1. Kenmerken van het Volkenrecht 1.1 Functies 1.2 Volkenrecht en

advertisement
1. Kenmerken van het Volkenrecht
1.1 Functies
- Het volkenrecht brengt structuur aan in het grensoverschrijdende verkeer.
• Het bevat regels over hoe internationale regels worden gemaakt (de bronnen)
• Het bevat regels over wie aan deze regels rechten en plichten kan ontlenen, en ter zake kan optreden (de
subjecten)
• Het bevat regels over wie waar ter wereld bevoegdheid mag uitoefenen (rechtsmacht)
• Het organiseert grensoverschrijdende contacten met het oog op een vreedzame regeling van geschillen en de
oplossing van gemeenschappelijke problemen (instellingen)
- Het volkenrecht bevat een aantal inhoudelijke regels over aanvaardbaar gedrag en beloofde samenwerking.
1.2 Volkenrecht en internationale politiek
- Inzichten uit de internationale betrekkingen leren dat de internationale gesteldheid van Staten samenhangt
met de relatieve capaciteit van een Staat om het belang vd bevolking te verdedigen.
- Dit hangt af vd eigen militaire en economische macht van een Staat in vergelijking met de macht van een andere
Staat.
- Dominante Staten kunnen zich gemakkelijker veroorloven om gn partij te worden bij internationale verdragen,
en lopen ook minder schade op wnnr ze aangegane verplichtingen niet naleven.
- Volgens een realistische benadering kan het internationale recht bijdragen tot een vreedzame regeling v
geschillen, voor zover het de steun geniet vd Statengemeenschap, en vooral van die Staten die beschikken over
kernwapens.
- Een idealistische opvatting vh internationale recht ziet dit recht als een systeem dat gericht is op het
verwezenlijken van menselijke waardigheid. De finaliteit vh volkenrecht wordt dan niet in hoofdorde bepaald
door de belangen vd machtigste Staten.
1.3 Handhaving
- De handhaving vh volkenrecht is problematisch.
- Er is geen centrale wetgever, maar verscheidene wetgevers met een beperkt mandaat. Dit leidt tot
fragmentering en soms tot tegenspraak.
- Er is geen centrale rechter. Het IGH kan zich wel over veel zaken uitspreken maar het is enkel bevoegd wnnr
de Staten de bevoegdheid vh Hof aanvaarden.
- Er is geen centrale instantie voor rechtshandhaving.
- Bijkomend probleem is dat internationale regels voor naleving ten dele afhankelijk zijn van hun doorwerking in
het nationale recht. Nationale rechtssystemen verschillen in de mate waarin ze de nationale rechter in staat
stellen om het volkenrecht te handhaven.
1.4 Naleving
- Of volkenrechtelijke rechtsregels worden nageleefd hangt niet enkel af vh al dan niet bindend karakter vd bron
waarin een regel is opgenomen.
- Volgens auteurs hangt de naleving af vd volgende factoren :
• De politieke context waarin de regel wordt aangenomen:
• regels die op consensus berusten, of nauw aansluiten bij al aanvaarde, harde regels worden beter
nageleefd
• De inhoudelijke hardheid vd regel:
• de kans op naleving is groter als de regel duidelijk is geformuleerd
• de economische kost van niet-naleving
• Het institutionele kader waarbinnen de norm wordt aangenomen:
• het bestaan van een geloofwaardig handhavingsmechanisme, dat een gezagsvolle interpretatie aan de
regels kan geven bij regeling van geschillen
• Het doelwit vd regels:
• Staten kunnen naleving door Staten gemakkelijker garanderen dan naleving door niet-statelijke actoren,
Alexander Tanguy
1
tenzij deze deelnemen aan het opstellen van regels.
1.5 Impact van globalisering
- Door de globalisering staat het volkenrecht onder druk. De regels werden opgesteld met het oog op het regelen
vd verhoudingen tss Staten. Het volkenrecht wordt nu geconfronteerd met een internationaal verkeer waaraan
allerlei andere actoren dan Staten deelenemen.
- Een modernere definitie vh volkenrecht zou zijn: het recht dat de internationale betrekkingen beheerst (ipv
enkel betrekkingen tss staten)
1.6 Humanisering
- Mensenrechten nemen geleidelijk de rol van grondrechten vd internationale orde in, en evolueren tot een
toetssteen van elke internationale regelgeving.
Alexander Tanguy
2
2. Subjecten: De staat
2.1 Definitie rechtssubject
- Een internationaal rechtssubject kan drager zijn van internationale rechten en plichten, en heeft het
vermogen om een vordering in te stellen naar internationaal recht ter vrijwaring van deze rechten.
- Internationale rechtssubjecten kunnen ook volkenrechtelijk aansprakelijk worden gesteld in geval van nietnaleving van hun verplichtingen.
- In het internationaal recht verschilt het begrip rechtssubject van dat begrip in het nationaal recht.
- De rechtspersoonlijkheid van individuen (kunnen wel optreden maar alleen ivm mensenrechten) en bepaalde
organisaties (kunnen enkel optreden voor rechten waarvoor ze bevoegd zijn) is beperkt.
- Staten hebben volkomen rechtspersoonlijkheid: de Staat kan rechten en plichten hebben op het gehele
terrein vh volkenrecht.
2.2 Definitie Staat
- Een Staat heeft een bevolking (die met de Staat verbonden is door de nationaliteit), een grondgebied, en een
regering die daadwerkelijk en effectief gezag uitoefent.
- Staten laten zich echter bij de beslissing over de erkenning van nieuwe Staten niet steeds leiden door deze
juridische definitie van een Staat.
D1 Montevideo Convention Rights and Duties of States
- Art. 1: De staat als internationaal rechtssubject moet de volgende kwalificaties bezitten:
• a) een permante bevolking
• De Nationaliteit verbindt het individu met een staat, als je niet verbonden bent met een staat dan kan de
staat niet in jou naam optreden.
• b) een bepaald grondgebied
• Er moet een voldoende identificeerbare kern zijn.
• Grensconflicten doen gn afbreuk aan het feit dat je grondgebied hebt.
• Zeer veel staten hebben in bepaalde delen van het grondgebied maar beperkte controle.
• Int recht maakt hier gn probleem van om zo een leemte te vermijden. Het is belangrijk een
gesprekspartner te hebben (staat) zelfs wnnr die gebrekkig is.
• Probleem: Nomadische volkeren, hun concept van politieke entiteit reist mee met de groep en is dus niet
territoriaal gebonden. Deze volkeren leven vaak in gebieden waar grenzen wel bestaan op de kaart maar
fysiek moeilijk te vinden zijn.
• Grenzen komen tot uiting als gevolg van machtsuitoefening, en is geen gevolg van rationeel denken. Veel
volkeren voelen zich opgesloten in een staat zonder dat men hier inspraak over had.
• c) een regering
• Er zijn gn kwalitatieve eisen in het gedrag van een regering.
• Moderne opvatting is dat het een regering is die effectief gezag kan uitoefenen en dit minstens over een
substantieel gedeelte vh grondgebied.
• Gezagsuitoefening is de enige vereiste: Dit omwille vd rechtszekerheid, als je een verdrag sluit met een
staat wil je ook dat die staat dit kan uitvoeren, als die staat gn macht heeft dan heeft zo'n verdrag geen
nut. Wnnr zo'n staat gezagsuitoefening heeft dan heeft ze bescherming tegen inmenging door andere
staten in interne aangelegenheden die wezenlijk onder de staatsmacht vallen.
• d) de capaciteit om in relaties te treden met andere staten
• niet meer essentieel / betwist
• De praktische toepassing van deze criteria is problematisch. (bv Palestina)
• Er zijn ook territoria waarvan mensen vinden dat ze een staat zouden moeten zijn. (bv Koerdistan, zijn zelfs
verdeelt over 4 staten)
- Art. 3: Het politieke bestaan van de staat is onafhankelijk van de erkenning door andere staten.
- Art. 4: Staten zijn juridisch gelijk, ze hebben dezelfde rechten, en dezelfde mogelijkheden in de uitoefening
van deze rechten.
- Art. 7: De erkenning van een staat kan uitdrukkelijk of stilzwijgend.
Alexander Tanguy
3
- Art. 8: Geen staat heeft het recht om zich te mengen interne of externe aangelegenheden van een andere.
- Art. 10: Het belangrijkste doel van staten is het bewaren van vrede.
- Art. 11: De territoriale integriteit van een staat mag niet geschonden worden.
- Lidmaatschap vd VN: Beslissing om staat toe te laten tot internationale instantie, is niet gebonden aan de
definitie van een staat. Permanente leden vd Veiligheidsraad hebben vetorecht. Toelating moet ook worden
goedgekeurd via een 2/3e meerderheid in de Algemene vergadering. (bv. Taiwan zal gn lid worden omdat China
dit niet wil)
- Zowel voor erkenning als lidmaatschap vd VN zijn de juridische voorwaarden van een staat dus gn verplichting.
Verdrag van Montevideo is dus eerder een aanbeveling, in de realiteit zijn er gn jur verplichtingen om het op die
manier te doen.
2.3 Staatsvorming en zelfbeschikkingsrecht
A. Erkenning
- Is een politieke keuze, een beleidskeuze.
- Het zou consequent zijn om enkel die staten te erkennen die aan de juridische voorwaarden voldoen. Maar er
zijn gn regels over de erkenning, dus in de praktijk zijn er erkenningen van staten die niet voldoen aan de
juridische voorwaarden van een staat voldoen.
- De juridische consequentie vd Erkenning is dat je aanvaardt dat handelingen van een andere staat
tegenstelbaar zijn aan jezelf en dat je die staat als gelijke behandelt.
- Men erkent omdat men de goedkeuring wil geven aan een staat en het staatsvormingsproces wil legitimeren.
- Voldoen aan de voorwaarden van de staat en de erkenning is een verschillende discussie.
- Maar wnnr je maar erkent wordt door een beperkt aantal staten beperkt dit je mogelijkheden om verdragen te
sluiten, er is dus wel een juridisch effect van de al dan niet erkenning.
- Er is ook een onderscheid tss erkenning van staten en erkenning van regeringen.
• Als je een regering erkent dan erken je de bevoegdheid van die regering om de staat internationaal te
vertegenwoordigen.
• Vaak erkent men een nieuwe regering niet na een problematische regeringswissel in een land om zo politieke
druk te ontwikkelen om het ongrondwettelijk aan de macht gekomen regime zich terug aan zijn grondwet te
laten houden.
• Het kan ook omgekeerd en dit juist zien als een democratiseringsproces. Een regeringswissel heeft gn impact
op de internationale verplichtingen van een staat.
B. De problematiek van statenopvolging
- Men kan wel uit een verdrag treden, maar enkel door de in dit verdrag voorziene manier.
- Ook als een staat uiteenvalt gaan de verplichtingen van de oorspronkelijke staat niet zomaar over op de nieuwe
staten (=staatopvolging).
- Int recht verkiest vreedzame oplossing door onderhandeling vd staatopvolgers onderling. (Bv uiteenvallen vd
Sovjet-Unie: Rusland nam alle verplichtingen van de SU over en werd de enige opvolgerstaat. Oekraine was gn
opvolgerstaat, en begon met schone lei en moest alle verplichtingen opnieuw aangaan om lid te worden.)
- Staatopvolging verschilt dus van regimewisseling omdat bij opvolging er wel gevolgen zijn.
C. Zelfbeschikkingsrecht
- Tijdens de dekolonisatie beriepen de kolonies zich met succes op het zelfbeschikkingsrecht om hun
onafhankelijkheid af te dwingen.
- Eens de onafhankelijkheid verkregen, bood het zelfbeschikkingsrecht de onafhankelijke landen bescherming
tegen inmenging van buitenaf.
- Na de koude oorlog laaide de discussie over het zelfbeschikkingsrecht opnieuw op.
- Kunnen bevolkingsgroepen die deel uitmaken van een staat zich beroepen op het zelfbeschikkingsrecht om
autonomie binnen de staat te verwerven, of om zich af te scheiden en een eigen staat op te richten?
- Bij deze vraag zijn 2 benaderingen mogelijk.
Alexander Tanguy
4
1) Het zelfbeschikkingsrecht komt enkel toe aan groepen met bepaalde kenmerken
- Inheemse volkeren:
• oorspronkelijke bewoners van een grondgebied die daar al gevestigd waren voor de groep die nu dominant is
in de staat waartoe zij nu behoren.
• Dit begrip heeft eerst erkenning gekregen in Latijns-Amerika. Die landen hebben zich onafhankelijk
verklaard, maar de volken die dit deden waren de kolonisatoren. Oorspronkelijke indianen zeggen dat de
dekolonisatie dus gn effect had voor hun. Dit komt ook voor in het Westen (bv, Maori eskimo's in Finland)
- Minderheden:
• hebben gn zelfbeschikkingsrecht, enkel bescherming van hun culturele, religieuze en taalkundige eigenheid.
• Wordt meestal geformuleerd als een negatieve verplichting voor een staat.
• Onderscheiden zich van inheemse volkeren omdat ze niet dat karakter bezitten van oorspronkelijk volk. Volk
kan ook gn minderheid zijn maar wel inheems volk.
D3 UN Declaration rights indigenous peoples:
- resoluties vd algemene vergadering zijn niet bindend
- Inheemse volkeren hebben het recht op zelfbeschikking. (art. 3)
- Inheemse volkeren, in de uitoefening v hun recht op zelfbeschikking, hebben het recht op autonomie of
zelfregering in materies aangaande hun interne en lokale zaken. (art. 4)
- Inheemse volkeren en individuen hebben het recht om niet onderworpen te worden aan gedwongen verwijdering
of vernietiging van hun cultuur. (art. 8)
- Impl dus niet het recht om een onafhankelijke staat op te richten.
- Is de eerste keer dat men zegt dat ze op al deze zaken aanspraak kunnen op maken.
- De verklaring geeft gn definitie van wat een inheems volk is, dus het blijft een kwestie van genoeg politieke
steun te verwerven om erkend te worden.
2) Alles hangt af van de omstandigheden waarin een groep zich bevindt
- 3
•
•
•
mogelijke criteria:
remedial secession: recht op onhafhankelijkheid zou compensatie kunnen zijn op aangedaan onrecht.
fysieke integriteit van een groep wordt bedreigd
gedurende lange periode heeft grootschalige schending van mensenrechten plaatsgevonden
- Uitgangspunt is dat staten recht hebben op bescherming van hun territoriale integriteit.
- Om welke reden zou zelfbeschikkingsrecht voorrang kunnen krijgen op territoriale integriteit?
- Probleem: Dit erkennen bedreigt echter alle leden vd VN. Geschiedenis leert dat als men niet tot onderhandeld
akkoord komt, afscheiding gebeurt door geweld. VN moet instaan voor vrede.
A1: African commission on human and peoples' rights: Kevin Mgwanga Gunme et al VS Cameroon (2009)
- In afrika heeft men gelijkaardig verdrag aan EVRM. Ook een afrikaans hof voor de rechten vd mens. ( nog niet
in werking) voorlopig kan men klacht indienen bij een commissie.
- Klacht komt uit Zuid-Kameroen. Kameroen is ontstaan in 1960 als gevolg van een door de VN georganiseerd
referendum.
- Aan de Zuid-Kameroeners werd de keuze gegeven om tot Nigeria of Kameroen toe te treden. Ze kozen voor
Kameroen.
- De franstalige groep is dominant.
- Inhoud vd klachten:
• de VN heeft hen niet de keuze gegeven om onafhankelijk te worden bij dat referendum
• zeggen dat ze op 1 oktober 1961 geannexeerd werden door “La republique du Cameroun” omdat soevereiniteit
nog niet was overgedragen
• ze zeggen dat ze systematisch gediscrimineerd worden door de franstaligen
• schending van mensenrechten
- Afrikaanse commissie over artikel 19 vh “African Charter”:
Alexander Tanguy
5
• Art 19: een absoluut verbod op de dominatie van een volk door een ander.
• Commissie zegt niet te kunnen oordelen over het VN-referendum en over een eventuele illegale annexatie
omdat dit buiten haar bevoegdheid 'rationae temporis' valt. Omdat het African Charter toen nog niet in
werking was.
• Commissie zegt dat ze deze bevoegdheid wel heeft wnnr de klagers kunnen aantonen dat een schending van
voor 18 december 1989, hierna nog verder duurde.
• De klagers zeggen dat er economische marginalisatie en het weigeren van basisinfrastructuur is (schending
van art. 19) en dat deze schendingen een gevolg zijn van de gebeurtenissen in 1961 en 1972 en nog verder
duurde na 18 december 1989.
• Kameroen zegt dat ze een zeehaven moest verplaatsen van Limbe (Zuid-Kameroen) naar Douala (Franstalig
gedeelte) omdat ze het verkeer van personen en goederen moest kunnen bewaken.
• Commissie zegt dat dit argument gelijk staat met het erkennen dat de Staat geen controle had over Limbe.
En elke staat heeft de verplichting onder Int recht om de integriteit v haar gehele grondgebied te bewaren.
• De bewaking vh verkeer van personen en goederen kon overigens evengoed in Limbe gebeuren.
• Dus er is een schending van art. 19 vh Charter.
- Afrikaanse commissie over artikel 20 vh “African Charter”:
• Art 20: recht voor elk volk op bestaan, tot zelfbeschikking, en tot verzet tegen kolonisatie of onderdrukking
door elk mogelijk internationaal erkend recht tot verzet
• Klagers zeggen dat de Zuid-Kameroeners recht hebben op de uitoefening vh zelfbeschikkingsrecht onder
Art. 20 aangezien ze een apart en verschillend volk zijn vh volk van 'La Republic du Cameroon'.
• Kameroen zegt dat de Zuid-kameroeners geen apart volk zijn. Zegt dat de verschillen die de klagers
oproepen enkel het gevolg zijn vd Engelse kolonisatie en dat er geen ento-antropologisch argument is.
• De commissie zal dus onderzoeken of de Zuid-kameroeners een apart volk zijn.
• Afrikaanse commissie vindt dat ze een volk zijn.
• Ze beroepen zich hiervoor op een studie door UNESCO: ook groepen die niet een etno-antropologische
identiteit hebben kunnen een volk zijn. In principe zouden ze dus een beroep kunnen doen op art. 20.
• De commissie onderzoekt ook of het Zuid-kameroenees volk recht hebben op zelfbeschikking.
• Klagers zeggen dat grondwettelijke voorstellen en een referendum door Zuid-Kameroen werden genegeerd
door Kameroen in 1993-94-95. Ze zeggen dat dit een schending uitmaakt van art. 20 en dat ze daarom
recht hebben op zelfbeschikking.
• De commissie is verplicht om de territoriale integriteit van Kameroen te behouden. De commissie kan dus
geen afscheiding aanbevelen als een vorm van zelfbeschikking. Dit is ook niet de enige weg om het recht op
zelfbeschikking uit te oefenen.
• Het African Charter kan niet ingeroepen worden door een klager om de soevereiniteit en territoriale
integriteit van een Staatspartij te bedreigen.
• De commissie aanvaardt echter autonomie binnen de soevereine staat in de vorm van zelfregering,
confederatie of federatie. En er moet nationale consensus over zijn.
• Kameroen aanvaardt ook uitdrukkelijk dat zelfbeschikking mag worden uitgeoefend op voorwaarde dat ze
grove schendingen van mensenrechten of de weigering om aan de politiek deel te nemen kunnen aantonen.
• De commissie zegt dat afscheiding niet mogelijk is, tenzij onder voorwaarden van hierboven, afscheiding
wordt niet aanvaard als een variant vh zelfbeschikkingsrecht in de context vh African Charter.
- De commissie oordeelt dat afscheiding niet de oplossing is voor Zuid-kameroen maar wel een nationale dialoog.
- In bepaalde omstandigheden moet volgens dit arrest cecessie dus kunnen.
D2 Kosovo Declaration of Independence (2008), A17 ICJ: Advisory Opinion Kosovo)
- Voorlopige instellingen van zelfbestuur verklaren hun onafhankelijkheid.
- Hiervoor was er een VN-bewind nadat de VN het servische leger had gebombardeerd dat hier gevestigd was.
Civiel bewind van de VN en een militaire arm van de NAVO.
- Kosovaren beroepen zich niet op het zelfbeschikkingsrecht.
• Ze dachten dat als ze dat zouden doen dat een negatief effect zou hebben op de reactie vd internationale
wereld.
• Zeggen dus dat hun onafhankelijkheidsverklaring een uniek geval is en geen precedent voor andere groepen
die zich zouden willen afsplitsen in andere landen.
• Er was nl al 10j een internationaal bestuur.
Alexander Tanguy
6
• Geen uitweg via een onderhandelde oplossing mogelijk, onderhandelingen waren al 10j bezig.
- Bieden zich aan door te stellen dat ze internationaal gericht zullen zijn, en tot alles willen toetreden.
- Bv spanje heeft Kosovo nog niet erkend uit vrees welke waarde dit zou kunnen hebben voor de Basken, kosovo
zegt dan wel dat er geen precedentswaarde is maar kan ntrlk altijd effect hebben.
A17 IGH: Advisory Opinion Kosovo (2010)
- “Is the unilateral declaration of independence by the Provisional Institutions of Self-Government of Kosovo in
accordance with international law?”
- Hof geeft aan dat het al in andere zaken eerst de vraag heeft verduidelijkt vooraleer haar mening te geven
over de vraag zelf.
- Hof zegt dat ze alleen moeten antwoorden op de gestelde vraag en niet op andere vragen.
- Uit het antwoorden vd huidige vraag valt niets af te leiden voor de juridische gevolgen van zo'n
onafhankelijkheidsverklaring.
- Hof geeft dus duidelijk aan welke vragen NIET gesteld zijn:
• Er wordt niet naar de juridische consequenties van de verklaring gevraagd.
• Er wordt niet gevraagd of Kosovo een staat is geworden.
• Er wordt ook niet gevraagd naar de validiteit of juridische effecten vd erkenning van Kosovo door andere
staten.
- Hof geeft aan dat bij het nagaan of de onafhankelijkheidsverklaring in overeenstemming met internationaal
recht is ze zelf vrij moet kunnen onderzoeken of de verklaring werd uitgevaardigd door de “voorlopige
instellingen van zelfbestuur” of door een “ander orgaan”.
- Hof geeft aan dat de vraag in de huidige zaak verschilt vd vraag die werd gesteld aan het “Supreme
Court of Canada” over de “secessie van Quebec van Canada”.
• In Canada was de vraag of er een recht op afscheiding was en of er een internationale regel was die deze
bevoegdheid gaf aan een instelling van Quebec.
• Terwijl hier de vraag zich voordoet of de onafhankelijkheidsverklaring in overeenstemming met
internationaal recht was. Er moet dus worden nagegaan of de verklaring het int recht schond.
• Het Hof moet dus niet antwoorden of het int recht een positieve bevoegdheid geeft aan Kosovo (of aan een
andere entiteit) om zich onafhankelijk te verklaren.
- Enige vraag die ze zullen beantwoorden is of onafhankelijkheidsverklaringen mogen in het internationaal recht.
• Er is geen statenpraktijk die wijst op een nieuwe internationale regel die dit verbiedt.
• Serviers zeggen dat een verbod op eenzijdige onafhankelijkheidsverklaringen impliciet verscholen ligt in het
principe van de territoriale integriteit.
• Hof zegt dat principe vd bescherming vd territoriale integriteit is beperkt tot de bescherming tegen
inmenging van buitenaf door andere staten en biedt dus gn bescherming tegen interne groepen die voor
zelfbestuur ageren.
• Is enkel van toepassing als andere staten deze groep steun zouden verlenen om onafhankelijk te worden.
- Antwoord Hof: Deze onafhankelijkheidsverklaring hield geen schending van Int recht in.
Alexander Tanguy
7
2.4 Soevereiniteit en jurisdictie; gemeenschappelijk erfgoed
- Staten oefenen rechtsmacht uit op hun grondgebied over personen, goederen en gebeurtenissen.
- Die rechtsmacht kan niettemin beperkt worden door volkenrechtelijke regels (van verdragsrechtelijke of
gewoonterechtelijke aard).
- Slechts uitzonderlijk mag een Staat buiten het eigen grondgebied rechtsmacht uitoefenen (= extraterritoriale
bevoegdheid).
- Op een aantal gebieden is de vestiging van nationale rechtsmacht niet toegelaten.
• Deze gebieden vallen onder een internationaal regime, waarin telkens een evenwicht wordt gezocht tss vrij
gebruik en bescherming als gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid.
- Gemeenschappelijk erfgoed/belang:
• Goederen of middelen die zich wel op het grondgebied van een Staat bevinden, maar waar heel de
internationale gemeenschap belang bij heeft.
• In deze gevallen treedt de territoriaal bevoegde Staat op als bewaarder vh internationale belang, en heeft
de internationale gemeenschap een recht op toezicht.
• Uitgangspunt is territoriale jurisdictie, maar de staat die deze heeft moet dan die uitoefenen in naam vd
internationale gemeenschap om zo dat gemeenschappelijk belang te waarborgen.
• De territoriaal bevoegde staat krijgt als het ware de voogdij voor de bescherming v het gemeenschappelijk
belang welk wordt toevertrouwd door de int gemeenschap. Deze heeft ook toezicht op hoe de territoriaal
bevoegde staat omgaat met die voogdij en het gemeenschappelijk belang waarborgt.
• Problemen:
• Capaciteit voogdijstaten verschilt: Is de int gemeenschap bereidt iets te doen als het betreffende land te
weinig mogelijkheden heeft?
• Bijstandsverplichtingen (drempels?):
• Quid in geval van niet-naleving: er zijn ook grenzen aan hoe je een gemeenschappelijk belang kan
verdedigen (soevereiniteit)
- Grondgebied:
•
grond, ondergrond, territoriale zee, binnenwateren, luchtruim boven het grondgebied
•
in al deze gebieden is de jurisdictie vd staat volledig
- functionele jurisdictie:
•
gn soevereiniteit over dit gebied, maar enkel exploitatie mogelijkheden over bronnen die zich in de zee
bevinden en in de ondergrond ( het continentaal plat = land dat onder water doorloopt tot aan diepte )
- In het internationaal recht zijn er aantal feiten die internationaal strafwaardig worden geacht zelfs wnnr
er gn aanknopingspunt is met het land dat haar rechtsmacht wil uitoefenen.
•
In B: oorlogsmisdrijven, seksuele exploitatie v minderjarigen
•
“Aut dedere, aut iudicare”
- Handhaving: Je mag nooit internationaal recht handhaven tenzij met instemming vd betrokken staat
•
BV, Eichmann: Israel had toestemming tot uitlevering aan Argentinië moeten vragen.
D4 UN Convention on the Law of the Sea (1982)
- Alle staten mogen gebruik maken vd hoge zeeën maar slechts onder bepaalde voorwaarden v dit verdrag.
- Art. 87, 2: rekening houdend met andere staten
- Art. 88: enkel voor vreedzaam gebruik
- Art. 116: alle staten kunnen in het belang van hun burgers vissen
- Art. 117: verplichting om tav hun burgers maatregelen te nemen zodat de visbestanden niet uitgeput raken
- “Area” = bodem onder de volle zee
• Art. 136 : oceaan bodem behoort tot gemeenschappelijk erfgoed vd mensheid
• Art. 137, 2: de internatoinale zee-autoriteit beheert de natuurlijke rijkdommen in de oceaanbodem in naam
vd mensheid
• Art. 140: actieviteiten in de oceaanbodem zullen uitgevoerd worden voor het belang vd mensheid in zijn
geheel, en met specifieke aandacht voor de belangen en noden van ontwikkelingslanden
- Art. 144: de autoriteit zal maatregelen nemen om de transfer van technologie die van belang is voor de
oceaanbodem naar alle partijen bij dit verdrag te promoten en aan te bevelen
Alexander Tanguy
8
- 1994: 12 jaar na het verdrag constateerde men dat te weinig landen het verdrag ratificeerde
• Men sloot dus een bijkomende overeenkomst om dit hoofdstuk te nuanceren. Via licenties die aan
ondernemingen worden toegekend en waarbij wordt afgesproken dat die ondernemingen ook recht hebben op
een deel vd opbrengst. Op basis hiervan gingen de industrielanden wel akkoord om het verdrag te aanvaarden.
• Op dit moment nog maar weinig toepassing omdat technologie nog niet op punt is om veel stoffen uit
oceaanbodem te delven.
- Antartica: Over Noordpool is gn verdrag want bestaat enkel uit ijs.
• Grootste deel vd wereld vindt dat gn enkel land zich dit gebied mag toeeigenen.
• In 1959 is er een verdrag afgesloten dat een compromis is tss de landen die aanspraak maken op antartica en
de rest. Hierin laten de landen die aansprak maken hun aanspraak bevriezen voor de duur v dit verdrag. ( ze
geven hun aanspraak dus niet op) Er mag gn mijnbouw en enkel wetenschappelijk onderzoek en beperkte vorm
van toerisme zijn toegelaten. Die expedities vallen dan onder de rechtsmacht vd staat vd nationaliteit vd
onderzoekers of vd staat v waaruit de expeditie is vertrokken.
D5 UNESCO Convention concerning the Protection of World Cultural and Natural Heritage (1972)
- Bescherming van natuur- en cultuurerfgoed in het belang van alle landen vd wereld.
- Omdat bescherming van dit erfgoed op nationaal vlak vaak tekort komt wegens een gebrek aan economische,
wetenschappelijke en technologische mogelijkheden.
- 186 staten zijn partij: bijna allemaal
- Bescherming van monumenten door internationale gemeenschap zonder evenwel de plaats in te nemen vd
betrokken (soevereine) staat.
- Artt. 1 en 2 geven aan wat onder cultuurerfgoed (monumenten, groepen van gebouwen, sites) en wat onder
natuurerfgoed valt.
- Bescherming van erfgoed blijft hoofdzakelijk de verantwoordelijkheid vd staat zelf. (art. 4)
- Het Verdrag respecteert de soevereiniteit vd staat maar erkent dat de hele gemeenschap de verplichting
heeft die staat te helpen bij de bescherming van het werelderfgoed. (art.6)
- Er wordt een intergouvernementeel comité opgericht 'het Wereld Erfgoed Comité'. (art.8)
- Elke partij bij dit verdrag zal een inventaris geven aan dit comité van erfgoed waarvan ze willen dat het comité
ze opneemt als werelderfgoed, deze lijst is niet exhaustief. (art. 11,1)
- Op basis van deze inventaris zal het comité een lijst maken van erfgoed zoals bepaald in artt. 1 en 2, waarvan ze
vinden dat het een universele waarde heeft. (art. 11,2)
- Maar het opnemen van een eigendom in de Werelderfgoed Lijst heeft de toestemming vd betrokken Staat
nodig. (art. 11,3)
- Het feit dat iets behoort tot het cultureel of natuurlijk erfgoed, maar niet is opgenomen in deze lijst betekent
geenzins dat het geen universele waarde heeft voor de mens die anders is dan deze die wil in de lijst staan. (art. 12)
- Art. 15, 1: er wordt een fonds opgericht voor de bescherming vh werelderfgoed.
- Art. 16, 1: staten die partij zijn moeten elke 2j een bijdrage betalen
- Art. 16, 2: maar ten tijde van de ratificatie, aanvaarding of toetreding tot dit verdrag kan de betrokken staat
een voorbehoud maken dat het niet gebonden zal zijn door art. 16,1.
- Art. 35: elke partij bij dit verdrag mag het verdrag verwerpen.
- Er is dus de eigen verantwoordelijkheid vd staat en anderzijds de mogelijkheid steun te zoeken bij het fonds en
erkenning.
- Maar een regering kan een monument ook gwn niet voorgeven voor de lijst vh fonds.
- Bv boeddha beelden in Afghanistan, bijkomnd probleem was dat de Talliban regering niet erkend was.
• Unesco heeft dus wel toezicht maar heeft gn dwangmiddelen om een regering tegen te houden.
• Unesco heeft wel gezegd dat ze vonden dat de vernietiging vd beelden een misdrijf was tegen de mensheid in
haar geheel, tegen het gemeenschappelijk erfgoed vd mensheid.
• Door dit te zeggen impl dat in de toekomst individuele strafbaarheid mogelijk moet zijn voor misdrijven
tegen cultuurerfgoed.
Alexander Tanguy
9
2.5 Gelijkheid en immuniteit
- Staten zijn juridisch gelijk in het volkenrecht.
- Een Staat kan geen gezag uitoefenen over een andere Staat.
- Dit brengt met zich mee dat een Staat niet gedaagd kan worden voor de rechter van een andere Staat.
Geschillen moeten op internationaal niveau worden geregeld.
- Probleem vd immuniteit stelt zich in principe niet voor de internationale rechter aangezien deze boven alle
staten verheven is.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de immuniteit v vreemde staten, overheidsfunctionarissen, diplomaten:
- Staat
• handelingen die de staat stelt in kader v overheidsgezag
• handelingen die de staat stelt als particulier
• In België zegt men dat de immuniteit wel geldt in het kader vh overheidsgezag maar niet wnnr de vreemde
staat zich gedraagt als een privé persoon.
• Grenzen tss wat handelingen v overheidsgezag en private aard zijn is soms vaag. (bv meubilair kopen voor
ambassade)
- Organen vd staat (overheidsfunctionarissen, staatshoofden en ministers, ambtenaren)
• staatshoofden en ministers: de staat is int aansprakelijk voor het optreden v deze organen;
• als deze in B een verkeersovertreding maken dan schenden ze wel de wet maar ze kunnen niet worden
vervolgd;
• ze genieten een volledige immuniteit zowel burgerrechtelijk als strafrechtelijk;
• deze immuniteit is een gevolg v hun functie aangezien deze personen in alle omstandigheden moeten kunnen
communiceren
• immuniteit staat onder druk: Moet deze bv ook gelden wnnr ze zich schuldig maken aan schending v
mensenrechten?
• Genocide, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de mensheid: Int strafhof art. 27 irrelevance of official
capacity: indien Strafhof bevoegd is dan geldt de immuniteit niet
• Wat voor de nationale rechter?
• Yerodia zaak: was Congolees minister, had op tv en radio in Congo de Tutsi congolezen vergeleken met
insecten die moesten worden uitgeroeid. Kwam naar België en onder de toenmalige genocide wet werd hij
beschuldigd. Congo ging naar Int gerechtshof wegens de immuniteit en won de zaak. In de uitspraak zegt
het Hof dat de immuniteit geldt voor de duur vd functie en voor daden gesteld v toen men nog in functie
was. Kan men dus ministers vervolgen na hun ambtstermijn? Volgens Int gerechtshof kan dit alleen voor
daden gesteld door deze ministers in hun hoedanigheid v privépersoon. Oorlogsmisdrijven zijn altijd in
privéhoedanigheid aangezien deze verboden zijn in het Internationaal recht, bij wijze v gezagsuitoefening
kan je nl nooit op een legitieme wijze genocide uitvoeren. (Int strafgerechtshof was ten tijde vd feiten
nog niet in werking, als feiten zich nu zouden afspelen zouden ze wel kunnen vervolgen)
• Pinochet: In UK vervolgd voor marteling. Want dit kan je nooit op legitieme wijze doen in
overheidsfunctie. Hier heeft men gebruik gemaakt vd opening in het Yerodia arrest maar dus enkel voor
personen na hun ambtstermijn.
• Al deze regels zijn ongeschreven gewoonterechtelijke regels.
• lagere functionarissen: geen duidelijkheid over
- Diplomaten (Verdrag van Wenen)
• Is een persoon die deel uitmaakt vh personeel v een staat (zendstaat) die hij vertegenwoordigt bij een
andere staat (ontvangststaat) of een internationale organisatie.
• De zendstaat moet de diplomaat laten accrediteren bij de ontvangststaat, deze moet de diplomaat dus
aanvaarden. Ontvangststaat kan de accreditatie ook intrekken.
• Hoofd vd diplomatieke zending is de ambassadeur (heeft absolute immuniteit).
• Immuniteit geldt ook voor de gebouwen (de zending zelf). Inbeslagnemingen mogen dus niet, ook niet voor de
diplomatieke tas. (bv op vliegveld, vermoeden v drugs)
• Je mag de ambassade niet in maar je moet deze ook beschermen.
• Je mag diplomaten ook niet v hun vrijheid beroven tenzij ze een gevaar voor anderen vormen.
• De zendstaat kan echter beslissen afstand te doen vd immuniteit. De ontvangststaat kan de accreditatie
intrekken. (persona non grata verklaring)
• Vaak worden problemen door verzekeringsmaatschappijen opgelost via een minnelijke schikking.
Alexander Tanguy
10
2.6 Staatsaansprakelijkheid
D6 International Law Commission: Responsibility of States for Internationally Wrongful Acts (2001)
- Commissie vh internationaal recht: hierin zetelen deskundigen die teksten v internationale regelgeving
voorbereiden.
- Is geen verdrag geworden. Is enkel vastlegging vd inhoud vh gewoonterecht inzake staatsaansprakelijkheid door
de commissie.
- 3 zaken worden besproken:
• Part one: Wanneer is het gedrag v een staat onrechtmatig?
• Part two: Wat zijn dan de juridische gevolgen v dat gedrag?
• Part three: Hoe kunnen andere staten dan optreden tegen dat onrechtmatig gedrag?
1. Toerekenbaarheid:
- Er is een internationale onrechtmatige handeling van een Staat wnnr het gedrag dat bestaat uit een actie of
nalaten (art. 2):
• toerekenbaar is aan een Staat onder internationaal recht
• een schending inhoudt van een internationale verplichting van een staat
- Het maakt niet uit of de handeling in kwestie onder nationaal recht wel geldig is. (art. 3)
- Het gedrag van een Staatsorgaan zal worden beschouwd als het gedrag vd Staat zelf. (art. 4.1)
- Wat staatsorganen zijn wordt overgelaten aan het nationaal recht. (art. 4.2)
- Ook het gedrag van een persoon of entiteit die geen orgaan is maar wel belast met de uitoefenening van een
deel vd overheidsmacht wordt beschouwd als het gedrag vd Staat zelf. (art. 5)
- Het gedrag van deze organen of entiteiten is het gedrag vd Staat zelf, zelfs wnnr men zijn bevoegdheid te
buiten ging. (art. 7)
- Het gedrag van een oppositiebeweging die achteraf zelf de nieuwe regering van een staat wordt zal worden
beschouwd als het gedrag vd Staat zelf. Als deze er in slagen een nieuwe Staat op te richten in het oude
grondgebied vd vorige Staat dan is enkel de nieuwe staat aansprakelijk. (art. 10)
- De staat is niet int aanspr voor particulieren (ondernemingen en ntrlke personen) behalve:
• Wel wnnr die particulieren onder instructie of leiding stonden vd betrokken staat. (art.8)
bv. doodseskaders: die in opdracht vd regering moorden pleegden
• Wel wnnr er een plicht bestaat voor de staat om handelingen v particulieren te voorkomen.
bv. bescherming v ambassades tegen gewelddadige betogingen
• Wel wnnr het particulier gedrag later wordt toegeëigend door de staat. (art.11)
bv. protesten tegen bepaalde gebeurtenissen, overheid gaat achteraf akkoord met protest
- Er moet een schending zijn van een internationale verplichting (chapter III.):
• De verplichting moest bestaan ten tijde dat de feiten zich afspeelde. (art. 13)
- Omstandigheden die de onrechtmatigheid uitsluiten (chapter V.):
• In bepaalde gevallen kan een handeling die nrml onrechtmatig zou zijn het wegens omstandigheden toch niet
zijn. (overmacht, noodzaak)
2. Juridische gevolgen:
- Stopzetting en niet-herhaling:
• De staat verantwoordelijk voor de internationale onrechtmatigheid handeling is onder de verplichting om:
• de handeling te stoppen
• garanties te geven van niet-herhaling in de toekomst indien nodig
- Herstel:
• De verantwoordelijke staat is verplicht tot volledige schadeloosstelling/genoegdoening.
- Vormen van herstel (apart of in combinatie):
• Restitutie: Terugplaatsen in de toestand alsof er geen onrechtmatigheid gepleegd was.
• Compensatie: Als de schade niet volledig hersteld is door restitutie kan een bijkomende compensatie.
• Satisfactie: Als de schade niet volledig hersteld is door restitutie en compensatie is de staat hiertoe
verplicht. (kan bestaan in verontschuldigingen, erkenning,...)
3. Welke staten kunnen optreden?
- Enkel de Staat die schade heeft geleden door de onrechtmatige handeling.
• Uitzondering: 'de erga omnes verplichting', dit is een verplichting die je hebt tav de hele internationale
Alexander Tanguy
11
gemeenschap, waarbij elke staat belang heeft dat de verplichting wordt nageleefd, hierbij moet je dus niet
aantonen dat je directe schade hebt geleden
- Tegenmaatregelen (Chapter II.):
• Mogen worden genomen om de Staat in kwestie er toe aan te zetten zich aan zijn verplichtingen tot herstel
te houden.
• De tegenmaatregelen mogen dus niet van die aard zijn dat ze het herstel door de betrokken Staat
onmogelijk maken.
• Niet alle tegenmaatregelen zijn mogelijk, Men moet zich steeds aan bepaalde verplichtingen houden. (bv
mensenrechten)
• De tegenmaatregelen moeten proportioneel zijn met de geleden schade.
2.7 Geschillenbeslechting IGH
- Het Handvest van de Verenigde Naties vereist dat Staten hun geschillen op vreedzame wijze regelen. Dat kan
ondermeer via gerechtelijke weg.
- Het Internationaal Gerechtshof is een hoofdorgaan van de Verenigde Naties. Het statuut vh Hof is als bijlage
toegevoegd bij het Handvest.
D7 Charter of the United Nations (1945)
- Doelstelling vd UN: Bewaren vd internationale vrede en veiligheid, vriendelijke relaties tss staten ontwikkelen,
samenwerking bij internationale problemen, harmonisatie in de maatregelen om dit alles te bereiken
- Alle lidstaten moeten hun internationale onenigheden op een vredevolle manier oplossen op een manier
waardoor de internationale vrede en veiligheid en rechtvaardigheid niet in het gedrang komen. (art. 2, 4)
- Hfdstk 6 pacific settlement of disputes
• Art. 33 geeft de manieren v vreedzame geschillenregeling
• mediation, conciliation: derde land wordt betrokken, de 2 landen praten niet rechtstreeks tegen elkaar maar
via dit derde land
• arbitrage: partijen gaan akkoord hun geschil voor te leggen aan een college dat evt hiervoor is opgericht, er
zijn ook geinstitutionaliseerde vormen v arbitrage (bv permanent hof voor arbitrage: flexibel, staat ook open
voor internationale geschillen van bv ngo's/ondernemingen en staten)
- Alle leden vd UN zijn ipso facto partijen bij het Statuut vh IGH.
- Leden vd UN moeten zich voegen naar de beslissing vh IGH in elke zaak waarin ze partij zijn.
- Als een lid haar door een uitspraak vh IGH opgelegde verplichtingen niet nakomt kan de andere partij zich tot
de Veiligheidsraad wenden. Deze kan dan aanbevelingen doen of zelf maatregelen nemen. Maar permanente
leden vd Veiligheidsraad hebben een vetorecht.
D8 Statute International Court of Justice (1945)
- Wie partij is vh Handvest wordt ook automatisch partij vh statuut.
- Feit dat je partij bent bij handvest en statuut creëert enkel de mogelijkheid v bevoegdheid vh IGH.
- IGH bestaat uit 15 rechters v verschillende nationaliteiten verkozen voor 9j. Permanente leden vd
veiligheidsraad hebben een veto recht over de benoeming v een rechter.
- De idee is dat deze 15 representatief zijn voor alle rechtstelsels in de wereld. (maar rechters uit derde wereld
hebben vaak opleiding genoten in Westen)
- Als je gn rechter hebt v dezelfde nationaliteit als vh land, en dat land moet verschijnen voor het IGH dan kan
dat land een ad hoc rechter aanduiden. Maar met 16 kan de stemming gelijk zijn, de stem vd voorzitter is in dat
geval doorslaggevend.
- De meeste arresten worden bij meerderheid genomen, unanimiteit is er zelden.
• Separate opinion: eens met de beslissing, maar niet eens met de argumenten
• Dissenting opinion: niet eens met de beslissing
• deze 2 worden ook gepubliceerd
- Voor het Hof bestaan 2 procedures:
• de adviesprocedure, die niet open staat voor Staten, enkel voor sommige internationale organisaties
• de geschillenbeslechting, alleen tss Staten die de rechtsmacht vh Hof hebben aanvaard
Alexander Tanguy
12
- De rechtsmacht vh Hof kan op 4 wijzen worden aanvaard:
• een compromis
• een verdragsclausule
• vaak aan einde v een verdrag dat staten die lid worden v verdrag de bevoegdheid vh IGH bevestigen bij
een geschil over dit verdrag
• een facultatieve verklaring van verplichte rechtsmacht(art 36 par 2)
• verklaring dat men de rechtsmacht vh Hof altijd aanvaardt
• staat kan de verklaring zo ruim maken als ze zelf wil (bv enkel tav bepaalde staten, voor bepaalde tijd)
• geldt enkel tav staten die ook een facultatieve verklaring hebben afgelegd (wederkerigheid)
• door deelname aan de procedure
• als je optreedt in een geschil en zelfs wnnr je de bevoegdheid vh IGH niet erkend, maar je begint
tegenargumenten te maken, je speelt het spel mee, dan geldt dit als erkenning v rechtsmacht IGH
- Het Hof kan gebruik maken van bronnen vermeld in art. 38 (= gn volledige lijst)
• Internationale verdragen
• Internationale gewoonte, statenpraktijk
• Algemene rechtsbeginselen
• Rechtspraak en rechtsleer vd hoogst gekwalificeerde auteurs uit verscheidene staten
• Het Hof kan naar billijkheid beslissen indien de partijen beide hierom vragen (art. 38, 2)
- De beslissing vh Hof heeft enkel bindende kracht tussen de partijen en in het geval waarover het gaat. (art. 59)
- Naleving:
• Als een lid haar door een uitspraak vh IGH opgelegde verplichtingen niet nakomt kan de andere partij zich
tot de Veiligheidsraad wenden. Deze kan dan aanbevelingen doen of zelf maatregelen nemen. Maar
permanente leden vd Veiligheidsraad hebben een vetorecht. (art. 94 Handvest)
• staat kan ook terug naar het IGH gaan om te laten vaststellen in een 2e arrest dat het 1e niet wordt
nageleefd
• niet-naleving is een schending van int recht maar de handhaving is problematisch
• naleving kan ook problematisch zijn wnnr het voortbestaan v een staat op het spel staat
- Adviesprocedure:
• Enkel de Generale Vergadering of de Veiligheidsraad mag het IGH verzoeken een advies te geven over een
juridische vraag. (art. 96 Handvest)
• staten kunnen dit niet: men vreesde dat staten als ze dit wel konden de geschillenprocedure zouden omzeilen
• betekent echter niet dat staten gn rol hebben in deze procedure (illustratie in D9)
A14 IGH: Pulp Mills on the River Uruguay (Argentinië v. Uruguay) (2010)
- Bouw v een pulp fabriek in Uruguay aan rivier 'Uruguay'
- In 1975 sluiten Uruguay en Argentinië een verdrag over de rivier de 'Uruguay' waarbij ze een
gemeenschappelijk regime in het leven roepen over het optimaal gebruik v die rivier en ook over werkzaamheden
die een gevolg kunnen hebben voor de bevaarbaarheid vd rivier en de waterkwaliteit.
- Geschillen hierover moesten voor het IGH komen via een verdragsclausule.
• Deze houdt in dat alle geschillen over de interpretatie of toepassing vh Verdrag 1 of het Statuut die niet
door onderhandelingen kunnen worden opgelost, mogen voor het IGH worden gebracht.
- Argentinië zegt dat fabriek in strijd is met rivierverdrag en gaan naar IGH obv de verdragsclausule.
- Uruguay zegt dat niet alle eisen van Argentinië binnen deze verdragsclausule vallen.
• U erkent dat de bevoegdheid vh Hof onder de verdragsclausule zich strekt tot eisen over vervuiling vd rivier
'Ururguay' die in strijd is met het rivierverdrag v 1975.
• De klacht over de beweerde vervuiling vd rivier door de fabriek valt dus onder de verdragsclausule.
• U zegt dat A zich niet op de verdragsclausule kan beroepen om te klagen over eender welke soort van
milieuschade.
• U zegt dat de klachten van A over luchtvervuiling, lawaai, gezichts en algemene belemmering, en ook de
impact op het toerisme, geen betrekking hebben op de 'interpretatie of toepassing vh rivierverdrag' en dat
het Hof hiervoor dus niet bevoegd is.
- A probeert de bevoegdheid vh Hof zo groot mogelijk te maken.
• En zegt dat het rivierverdrag werd aangegaan met het oog om niet alleen de waterkwaliteit te beschermen
maar meer in het algemeen het regime vd rivier en de gebieden die door de rivier worden beïnvloed.
- Het Hof zal bij het behandelen vd eisen moeten nagaan of deze betrekking hebben op de 'interpretatie of
Alexander Tanguy
13
toepassing' rivierverdrag.
- Het Hof zegt enkel bevoegd te zijn voor klachten gebaseerd op het rivierverdrag.
• Hierin gaat het enkel over de waterkwaliteit.
• Het Hof is dus niet bevoegd voor de klachten over stank, lawaai en visuele vervuiling.
- A zegt dat in het verdrag ook verwezen wordt naar andere milieuverplichtingen.
• Verwijzingsclausules: het verdrag is gebaseerd op algemeen internationaal recht en een aantal internationale
milieuverdragen.
• Als gevolg hiervan kan het Hof volgens A ook kijken naar die andere milieuverdragen om te bepalen of U zijn
verplichtingen is nagekomen.
• U zegt ook dat het rivierverdrag moet worden geinterpreteerd in het licht van algemeen internationaal recht
(hierover zijn ze het eens).
• U zegt evenwel dat haar interpretatie vh rivierverdrag overeenstemt met het internationaal recht en het
internationaal recht over rivieren.
- Het Hof zegt dat er geen verwijzingsclausules aanwezig zijn
• en dat de door A aangevoerde milieuverdragen dus niet geincorporeerd zijn in het rivierverdrag.
• Het Hof kan dus ook niet nagaan of U zich aan die milieuverdragen heeft gehouden.
• Het is niet omdat het rivierverdrag is gebaseerd op die andere verplichtingen dat ze er ook deel v uitmaken.
- Hof kan wel rivierverdrag interpreteren vanuit die andere milieuverdragen.
D9 IGH: Request for an Advisory Opinion from the Court on the Unilateral Declaration of Independence of
Kosovo (2008)
- Servië vroeg advies bij IGH, via campagne in de Algemene Vergadering met stemming tot resultaat en een
meerderheidsresultaat.
- Lange lijst v staten die hun mening hierover willen geven via tussenkomst.
- Adviezen zijn formeel niet bindend maar hebben beslissende impact op de juridische kwestie
Alexander Tanguy
14
2.8 Teheran Hostages
- In deze zaak komen verscheidene onderwerpen aan bod:
• de betwiste rechtsmacht vh Hof en daaruit volgende problemen betreffende naleving vh arrest
• de regels over de diplomatieke immuniteit
• de toerekenbaarheid van gedragingen van particulieren aan de Staat en de daaruit volgende aansprakelijkheid
en herstelverplichting
• de toelaatbaarheid van tegenmaatregelen
A2 IGH: US Diplomatic and Consular Staff in Teheran (US v. Iran) (24 mei 1980)
- Zaak tussen VS en Iran bij IGH
- In Iran was een volksrevolutie aan de gang met Islamtische republiek tot gevolg
- De Sjah (toenmalige leider) vlucht naar de VS
- Groep studenten valt de Amerikaanse ambassade binnen (50tal gijzelaars), gijzeling zal een jaar duren
- Mei 1980 uitspraak van IGH , terwijl gijzeling nog aan de gang is
- VS wil de schending door Iran van het internationaal recht laten vaststellen
- Momenteel: Discussie of Achmedinejad toen een studentenleider was of niet
- 4
•
•
•
•
stappen in de redenering die kunnen leiden tot een aansprakelijkheid van Iran:
Is het IGH bevoegd?
Toerekenbaarheid aan staat
Schending van een verdrag of v een internationale verplichting
Herstelmaatregelen
Bevoegdheid IGH
- Nieuwe regime schrijft brief aan IGH dat het Hof zich onbevoegd moet verklaren en dat het ook niet wenselijk
is dat het Hof uitspraak zou doen. Ze vinden dat je dit incident niet op een geïsoleerde manier kan beschouwen.
Je moet het zien in een decennialange inmenging van VS in beleid van Iran. Gijzeling is een legitieme
tegenmaatregel tegen deze langdurige inmenging. Buitenlandse minister Iran laat weten dat ze wat het Hof ook
zal doen niet zullen meewerken.
- Hof zegt over politieke argument (dat je het volgens Iran niet als een geisoleerd iets kan bekijken): Hof
is enkel bevoegd voor kwesties die aan Hof worden voorgelegd, als Iran had gewenst dat ook andere elementen
werden betrokken in de besluitprocedure dan hadden ze maar moeten deelnemen aan de procedure
- Argument vd VS is dat het Hof bevoegd is obv 2 verdragen waarin Iran ook lid is. Waarin een clausule is
opgenomen dat wnnr er een geschil is dat het Hof bevoegd is.
• Het gaat om een bilateraal vriendschapsverdrag tss VS en Iran dat was afgesloten tijdens het regime vd
Sjah. En een clausule in het verdrag van Wenen over diplomatiek en consulair verkeer.
- IGH verklaart zich bevoegd obv deze 2 verdragen.
(bevestiging vd regel dat een nieuw regime zich niet kan onttrekken aan de verdragen aangegaan onder het oude
regime) (maar Hof kan dan ook enkel de onrechtmatigheid toetsen aan deze 2 verdragen en dus niet aan het int
recht in het algemeen)
Toerekenbaarheid aan staat:
- IGH vindt dat Iran aansprakelijk gesteld kan worden ondanks de handelingen door particulieren zijn gesteld.
- Zegt dat langs de ene kant op Iran een zorgvuldigheidsverplichting rust (paragraaf 61), een positieve
verplichting om diplomatieke gebouwen, personen te beschermen.
- Langs andere kant is dat iets dat begon als een particuliere actie eindigde als een actie van de staat omdat men
de actie toe-eigende vanuit het regime.
• De minister van buitenlandse zaken van Iran zei dat de regering de studenten (gijzelnemers) de steun vd
regering genieten omdat Amerika zelf verantwoordelijk is voor dit incident.
• Er kwam steun vanuit religieuze, rechterlijke, uitvoerende en politionele autoriteiten.
• Er werd door Ayatollah Khomeini zelfs een officieel decreet uitgevaardigd op 17 november 1979 waarin hij
stelt dat de Amerikaanse ambassade een centrum voor spionage en samenzwering was en dat de mensen die in
die plaats tegen Iran hadden geplot geen Internationaal diplomatiek respect verdienen. Alles blijft zoals het
nu is totdat de VS de Sjag overhandigen aan Iran.
Alexander Tanguy
15
• Door dit alles zijn de militanten, de uitvoerders vd invasie en de gijzelnemers uitvoeringsagenten vd Iraanse
staat geworden, waardoor ze zelf aansprakelijk is voor hun handelingen.
Schending van een internationale verplichting
- Als je kijkt naar verdrag van Wenen zijn er duidelijk een aantal flagrante schendingen gebeurt en nog steeds
durende.
- Men kijkt naar de bewaking van de ambassade en het blijkt dat het aantal wachters is vermindert de dag voor
het gebeuren vh incident. (ziet men als teken dat Iran zorgvuldigheidscriterium niet heeft in acht genomen)
- Hof gaat in op argument dat VS misbruik zou hebben gemaakt van de ambassade voor spionage ookal waren ze
dit niet verplicht: 'zelfs als dit het geval zou zijn dan nog zou het gn rechtvaardiging zijn voor een gijzeling'
(paragraaf 86)
• omdat het verdrag van Wenen moet worden beschouwd als een self-contained regime, hiermee bedoelt men
dat het verdrag zelf al voorziet in maatregelen mogelijk tegen diplomatiek personeel en dit zijn de enige die
je mag gebruiken als reactie op een inbreuk
• deze theorie is wel omstreden omdat het de fragmentatie vh int recht bevestigt
• self-contained regime is een uitz op de algemene regel dat tegenmaatregelen proportioneel moeten zijn
- Ook schendingen van het Internationaal recht in het algemeen.
Herstel
- IGH acht Iran onder Internationaal recht verantwoordelijk tov de VS.
- vrijlaten van de gijzelaars en deze de mogelijkheid geven het land te verlaten;
- het niet vervolgen vh ambassadepersoneel
- een schadevergoeding betalen (hier wordt gn bedrag op geplakt, men hoopt dat de partijen tot een
overeenkomst zullen komen tot wat een redelijke SV is, alleen als dit niet lukt dan zal het Hof in een apart
arrest zich hier over uitspreken) (aarzeling vh Hof omdat er gn duidelijke internationale normen zijn om een SV
te berekenen)
- Na een aantal maanden werd de druk op president Carter groter, publieke opinie werd ongeduldig. Ze hebben
zelfhulp toegepast. (met militaire operatie eigen burgers in gevaar redden ookal wordt hierdoor de
soevereiniteit geschonden)
- Er werden helicopters gezonden, dit mislukte, ze geraakten in een zandstorm en botsten tegen elkaar.
- Paragraaf 30-32 en 93: IGH geeft bedenking: dit soort acties getuigd niet van veel respect voor gerechtelijke
geschillenoplossing
• Want de actie vd VS gebeurde op het moment dat het IGH bezig was met het vonnis te formuleren.
Naleving:
• De diplomatieke relaties tss VS en Iran werden naar aanleiding van dit incident verbroken.
• Onderhandelde oplossing tot SV kon dus niet.
• 8m na het arrest werden de gijzelaars vrijgelaten.
• Hoe kon dit: Sjah stierf, in september 1980 is er oorlog tss Iran en Irak dus aandacht van Iran verschuift,
juridisch gezien kwam de doorbraak er door een tsskomst van Algerijë, het bood zijn goede diensten aan om
te komen tot een oplossing. VS en Iran praten apart beiden tegen Algerijë. Deze onderhandelingen leiden tot
het akkoord van Algiers. (in feite is dit gn akkoord maar een eenzijdige verklaring van Algerijë waarvan apart
de VS en Iran zeggen dat ze er akkoord mee gaan) Is een soort package deal geworden, waarbij VS afziet
van schadevergoedingseis en schrijven dit ook in een brief naar voorzitter van het IGH, omdat het Hof de
bevoegdheid heeft om te oordelen over een akkoord over de SV.
• Gijzelaars werden vrijgelaten en er werd een arbitrage tribunaal opgericht: 'IRAN-US claims tribunal' (gaat
over betwistingen over bezittingen die ten tijde van revolutie in beslag werden genomen van VS)
• De teruggave van het ambassade gebouw aan de Vs is nooit gebeurt ook niet de inboedel vh gebouw.
Alexander Tanguy
16
3. Bronnen van het volkenrecht
3.1 Algemeen
- Art. 38 vh Statuut vh Internationaal Gerechtshof bevat een niet-exhaustieve lijst van bronnen die het Hof kan
gebruiken bij de oplossing van juridische geschillen.
- Art. 38 is echter gn volledige lijst vd bronnen vh internationale recht
- In de rechtspraak vh IGH zal dus ook gebruik kunnen worden gemaakt van andere bronnen
D8 Statute International Court of Justice (statuut vh IGH) (1945)
- Art. 38, paragraaf 1:
• Er is een hiërarchie, enkel wnnr het IGH niet tot een oplossing kan komen met behulp van A en B, kunnen ze
pas een beroep doen op C en D
• a. Internationale verdragen die door de verdragssluitende staten erkende regels bevatten
• b. Internationaal gewoonterecht
• c. Algemene rechtsbeginselen
• d. Onderworpen aan art. 59, rechtspraak en hoog gekwalificeerde rechtsleer van verschillende naties als
subsidiaire manier om regels te bepalen. (art. 59: Beslissingen vh IGH hebben geen bindende kracht dan
tussen de betrokken partijen en enkel voor de desbetreffende zaak)
- Art. 38, paragraaf 2:
• Billijkheid, wnnr de partijen hiertoe instemmen
• IGH maakt wel gebruik van billijkheid maar eerder in het kader van art. 38 lid 1 als interpretatiehulp
3 categorieën van bronnen die niet voor komen in Art 38:
- Ius cogens regels:
• hiervan mag je niet bij verdrag van afwijken (bv men mag gn verdrag sluiten waarin genocide wordt
toegelaten)
- Eenzijdige rechtshandelingen:
• van een staat: bv. Verklaring die een staat aflegt die duidelijk bedoelt is om juridische gevolgen te hebben
(bv belofte om zich aan verdrag te houden)
• van internationale organisaties: bv resoluties van de veiligheidsraad (zijn aangenomen als reactie op wat de
veiligheidsraad beschouwt als een bedreiging vd internationale vrede en veiligheid) (bv als er een conflict is
tss een verplichting v een staat en een verplichting v een staat verbonden aan het handvest, dan krijgen deze
laatste verplichtingen voorrang)
- Soft law:
• Niet-juridisch bindend politieke handelingen die een bijdrage leveren tot de ontwikkeling vh recht.
• is in feite niet-bindend recht die toch enige impact kunnen hebben, zijn vaak regels in de wachtkamer
waarvan men in de toekomst bindende regels zou kunnen maken
• Ze stellen internationale organisaties in staat om nieuwe ontwikkelingen te stimuleren.
• Ze laten overeenstemming toe wnnr hard recht niet haalbaar is.
• Ze ontwikkelen druk op onwillige partijen.
• Ze volstaan voor samenwerking gebaseerd op vertrouwen.
• Ze maken het mogelijk een dringend probleem voorlopig te regelen.
• Ze laten niet-statelijke actoren toe te participeren in regelgeving.
• Ze kunnen sneller worden aangenomen en gewijzigd dan hard recht.
3.2 Verdragenrecht
D10 Verdrag van Wenen betreffende het verdragenrecht (1969)
1. Algemeen
- Dit verdrag is van toepassing op verdragen afgesloten tussen Staten.
• Het is niet van toepassing op verdragen tussen staten en subjecten onderworpen aan het internationale
recht, maar het erkent wel het bestaan van zulke verdragen. (art. 3)
- Ten dele is het een vangnetverdrag: van vele bepalingen mogen partijen afwijken, maar als niets is geregeld, zijn
de bepalingen van het Verdrag van Wenen van toepassing.
Alexander Tanguy
17
Staten zijn enkel gebonden aan een verdrag indien zij hun instemming om gebonden te zijn hebben geuit.
Het verdragen recht is contractueel van aard. Verdragen hebben in beginsel geen gevolgen voor derden.
Het Verdrag van Wenen regelt de totstandkoming, wijziging en beëindiging van verdragen.
Het Verdrag laat het maken van voorbehouden (art. 19 ev) bij multilaterale verdragen toe, zij het binnen
bepaalde beperkingen.
- Belangrijk zijn ook de regels over de interpretatie van verdragen (art. 30-33) die de rechter helpen om een
vaak abstract geformuleerde verdragsbepaling correct toe te passen op een concrete situatie.
- Een verdrag: is een internationale overeenkomst gesloten tss staten, in geschriftvorm, en beheerst door het
internationale recht, de naam vh instrument heeft geen belang (art. 2)
-
2. Totstandkoming, wijziging en beëindiging
A. Totstandkoming
- Opstellen:
• Er zijn onderhandelingen tussen staten (multilaterale verdragen). Dit gebeurt meestal door diplomaten of
specialisten. Vaak gebeurt het ook in het kader van internationale organisaties zoals de VN,… Deze fase
eindigt met het aannemen van een tekst waarbij de staten instemmen met de tekst van het verdrag. Wat
voor die aanneming vereist is is meestal zelf voorwerp van onderhandeling.
- Ondertekening:
• Gebeurt door onderhandelaars.
• Men is niet verplicht tot ondertekening, ondanks onderhandelingen.
• Juridisch gevolg is dat men zich moet onthouden van handelingen die het doel en het voorwerp vh verdrag
schenden (de essentie vh verdrag). Men is dus nog niet gebonden door het verdrag maar wel gehouden zich te
onthouden van bepaalde handelingen.
- Bekrachtigen:
• Juridisch gevolg is dat je aangeeft dat je gebonden wilt zijn door het verdrag.
• Is de tekst voorleggen aan het nationaal recht door de daarvoor geldende procedure (idee van democratische
controle)
• Koning stuurt verdrag naar Depositaris vh verdrag (afdeling vh secretariaat van de VN, die bijhouden welke
staten partij worden en communiceren dit met de andere leden), op het ogenblik dat de brief de Depositaris
bereikt is aangegeven dat men internationaal gebonden wilt zijn door het verdrag.
• Toetreden: is de term voor landen die niet hebben deelgenomen aan de onderhandelingen maar het verdrag
achteraf toch bekrachtigen. (art. 15)
- Inwerkingtreding:
• Het Verdrag van Wenen zegt dat men de inwerkingtreding van een verdrag zelf moet regelen.
• Het gebeurt meestal zo dat een minimum aantal landen het verdrag moeten ratificeren en dan nog een
minimum tijd moet verstrijken vooraleer het verdrag in kracht treedt zodat de staten zich nog snel kunnen
voorbereiden. Het idee hierachter is dat multilaterale verdragen een minimum aan steun moeten hebben
vooraleer ze bindend zijn. Het gevolg kan dan wel zijn dat je al bekrachtigd hebt maar dat het verdrag nog
niet van kracht is.
• Vaak is er dan nog een sperperiode (bv 30 bekrachtigingen + 3m tijd hierna)
• De internationaal juridische verplichting voor een staat komt pas tot stand op ogenblik dat verdrag van
kracht wordt.
• De juridische situatie waarin je je bevind wnnr je het verdrag al wel hebt bekrachtigd maar nog niet van
kracht is is dat je het voorwerp en het doel vh verdrag niet mag ondermijnen.
B. Wijziging
- Men kan verdragen wijzigen. Dit gebeurt door zelf te bepalen hoe men een verdrag wijzigt in het verdrag of
anders door naar art. 40 van het Verdrag van Wenen te kijken wanneer er niets is afgesproken. Wanneer het
verdrag gewijzigd is dient er opnieuw geratificeerd te worden.
C. Beëindiging
- Beëindiging of terugtrekking uit een verdrag is mogelijk onder de voorwaarden die partijen in het betreffende
verdrag zelf hebben bepaald of op elk moment met toestemming van alle partijen bij het verdrag. (art. 54)
- Het kan dus dat er in het verdrag staat dat opzegging niet mogelijk is. (bv Mensenrechtenverdragen)
- Ontsnappingsclausules worden heel restrictief geinterpreteerd.
- Ook zijn er bijzondere gevallen die opschorten/beëindigen mogelijk maken zonder de procedure:
- Art. 60 gaat over wanprestatie:
Alexander Tanguy
18
• staat A schendt verdrag tss A en B, dan is B ook niet meer gehouden
• dit is enkel mogelijk bij schending van een voor het verdrag wezenlijke bepaling
- Art. 61 gaat over overmacht:
• men kan het verdrag niet meer uitvoeren (bv omdat het voorwerp van het verdrag verdwenen is)
• overmacht kan men niet inroepen als men daar zelf toe heeft bijgedragen door eigen gedrag
- Art. 62 gaat over een wezenlijke verandering van de omstandigheden:
• omstandigheden die door de partijen niet konden worden voorzien op het ogenblik vh sluiten vh verdrag
• men moet kunnen aantonen dat je nooit zou hebben ingestemd met het verdrag als die omstandigheden er
zouden zijn geweest op het moment vd instemming
- Art. 63 het opzeggen vd diplomatieke relaties heeft geen invloed op uw verdragsverplichtingen
3. Gevolgen vh internationale verdrag in de nationale rechtsorde:
- wordt in het nationale recht geregeld
4. Voorbehouden
- Het Verdrag laat het maken van voorbehouden (art. 19 ev) bij multilaterale verdragen toe, zij het binnen
bepaalde beperkingen.
- Begrip: een eenzijdige verklaring afgelegd door een staat waarbij de staat te kennen geeft de rechtsgevolgen
van zekere bepalingen vh verdrag in hun toepassing mbt deze staat uit te sluiten of te wijzigen (art. 2)
• op moment van bekrachtiging kan men zeggen dat bepaalde bepalingen niet wenselijk zijn, dus men wilt wel
meedoen in geval van voorbehouden vd betreffende bepalingen
• die bepaling kan men volledig voorbehouden of een wijziging toebrengen
• Men laat dit toe om zoveel mogelijk bekrachtigingen te verkrijgen.
- Voorbehoud is mogelijk onder voorwaarden (art. 19):
• het mag niet als een voorbehouden is verboden door het verdrag
• het mag niet wnnr het verdrag enkel bepaalde voorbehouden toelaat, en waartoe het betreffende
voorbehoud niet behoort
• het mag niet wnnr het voorbehouden strijdig is met het voorwerp en doel vh verdrag (de essentie vh verdrag)
- Een voorbehouden moet men melden aan de Depositaris. De andere verdragspartijen kunnen dan reageren
(art. 20):
• door het voorbehoud te aanvaarden
(dan wordt de relatie tss A en B met de bepalingen zoals gewijzigd of voorbehouden door A)
• door een bezwaar te maken
• men kan een ernstig bezwaar maken
(dat men omwille vh voorbehoud niet wenst dat er een verdragsrelatie ontstaat tss A en B)
• men kan een betrekkelijk bezwaar maken
(dan vervalt tss A en B de bepaling waarop het voorbehouden werd gemaakt)
• Als B niet reageert dan is er het principe dat men na 12m stilzwijgend heeft aanvaard
- Uitzondering bij mensenrechtenverdragen:
• bv staat A maakt voorbehoud dat recht op onderwijs alleen aan jongens wordt toegekend, B maakt bezwaar
maar geen voorbehoud dat met zich meebrengt dat B die staat A niet meer zou kunnen aanspreken op zijn
andere verplichtingen uit dat verdrag. Maar dan zou de bepaling vervallen in zijn geheel en zouden ook
jongens gn recht op onderwijs hebben. Maar omdat het hier gaat over personen is het effect vh bezwaar dat
het voorbehoud vervalt en niet de bepaling zelf zoals bij een verdrag over staten het geval is.
Toepassing: A4 Armed activities on the Territory of the Congo (Congo vs Rwanda)
- Congo beschuldigde Rwanda van genocide op Congolees grondgebied
- IGH kan enkel beoordelen obv Genocide verdrag: Rwanda had voorbehoud gemaakt bij Art. 9
- Congo moest dus argumenteren dat voorbehoud niet meer geldig of van kracht was anders was IGH niet
bevoegd.
- Argument 1: Congo stelt dat voorbehoud was ingetrokken door Rwanda:
• Congo verwijst naar een Rwandeese wet die alle voorbehouden ooit gemaakt bij mensenrechtenverdragen
introk
• IGH zegt dat dit niet voldoende is omdat Rwanda de Depositaris niet op de hoogte had gebracht hiervan, dus
Alexander Tanguy
19
internationaal gezien was het voorbehoud niet ingetrokken
- Argument 2: Congo stelt dat Art. 9 een essentieel element vh verdrag is en een verbehoud dus niet kan:
• Want men kan iemand enkel aanspr stellen voor genocide via art. 9 (toegang tot IGH)
• IGH zegt dat art. 9 enkel de bevoegdheid vh Hof raakt en niet raakt aan de verplichtingen onder dit verdrag.
• Toegang tot IGH is maar 1 manier waarmee men de doelstelling vd aansprakelijkheid kan verwezenlijken.
• IGH heeft dus liever dat ze het verdrag ratificeren en een voorbehoud maken dan dat ze het helemaal niet
zouden ratificeren.
- Hof verklaart voorbehoud geldig en verklaart zich onbevoegd om te oordelen over evt genocide.
5. Interpretatie van verdragen
- Hoe ouder een verdrag is, hoe groter de kans dat het wordt ingeroepen in omstandigheden waarvoor het niet
bedoeld was.
- Technieken die rechters kunnen gebruiken om de betekenis te achterhalen van een tekst:
• Art. 31: Een verdrag moet te goeder trouw worden geïnterpreteerd en in overeenstemming met de gewone
betekenis vd termen vh verdrag in hun context en in het licht vh voorwerp en doel vh verdrag.
• Art. 32: Aanvullende middelen tot interpretatie zijn toegelaten, inclusief de voorbereidende werkzaamheden
van een verdrag.
- Men mag dus niet ingaan tegen de heldere betekenis van de tekst en men moet het plaatsen in het licht van
voorwerp en doel (men moet dus naar de essentiële doelstellingen van de tekst kijken).
- Schaal van objectieve tot subjectieve benadering van interpretatie. (meningsverschil in rechtsleer)
• Subjectieve benadering
• Rechter hecht veel belang aan de wil van de partijen
• Past in een houding die heel respectvol is naar de soevereiniteit van de staten.
• Objectieve benadering
• Rechter is veel zelfstandiger
• Hij wil komen tot een oplossing die aan het verdrag recht doet door te kijken naar de bedoelingen van dat
verdrag als juridisch systeem.
A3 Inter-American Court of Human Rights: Mayagna (Sumo) Awas Tingni Community VS Nicaragua
- Klacht wordt neergelegd door de Awas Tingni (een geïsoleerd inheems volk bij Nicaragua).
- Op een dag verschijnen er mensen bij de Awas Tingni die opmetingen komen doen. De provincie blijkt een
licentie verleent te hebben aan een Koreaans bosbouwbedrijf om aan ontginning te doen.
- De Awas Tingni vinden dat aan hen het recht toekomt om te beslissen over de ontginning van dat bos.
- De Nicaraguaanse regering had dus geen toestemming mogen geven zonder de toestemming van de Awas Tingni,
menen zij.
- In de grondwet staat dat de inheemse volkeren en hun eigendom moeten worden beschermd en dat ze
toestemming moeten geven.
- Het probleem is dat er in de praktijk geen gronden zijn die als inheems waren gecatalogiseerd.
- Met de hulp van een aantal internationale experten gaan de Awas Tingi naar de rechtbank.
- Ze krijgen nergens gelijk en gaan naar het Inter-Amerikaans Hof.
- Ze beroepen zich op art. 21 van dat Inter-Amerikaans verdrag. Dit artikel spreekt over het recht op eigendom
(‘everybody has the right to the use and enjoyment of his property’).
• De Awas Tingi zegt wel dat ze geen eigendom als titel hebben, maar in hun eigen juridisch concept binnen de
gemeenschap is het heel duidelijk dat zij collectief de eigenaar zijn van dat gebied.
• Argument: in hun gewoonterechtelijk systeem zit het zo in elkaar dat de gebieden waarin zij wonen behoren
tot de groep in z’n geheel. Een familie krijgt het tijdelijke gebruiksrecht om een stuk gebied te cultiveren.
Als dit gebied is uitgeput, krijgen ze een nieuw stukje grond toegewezen. Zij zeggen dat artikel 21 moet
geïnterpreteerd worden door het Hof in de zin die zij eraan geven.
- Het Amerikaans Hof aanvaardt het argument om het verdrag in die context te lezen. ‘ Een
mensenrechtenverdrag heeft een autonome betekenis, dat zijn levende instrumenten wiens interpretatie moet
worden aangepast in het licht van de huidige omstandigheden.’ à evolutieve interpretatie.
- Het Hof kijkt bij de interpretatie ook naar de voorbereidende werkzaamheden. In art. 21 werd het woord
Alexander Tanguy
20
“private” voor eigendom geschrapt.
- Dit betekent dat men vindt dat Nicaragua artikel 21 heeft geschonden, voornamelijk door de afbakening van de
gebieden van de inheemse volkeren niet te organiseren.
- Hof beslist dat de ontginning moet worden opgeschort totdat de afbakening van de grondgebieden is gebeurd.
Daarna moeten de inheemse volkeren toestemming geven over het al dan niet ontginnen in hun grondgebied.
D11 Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide (1948)
- De Staten die partij zijn bevestigen dat genocide, gepleegd in ofwel tijden van vrede ofwel ten tijde van oorlog,
een misdaad onder internationaal recht uitmaakt, waartoe ze zich verbinden dit te voorkomen en bestraffen.
(art. 1)
- In dit Verdrag verstaat men onder Genocide elk vd volgende handelingen gepleegd met de intentie een
nationale, etnische, raciale of religieuze groep volledig of gedeeltelijk te vernietigen, zoals:
• leden vd groep doden
• ernstige fysieke of mentale schade veroorzaken bij leden vd groep
• opzettelijk voorwaarden van leven opleggen op de groep om zo de gedeeltelijke of volledige fysieke
vernietiging vd groep te veroorzaken
• maatregelen om geboortebeperking op te leggen aan de groep
• kinderen met geweld verhuizen vd ene groep naar een andere
- Strafbare handelingen zijn:
• Genocide
• Samenzwering om genocide te plegen
• Rechtstreekse en publieke aansporing om genocide te plegen
• Poging tot het plegen van genocide
• Medeplichtigheid tot genocide
- Personen schuldig aan 1 van deze handelingen zullen worden bestraft, of ze nu grondwettelijk verantwoordelijke
leiders zijn, publieke officieren of private individuen.
- De Staten die partij zijn moeten de nodige wetgeving implementeren om de uitvoering van deze bepalingen
mogelijk te maken, en om effectieve straffen te voorzien voor personen die schuldig zijn aan 1 v deze
handelingen.
- Personen die worden beschuldigd van deze handelingen zullen worden berecht door een bevoegde rechtbank vd
Staat in wiens territorium de handelingen werden gepleegd of door een internationale strafrechtbank die
hiervoor bevoegd kan zijn mbt die Partijstaten die de bevoegdheid v die rechtbank aanvaarden.
- Geschillen tussen Partijstaten ivm de interpretatie, toepassing of vervulling v dit Verdrag, inclusief die
geschillen ivm de verantwoordelijkheid van een Staat voor genocide of 1 vd strafbare handelingen, zullen
neergelegd worden bij het IGH op verzoek van een partij bij het geschil.
3.3 Bosnia VS Serbia
A5 IGH: Application of the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide
(Bosnia and Herzegovina v. Serbia and Montenegro) (26 februari 2007) (A5, D11)
- Toepassing van:
• bevoegdheid IGH
• bewijslast voor het IGH
• Statenopvolging
• staatsaansprakelijkheid
• interpretatie door IGH van het Genocideverdrag (hoofdzakelijk ging het hierover)
Statenopvolging:
- Bosnie leidde vordering in tegen Servië en Montenegro, maar deze landen waren reeds uiteengegaan.
- Servië is een statenopvolger en bleef dus gebonden door de bevoegdheidserkenning van de oude staat.
- Montenegro werd niet beschouwd als een opvolger, door onderlinge afspraken, dus procedure kon enkel worden
verdergezet tegen Montenegro indien deze daarmee instemde, wat Montenegro niet deed.
Alexander Tanguy
21
- Hof doet dus enkel uitspraak over de aansprakelijkheid van Servië.
Genocideverdrag:
- Bevoegdheid Hof was gebaseerd op dit verdrag. Kon dus enkel uitspraak doen of Servië in het licht van dit
verdrag aansprakelijk was.
- Genocideverdrag is enige toets. (bv schending van mensenrechten aantonen is veel makkelijker)
- Interpretatie vd eerste 2 artikelen van het verdrag:
• Servië zegt dat er in art 1 iets anders staat dan de verplichting voor de staat om geen genocide te plegen.
Staat moet enkel bestraffen. Enkel individuen kunnen misdrijven plegen en bestraft worden. Dit gaat om
individuele aansprakelijkheid. (en hiervoor moet je niet bij het IGH zijn, want enkel uitspraak over conflicten
tss staten)
• IGH volgt deze redenering niet.
• Bosnië argumenteerde dat Servië aansprakelijk is voor genocide in Bosnië tov niet-Serviërs. Hof zegt dat
deze argumentatie niet verenigbaar is met art. 2, want dit artikel doelt op een positief-gedefinieerde groep.
IGH her-interpreteert klacht tot Bosnische moslims.
Bewijslast:
- Deze ligt bij diegene die een andere staat beschuldigt.
- Genocideverbod is ius cogens regel, een zware beschuldiging dus moet het bewijsmateriaal zwaar zijn.
- Veel van dit bewijs ligt echter in Servië. Deze is wel verplicht om mee te werken, maar zal ntrlk niet alle
documenten vrijgeven. (is anders dan bij bv Rwanda, waar het vorige regime werd verdreven, en de huidige
regering maar al te graag alle documenten vrijgaf, om dit vorige regime te laten veroordelen voor genocide)
Feitenrelaas:
- Servische bevolking in Bosnische gedeelte van Yoegoslavië roept onafhankelijkheid uit. Hierop roept Bosnië de
onafhankelijkheid uit van het hele gebied, inclusief het Servische gedeelte die zich 1 st onafhankelijk verklaarde.
(gevolg=burgeroorlog)
- VN komt tussenbeide, verklaart Srebrenica als 'safe-haven'. Stationeert hier licht-gewapende VN troepen. Om
te vermijden dat de Serviërs vd Republika Srpska (maar eigenlijk is deze “staat” nooit erkend geweest) met
militaire middelen deze stad zou kunnen overnemen. Als afschrikking aanwezig zijn zodat ze dit niet zouden
durven.
- Er was een afspraak met NAVO dat als deze operatie toch zou mislopen dat er dan luchtsteun van de NAVO zou
zijn.
- In juli 1995 wordt de stad omsingeld door milities van “Republika Srpska”. Communicatieproblemen tussen VN en
NAVO. Er komt dus geen luchtsteun. De VN troepen waren niet zwaar genoeg bewapend om tssbeide te komen
en besloten dus niets te doen.
- Alle mannen worden uit Srebrenica gebracht en in bossen om het leven gebracht.
Staatsaansprakelijkheid:
IGH erkent dat er genocide was in Bosnië.
Maar dit wilt nog niet zeggen dat Servië hiervoor aansprakelijk kan worden gesteld.
Men kan de “Republika Srpska” niet aansprakelijk stellen, want deze heeft de facto zelfs nooit bestaan.
Hof stelt dat Servië niet aansprakelijk is voor de genocide gepleegd in Srebrenica.
• “Republika” was geen orgaan van de staat Servië en stond ook niet onder controle van de staat Servië.
- Hof stelt dat Servië niet medeplichtig is aan de genocide gepleegd in Srebrenica.
• Uit het bewijs materiaal blijkt niet dat Servië op de hoogte was van de gebeurtenissen in juli 1995 (nl de
beslissing om de mannelijke moslism van Srebrenica om te brengen).
- Hof stelt dat Servië art. 1 Genocideverdrag heeft geschonden door te weinig te doen om genocide te
voorkomen en te bestraffen.
• Servië had een inspanningsverplichting, ze hadden moeten weten dat als de milities in de stad trokken dit kon
gebeuren, vervolgens had Servië te weinig gedaan om de Bosnische-Serviërs te ontraden hun plannen voort te
zetten.
• IGH hecht qua beoordeling van de bestraffing door Servië (di het gebrek eraan) veel waarde aan het gebrek
aan medewerking van Servië bij de procedure om tot een bestraffing te kunnen komen bij het ICTY
(International Criminal Tribunal for the former Yoegoslavia).
• Door het niet-uitleveren van verdachten, nl Ratko Mladic.
-
- IGH zegt dat qua vergoeding van de betrokkenen het arrest zelf een voldoende genoegdoening moet zijn voor
de betrokkenen.
Alexander Tanguy
22
- Reactie bij Servië is een halve overwinning, want geen genocide gepleegd door Servië en geen schadevergoeding.
3.4 Gewoonterecht
- Bestaat uit 2 bestanddelen: statenpraktijk en rechtsovertuiging
• Statenpraktijk: veelvuldige herhaling over zekere duur van gelijklopende handelingen, de praktijk is
eenvormig en standvastig
• Rechtsovertuiging: de overtuiging dat het gedrag een verplichtend karakter heeft
- Een gewoonte is bindend voor alle Staten.
• 1 uitzondering: “perceptive objective”: De gedachte dat je je als staat tegen de vorming van gewoonterecht
expliciet verzet en dit op een blijvende manier.
- Historisch gezien was dit een manier om internationaal recht te vinden.
- Het bewijzen van het bestaan van een gewoonte is niet eenvoudig.
• In principe moet aangetoond worden dat er een eenvormige en standvastige algemene statenpraktijk bestaat
die gebaseerd is op de overtuiging dat het gedrag een verplichtend karakter heeft.
- In de rechtspraak is er een tendens om deze moeilijke bewijslast te vergemakkelijken.
A6 IGH: Military and Paramilitary Activitiets in and against Nicaragua (Nicaragua vs VS)
- Nicaragua zegt dat de oppositiebeweging gesteund, betaald, georganiseerd en gecontroleerd worden door de VS
en dat de VS dus aansprakelijk is voor de handelingen van deze bewegingen.
- IGH: zegt dat zelfs wnnr die bewegingen onder de controle stonden vd VS dit op zichzelf nog niet betekent bij
gebrek aan verder bewijs dat de VS aanstuurde op de schendingen van mensenrechten door deze bewegingen.
De mensenrechten konden ook worden geschonden door leden vd beweging die niet onder de controle vd VS
stonden.
- IGH: De VS is enkel verantwoordelijk voor zijn gedrag tov Nicaragua en zijn gedrag tov de handelingen vd
“Contras”. Hierbij moet dus bekeken worden of de VS op de hoogte was vd schendingen van mensenrechten.
Welke regels zijn van toepassing:
- Hadden beide facultatieve verklaringen van verplichte rechtsmacht. Maar hierbij mag je zelf omschrijven hoe
groot de bevoegdheid van het IGH is. VS was alleen bereid om de bevoegdheid vh IGH te erkennen indien al de
andere staten die bij dat verdrag partij zijn ook het IGH bevoegd verklaren.
- VS zegt dat IGH regels vh handvest niet kan toepassen. Want de partijen die ook betrokken zijn, zijn niet
bereid de bevoegdheid van het IGH te erkennen.
- VS zegt dat Nicaragua hun eis baseert op gewoonte- en algemeen internationaal recht dat eigenlijk in het
verdrag vervat ligt waarbij de VS een voorbehoud had gemaakt.
- IGH aanvaardt dit argument maar sluit niet uit dat ze het gewoonterecht wel mag toepassen.
• IGH: zegt dat het de eis van Nicaragua die gebaseerd is op gewoonte- en algemeen internationaal recht niet
kan afwijzen gewoon omdat deze principes in een verdrag zijn opgenomen waarbij de VS een voorbehoud had
gemaakt. Deze regels houden niet op te bestaan door opname in een verdrag.
• IGH: Principes zoals het niet gebruiken van geweld, het interventieverbod, respect voor de onafhankelijkheid
en territoriale integriteit van Staten blijven bindend als Gewoonterecht, ondanks de werking van voorbehouden
bij verdragen waarin deze principes zijn opgenomen.
- Nicaragua zegt dat VS beginsel van niet-interventie schendt, door inmenging in interne aangelegenheden.
- IGH moet dus nagaan of er een gewoonterechtelijke regel is die het principe van niet-interventie verwoord.
• Probleem is dat alle landen dit wel al is hebben gedaan dus kan je moeilijk zeggen dat er een gewoonte is die
deze praktijk verbiedt.
- IGH: Het is niet noodzakelijk dat in de statenpraktijk de toepassing vd regels in kwestie perfect moet zijn, in
de zin dat Staten zich compleet consistent moesten onthouden vh gebruik van geweld of van interventie in
elkaars aangelegenheden.
- IGH: Om het bestaan van gewoonterecht te achterhalen is het voldoende dat het gedrag van Staten in het
algemeen in overeenstemming is met zulke regels, en dat wnnr gedrag van Staten niet in overeenstemming is
met zulke regels dit in het algemeen als een inbreuk op zulke regels moet worden beschouwd.
- Paragraaf 186: Als de hele internationale gemeenschap dit gedrag veroordeelt dan wordt de regel hierdoor
versterkt en niet verzwakt.
- IGH stelt dat het interventieverbod gewoonterecht is: er is nl een statenpraktijk en een rechtsovertuiging
dat er een regel is die interventie verbied. Er zijn ook verklaringen van beide partijen dat dit gewoonterecht is.
Alexander Tanguy
23
- Gewoonterecht kan dus van belang zijn voor staten die weinig verdragen hebben geratificeerd. Of wanneer een
verdrag niet kan worden toegepast of heel specifieke drempels voorziet voor de situaties waarin het kan
worden toegepast. Deze staten kunnen dus toch gehouden zijn aan bepaalde regels.
- bv. Rode kruis: probeert aan te tonen in gigantisch onderzoek dat regels van Verdrag van Genève (bescherming van
burgers bij klassieke internationale oorlogen) intussen ook praktijk zijn geworden in geval van burgeroorlog.
A8 ICTY Appelas chamber: Prosecutor VS Tadic
- (International Criminal Tribunal for the former Yoegoslavia)
- Tradic argumenteerde voor Yoegotribunaal dat conflict in Yoego een intern conflict was en dus niet kon worden
veroordeeld door dit tribunaal.
- Tribunaal moest dus aantonen dat individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid nu ook van toepassing is
op een intern conflict.
- Tribunaal zegt dat sinds 1930 het juridische verschil tussen oorlogen tussen soevereine Staten en interne
oorlogen (bv burgeroolog) steeds meer is vervaagd, en dat er steeds meer internationale regels zijn gekomen om
interne gewapende conflicten te regelen.
- Tribunaal zegt dat interne oorlogen steeds harder zijn geworden in hun gevolgen voor de bevolking en dat het
verschil met internationale oorlogen nog maar vaag is.
- Tribunaal zegt dat het door de vaak grote schaal van civilie onrust het steeds moeilijker is voor derde-staten om
zich te onthouden omdat ze ook gevolgen voelen. Er is dus nood aan internationaal recht voor interne conflicten.
- Tribunaal zegt dat de oorspronkelijke Staatssoevereiniteit-gerichte aanpak steeds meer vervangen wordt door
een Menselijke-aanpak in de zin van mensenrechten. Het verschil tss de 2 soorten gewapende conflicten verliest
dus aan belang inzoverre het mensenrechten betreft.
- Tribunaal zegt dat er zowel in het gewoonterecht als in het verdragenrecht regels zijn opgekomen betreffende
interne conflicten en dat de interactie tussen deze 2 bronnen er voor heeft gezorgd dat sommige regels uit
verdragen een gewoonterechtelijke regel zijn geworden.
- Tribunaal zegt dat het bij het bepalen vh gewoonterecht zeer moeilijk is de werkelijke bedoeling vast te
stellen van in dit geval de troepen in het veld. Was dit in overeenstemming of nalatig tov bepaald
standaardgedrag?
- Tribunaal geeft dus aan dat men bij de beoordeling of men een gewoonterechtelijke regel van individuele
strafrechtelijke aansprakelijkheid heeft aanvaard naar officiële verklaringen van staten, militaire handboeken
en rechterlijke uitspraken moet kijken. (ipv te kijken naar de werkelijke praktijk)
- (bv folteren gebeurt op veel plaatsen, maar alle staten zullen dit veroordelen en zeggen dat het niet mag) Dit
moet aantonen dat er een gewoonterechtelijke regel is die individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid
mogelijk maakt bij interne conflicten.
- Tribunaal somt voorbeelden en bronnen op waaruit moet blijken dat er gewoonterecht is bij interne conflicten,
- Tribunaal stelt dat er gewoonterechtelijke regels zijn ontwikkeld die betrekking hebben op interne
conflicten.
• Deze regels hebben betrekking op gebieden zoals bescherming van burgers tegen vijandigheden, cultureel
eigendom van burgers, bescherming van al wie niet of niet langer deelneemt aan de vijandigheden, verbod op
oorlogsmiddelen die ook verboden zijn in internationale conflicten
- In principe zijn het verdragenrecht en gewoonterecht gelijkwaardige bronnen.
- Dit betekent dat je bij verdrag kan afwijken van een gewoonte. Behalve voor gewoonterecht dat een ius cogens
regel uitmaakt. Ius Cogens-regel blijft gelden naast of ondanks een verdrag.
- Tussen partijen die het verdrag hebben gesloten geldt het verdrag en voor alle andere staten blijft de
gewoonte bestaan. Maar uiteindelijk zal de gewoonte dus vervallen omdat die niet meer blijkt uit een algemene
statenpraktijk.
A7 IGH: North Sea Continental Shelf Cases (Duitsland VS Denemarken; Duitsland VS Nederland)
- Duitsland vs Denemarken en Nederland over de afbakening van het continentaal plat.
- Economisch geschil: wie mag er waar exploiteren op de zeebodem?
Alexander Tanguy
24
- Zijn het niet eens over de methode om kustlijnen te tekenen.
- Denemarken en Nederland zijn het wel met elkaar eens omdat zij partij zijn bij een verdrag waarbij de staten
afspreken een specifieke methode voor afbakening te zullen gebruiken.
- Duitsland is echter geen partij bij dit verdrag.
- D en N kunnen Duitsland dus enkel verplichten deze methode te kiezen als ze kunnen aantonen dat dit
verdrag inmiddels gewoonterecht is geworden.
- IGH zegt dat het mogelijk is dat gewoonterecht ontstaat uit een regel uit een verdrag.
- Om dit te kunnen aantonen moeten voldoende staten partij zijn geworden bij het verdrag, en ook moet worden
bekeken om welke staten het specifiek gaat. Ook het belang van de staten die partij zijn moet worden bekeken.
(bv staten moeten dan ook wel een kustlijn hebben)
- IGH: er zijn onvoldoende partijen om een algemene statenpraktijk aan te tonen
- IGH: Stelt vast dat er maar een korte tijd is voorbijgegaan sinds het verdrag in kwestie van kracht is
geworden en de onderhandelingen over het geschil tss de partijen zijn afgesprongen.
• IGH stelt dat hoewel slechts een korte tijd is voorbijgegaan dit niet noodzakelijk de vorming van een nieuwe
gewoonterechtelijke regel obv wat voorheen slechts een regel uit een verdrag was belemmert. Maar in die
tijd moet dan wel de Statenpraktijk, inclusief die van Staten die een direct belang hebben, uniform zijn naar
die regel en op een manier die duidelijk aangeeft dat het een verplichtende rechtsregel betreft.
- Ned en Den komen met 15 voorbeelden waarbij deze praktijk wel is gebruikt.
• IGH is er echter niet van overtuigd dat deze voldoende zijn om de praktijk aan te tonen en bovendien ook
niet overtuigd dat staten bij deze voorbeelden tot die oplossing zijn gekomen vanuit een rechtsovertuiging
(dat het dus om een verplichte regel ging).
• IGH stelt dat meer dan de helft vd betreffende Staten in deze zaken, reeds of kort daarna partij waren bij
het Verdrag van Geneve, en dat ze daarom dus wss handelden in toepassing van dit Verdrag. Uit hun gedrag
kan dus niet tot het bestaan van een gewoonterechtelijke regel worden besloten.
• Bij de Staten die geen partij geworden zijn vh Verdrag besluit men dat hun bedoeling speculatief blijft.
• Zelfs als er meer gevallen waren waarbij niet-partij Staten zo handelden dan volstaat dit nog steeds niet om
het bestaan van een rechtsovertuiging te bewijzen.
• De handelingen moeten in overeenstemming zijn met een gevestigde praktijk, maar ze moeten ook van een
aard zijn of op zo'n manier zijn gesteld, dat ze het bewijs zijn van een rechtsovertuiging.
- Logica art. 38 statuut IGH: als je het niet kan oplossen met een verdrag of gewoonte dan kan je andere
bronnen gebruiken.
- IGH vindt alleen dat partijen verplicht zijn om in goede trouw tot een oplossing te komen die de test vd
billijkheid kan doorstaan.
Algemene rechtsbeginselen
- Beginselen die gemeenschappelijk zijn aan de nationale rechtssystemen van alle beschaafde naties.
Toepassing: VS tegen Canada
- Eerste milieuzaak, maar er was nog geen internationale milieuregeling.
- Canadees bedrijf van lood en zink stuurde allerlei gassen de lucht in welke overdreven naar Amerikaans
grondgebied en landbouwgronden beschadigde.
- Leggen geschil voor aan arbitrage. Dit vindt geen voorbeelden of regels op internationaal vlak die kunnen worden
gebruikt om tot een oplossing te komen. Men zoekt dus analogische toepassingen. Bv federale staten
- Bij deze federale staten is het uitgangspunt dat de deelstaat aansprakelijk is om schade in een andere
deelstaat te voorkomen. Dit principe paste men ook toe op Vs en Canada.
- Een staat kan aanspr worden gesteld voor grensoverschrijdende schade wnnr kan worden aangetoond dat
die staat niet alles heeft gedaan om deze schade te voorkomen.
Alexander Tanguy
25
4. Materieel Recht: Internationale Vrede en Veiligheid
- In art. 2 van het VN Handvest komen Staten overeen om geweld te bannen uit de internationale verhoudingen.
- Toch is het Handvest geen pacifistisch document. Het verdrag organiseert zelf een systeem voor het gebruik
van geweld, dat bekend staat als collectieve rechtshandhaving.
- Daarnaast laat art. 51 vh Handvest Staten het gebruik van geweld toe zonder instemming vd Veiligheidsraad, bij
wijze van zelfverdediging tegen een gewapende aanval.
- Tijdens gewapende conflicten is het internationaal humanitair recht van toepassing. Dit recht bestaat uit regels
die personen beschermen die niet deelnemen aan het gewapende conflict en regels die de methoden van
oorlogsvoering beperken.
- Internationaal humanitair recht is grotendeels interstatelijk recht, maar voor ernstige inbreuken op de
Verdragen van Genève geldt ook een individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid. (zie A8 Tadic)
4.1 Geweldverbod (Handvest, artikel 2, par. 3-4)
- Uitwerking in hfdstk VI: vreedzame regeling van geschillen.
- De uitzonderingen op het geweldverbod moeten restrictief worden geïnterpreteerd.
- Het handvest is dus geen pacifistisch document maar het geeft wel een klimaat aan tot vreedzame regeling.
4.2 Uitzonderingen op het geweldverbod in het Handvest
A. Collectieve rechtshandhaving (Hfdst VII)
Hiertoe kan enkel worden besloten door de Veiligheidsraad.
- Samenstelling en manier van besluitvorming veiligheidsraad staan in hoofdstuk V.
- Bestaat uit 15 leden vd VN. 5 permanente en 10 niet-permanente leden.
- 5 Permanente leden (China, Frankrijk, Rusland, Uk, US): want het is belangrijk de belangrijkste militaire
machten aan het hoofd te zetten, want een slagvaardige veiligheidsraad moet kunnen rekenen op meewerking
van deze grootmachten
- Bij de andere 10 (niet permanente leden) heeft men wel gezocht naar een geografische spreiding
- De samenstelling kan enkel gewijzigd worden door een amendering vh handvest, en alle permanente leden
moeten het hiermee eens zijn.
- Geen vd permanente leden mag tegen een beslissing stemmen (veto)
- art. 24 'primary': betekent dat wnnr de veiligheidsraad een aangelegenheid in behandeling heeft dat dan de
algemene vergadering zich moet onthouden van tussenkomst
• Lijkt met name het geval bij dwangmaatregelen het geval, beslissingen hierover lijken het voorrecht te zijn
vd veiligheidsraad
• Van zodra een dossier nog maar in behandeling is kan de algemene vergadering niet meer tsskomen
• Sommige stellen dat zodra een permanent lid een veto recht stelt dat de zaak niet meer in behandeling is. De
praktijk gaat anders.
• Er is een soort taakverdeling, waarbij de veiligheidsraad zich bezighoudt met dwang, en de algemene
vergadering veel meer met vreedzame regelingen.
Hfdstk VII
- Er is een chronologische volgorde in de artikels overeenkomstig de te volgen procedure
- Art. 39: Er zijn gn regels over hoe de veiligheidsraad het begrip 'bedreiging voor de int vrede...' moet
interpreteren. Is dus een zuiver politieke beslissing.
- Art. 40: Veiligheidsraad kan voorlopige maatregelen opleggen.
- Art. 41: Dwangmaatregelen zonder wapengeweld.
• economische sancties: humanitaire excepties zijn mogelijk, om de impact op de bevolking te verkleinen
• diplomatieke sancties: bv reisverbod voor staatspersoneel (smartsanctions: deze zijn specifiek gericht tegen
de bewindvoerders zonder de bevolking te raken)
- Art. 42: Militair optreden.
• De idee vd VN was dat de VN een eigen leger zou hebben. Dit systeem is er nooit doorgekomen, omdat de
politieke wil ontbrak. De lidstaten wilden geval per geval beoordelen of ze zouden meedoen.
Alexander Tanguy
26
• Dus na men besloten heeft dat geweld noodzakelijk is voor de vrede te bewaren moet men nog naar leden
opzoek die troepen willen sturen. (meestal omgekeerde volgorde, pas als men weet dat er een minimum aan
troepen zal zijn hakt men de knoop door)
• Dus veel landen die permanent lid willen worden sturen zeer vaak troepen, als een soort campagne.
D12 Resolutie 678 (1990) (Klassieke voorbeeld van een hfdstk VII resolutie)
- Resolutie genomen in het kader van Irak die Koeweit binnenviel.
- Begint met vernoemen van andere reeds genomen resoluties die een eerder deel vh proces v hfdstk 7 waren.
- 1e par: Veiligheidsraad geeft Irak laatste kans om zich te voegen naar de vermelde resoluties.
- 2e par: deadline aan Irak om toch de vorige resoluties uit te voeren, als ze dit niet doen dan geeft ze lidstaten
het mandaat met troepenmacht de naleving vd vorige resoluties af te dwingen, met alle noodzakelijke middelen
en zo de internationale vrede en veiligheid te herstellen in het gebied.
- 4e par: vraag aan staten om veiligheidsraad op de hoogte te houden
- 5e par: materie blijft op de agenda
- Er kwam een oorlog. Irak moest zich terugtrekken uit Koeweit.
- De veiligheidsraad kwam pas terug in actie na het succesvol voltooien vd opdracht. Tijdens de oorlog hadden de
lidstaten die troepen leverden het dus 'voor het zeggen'.
- Onderscheid moet worden gemaakt met dit soort acties en plaatsing van politiepersoneel in het kader van
hfdstk 6 over vreedzame regeling van geschillen.
• Ook in het kader van Hfdstk 6 kunnen militairen worden gestuurd, maar de opdracht is verschillend.
• In hfdstk 7 gaat het over grootschalige militaire operaties met als doel de agressor te overwinnen
• In hfdstk 6 gaat het eerder over een vreedzame operatie, er is een uitnodiging van de betrokken staat (bv
bij dreiging van burgeroorlog) waarbij men vraagt aan de VN om tussen te komen als buffer
• Het onderscheid is echter niet altijd even duidelijk (bv wat als het toch escaleert? → evt overschakeling naar
hfdstk 7)
• Er bestaat zoiets als 6,5 hfdstk situaties
• De verstandhouding tss de betrokken staat en de VN kan ook stroef zijn
D12 Resolutie 1925 (2010) Congo (soort hfdstk 6,5 regime)
- Formeel is die resolutie aangenomen onder hfdstk 7, omdat er in delen van Congo een conflict gaande was ( en
nu nog ), en men wou tot een demilitarisatie komen van rebellengroeperingen.
- Aan de andere kant zitten een deel van die militairen in gebieden waar er geen conflict is en waar het er vooral
om gaat Congo te ondersteunen in het verwezenlijken van een rechtsstaat.
- VN leger werkt samen met Congolese leger. Maar dit leger begaat zelf schendingen van mensenrechten.
Het is dus tevens de opdracht vd VN troepen om dit te voorkomen.
- Historiek resoluties: begint bij hfdstk 7 situatie, en nu naar een hfdstk 6 situatie onder druk mede van
Congolees regime zelf. (bevoegdheden worden dus steeds beperkter)
- Veiligheidsraad benadrukt blijvende bezorgdheid over schendingen van mensenrechten en spoort de Congolese
regering om in samenwerking met de VN en andere relevante actoren hier een einde aan te maken.
- Veiligheidsraad stelt dat Congo in een nieuwe fase is aanbeland met een overgang naar blijvende vrede.
- Veiligheidsraad stelt echter dat de situatie in Congo een bedreiging blijft voor de internationale vrede en
veiligheid in de regio. (vanaf p. 315; operationele deel vd resolutie)
• De resolutie blijft dus onder het regime van hfdstk 7 vh Handvest wat de VN dus de mogelijkheid geeft
indien nodig op te treden tegen het Congolese leger zelf.
• Naam verandert van MONUC naar MONUSCO wegens nieuwe stabilisatie opdracht (charme offensief naar
Congo toe).
• 3e par: Terugtrekking van 2000 militairen uit de gebieden waar dit mogelijk is. (is een genoegdoening aan
Congo en een teken van vertrouwen in het regime)
• 5e par: Congolees regime is primair verantwoordelijk voor veiligheid, het vredesproces en ontwikkeling vh
land, maar er wordt het regime aangemoedigd navolging te geven aan de verwachtingen om de bevolking te
beschermen, de orde te herstellen, niet-militaire geschillenoplossing te hanteren en de volledige
staatsautoriteit te herstellen in gebieden bevrijd van gewapende groeperingen.
Alexander Tanguy
27
• 12e par: Doel vd MONUSCO:
• mensenrechten beschermen (tegen alle partijen, dus ook tov Congolees leger)
• staat tegenover (12h) dat men steun wil geven aan het Congolees leger tegen de rebellengroepen
• dus continue wisselwerking tss controle en samenwerking
B. Recht op zelfverdediging (art. 51)
- De beslissing om geweld te gebruiken ligt bij het land dat het recht op zelfverdediging inroept.
- De logica is dat in geval een gewapende aanval de eerste aandacht vh land niet gaat naar het raadplegen vd
Veiligheidsraad maar naar het verdedigen van hun land.
- Gaat dus niet om de situatie waarover de veiligheidsraad zich heeft uitgesproken.
- Individueel recht op zelfverdediging: wnnr de staat zelf handelt
- Collectief recht op zelfverdediging: wnnr de aangevallen staat een beroep doet op andere staten die dan op
verzoek ook militair optreden (bv NAVO)
- In kader van hfdstk 7 kan men beroep doen op regionale organisaties (hfdstk 8)
- Maar NAVO beschouwd zich niet als een regionale organisatie, maar beroept zich op art. 51 zodat het ook zelf
kan handelen en niet enkel op vraag vd Veiligheidsraad
- Wat is een gewapende aanval (art. 51)?
• Kan gaan om een aanval van reguliere strijdkrachten maar ook om gewapende groepen waarvan het handelen
toerekenbaar is aan de staat.
• Toerekenbaarheid is er als men effectief kan aantonen dat die groepen onder controle staan vd staat.
• Toerekenbaarheid moet omdat men het zelfverdedigingsrecht gaat uitoefenen op het grondgebied vd staat
aan welke de handelingen vd gewapende groeperingen toerekenbaar is. Men schendt dus de territoriale
integriteit v deze staat om het zelfverdedigingsrecht uit te oefenen.
• Het moet iets zijn van een bepaalde hoedanigheid. Meer dan een of ander geisoleerd grensincident.
• Maar wat met precisieaanvallen in het kader van terrorisme bestrijding? Bv raket uit Amerikaans schip op
auto in Jemen. (Dit is niet vd schaal die het IGH voor ogen heeft voor een gewapende aanval)
A6 IGH: Military and Paramilitary Activitiets in and against Nicaragua (Nicaragua vs VS)
- In paragraaf 176 wordt verwezen naar het VN Handvest waarin men het heeft over een 'inherent' recht
op zelfverdediging (art. 51)
• Hof zegt dat het Handvest niet alle zaken van geweld regelt. Het woord 'inherent' wijst hierop.
• Het inherent recht van een staat is een recht dat men al heeft puur omdat men een staat is. Het Handvest
doet niet anders dan dit eerder bestaand recht te erkennen.
• Naast artikel 51 is er dus ook gewoonterecht. Het is gewoonterechtelijk aanvaard dat bij zelfverdediging
enkel maatregelen kunnen worden genomen die proportioneel en noodzakelijk zijn. Deze voorwaarden staan
dus niet in art. 51 maar maken deel uit vh gewoonterecht.
• Mensen die een ruimer begrip vh recht op zelfverdediging bepleiten beroepen zich op deze redenering vh
IGH.
• Terwijl het IGH hier juist het recht op zelfverdediging wil beperken, het legt nl extra voorwaarden op aan
het gebruik van zelfverdediging. (proportioneel en noodzakelijk)
- Amerika beroept zich op het collectief zelfverdedigingsrecht, Nicaragua vormt een bedreiging voor zijn
buurlanden en Amerika wil buurlanden verdedigen.
- De partijen beroepen zich enkel op het zelfverdedigingsrecht in het geval van een gewapende aanval die reeds
heeft plaatsgevonden.
- Er is dus niet gerept over de rechtmatigheid van een reactie in de situatie van een dreigende aanval/gevaar.
Het Hof moet op deze hypothese dus geen antwoord opgeven.
- Het Hof onderzoekt vervolgens wat een gewapende aanval inhoudt:
• Het zenden door of in naam van een Staat van gewapende groepen, rebellen, huurlingen, die gewelddadige
handelingen stellen tegen een andere Staat van zulke zwaarwichtigheid als een echte aanval gesteld door
reguliere strijdkrachten.
• Het moet iets zijn van een bepaalde hoedanigheid. Meer dan een of ander geïsoleerd grensincident waar
reguliere strijdkrachten betrokken zijn.
• Ook het steunen van rebellen in de vorm van levering van wapens, logistiek en dergelijke. Zulke steun kan
Alexander Tanguy
28
worden beschouwd als een bedreiging of gebruik van geweld, of interventie in de interne en externe affaires
van andere Staten.
• Het komt uiteindelijk aan de Staat die het slachtoffer is van een gewapende aanval toe om te verklaren dat
het in hun visie werd aangevallen.
• Er is geen regel in het gewoonterecht die een andere Staat toelaat het recht van collectieve zelfverdediging
uit te oefenen op basis van hun eigen inschatting vd situatie.
- IGH stelt dat het collectief zelfverdedigingsrecht enkel van toepassing kan zijn na en op verzoek vd staat
die direct wordt aangevallen.
• Dus kan de steun van Amerika aan de contra's in Nicaragua niet op die grond worden gebaseerd.
- IGH besluit dus dat er 2 voorwaarden zijn voor het collectieve zelfverdedigingsrecht:
• een Staat moet verklaren dat het werd aangevallen
• de Staat die zichzelf het slachtoffer acht van een gewapende aanval moet er om verzoeken
- Conclusie:
• De gewapende aanval moet toerekenbaar zijn aan de staat, de aanval moet van een zekere schaal zijn, en het
zelfverdedigingsrecht mag enkel worden uitgeoefend zolang de aanval duurt (dus niet achteraf als
vergelding) en het moet proportioneel zijn en noodzakelijk.
- Bedenkingen:
• Hoe zit het met gewapende groepen waarvan de handelingen niet toerekenbaar zijn. Omdat je de
betrokkenheid vd staat niet kan aantonen. Is het geweld tegen deze groeperingen dan niet toegelaten in het
kader vh zelfverdedigingsrecht?
• Wat is geval van een imminent dreigende aanval? Moet je dan w88 tot raket inslaagt totdat je geweld mag
gebruiken?
• Deze discussie is in stroomversnelling gekomen na WTC aanslag.
• VS hebben naar aanleiding van deze aanslag een brief geschreven aan de Veiligheidsraad om te zeggen dat ze
een war on terror beginnen en dat ze zich gelegimiteerd voelen om ter voorkoming van opnieuw dergelijke
gevallen aanvallen mogen uitvoeren tegen kampen vd Talliban in Afghanistan.
• De veiligheidsraad heeft niet gereageerd op deze brief. (veto Amerika)
• Toen de oorlog tegen Irak werd begonnen zonder toestemming vd Veiligheidsraad was het argument van Tony
Blair dat er in Irak raketten waren opgesteld die tegen UK zullen worden gebruikt. (imminente dreiging)
(Veiligheidsraad reageerde weer niet want veto VS en UK)
• Men verwijst vaak naar paragraaf 176 vh Nicaragua-arrest ter rechtvaardiging vd uitbreiding van
zelfverdedigingsrecht.
A9 IGH: Armed Activities on the Territory of the Congo (Congo VS Uganda)
- Was de kans vh IGH om te beslissing of ze hun theorie bij het nicaragua-arrest willen hernemen in dit
arrest in het licht vd gebeurtenissen met VS en UK. (die zich beroepten op preventieve zelfverdediging)
- Arrest gaat over het moment dat er een machtsstrijd is over de opvolging van regime's.
- Congo doet beroep op buurlanden om hulp om controle te verwerven over grondgebied.
- Uganda en Rwanda sturen troepen om Congo te assisteren en dit vooral naar streken die grenzen aan hun eigen
land, mede ook uit eigen veiligheidsoverwegingen.
- Ugandese en Rwandese legers beginnen lucratieve projecten te ondernemen op Congolees grondgebied
(plunderingen van natuurlijke rijkdommen van Congo).
- Congo verzoekt de buitenlandse troepen het land te verlaten. Deze doen dit niet.
- Dus Congo stelt dat er schending is vd territoriale integriteit voor de periode nadat Congo had gevraagd het
land te verlaten.
- De discussie gaat erover of er een rechtvaardiging is voor het verlengde verblijf van de Ugandese troepen.
- Uganda verwijst naar het zelfverdedigingsrecht: want ze wouden verdere aanvallen voorkomen tov hun eigen
land door gewapende groepen in Congo.
• Maar het gedrag van deze gewapende groepen kon men niet toerekenen aan Congo want deze vochten zelf
tegen Congo.
• Uganda claimde wel gehandeld te hebben naar het zelfverdedigingsrecht, maar het claimde niet dat het het
slachtoffer was van een gewapende aanval vd gewapende krachten van Congo. De gewapende aanvallen naar
welke werd verwezen kwamen eerder vh ADF (rebellen).
Alexander Tanguy
29
• Er is geen bewijs vd betrokkenheid van Congo bij deze aanvallen. Dus zijn ze niet toerekenbaar.
- IGH stelt dat wegens deze redenen de juridische en feitelijke omstandigheden voor de uitoefening vh recht op
zelfverdediging door Uganda tegen Congo niet aanwezig waren.
• Dus het IGH moet niet antwoorden op de vraag of en onder welke omstandigheden met het
zelfverdedigingsrecht kan uitoefenen tegen groepen waarvan het gedrag niet toerekenbaar is aan de staat.
- IGH stelt dat het zelfverdedigingsrecht enkel van toepassing is onder de voorwaarden in art. 51 vh Handvest
(toerekenbare gewapende aanval).
• Een louter veiligheidsbelang is dus niet voldoende om militair op te treden.
- IGH concludeert dat Uganda sinds 7 augustus 1998 geweld gebruikten voor doeleinden en in gebieden waarvoor
het geen toestemming had. En de door Uganda aangehaalde evenementen rechtvaardigen het gebruik van geweld
niet in het licht vh zelfverdedigingsrecht.
- IGH verwijst naar de Nicaragua zaak (A6) waarin het stelde dat het principe van non-interventie een Staat
verbied om te interveniëren, direct of indirect, met of zonder gewapende krachten, ter ondersteuning van een
interne oppositie in een andere Staat.
- IGH stelt dat Uganda de soevereiniteit en territorialiteit van Congo heeft geschonden. Het stelt ook dat
de militaire interventie van Uganda van zulke grote schaal en duratie was dat het een grove schending uitmaakt
vh verbod op geweld neergelegd in artikel 2 vh Handvest.
- Conclusie: IGH verandert niet van standpunt (blijven bij lijn uiteengezet in het nicaragua-arrest)
4.3 Buiten het Handvest?
1 Zelfhulp
- Eigen burgers beschermen met militaire macht.
- In de literatuur zegt men dat dit moet kunnen onder een aantal voorwaarden:
• het land waar het gebeurt wil niet tsskomen
• onderdanen lopen erg risico
• geweld moet noodzakelijk zijn
• terugtrekking zodra operatie afgelopen is
2 Humanitaire interventie
- Bescherming van onderdanen van een andere staat op het grondgebied van een andere staat.
- Bv Genocide aan de gang in Rwanda, een land wilt dit tegengaan ook al is er geen toestemming vd veiligheidsraad
- Voorstanders aanvaarden dit ongeveer onder de zelfde voorwaarden als bij zelfhulp:
• het land waar het gebeurt wil niet tsskomen
• onderdanen lopen erg risico
• geweld moet noodzakelijk zijn
• terugtrekking zodra operatie afgelopen is
• sommige mensen zeggen dat men ook moet kunnen aantonen dat de Veiligheidsraad geblokkeerd wordt
waardoor deze geen beslissing kan nemen (veto van een permanent lid)
- Vaak zijn er andere intenties achter zo'n interventie.
- Er is op dit moment nog geen gewoonterechtelijke grondslag hiervoor.
3 R2P (responsabillity to protect)
- zie p. 18
- Men zegt dat er een gedeelde verantwoordelijkheid is van het land waar de schending van mensenrechten
gebeurt en de overige landen.
- Dit zet de Veiligheidsraad onder druk om in situaties van genocide en dergelijke maatregelen te nemen.
Permanente leden waarvan bevriende landen schendingen begaan zouden voorrang moeten geven aan humanitaire
overwegingen boven andere overwegingen.
Alexander Tanguy
30
5. Subjecten: Internationale organisaties
5.1 Rechten
- Al snel na de oprichting vd VN, adviseerde het IGH dat de organisatie internationale rechtspersoonlijkheid
bezat, ook al stond daarover niets in het Handvest vd VN.
- Intussen is de internationale rechtspersoonlijkheid van internationale gouvernementele organisaties
algemeen aanvaard.
• Ze worden gezien als autonome actoren die zelfstandig kunnen optreden tov de staten die van die
organisaties deel uitmaken.
• Ze ontlenen hun bestaan aan de Internationale rechtsorde. De beginselen vh internationaal recht zijn van
toepassing op hen.
• De staten geven een mandaat aan die organisaties om bepaalde zaken te verwezenlijken.
- Aanvankelijk lag de klemtoon geheel op de rechten die internationale organisaties aan het volkenrecht kunnen
ontlenen.
- De rechtspersoonlijkheid van een internationale organisatie is beperkt tot haar doelstellingen en taken zoals die
uitdrukkelijk of impliciet blijken uit het oprichtingsverdrag vd organisatie en de daarna ontwikkelde praktijk.
A10 IGH: Reparation for Injuries Suffered in the Service of the United Nations (advisory opinion 1949)
- Een VN-diplomaat (Bernadotte) was als bemiddelaar opgetreden in het conflict tss de VN en Israël. (begin vd
oprichting vd staat Israel)
- Wordt tijdens een missie in Jeruzalem om het leven gebracht.
- De Algemene Vergadering vd VN stelt een juridische vraag aan het IGH:
• Kan de VN als organisatie, in het geval dat een agent vd VN in de uitvoering van zijn opdrachten schade
oploopt waarbij een staat aansprakelijk kan gesteld worden, schadevergoeding eisen voor zichzelf, voor de
schade aan het slachtoffer of zijn rechthebbenden of in naam vd staat van wiens nationaliteit de agent was?
- Het Handvest doet gn uitspraak over of de VN internationale rechtspersoonlijkheid heeft.
- De VN vraagt dus niet of Israël aansprakelijk is maar enkel ofdat het mogelijk is dat de VN SV kan vragen.
- Het IGH maakt eerst een aantal observaties mbt de vraag:
• Het IGH geeft een zeer ruime betekenis aan het woord 'agent'. (elke persoon met opdracht vd VN)
• Het IGH stelt dat bij dit advies het gaat om schade die voortvloeit uit het falen van een Staat om zijn
verplichtingen na te komen om agenten vd VN in de uitvoering van hun opdracht te beschermen.
- IGH:
• De bedoeling vd lidstaten was vd VN iets meer te maken dan enkel een ontmoetingsplaats voor Staten, men
wou tevens organen maken die specifieke taken konden uitoefenen.
• Daardoor ontstaat er een zekere afstand tss enerzijds de internationale org en anderzijds de Staten.
• Uit die analyse vd aard vd organisatie kan niet anders volgen dan dat de VN Internationale rechtspersoonlijkheid
heeft.
- IGH:
• Maar daarmee is nog geen antwoord gegeven op de vraag of ze ook SV kunnen vorderen.
• Want de rechtspersoonlijkheid vd Internationale organisaties verschilt van die van Staten.
• Staten hebben een volledige rechtspersoonlijkheid, bij de Int org gaat het over een beperkte rechtspersoonlijkheid.
• Die beperktheid vloeit voort uit de bevoegdheidsopdracht die ze hebben gekregen (de doelstellingen en taken
zoals die kunnen worden afgeleid uit de oprichtingsakte vd organisatie en de daarna ontwikkelde praktijk).
- IGH gaat nog een stap verder (de impliciete bevoegdheden)
• Deze kunnen worden afgeleid uit de aard vd organisatie maar alleen voorzover die bevoegdheden absoluut
essentieel zijn voor de uitoefening vd taken die dan wel uitdrukkelijk zijn opgenomen in de oprichtingsakte.
• Dus volgens het IGH is het essentieel voor de VN voor wat hen is opgedragen in de oprichtingsakte uit te
voeren om SV te vorderen.
• IGH redeneert dat niemand nog voor de VN zou willen werken indien geen SV kan worden gevorderd bij
schadegevallen. (want gevaarlijke opdrachten)
- Conclusie vh IGH:
• De VN heeft het recht om van zijn leden te eisen dat ze hun verplichtingen nakomen die ze zijn aangegaan in
het belang vd goede werking vd VN zelf.
Alexander Tanguy
31
• In geval van schending van deze verplichtingen kan de VN schadevergoeding eisen, en bij de raming van deze
vergoeding is de VN bevoegd om de schade toe te voegen geleden door het slachtoffer of zijn
rechthebbenden.
A11 IGH: Legality of the Use by a State of Nuclear Weapons in Armed Conflict (WHO) (1996)
- Gaat over een vraag gesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie.
• De wereldgezondheidsorganisatie is een gespecialiseerde organisatie vd VN. Dit zijn onafhankelijke
organisaties met een eigen oprichtingsverdrag en een eigen lidmaatschap. (staten moeten zelf het initiatief
nemen om hier lid van te worden) In praktijk is er dus een internationaal akkoord tss de VN en de
gespecialiseerde organisatie waardoor de VN deze organisatie als gespecialiseerd beschouwt.
- Vraag: Kan het gebruik van kernwapens door een Staat in een oorlog of ander gewapend conflict, in het kader
vd gezondheids- en natuurlijke gevolgen, een breuk zijn vd verplichtingen die op de Staat rusten wegens het
Internationaal recht inclusief het WHO Verdrag?
- IGH moet nagaan of ze bevoegd is adhv 3 regels (art 65 Statuut en art 96 Handvest):
• De gespecialiseerde organisatie die de vraag stelt moet toelating vd Algemene Vergadering vd VN hebben om
die te stellen. (VN gaf goedkeuring)
• Het moet gaan om een juridische vraag. (IGH zegt dat de vraag juridisch is geformuleerd)
• En die vraag moet gaan om een kwestie die tot de bevoegdheid vd organisatie behoort.
- Maar valt de vraag binnen de bevoegdheid/werkzaamheden vd WHO?
• WHO stelt dat in het oprichtingsverdrag staat dat zij aan preventie moeten doen.
• IGH zegt dat de rechtspersoonlijkheid vd internationale organisaties is beperkt tot gespecialiseerde
bevoegdheden (beperkt aantal onderwerpen). Ze erkennen dat de WHO een belangrijke rol heeft te spelen in
het voorkomen van menselijk lijden, maar ze menen niet dat het antwoord dat ze zouden geven voor die
organisatie enig verschil zou uitmaken.
• Want de voornaamste taak voor het WHO is zich bezighouden met de gevolgen vh gebruik van kernwapens.
• En die gevolgen zijn hetzelfde of die wapens nu op een legale of illegale manier worden gebruikt.
• IGH zegt dat de int rechtspersoonlijkheid vh WHO zich niet zover uitstrekt.
• IGH zegt dat VN gespecialiseerde organisatie willen om aan technische samenwerking te doen, om de
deskundigen op het terrein technisch te laten samenwerken. Het is beter dat dit gescheiden loopt vd politiek
om zo beter naar hun doel te kunnen streven (betere gezondheid in de wereld).
- Op hetzelfde moment vraagt ook de Algemene Vergadering vd VN ofdat kernwapens legaal zijn:
• Nu behandelt het IGH de zaak wel ten gronde.
• IGH stelt dat de stand vh Internationaal recht nog te onduidelijk is.
• Als het voortbestaan van een Staat niet wordt bedreigd is het gebruik niet toegelaten.
• In situaties waarin het voortbestaan van een Staat wordt bedreigd is de stand vh recht onzeker.
5.2 Plichten
- Nu internationale organisaties op het terrein allerlei operationele taken uitvoeren bestaat het risico dat hun
activiteiten leiden tot schendingen vh volkenrecht.
- Kan de organisatie hiervoor aansprakelijk kan worden gesteld?
• Een hinderpaal vormen de immuniteiten die internationale organisaties genieten tav de nationale rechter
(zoals bv vastgelegd in art. 105 vh Handvest vd VN).
• Internationale organisaties kunnen niet voor de internationale rechter (arbitrage) worden gebracht zonder
hun instemming.
• Indien een internationale organisatie niet zelf aansprakelijk kan worden gesteld, is een mogelijke
terugvalpositie het aansprakelijk stellen vd Lidstaten vd organisatie. (dit probeerde men bv in de
Behrami/Saramati v. zaak)
Alexander Tanguy
32
A12 EHRM: Behrami, Behrami and Saramati VS Frankrijk
- Het gaat om 2 zaken die worden samengevoegd:
• Behrami zaak gaat over 2 kinderen die stierven door een mijn die nog in de grond stak.
• Saramati zaak gaat over een Kosovaar die verdacht wordt van terrorisme en maandenlang in detentie wordt
gehouden zonder toegang tot een rechter.
- De VN Veiligheidsraad richtte in Kosovo een Internationale burgerlijke administratie op 'UNMIK' als een
hulporgaan vd VN, en ook een Internationale veiligheidsmacht 'KFOR' die werd geleid door de NAVO en
samengesteld uit legers aangeboden door lidstaten vd VN.
- Kosovo was geen lid vd EU. De regel is echter dat wnnr Europese troepen de controle uitvoeren over een gebied
dat op zich niet tot de EU behoort ze zich toch moeten houden aan oa het EVRM.
- Ten eerste stelt het Hof vast welke entiteit, KFOR of UNMIK, het mandaat had om iemand in hechtenis
te nemen en om te ontmijnen:
• De betrokken staten stelden dat het niet uitmaakte welke vd 2 het mandaat had omdat beide Internationale
organisaties waren toerekenbaar aan de VN Veiligheidsraad.
• De eisers stellen dat KFOR het mandaat had voor beide taken en dat de structuur van KFOR dusdanig van
UNMIK verschilt zodat de betrokken Staten individueel aansprakelijk zijn.
• Hof stelt dat KFOR bevoegd was voor in hechtenisnemingen en UNMIK voor ontmijningen.
- Ten tweede gaat het Hof na of de betwiste handeling van KFOR (detentie van Saramati-zaak) en nalaten
van UNMIK (falen te ontmijnen in Behrami-zaak) toerekenbaar zijn aan de VN:
• KFOR: Hof stelt dat de VN Veiligheidsraad de uiteindelijke autoriteit en controle behield en dat het
effectieve bevel over de relevante operationele materies bij de NAVO lag. KFOR oefende rechtmatig door
de VN Veiligheidsraad gedelegeerde hfdstk 7 machten uit. De betwiste handeling kan dus in principe
toerekenbaar zijn aan de VN.
• UNMIK: Hof stelt dat UNMIK een onder hfdstk 7 opgericht hulporgaan vd VN was, zodat het betwiste
nalaten in principe toerekenbaar kan zijn aan de VN.
- Ten derde gaat het Hof na of het ratione personae bevoegd is om te oordelen over het betwiste handelen
en nalaten:
• Hof zegt dat in deze zaak het betwiste handelen en nalaten niet toerekenbaar zijn aan de lidstaten.
• Hof stelt dat het handelen van UNMIK en KFOR toerekenbaar was aan de VN. Het Hof kan dus niet oordelen
over de klacht want de VN heeft immuniteit. (art. 105 Handvest)
- De klassieke regel is echter dat wie verantwoordelijk is wordt bepaald door wie de effectieve controle
heeft.
• Kijken naar de feiten (wie geeft de orders en instructies?)
• Er is altijd een spoor van bevelen naar de Navo of naar een lidstaat te volgen. Maar nooit naar de VN.
• De Veiligheidsraad was niet ter plekke aanwezig en had dus ook gn effectieve bevel.
• Staatsaansprakelijkheid zou dus mogelijk kunnen zijn als de staat het effectieve bevel had. Maar deze regel
werd in deze zaak dus niet gevolgd.
- Leidde tot ontevredenheid voor de slachtoffers:
• IGH niet bevoegd want de staten zijn niet aansprakelijk, maar wel de VN
• De uitspraak betekent dus dat inwoners van Kosovo geen bescherming hebben tegen schendingen van
mensenrechten want de VN kan niet voor een rechter worden gebracht.
- Wat zijn mogelijke oplossingen?
• Gedeelde verantwoordelijkheid: vd lidstaat en de VN
- Verantwoordelijkheid (responsibility): hiermee wordt aansprakelijkheid in juridische zin (vergelijkbaar met de
staatsaansprakelijkheid) bedoeld.
- De regels voor staatsaansprakelijkheid zijn ook van toepassing op Internationale organisaties.
• 1. Schending van een internationale verplichting
• 2. De handeling moet toerekenbaar zijn
• 3. Vaststelling door een rechter
• 4. De onrechtmatigheid leidt tot een verplichting tot herstel
• Er bestaan echter immuniteiten en er ontbreken internationale rechters.
Alexander Tanguy
33
- Rekenschap (accountability):
• Wnnr Internationale organisaties zich beroepen op hun immuniteit en geen arbitrage gebruiken moeten ze
een alternatief bieden.
• Vereist een bereidheid om verantwoording af te leggen over handelingen aan een geloofwaardig
toezichtmechanisme, en om gevolgen te verbinden aan een vaststelling dat gedrag niet te rechtvaardigen
valt.
• Het gaat slechts om een verwachting en geen juridische verplichting om gedrag te verrechtvaardigen.
• Gedrag toetsbaar aan vooraf vastgelegde normen
(bv rules of engagement voor militairen, geen internationaal recht, door IO zelf aangenomen & gepubliceerd)
• Toetsing uitgevoerd door een geloofwaardig (dus voldoende onafhankelijk) toezichtsmechanisme
(kan door organisatie zelf worden opgericht, maar onderzoek moet voldoende onafhankelijk zijn)
• Er moeten gevolgen zijn als de toetsing tot de vaststelling leidt dat het gedrag niet te rechtvaardigen
(maar geen schadevergoeding)
De Wereldbank: D14 IBRD Articles of Agreement (1944) en D15 IBRD/IDA resolution on World Bank
Inspection Panel
D14: Oprichtingsverdrag vd wereldbank
- Is een intergouvernementele organisatie die leningen verstrekt aan ontwikkelingslanden die problemen
hebben om van de commerciële banken leningen te krijgen.
- Omdat het vaak gaat om grote infrastructuurwerken, zijn deze omstreden (vb. bouwen van een dam). Het
verzoek van een lening gebeurt door de betrokken regering, maar vaak is er interne oppositie.
- De Wereldbank is in de jaren ’80 zwaar onder vuur gekomen omdat zij financiering gaven aan projecten die
zware gevolgen hadden voor het milieu en zeer nadelig waren voor bevolkingsgroepen.
- Vaak wordt geargumenteerd dat zulke projecten het internationaal recht schenden. Men wil dan de Wereldbank
mee aansprakelijk maken met het argument dat als de Wereldbank geen financiering gaf, dat het project niet
had kunnen plaatsvinden.
- De wereldbank heeft geen absolute immuniteit (Art. VII, 3)
• De bank kan niet voor nationale rechter gebracht worden door een lidstaat of een privépersoon die vordert
voor of tegen een lidstaat.
• Er kan dus wel een procedure worden opgestart onder bepaalde voorwaarden door privépersonen bij schade
door een handeling vd wereldbank.
- Het is vaak echter niet makkelijk te bewijzen dat de schade toerekenbaar is, dus via het responsibility-kader.
- Op dit ogenblik zijn er nog geen precedenten van personen die geprobeerd hebben de Wereldbank aansprakelijk
te stellen voor de nationale rechter.
D15: Resolutie over het inspection Panel vd Wereldbank
- Is op eigen initiatief vd Wereldbank opgericht en is een voorbeeld van een accountability mechanisme.
- Art. 2: Panel bestaat uit 3 leden uit verschillende Wereldbank-lidstaten die worden aangesteld door het
bestuur van de Wereldbank
- Art. 12: Het panel behandelt verzoeken tot inspectie voorgelegd door de benadeelde partij (deze moet een
groep, een gemeenschap, organisatie zijn, of lokale vertegenwoordiger, dus niet enkel 1 persoon) die kan
aantonen dat zijn rechten of belangen die rechtstreeks, zijn of met waarschijnlijkheid zijn, aangetast door een
handeling of nalaten vd Bank ten gevolge v een falen vd Bank om zijn eigen beleid en procedures over (...) te
volgen.
- De Wereldbank heeft eigen interne regels die gepubliceerd worden. Wanneer de Wereldbank de aanvraag tot
verstrekken van een lening beoordeeld, moet er met deze regels rekening worden gehouden.
- Het Panel onderzoekt de klachten onafhankelijk zonder inmenging van buitenaf.
- Dus eerst onderzoekt het Panel de ontvankelijkheid vh verzoek.
- Ten tweede beoordeelt het Panel de klacht ten gronde.
• bezoek ter plaatse is mogelijk indien Staat daarvoor toestemming voor geeft (wordt in meeste gevallen
toegestaan, want bevordert miss toekomstige financiering)
• Panel bekijkt enkel of de Wereldbank de eigen regels heeft geschonden (dus niet mbt regels v Staat)
- Art. 25: Dit alles komt in een rapport, waarin het Panel aanbevelingen zal doen wat er verder moet gebeuren (vb.
aanpassingen maken over het project). Er is geen sprake van schadevergoeding. Het ultieme resultaat is dat de
Wereldbank zijn financiering terugtrekt.
Alexander Tanguy
34
- Dit rapport gaat naar het bestuur van de Wereldbank, zij krijgen als eerste de kans om erop te reageren.
- De uiteindelijke beslissing ligt bij de Raad van het Bestuur, zij kan de aanbevelingen van het panel naast zich
neer leggen.
• Negatief: uiteindelijk blijft de beslissingsbevoegdheid bij de Wereldbank zelf
• Positief: het opent een rechtstreekse lijn tussen een internationale organisatie en individuen die schade
hebben geleden door de internationale organisatie (dus erkenning dat rechtstreekse aansprakelijkheid v deze
internationale organisatie mogelijk is)
Alexander Tanguy
35
5.3 Voorbeeld: De Verenigde Naties
- Het handvest vd Verenigde Naties bepaalt de bevoegdheden vd hoofdorganen vd VN.
- Tot het systeem vd VN behoren ook:
• Talrijke door de hoofdorganen opgerichte hulporganen.
• De gespecialiseerde organisaties vd VN, die onafhankelijk opereren, maar met de VN een verdrag hebben
afgesloten waarin zij de doelstellingen vd VN onderschrijven.
D13 United Nations System Chart
Hoofdorganen:
Algemene Vergadering:
- Algemene Vergadering begint en eindigt met een plenaire zitting.
- Elke lidstaat heeft 1 stem.
- Het resultaat van stemmingen is het aannemen van niet-bindende resoluties. (soft-law)
- Belangrijke bevoegdheid is het vaststellen vd begroting. Hiervoor is een bijzondere meerderheid vereist.
• Landen met het grootste Bbp zullen het meeste moeten bijdragen.
• Dit resulteert niet in een groter aantal stemmen, maar wel meer invloed in de praktijk.
• Er zijn sancties voor landen die hun bijdrage niet betalen. (worden zeer weinig gebruikt)
Veiligheidsraad
Internationaal gerechtshof
ECOSOC (economische en sociale raad):
- Ook een systeem van aan te nemen resoluties die enkel een aanbeveling inhouden.
- Is een aanknopingspunt voor samenwerking tss de VN en andere internationale organisaties en NGO's.
Thrustschapsraad:
- Oud systeem waarbij kolonies die men onder WOII heeft verloren onder het mandaat vd VN werden gesteld.
- Het idee bestaat om deze niet volledig af te schaffen omdat die toch nog mogelijkheden kan bieden. (bv
Kosovo)
Secretariaat vd VN:
- Secretaris-Generaal: Ban Ki Moon
• Deze wordt benoemd voor 5j door de Algemene Vergadering op aanraden vd Veiligheidsraad. Men probeert
tot een consensus te komen.
• Hij kan herkozen worden.
• Interne rol: Is het hoofd vd administratie
• Externe rol: S-G hebben vaak de ambitie om politiek betrokken te zijn met de overige wereldleiders
Gespecialiseerde organisaties:
- Hebben een eigen oprichtingsverdrag
- Hebben een eigen lidmaatschap
- Hebben een relationship-agreement met de VN
• Hiervoor moeten ze zich akkoord verklaren met de doelstellingen vh Handvest
• Er is een verplichte informatiestroom via de ECOSOC die de besluitvorming in de VN voedt
• De oorspronkelijke gedachte is dat deze relationship-agreements de gespecialiseerde organisaties
beschermen tegen inmenging (= mislukt). De discussies over de derde wereldlanden zijn een oorzaak van
politisering van deze organisaties (noord-zuid).
- De Secretaris-Generaal heeft geen autoriteit over deze gespecialiseerde organisaties, hij kan dus ook niet
herorganiseren. Baas van deze organisaties is de specifieke Secretaris-Generaal van elke organisatie op zich.
Hulporganen (bv UNICEF):
- De oorsprong van een hulporgaan is niet een Verdrag maar enkel een Resolutie van een hoofdorgaan.
- Bv UNMIK is een tijdelijk hulporgaan in Kosovo opgericht door de Veiligheidsraad
- Wnnr ze opgericht worden door de Algemene Vergadering zijn ze vaak voor onbepaalde duur.
- Bij onderwerpen waarvoor er al een gespecialiseerde organisatie bestaat werd soms toch nog een hulporgaan
opgericht door de VN (maakt het dus des te ingewikkelder)
- De hoofdorganen kunnen een hulporgaan afschaffen of hervormen.
Alexander Tanguy
36
6. Subjecten: Ondernemingen
- Ondernemingen kunnen, in de huidige stand vh volkenrecht, geen partij worden bij internationale verdragen.
- Ook het gewoonte recht wordt gedefinieerd als Statenpraktijk en rechtsovertuiging van Staten.
- Het ontbreekt het klassieke volkenrecht aan technieken om het gedrag van ondernemingen rechtstreeks te
regelen.
- Regelgeving op internationaal vlak doet dus een beroep op:
• Soft law (dit kan wel door ondernemingen worden onderschreven)
• Onrechtstreekse regelgeving (verplichtingen voor staten om het gedrag van 'hun' ondernemingen te regelen)
• Internationaal strafrecht (individuele aansprakelijkheid van ondernemers, eerder dan ondernemingen)
- Naast het volkenrecht zijn ook het nationale recht vh gastland en vh land van oorsprong (dat dan
extraterritoriaal moet worden toegepast) van belang, en zelfregulering (regelgeving door het bedrijfsleven
zelf, wat de vorm kan aannemen van internationale gedragscodes).
6.1 Rechten (ICSID)
- Ondernemingen beroepen zich op de bescherming vh volkenrecht wnnr zij in het buitenland investeren.
- De 'minimumstandaard voor vreemdelingen', en het daaraan gekoppelde diplomatieke beschermrecht (dat door
staten ten voordele vd ondernemingen kan worden uitgeoefend) ontwikkelden zich eerder op internationaal
niveau dan de rechten vd mens.
- Intussen kunnen ondernemingen ook zelf hun rechten afdwingen tav het gastland waar zij investeren door een
beroep op internationale arbitrage.
- Het Internationaal Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID) is een geïnstitutionaliseerde
vorm van arbitrage tussen ondernemingen en Staten.
- Inmiddels is men bereidt rechten toe te kennen aan internationale ondernemingen vanuit het internationaal recht.
- Stap 1 De minimumstandaard voor vreemdelingen:
• Is een gewoonterechtelijk beginsel dat gericht was op buitenlandse investeerders.
• Als reactie op een aantal revoluties die hadden geleid tot het nationaliseren van een aantal buitenlandse
ondernemingen
• De revolutionaire machten eigenden zich deze bedrijven toe om controle te krijgen over de economie
• De landen van die ondernemingen stelden dat er in het internationale recht voorwaarden zijn voor het
nationaliseren van buitenlandse ondernemingen.
• Idee vd minimumstandaard was dat landen ondernemingen mochten onteigenen maar dat dit moet in het openbaar
belang en niet discriminerend en de onteigening moest gevolgd worden door een effectieve schadevergoeding
(moest overeenstemmen met de werkelijke waarde vh onteigende goed).
• Het juridische mechanisme ter bescherming v die minimumstandaard is het diplomatiek beschermrecht : de
staat van waar de onderneming afkomstig was kan opkomen voor de belangen vd onderneming in het
buitenland.
• Is dus niet voldoende voor internationale rechtspersoonlijkheid, want hiervoor is vereist dat men
internationaal rechten heeft maar er ook zelf voor kan opkomen (wat dus niet het geval is).
- Stap 2 Idee om Organen te creëren waarin de ondernemingen zelf kunnen optreden:
• De ondernemingen willen dus de rechtenkant maar niet de plichtenkant vd internationale
rechtspersoonlijkheid.
• dit kan men verkrijgen door in een licentie op te laten nemen dat bij een geschil het int recht van toepassing
is of dat een internationale rechter bevoegd is (bv arbitrage)
• men spreekt vd internationalisering v contracten tss ondernemingen en staten die tot effect hebben dat in
een geschil deze op een zelfde hoogte komen te staan (in deze zin hebben ondernemingen dus wel
internationale rechtspersoonlijkheid, want rechten en mogelijkheid tot opkomen voor die rechten)
• Inmiddels zijn er permanente internationale Arbitragehoven.
Het Internationaal Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID) is een geïnstitutionaliseerde
vorm van arbitrage tussen ondernemingen en Staten.
- Opgericht in internationaal verdrag in 1965, maakt institutioneel deel uit van Wereldbankgroep
- De gedachte is dat het belangrijk is voor ontwikkelingslanden om buitenlandse investeerders aan te trekken
- Het aanbieden van ICSID als instrument dient ervoor om de ondernemingen over de streep te trekken om toch
te investeren in niet aantrekkelijke landen.
Alexander Tanguy
37
- Bevoegdheid ICSID:
• Staten die partij worden bij dit verdrag erkennen de bevoegdheid vh tribunaal bij een geschil
• Wnnr het tribunaal bevoegd is, kan de nationale rechter niet bevoegd zijn.
• Maar in een concreet geschil moet ook nog eens de instemming worden verworven vd partijen bij dat geschil
om het tribunaal bevoegd te verklaren. Dit kan via 2 mogelijkheden:
• BIT (internationaal-bilaterale verdrag tss staten): tussenstaatse verdragen die ICSID bevoegd verklaren.
Dit betekent dat wnnr een land zo'n verdrag heeft, dat een onderneming die in dit land investeert
automatisch een beroep kan doen op ICSID.
• Of een clausule in een investeringsverdrag tss staat en onderneming
- Toepasselijk recht:
• Is het recht dat de partijen kiezen (vaak bedongen in een investeringsverdrag dat het internationale recht
van toepassing is, als niets bedongen is dan past ICSID het nationale recht toe in zoverre dit overeenstemt
met het internationale recht).
- Uitspraak:
• Wordt gelijkgesteld met een uitspraak in laatste aanleg zoals in het nationale rechtssysteem.
• Men moet de mechanismen van uitvoering in het nationale recht ook ter beschikking stellen voor uitspraken
van ICSID. (bv deurwaarder)
• Het niet-uitvoeren van een uitspraak zal effect hebben op de reputatie vh land en moeilijkheden opleveren
om leningen vd wereldbank te verkrijgen want ICSID is deel daarvan!
- Ondernemingen hebben een internationale rechtspersoonlijkheid in de mate dat ze bescherming genieten door
het internationale recht en ze ook zelf kunnen opkomen hiervoor bij het ICSID.
A15 ICSID: S. Elena VS Costa rica
- Zaak in Costa Rica
- Feiten:
• Er is een groep van Amerikaanse investeerders die een stuk grond koopt in Costa Rica, maar die grond ligt
naast een natuurpark.
• Investeerdersgroep wil een bungalowpark oprichten.
• Natuurpark was opgestart in nakoming van een Internationaal milieuverdrag dat de oprichting van
natuurparken in gebieden waar een grote bio-diversiteit is verordert.
• Na een aantal jaren maar nog voor dat de werken vd investeerders waren begonnen blijkt volgens onderzoek
dat het natuurpark niet groot genoeg is. Op basis hiervan beslist CR om het stuk grond naast het gebied te
onteigenen.
• CR wilt SV betalen maar er ontstaat een geschil over de waarde vd grond.
• Groep wilt CR voor ICSID brengen.
• Maar er is geen contract dus er is een probleem om CR te doen aanvaarden voor de ICSID te komen.
• Groep zoek daarom hulp bij de Amerikaanse regering. Er is een Amerikaanse wet die stelt dat wnnr landen
Amerikaanse investeerders niet behoorlijk behandelen dat dan de vertegenwoordigers in de Internationale
financiële instellingen (bv wereldbank) de instructie zullen krijgen om leningen aan die landen te blokkeren.
• Hierdoor aanvaardt CR de bevoegdheid van ICSID. Er is dus een ad hoc-akkoord hierover.
- Toepasselijk recht:
• Hiervoor geldt wat in het ICSID verdrag staat
• Is het recht dat de partijen kiezen, als niets bedongen is dan past ICSID het nationale recht toe in zoverre
dit overeenstemt met het internationale recht (di internationale regels over onteigening).
• ICSID stelt vast dat het Costa Ricaans recht niet strijdig is met het Internationaal recht maar concludeert
uit de argumentaties vd partijen dat ze naar Internationaal recht zal oordelen.
• belang (noodzakelijkheid)
• niet-discriminatoir
• schadevergoeding
- Standaard voor compensatie:
• ICSID stelt dat de onteigening rechtmatig was want was voor het publiek belang. (dit werd ook niet betwist)
• ICSID stelt dat he feit dat de onteigening rechtmatig was echter geen invloed heeft op de grootte vd
schadevergoeding die moet worden betaald. Ook het feit dat de oorzaak vd onteigening een verplichting was
om het milieu te beschermen doet hier geen afbreuk aan.
Alexander Tanguy
38
• Er is ook geen betwisting over de toepassing vh principe v 'volledige vergoeding vd eerlijke marktwaarde vh
eigendom'. De betwisting gaat over de datum waarop er werd onteigend en over de waarde vh eigendom op
die datum.
- ICSID onthoudt zich volledig van een feitelijk onderzoek naar het argument v CR over de verplichting die ze
hadden te onteigenen wegens instandhouden vd bio-diversiteit.
6.2 Plichten
- Er bestaat geen internationaal verdrag dat Staten toelaat er zich toe te verbinden om de plichten van
ondernemingen in wetgeving vast te leggen.
- Wel nam de OESO niet-bindende Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen aan.
- De Global Compact is een ander soft law document waarbij ondernemingen zich rechtstreeks kunnen aansluiten.
- Op het gebied vd rechten vd mens, geldt de Speciale Vertegenwoordiger vd VN Secretaris Generaal voor
Bedrijfsleven en Mensenrechten als aanspreekpunt.
D22 VN: Global Compact documents: ten principles (2000) + note on integrity measures (2010)
- Soft law document dat rechtstreeks kan worden onderschreven door ondernemingen.
- Was initiatief vd vorige secretaris-generaal Kofi Annan.
- Was bedoeld als een fondsenwervingsinstrument : om ook sponsering te krijgen van ondernemingen, naast de
bijdragen van staten.
- De gedachte was dat ondernemingen een verklaring zouden kunnen ondertekenen waarin ze een aantal
beginselen onderschrijven van de VN. (beginselen dus uit andere verdragen ontleend)
- Bedoeling was dat ondernemingen deze 10 principes ondersteunen, ook in het kader van hun bedrijfsactiviteiten.
- In ruil krijgt de onderneming het gebruiksrecht vh VN Global compact logo.
- Je kon echter niet naar de rechter stappen als een bedrijf 1 van deze regels niet zou nakomen, want is soft law.
- Verplichte rapportering:
• Als bedrijf moet je enkel rapporteren aan het secretariaat vh Global compact over hoe je de principes zult
implementeren.
- Is dus geen toezichtsorgaan maar enkel een incentive om een platform te maken binnen het bedrijfsleven over
deze principes.
- Na enkele jaren heeft het Global compact secretariaat echter een integriteitsmechanisme gemaakt:
• Omdat het schadelijk zou kunnen zijn voor de reputatie vd VN als een bedrijf met het GC logo op het eerste
zicht duidelijk zich niet aan deze principes houdt.
• Als een onderneming niet rapporteert dan zal dit op de Global Compact website gezet worden. Als hierna nog
1j voorbij gaat dan is de sanctie dat de onderneming vd lijst wordt gehaald.
• Men kan klacht indienen over flagrante schendingen van die beginselen door een onderneming.
• Dan komt er een tegensprekelijke procedure op gang waarbij het secretariaat probeert te mediëren tss de
partijen om de zaak op te lossen.
• Als een bedrijf weigert hieraan mee te werken dan kan het geschrapt worden vd lijst en mag het het GC logo
niet meer gebruiken.
D23 OECD guidelines for multinational enterprises
- OESO niet-bindende Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen.
- Doelstelling is dat deze richtlijnen er voor zorgen dat de operaties van deze ondernemingen in overeenstemming
zijn met het regeringsbeleid (v het land waar men 'onderneemt'), en het wederzijds vertrouwen tussen de
ondernemingen en de gemeenschappen waar ze opereren te versterken, om zo het buitenlands
investeringsklimaat te verbeteren.
- Concepts and principles (par 1): Het zijn richtlijnen die principes en standaarden van goede praktijken
inhouden en die in overeenstemming zijn met de toepasbare wetgeving.
- Gaat over onrechtstreekse regelgeving (de indirecte weg, dus richtlijnen voor staten om het gedrag van 'hun'
ondernemingen te regelen)
Alexander Tanguy
39
- Concepts and principles (par 3) Definitie multinationale ondernemingen: zijn meestal bedrijven die zich
hebben gevestigd in meerdere landen en die zo met elkaar verbonden zijn dat ze hun operaties op verschillende
wijzen kunnen coördineren.
- Concepts and principles (par 7): Regeringen hebben het recht om zelf voorwaarden te stellen waaronder
multinationale ondernemingen kunnen opereren in hun territorium, onderhavig aan in internationaal recht. Wnnr
een multinationale onderneming onderhavig zijn aan tegenstrijdige regelgevingen v verschillende landen, dan
moeten de betreffende landen als er problemen ontstaan, deze te goeder trouw in samenwerking met elkaar
oplossen.
- Qua toepassingsgebied veel uitgebreider dan het Global Compact.
- De OESO-richtlijnen zijn extraterritoriaal van toepassing: ze hebben een wereldwijde toepassing, ze gaan
mee met het bedrijf ( bv Belgisch bedrijf vestigt zich in Ecuador).
- Het zijn enkel niet bindende-richtlijnen en dus geen verdrag: er is weerstand vd staten om dezelfde inhoud
op te nemen in een bindende tekst.
- Het is mogelijk om deze OEZO richtlijnen om te zetten in nationale wetgeving. Maar de richtlijnen verplichten
de staten hier echter niet toe.
- Sommige landen die een Delcredere dienst hebben (verzekering voor ondernemen in ontwikkelingslanden) bieden
deze verzekering enkel aan in ruil van bekrachtiging door het bedrijf vd OESO-richtlijnen.
- Toezichtsmechanisme: lidstaten hebben de verplichting om een nationaal Contactpunt op te richten, bij ons bij
ministerie van Economische zaken. Dit Contactpunt moet de richtlijnen promoten bij bedrijven om ze deze te
doen naleven.
- Er is ook een klachtenprocedure bij dat Contactpunt indien bepaalde bedrijven deze richtlijnen niet naleven.
- Bij een klacht wordt een procedure opgestart die grotendeels vertrouwelijk is, het Contactpunt brengt de 2
partijen aan de tafel om tot een overleg te komen.
- Contactpunten kunnen er voor kiezen om delen vd procedure publiek te maken. Belgisch nationaal contactpunt
heeft de gewoonte te melden dat een zaak in behandeling is en ook hoe het is afgelopen (procedure afgesloten
met of zonder akkoord). De inhoud kan enkel worden vrijgegeven indien beide partijen hiertoe instemmen.
D24 Report of the Special Representative of the Secretery-General on the issue of Human Rights and
Transnational Corporations and Other Business Enterprises, John Ruggie (2010)
- Op het gebied vd rechten vd mens, geldt de Speciale Vertegenwoordiger vd VN Secretaris Generaal voor
Bedrijfsleven en Mensenrechten als aanspreekpunt.
- Centrale mensenrechten orgaan vd VN is de Mensenrechtenraad
- Dit is een hulporgaan vd Algemene Vergadering vd VN. Is dus samengesteld uit Staten en niet uit deskundigen.
- 1 vd experten die werd aangesteld door de secretaris-generaal is een speciale vertegenwoordiger voor
mensenrechten bij ondernemingen.
- Deze expert komt jaarlijks met een rapport waarbij hij probeert een conceptueel kader op te stellen over de
verantwoordelijkheid vh bedrijfsleven voor mensenrechten.
- De mensenrechtenraad heeft in 2008 unaniem het 'protect, respect and remedy' beleidskader aanvaard,
dat door de 'Special Representative' werd voorgesteld om bedrijfs en mensenrechten uitdagingen te
behandelen (ook het 'VN kader' genoemd).
- Deze onderdelen zijn bedoeld als elkaar versterkende onderdelen van een dynamisch, interactief systeem om
het genot van mensenrechten te verbeteren.
- De Mensenrechtenraad heeft het mandaat vd 'Special Representative' verlengt tot 2011, met 2
hoofdtaken: het kader operationaliseren en het te promoten.
- Dit kader bestaat uit 3 delen:
• State duty to protect:
• De staat heeft een juridische verplichting om bescherming te bieden tegen mensenrechtenschendingen
door derden, waaronder ondernemingen, door het nodige beleid, regulering, en berechting.
• De staat mag dus niet enkel zelf de mensenrechten niet schenden maar ook verplichting tot bescherming.
• Dit kan enkel resulteren in staatsaansprakelijkheid. (dus gn bedrijfsaansprakelijkheid).
• Hij geeft 5 prioriteitsdomeinen waarop de Staat zich moet focussen zoals o.a.:
• Het veiligstellen v hun eigen capaciteit om hun mensenrechtenverplichtingen na te komen
• Mensenrechten in beschouwing nemen wnnr de Staat zaken doet met ondernemingen
• Een beleid hebben voor ondernemingen die handelen in conflictgebieden
• Corporate responsibility to respect:
Alexander Tanguy
40
• Responsibility wordt hier niet gebruikt in de zin van staatsaansprakelijkheid.
• Corporate responsibility to respect human rights, wat wilt zeggen dat ze moeten handelen met het idee om
te vermijden dat ze anderen hun rechten zouden schenden.
• Hij gebruikt de term 'responsibility to respect' ipv 'duty' om aan te tonen dat er onder het huidige
internationale recht over mensenrechten, in het algemeen, geen directe juridische verplichting is voor
bedrijven om deze rechten te respecteren. In het nationale recht zijn er wel verplichtingen voor
bedrijven. (Hij zegt 'in het algemeen', dus het blijkt dat er uitzonderingen kunnen zijn.)
• Op internationaal vlak stelt hij dat de 'responsibility to protect' v bedrijven een standaard is van
verwacht gedrag dat wordt erkend in zowat elk soft-law instrument dat over
bedrijfsverantwoordelijkheid gaat. (dus hij zegt dat ze het eigenlijk wel zouden moeten naleven)
• Access to remedy:
• De Mensenrechtenraad vond dat er een verbetering moest komen in de beschikbaarheid v mechanismen
die kunnen oordelen / herstel bieden aan slachtoffers van mensenrechtenschendingen door bedrijven.
• De 'Special Representative' focust op 3 types: mechanismen door de bedrijven zelf opgericht, en
mechanismen door de Staat, zowel juridische als niet-juridische.
• Hij stelt dat Staatsmechanismen de basis moeten zijn in een breder systeem van herstel voor
bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen. Maar in dit systeem kunnen bedrijfsmechanismen een
eerste stadium zijn voor mogelijke oplossingen.
• Hij stelt vast dat alle types v mechanismen momenteel tekortschieten.
• H maakt niet uit of dit mechanisme publiekrechtelijk is of door bedrijven zelf opgericht zolang het
resultaat er maar is. (nl een efficiëntere beoordeling v mensenrechtenschendingen)
- In zijn conclusie zegt hij dat een verbetering in 1 onderdeel automatisch een reactie en verbetering zal
inhouden voor de andere onderdelen. Bv Wnnr staten beter voldoen aan hun duty to protect, zal dat
vergemakkelijken dat meer bedrijven voldoen aan hun responsibility to respect...
- In zijn conclusie zegt hij dat dit VN kader de basis legt voor een systeem van betere behering ivm
ondernemingen en mensenrechten.
Alexander Tanguy
41
7. Materieel recht: Internationale Samenwerking
- Vele niet-statelijke actoren zijn grensoverschrijdend actief op het gebied van handel, milieu en
ontwikkelingssamenwerking.
- Hun invloed is vaak even belangrijk, of zelfs belangrijker dan die van Staten. Het volkenrecht tracht zich aan te
passen aan deze nieuwe realiteit.
7.1 Handel
- In afwezigheid van verdragsverplichtingen voeren Staten het handelsbeleid dat zij wenselijk vinden.
- Intussen hebben Staten echter talrijke regionale en bilaterale handelsverdragen gesloten, die de internationale
handel verregaand juridiseren.
- Op mondiaal vlak functioneert sinds 1 januari 1995 de Wereldhandelsorganisatie.
- De WTO maakt geen deel uit vh systeem vd Verenigde Naties.
- De organisatie beschikt over een geschillenbeslechtingsmechanisme met verplichte rechtsmacht.
- De niet-naleving van beslissingen vd WTO Vaste Beroepscommissie kan leiden tot handelssancties.
- Over de verhouding tussen internationale handelsverplichtingen en verplichtingen op het gebied van milieu,
ontwikkeling en mensenrechten bestaat veel controverse.
D16 WTO documents
- Oorspronkelijke bedoeling was dat er een gespecialiseerde organisatie over handel zou zijn. Maar dit verdrag
werd maar geratificeerd door 2 staten en deze organisatie is er dus nooit gekomen. 1 onderdeel v dit verdrag is
wel doorgegaan (het GATT verdrag), dit sloeg op de handel in goederen waarbij men er naar streefde om de
invoertarieven en andere barrieres die bestonden te verminderen.
- WTO gaat dus over het aanmoedigen van staten om hun grenzen zo weinig mogelijk te gebruiken bij
handel.
- WTO oprichtingsverdrag (1994) is een institutioneel verdrag: je vindt er dus info in terug over de
organisatie, beslissingsprocedures, geschillenbeslechtingsprocedures.
- De verplichtingen die staten aangaan door dit oprichtingsverdrag zijn vastgemaakt aan dit verdrag bij wijze van
annex.
- Annex 2 (geschillenbeslechting) en 3 (rapporteren over hoe je de WTO regels toepast in de eigen wetgeving)
zijn geschillenbeslechtingsmechanisemen.
- De institutionele structuur vh WTO-verdrag is van toepassing op al die annex-verdragen.
- Als je partij wordt bij de WTO dan ben je verplicht partij bij alle verdragen vd annex. Dit is vooral
belangrijk voor het geschillenbeslechtingsmechanisme, je kan dus niet vermijden dat je onder dit
geschillenbeslechtingsmechanisme valt.
• Er is dus een verplichte rechtsmacht, wat niet zo is bij het IGH.
- Doel vd WTO: de WTO biedt een gemeenschappelijk institutioneel kader aan voor gedrag bij handelsrelaties
tussen de Leden in zaken gerelateerd aan verdragen en geassocieerde juridische instrumenten uit de annex.
- Art. IV Instellingen:
• Ministeriële conferentie: met vertegenwoordigers van alle leden, samenkomst minstens 1 keer per 2j.
• Algemene raad: ook samengesteld uit vertegenwoordigers van alle leden, komt samen wnnr het noodzakelijk
is, kan ook optreden in het kader vd geschillenbeslechtingsprocedure en het statenrapporteringsmechanisme
- Art. VI Het secretariaat:
• Er is een Secretariaat vh WTO met een door de Ministeriële conferentie aangeduide Directeur-Generaal.
- Art. IX De besluitvorming:
• In principe beslissing bij consensus. Indien niet mogelijk wordt met stemmen gewerkt (1 per lid) met gewone
meerderheid, tenzij anders beslist (bv bijzondere meerderheid).
• In de praktijk is er in de WTO nog nooit gestemd. Er zijn dus maar 2 opties: ofwel beslissing bij consensus
(dus wnnr er gn tegenstem is) ofwel wordt er gwn niet beslist.
• Hierover gaat de discussie over het democratisch deficit in de WTO.
• Green room fenomeen: er wordt vooraafgaandelijk een beslissing over alles onderhandelt om zo zeker te
zijn of een voorstel er door kan geraken. De belangrijkste lidstaten worden bij de secretaris gevraagd om
met elkaar reeds een akkoord te sluiten, zodat de kleinere landen dan wel zouden volgen.
• De moeilijkheden vd laatste jaren om tot een besluit te komen is dat de ontwikkelingslanden zich hebben
Alexander Tanguy
42
-
-
-
-
verbonden met elkaar om zo veel mogelijk voorstellen tegen te houden. Ze kunnen dus gn besluitvorming
opleggen maar wel tegenhouden.
• Er is de laatste jaren dus een impasse in de WTO en er is dus terug een tendens om op lagere niveaus
handelsverdragen te sluiten in plaats van op het universele niveau vd WTO.
Geschillenbeslechtingsmechanisme:
• Vindt je een klein stukje van terug in het oprichtingsverdrag en verder uitgewerkt in 1 vd annexen.
• Elke staat die partij is bij het verdrag kan een klacht neerleggen in eerste instantie bij een panel vd WTO
waarbij je argumenteert dat een andere lidstaat 1 vd verplichtingen vh WTO niet nakomt.
• Panel bestaat uit 3 personen die komen uit een lijst waarbij lidstaten panelleden mogen voordragen.
• Panel zal proberen te bemiddelen. Als dit niet lukt dan beslist het zelf.
• Tegen deze beslissing kan je in beroep gaan bij een beroepscommissie die bestaat uit experten vh
internationaal handelsrecht. Deze beslissing is dan bindend voor de Staten.
• De beslissingen van deze beroepscommissie worden voorgelegd bij de Algemene Raad vd VN. Deze kan een
beslissing bij consensus verwerpen. (wat nooit gebeurt want de partij die gewonnen had heeft ook een stem
in de VN)
Afdwinging:
• Indien de partij die verloor de beslissing niet nakomt dan kan de andere partij zich terug richten tot de
Algemene Raad om handelssancties op te leggen.
• De enige toets bij de tegenmaatregel is de proportionaliteit. De tegenmaatregel moet dus niet gaan over het
zelfde product maar het moet wel om een tegenmaatregel in het gebied vd handel gaan.
De vaste beroepscommissie is dus een sterker orgaan waarbij de staten minder soeverein zijn dan bij de
Veiligheidsraad.
Controverse bij de WTO:
• Democratisch deficit
• De vraag of WTO regels en besluiten binnen het geschillenbeslechtingsmechanisme geen negatieve impact
hebben op andere domeinen vh internationaal recht (bv milieu, mensenrechten).
• De vaste beroepscommissie kijkt voor hun oordeel enkel naar WTO-regels (self-contained regime) en kan
enkel kijken naar andere regelgeving in de mate dat het WTO-verdrag hiernaar verwijst.
• Dit is het probleem van fragmentering vh internationaal recht
• bv wij voeren beperkingen in tegen invoer van tonijn uit landen die vis vangen met netten die ook schade
toebrengen aan bedreigde diersoorten, maar als hier een geschil over komt bij de WTO zullen die hierover
oordelen in de mate dat het WTO verdrag verwijst naar een evt milieuverdrag hierover
• Mensenrechtenverenigingen argumenteren vanuit de hiërarchie: de mensenrechtenverdragen gaan voor de
WTO-regels (maar eigenlijk is er geen hiërarchie), dus als ius-cogens regelgeving.
Een waiver p344:
• Ging over conflictdiamanten (komen uit gebieden onder controle van rebellengroepen)
• Men wou een certificatiesysteem voor de diamantenhandel invoeren.
• De Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad hadden beide hun goedkeuring verleend aan dit idee bij wijze
van resolutie.
• Zo'n regeling staat wel op gespannen voet met de WTO-regels, want is een handelsbarrière.
• De landen die dit voorstelden hebben het daarom voorgelegd aan de Algemene Raad vd WTO.
• Algemene Raad (in hoedanigheid van raad die controleert op de naleving vh GATT-verdrag besliste
hierover):
• Een tijdelijke vrijstelling aan de landen die daarom vragen een dergelijk certificatiesysteem toe te passen.
• Waivers zijn altijd maar tijdelijk van toepassing maar verlengen kan mits goedkeuring.
• In de literatuur zegt men dat de Staten zich ook hadden kunnen beroepen op art. 103 vh Handvest: 'de
artikelen vh handvest gaan voor op andere verdragen'. (dus ook de bescherming v mensenrechten)
• De staten die de waiver hebben gemaakt zijn echter vaak voorstander vd WTO en willen de discussie over
het hiërarchie-argument uit de weg gaan uit schrik dat ook andere landen deze redenering zouden volgen.
Alexander Tanguy
43
7.2 Ontwikkelingssamenwerking
- Er zijn geen algemeen geldende volkenrechtelijke definities van ontwikkeling of ontwikkelingsland.
- Organisaties/Verdragen hanteren verschillende definities naar gelang hun mandaat.
- Een definitie kan wel juridische consequenties hebben: zo kunnen bv ontwikkelde landen geen leningen
afsluiten bij de Wereldbank.
- Verscheidene verdragen maken ook onderscheid op het gebied vd verplichtingen van ontwikkelde en
ontwikkelingslanden. (Gedifferentieerde verantwoordelijkheid)
- Op het terrein vd ontwikkelingssamenwerking komt he volkenrecht tot nu toe niet verder dan niet-bindende
verklaringen.
- Alle documenten waarin sprake is van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid vd internationale
gemeenschap om aan armoedebestrijding te doen hebben een soft law karakter.
- Staten zijn tegen verplichtingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Want dit zou afbreuk doen aan
de soevereiniteit aangezien er dan ook een toezichtsmechanisme zou moeten zijn op de geldtransfers.
- D17 en D18 zijn resoluties vd VN (dus soft law)
D17 UN Millennium Declaration (resolutie van 2000)
- Is een resolutie dus Soft law.
- Waarden en principes:
• Collectieve verantwoordelijkheid voor de principes vd menselijke waardigheid, gelijkheid en dit geldt ook als
plicht, vooral tov de meest zwakke en kwetsbare personen, en vooral kinderen. (als dit in een verdrag zou
staan, dan zouden alle ontwikkelde landen hiertegen stemmen)
• Bevestiging vd verbintenis aangegaan bij het Handvest vd VN.
• Vrede in de wereld volgens de principe vh Handvest.
• Verzekeren dat de globalisatie een positieve kracht is voor alle volkeren in de wereld.
• Er zijn een aantal fundamentele waarden essentieel voor internationale relaties: vrijheid, gelijkheid,
solidariteit, tolerantie, respect voor de natuur, gedeelde verantwoordelijkheid.
- Om deze waarden om te zetten in praktijk identificeert de verklaring vervolgens een aantal
sleuteldoelstellingen:
• Vrede, veiligheid en ontwapening: oa het versterken vd VN bij conflictsituaties en vredesmissies.
• Ontwikkeling en armoedebestrijding: In paragraaf 19 worden voor de eerste keer een aantal doelstellingen
aangenomen die tegen 2015 verwezenlijkt moeten worden, oa het halveren vh aantal mensen wiens inkomen
minder dan 1 dollar is per dag en vd hoeveelheid mensen die honger lijden.
• Men speelt eigenlijk vals want men vergelijkt 2015 met 1990 en dus niet met 2000. Terwijl in die periode
landen zoals India en China veel zijn gegroeid.
• Bescherming van ons gemeenschappelijk milieu: oa samenwerking verbeteren tegen de effecten rampen door
de mens en natuurrampen.
• Mensenrechten, democratie en goed beleid: oa het verzekeren vd persvrijheid.
• De kwetsbare beschermen: oa ratificatie en implementatie vh Verdrag vd Rechten vh Kind promoten.
• Aandacht besteden aan de speciale noden van Afrika: oa steun geven aan de politieke en institutionele
structuren van opkomende democratieën in Afrika.
• De Verenigde Naties versterken: oa het IGH sterker maken.
- Die prioriteitenlijst geldt ook voor de landen intern in hun nationale beleid. Die landen moeten dus niet enkel
steunen op internationale middelen, welke eerder in additie moeten worden gezien op de eigen interne uitgaven
die op zich moeten voldoen aan de doelstellingen.
D18 UN Declaration Right to Development (resolutie van 1986)
- Is een resolutie dus Soft law.
- Dateert uit een tijd dat de ontwikkelingslanden argumenteerde dat het mensenrechtendiscours onvolledig was.
Hun argumentatie was dat elk individueel mens recht heeft op ontwikkeling.
- Soort compromis tss wat ontwikkelingslanden wilden en de tegenstand tegen dit concept.
- Art. 1: Recht op ontwikkeling is een onvervreemdbaar mensenrecht.
- Art. 2: De menselijke persoon is het centrale subject van ontwikkeling en zou de actieve participant en ook
begunstigde moeten zijn vh recht op ontwikkeling.
Alexander Tanguy
44
- Art. 3: Ten eerste ligt de verantwoordelijkheid voor de creatie v nationale en internationale omstandigheden
ten goede vd realisatie vh recht op ontwikkeling bij de Staten zelf.
• Staten moeten hiertoe ook samenwerken in overeenstemming met het Handvest.
- Art. 4: Staten hebben de plicht de nodige stappen te nemen voor de realisatie vh recht op ontwikkeling. (dus
soft law achtig uitgedrukt)
• Er moet een snellere ontwikkeling worden gepromoot voor ontwikkelingslanden.
• Naast de inspanning vd ontwikkelingslanden zelf moet er ook internationale samenwerking zijn om sneller tot
resultaat te komen.
- Art. 5: Staten moeten resolute stappen ondernemen om grootschalige en flagrante schendingen vd rechten van
volkeren en mensenrechten te elimineren.
- Art. 6: Staten moeten samenwerking om respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden voor iedereen
te promoten en te versterken.
• Alle mensenrechten en fundamentele vrijheden zijn onscheidbaar en moeten gelijke aandacht krijgen. (dus
niet bv civiele en politieke rechten boven economische en sociale, culturele rechten prefereren)
- Art. 7: Alle staten moeten internationale vrede en veiligheid promoten en behouden, oa door ontwapening
onder effectieve internationale controle.
Alexander Tanguy
45
7.3 Milieu
- Het uitgangspunt vh internationale milieurecht was de aansprakelijkheid v Staten voor grensoverschrijdende
schade.
- Sinds de jaren 70' wordt de bescherming vh milieu echter steeds meer gezien als een gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid vd internationale gemeenschap.
- Soft law documenten evolueerden tot raamverdragen en daarna tot verdragen met specifieke afspraken en
toezichtmechanismen.
- Geschillen over het milieurecht komen recent vaker aan bod in de rechtspraak vh IGH, al wordt ook gepleit voor
de oprichting van een gespecialiseerd internationaal milieuhof.
A13 IGH: Gabcikovo-Nagymaros project (Hongarije VS Slowakije) (1997)
- Hongarije en toen nog Tsjecho-Slowakije sluiten in 1977 een verdrag over de bouw van een dam.
- Dit verdrag bevat ook regels tegen de vervuiling vd rivier door die dam en ook regels om de natuurlijke
omgeving rondom die dam zoveel mogelijk in stand te houden.
- Na het uiteenvallen van Tsjecho-Slowakije wenst Hongarije terug te komen op de beslissing om de dam te
bouwen (1989).
- Ze stellen dat de ecologische gevolgen vd dam werden onderschat door het regime (hun voorgangers, een
communistisch regime) dat het verdrag had gesloten.
- H moet dus aanvoeren dat er uitzonderlijke redenen zijn om het verdrag niet uit te voeren:
• H stelt dat er dus een 'staat van noodzaak' was waardoor ze de bouw vd dam niet moesten uitvoeren,
waartoe ze wel de verplichting hadden volgens het verdrag in 1977 aangegaan.
• H stelt dat er een 'fundamentele verandering van omstandigheden' heeft plaatsgevonden, waaronder
veranderingen van politieke aard, en nieuwe kennis over het milieu en ontwikkeling van nieuwe normen en
voorschriften in het internationaal milieurecht.
- IGH stelt dat de omstandigheden door H genoemd niet v die aard zijn dat ze de verplichtingen die nog moeten
worden uitgevoerd onder het verdrag radicaal zouden transformeren. Een fundamentele verandering van
omstandigheden moet onvoorzienbaar zijn geweest.
- Er wordt voor de 1e maal in een arrest erkend dat ook milieubelangen tot het essentieel belang van een staat
kunnen behoren.
- IGH vindt dat de argumenten voor het niet-uitvoeren vh verdrag niet goed genoeg zijn.
- IGH stelt wel dat de partijen opnieuw moeten onderhandelen over het verdrag en de gevolgen hiervan voor het
milieu, wegens de evolutie in het milieurecht en de nieuwe wetenschappelijke inzichten sinds 1977.
- IGH stelt dat het niet aan hun is om te bepalen wat de uitkomst zal zijn van deze nieuwe onderhandelingen. Het
Hof verwijst er wel naar dat partijen onder de verplichting staan om zo te handelen dat de onderhandelingen
betekenisvol kunnen verlopen, wat niet het geval is als 1 v hen niet wil denken over een aanpassing vh verdrag.
- IGH pleit dus voor een evolutieve interpretatie vh damverdrag die rekening houdt met de stijgende
erkenning vh milieu in het internationaal recht.
D19 Verklaring van Rio over milieu en ontwikkeling (1992)
- Soft law tekst die echter wel reeds veel impact heeft gehad
- Men heeft geprobeerd een lijst van algemene beginselen te maken die voor het milieurecht kunnen gelden die ze
dan zullen uitwerken in concrete verdragen die dan wel juridisch bindend zijn en die te maken hebben met
specifieke onderwerpen waarop die beginselen dan kunnen worden toegepast.
• Bv D20 en 21 zijn gebaseerd op deze beginselen
- Principe 1: Mensen zijn de belangrijkste zorg bij duurzame ontwikkeling.
• Duurzame ontwikkeling slaat erop dat ontwikkeling van nu niet ten koste mag gaan van ontwikkelingskansen
van volgende generaties.
- Principe 2: Staten hebben het soevereine recht om hun eigen rijkdommen te exploiteren strevend naar hun
eigen milieu en ontwikkelingsbeleid. Ze hebben de verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat de activiteiten
op hun grondgebied of onder hun jurisdictie geen schade veroorzaken aan het milieu van andere Staten of aan
gebieden buiten hun nationale jurisdictie.
- Principe 3: Het recht op ontwikkeling moet zo vervuld worden dat het beantwoordt aan de ontwikkelings- en
Alexander Tanguy
46
milieunoden vd huidige en toekomstige generaties.
- Principe 7: Staten zullen samenwerken om de toestand en integriteit vh ecosysteem te behouden, beschermen
en herstellen. Staten hebben een gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid, de
ontwikkelde landen erkennen de verantwoordelijkheid die ze dragen.
- Principe 13: Staten zullen wetgeving ontwikkelen aangaande het vergoeden van slachtoffers van van vervuiling
en andere milieuschade.
- Principe 15: Staten zullen het voorzorgsbeginsel toepassen naargelang hun mogelijkheden. Dit is de gedachte
dat de wetenschappelijke onzekerheid vd milieu-impact van een bepaalde interventie geen argument is om
vooraf niet aan voldoende risico-inschatting te doen.
- Principe 16: De nationale overheden moeten systemen ontwikkelen die de ultieme verantwoordelijk leggen bij
diegene die daadwerkelijk de schade heeft veroorzaakt. De vervuiler betaalt (bv bedrijf, privé-persoon).
- Principe 17: Er moet aan milieu-effectenrapportage worden gedaan, voorafgaandelijk elke activiteit die
mogelijk schadelijke gevolgen heeft voor het milieu, en die vatbaar is voor een beslissing door een bevoegde
nationale autoriteit. Maar die rapportage moet echter wel op nationaal niveau gebeuren.
- Principe 18: Staten moet onmiddellijk andere Staten inlichten in geval van natuurrampen of andere
noodgevallen die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het milieu v die Staten.
D20 VN Raamverdrag over Klimaatverandering (1992)
- Juridisch bindend verdrag
- Raamverdrag: is een instrument typisch voor het internationaal milieurecht, de idee is dat je zegt dat je een
platform (hier conferentie) maakt dat als opdracht krijgt om specifieke regels uit te werken op het terrein
waarop het raamverdrag van toepassing is.
- Het raamverdrag legt het principe vast dat men de uitstoot v broeikasgassen wil reduceren.
- Art. 2: Doelstellingen: Het stabiliseren vd broeikasgassen in de atmosfeer tot een niveau dat geen gevaar
meer vormt voor het klimaat. (deze doelstellingen resulteren in D21)
- Art. 4: Er is een gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid voor de lidstaten.
• Er zijn soms verschillende regelingen naargelang een Staat is opgenomen in annex 1 of annex 2 of niet is
opgenomen in een annex.
• Zo moeten bv de ontwikkelde landen uit annex 2 hulp bieden aan ontwikkelingslanden die zeer gevoelig zijn
voor de effecten van klimaatverandering.
- Art. 7: Er wordt een Conferentie vd Leden opgericht. Deze zal de implementatie vh Verdrag en elk juridisch
instrument dat de Ledenconferentie aanneemt regelmatig controleren.
- Art. 24: Er kunnen geen voorbehouden worden gemaakt op dit Verdrag.
D21 Kyoto Protocol to the UN Framework Convention on Climate Change (1997)
- 5j na het Raamverdrag is men er klaar voor om echte regels te maken hierover.
- Protocol: het sluit aan bij een eerder gesloten verdrag. Het heeft een beperkte levensduur (in casu tot 2012).
Hierdoor moet men het raamverdrag niet telkens amenderen maar men laat het als kader bestaan.
- De bedoeling is dat er in 2012 een nieuw protocol zal worden aangenomen. Het basisverdrag blijft dus altijd
bestaan maar telkens nieuwe protocollen.
- Kyoto protocol is gebaseerd op gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid.
• Alle landen die ratificeren en anderzijds de annex-1 landen (deze hebben specifieke beperkingen) (dit is de
differentiëring)
• Op de annex-1 landen is art. 3 van toepassing : zij verbinden zich ertoe om hun uitstoot te verlagen tegen
2008 met gemiddeld 5%
• Alle andere landen zijn enkel gebonden door art. 10: wat betekent dat ze beleid moeten ontwikkelen dat erop
gericht is om hun uitstoot te verminderen en dat ze op de eerste plaats moeten beginnen met het verzamelen
van informatie over de uitstoot in hun land en dan plannen moeten maken voor de toekomst.
• Dus grote discussie over welke landen tot welke categorie moeten behoren: enkel de traditionele
industrielanden behoren tot annex-1, maar de nieuwe groeilanden (bv china) behoren niet tot annex-1 en
hebben dus geen echte procentuele verplichtingen.
- Ontwikkelingslanden moeten niet alleen minder doen maar ze moeten via het 'trade-development' system
ook steun krijgen vd industrielanden.
• Industrielanden kunnen de uitstoot verminderen in eigen land en de kost daarvan doorrekenen aan de
consument
Alexander Tanguy
47
• Of percentage bereiken door initiatieven te nemen in ontwikkelingslanden.
- In het protocol zelf staat niets over naleving, een akkoord hierover is pas later gekomen. Hierbij werd
een compliance committee opgericht, dat nagaat of de landen voldoen aan hun verplichtingen.
• Een niet gerealiseerde verplichting wordt toegevoegd aan volgende periode + extra verplichting om 30%
extra uitstoot te verminderen, maar dan moet er wel een opvolgend protocol zijn
- Momenteel bestaat er onenigheid over de criteria om te bepalen welke landen extra moeten 'bezuinigen'
- Met welke criteria kan je allemaal rekening houden?
• Capacity to pay: differentiëren obv de middelen die landen hebben op dit moment om bij te dragen tot een
internationale inspanning gericht op het voorkomen vd negatieve gevolgen v klimaatverandering (bv BBP)
• Kijken naar de bijdrage die landen op dit moment leveren tot vervuiling vh milieu, dus wie meer schade
verwekt moet een grotere inspanning leveren (bv zou slecht zijn voor india en china, want industrialisatie)
• Historisch aandeel in de totstandkoming vh milieuprobleem: dan redeneert men dat een stuk vd aangerichte
schade reeds onomkeerbaar is
• Balans tss milieu en economische ontwikkeling: dan wil men niet dat de milieuverplichtingen v die aard zijn dat
ze de economische ontwikkeling v die landen te veel belemmeren (of bv mag niet ten koste gaan vd
armoedebestrijding/basisbehoefte voorziening)
• Dringende noden: kijken naar de landen die zeer kwetsbaar zijn voor de gevolgen v klimaatverandering, bv
door stijging vh zeeniveau, hierdoor dragen ze een onevenredige last.
- Naargelang het criteria komt men dus tot zwaardere verplichtingen/lasten voor een bepaalde categorie v
landen.
- Art. 25: bevat een clausule over het van kracht worden vh Verdrag: Dit gebeurt enkel indien het
geratificeerd wordt door 25 staten waaronder voldoende staten onder annex-1, nl een hoeveelheid van staten
die samen instonden voor 55% vd emissie van broeikasgassen in 1990.
• om concurrentievervalsing tss industrielanden te voorkomen
• uiteindelijk werd de doelstelling behaald doordat Rusland partij is geworden (VS nog niet)
A14 IGH: Pulp Mills on the River Uruguay (Argentinië VS Uruguay)
- Werd reeds besproken ivm de bevoegdheid vh IGH (p. 13)
- In dat 'rivierverdrag' werd ook een bilaterale commissie opgericht (CARU). De bevoegdheid hiervan is dat
wnnr landen een handeling stellen met mogelijke negatieve impacten voor het milieu, men dit moet melden, en de
gemengde commissie zal hier dan op toekijken.
- Feiten:
• U ging contract aan met Spaans en Fins bedrijf die licentie krijgen om de bouw van zo'n papiermakende
fabriek te realiseren.
• A zegt dat de bouw een negatieve impact gaat hebben op de toeristische sector. Er komt protest tegen de
bouw, de protesten nemen ook de vorm aan v blokkades op de bruggen over de rivier 'Uruguay'.
- Interessante aan dit arrest is dat het Hof een aantal beginselen uit de Verklaring v Rio (1992) tot
gewoonte verheft.
• Het voorzorgsbeginsel (beginsel 15 in RIO)
• en het beginsel vd verplichting om aan milieu-effecten raportage te doen (beginsel 17 in RIO).
- De Argentijnen roepen beide beginselen in ter ondersteuning v hun argumenten.
- A stelt dat U tekort is geschoten in hun meldingsplicht aan CARU (bilaterale commissie), want ze hadden al
een licentie verstrekt aan bedrijven alvorens te communiceren met de CARU-commissie.
• IGH stelt dat het voorzorgsbeginsel een Staat verplicht om bij activiteiten die mogelijke milieuschade
kunnen veroorzaken alle nodige maatregelen te nemen die erop gericht zijn om die mogelijke schade te
voorkomen. (in RIO staat dat ook wnnr het wetenschappelijk niet bewezen is dat die gevolgen er zullen zijn,
dat je toch maatregelen moet nemen)
• IGH stelt dat dit dus inderdaad een schending is vh Rivierverdrag. Want juist door de meldingsplicht aan
CARU konden beide partijen hun verplichtingen door het voorzorgsbeginsel nakomen.
- A stelt dat het voorzorgsbeginsel in een zaak zoals deze een omkering vd bewijslast teweegbrengt. Want
het is duidelijk dat de fabrieken een risico inhouden om schadelijke gevolgen teweeg te brengen. Dus is het aan
U om aan te tonen dat er gn schadelijke gevolgen zijn of dat ze de nodige voorzorgsmaatregelen hebben
genomen. Het is dus niet aan ons (A) om te bewijzen dat er schadelijke gevolgen kunnen zijn.
• IGH gaat hier niet mee akkoord. (zelfde gevolg als bij Bosnie vs servie) Het is de partij die een klacht
neerlegt die het bewijsmateriaal moet leveren om hun klacht te ondersteunen. De verantwoordelijkheid ligt
Alexander Tanguy
48
-
-
-
-
bij de partijen (passieve houding vh Hof geldt ook in milieuzaken). IGH stelt dat men het voorzorgsbeginsel
niet zo centraal kan stellen dat de procedure zou moeten veranderen.
U had wel milieu-effecten rapport gemaakt, maar A stelt dat de kwaliteit hiervan onvoldoende was.
• IGH stelt dat partijen bij een verdrag inhoud vatbaar voor evolutie kunnen opnemen zodat er kan worden
gekeken naar de evoluties in het milieurecht. Het Hof doet dus een beroep op een evolutieve interpretatie,
zodat men het rivierverdrag v 1975 moet interpreteren in het licht vd nieuwe ontwikkelingen in het
milieurecht.
• IGH: Het Verdrag moet gelezen worden in het licht vd statenpraktijk: er is inmiddels op gewoonterechtelijke
basis een verplichting tot stand gekomen dat staten een milieueffecten rapportage moeten doen wnnr ze
activiteiten overwegen die mogelijke milieuschade kunnen teweegbrengen voorafgaand de aanvang vh project.
(Hof verheft milieueffecten rapportage tot een Statenpraktijk)
• IGH stelt dat er in het Rivierverdrag of in het Internationaal Recht in het algemeen geen kwalitatieve eisen
worden gesteld aan zo'n rapportage. Het is aan de Staat zelf om te bepalen welke inhoud deze rapportage
moet bevatten. Het Hof kan hier dus niet over oordelen.
• Bijna alle europese landen hebben wel al een verdrag gesloten over zo'n kwaliteitseisen, maar U is hier geen
partij bij.
Dissenting opinion:
• Discussie over de vraag of het IGH deze vragen wel aankan, want het gaat om wetenschappelijk moeilijke
zaken.
• Beide partijen namen deskundigen mee, die elkaar tegenspraken. IGH stelt dat ze het betreuren dat die
experten zijn opgenomen in de delegaties voor het Hof ipv als getuigen die ook door de tegenpartij kunnen
worden ondervraagd. Nu is er geen tegensprekelijk debat tss de experten.
• In dissenting opinion zeggen 2 rechters dat er de mogelijkheid bestaat dat het Hof zelf deskundigen
oproept en dus actief experten kan aanstellen die het IGH kunnen adviseren.
In de commentaren op dit arrest is er ook voor gepleit dat gezien de groeiende aandacht voor miliekwesties
het miss beter is om een gespecialiseerde milieurechtbank op te richten. (bv gemengd juristen-wetenschappers)
Nadeel hiervan is dat er dan weer een verdere fragmentering is (zoals bij WTO), die rb zal wss minder goed
andere belangen in beraad nemen.
Uitslag vh arrest: Bouw v fabrieken moet uiteindelijk niet gestopt worden. De vaststelling dat U zijn
procedurele verplichtingen niet is nagekomen volstaat volgens het IGH.
Alexander Tanguy
49
8. Subjecten: Niet-gouvernementele Organisaties
-
-
-
Over 'niet-gouvernementele organisaties' bestaat geen algemeen geldende internationale definitie.
Internationale organisaties definiëren NGO's in functie van hun doelstellingen.
In de VN kunnen NGO's deelnemen aan de werkzaamheden wnnr ze aan een aantal voorwaarden voldoen.
NGO's vallen in beginsel onder het nationale recht, zelfs al zijn ze grensoverschrijdend georganiseerd.
a) Uitzonderlijk kunnen NGO's optreden als procespartij in internationale geschillenregelingen (bv bij het
EHRM).
• Nl wnnr ze slachtoffer zijn in het kader van mensenrechtenschendingen.
• Ze kunnen ook gebruik maken van arbitrage maar dan moet de andere partij ntrlk ook toestemmen tot
arbitrage.
b) Soms kunnen NGO's optreden als vriend vh Hof in internationale geschillenregeling.
• Een vriend vh Hof is iemand die belang heeft bij de zaak, en de toestemming vraagt om een verklaring te
geven aan het Hof, welke verklaring het Hof dan kan betrekken in de besluitvorming.
• Deze vriend is niet partijdig maar geeft een verklaring vanwege een ander belang dan datgene wat door de
partijen wordt verdedigd.
• Kan bv bij de WTO, EHRM, Internationaal Strafhof, ICSID
c) NGO's kunnen beperkt deelnemen aan besluitvorming binnen internationale organisaties.
d) NGO's kunnen akkoorden sluiten waarop het volkenrecht van toepassing is.
Een aantal NGO's sloten zich aan bij internationale gedragscodes (zelfregulering) waarin zij verplichtingen mbt
hun werking aanvaarden.
D25 ECOSOC Resolution on Consultative Relationship between the UN and NGO's (1996)
Algemeen:
- Art. 71 Handvest VN: De ECOSOC Raad mag regelingen maken voor consultatie bij NGO's die zich
bezighouden met materies waarvoor de ECOSOC Raad bevoegd is.
- Als NGO kan je deze consultatieve status aanvragen onder de voorwaarden bepaalt in deze resolutie.
- In deze resolutie wordt onder een NGO verstaan: een organisatie met een representatieve structuur, met de
nodige mechanismen voor toerekenbaarheid van zijn leden, met effectieve controle over het beleid en de
handelingen via een democratisch proces, en die niet is opgericht door een regering of een overeenkomst tss
regeringen.
- Deze status wordt verleend om de ECOSOC Raad of 1 van zijn organen toegang te verlenen tot de expertise v
deze organisaties die speciale kennis hebben over het onderwerp waarvoor de Consultatieve relationship werd
gemaakt; en om internationale, regionale, subregionale en nationale organisaties die belangrijke delen vd
publieke opinie vertegenwoordigen toe te laten hun mening te geven.
- Deze regeling mag de Raad echter niet overbelasten of deze doen transformeren van een lichaam voor
coördinatie van beleid en actie in een algemeen forum voor discussie.
Voorwaarden:
1. doelstellingen vd VN onderschrijven.
2. een expertise/deskundigheid kunnen verschaffen die nuttig is voor de VN.
3. een representatieve structuur hebben. Intern democratisch georganiseerd zijn.
4. een hoofdkwartier hebben en een verantwoordelijke.
5. De NGO mag niet opgericht zijn door een regering.
• Probleem zijn echter de GONGO's: dit zijn NGO's opgericht door een regering zodat deze invloed zou
kunnen hebben in de niet-gouvernementele wereld.
6. De NGO's moeten hoofdzakelijk gefinancierd zijn door eigen middelen (door eigen leden)
• Als er vrijwillige bijdragen zijn dan moet de hoeveelheid en de schenker bekend worden gemaakt aan de
Commissie voor NGO's.
• Als er een bijdrage is door een regering dan moet de NGO hier transparant over zijn en dit melden aan de
Commissie voor NGO's via de Secretaris-Generaal.
Verschillende soorten statussen:
- Naargelang het doel en de activiteiten van een NGO kan het een Algemene consultatieve status of een Speciale
consultatieve status krijgen.
- Een NGO die geen van beide heeft kan toch nog op een lijst worden gezet (het Roster), en kunnen ook voor
consultatie beschikbaar zijn op vraag vd Raad of 1 van zijn organen.
Alexander Tanguy
50
Inhoud van een Status ivm consultatie bij de ECOSOC-Raad:
- Provisionele agenda:
• Een NGO met Algemene consultatieve status kan aan de Commissie voorstellen om aan de Secretarisgeneraal te vragen een bepaald item op de provisionele agenda te zetten vd ECOSOC-raad.
- Bijwonen v vergaderingen:
• Behoudens andere voorwaarden kunnen NGO's met Algemene en Speciale consultatieve status
vertegenwoordigers afvaardigen om publieke vergaderingen vd ECOSOC-raad en zijn organen bij te wonen.
• NGO's op de lijst kunnen dit enkel bij vergaderingen die over hun specifiek domein van belang zijn.
- Geschreven verklaringen:
• NGO's met Algemene en Speciale consultatieve bevoegdheid mogen, ivm onderwerpen waarin ze speciale
kennis hebben en onder de voorwaarden genoemd in de resolutie, geschreven verklaringen relevant voor het
werk vd ECOSOC-raad inleveren.
• Deze verklaringen worden door de Secretaris-Generaal aan de leden vd Raad gegeven.
- Mondelinge presentaties tijdens vergaderingen:
• Onder bepaalde voorwaarden kunnen NGO's met Algemene en Speciale consultatieve status, op voordracht
vd Commissie aan de ECOSOC-Raad, een mondelinge uiteenzetting doen voor de Raad.
- Voor consultaties Commissies en andere subsidiaire organen vd ECOSOC-Raad gelden nog bijzondere
voorwaarden.
- Onder bepaalde voorwaarden kunnen NGO's deelnemen Internationale Conferenties vd VN.
Alexander Tanguy
51
A16 ICSID: Foresti VS South Africa (2009)
- Is een voorbeeld van een ICSID zaak waarin men heeft toegelaten dat een NGO tussenkomt als vriend.
- Idee v ICSID was altijd om de minimumstandaard voor vreemdelingen te beschermen voor ondernemingen.
- Normaal ging het bij ICSID om vertrouwelijke procedures, waarbij enkel bekendmaking vd uitkomst indien
beide partijen daartoe instemmen.
- Deze handelswijze kwam onder druk van NGO's te staan omdat veel diensten geprivatiseerd zijn. Buitenlandse
bedrijven namen diensten over van wat vroeger staatsondernemingen waren. Zeiden dat het niet meer ging
enkel om de ondernemingen maar dat de beslissingen v ICSID een publieke dimensie hebben.
Feiten:
- In het concrete geval gaat ging het over Italiaanse mijnbouwbedrijven en Zuid-Afrika.
- Zuid-Afrika had beslist dat alle eerder uitgereikte licenties nu onder een nieuw regime vallen en dat de
bedrijven opnieuw een licentie moeten aanvragen.
- De idee was dat de zwarte bevolking nu een aandeel zou kunnen verwerven in deze buitenlandse ondernemingen
en ook een bepaald percentage in het bestuur v deze ondernemingen zwarte personen moeten zijn.
- De mijnbouwbedrijven gaan dus naar ICSID en beroepen zich op bilaterale investeringsverdragen en zeggen dat
deze nieuwe regeling van Z-A neerkomt op een gedeeltelijke onteigening.
- Aantal NGO's vroegen tussenkomst vanuit het perspectief vd verplichtingen die Z-A heeft op
mensenrechtengebied en specifiek rassendiscriminatie.
Voorwaarden van een tussenkomst in arbitrage van een 'non-disputing party':
- De bijdrage vd NDP moet het Hof helpen in de bepaling van een feitelijke of juridische kwestie door een eigen
persperctief, specifieke kennis of inzicht dat anders is dan dat vd partijen.
- De bijdrage vd NDP moet een onderwerp aanbelangen binnen de grenzen vh geschil.
- De NDP moet een aanzienlijk belang hebben bij de procedure.
- Het Hof moet erop toezien dat de NDP onpartijdig is.
De International Commission of Jurists (ICJ) was een NGO die tussenkomst vroeg:
- Het geeft hiervoor als reden aan dat het geschil een belangrijke publieke dimensie heeft die voortvloeit uit de
verantwoordelijkheid van RSA, zowel onder internationaal als onder nationaal recht, om de juridische en
feitelijke nalatenschap vh apartheidsregime 'af te breken'.
- Het geschil heeft publieke gevolgen, aangezien het het zeer gevoelige onderwerp vd legaliteit en legitimiteit
onder internationaal recht vd post-apartheid wetgeving en beleidsvormen van RSA betreft (bekend als 'Black
Economic Empowerment).
- Het ICJ stelt dat het belang dat ze hebben om als NDP tussen te komen voortvloeit uit hun missie, hun
expertise in internationaal recht, inclusief internationaal mensenrechten recht en hun werk en engagement in
Zuid-Afrika.
- Het ICJ geeft in de petitie om tussen te komen ook aan welke bijdrage ze als NDP kunnen bieden aan het Hof.
Beslissing van ICSID over de tussenkomst:
- ICSID-panel gaf hun hiertoe de toestemming, het bood hen ook toegang tot een aantal vd stukken.
- Wat dus aanvankelijk een vertrouwelijke procedure was, wordt nu dus een stuk openbaar omwille vd publieke
dimensie vh geschil (in casu mensenrechten).
- Uiteindelijk hebben de ondernemingen beslist om de zaak in te trekken, mogelijk ten gevolge vd negatieve
publiciteit.
- De mogelijkheid tot tussenkomst is dus een manier om de fragmentering vh internationaal recht aan te pakken.
NGO's kunnen nu opkomen 'hun' belangen in geschillen waarbij met deze belangen normaal gezien geen rekening
zou worden gehouden.
Alexander Tanguy
52
9. Subjecten: Individuen
9.1. Mensenrechten
- De Universele Verklaring voor de Rechten vd Mens, aangenomen als een niet-bindende resolutie vd Algemene
Vergadering vd VN, vormt het uitgangspunt voor het internationale recht vd rechten vd mens.
- Dit recht bestaat nu uit een uitgebreid netwerk van internationale verdragen met specifieke
toezichtsmechanismen bemand door individuele deskundigen.
- Sommige toezichtmechanismen bespreken niet enkel Statenrapporten, maar behandelen ook individuele
klachten.
- Mensenrechten verwierven ook een gewoonterechtelijke grondslag in het volkenrecht.
- De Mensenrechtenraad is het centrale hulporgaan vd VN op het gebied vd rechten vd mens. In de Raad doen
regeringen aan politieke besluitvorming op dit terrein.
- Er is een evolutie van mensenrechten naar grondrechten. Elke internationale regel zou de toets met de
mensenrechtelijke regels moeten kunnen doorstaan.
D26 Universal Declaration of Human Rights (1948)
- Art. 1 Handvest (1945): mensenrechten behoren tot de hoofddoelstellingen vd VN
- Verschil met voorgangers vd mensenrechten in de zin v dit artikel is dat het hier om internationale regels gaat,
terwijl vroeger nationaal.
- In het Handvest staat geen lijst vd verschillende mensenrechten specifiek.
- De ECOSOC heeft een hulporgaan opgericht; commissie voor de rechten vd mens. Hulporgaan betekent dus
orgaan waarin een aantal staten zetelen. Had als opdracht een lijst op te stellen van mensenrechten en het
concept vh Handvest art. 1 dus te verduidelijken.
- In 1948 heeft deze commissie een tekst voorgelegd aan de Algemene Raad vd VN. Deze werd aanvaard als
resolutie en heeft als naam 'Universele verklaring voor de rechten vd mens'.
- Het gaat om een niet bindende tekst en er wordt ook geen toezichtsmechanisme voorzien, de tekst maakt
enkel duidelijk wat het Handvest bedoelde met het concept 'mensenrechten'.
- De staten waren nog niet bereid een bindende tekst aan te nemen. Omdat de idee dat een individu haar eigen
staat aansprakelijk zou kunnen stellen bij een internationale organisatie wegens de schending van zijn rechten
moeilijk lag.
- Genocideverdrag (1948) werd wel aangenomen als bindend verdrag.
- In het systeem v mensenrechten in de VN zijn er dus 2 sporen:
• Grove grootschalige schendingen vd rechten vd mens (genocide)
• hier wou men wel een verdrag over aannemen wegens de ernst vd feiten die de gehele internationale
gemeenschap aangaat
• Individu die de staat aansprakelijk stelt
• men vroeg zich af of dit wel belangrijk genoeg was, men was nog niet bereid de VN hiervoor in te
schakelen
- De commissie die de tekst heeft opgesteld werd voorgezeten door de vrouw van 'F. Roosevelt'.
• Er is geen verwijzing naar de doodstraf, zij kwam uit Amerika waar doodstraf dus mag
- Opstellers hoopten dat de tekst zich over de wereld zou verspreiden.
- Inhoudelijk bevat de tekst een cataloog v verschillende soorten rechten (burgerlijke rechten, culturele
rechten,...) maar hecht geen verschillend belang toe aan een bepaalde categorie.
- De tekst is aangenomen zonder tegenstem, maar een paar landen hebben zich wel onthouden. De VN was wel
kleiner dan nu omdat er nog geen dekolonisatie had plaatsgevonden. Dit vormt een probleem omdat de
gedekoloniseerde landen achteraf deze verklaring betwistten omdat ze niet mee hadden kunnen beslissen.
- Er wordt niet aangegeven wat de filosofische achtergrond was vd tekst, omdat hier geen consensus over
bestond. Verschillende delegaties hadden andere redenen in gedachte voor deze tekst. Het enige ankerpunt is
'de menselijke waardigheid'.
- De universele verklaring maakte eigenlijk een platform voor het aannemen van echte verdragen over mensenrechten.
- In 1965 kwam er mensenrechtenverdrag over rassendiscriminatie, lag in het verlengde vh genocideverdrag, de
nadruk lag dus weer op het collectieve (als groep gediscrimineerd worden). Dit was het eerste
mensenrechtenverdrag met een toezichtsmechanisme.
Alexander Tanguy
53
- Tot 1966 heeft het geduurd alvorens overeenstemming te bereiken over 2 verdragen die de inhoud vh
UDHR omzetten in verdragsrecht: BUPO-verdrag en ECOSOC-verdrag
- Er kwam dus een opsplitsing vd oorspronkelijke resolutie, waardoor staten bv voor 1 vd 2 konden kiezen.
- Hierbij wierp vooral het westen zich op voor BUPO rechten en het oostblok voor ECOSOC rechten.
- NA 1966: VN Folterverdrag, Verdrag over vrouwendiscriminatie, Kinderrechtenverdrag (meest geratificeerde
in de VN), Verdrag voor mensen met handicap → deze hebben allemaal een toezichtsmechanisme
- Vanaf 1993 is de kloof tss Bupo en Ecosoc rechten gedicht. Bijeenkomst in Wenen van alle onafhankelijke
staten (ook die gn partij waren bij opstellen v eerste verdrag), men herbevestigt de UVRM nu met alle landen.
In de tekst v deze wereldconferentie staat dat alle rechten even belangrijk zijn en dat die onlosmakelijk met
elkaar verbonden zijn. De ene zijn dus niet te verwezenlijken zonder de andere.
- De verdragen na 1993 zijn dus allemaal verdragen waarin Bupo en Ecosoc rechten terug samen in vervat zijn.
- Maar de opvatting in het Westen dat de BUPO rechten belangrijker zijn is nog niet verdwenen. Blijft zichtbaar
in beleid naar derde staten toe.
- Wat voor bevoegdheden hebben de verschillende comités die verbonden zijn aan de mensenrechtenverdragen?
• Statenrapportering:
• geldt voor elk comité
• staten moeten elk jaar aan de comités rapporteren hoe ze op nationaal niveau in de wet en in de praktijk
de mensenrechten naleven
• maar hangt af vd staat zelf af, dus veel hangt af v over welke alternatieve bronnen het comité beschikt,
zoals pers of rapportering door NGO's
• de uitkomst v zo'n procedure=concluding observation ; nl ze kunnen vaststellingen maken bv dat bepaalde
praktijken een schending uitmaken v een verplichting, het gaat echter om een niet-bindende tekst
• of de statenrapportering veel impact heeft hangt vooral af of men in het desbetreffende land er belang
aan hecht, bv wnnr de media er veel aandacht aan besteed
• Statenklachtenrecht
• Individueel klachtrecht
• idee dat je als individu naar een comité kunt gaan met een klacht tegen een staat omdat je rechten zijn
geschonden
• ratificatie vh verdrag volstaat niet voor dit klachtrecht te erkennen, staten moeten dit nog eens extra
toelaten
• als het klachtrecht wordt erkend dan is er een quasi-rechterlijke procedure; nl een beoordeling door het
comité en een gemotiveerde beslissing die qua vorm lijkt op een beslissing vh EHRM, maar blijft slechts
een aanbeveling
• Kunnen ook op eigen initiatief situaties onderzoeken
• slechts zelden wordt deze bevoegdheid opgenomen in een verdrag, enkel bij ernstige zaken bv zoals bij
het VN Folterverdrag
D28 CERD: Concluding observations Belgium (2008)
- Is een concluding observation door de Commissie voor de Eliminatie van Rassendiscriminatie.
- Deze commissie gaat na of België de doelstellingen vd VN genoeg in wetgeving heeft omgezet.
- Positief is oa het aannemen vd nieuwe wet van 2007 op de bestraffing van uitingen van rascisme en xenofobie.
- Het Comité drukt ook zijn bezorgdheid uit over:
• Het Front National en het Vlaams Belang, en doet een aanbeveling om strengere maatregelen tegen en ter
preventie van xenofobie en rascisme bij politici en de bevolking in het algemeen.
• Het kleine aantal strafrechtelijke zaken over rascistische uitlatingen en het hoge aantal van klachten die
niet behandeld worden.
• De overrepresentatie van etnische minderheden in sociale woningen.
• De Vlaamse Wooncode waardoor sociale woningen enkel verleend worden aan mensen die Nederlands spreken
of hiertoe bereid zijn. Het Comité erkend dat België een federale structuur heeft, maar het blijft 1 Staat
onder internationaal recht.
• Ivm hoofddoeken, de gelijke kansen op onderwijs voor alle meisjes. Het Comité doet een aanbeveling dat als
er regulering komt in een school, deze de nadruk moet leggen op dialoog zodat wordt vermeden dat regulering
de kans op onderwijs zou ontzeggen aan iemand.
- Marino Keulen, toenmalig minister, reageerde heftig tegen het comité omdat het de bezorgdheid over de
Alexander Tanguy
54
Vlaamse Wooncode had uitgedrukt.
- Een deel vd spanning had ook te maken met het feit dat de Vlaamse overheid miss ook niet voldoende duidelijk
kon maken waarom ze deze regeling had getroffen. Er is wel Vlaamse minister bevoegd voor buitenlands beleid
maar is gevestigd in Brussel en enkel staten kunnen partij worden bij een verdrag.
D27 UN Human Rights Council
- De Mensenrechtenraad is het centrale hulporgaan vd VN op het gebied vd rechten vd mens. In de Raad doen
regeringen aan politieke besluitvorming op dit terrein.
- Deze resolutie vd Algemene Vergadering vormt de oorspronkelijke Commissie voor Mensenrechten om tot een
MensenrechtenRaad.
• Men wou nl de mensenrechtenraad rechtstreeks hechten aan de Algemene Vergadering, zonder het
tssstadium vd ECOSOC zoals bij de commissie nog het geval was.
• Oorspronkelijk voorstel was om een mensenrechten raad te maken naar model vd Veiligheidsraad. (niet
gelukt)
- De commissie had geloofwaardigheid verloren omdat het te selectief omging met mensenrechtenproblemen.
Hierin zetelden nl staten. En men vond dat men situaties in landen die veel politieke invloed hadden amper/nooit
behandeld werden.
- Ergste veroordeling door de commissie was/ Mensenrechtenraad is dat er een landenrapporteur wordt
aangesteld, omdat de situatie zo ernstig is. Staten proberen dit zo vaak mogelijk te vermijden. De conclusie
over de commissie was dus dat dit nooit lukte bij machtige staten.
- Een probleem was ook dat er in de commissie zelf landen zetelden waarin de mensenrechtensituatie niet goed
was, en die moesten dan beslissen over andere landen...
- Heel deze context heeft geleid tot deze hervorming naar een Mensenrechtenraad.
- Oplossing voor het probleem v leden die zelf de mensenrechten schenden:
• Een Staat die zich kandidaat stelt voor lidmaatschap in de Raad moet een publiek document neerleggen (een
pledge) waarin de Staat belooft om bepaalde zaken te realiseren (bv het ratificeren v bepaalde Verdragen).
• Het is de bedoeling dat de Staten in de Algemene Vergadering bij het uitbrengen van hun stem dan kijken
naar die pledges.
• Er is ook de mogelijkheid om van landen die al lid zijn, het lidmaatschap op te schorten wnnr er
mensenrechtenschendingen zijn. Een 2/3 meerderheid vd aanwezigen moet hiervoor stemmen.
- Men heeft een nieuw mechanisme (UPR: Universal periodic review) bedacht voor het probleem dat landen
feitelijk te veel macht zouden hebben waardoor ze ontsnappen aan elke vorm van controle.
• Staten die lid zijn vd Raad moeten gecontroleerd worden on het universal periodic review-mechanism
gedurende hun lidmaatschap.
• Lidstaten moeten verschijnen voor het UPR-panel.
• Nieuwe landen zullen snellen voor UPR-panel moeten verschijnen.
• Staten moeten zelf een rapport voorleggen, maar ook de administratie vd VN maakt een samenvattend rapport.
• Het is de bedoeling dat de aanbevelingen door dit panel dan worden geïmplementeerd, geen verplichting, wel
ntrlk drukzetting.
• Over het toezicht vd implementatie v aanbevelingen is er nog geen duidelijkheid.
Alexander Tanguy
55
9.2. Strafrechtelijke aansprakelijkheid
- Het Internationaal Strafgerechthof is, onder bepaalde voorwaarden, bevoegd om de strafrechtelijke
aansprakelijkheid van individuen die beschuldigd worden van genocide, misdaden tegen de mensheid,
oorlogsmisdaden en misdaden tegen agressie (die nog nader moeten worden gedefinieerd) vast te stellen.
D29 Rome Statute of the International Criminal Court (1988)
Materies waarvoor het Hof bevoegd is:
- Art. 5: Is bevoegd om individuen aansprakelijk te stellen voor genocide, misdaden tegen de mensheid,
oorlogsmisdaden en misdaden van agressie.
- Genocide (Art. 6)
• Genocide heeft dezelfde betekenis hier als in het genocideverdrag.
• Maar verschil met genocideverdrag is dat er nu een Internationaal Hof bevoegd is en niet de Staten zelf.
- Misdaden tegen de mensheid (Art. 7)
• Definitie van misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden worden in het statuut zelf gegeven.
- Oorlogsmisdaden (art. 8)
- Misdaden van agressie: dit is nog niet in het Statuut uitgewerkt, het gaat over schenden vd territoriale
integriteit v een ander land met miskenning vh Handvest. (dus in de praktijk is het Hof hier nog niet voor
bevoegd op het moment, omdat er nog geen consensus is over dit begrip)
Bevoegdheid ratione temporis (art. 11):
- Het Hof is enkel bevoegd voor misdaden begaan na het van kracht worden vh Statuut.
- Als een Staat partij wordt v dit Statuut na het in kracht treden ervan, dan is het Hof maar bevoegd voor
misdaden van die Staat begaan na dat het Statuut voor die Staat van kracht werd.
Uitoefening van bevoegdheid en voorwaarden (art. 12-13):
- Er zijn 3 manieren waarop het Hof bevoegd kan zijn:
• a) Een verdragspartij kan vragen een bepaalde situatie te onderzoeken
• Het Hof kan dan echter ook vaststellen dat deze klachtdoende partij zelf aansprakelijk is, omdat het
gedrag van alle partijen bij de situatie moet worden nagegaan.
• b) Verwijzing vd Veiligheidsraad handelend onder hfdstk VII vh Handvest, voor verder onderzoek van een
bepaalde situatie
• Dit kan zelfs wnnr het gaat om een land dat geen partij is bij het Statuut. Het gaat dus om een
supranationale bevoegdheid vd Veiligheidsraad, omdat er gn toestemming nodig is vd Staat.
• c) De openbare aanklager bij het Hof kan zelf een initiatief nemen
- Bijkomende voorwaarden (Art. 12): In de situatie (a) en (c) is het Hof enkel bevoegd als, ofwel de staat op
wiens gebied de situatie zich heeft voorgedaan, ofwel de staat waarvan de beschuldigde persoon de
nationaliteit heeft, partij zijn bij dit Statuut of de bevoegdheid vh Hof aanvaarden.
Het Hof heeft een complementaire bevoegdheid (art. 17):
- Het Hof is niet bevoegd als de zaak reeds wordt onderzocht of vervolgd door een Staat die hiervoor bevoegd is,
behalve wnnr deze Staat onwillig is of in de onmogelijkheid verkeerd om een onderzoek of vervolging te starten.
- Het Hof is niet bevoegd als de zaak reeds werd onderzocht door de bevoegde Staat en deze besloot om niet te
vervolgen, tenzij deze beslissing volgde uit de onwil of onmogelijkheid vd Staat om te vervolgen.
- Het Hof is volgens het non bis in idem beginsel niet bevoegd wnnr er reeds een uitspraak was door een
rechtbank vd bevoegde Staat.
- Het is niet bevoegd wnnr de zaak niet voldoende ernstig is om verdere stappen door het Hof te rechtvaardigen.
Alexander Tanguy
56
1. Kenmerken van het Volkenrecht..................................................................................................................................................1
1.1 Functies......................................................................................................................................................................................1
1.2 Volkenrecht en internationale politiek.............................................................................................................................1
1.3 Handhaving................................................................................................................................................................................1
1.4 Naleving.....................................................................................................................................................................................1
1.5 Impact van globalisering......................................................................................................................................................2
1.6 Humanisering...........................................................................................................................................................................2
2. Subjecten: De staat......................................................................................................................................................................3
2.1 Definitie rechtssubject.......................................................................................................................................................3
2.2 Definitie Staat.......................................................................................................................................................................3
2.3 Staatsvorming en zelfbeschikkingsrecht.......................................................................................................................4
A. Erkenning.............................................................................................................................................................................4
B. De problematiek van statenopvolging..........................................................................................................................4
C. Zelfbeschikkingsrecht.....................................................................................................................................................4
2.4 Soevereiniteit en jurisdictie; gemeenschappelijk erfgoed.......................................................................................8
2.5 Gelijkheid en immuniteit....................................................................................................................................................10
2.6 Staatsaansprakelijkheid.....................................................................................................................................................11
2.7 Geschillenbeslechting IGH................................................................................................................................................12
2.8 Teheran Hostages...............................................................................................................................................................15
3. Bronnen van het volkenrecht.....................................................................................................................................................17
3.1 Algemeen................................................................................................................................................................................17
3.2 Verdragenrecht....................................................................................................................................................................17
3.3 Bosnia VS Serbia.................................................................................................................................................................21
3.4 Gewoonterecht....................................................................................................................................................................23
Algemene rechtsbeginselen.....................................................................................................................................................25
4. Materieel Recht: Internationale Vrede en Veiligheid.......................................................................................................26
4.1 Geweldverbod (Handvest, artikel 2, par. 3-4).............................................................................................................26
4.2 Uitzonderingen op het geweldverbod in het Handvest............................................................................................26
A. Collectieve rechtshandhaving (Hfdst VII).............................................................................................................26
B. Recht op zelfverdediging (art. 51).............................................................................................................................28
4.3 Buiten het Handvest?........................................................................................................................................................30
1 Zelfhulp...............................................................................................................................................................................30
2 Humanitaire interventie.................................................................................................................................................30
3 R2P (responsabillity to protect)..................................................................................................................................30
5. Subjecten: Internationale organisaties.................................................................................................................................31
5.1 Rechten...................................................................................................................................................................................31
5.2 Plichten..................................................................................................................................................................................32
5.3 Voorbeeld: De Verenigde Naties....................................................................................................................................36
6. Subjecten: Ondernemingen.......................................................................................................................................................37
6.1 Rechten (ICSID)..................................................................................................................................................................37
6.2 Plichten..................................................................................................................................................................................39
7. Materieel recht: Internationale Samenwerking..................................................................................................................42
7.1 Handel ....................................................................................................................................................................................42
7.2 Ontwikkelingssamenwerking.............................................................................................................................................44
7.3 Milieu .....................................................................................................................................................................................46
8. Subjecten: Niet-gouvernementele Organisaties................................................................................................................50
9. Subjecten: Individuen................................................................................................................................................................53
9.1. Mensenrechten....................................................................................................................................................................53
9.2. Strafrechtelijke aansprakelijkheid..............................................................................................................................56
Alexander Tanguy
57
Download