door een virus, bijvoorbeeld een koortslip (veroorzaakt door het herpesvirus), dan zijn er ook effectieve medicijnen beschikbaar. Buikpijn en verstopping De werking van uw darmen kan verminderd worden door bepaalde chemotherapiemiddelen maar ook door medicatie die men krijgt tegen misselijkheid en braken. U kunt dan klachten krijgen zoals buikkrampen, een opgezette buik, minder vaak stoelgang hebben, moeilijke stoelgang (weinig en hard) en verstopping (constipatie). Het kan dat u zich misselijk voelt of moet braken. Constipatie kan ook het gevolg zijn van een veranderde voedingsgewoonte (misschien eet u nu anders of minder dan vroeger) en van het feit dat u minder aan lichaamsbeweging doet.De klachten zijn meestal van tijdelijke aard. Om constipatie te voorkomen, kunt u zelf een aantal dingen doen. Zorg voor voldoende lichaamsbeweging. In de periodes waarin u bedlegerig bent, is het aan te raden regelmatig van houding te veranderen en veel met uw armen en benen te bewegen. Drink 1,5 tot 2 liter per dag. Drink vóór het ontbijt een glas lauw water of vers vruchtensap. Eet op regelmatige tijdstippen en sla zeker het ontbijt niet over. Kies voor een vezelrijke voeding (volkorenproducten, ongepelde rijst, peperkoek enz.) en eet fruit en rauwe groenten. Voeg eventueel extra zemelen toe aan melk, yoghurt, soep en vruchtensap. 22 Meld uw klachten aan uw behandelende arts, hij kan u advies geven en indien nodig laxeermiddelen voorschrijven. Als u bloed ziet in uw stoelgang of als uw stoelgang erg donker gekleurd is, aarzel dan niet om uw arts te verwittigen. Diarree Sommige chemotherapiemiddelen kunnen diarree veroorzaken. U zult dan vaker stoelgang hebben en uw stoelgang zal vloeibaarder zijn dan gewoonlijk. Er kunnen echter ook andere oorzaken voor uw diarree zijn, zoals een darmontsteking of stress. Aanhoudende diarree kan tot uitdroging leiden en dan kunt u last krijgen van verschijnselen zoals een gevoel van dorst, een droge mond, een droge tong, een droge en gerimpelde huid, alsook verminderde en donkere, troebele urine. Diarree na chemotherapie is van tijdelijke aard. Zodra de maagen darmcellen zich herstellen, zal de diarree verdwijnen. Neem op eigen initiatief geen geneesmiddelen tegen diarree, maar vraag tijdig advies aan uw arts. Het is belangrijk dat u voedingsmiddelen neemt die de stoelgang niet bevorderen. Drink 1,5 tot 2 liter per dag om uitdroging te voorkomen. Vooral thee, rijstwater, wortelsap en bosbessensap hebben een gunstige werking op diarree. Het is aan te raden om bij alles wat u drinkt vast voedsel, zoals beschuit of toast, te gebruiken want hierdoor wordt het vocht in de darmen gebonden. Vermijd koffie, te koude en te warme dranken, evenals dranken die gasvorming veroorzaken zoals 23 spuitwater, bier, enz. Vermijd vers fruit (behalve bananen) en rauwkost. Groenten zoals uien, koolsoorten, peulvruchten, champignons en selderie veroorzaken gasvorming en kunt u dus ook best vermijden. Gebruik bij voorkeur licht verteerbare en zachte voeding (zoveel mogelijk vloeibaar). Eet bij voorkeur geroosterd brood of beschuit in plaats van vers brood. Raadpleeg uw arts of verpleegkundige als u diarree hebt, maar ook als u slijmerige stoelgang hebt, als u last hebt van een pijnlijk en branderig gevoel aan de aars, als u bloed in uw stoelgang ziet of als uw stoelgang donker gekleurd is. Meld ook aan uw arts of u koorts hebt of last van uitdrogingsverschijnselen. Verminderde eetlust Een verminderde eetlust kan optreden ten gevolge van uw ziekte of behandeling. Een gezonde voeding voor, tijdens en na de behandeling van kanker is een gevarieerde voeding die voldoende energie en voedingsstoffen bevat. Bij een goede voedingstoestand is de weerstand beter, vermindert de kans op infectie en kan men de behandeling beter aan Invloed op de urinewegen De kleur van urine kan veranderen in rood, blauw of citroengeel, afhankelijk van de gebruikte geneesmiddelen. Uw urine kan ook een sterke geur of de geur van medicatie verspreiden. Sommige chemotherapiemiddelen prikkelen de blaaswand en kunnen zo een blaasontsteking veroorzaken. 24 Tekenen die op een blaasinfectie kunnen wijzen zijn bijvoorbeeld vaak kleine hoeveelheden wateren, telkens weer een dringende behoefte voelen om te wateren (terwijl de eerste straal wat op zich laat wachten en moeilijk verloopt), een drang om te wateren zonder dat er urine wordt geloosd, een branderig gevoel na het wateren, pijn in de onderbuik, troebele urine, roze of donker gekleurde urine of wat bloed in de urine. Wanneer u last hebt van dergelijke symptomen, verwittig dan uw arts, alsook wanneer u koorts hebt of een doffe, lage rugpijn voelt. Een blaasontsteking en verkleuring van de urine zijn maar tijdelijk. Wordt de kleur van uw urine niet normaler 48 uur na de behandeling, raadpleeg dan uw arts. Het is belangrijk dat u 1,5 tot 2 liter per dag drinkt. Al dat vocht verdunt uw urine, waardoor het risico op blaasontsteking vermindert. Probeer regelmatig te wateren (minstens om de vier uur). Hierdoor voorkomt u dat resten van de cytostatica zich in de blaas opstapelen en wordt uw blaas minder geprikkeld. Vochtopstapeling (oedeem) Men spreekt van vochtopstapeling of oedeem als uw lichaam meer vocht opstapelt dan het verliest. Uw gewicht zal dan in korte tijd toenemen. Vooral uw handen en enkels zijn dan gezwollen en u kunt er gemakkelijk “putjes” induwen. Oedeemvorming is meestal maar tijdelijk. Om nog meer ongemak te voorkomen, draagt u best geen strak zittende kleding (zoals pantalons, riemen, schoenen,…) want dat belemmert de bloedsomloop. Als u last hebt van gezwollen handen, draag dan best geen ringen. Leg uw hand op een kussen als u ligt of zit. 25 Bij oedeem aan de benen legt u best uw benen omhoog als u zit en als u ligt, leg ze dan op een kussen zodat ze hoger liggen dan de rest van uw lichaam. Blijf niet te lang in dezelfde houding staan en kruis uw benen niet als u zit. Pas ook uw voeding aan, gebruik zo weinig mogelijk zout en vermijd erg gezouten voedingsmiddelen zoals spek, salami, kaas, vis of vlees in blik, enz. Neem contact op met uw arts als uw gewicht sterk toeneemt op korte tijd, als uw handen en voeten erg gezwollen zijn, als u veel drinkt en toch weinig moet wateren en als u moeilijk kunt ademen of pijn hebt in de borstkas. Indien nodig zal uw arts u een waterafdrijvend geneesmiddel (diureticum) voorschrijven dat er voor zorgt dat u het opgestapelde vocht zoveel mogelijk uitwatert. In dat geval kan uw lichaam meer kalium dan normaal verliezen en is het aan te raden om kaliumrijke voedingsmiddelen te eten zoals bananen, sinaasappelen, pruimen, rozijnen, melk, enz. Invloed op de longen Zeldzaam kunnen cytostatica een reactie in de longen veroorzaken. U kunt tijdelijk last hebben van hoest, maar fluimen of slijmen komen zelden voor. Er kan kortademigheid optreden. U ademt dan vlugger en oppervlakkiger dan normaal, waardoor u het gevoel hebt dat u niet genoeg lucht of zuurstof krijgt, wat beangstigend kan zijn. Zorg vooral voor een frisse omgeving met weinig stof en vochtige lucht (plaats een kan met water op de verwarming of gebruik een luchtbevochtiger). 26 Raadpleeg uw arts bij erge kortademigheid of als u kortademig bent op momenten waarop u dat vroeger niet was. Aarzel niet om hem te verwittigen als u last hebt van erge hoestbuien, als u pijn voelt tijdens het hoesten, als de kleur of de geur van uw slijmen of fluimen verandert, als u bloed ziet in uw slijmen of fluimen en natuurlijk ook wanneer u koorts hebt. Stop met roken en vraag anderen om niet te roken in uw aanwezigheid Haarverlies (alopecie) Bepaalde cytostatica kunnen gedeeltelijke of gehele haaruitval veroorzaken (hoofdhaar, maar soms ook wimpers, wenkbrauwen, oksel- en schaamhaar). Al het haar op uw lichaam groeit. Op het moment dat u cytostatica krijgt toegediend, kan die haargroei plotseling sterk verminderen. In de dagen daarna, als de medicamenten langzaam weer uit uw lichaam verdwijnen, beginnen uw haren weer normaal te groeien. Maar er is dan wel een zwakke plek ontstaan in elk haar. Daardoor breekt het haar gemakkelijk af, aan of dicht bij de wortel. Soms is dat pijnlijk. Meestal begint die haaruitval enkele weken na de eerste behandeling. U zult het haarverlies vooral merken als u uw haren kamt of wast en ook op uw hoofdkussen. Haarverlies treedt meestal op enkele weken na het begin van de behandeling en is van tijdelijke aard. Na het einde van de behandeling, en soms zelfs vroeger, begint uw haar opnieuw te groeien. Soms heeft het nieuwe haar een andere kleur of een ander uitzicht, het kan bijvoorbeeld krullend zijn in plaats van glad. Veel mensen schrikken als hun haar begint uit te vallen. U 27 ziet er plotseling heel anders uit, in de spiegel, maar ook voor de buitenwereld. Haarverlies bij chemotherapie is dikwijls niet te vermijden. Bij sommige soorten chemotherapie is het mogelijk om gebruik te maken van hoofdhuidkoeling om het haarverlies te beperken maar in de meeste gevallen kan het niet en is haaruitval onvermijdelijk. U kunt echter wel een aantal dingen doen om haarverlies en huidirritatie te beperken. 28 Sommige patiënten scheren hun hoofd al bij voorbaat helemaal kaal, als modieuze dracht. Vermijd overdreven kammen en borstelen en gebruik een zachte borstel. Een zalf op de hoofdhuid kan jeuk voorkomen. Laat uw haar niet kleuren of permanenten. Gebruik geen haardroger, haarspray, haarspelden, haarbanden enz. want ze maken het haar erg broos waardoor u nog meer haar zult verliezen. Voor een pruik gaat u best naar een gespecialiseerde kapper of pruikenspecialist en liefst voor u uw haar begint te verliezen, dan kan de kleur en stijl van de pruik worden aangepast aan uw oorspronkelijke kapsel. U hebt recht op een financiële tussenkomst van het ziekenfonds. De sociale assistent kan u hierover meer informatie geven. Zet uw pruik nu en dan af om uw hoofdhuid te laten ademen. U kunt een sjaaltje of een tulband dragen. Een pet of een hoed behoren ook tot de mogelijkheden. Het dragen van een hoofddeksel is niet alleen belangrijk om haarverlies te verbergen, maar ook om afkoeling van de hoofdhuid te vermijden. Via de hoofdhuid kan 25% van de lichaamswarmte verloren gaan. Verzorg uw uiterlijk, ondanks uw haarverlies. Dit is belangrijk om u goed te voelen. Het is normaal dat u zich soms hopeloos, droevig, angstig en verlegen voelt, dat u soms overstuur bent of kwaad. Praat over uw gevoelens met de mensen om u heen. Raadpleeg uw arts of verpleegkundige als u vragen hebt over haarverlies en bij praktische en emotionele problemen. 29 Veranderingen van de huid en de nagels Uw huid vernieuwt zich continu. Aan de buitenkant verliest u dag en nacht flinterdunne, vrijwel onzichtbare huidschilfertjes. Ondertussen groeit uw huid van binnenuit weer aan, waardoor uw huid soepel en gezond blijft. Chemotherapie kan dat evenwicht tijdelijk verstoren. Daardoor kan uw huid kwetsbaar worden. De meest voorkomende huidreacties zijn droge en rode huid, afschilferen, jeuk, acné, huidverkleuring en overgevoeligheid voor de zon. Wanneer bepaalde cytostatica langs een ader toegediend worden, kunnen zij de ader irriteren en een donker gekleurd spoor langs deze ader achterlaten. Die roodbruine verkleuring verdwijnt meestal enkele weken na het eindigen van de behandeling. Bij sommige geneesmiddelen kunnen de nagels brozer worden, trager groeien, afbrokkelen of verkleuren. Huidreacties en nagelbeschadiging ontstaan geleidelijk en verdwijnen meestal ook traag. Tijdens de chemotherapie is het belangrijk uw huid en nagels goed te verzorgen. Vermijd zoveel mogelijk de zon en bescherm uw huid met een zonnecrème met hoge beschermingsfactor of draag beschermende kledij. Draag katoenen kleding in plaats van wol of synthetisch materiaal. Neem geen lange, hete baden en gebruik vochtinbrengende zeep en huidcrème. Gebruik geen parfum, deodorant of aftershave met alcohol. Bescherm uw huid en nagels door handschoenen te dragen bij huishoudelijk werk. Verzorg uw nagels goed. Laat ze niet te lang groeien. Vijl uw nagels in één richting, zodat ze niet afbreken. Gebruik liever geen kunstnagels, om uw eigen nagels niet nog verder te beschadigen. 30 Als u tegelijkertijd met de chemotherapie ook bestraald wordt (of nog niet lang geleden werd bestraald), blijf dan de aanbevelingen van de bestralingsafdeling volgen. Raadpleeg uw arts als u een huidreactie hebt die erg pijnlijk is, als u rode vlekken of jeuk hebt, of bij veranderingen ter hoogte van de nagels of bloeduitstortingen onder de nagels. Invloed op de spieren en zenuwen Dingen die u aanraakt, voelt u door de uiteinden van zenuwen in uw huid. Maar ook binnen in uw spieren zitten zenuwen. Als die zenuwen niet goed meer werken, wordt de spier minder goed bestuurd vanuit de hersenen. Bewegen wordt daardoor lastiger. Bepaalde chemotherapiemiddelen kunnen de zenuwuiteinden beschadigen (neuropathie). U kunt last krijgen van tintelingen in uw handen en voeten en een “voos” gevoel, alsof uw handen en voeten slapen (paresthesie). Het is mogelijk dat u minder kracht hebt en dat u fijne bewegingen minder goed kunt uitvoeren zoals het sluiten van knopen, het vasthouden van een pen. U kunt een drukkende pijn voelen in de voetzool. Soms kunt u last krijgen van onhandigheid, algemene spierzwakte, evenwichtsstoornissen, gehoorstoornissen, maagpijn, verstopping. Die verschijnselen meldt u aan uw arts. De chemotherapie kan in dat geval worden verminderd of zelfs tijdelijk worden gestopt om te voorkomen dat u langdurige problemen krijgt bij het gebruiken van uw armen of benen. Klachten van het zenuwstelsel treden meestal pas op na herhaalde toedieningen van chemotherapiemiddelen en verdwijnen in de meeste gevallen spontaan na verloop van tijd. 31 Ondervindt u hinder in uw bewegingen, wees dan voorzichtig met het manipuleren van breekbare voorwerpen. Vermijd ook het drinken van (ijs)koude dranken want dit kan tintelingen geven in de keel. Draag handschoenen om voedingswaren uit koelkast of diepvriezer te nemen. Draag in de winter als het vriest ook handschoenen en sjaal. Hebt u last van evenwichtsstoornissen, bestuur dan geen voertuig en vraag gezelschap tijdens uw verplaatsingen. Hand – voet syndroom U kunt last krijgen van pijn en roodheid ter hoogte van uw handen en voeten. Dit heet het hand-voetsyndroom. Als reactie op uw behandeling kan er een pijnlijke roodheid en zwelling ontstaan ter hoogte van uw handpalmen en voetzolen. Vaak wordt die voorafgegaan door tintelingen en gevoelsstoornissen. Dit kan soms verder evolueren tot een sterk uitgesproken droogte van de huid met afschilfering of blaarvorming. Het vroegtijdig herkennen van de eerste symptomen kan dit voorkomen. Het hand-voetsyndroom kan u hinderen bij bepaalde dagelijkse activiteiten. De tips om met deze nevenwerking om te gaan, kunnen tegengesteld lijken aan die genoemd voor de invloed op het zenuwstelsel. Geef zeker de eerste dagen na de toediening voorrang aan volgende tips. 32 U vermijdt best: • • • • • • • Hete douches en baden, sauna. Blootstelling aan de zon. Het dragen van spannende of afsluitende schoenen, sokken of kleding, het dragen van te nauw aansluitende juwelen (ringen, armbanden). Hevige wrijving of kneuzing van de handen en de voeten: lange wandelingen, jogging, gebruik van gereedschap dat wrijving en druk veroorzaakt ter hoogte van uw handen (knutselen, tuinieren), zware huishoudelijke taken (bijvoorbeeld langdurig gebruik van de mixer). Het gebruik van zelfklevende verbanden en pleisters. Hevige wrijving of kneuzing van de handen en de voeten: Het gebruik van zalven die gebruikt worden bij jeukende huidaandoeningen of bij insectenbeten. Het gebruik van zalven die een verdovende werking hebben. U geeft best de voorkeur aan: • • • • • • Lauw of zelfs koel bad of douche. Frisse en schaduwrijke plaatsen. Het dragen van ruime en gemakkelijke kleding, soepele en gemakkelijke (bij voorkeur dichte) schoenen. Het volledig drogen van handen en voeten, zonder te wrijven. Aanbrengen van vochtinbrengende lotions om kloven te voorkomen. Het gebruik van handschoenen bij het schoonmaken (detergenten kunnen de huid uitdrogen) en in de tuin (om verwondingen te voorkomen). 33 • • • Sport en activiteiten zonder risico op herhaalde wrijvingen ter hoogte van uw handen en voeten. Eventueel het gebruik van ijs ter hoogte van uw handen of voeten om de pijn te verlichten. Het omhoog leggen van uw benen en hielen (om zo weinig mogelijk wrijving te hebben). Oogontsteking Bepaalde chemotherapiemiddelen kunnen pijnlijke ogen veroorzaken. U kunt het gevoel hebben alsof er zand in uw ogen zit. De oogranden kunnen rood of ontstoken zijn en ’s morgens kunnen er korstjes in de ogen zitten. Deze klachten zijn van tijdelijke aard en verdwijnen één à twee weken na het stoppen van de chemotherapie. Wanneer u last hebt van pijnlijke ogen, gun uw ogen dan zoveel mogelijk rust. Vermijd sterk lichtcontrast. Zorg voor voldoende verlichting als u leest en kijk televisie in een voldoende verlichte kamer. Draag een zonnebril om uw ogen te beschermen tegen fel licht. Hebt u last van korstjes in de ogen, week ze dan los met lauw water en verwijder ze met een kompres of een zuiver doekje. Gebruik voor ieder oog een nieuw kompres. Vraag advies aan uw arts. Hij kan u een verzachtende lotion voorschrijven (bijvoorbeeld boorzuur of een oplossing op basis van kamillebloemen). Raadpleeg ook uw arts als u klachten krijgt zoals wazig zicht, sterretjes en gekleurde vlekken voor de ogen, … 34 Invloed op het gehoor Tengevolge van sommige cytostatica kan een lichte vermindering van uw gehoor optreden die van blijvende aard kan zijn. In zeldzame gevallen kunnen tijdens het toedienen van de cytostatica oorsuizingen optreden. U hoort dan meestal een ruisend of bonzend geluid. De klacht verdwijnt meestal al na korte tijd. Als u minder goed hoort, vermijd dan achtergrondrumoer tijdens een gesprek (zoals radio, televisie, verkeerslawaai, enz.) en hou zoveel mogelijk oogcontact. Plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn en waar veel geroezemoes is, kunnen ook hinderen. Probeer gesprekken te voeren met één persoon of in een beperkt gezelschap. Meld uw klachten in elk geval aan uw arts, maar spreek er ook over met de mensen in uw omgeving zodat zij er rekening mee kunnen houden en u zich niet afgezonderd gaat voelen. Invloed op de seksualiteit Door uw ziekte en de bijwerkingen van uw therapie kan uw zin in vrijen verminderen of kan vrijen als minder prettig ervaren worden. De behoefte aan tederheid, knuffelen en aanraken, kan juist toenemen. Soms vermijdt men seksualiteit omdat men bang is dat de ziekte besmettelijk is. Uw ziekte is in geen enkel geval besmettelijk. Resten van geneesmiddelen die bij chemotherapie gebruikt worden, kunnen wel in het sperma of het vaginale vocht terechtkomen. Gebruik daarom de eerste 48 uur na de toediening van de cytostatica een condoom om uw partner te beschermen. 35 Probeer uw gevoelens te uiten en praat erover met uw partner. Aarzel niet om mogelijke problemen te bespreken met uw arts of verpleegkundige. Indien nodig kunnen zij meer gespecialiseerde hulp inschakelen (psycholoog, seksuoloog, …). Invloed op de vruchtbaarheid Bepaalde chemotherapiemiddelen kunnen tijdelijke of blijvende onvruchtbaarheid veroorzaken, afhankelijk van het type behandeling, uw leeftijd en uw algemene toestand. Bij vrouwen kan chemotherapie de eierstokken aantasten en de hormonenproductie verminderen. De menstruatie kan onregelmatig worden, een keer overslaan, of volledig wegblijven tijdens de duur van de behandeling. Door de hormonale veranderingen kunt u typische kenmerken van de menopauze opmerken, zoals warmteopwellingen, jeuk en een droge vagina. Daardoor is de kans op een ontsteking van de blaas of de vagina groter. Tijdens de chemotherapie produceert het mannelijke lichaam sperma van een lage kwaliteit. Het aantal zaadcellen zal verminderen en ook hun beweeglijkheid zal worden aangetast. Ook de rijpende eicel bij de vrouw kan beschadigd zijn. Daarom kunt u tijdens de chemotherapie beter niet zwanger worden of iemand zwanger maken. Het is aan te raden vóór de aanvang van de behandeling al met uw arts te praten over de mogelijke gevolgen van de chemotherapie op uw vruchtbaarheid. 36 Zo nodig kan sperma ingevroren worden. Het invriezen van eicellen is op dit moment nog experimenteel. Vraag aan uw arts welk voorbehoedsmiddel voor u het best geschikt is. Gebruik indien nodig een glijmiddel (te verkrijgen bij de apotheek). Raadpleeg meteen uw arts als u last hebt van ongewone vaginale uitscheiding, jeuk, pijn of een branderig gevoel, want deze klachten kunnen wijzen op een ontsteking. Allergische reactie Sommige cytostatica kunnen een allergische reactie veroorzaken. Dit gebeurt meestal tijdens de eerste toediening, soms tijdens de tweede. Krijgt u plotseling huiduitslag of rode vlekken, hevige jeuk, een tintelend gevoel in vingertoppen en tenen, een drukkend gevoel op de borstkas, een lage bloeddruk (te merken aan duizeligheid, de neiging om te vallen) of koorts (boven de 38º C), waarschuw dan onmiddellijk uw arts of verpleegkundige. Pijn Chemotherapie zelf veroorzaakt nauwelijks pijn. Sommige mensen krijgen hoofdpijn, anderen pijnlijke spieren, maar bij de meeste mensen leidt chemotherapie niet tot meer pijn. Als u pijn voelt, is dat meestal te wijten aan uw ziekte zelf. Ook de druk waaronder u leeft kan bijdragen tot de pijn. Angst en onzekerheid, de behandelingen die u moet ondergaan en de spanningen die daarmee gepaard gaan, kunnen de pijn versterken. Het is belangrijk om te zorgen voor voldoende rust en ontspanning. 37 Neem geen pijnstillers op eigen houtje, maar raadpleeg uw arts zodat hij de behandeling kan voorschrijven die voor u het meest doeltreffend is. De meeste pijnstillers werken het beste als u ze regelmatig inneemt en niet pas als de pijn in alle hevigheid komt opzetten. Angst voor verslaving of gewenning is meestal niet nodig. Als u moeite hebt om uw pijn onder woorden te brengen, kunt u een pijndagboekje bijhouden, dat u bij ieder bezoek aan de arts meebrengt en hem voorlegt. Vermoeidheid Vermoeidheid is een klacht die vaak voorkomt, maar die niet aangeeft dat het slechter met u gaat. Kort na het starten van de behandeling kan er al vermoeidheid optreden. Na het stopzetten van de behandeling verdwijnen de klachten stilaan, maar u kunt er toch nog enkele maanden last van hebben. Als u zich erg uitgeput voelt, kunt u zich ook wat depressief voelen. Vermoeidheid kan door verschillende factoren veroorzaakt worden. Chemotherapie tast kankercellen aan, maar ook gewone gezonde lichaamscellen kunnen schade oplopen, wat vermoeidheid tot gevolg kan hebben. Ook andere nevenwerkingen van chemotherapie, zoals bloedarmoede, kunnen uw energiebalans verstoren. Misselijkheid en braken kunnen ervoor zorgen dat uw lichaam onvoldoende voedingsstoffen opneemt. Erge pijn vraagt veel energie aan uw lichaam. Vaak was u door de ziekte zelf al moe. De vermoeidheid kan een grote invloed op uw levensgewoonte hebben. Die verandering van levensgewoonte kan een emotionele invloed hebben op u en de mensen om u heen. 38 Neem uw klachten serieus en meld ze aan uw behandelende arts zodat hij u kan helpen. Het is belangrijk om uw activiteiten aan te passen om zo uw conditie zo goed mogelijk op peil te houden. Hoe meer energie u overhoudt, hoe beter u de behandeling kunt verdragen. Breng daarom rust en regelmaat in uw leven. Zorg voor een goede nachtrust. Als u kunt, sta dan ’s morgens op tijd op en doe in de namiddag nog een dutje. Draag makkelijke kleding en doe zoveel mogelijk taken al zittend. Als u moeite hebt om de dagen door te komen, plan dan uw taken en activiteiten voor de volgende dag al de dag voordien. Ga na op welke momenten u vermoeid bent en wanneer u voldoende energie hebt en maak een duidelijke dagindeling die daarop is afgestemd. Stel prioriteiten. Doe alleen wat u echt belangrijk vindt en aankunt en laat u niet afleiden door wat anderen vinden dat u zou moeten doen. Durf “neen” te zeggen. En als het een keertje echt niet lukt, geef dan even toe aan de vermoeidheid. Organiseer en verdeel uw taken. Vraag hulp in uw omgeving, eventueel via organisaties (de sociale assistent kan u hierover meer informatie geven). Zorg voor voldoende afleiding en ontspanning (bv. wandelen, fietsen en zwemmen, film en muziek, ontspanningsoefeningen, …). Blijf niet alleen. Praat over de behandeling en de gevolgen ervan met uw partner, uw familie, uw vrienden of neem contact op met een patiëntenvereniging. Het kan u helpen om een dagboekje bij te houden, waarin u noteert wat u meemaakt, wat u doet en hoe u zich daarbij voelt. Korte aantekeningen kunnen al volstaan als u geen zin heeft in schrijven. Dat geeft u houvast, voor uzelf, in de gesprekken met de mensen om u heen, maar ook in het contact met uw verpleegkundige. 39 Emotionele reacties Chemotherapie kan heel wat emoties oproepen. Het is normaal dat u verdrietig en gespannen bent, angstig of boos. U kunt schuldgevoelens hebben, of een gevoel van onzekerheid of teleurstelling ondervinden. Soms kunt u zonder enige aanleiding huilbuien krijgen, maar het kan ook dat bepaalde situaties u koud laten. Al deze gevoelens kunnen komen en gaan en zijn van tijdelijke aard. Wanneer u zich voortdurend lusteloos voelt, nergens zin in heeft, geen energie meer heeft om uw zorgen met anderen te delen, dan kan het zijn dat u een depressie heeft. Aarzel dan niet om contact op te nemen met uw arts. U kunt zelf een aantal dingen doen om beter met deze negatieve gevoelens om te gaan. Praat over uw zorgen met de mensen die u na staan, zoals uw partner, goede vrienden of uw familie. Als u uw gevoelens kunt uiten, voelt u zich vaak al beter. Denk niet te vlug dat u lastig of veeleisend bent. De mensen die u omringen, zijn bezorgd om u en soms wachten ze gewoon tot u zelf het initiatief neemt om uw gedachten, gevoelens en wensen met hen te delen. Denk niet teveel aan de toekomst, richt uw aandacht vooral op ”vandaag “. Zorg voor wat vandaag belangrijk is voor u. Doe iets waar u nu zin in hebt en waarbij u zich rustig en ontspannen voelt. Concentreer uw aandacht op de dingen die goed gaan. Verwen uzelf af en toe. Zoek het gezelschap van mensen waarbij u zich goed voelt, of telefoneer of schrijf hen. Als u daar niet de nodige energie voor vindt, vraag hen dan of zij regelmatig met u contact willen opnemen. Zorg voor afleiding door een boek te lezen, een film te kijken,… 40 Plan iets speciaals voor of na uw behandeling. Zoek ontspanningstechnieken waarbij u zich goed voelt zoals meditatie, yoga, … Als u moeite heeft om met uw gevoelens van angst, verdriet, spanning enz. om te gaan, vraag dan professionele hulp, bijvoorbeeld via uw huisarts, verpleegkundige of behandelende arts. Aandachtspunten voor thuis Volg de adviezen van de behandelende arts of verpleegkundigen zorgvuldig op en neem voldoende rust. Het is belangrijk dat u bij een bezoek aan uw huisarts, aan uw tandarts of aan een andere specialist vertelt dat u chemotherapie krijgt: bepaalde geneesmiddelen mogen niet samen met cytostatica worden gebruikt. Indien u thuis nog geneesmiddelen moet nemen, neem ze dan exact zoals voorgeschreven want alleen zo werken ze voor u doeltreffend. Gaat het om chemotherapie in pilvorm, drink dan voldoende. Bewaar de geneesmiddelen correct, zoals vermeld op de verpakking. Tot één week na de chemotherapie kunnen er afvalstoffen van de geneesmiddelen in uw lichaamsvochten (speeksel, urine, stoelgang, braaksel, …) aanwezig zijn. 41 Enkele raadgevingen: • • • • • • • • • • Ga zitten bij het gebruik van het toilet (om spatten te voorkomen) Sluit het toiletdeksel voor het doorspoelen en spoel tweemaal door na gebruik. Indien u thuis 2 toiletten heeft, kan u misschien beter 1 voor uzelf reserveren gedurende enkele dagen. Was uw handen na gebruik van het toilet. Als contact met lichaamsvloeistoffen onvermijdelijk is, gebruik dan steeds wegwerphandschoenen en eventueel ander wegwerpmateriaal zoals wegwerpzakdoekjes, enz. Gebruik wegwerphandschoenen voor het hanteren van kledij of linnen dat met lichaamsvloeistoffen in contact is geweest. Het linnen wordt best zo snel mogelijk gewassen, eerst spoelen met koud water (voorwas) en nadien het gewone wasprogramma. Indien u incontinent bent, gebruik dan wegwerpincontinentiemateriaal. Verwijder spatten op de grond onmiddellijk met wegwerpmateriaal en dweil nadien met veel water. Verzamel het gebruikte wegwerpmateriaal in een vuilniszak en sluit die goed af Bestek en servies kunnen gewoon afgewassen worden . Neem contact op met uw huisarts of behandelende arts bij volgende problemen: • • • • koorts boven 38°C of rillingen keelpijn, pijn in de mond, slikmoeilijkheden hoest met loskomend slijm pijn of branderig gevoel bij het wateren 42 • • • • • • • • • • • plotse huiduitslag blauwe plekken zonder dat u zich gestoten heeft wondjes die langer dan een half uur bloeden bloed in urine en/of stoelgang bij braken, diarree of verstopping wanneer u daar langer dan twee dagen last van heeft extreme vermoeidheid kortademigheid een grieperig gevoel waarvan u langer dan twee dagen last heeft een opgezwollen arm of hand aan de kant waar de (poort)katheter werd geplaatst roodheid, zwelling of pijn in de omgeving van de poortkatheter ieder ander probleem waarover u zich ongerust maakt 43 Voorstelling van het multidisciplinair team Geneesheren: Dr. W. Wynendaele: medisch oncoloog. Dr. H. Van den Bulck: medisch oncoloog. Dr. V. Maertens: hematoloog. Dr. V. Moons: gastro-enteroloog/digestieve oncologie. Dr. P.J. Cuyle: gastro-enteroloog/digestieve oncologie. Dr. A. Heremans: pneumoloog. Dr. J .Roelandts: pneumoloog. Dr. T. Lauwerier: pneumoloog. De artsen zijn te bereiken via de receptie van het Imeldaziekenhuis op het nummer:tel.:015/505011. Paramedici: Dagziekenhuis 1 : Verpleegkundig team : Tel. 015/504911 Hoofdverpl. Mevr.C. Van De Mergel: Tel.015/504925 Dagziekenhuis 2 : Verpleegkundig team : Tel. 015/504630 Hoofdverpl. Mevr.S.Van Dessel : Tel.015/504635 Oncocoaches :Tel. 015/504629 Geneeskunde 2 : Verpleegkundig team : Tel. 015/504600 Hoofdverpl.Mevr.W.De Boeck : Tel.015/504605 Geneeskunde 4 : Verpleegkundig team : tel. 015/505740 44 Hoofdverpl.Mr.K.Verhaegen : Tel.015/505745 Geneeskunde 5 : Verpleegkundig team : Tel. 015/504740 Hoofdverpl. Mevr. L. Van der Auweraraer : Tel. 015/504745 Sociale dienst : Tel. 015/505728. Oncopsychologen: Tel.015/504737 of 015/504748 015/504747. Oncodiëtisten: Tel. 015/504545 of 015/504544 Geestelijke bijstand: Mr. F. Zutterman: hoofd pastorale dienst: Tel.015/506129. Palliatief support team: Mr. J. Van Soom: Tel. 015/505744. . Andere telefoonnummers: Onthaal dagziekenhuis 2: Tel.015/504660. Spoedgevallendienst: Tel.015/505040. Receptie Imeldaziekenhuis: Tel.015/505011. Imeldaziekenhuis, Imeldalaan 9, 2820 Bonheiden, www.imelda.be 45 of U staat er niet alleen voor Chemotherapie heeft een grote invloed op uw dagelijkse leven. Het is mogelijk dat u uw gewoonten moet wijzigen om de behandelingen te volgen. Soms is het moeilijk om aan al deze problemen het hoofd te bieden. Via deze brochure willen wij u informeren en laten weten dat u er niet alleen voor staat. U kunt altijd een beroep doen op de medewerkers van onze afdeling en via hen nog bijkomende informatie en brochures verkrijgen. Wees voorzichtig met informatie die u krijgt via tijdschriften, televisie of internet, want die informatie kan onnauwkeurig of onvolledig zijn. Voor meer informatie kunt U naar de volgende website gaan: Vlaamse Liga tegen kanker: www.kanker.be Bronnen -Eindwerk: Van de Leest, A., Samen sterk bij chemotherapie, Informatiebrochure, 2005-2006 -VVRO : informatie bij chemotherapie 46