RUIMTEMEETKUNDE EN LINEAIRE ALGEBRA 3x z 4 1. Gegeven zijn in de 3-dimensionale ruimte het punt A(-1,2,1) en de rechte a : . 2 x y 1 a. Bepaal de vergelijkingen van de rechte b die parallel is met het (x,y)-vlak, door het punt a gaat en de rechte a snijdt. b. Bepaal de vergelijking van het vlak bepaald door het punt A en de rechte a. 2. Los de volgende matriciële vergelijking op naar X: 1 4 1 t 1 3 1 3 4 ) . . 1 2 ( X . 3 1 2 1 2 6 2 3. Gegeven zijn 3 vectoren (1,2,3,4), (-1,1,2,0) en (0,3,5,4) van R, R 4 , . a. Onderzoek de lineaire afhankelijkheid van de 3 gegeven vectoren; b. Bepaal een eenvoudige basis voor de vectorruimte voortgebracht door de 3 gegeven vectoren. Wat is de dimensie van die vectorruimte. 4. We beschouwen de projectie op een vlak volgens de richting van en rechte d. Wanneer zijn de projecties op volgens d van twee kruisende rechten twee rechten die parallel zijn?