i8o OUD-PERUAANSCH AARDEWERK IN 'S RIJKS EÏHNOGR. MUSEUM. daarvan, onder een anderen vorst. Verder noordwaarts werd de eerstvolgende groep gevormd door de dalen tusschen Chincha en Pachacamac, welke groep aan de noordzijde begrensd werd door het gebied van een machtig heerscher, dat zich uitstrekte van Pachacamac tot Huaman. Uit een religieus oogpunt was dit koninkrijk het belangrijkste van allen. Pachacamac was een godheid, volgens FIG. 6. ZWART CHIMU-AARDEWERK; TYPE CAJAMARCA. sommigen een „vischmee opgelost en diezelfde Inka, een nog god", die het geheele kustgebied langs vereerd jonge man, kon nu die reeks van veroveringen werd en op de naar hem genoemde plaats een beginnen, die de macht en het aanzien van grooten tempel had. Dat de vereering van het rijk tot een nooit gekende hoogte zouden deze godheid een belangrijke rol speelde in doen stijgen. Van uit het Chanca-land het religieuze leven der kustbewoners, blijkt bracht hij eerst, langzaam maar zeker, het reeds hieruit, dat de Inka's ook na de vergeheele Andes-gebied tot aan Cajamarca overing dezen cultus hebben laten voortbeonder zijn heerschappij. Reeds hierbij bleek staan : het eenige wat zij deden om ook hier ook de onderwerping van het kustgebied den zonneeultus ingang te doen vinden was dringend noodzakelijk, want de heerscher van het bouwen van een zonnetempel op het het Cajamarca-gebied werd ondersteund door bovenste terras van het bestaande bouwwerk. de bewoners der kustdalen in de buurt van Machtiger en grooter nog dan dit gebied Trujillo. Zoodra dan ook het bergland bij was het noordelijkst gelegen rijk, dat zich het rijk was ingelijfd, werd een aanvang uitstrekte tot ïrujillo en bekend staat onder gemaakt met de verovering van de kust- den naam van Chimu. Hier ondervonden streek. Dit gebied, een smalle, bijna overal de Inka-troepen dan ook den hardnekkigsten volslagen droge woestijnstrook, bewoonbaar tegenstand en het valt zelfs te betwijfelen alleen daar waar de • van het gebergte af- of zij de verovering van het kustgebied ooit stroomende rivieren kleine oasen vormen, volbracht zouden hebben, als zij er niet in was bewoond door een krijgshaftige bevol- geslaagd waren, zich van de irrigatie-kaking met een hoogstaande, vrijwel gelijk- nalen meester te maken die, met de rivieren, soortige cultuur. Zij vormden evenwel niet zekere gedeelten der dorre kuststrook geéén stam, ook niet één stammenbond, maar regeld van water voorzagen. was onder verschillende heerschers over de De onderwerping van het kustgebied bewoonbare kustdalen gegroepeerd. Zoo bracht het Inka-rijk zoo niet zijn grootste vormden lea, Nasca, Pisco in het Zuiden dan toch zijn belangrijkste uitbreiding. één groep en stond Chincha, ten Noorden Wat daarna nog in het Noorden en het