Samen sterk bij chemotherapie

advertisement
Samen sterk bij
chemotherapie
Informatiebrochure
0
Inhoud
Wat is kanker?
Mogelijkheden om kanker te behandelen
Chemotherapie
Wat is chemotherapie?
Hoe wordt chemotherapie toegediend?
Hoe werkt een elastomeerpomp?
Waar wordt chemotherapie toegediend?
Hoelang duurt chemotherapie?
Hoe weet u of de chemotherapie doeltreffend is?
Behandeling in het kader van een klinische studie
Nevenwerkingen van chemotherapie
Invloed op het beenmerg
Grotere kans op bloedarmoede
Grotere kans op infecties
Grotere kans op bloedingen en blauwe plekken
Misselijkheid en braken
Invloed op neus, keel en mond
Buikpijn en verstopping
Diarree
Verminderde eetlust
Invloed op de urinewegen
Vochtopstapeling
Invloed op de longen
Haarverlies
Veranderingen van de huid en de nagels
Invloed op de spieren en zenuwen
Hand-voetsyndroom
Oogontsteking
Invloed op het gehoor
1
4
4
6
6
6
9
10
10
10
10
11
12
13
14
16
18
20
22
23
24
25
26
27
30
31
32
34
35
Invloed op de seksualiteit
Invloed op de vruchtbaarheid
Allergische reacties
Pijn
Vermoeidheid
Emotionele reacties
Aandachtspunten voor thuis
Nuttige telefoonnummers
U staat er niet alleen voor
2
35
36
37
37
38
40
41
44
46
Welkom
Geachte mevrouw
Geachte heer
Waarschijnlijk heeft de dokter of een verpleegkundige u al uitleg
gegeven over chemotherapie.
In deze informatiebrochure kunt u dat allemaal nog eens rustig
overlezen.
Het is goed als u weet wat er met u gaat gebeuren, u weet dan
waar u aan toe bent en misschien gaat u zich daardoor ook een
beetje minder angstig voelen. Het is ook belangrijk dat de
mensen om u heen weten wat er aan de hand is. Laat hen
daarom ook deze brochure lezen.
Het is niet nodig deze brochure in één ruk uit te lezen. U kunt
de brochure ook gebruiken als naslagwerkje en alleen die
dingen uitkiezen die u interesseren. Later kunt u dan de rest
lezen.
Deze brochure is echter geen vervangmiddel voor het gesprek
met uw arts. Het is mogelijk dat u nog vragen hebt. Schrijf ze
eventueel op en aarzel niet om ze aan uw arts of
verpleegkundige voor te leggen.
3
Wat is kanker?
Uw lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Er zijn
verschillende soorten cellen. Kankercellen ontstaan uit gewone
lichaamscellen. Echter bij kankercellen is er iets met het
erfelijke materiaal in de kern van de cel misgegaan. Daardoor is
die cel zich onnodig en onbeheerst gaan delen. De fout in het
erfelijke materiaal wordt daarbij gekopieerd naar alle volgende
cellen. Eén kankercel wordt er zo twee, daarna vier, enzovoort.
Zo kan een tumor ontstaan.
Kwaadaardige tumoren kunnen in het omliggende weefsel
doorgroeien. Soms breken er cellen van het gezwel af, die
meedrijven in de bloedbaan of in de lymfevaten. Die losgeraakte
cellen (micrometastasen) kunnen zich verderop in het lichaam
nestelen, waar ze uitgroeien tot nieuwe tumoren, zogenaamde
uitzaaiingen (metastasen).
Mogelijkheden om kanker te behandelen
Iedereen weet dat kanker een ernstige ziekte is. Toch kan deze
ziekte in veel gevallen met succes behandeld worden. De keuze
van de behandeling is afhankelijk van verschillende factoren
zoals het type, de lokalisatie en de omvang van de kanker,
alsook de mate waarin de gezondheidstoestand en de functies
van het lichaam zijn verstoord.
Er zijn op dit ogenblik verschillende behandelingsmogelijkheden.
Ook een combinatie van deze behandelingen is mogelijk.
4
Chirurgie: door een operatie wordt de tumor grotendeels of
geheel verwijderd. Over het algemeen wordt daarbij ook een
laagje van het omliggende weefsel weggehaald, om eventuele
kankercellen die zich daar genesteld hebben geen kans te
geven. Er kunnen ook een aantal lymfeklieren in de buurt van
de tumor verwijderd worden. Uitzaaiingen van de kanker
nestelen zich namelijk vaak het eerst in die klieren.
Radiotherapie: de tumor wordt bestraald waardoor de
kankercellen afsterven. De straling wordt zoveel mogelijk op de
tumor zelf gericht.
Chemotherapie: u krijgt een behandeling met medicijnen
zogenaamde cytostatica .
Immunotherapie: een behandeling die op de versterking van de
eigen afweer gericht is.
Hormonale therapie: hierbij wordt de aanmaak of werking van
geslachtshormonen die de tumor stimuleren verhinderd door
het toedienen van medicatie.
Biologische doelgerichte therapie: hierbij wordt medicatie
toegediend die gericht is tegen
eigenschappen van de kankercel.
5
bepaalde
specifieke
Chemotherapie
Wat is chemotherapie?
Chemotherapie is een behandeling met speciale medicijnen, de
zogenaamde cytostatica. Ze werken in het hele lichaam en
zorgen ervoor dat kankercellen vernietigd worden of zich niet
meer kunnen delen waardoor de tumor kleiner wordt of
helemaal verdwijnt.
Voor iedere patiënt wordt een individueel behandelingsschema
opgesteld. Vaak wordt een combinatie van verschillende
geneesmiddelen gebruikt.
Hoe wordt chemotherapie toegediend?
De keuze van de toedieningweg wordt door de arts bepaald en
is afhankelijk van het type geneesmiddel:
via de mond (oraal): tablet, capsule of drank
via een inspuiting (injectie): in een spier (intramusculair), in
het ruggenmergkanaal of in een orgaan (bijvoorbeeld de blaas)
via een injectie in een ader of via een infuus (intraveneus)
Indien de chemotherapie
toegediend, gebeurt dat:
via
intraveneuze
weg
wordt
• via een katheter in de arm: een dun plastic buisje wordt
ingebracht in een ader (meestal in de voorarm) en er wordt
een infuus aangebracht, een systeem waarbij het
geneesmiddel in een grotere hoeveelheid vloeistof is
verdund. Via de katheter wordt de vloeistof druppelsgewijs in
de ader ingespoten.
6
Langs deze katheter kunnen ook bloedstalen genomen
worden of kan een bloedtransfusie gegeven worden.
• via een poortkatheter: dit is een toedieningsysteem dat
volledig onder de huid wordt ingeplant en dat voor een
betrouwbare toegang tot de bloedbaan zorgt. Katheters in
de arm kunnen na enkele behandelingen met chemotherapie
de aders beschadigen of verzwakken. Soms wordt het dan
moeilijk om in een ader te prikken en dan wordt dit systeem
aanbevolen wanneer regelmatige toediening van medicatie
direct in de bloedbaan noodzakelijk is.
Het poortsysteem bestaat uit de poort, een plat en rond
doosje van enkele centimeters groot en is bovenaan
afgesloten door een zelfsluitend siliconen membraan. In dat
membraan wordt de naald geprikt waarlangs de medicijnen
toegediend worden. De poort is verbonden met een dunne
katheter waarlangs de geneesmiddelen in de bloedbaan
worden gebracht (zie afbeelding).
katheter
7
De poortkatheter wordt meestal op de borstkas geplaatst, net
onder het sleutelbeen, en is van buitenaf slechts te zien als een
kleine zwelling onder uw huid. Uw arts zal de poort net onder
de huid inplanten en de katheter wordt in een groot bloedvat
ingebracht en opgeschoven totdat de tip zich net boven het
hart bevindt. De ingreep gebeurt in de operatiekamer, meestal
onder plaatselijke verdoving
en duurt ongeveer 1uur. U
mag dezelfde dag nog naar
huis. De eerste week mag u
geen zware inspanningen
doen. Hechtingen moeten
meestal niet verwijderd
worden. Als de wonde
volledig genezen is, is
verdere verzorging niet
nodig.
De poort kan met een
speciale naald door de huid
worden aangeprikt waarna er een infuussysteem wordt
aangeschakeld. Via die naald kunnen ook bloedstalen genomen
worden of kan er een bloedtransfusie gegeven worden.
8
Waarschuw direct een verpleegkundige wanneer u een
verandering opmerkt rond de insteekplaats van infuus of naald :
een zwelling, roodheid, warm of pijnlijk aanvoelen.
Zodra de behandeling beëindigd is, wordt de poortkatheter met
een speciale oplossing, heparine, gespoeld om te voorkomen
dat er in het systeem verstoppingen zouden ontstaan. Nadien
wordt de naald verwijderd. Het poortsysteem is dan terug
volledig afgesloten en u kunt al uw dagelijkse activiteiten (zoals
baden, zwemmen, joggen, enz.) hervatten.
Tussen de behandelingen, als de poortkatheter niet vaak
gebruikt wordt, moet er toch om de zes à acht weken gespoeld
worden om verstoppingen te voorkomen. Als het systeem niet
meer gebruikt wordt, kan het onder plaatselijke verdoving
worden verwijderd.
Hoe werkt een elastomeerpomp?
Soms wordt via de naald ook een pompsysteem aangebracht.
Het gaat hier om een klein plastic flesje met daarin een
bepaalde hoeveelheid cytostaticum. Het pompsysteem is van
een doseringsfilter voorzien zodat er constant (overdag en ook
‘s nachts) een bepaalde hoeveelheid geneesmiddel in de
bloedbaan vrijkomt. De doseringsfilter wordt goed tegen de
huid gekleefd want uw lichaamswarmte zorgt ervoor dat de
filter werkt. Het pompje blijft gedurende één of meerdere
dagen aangeschakeld. U kunt met dit systeem naar huis. Bij
twijfel over de werking van het pompje kunt u dat controleren
door het flesje te wegen. Afkoppelen van het pompsysteem
gebeurt in het ziekenhuis of het kan eventueel door de
thuisverpleging verwijderd worden.
9
Waar wordt chemotherapie toegediend?
Afhankelijk van het type geneesmiddel wordt u voor de
behandeling enkele uren (dagziekenhuis) of enkele dagen
(verblijfafdeling) in het ziekenhuis opgenomen.
De
korte behandelingen gebeuren op dagziekenhuis 2
oncologie . Deze afdeling is gelegen op de tweede verdieping
boven de dienst spoedgevallen (zie bewegwijzering). Bij opname
op een verblijfsafdeling zal u door een medewerker van het
onthaal naar de afdeling gebracht worden.
Hoelang duurt chemotherapie?
De behandeling met cytostatica wordt meestal met
tussenpozen uitgevoerd. Een toediening kan enkele minuten
duren, maar ook een kwartier, een uur, enkele uren of zelfs
meerdere dagen. De chemotherapie kan elke dag, elke week of
elke maand herhaald worden, volgens een bepaald schema.
Daarna volgt er een periode van rust zodat het lichaam op
krachten kan komen. De totale duur van de chemotherapie
hangt af van de aard van uw ziekte en het resultaat van de
behandeling.
Hoe weet u of de chemotherapie doeltreffend is?
Om na te gaan of de behandeling effect heeft, zullen er
regelmatig medische onderzoeken uitgevoerd worden, zoals
bloedonderzoek, echografie (beeldopname berustend op de
weerkaatsing van geluidsgolven), röntgenfoto of CT-scan (meer
gedetailleerde beeldopname). Indien nodig zal de arts de
behandeling aanpassen of wijzigen.
10
Behandeling in het kader van een klinische studie.
Het is mogelijk dat uw behandelende arts u voorstelt om mee
te werken aan een klinische studie of studiebehandeling.
Het doel van een studiebehandeling is na te gaan of de
bestaande behandelingen beter of met minder nevenwerkingen
kunnen worden uitgevoerd. In andere studies wordt een nieuwe
behandeling of geneesmiddel onderzocht.
Het uitvoeren van een klinische studie is onderworpen aan
strikte reglementeringen. U zult steeds uitgebreide informatie
krijgen van uw arts.
Uw arts heeft altijd een schriftelijke toestemming nodig voor de
behandeling mag worden gestart. U hebt het recht om een
studiebehandeling te weigeren. Als u aan een studie deelneemt,
dan hebt u de vrijheid om op elk ogenblik uw medewerking aan
de studie op te zeggen. Uw arts zal dit respecteren en met u
bespreken wat de standaardbehandeling is voor uw ziekte.
Bij uw behandelende arts en studieverpleegkundige kunt u altijd
terecht met uw vragen over klinische studies.
Nevenwerkingen van chemotherapie
Bij chemotherapie krijgt u krachtige medicijnen toegediend. Die
zijn nodig om de ziekte effectief te bestrijden. Cytostatica
hebben niet alleen invloed op de tumorcellen, maar ook op
sommige gezonde cellen. Snel groeiende gezonde cellen worden
gemakkelijker aangetast door de medicijnen. Daardoor hebben
patiënten vaak last van nevenwerkingen die kunnen verschillen
naargelang het toegediende geneesmiddel. Gelukkig herstellen
de gezonde cellen zich in de meeste gevallen vrij snel, zodat de
11
nevenwerkingen weer verdwijnen. Soms gebeurt dat al na
enkele dagen, soms duurt het wat langer.
De nevenwerkingen worden door de cytostatica veroorzaakt en
niet door uw ziekte. Sommige mensen hebben veel last van
nevenwerkingen, andere merken er bijna niets van. De ernst van
de nevenwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van
de behandeling: als er geen nevenwerkingen zijn, betekent dat
niet dat de cytostatica niet werken, en als er wel
nevenwerkingen zijn, wil dat niet automatisch zeggen dat ze
wel werken.
Wij geven u een overzicht van de meest voorkomende
nevenwerkingen. U kunt met uw arts bespreken welke
nevenwerkingen er bij u te verwachten zijn.
Invloed op het beenmerg
In het beenmerg worden voortdurend verschillende soorten
bloedcellen aangemaakt. Rode bloedlichaampjes zorgen voor
het vervoer van zuurstof door uw lichaam. Witte
bloedlichaampjes bestrijden allerlei ziektekiemen. Bloedplaatjes
zorgen dat uw bloed kan stollen.
Chemotherapie
verstoort
de
aanmaak
van
nieuwe
bloedlichaampjes.
Artsen
noemen
dat
probleem
beenmergonderdrukking (myelosuppressie). De mogelijke
gevolgen zijn vermoeidheid door bloedarmoede, infectiegevaar
door een tekort aan witte bloedlichaampjes en het risico op
langdurige bloedingen door een tekort aan bloedplaatjes. Door
goed op te letten en door zo nodig een aanvullende medische
12
behandeling op te starten zijn die problemen over het algemeen
goed te voorkomen of te behandelen.
Grotere kans op bloedarmoede (anemie)
Als het aantal rode bloedlichaampjes (erytrocyten) sterk
gedaald is, spreekt men van bloedarmoede. De rode
bloedlichaampjes voorzien uw lichaam van zuurstof ; zij
bevatten hemoglobine dat zuurstof kan binden.
Chemotherapie kan de levensduur van rode bloedlichaampjes
verkorten en verstoort vaak de aanmaak van nieuwe.
Voor het begin van elke therapie en ook tijdens de
chemotherapie wordt uw bloed vaak gecontroleerd. De
hemoglobinewaarde geeft aan hoeveel rode bloedlichaampjes er
in uw bloed zitten.
Bij bloedarmoede bent u sneller moe en kunt u zich futloos
voelen. U ziet er bleekjes uit en hebt het sneller koud. Bij
inspanning kunt u kortademig zijn en transpireren. Hoofdpijn en
duizeligheid kunnen optreden. U kunt ook last krijgen van
hartkloppingen, een snelle ademhaling en een snelle pols.
Concentreren en dingen onthouden vergen meer inspanning dan
normaal. Bloedarmoede tengevolge van chemotherapie is van
tijdelijke aard. De aanmaak van rode bloedcellen herstelt zich
spontaan.
Vermijd in die periode extra inspanningen en uitputting. Neem
tijdens de dag rustperiodes. Gebruik uw energie alleen voor
werk dat echt noodzakelijk en/of belangrijk is.
13
Merkt u dat u veel minder energie hebt dan u van uzelf
gewend bent, meld dat dan zeker aan uw arts. Er kunnen
verschillende oorzaken zijn.
U kan ook een tekort hebben aan ijzer, foliumzuur of
vitamine B12. Die stoffen zijn nodig om nieuwe rode
bloedlichaampjes aan te maken. Die tekorten kunnen ook
door medicatie aangevuld worden. Zo nodig kan een
geneesmiddel toegediend worden dat de aanmaak van rode
bloedlichaampjes stimuleert. Het effect van dat
geneesmiddel kan na enkele weken waargenomen worden.
In geval van ernstige bloedarmoede wordt een
bloedtransfusie toegediend. Bij een bloedtransfusie wordt
gezuiverd bloed via een infuus in uw bloedbaan gebracht.
Dat
bloed
bevat
een
grote
hoeveelheid
rode
bloedlichaampjes, die het tekort aanvullen. Toch heeft een
bloedtransfusie ook nadelen. De toegediende rode
bloedcellen zijn na verloop van tijd opgebruikt en uw lichaam
maakt zelf nog steeds te weinig nieuwe aan. Daarom zijn
tijdens de chemotherapie soms meerdere bloedtransfusies
nodig.
Grotere kans op infecties
Witte bloedlichaampjes (leukocyten) zijn afweercellen en
helpen infecties tegen te gaan. Zij verdedigen uw lichaam
tegen allerlei indringers, zoals bacteriën en schimmels.
Chemotherapie verstoort de aanmaak van nieuwe witte
bloedlichaampjes in het beenmerg. Witte bloedlichaampjes
leven zeven tot tien dagen. Vandaar dat u zeven tot tien
dagen na elke toediening van de cytostatica te maken krijgt
met een zogenoemde 'dip in het bloed'. Door een
14
verminderd aantal witte bloedlichaampjes wordt de kans op
infecties groter. Een banale infectie in gewone
omstandigheden kan nu ernstige gevolgen krijgen door de
verminderde weerstand. Daar komt bij dat uw slijmvliezen
door de chemotherapie ook verzwakken. Slijmvliezen houden
normaal gesproken veel ongewenste indringers buiten uw
lichaam.
U kunt zelf een aantal dingen doen om infecties te
voorkomen.
Wees alert op het ontstaan van infecties.
Zorg voor een optimale persoonlijke hygiëne. Was uw handen
voor elke maaltijd en na het gebruik van het toilet. Poets uw
tanden na iedere maaltijd en voor het slapen gaan. Gebruik
zuiver linnen en pas uw kleding aan naargelang het weer.
Zorg ervoor dat groenten en fruit goed gewassen zijn voor u
ze gebruikt en vermijd ongeschild fruit, rauwe groenten,
schaaldieren, rauw vlees en niet gepasteuriseerde
melkproducten.
Voorkom huidwondjes (draag bijvoorbeeld handschoenen als
u in de tuin werkt) en als u een wondje hebt, ontsmet het
dan goed.
Vermijd sterk bevolkte plaatsen, veel bezoek, zieke kinderen,
mensen die een infectie hebben zoals verkoudheid, griep,
herpes (koortsblaasjes).Een goede handhygiëne is belangrijk!
Laat u alleen op doktersvoorschrift vaccineren.
Signalen die op een infectie kunnen wijzen, zijn onder andere
koorts(>38°C), koude rillingen, hoofdpijn en een algemeen
15
ziek gevoel. Naargelang de plaats van de ontsteking kunnen
meer specifieke tekenen optreden, zoals keelpijn, pijn of
witte vlekken in de mond, hoest, een verstopte neus, een
branderig gevoel bij het wateren, buikkrampen.
Plaatselijke roodheid, zwelling, warmte en pijn kunnen wijzen
op een huidinfectie. Ook vochtverlies uit ogen of oren zou
op een infectie kunnen duiden. U dient in dit geval contact
op te nemen met een geneesheer.
De verminderde aanmaak van witte bloedcellen ten gevolge
van chemotherapie is van tijdelijke aard. Voor bepaalde
patiënten zijn er medicijnen die de natuurlijke aanmaak van
witte bloedcellen stimuleren. Zo nodig wordt de dosis
chemotherapie aangepast of zelfs uitgesteld, totdat u weer
voldoende witte bloedlichaampjes hebt.
Grotere kans op bloedingen en blauwe plekken
Bloedplaatjes (trombocyten) zorgen ervoor dat uw bloed na
een verwonding stolt.
Chemotherapie verstoort de aanmaak van nieuwe
bloedplaatjes in het beenmerg. Bloedplaatjes leven maar
kort, slechts zeven tot tien dagen. Soms kan er een tekort
aan bloedplaatjes ontstaan.. U kunt sneller last krijgen van
een bloedneus of bloedend tandvlees. Menstrueert u precies
in die periode, dan kan dat heviger zijn dan u gewend bent.
Wonden kunnen dan langer blijven bloeden. Soms ontstaan
spontaan blauwe plekken of kleine puntbloedingen onder de
huid. U dient dit steeds te laten controleren door een arts.
Wees tijdens de chemotherapie voorzichtig en probeer
verwondingen te vermijden.
16
Gebruik een zachte tandenborstel en geen tandenstokers. Een
elektrisch scheerapparaat geniet de voorkeur boven
scheermesjes. Vermijd het gebruik van geneesmiddelen onder
de vorm van zetpillen en gebruik geen aspirineachtige
producten (zij verminderen de stolling van het bloed), tenzij de
dokter anders voorschrijft.
U kunt tijdens de chemotherapie beter geen klussen doen
waarbij u gemakkelijk gewond raakt en ook best geen scherp
gereedschap gebruiken. Gebruik handschoenen bij tuinieren,
knutselen en afwassen.
Wondjes vergroten het risico op infecties.
.
Is het aantal bloedplaatjes te sterk gedaald dan kan de dosering
van de volgende chemotherapie worden aangepast. Soms wordt
de chemotherapie zelfs uitgesteld tot u weer voldoende
bloedplaatjes hebt. Bij acute problemen krijgt u via een
transfusie extra bloedplaatjes toegediend. Dat is een effectieve
methode om de bescherming (tijdelijk) weer op peil te brengen.
Misselijkheid en braken
Uw lichaam beschikt over een krachtige afweer tegen
vergiftiging. Als u iets ‘verkeerds’ eet of drinkt, wordt het
braakcentrum geprikkeld, waardoor u misselijk wordt en u de
neiging krijgt om te braken. Misselijkheid, braken en tegenzin in
voedsel zijn in dat geval natuurlijke, beschermende reacties. Het
zijn bovendien reflexen die u zelf niet of nauwelijks kunt sturen.
Uw lichaam herkent de cytostatica die bij chemotherapie
gebruikt worden als gifstoffen. Daardoor leidt chemotherapie
vaak tot misselijkheid en braken. De klachten kunnen optreden
17
tijdens de toediening van de chemotherapiemiddelen of tijdens
de eerstvolgende uren of dagen. Zolang de medicijnen in uw
bloed aanwezig zijn, kunt u er misselijk van worden. Daarnaast
hangt de duur van de klachten af van de aard en de
hoeveelheid van de toegediende geneesmiddelen.
Acute misselijkheid is goed te bestrijden met medicijnen. Die
zogenaamde anti-emetica zorgen ervoor dat de reflexen die de
misselijkheid veroorzaken tijdelijk uitgeschakeld worden. Tijdens
de behandeling wordt die medicatie via het infuus toegediend,
maar u kunt ze ook in de vorm van tabletten of zetpillen
krijgen. Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u medicatie en
voorschriften mee voor de eerste dagen thuis.
Sommige mensen worden al misselijk als ze een vleugje
ziekenhuislucht ruiken of zelfs alleen maar aan het ziekenhuis
denken. Dit verschijnsel heet anticipatoire misselijkheid. Uw
lichaam leert snel: hebt u eenmaal ergens uw hoofd gestoten of
uw vingers gebrand, dan vermijdt u die plekken meestal
onbewust. Ongeveer hetzelfde gebeurt met misselijkheid en
braken als gevolg van een vergiftiging. De volgende keer dat u
in dezelfde situatie terechtkomt, vertoont uw lichaam al bij
voorbaat een afweerreactie. Onder normale omstandigheden is
dit een erg nuttige reactie maar bij chemotherapie kan het
lastig zijn. Ontspanningsoefeningen en psychotherapie kunnen
hier helpen.
U kunt zelf een aantal dingen doen om de misselijkheid te
verminderen.
Zorg bijvoorbeeld voor een gevarieerde en gezonde voeding. Een
dieet is niet noodzakelijk. Eet liever zes keer per dag een beetje
18
dan drie maal een volledige maaltijd. Gebruik licht verteerbare
maaltijden die rijk zijn aan calorieën en eiwitten. Eet langzaam
en kauw goed zodat het voedsel beter verteerd wordt. Drink
rustig want als u te gulzig drinkt, slikt u teveel lucht binnen,
waardoor de misselijkheid kan toenemen.
Een lichte maaltijd ‘s avonds bevordert het inslapen. Dwing
uzelf niet om te eten. Geef de voorkeur aan gerechten waar u
ook echt zin in hebt. Haal de schade in door goed te eten in de
periodes tussen de kuren. Eet op tijdstippen dat u minder
misselijk bent. Eet zeker niet uw lievelingsgerechten als u zich
erg misselijk voelt. Zo voorkomt u dat u later verband gaat
leggen tussen die gerechten en uw misselijkheid.
Vermijd sterk geurend voedsel en erg vette, zoete, sterk
gekruide of gezouten voeding. De geur die bij het bereiden van
warme maaltijden ontstaat, kan misselijkheid veroorzaken.
Vermijd in dat geval warm voedsel of warme dranken of laat
iemand anders voor u koken als dat enigszins mogelijk is.
Vermijd zelf zoveel mogelijk etensluchtjes.
Rust na elke maaltijd, bij voorkeur in halfzittende houding.
Krijgt u aandrang om te braken, dan kan het helpen om even
goed rechtop te gaan zitten en rustig met open mond te
ademen. Op een ijsblokje zuigen kan ook helpen
Drink genoeg, namelijk 1,5 tot 2 liter per dag .
Alcohol en geneesmiddelen worden afgebroken in de lever. Bij
alcoholgebruik zal de afbraak van geneesmiddelen dan ook
vertragen, waardoor u meer last ondervindt van de behandeling.
Tijdens uw therapie matigt u daarom best uw alcoholverbruik.
24 uur voor tot 48 uur na de toediening vermijdt u best
volledig het drinken van alcohol.
19
Invloed op neus, keel en mond
Uw lichaam wordt goed beschermd door slijmvliezen in uw
neus, mond, keel en longen. Die slijmvliezen laten nuttige
stoffen door en houden schadelijke stoffen en ziektekiemen
buiten. Slijmvliezen worden voortdurend vernieuwd, ze groeien
dus snel aan. Chemotherapie is effectief tegen kanker, maar het
verzwakt ook de slijmvliezen. Daardoor kunnen soms problemen
ontstaan.
U kunt last krijgen van een droge neus en keel of juist van een
loopneus. Ook uw speeksel kan dikker en een beetje zuurder
worden. Daardoor kunt u een erg droge mond krijgen of kunt u
een slechte smaak hebben. Bovendien wordt uw mond
kwetsbaar. U kunt last krijgen van een branderig gevoel in de
mond, van blaasjes in de mond en op de lippen. In de mond- en
keelholte kan er zich een witte of gele aanslag vormen.
Kauwen, slikken en praten kunnen pijnlijk zijn.
Er
kunnen
smaakveranderingen
(metaalsmaak)
of
geurveranderingen optreden. Wat u eet, kan plots anders
smaken, terwijl u het niet anders hebt klaargemaakt. Probeer er
achter te komen welke voedingsmiddelen uw voorkeuren
hebben en vermijd de andere.
Als de klassieke maaltijden u niet meer smaken gebruik dan
nieuwe gerechten met nieuwe smaken. Gebruik voldoende
kruiden. Als de eetwaren een metaalsmaak hebben, vervang
vlees door vis, eieren of melkproducten. Vervang groene
groenten door zetmeelproducten zoals aardappelen,rijst en
pasta’s. Soms helpt het om het metalen bestek te vervangen
door plastiek of hout. Kies dranken met een frisse smaak.
20
Als u last hebt van onaangename geuren eet dan eerder koude
of lauwe gerechten, salades, koude soep, en vers fruit. Vermijd
eetwaren met een sterke geur zoals koolsoorten en uien.
Een goede mondverzorging tijdens de chemotherapie is erg
belangrijk.
Omdat voorkomen beter is dan genezen, is het aan te raden
een volledig tandnazicht door de tandarts te laten uitvoeren en
dat vóór het starten van de chemotherapie.
Poets uw tanden vier keer per dag (na elke maaltijd en voordat
u naar bed gaat) met een smalle, zachte tandenborstel, zodat
uw tandvlees niet gaat bloeden. Gebruik liefst een tandpasta
met fluoride, want uw tanden zijn tijdens de chemotherapie
extra kwetsbaar voor tandbederf (cariës). Hebt u een
kunstgebit, laat het dan zoveel mogelijk uit als u een ontsteking
in de mond hebt. Ook ’s nachts kunt u uw kunstgebit beter
uitlaten.
Uw lippen en mondhoeken kunt u soepel houden met een vette
lipstick of vaseline.
Hebt u last van een droge mond, dan kunt u de speekselklieren
stimuleren door een suikervrij zuurtje of kauwgom te gebruiken.
Vermijd al wat prikkelend is zoals alcohol, sigaretten, te fel
gekruide of te zure voedingsmiddelen, te hete of te koude
gerechten, bruisende dranken. Grof en hard voedsel zoals toast,
broodkorsten en rauwe groenten kunt u nu ook het best
vermijden. Drink veel en spoel regelmatig uw mond met een
mondwater.
Pijn in uw mond of keel kunt u verzachten door te zuigen op
stukjes ijs. Krijgt u last van kleine ontstekingen of blaasjes in de
mond, pijn bij het slikken, neem dan contact op met uw arts.
21
Hebt u huiduitslag die veroorzaakt wordt door een virus,
bijvoorbeeld een koortslip (veroorzaakt door het herpesvirus),
dan zijn er ook effectieve medicijnen beschikbaar.
Buikpijn en verstopping
De werking van uw darmen kan verminderd worden door
bepaalde chemotherapiemiddelen maar ook door medicatie die
men krijgt tegen misselijkheid en braken. U kunt dan klachten
krijgen zoals buikkrampen, een opgezette buik, minder vaak
stoelgang hebben, moeilijke stoelgang (weinig en hard) en
verstopping (constipatie). Het kan dat u zich misselijk voelt of
moet braken.
Constipatie kan ook het gevolg zijn van een veranderde
voedingsgewoonte (misschien eet u nu anders of minder dan
vroeger) en van het feit dat u minder aan lichaamsbeweging
doet.De klachten zijn meestal van tijdelijke aard.
Om constipatie te voorkomen, kunt u zelf een aantal dingen
doen.
Zorg voor voldoende lichaamsbeweging. In de periodes waarin u
bedlegerig bent, is het aan te raden regelmatig van houding te
veranderen en veel met uw armen en benen te bewegen.
Drink 1,5 tot 2 liter per dag. Drink vóór het ontbijt een glas
lauw water of vers vruchtensap. Eet op regelmatige tijdstippen
en sla zeker het ontbijt niet over. Kies voor een vezelrijke
voeding (volkorenproducten, ongepelde rijst, peperkoek enz.) en
eet fruit en rauwe groenten. Voeg eventueel extra zemelen toe
aan melk, yoghurt, soep en vruchtensap.
22
Meld uw klachten aan uw behandelende arts, hij kan u advies
geven en indien nodig laxeermiddelen voorschrijven. Als u bloed
ziet in uw stoelgang of als uw stoelgang erg donker gekleurd is,
aarzel dan niet om uw arts te verwittigen.
Diarree
Sommige chemotherapiemiddelen kunnen diarree veroorzaken.
U zult dan vaker stoelgang hebben en uw stoelgang zal
vloeibaarder zijn dan gewoonlijk. Er kunnen echter ook andere
oorzaken voor uw diarree zijn, zoals een darmontsteking of
stress.
Aanhoudende diarree kan tot uitdroging leiden en dan kunt u
last krijgen van verschijnselen zoals een gevoel van dorst, een
droge mond, een droge tong, een droge en gerimpelde huid,
alsook verminderde en donkere, troebele urine.
Diarree na chemotherapie is van tijdelijke aard. Zodra de maagen darmcellen zich herstellen, zal de diarree verdwijnen.
Neem op eigen initiatief geen geneesmiddelen tegen diarree,
maar vraag tijdig advies aan uw arts.
Het is belangrijk dat u voedingsmiddelen neemt die de
stoelgang niet bevorderen. Drink 1,5 tot 2 liter per dag om
uitdroging te voorkomen. Vooral thee, rijstwater, wortelsap en
bosbessensap hebben een gunstige werking op diarree. Het is
aan te raden om bij alles wat u drinkt vast voedsel, zoals
beschuit of toast, te gebruiken want hierdoor wordt het vocht
in de darmen gebonden. Vermijd koffie, te koude en te warme
dranken, evenals dranken die gasvorming veroorzaken zoals
23
spuitwater, bier, enz. Vermijd vers fruit (behalve bananen) en
rauwkost. Groenten zoals uien, koolsoorten, peulvruchten,
champignons en selderie veroorzaken gasvorming en kunt u dus
ook best vermijden. Gebruik bij voorkeur licht verteerbare en
zachte voeding (zoveel mogelijk vloeibaar). Eet bij voorkeur
geroosterd brood of beschuit in plaats van vers brood.
Raadpleeg uw arts of verpleegkundige als u diarree hebt, maar
ook als u slijmerige stoelgang hebt, als u last hebt van een
pijnlijk en branderig gevoel aan de aars, als u bloed in uw
stoelgang ziet of als uw stoelgang donker gekleurd is. Meld ook
aan uw arts of u koorts hebt of last van
uitdrogingsverschijnselen.
Verminderde eetlust
Een verminderde eetlust kan optreden ten gevolge van uw
ziekte of behandeling.
Een gezonde voeding voor, tijdens en na de behandeling van
kanker is een gevarieerde voeding die voldoende energie en
voedingsstoffen bevat. Bij een goede voedingstoestand is de
weerstand beter, vermindert de kans op infectie en kan men de
behandeling beter aan
Invloed op de urinewegen
De kleur van urine kan veranderen in rood, blauw of
citroengeel, afhankelijk van de gebruikte geneesmiddelen. Uw
urine kan ook een sterke geur of de geur van medicatie
verspreiden. Sommige chemotherapiemiddelen prikkelen de
blaaswand en kunnen zo een blaasontsteking veroorzaken.
24
Tekenen die op een blaasinfectie kunnen wijzen zijn bijvoorbeeld
vaak kleine hoeveelheden wateren, telkens weer een dringende
behoefte voelen om te wateren (terwijl de eerste straal wat op
zich laat wachten en moeilijk verloopt), een drang om te
wateren zonder dat er urine wordt geloosd, een branderig
gevoel na het wateren, pijn in de onderbuik, troebele urine, roze
of donker gekleurde urine of wat bloed in de urine. Wanneer u
last hebt van dergelijke symptomen, verwittig dan uw arts,
alsook wanneer u koorts hebt of een doffe, lage rugpijn voelt.
Een blaasontsteking en verkleuring van de urine zijn maar
tijdelijk. Wordt de kleur van uw urine niet normaler 48 uur na
de behandeling, raadpleeg dan uw arts. Het is belangrijk dat u
1,5 tot 2 liter per dag drinkt. Al dat vocht verdunt uw urine,
waardoor het risico op blaasontsteking vermindert. Probeer
regelmatig te wateren (minstens om de vier uur). Hierdoor
voorkomt u dat resten van de cytostatica zich in de blaas
opstapelen en wordt uw blaas minder geprikkeld.
Vochtopstapeling (oedeem)
Men spreekt van vochtopstapeling of oedeem als uw lichaam
meer vocht opstapelt dan het verliest. Uw gewicht zal dan in
korte tijd toenemen. Vooral uw handen en enkels zijn dan
gezwollen en u kunt er gemakkelijk “putjes” induwen.
Oedeemvorming is meestal maar tijdelijk. Om nog meer
ongemak te voorkomen, draagt u best geen strak zittende
kleding (zoals pantalons, riemen, schoenen,…) want dat
belemmert de bloedsomloop. Als u last hebt van gezwollen
handen, draag dan best geen ringen. Leg uw hand op een
kussen als u ligt of zit.
25
Bij oedeem aan de benen legt u best uw benen omhoog als u
zit en als u ligt, leg ze dan op een kussen zodat ze hoger
liggen dan de rest van uw lichaam. Blijf niet te lang in dezelfde
houding staan en kruis uw benen niet als u zit.
Pas ook uw voeding aan, gebruik zo weinig mogelijk zout en
vermijd erg gezouten voedingsmiddelen zoals spek, salami, kaas,
vis of vlees in blik, enz.
Neem contact op met uw arts als uw gewicht sterk toeneemt
op korte tijd, als uw handen en voeten erg gezwollen zijn, als u
veel drinkt en toch weinig moet wateren en als u moeilijk kunt
ademen of pijn hebt in de borstkas. Indien nodig zal uw arts u
een waterafdrijvend geneesmiddel (diureticum) voorschrijven
dat er voor zorgt dat u het opgestapelde vocht zoveel mogelijk
uitwatert. In dat geval kan uw lichaam meer kalium dan
normaal verliezen en is het aan te raden om kaliumrijke
voedingsmiddelen te eten zoals bananen, sinaasappelen,
pruimen, rozijnen, melk, enz.
Invloed op de longen
Zeldzaam kunnen cytostatica een reactie in de longen
veroorzaken. U kunt tijdelijk last hebben van hoest, maar
fluimen of slijmen komen zelden voor. Er kan kortademigheid
optreden. U ademt dan vlugger en oppervlakkiger dan normaal,
waardoor u het gevoel hebt dat u niet genoeg lucht of zuurstof
krijgt, wat beangstigend kan zijn.
Zorg vooral voor een frisse omgeving met weinig stof en
vochtige lucht (plaats een kan met water op de verwarming of
gebruik een luchtbevochtiger).
26
Raadpleeg uw arts bij erge kortademigheid of als u kortademig
bent op momenten waarop u dat vroeger niet was. Aarzel niet
om hem te verwittigen als u last hebt van erge hoestbuien, als
u pijn voelt tijdens het hoesten, als de kleur of de geur van uw
slijmen of fluimen verandert, als u bloed ziet in uw slijmen of
fluimen en natuurlijk ook wanneer u koorts hebt.
Stop met roken en vraag anderen om niet te roken in uw
aanwezigheid
Haarverlies (alopecie)
Bepaalde cytostatica kunnen gedeeltelijke of gehele haaruitval
veroorzaken
(hoofdhaar,
maar
soms
ook
wimpers,
wenkbrauwen, oksel- en schaamhaar). Al het haar op uw
lichaam groeit. Op het moment dat u cytostatica krijgt
toegediend, kan die haargroei plotseling sterk verminderen. In
de dagen daarna, als de medicamenten langzaam weer uit uw
lichaam verdwijnen, beginnen uw haren weer normaal te
groeien. Maar er is dan wel een zwakke plek ontstaan in elk
haar. Daardoor breekt het haar gemakkelijk af, aan of dicht bij
de wortel. Soms is dat pijnlijk. Meestal begint die haaruitval
enkele weken na de eerste behandeling. U zult het haarverlies
vooral merken als u uw haren kamt of wast en ook op uw
hoofdkussen.
Haarverlies treedt meestal op enkele weken na het begin van
de behandeling en is van tijdelijke aard. Na het einde van de
behandeling, en soms zelfs vroeger, begint uw haar opnieuw te
groeien. Soms heeft het nieuwe haar een andere kleur of een
ander uitzicht, het kan bijvoorbeeld krullend zijn in plaats van
glad. Veel mensen schrikken als hun haar begint uit te vallen. U
27
ziet er plotseling heel anders uit, in de spiegel, maar ook voor
de buitenwereld.
Haarverlies bij chemotherapie is dikwijls niet te vermijden. Bij
sommige soorten chemotherapie is het mogelijk om gebruik te
maken van hoofdhuidkoeling om het haarverlies te beperken
maar in de meeste gevallen kan het niet en is haaruitval
onvermijdelijk. U kunt echter wel een aantal dingen doen om
haarverlies en huidirritatie te beperken.
28
Sommige patiënten scheren hun hoofd al bij voorbaat helemaal
kaal, als modieuze dracht. Vermijd overdreven kammen en
borstelen en gebruik een zachte borstel. Een zalf op de
hoofdhuid kan jeuk voorkomen. Laat uw haar niet kleuren of
permanenten. Gebruik geen haardroger, haarspray, haarspelden,
haarbanden enz. want ze maken het haar erg broos waardoor u
nog meer haar zult verliezen.
Voor een pruik gaat u best naar een gespecialiseerde kapper of
pruikenspecialist en liefst voor u uw haar begint te verliezen,
dan kan de kleur en stijl van de pruik worden aangepast aan uw
oorspronkelijke kapsel. U hebt recht op een financiële
tussenkomst van het ziekenfonds. De sociale assistent kan u
hierover meer informatie geven. Zet uw pruik nu en dan af om
uw hoofdhuid te laten ademen. U kunt een sjaaltje of een
tulband dragen. Een pet of een hoed behoren ook tot de
mogelijkheden. Het dragen van een hoofddeksel is niet alleen
belangrijk om haarverlies te verbergen, maar ook om afkoeling
van de hoofdhuid te vermijden. Via de hoofdhuid kan 25% van
de lichaamswarmte verloren gaan.
Verzorg uw uiterlijk, ondanks uw haarverlies. Dit is belangrijk
om u goed te voelen. Het is normaal dat u zich soms hopeloos,
droevig, angstig en verlegen voelt, dat u soms overstuur bent
of kwaad. Praat over uw gevoelens met de mensen om u heen.
Raadpleeg uw arts of verpleegkundige als u vragen hebt over
haarverlies en bij praktische en emotionele problemen.
29
Veranderingen van de huid en de nagels
Uw huid vernieuwt zich continu. Aan de buitenkant verliest u
dag en nacht flinterdunne, vrijwel onzichtbare huidschilfertjes.
Ondertussen groeit uw huid van binnenuit weer aan, waardoor
uw huid soepel en gezond blijft. Chemotherapie kan dat
evenwicht tijdelijk verstoren. Daardoor kan uw huid kwetsbaar
worden. De meest voorkomende huidreacties zijn droge en rode
huid,
afschilferen,
jeuk,
acné,
huidverkleuring
en
overgevoeligheid voor de zon.
Wanneer bepaalde cytostatica langs een ader toegediend
worden, kunnen zij de ader irriteren en een donker gekleurd
spoor langs deze ader achterlaten. Die roodbruine verkleuring
verdwijnt meestal enkele weken na het eindigen van de
behandeling. Bij sommige geneesmiddelen kunnen de nagels
brozer worden, trager groeien, afbrokkelen of verkleuren.
Huidreacties en nagelbeschadiging ontstaan geleidelijk en
verdwijnen meestal ook traag.
Tijdens de chemotherapie is het belangrijk uw huid en nagels
goed te verzorgen. Vermijd zoveel mogelijk de zon en bescherm
uw huid met een zonnecrème met hoge beschermingsfactor of
draag beschermende kledij. Draag katoenen kleding in plaats
van wol of synthetisch materiaal. Neem geen lange, hete baden
en gebruik vochtinbrengende zeep en huidcrème. Gebruik geen
parfum, deodorant of aftershave met alcohol. Bescherm uw
huid en nagels door handschoenen te dragen bij huishoudelijk
werk. Verzorg uw nagels goed. Laat ze niet te lang groeien. Vijl
uw nagels in één richting, zodat ze niet afbreken. Gebruik liever
geen kunstnagels, om uw eigen nagels niet nog verder te
beschadigen.
30
Als u tegelijkertijd met de chemotherapie ook bestraald wordt
(of nog niet lang geleden werd bestraald), blijf dan de
aanbevelingen van de bestralingsafdeling volgen. Raadpleeg uw
arts als u een huidreactie hebt die erg pijnlijk is, als u rode
vlekken of jeuk hebt, of bij veranderingen ter hoogte van de
nagels of bloeduitstortingen onder de nagels.
Invloed op de spieren en zenuwen
Dingen die u aanraakt, voelt u door de uiteinden van zenuwen
in uw huid. Maar ook binnen in uw spieren zitten zenuwen. Als
die zenuwen niet goed meer werken, wordt de spier minder
goed bestuurd vanuit de hersenen. Bewegen wordt daardoor
lastiger.
Bepaalde chemotherapiemiddelen kunnen de zenuwuiteinden
beschadigen (neuropathie). U kunt last krijgen van tintelingen in
uw handen en voeten en een “voos” gevoel, alsof uw handen en
voeten slapen (paresthesie). Het is mogelijk dat u minder
kracht hebt en dat u fijne bewegingen minder goed kunt
uitvoeren zoals het sluiten van knopen, het vasthouden van een
pen. U kunt een drukkende pijn voelen in de voetzool. Soms
kunt u last krijgen van onhandigheid, algemene spierzwakte,
evenwichtsstoornissen,
gehoorstoornissen,
maagpijn,
verstopping. Die verschijnselen meldt u aan uw arts. De
chemotherapie kan in dat geval worden verminderd of zelfs
tijdelijk worden gestopt om te voorkomen dat u langdurige
problemen krijgt bij het gebruiken van uw armen of benen.
Klachten van het zenuwstelsel treden meestal pas op na
herhaalde toedieningen van chemotherapiemiddelen en
verdwijnen in de meeste gevallen spontaan na verloop van tijd.
31
Ondervindt u hinder in uw bewegingen, wees dan voorzichtig
met het manipuleren van breekbare voorwerpen.
Vermijd ook het drinken van (ijs)koude dranken want dit kan
tintelingen geven in de keel.
Draag handschoenen om voedingswaren uit koelkast of
diepvriezer te nemen.
Draag in de winter als het vriest ook handschoenen en sjaal.
Hebt u last van evenwichtsstoornissen, bestuur dan geen
voertuig en vraag gezelschap tijdens uw verplaatsingen.
Hand – voet syndroom
U kunt last krijgen van pijn en roodheid ter hoogte van uw
handen en voeten. Dit heet het hand-voetsyndroom. Als
reactie op uw behandeling kan er een pijnlijke roodheid en
zwelling ontstaan ter hoogte van uw handpalmen en voetzolen.
Vaak wordt die voorafgegaan door tintelingen en
gevoelsstoornissen. Dit kan soms verder evolueren tot een sterk
uitgesproken droogte van de huid met afschilfering of
blaarvorming. Het vroegtijdig herkennen van de eerste
symptomen kan dit voorkomen. Het hand-voetsyndroom kan u
hinderen bij bepaalde dagelijkse activiteiten. De tips om met
deze nevenwerking om te gaan, kunnen tegengesteld lijken aan
die genoemd voor de invloed op het zenuwstelsel.
Geef zeker de eerste dagen na de toediening voorrang aan
volgende tips.
32
U vermijdt best:
•
•
•
•
•
•
•
Hete douches en baden, sauna.
Blootstelling aan de zon.
Het dragen van spannende of afsluitende schoenen,
sokken of kleding, het dragen van te nauw aansluitende
juwelen (ringen, armbanden). Hevige wrijving of
kneuzing van de handen en de voeten: lange
wandelingen, jogging, gebruik van gereedschap dat
wrijving en druk veroorzaakt ter hoogte van uw handen
(knutselen, tuinieren), zware huishoudelijke taken
(bijvoorbeeld langdurig gebruik van de mixer).
Het gebruik van zelfklevende verbanden en pleisters.
Hevige wrijving of kneuzing van de handen en de voeten:
Het gebruik van zalven die gebruikt worden bij jeukende
huidaandoeningen of bij insectenbeten.
Het gebruik van zalven die een verdovende werking
hebben.
U geeft best de voorkeur aan:
•
•
•
•
•
•
Lauw of zelfs koel bad of douche.
Frisse en schaduwrijke plaatsen.
Het dragen van ruime en gemakkelijke kleding, soepele
en gemakkelijke (bij voorkeur dichte) schoenen.
Het volledig drogen van handen en voeten, zonder te
wrijven.
Aanbrengen van vochtinbrengende lotions om kloven te
voorkomen.
Het gebruik van handschoenen bij het schoonmaken
(detergenten kunnen de huid uitdrogen) en in de tuin
(om verwondingen te voorkomen).
33
•
•
•
Sport en activiteiten zonder risico op herhaalde
wrijvingen ter hoogte van uw handen en voeten.
Eventueel het gebruik van ijs ter hoogte van uw handen
of voeten om de pijn te verlichten.
Het omhoog leggen van uw benen en hielen (om zo
weinig mogelijk wrijving te hebben).
Oogontsteking
Bepaalde chemotherapiemiddelen kunnen pijnlijke ogen
veroorzaken. U kunt het gevoel hebben alsof er zand in uw
ogen zit. De oogranden kunnen rood of ontstoken zijn en ’s
morgens kunnen er korstjes in de ogen zitten. Deze klachten
zijn van tijdelijke aard en verdwijnen één à twee weken na het
stoppen van de chemotherapie.
Wanneer u last hebt van pijnlijke ogen, gun uw ogen dan zoveel
mogelijk rust. Vermijd sterk lichtcontrast. Zorg voor voldoende
verlichting als u leest en kijk televisie in een voldoende verlichte
kamer. Draag een zonnebril om uw ogen te beschermen tegen
fel licht. Hebt u last van korstjes in de ogen, week ze dan los
met lauw water en verwijder ze met een kompres of een zuiver
doekje. Gebruik voor ieder oog een nieuw kompres. Vraag advies
aan uw arts. Hij kan u een verzachtende lotion voorschrijven
(bijvoorbeeld boorzuur of een oplossing op basis van
kamillebloemen). Raadpleeg ook uw arts als u klachten krijgt
zoals wazig zicht, sterretjes en gekleurde vlekken voor de ogen,
…
34
Invloed op het gehoor
Tengevolge van sommige cytostatica kan een lichte
vermindering van uw gehoor optreden die van blijvende aard
kan zijn. In zeldzame gevallen kunnen tijdens het toedienen van
de cytostatica oorsuizingen optreden. U hoort dan meestal een
ruisend of bonzend geluid. De klacht verdwijnt meestal al na
korte tijd.
Als u minder goed hoort, vermijd dan achtergrondrumoer
tijdens een gesprek (zoals radio, televisie, verkeerslawaai, enz.)
en hou zoveel mogelijk oogcontact. Plaatsen waar veel mensen
bij elkaar zijn en waar veel geroezemoes is, kunnen ook
hinderen. Probeer gesprekken te voeren met één persoon of in
een beperkt gezelschap. Meld uw klachten in elk geval aan uw
arts, maar spreek er ook over met de mensen in uw omgeving
zodat zij er rekening mee kunnen houden en u zich niet
afgezonderd gaat voelen.
Invloed op de seksualiteit
Door uw ziekte en de bijwerkingen van uw therapie kan uw zin
in vrijen verminderen of kan vrijen als minder prettig ervaren
worden. De behoefte aan tederheid, knuffelen en aanraken, kan
juist toenemen.
Soms vermijdt men seksualiteit omdat men bang is dat de
ziekte besmettelijk is. Uw ziekte is in geen enkel geval
besmettelijk. Resten van geneesmiddelen die bij chemotherapie
gebruikt worden, kunnen wel in het sperma of het vaginale
vocht terechtkomen. Gebruik daarom de eerste 48 uur na de
toediening van de cytostatica een condoom om uw partner te
beschermen.
35
Probeer uw gevoelens te uiten en praat erover met uw partner.
Aarzel niet om mogelijke problemen te bespreken met uw arts
of verpleegkundige. Indien nodig kunnen zij meer
gespecialiseerde hulp inschakelen (psycholoog, seksuoloog, …).
Invloed op de vruchtbaarheid
Bepaalde chemotherapiemiddelen kunnen tijdelijke of blijvende
onvruchtbaarheid veroorzaken, afhankelijk van het type
behandeling, uw leeftijd en uw algemene toestand.
Bij vrouwen kan chemotherapie de eierstokken aantasten en de
hormonenproductie verminderen.
De menstruatie kan onregelmatig worden, een keer overslaan,
of volledig wegblijven tijdens de duur van de behandeling. Door
de hormonale veranderingen kunt u typische kenmerken van de
menopauze opmerken, zoals warmteopwellingen, jeuk en een
droge vagina. Daardoor is de kans op een ontsteking van de
blaas of de vagina groter.
Tijdens de chemotherapie produceert het mannelijke lichaam
sperma van een lage kwaliteit. Het aantal zaadcellen zal
verminderen en ook hun beweeglijkheid zal worden aangetast.
Ook de rijpende eicel bij de vrouw kan beschadigd zijn. Daarom
kunt u tijdens de chemotherapie beter niet zwanger worden of
iemand zwanger maken.
Het is aan te raden vóór de aanvang van de behandeling al met
uw arts te praten over de mogelijke gevolgen van de
chemotherapie op uw vruchtbaarheid.
36
Zo nodig kan sperma ingevroren worden. Het invriezen van
eicellen is op dit moment nog experimenteel.
Vraag aan uw arts welk voorbehoedsmiddel voor u het best
geschikt is. Gebruik indien nodig een glijmiddel (te verkrijgen bij
de apotheek). Raadpleeg meteen uw arts als u last hebt van
ongewone vaginale uitscheiding, jeuk, pijn of een branderig
gevoel, want deze klachten kunnen wijzen op een ontsteking.
Allergische reactie
Sommige cytostatica kunnen een allergische reactie
veroorzaken. Dit gebeurt meestal tijdens de eerste toediening,
soms tijdens de tweede.
Krijgt u plotseling huiduitslag of rode vlekken, hevige jeuk, een
tintelend gevoel in vingertoppen en tenen, een drukkend gevoel
op de borstkas, een lage bloeddruk (te merken aan duizeligheid,
de neiging om te vallen) of koorts (boven de 38º C),
waarschuw dan onmiddellijk uw arts of verpleegkundige.
Pijn
Chemotherapie zelf veroorzaakt nauwelijks pijn. Sommige
mensen krijgen hoofdpijn, anderen pijnlijke spieren, maar bij de
meeste mensen leidt chemotherapie niet tot meer pijn. Als u
pijn voelt, is dat meestal te wijten aan uw ziekte zelf. Ook de
druk waaronder u leeft kan bijdragen tot de pijn. Angst en
onzekerheid, de behandelingen die u moet ondergaan en de
spanningen die daarmee gepaard gaan, kunnen de pijn
versterken. Het is belangrijk om te zorgen voor voldoende rust
en ontspanning.
37
Neem geen pijnstillers op eigen houtje, maar raadpleeg uw arts
zodat hij de behandeling kan voorschrijven die voor u het meest
doeltreffend is. De meeste pijnstillers werken het beste als u ze
regelmatig inneemt en niet pas als de pijn in alle hevigheid
komt opzetten. Angst voor verslaving of gewenning is meestal
niet nodig. Als u moeite hebt om uw pijn onder woorden te
brengen, kunt u een pijndagboekje bijhouden, dat u bij ieder
bezoek aan de arts meebrengt en hem voorlegt.
Vermoeidheid
Vermoeidheid is een klacht die vaak voorkomt, maar die niet
aangeeft dat het slechter met u gaat. Kort na het starten van
de behandeling kan er al vermoeidheid optreden. Na het
stopzetten van de behandeling verdwijnen de klachten stilaan,
maar u kunt er toch nog enkele maanden last van hebben. Als
u zich erg uitgeput voelt, kunt u zich ook wat depressief
voelen.
Vermoeidheid kan door verschillende factoren veroorzaakt
worden. Chemotherapie tast kankercellen aan, maar ook
gewone gezonde lichaamscellen kunnen schade oplopen, wat
vermoeidheid tot gevolg kan hebben. Ook andere
nevenwerkingen van chemotherapie, zoals bloedarmoede,
kunnen uw energiebalans verstoren. Misselijkheid en braken
kunnen ervoor zorgen dat uw lichaam onvoldoende
voedingsstoffen opneemt. Erge pijn vraagt veel energie aan uw
lichaam. Vaak was u door de ziekte zelf al moe. De
vermoeidheid kan een grote invloed op uw levensgewoonte
hebben. Die verandering van levensgewoonte kan een
emotionele invloed hebben op u en de mensen om u heen.
38
Neem uw klachten serieus en meld ze aan uw behandelende
arts zodat hij u kan helpen.
Het is belangrijk om uw activiteiten aan te passen om zo uw
conditie zo goed mogelijk op peil te houden. Hoe meer energie
u overhoudt, hoe beter u de behandeling kunt verdragen. Breng
daarom rust en regelmaat in uw leven. Zorg voor een goede
nachtrust. Als u kunt, sta dan ’s morgens op tijd op en doe in
de namiddag nog een dutje. Draag makkelijke kleding en doe
zoveel mogelijk taken al zittend. Als u moeite hebt om de
dagen door te komen, plan dan uw taken en activiteiten voor de
volgende dag al de dag voordien. Ga na op welke momenten u
vermoeid bent en wanneer u voldoende energie hebt en maak
een duidelijke dagindeling die daarop is afgestemd. Stel
prioriteiten. Doe alleen wat u echt belangrijk vindt en aankunt
en laat u niet afleiden door wat anderen vinden dat u zou
moeten doen. Durf “neen” te zeggen. En als het een keertje
echt niet lukt, geef dan even toe aan de vermoeidheid.
Organiseer en verdeel uw taken. Vraag hulp in uw omgeving,
eventueel via organisaties (de sociale assistent kan u hierover
meer informatie geven). Zorg voor voldoende afleiding en
ontspanning (bv. wandelen, fietsen en zwemmen, film en
muziek, ontspanningsoefeningen, …). Blijf niet alleen. Praat over
de behandeling en de gevolgen ervan met uw partner, uw
familie, uw vrienden of neem contact op met een
patiëntenvereniging. Het kan u helpen om een dagboekje bij te
houden, waarin u noteert wat u meemaakt, wat u doet en hoe
u zich daarbij voelt. Korte aantekeningen kunnen al volstaan als
u geen zin heeft in schrijven. Dat geeft u houvast, voor uzelf, in
de gesprekken met de mensen om u heen, maar ook in het
contact met uw verpleegkundige.
39
Emotionele reacties
Chemotherapie kan heel wat emoties oproepen. Het is normaal
dat u verdrietig en gespannen bent, angstig of boos. U kunt
schuldgevoelens hebben, of een gevoel van onzekerheid of
teleurstelling ondervinden. Soms kunt u zonder enige aanleiding
huilbuien krijgen, maar het kan ook dat bepaalde situaties u
koud laten. Al deze gevoelens kunnen komen en gaan en zijn
van tijdelijke aard.
Wanneer u zich voortdurend lusteloos voelt, nergens zin in
heeft, geen energie meer heeft om uw zorgen met anderen te
delen, dan kan het zijn dat u een depressie heeft. Aarzel dan
niet om contact op te nemen met uw arts.
U kunt zelf een aantal dingen doen om beter met deze
negatieve gevoelens om te gaan. Praat over uw zorgen met de
mensen die u na staan, zoals uw partner, goede vrienden of uw
familie. Als u uw gevoelens kunt uiten, voelt u zich vaak al
beter. Denk niet te vlug dat u lastig of veeleisend bent. De
mensen die u omringen, zijn bezorgd om u en soms wachten ze
gewoon tot u zelf het initiatief neemt om uw gedachten,
gevoelens en wensen met hen te delen. Denk niet teveel aan de
toekomst, richt uw aandacht vooral op ”vandaag “. Zorg voor
wat vandaag belangrijk is voor u. Doe iets waar u nu zin in hebt
en waarbij u zich rustig en ontspannen voelt. Concentreer uw
aandacht op de dingen die goed gaan. Verwen uzelf af en toe.
Zoek het gezelschap van mensen waarbij u zich goed voelt, of
telefoneer of schrijf hen. Als u daar niet de nodige energie voor
vindt, vraag hen dan of zij regelmatig met u contact willen
opnemen. Zorg voor afleiding door een boek te lezen, een film
te kijken,…
40
Plan iets speciaals voor of na uw behandeling. Zoek
ontspanningstechnieken waarbij u zich goed voelt zoals
meditatie, yoga, …
Als u moeite heeft om met uw gevoelens van angst, verdriet,
spanning enz. om te gaan, vraag dan professionele hulp,
bijvoorbeeld via uw huisarts, verpleegkundige of behandelende
arts.
Aandachtspunten voor thuis
Volg de adviezen van de behandelende arts of verpleegkundigen
zorgvuldig op en neem voldoende rust.
Het is belangrijk dat u bij een bezoek aan uw huisarts, aan uw
tandarts of aan een andere specialist vertelt dat u
chemotherapie krijgt: bepaalde geneesmiddelen mogen niet
samen met cytostatica worden gebruikt.
Indien u thuis nog geneesmiddelen moet nemen, neem ze dan
exact zoals voorgeschreven want alleen zo werken ze voor u
doeltreffend. Gaat het om chemotherapie in pilvorm, drink dan
voldoende. Bewaar de geneesmiddelen correct, zoals vermeld
op de verpakking.
Tot één week na de chemotherapie kunnen er afvalstoffen van
de geneesmiddelen in uw lichaamsvochten (speeksel, urine,
stoelgang, braaksel, …) aanwezig zijn.
41
Enkele raadgevingen:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Ga zitten bij het gebruik van het toilet (om spatten te
voorkomen)
Sluit het toiletdeksel voor het doorspoelen en spoel
tweemaal door na gebruik.
Indien u thuis 2 toiletten heeft, kan u misschien beter 1
voor uzelf reserveren gedurende enkele dagen.
Was uw handen na gebruik van het toilet.
Als contact met lichaamsvloeistoffen onvermijdelijk is,
gebruik dan steeds wegwerphandschoenen en eventueel
ander wegwerpmateriaal zoals wegwerpzakdoekjes, enz.
Gebruik wegwerphandschoenen voor het hanteren van
kledij of linnen dat met lichaamsvloeistoffen in contact
is geweest. Het linnen wordt best zo snel mogelijk
gewassen, eerst spoelen met koud water (voorwas) en
nadien het gewone wasprogramma.
Indien
u
incontinent
bent,
gebruik
dan
wegwerpincontinentiemateriaal.
Verwijder spatten op de grond onmiddellijk met
wegwerpmateriaal en dweil nadien met veel water.
Verzamel het gebruikte wegwerpmateriaal in een
vuilniszak en sluit die goed af
Bestek en servies kunnen gewoon afgewassen worden .
Neem contact op met uw huisarts of behandelende arts bij
volgende problemen:
•
•
•
•
koorts boven 38°C of rillingen
keelpijn, pijn in de mond, slikmoeilijkheden
hoest met loskomend slijm
pijn of branderig gevoel bij het wateren
42
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
plotse huiduitslag
blauwe plekken zonder dat u zich gestoten heeft
wondjes die langer dan een half uur bloeden
bloed in urine en/of stoelgang
bij braken, diarree of verstopping wanneer u daar langer
dan twee dagen last van heeft
extreme vermoeidheid
kortademigheid
een grieperig gevoel waarvan u langer dan twee dagen
last heeft
een opgezwollen arm of hand aan de kant waar de
(poort)katheter werd geplaatst
roodheid, zwelling of pijn in de omgeving van de
poortkatheter
ieder ander probleem waarover u zich ongerust maakt
43
Voorstelling van het multidisciplinair team
Geneesheren:
Dr. W. Wynendaele: medisch oncoloog.
Dr. H. Van den Bulck: medisch oncoloog.
Dr. V. Maertens: hematoloog.
Dr. V. Moons: gastro-enteroloog/digestieve oncologie.
Dr. P.J. Cuyle: gastro-enteroloog/digestieve oncologie.
Dr. A. Heremans: pneumoloog.
Dr. J .Roelandts: pneumoloog.
Dr. T. Lauwerier: pneumoloog.
De artsen zijn te bereiken via de receptie van het
Imeldaziekenhuis op het nummer:tel.:015/505011.
Paramedici:
Dagziekenhuis 1 :
Verpleegkundig team : Tel. 015/504911
Hoofdverpl. Mevr.C. Van De Mergel: Tel.015/504925
Dagziekenhuis 2 :
Verpleegkundig team : Tel. 015/504630
Hoofdverpl. Mevr.S.Van Dessel : Tel.015/504635
Oncocoaches :Tel. 015/504629
Geneeskunde 2 :
Verpleegkundig team : Tel. 015/504600
Hoofdverpl.Mevr.W.De Boeck : Tel.015/504605
Geneeskunde 4 :
Verpleegkundig team : tel. 015/505740
44
Hoofdverpl.Mr.K.Verhaegen : Tel.015/505745
Geneeskunde 5 :
Verpleegkundig team : Tel. 015/504740
Hoofdverpl. Mevr. L. Van der Auweraraer : Tel. 015/504745
Sociale dienst : Tel. 015/505728.
Oncopsychologen: Tel.015/504737 of 015/504748
015/504747.
Oncodiëtisten: Tel. 015/504545 of 015/504544
Geestelijke bijstand:
Mr. F. Zutterman: hoofd pastorale dienst: Tel.015/506129.
Palliatief support team:
Mr. J. Van Soom: Tel. 015/505744.
.
Andere telefoonnummers:
Onthaal dagziekenhuis 2: Tel.015/504660.
Spoedgevallendienst: Tel.015/505040.
Receptie Imeldaziekenhuis: Tel.015/505011.
Imeldaziekenhuis, Imeldalaan 9, 2820 Bonheiden,
www.imelda.be
45
of
U staat er niet alleen voor
Chemotherapie heeft een grote invloed op uw dagelijkse leven.
Het is mogelijk dat u uw gewoonten moet wijzigen om de
behandelingen te volgen. Soms is het moeilijk om aan al deze
problemen het hoofd te bieden. Via deze brochure willen wij u
informeren en laten weten dat u er niet alleen voor staat. U
kunt altijd een beroep doen op de medewerkers van onze
afdeling en via hen nog bijkomende informatie en brochures
verkrijgen.
Wees voorzichtig met informatie die u krijgt via tijdschriften,
televisie of internet, want die informatie kan onnauwkeurig of
onvolledig zijn.
Voor meer informatie kunt U naar de volgende website gaan:
Vlaamse Liga tegen kanker: www.kanker.be
Bronnen
-Eindwerk: Van de Leest, A., Samen sterk bij chemotherapie,
Informatiebrochure, 2005-2006
-VVRO : informatie bij chemotherapie
46
Download